DOCENTENHANDLEIDING. Programma over de thema s Wonen, Werken, Vervoer en Vrije tijd.

Transcriptie

1 DOCENTENHANDLEIDING Programma over de thema s Wonen, Werken, Vervoer en Vrije tijd.

2 Niveau Het adviseert om dit programma aan te bieden aan de niveaus B1 en B2. Informatie en reserveren Het programma kan tot uiterlijk twee weken voor het museumbezoek worden gereserveerd bij: team publiek en educatie Reserveren: Telefoon: Postadres: Via het online reserveringsformulier maandag t/m vrijdag tussen en uur Postbus 3302, 1001 AC, Amsterdam Openingstijden Dagelijks: uur Bezoekadres De twee bezoekersingangen zijn bereikbaar via Kalverstraat 92 of de Sint Luciënsteeg 27. Bereikbaarheid Lopend vanaf het Centraal Station in circa 12 minuten via Damrak, Dam en Kalverstraat. Met tramlijn 1, 2, 4, 5, 9, 16, 24 en 25: halte Spui. Op de Nieuwezijds Voorburgwal is een stopplaats voor bussen (geen parkeerplaats) Huisregels museumbezoek Een actieve houding van de begeleiders van de groep is voor ons heel prettig. We stellen het op prijs als u de cursisten van te voren op de hoogte stelt van onze huisregels. Omdat de objecten in het museum heel waardevol zijn en nog lang mee moeten gaan, mogen deze niet worden aangeraakt. Om de collectie te beschermen mag er in de zalen niet worden gerookt, gegeten of gedronken. Kauwgom is ook niet toegestaan. Om andere bezoekers niet te storen is het gebruik van mobiele telefoons niet toegestaan in de zalen van het museum. Grote tassen en andere grote voorwerpen mogen niet mee het museum in. Hiervoor is een garderobekast beschikbaar. Colofon Uitgave:. Samenstelling: Eva Vesseur, Het Educatie Bureau

3 INLEIDING Onder de noemer Stad & Taal bieden diverse musea (, Stedelijk Museum, Verzetsmuseum, Tropenmuseum) programma s aan voor cursisten Nederlands als tweede taal. Stad & Taal heeft als doel taalontwikkeling te bevorderen door middel van cultuurparticipatie. Het programma is ontwikkeld ter aanvulling op de taallessen en geschikt voor groepen van maximaal 15 volwassenen: oudkomers en nieuwkomers in de stad Amsterdam. Het programma gaat uit van cursisten met een taalniveau vanaf B1 tot en met A2. In het wordt de geschiedenis van Amsterdam verteld aan de hand van schilderijen en voorwerpen. In dit programma wordt in vogelvlucht de geschiedenis van Amsterdam behandeld. Cursisten met een specifieke interesse in de Amsterdamse geschiedenis kunnen verdieping aanbrengen in de opdrachten. Het programma behandelt de thema s Wonen, Werken, Vervoer en Vrije tijd en koppelt het heden aan de hand van de thema s aan het verleden. Het museum is gehuisvest in het voormalig Burgerweeshuis. Sociale redzaamheid bevorderen, kennis van de geschiedenis van Amsterdam vergroten, spreek- en luistervaardigheid verbeteren, woordenschatverwerving en cultuurparticipatie zijn primaire doelstellingen in dit programma. Daarnaast is het de bedoeling dat cursisten in staat zijn dit bezoek zelfstandig te herhalen met hun kind(eren) en/ of familieleden. Het programma bestaat uit drie onderdelen. Bij de voorbereiding en de verwerking worden verschillende suggesties gegeven. U bepaalt welke suggesties het beste aansluiten bij de groep cursisten. De suggesties bestaan uit mediasuggesties, beeldende suggesties en taallessen. Voor de mediasuggesties is het van belang dat er voldoende computers aanwezig zijn of een digibord. 3

4 HET PROGRAMMA MIJN MOKUM BESTAAT UIT: Voorbereiding Een museumbezoek (10 tot 15 minuten per opdracht) (circa 1,5 uur) Verwerking ( 10 tot 15 minuten per opdracht ) Mocht u op de dag van het museumbezoek vertraagd zijn of op tijd weg moeten, laat ons dit dan weten via telefoonnummer: Niveaudifferentiatie De opdrachten kunnen op verschillende taalniveaus worden uitgevoerd. Naar eigen inzicht kan een opdracht worden uitgebreid of ingekort. Algemene doelstellingen programma DE CURSISTEN: Maken kennis met de geschiedenis van Amsterdam. Bevorderen zelfvertrouwen, spreekvaardigheid, luistervaardigheid en schrijfvaardigheid. Leren van andere cursisten en andere nationaliteiten. Voelen zich verbonden met de stad Amsterdam. Verdiepen zich in de geschiedenis van Amsterdam en analyseren het hedendaags Amsterdam met behulp van de geschiedenis. Doelen uit curriculum Nederlands als Tweede taal 1 uit het Europees referentiekader: Bij de uitvoering van de spreektaal blijk geven van: spreekdurf communicatiebereidheid bereidheid om de standaardtaal te benaderen Contexten: contact met officiële instantie, vrije tijd. Zijn beleving (d.w.z. zijn wensen, noden en gevoelens) verwoorden en vragen naar de beleving van zijn gesprekspartner. Socioculturele aspecten. Compenserende strategieën gebruiken (o.a. vragen om iets te herhalen, vragen om trager te spreken en vragen om uitleg). Vertrouwde, alledaagse en zeer eenvoudige zinnen gebruiken, gericht op de bevrediging van concrete behoeften. Leerdoelencatalogus De Nederlandse Taalunie 2 : Rol vrijetijdsbesteder. Kennismaken met een culturele instelling en de mogelijkheid ontdekken om dit als vrijetijdsbesteding te kunnen doen. Rol opvoeder (opvoeding, gezondheidszorg en onderwijs). De cursist beweegt zich zowel in het publieke als in het educatieve domein. 1 : files/bvr_ao%20nt%20001_ pdf 2: files/nederlands-tweede-taal-richtgraad-3.pdf 4

5 Voorbereidende les actuele kaart van Amsterdam werkboeken voor de cursisten Museumbezoek werkboeken voor de cursisten chipkaart voor het gebruik van openbaar vervoer naar het museum Verwerkende opdrachten computers en/of digibord printer / kopieermachine scharen en lijm werkboeken voor de cursisten 5

6 VOORBEREIDENDE LESSUGGESTIES Duur: De voorbereidende opdrachten nemen gemiddeld 10 tot 15 minuten tijd in beslag. Doelstellingen: Kennismaken met het Amsterdam Museum/museumwoorden. Kennis van de geschiedenis van Amsterdam. Ontwikkelen van de spreekvaardigheid in de Nederlands taallessen. Ontwikkelen van luistervaardigheden. Spreekdurf vergroten. Woordenschat vergroten. Benodigdheden: actuele kaart van Amsterdam, werkboeken voor de cursisten. Activeer de voorkennis van de cursisten door de volgende vragen met hen te bespreken: Wie kent het? Waar denk je dat het over gaat? 6

7 Instrueer de cursisten voor het maken van opdracht 1 en 2 in tweetallen. OPDRACHT 1 WERKBOEK (BLZ 5): De cursisten maken een woordspin van alles wat zij weten over de geschiedenis van Amsterdam. OPDRACHT 2 WERKBOEK (BLZ 6): De cursisten lezen de informatietekst over het in het werkboek en onderstrepen de woorden die zij niet begrijpen. Ze zoeken de woorden op het internet op en bespreken dit met degene die naast hen zit. Het stadsmuseum van Amsterdam, een ontmoetingsplek van en voor Amsterdammers en hét museum voor Nederlanders en toeristen die de hoofdstad beter willen leren kennen. Het vertelt het verhaal van de stad Amsterdam van toen, nu en straks. Amsterdam, een wereldstad? Ja, en ook: klein, gezellig en eigenwijs. De stad van Johan Cruijff, Rembrandt, Ajax, de Wallen, de Verenigde Oost-Indische Compagnie en wiet. De hoofdstad van Nederland. Een 1000 jaar oude, waterrijke handelsstad waarbij ondernemerschap, creativiteit, burgerschap en vrijdenken centraal staan. In het monumentale pand van het ontdek je het verhaal van Amsterdam aan de hand van een groot aantal topstukken, zoals de vogelvluchtplattegrond uit de middeleeuwen, de Dam van Breitner, een anatomische les van Rembrandt, de witkar en een portret van Theo van Gogh. In het zie, lees, hoor en proef je hoe de stad is ontstaan. 7

8 Bespreek samen met de cursisten wat er in de tekst over het stond. Instrueer de cursisten voor het maken van opdracht 3. OPDRACHT 3 WERKBOEK (BLZ 7): De cursisten schrijven de museumwoorden bij de plattegrond van het museum. In de plattegrond staan iconen. DE VOLGENDE WOORDEN KOMEN AAN BOD: DE ENTREE, DE RECEPTIE, DE ZAAL, HET SCHILDERIJ, DE VITRINE, DE TENTOONSTELLING, DE BEZOEKER, HET TEKSTBORDJE, HET TOILET, DE BEWAKER, HET KAARTJE, HET CAFÉ, DE COLLECTIE, HET VOORWERP, DE GARDEROBE. INTRODUCTIES OP DE THEMA S: WONEN, WERKEN, VERVOER EN VRIJE TIJD IN AMSTERDAM TOEN EN NU. OPDRACHT 4 WERKBOEK (BLZ 9): Laat de kaart zien van Amsterdam nu. Vraag de cursisten zoveel mogelijk wijken in Amsterdam te noemen en aan te wijzen. Laat de cursisten vervolgens kijken naar de kaart van Amsterdam van vroeger in het werkboek. Vraag naar de verschillen. 8

9 Introduceer de thema s Wonen, Werken, Vervoer en Vrije tijd. Hierover gaat ook de museumles. Begeleid de cursisten bij het maken van de opdrachten 5, 6 en 7. OPDRACHT 5 WERKBOEK (BLZ 10): De cursisten omcirkelen l het woord dat hen aanspreekt en vertellen aan de anderen waarom het ze aanspreekt. OPDRACHT 6 WERKBOEK (BLZ 10): De cursisten zoeken afbeeldingen op internet over hun wijk van vroeger. Ze plakken de afbeeldingen in het werkboek. Als er te weinig ruimte is kan er op grotere vellen gewerkt worden. OPDRACHT 7 WERKBOEK (BLZ 11): De cursisten schrijven bij de afbeeldingen welke van de vier thema s erbij past. Laat de cursisten elkaar interviewen over de wijk waar ze wonen. Met de groep kun je van te voren samen vragen inventariseren en voor de klas een voorbeeldinterview doen. In het werkboek schrijven de cursisten drie vragen op. De antwoorden kunnen ze ook in het boekje schrijven. OPDRACHT 8 WERKBOEK (BLZ 12): De cursisten bedenken drie vragen die ze willen stellen over de wijk waar de ander woont. OPDRACHT 9 WERKBOEK (BLZ 13): De cursisten stellen de vragen en schrijven de antwoorden op. 9

10 AFSLUITING Vertel de cursisten dat ze met een museumdocent (rondleider) een bezoek gaan brengen aan het. Laat ze vragen voorbereiden die ze zouden willen stellen in het museum. OPDRACHT 10 WERKBOEK (BLZ 14): De cursisten bedenken bij elk thema een vraag die ze willen stellen in het museum. Ze schrijven de vragen op en nemen de vragen mee naar het museum. BESPREEK DE PRAKTISCHE ZAKEN RONDOM HET MUSEUMBEZOEK ALS GROEP. BIJVOORBEELD: HOE KOMEN WE ER? WAT ZIJN DE MUSEUMREGELS? MOEDIG DE GROEP AAN DE MUSEUMWOORDENLIJST NOG EENS DOOR TE NEMEN VOOR HET BEZOEK. HUISREGELS MUSEUMBEZOEK Omdat de objecten in het museum heel waardevol zijn en nog lang mee moeten gaan, mogen deze niet worden aangeraakt. Om de collectie te beschermen mag er in de zalen niet worden gerookt, gegeten of gedronken. Kauwgom is ook niet toegestaan. Om andere bezoekers niet te storen is het gebruik van mobiele telefoons niet toegestaan in de zalen van het museum. Grote tassen en andere grote voorwerpen mogen niet mee het museum in. Hiervoor is een garderobekast beschikbaar. 10

11 MUSEUMBEZOEK (CIRCA 1,5 UUR) Doelstellingen: Cursisten bezoeken het centrum van de stad, waar het ligt. Cursisten maken kennis met het en herkennen museumwoorden. Cursisten praten over Wonen, Werken, Vrije tijd en Vervoer door samen met de museumdocent naar originele werken te kijken. Cursisten oefenen mondelinge communicatie door het stellen en beantwoorden van vragen. Cursisten gebruiken compenserende strategieën (o.a. vragen om iets te herhalen, vragen om trager te spreken en vragen om uitleg) en tonen bereidheid tot communiceren. Cursisten vergroten zelfredzaamheid bij museumbezoek. Cursisten oefenen spreekdurf. Benodigdheden: chipkaarten voor het gebruik van openbaar vervoer naar het museum en werkboeken. DE MUSEUMLES Tijdens de museumles zal de museumdocent vooral ingaan op de thema s Wonen, Werken, Vervoer en Vrije tijd. De cursisten worden gestimuleerd tot een gesprek. De cursisten nemen het werkboek en de museumwoordenlijst mee naar het museum zodat zij de vraag kunnen stellen die ze hebben voorbereid. Bij het kijken naar schilderijen of voorwerpen wordt gevraagd wat de cursisten zien. Communiceren en spreekdurf is erg belangrijk. In het werkboek is er ruimte voor nieuwe woorden die de cursisten tijdens hun museumbezoek opdoen. Deze woorden zijn het startpunt voor de verwerkingsles. 11

12 OPDRACHTEN VOOR VERWERKING Duur: De opdrachten nemen gemiddeld 10 tot 15 minuten tijd in beslag. Doelstellingen: Cursisten koppelen de thema s Wonen, Werken, Vervoer en Vrije tijd aan hun eigen ervaringen. Cursisten evalueren en praten over het bezoek aan het. Cursisten formuleren wat zij bijzonder vinden aan de geschiedenis van hun eigen wijk in een wijkkrant. Cursisten gebruiken de woorden in de juiste context. Benodigdheden: computers, printer/ kopieermachine, scharen en lijm, werkboeken voor de cursisten Terugkoppelen museumbezoek: Bespreek het museumbezoek naar aanleiding van de antwoorden op de vragen en de aantekeningen. Gebruik daarbij de thema s Wonen, Werken, Vervoer en Vrije tijd. 1. Wat heb je gezien? Welk woord heb je opgeschreven wat te maken heeft met Werken? 2. Wat heb je gezien? Welk woord heb je opgeschreven wat te maken heeft met Wonen? 3. Wat heb je gezien? Welk woord heb je opgeschreven wat te maken heeft met Vervoer? 4. Wat heb je gezien? Welk woord heb je opgeschreven dat te maken heeft met Vrije tijd? Introduceer opdracht 12: De cursisten koppelen de juiste woorden aan de juiste afbeeldingen. OPDRACHT 12 WERKBOEK (BLZ 16): Zet de woorden onder een van de vier thema s waar ze bij passen. Wonen, werken, vervoer of vrije tijd. 12

13 MUSEUMBEZOEK Introduceer de volgende opdrachten. De cursisten gaan een artikel schrijven over een van de vier onderwerpen. Ze mogen zelf het onderwerp kiezen. Dit doen ze in een aantal stappen. Als ze bekend zijn met de Startkrant, kun je die krant als voorbeeld nemen. OPDRACHT 13 WERKBOEK (BLZ 18): De cursisten schrijven op waar het artikel over gaat. Ze vullen in: Mijn artikel gaat over BESPREEK MET DE GROEP WELKE ONDERWERPEN ER IN DE KRANT KOMEN. BEDENK GEZAMENLIJK EEN TITEL VOOR DE KRANT. OPDRACHT 14 WERKBOEK (BLZ 19): De cursisten zoeken op het internet informatie over het onderwerp wat ze hebben gekozen. OPDRACHT 15 WERKBOEK (BLZ 20): De cursisten tekenen of zoeken een mooie afbeelding die past bij het onderwerp. OPDRACHT 16 WERKBOEK (BLZ 20): De cursisten schrijven het artikel over het onderwerp dat ze hebben gekozen. Ze gebruiken de volgende stappen: waar, wanneer, wie, waarom en hoe? AFSLUITING Voeg de artikelen samen tot één krant. In het werkboek staat een voorbeeldpagina. Je kunt de artikelen bij elkaar plakken op een groot vel. Eventueel kun je de krant kopiëren zodat cursisten een exemplaar kunnen meenemen naar huis. 13

14 14

15 STAD EN TAAL Onder de noemer Stad en Taal bieden Amsterdamse musea programma s aan voor cursisten Nederlands als tweede taal. Stad en Taal heeft als doel taalontwikkeling te bevorderen door middel van cultuurparticipatie. Stad en Taal is geïnitieerd door de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam. Binnen Stad en Taal biedt het drie programma s aan: Het programma Kind & Opvoeding (taalniveaus: analfabeet, A1, A2) Het programma (taalniveaus: A1, A2, B1 en B2) Het programma Amsterdam DNA (taalniveaus B2 en expats) De uitgangspunten van het Stad en Taal project zijn: interactie, eigen inbreng en uitwisseling van culturele achtergronden. De programma s Kind & Opvoeding, en Amsterdam DNA combineren het bevorderen van het Nederlands als tweede taal met het opdoen van kennis over de geschiedenis van Amsterdam. 15

16 amsterdammuseum.nl