Bronnenboekje. Thema 5
|
|
- Sofie van der Velde
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Bronnenboekje Thema 5 Afspraken maken Afzeggen/afmelden Roosters Telefoneren Naam cursist:. Bronnenboekje 5 maandag 14 mei 2012
2 Afspraken maken, Afzeggen/afmelden, Boekje 5 Roosters, Telefoneren Inhoudsopgave Blz Getallen, dagen, maanden 3 Ja, ik leer het op school 4-6 Hieronder vind je de coupletten uit het lied 7 Luister nog een keer. 9 Hoe maak je een afspraak? 10 Iemand uitnodigen vragen stellen 11 Lees de zinnen 12 Is Piet er ook? 13 Maak een afspraak met iemand uit jouw groep 14 Interview iemand. 15 Interview iemand en vul de weekagenda in 16 Je ziet hier stukjes van een telefoongesprek 17 Wie belt? 18 Telefoneren 19 Luister weer naar de dialoog. 20 Gesprek 21 Gesprek 22 Gesprek 23 Het telefoonboek 24 Telefoneren: opdrachten 25 Welke lessen wil je volgen? 26 Noteer de lessen in de agenda. 27 Een boodschap doorgeven. 28 Woordenschatoefeningen boekje 5 29 Woordenlijst voor dictee deel 5 30 Dictee 31 Een boodschap doorgeven 32 Gesprek 2 33 Vragen: Bakkerij Hendriks 34 Spreek de boodschap in op een Voic 35 Het kopieerapparaat op je werk is kapot 36 Schrijfvaardigheid 37 Samenwerken (telefoonmemo) 38 Wat heeft cursist A gevraagd? 39 Het koude kopje koffie van mevrouw Verstappen 40 Meneer Bakema gaat naar de kapper 41 Hans en Hetty bezoeken de baby van de buren 42 Dit is een bladzijde uit de agenda van Sandra januari, 12 januari, 13 januari 44 Beoordeling van een presentatie 45 Reflectieformulier boekje 7 46 Bronnenboekje 5 2
3 Kalender - getallen - dagen van de week - maanden van het jaar januari februari maart wk ma ma ma di di di wo wo wo do do do vr vr vr za za za zo zo zo april mei juni wk ma ma ma di di di wo wo wo do do do vr vr vr za za za zo zo zo juli augustus september wk ma ma ma di di di wo wo wo do do do vr vr vr za za za zo zo zo oktober november december wk ma ma ma di di di wo wo wo do do do vr vr vr za za za zo zo zo Bronnenboekje 5 3
4 Ja, ik leer het op school. 1. Stel de volgende vragen aan je klasgenoten. Ga je graag naar school? Wat leer je allemaal op school? Welke lessen vind je leuk en interessant? Welke niet? Wat doe je in de pauze? Vind je de pauzes leuker dan de lessen? Wat vind je van je leraar of lerares? Wat staat, ligt of hangt er allemaal in je klas? Bronnenboekje 5 4
5 2. Schrijf de woorden op de juiste plaats in de puzzel. Kies uit: grond, lamp, bord, raam, klas, map, pen, papier, potlood, tas, muur. Bronnenboekje 5 5
6 Ja, ik leer het op school Ik zit in de klas. Ik pak een papier, een potlood en een pen, een boek en een map uit mijn tas. Ik kijk in het rond. Ik wijs naar de muur, het bord en het raam, de deur en de lamp en de grond. Ja, ik leer het op school, op school, let op de les begint. Ja, ik leer het op school, op school, let op de les begint. Ja, ik leer het op school, op school, let op de les begint. Ja, ik leer het op school, op school, let op de les begint. Ik zit in de klas. Ik ben niet alleen. Achter me zit Ruth. Naast me zit Ling, voor Heleen. ik zit in de klas. De leraar zegt: klaar, het einde van de les. De pauze begint, pak je tas. Ja, ik leer het op school, op school, let op de les begint. Ja, ik leer het op school, op school, let op de les begint. Ja, ik leer het op school, op school, let op de les begint. Ja, ik leer het op school, op school, let op de les begint. De leraar zegt: Kom, ga staan en let op. Loop naar het bord. De leraar zegt: stop, draai je om. De leraar zegt: Kom, let op en ga staan. Loop naar het bord. Schrijf op je naam, en kruis aan. Ja, ik leer het op school, op school, let op de les begint. Ja, ik leer het op school, op school, let op de les begint. Ja, ik leer het op school, op school, let op de les begint. Ja, ik leer het op school, op school, let op de les begint. Bronnenboekje 5 6
7 3. Welke zin is de beste denk je? 1. Ik sta in de klas. 7. Ik schrijf je lamp op. Ik hang in de klas. Ik hang in de klas. Ik zit in de klas. Ik zit in de klas. 2. Ik schrijf met een potlood. 8. Kruis aan. Ik schrijf met een papier. Kruis op. Ik schrijf met een map. Kruis af. 3. Ik pak een bord uit mijn tas. 9. Ik ben alleen niet. Ik pak een blad papier uit mijn tas. Ik ben geen alleen. Ik pak een raam uit mijn tas. Ik ben niet alleen. 4. De leraar zegt: Let op, de les begint. 10. Naast mij zit Ling. De leraar zegt: Ga staan, de les begint. Onder mij zit Ling. De leraar zegt: Draai je om, de les begint. Aan mij zit Ling. 5. Ik wijs op de muur. 11. De leraar zegt: de pauze begint, pak je pen. Ik wijs in de muur. De leraar zegt: de pauze begint, pak je tas. Ik wijs naar de muur. De leraar zegt: de pauze begint, pak je tas. 6. Ik loop naar het bord. Ik sta naar het bord. Ik schrijf naar het bord. 4. Luister een keer naar het lied. Je hoort het refrein drie keer. Kun je het opschrijven? Bronnenboekje 5 7
8 5 Hieronder vind je de coupletten uit het lied. Welk couplet hoort bij welke tekening? Ik zit in de klas. Ik pak een papier. Een potlood en een pen. 1. Een boek en een map uit mijn tas. Ik kijk in het rond. Ik wijs naar de muur, het bord en het raam, 2. de deur en de lamp en de grond. De leraar zegt: Kom, ga staan en let op. Loop naar het bord. De leraar zegt: stop, draai je om. 3. De leraar zegt: Kom, let op en ga staan. Loop naar het bord. Schrijf op je naam, en kruis aan. 4. Ik zit in de klas. Ik ben niet alleen. Achter me zit Ruth. Naast me zit Ling, voor Heleen. Ik zit in de klas. De leraar zegt: klaar, het einde van de les. De pauze begint, pak je tas Bronnenboekje 5 8
9 Luister nog een keer. Vind je ook het antwoord op de vragen hieronder? Je mag niet naar de tekst op de vorige pagina kijken! 1. Wat moet de zanger uit zijn tas. pakken bij het begin van de les?... Schrijf minstens twee dingen op.. 2. Waar moet hij naar wijzen in de. klas? Noem minstens drie dingen. 3. Wat zegt de leraar als de les begint?. 4. Wie zit achter de zanger in de klas?. 5. Waar zit Ling in de klas? 6. Wat moet de zanger doen van de. leraar als de pauze begint?. 7. Heb je een muur, een bord, een raam, een deur en een lamp in de klas? Dan kun je nog een keer naar het lied luisteren en de instructies uit het lied volgen (op het juiste moment!). Leg alles klaar wat je nodig hebt (een tas met daarin een papier, een potlood, een pen, een boek, een map). Probeer het eerst eens zonder de muziek met de instructies hieronder. 1. Pak een papier uit je tas. 2. Pak een potlood en een pen uit je tas. 3. Pak een boek en een map uit je tas. 4. Kijk in het rond. 5. Wijs naar de muur. 6. Wijs naar het bord. 7. Wijs naar het raam. 8. Wijs naar de deur. 9. Wijs naar de lamp. 10. Wijs naar de grond. 11. Ga staan. 12. Draai je om. 13. Loop naar het bord. 14. Schrijf je naam op het bord. 15. Pak je tas. Bronnenboekje 5 9
10 Hoe maak je een afspraak? Doel van de oefening: de cursist kan telefonisch een afspraak maken. Werkwijze: Verdeel de cursisten in tweetallen en zet ze tegenover elkaar. Er zijn twee verschillende agenda s. Elke cursist krijgt een agenda. De cursisten moeten telefonisch een afspraak maken. Als de cursisten een afspraak gemaakt hebben zoeken ze een andere cursist op om ook een afspraak mee te maken. De agenda wordt steeds voller. Taal die nodig is voor deze oefening: Voorstel doen: Heb je zin om.. Zullen we naar gaan? Vind je het leuk om.. Voorstel accepteren Hé ja, leuk. Een goed idee. Ja, graag. Voorstel afwijzen Nee, dat vind ik niet leuk. Nee, liever niet. Nee, ik kan niet. Dag en tijd afspreken Wanneer ga je met mij.. Wanneer kun je Op welke dag kun je? Hoe laat kan je? Hoe laat zullen we? Akkoord gaan Ja hoor, dan kan ik. Maandag is goed. Tien uur is prima. Voorstel afslaan Nee, dan kan ik niet. Ik kan niet op maandag. Ik kan niet om tien uur. Bronnenboekje 5 10
11 Iemand uitnodigen vragen stellen Kopieer een blad per tweetal. Knip de strookjes los. 1. Ga je mee naar het zwembad? - Morgen 2. Ga je mee naar de kantine? - In de pauze 3. Ga je mee naar de markt? - Zaterdag 4. Ga je mee naar de disco? - Vanavond 5. Ga je mee naar het park? - Zondag 6. Ga je mee naar Amsterdam - In de vakantie 7. Ga je mee naar mijn huis? - Nu 8. Ga je mee naar mijn zus? - Om 4 uur 9. Ga je mee naar - Bronnenboekje 5 11
12 Lees de zinnen Zet de zinnen op de goede plaats Weet je nog meer zinnen? Schrijf ze op Hè, wat vervelend, ik moet werken. Ja, dat is leuk. Ach, wat jammer, mijn moeder is jarig en daar ga ik naar toe. Sorry, dan kan ik niet. Oké, dat is goed. Ja, ik kan vanavond. Dat lijkt me een goed idee. Ik heb geen zin om naar de film te gaan. Sorry, ik voel me niet zo lekker. O, ja, gezellig! Zullen we vanavond naar de film gaan? Je kunt wel meegaan Je kunt niet meegaan Bronnenboekje 5 12
13 Is Piet er ook? Met Julia. Met Julia. Dag Julia, met Fred. Dag Julia, met Fred. Is Piet er ook? Is Piet er ook? Ja hoor, ogenblikje. Ja, hoor ogenblikje. Okee. Okee. Piet, het is Fred voor jou. Piet, het is Fred voor jou. Moment nog, hij komt zo. Moment nog, hij komt zo. Mhhhmmm. Mhhhmmm. Hier is Piet. Hier is Piet. Tot gauw hè? Tot gauw hè? Ja, dag. Ja, dag. Bronnenboekje 5 13
14 Maak een afspraak met iemand uit jouw groep. Maak 7 afspraken (met 7 personen) Bronnenboekje 5 14
15 Interview iemand. Wat doet hij/zij de hele week? Noteer alles. Bronnenboekje 5 15
16 Interview iemand en vul de weekagenda in. Bronnenboekje 5 16
17 Je ziet hier stukjes van een telefoongesprek. De stukjes staan door elkaar. Wat zegt A? Wat zegt B? Wat is de goede volgorde? * Goed, ik geef de boodschap door. * Goedemorgen, u spreekt met meneer Idrissi. Mag ik meneer Eling van u? * Dank u wel. Tot ziens. * Meneer Eling is niet aanwezig vandaag. Kan ik een boodschap doorgeven? * Ja, ik kom dan om half twaalf. * Trrrrrrrrrrrrrrrring * U komt dus een uur later op de afspraak? * Ja graag, ik heb morgen een afspraak met meneer Eling om half elf, maar ik kom een uur later. * Goedemorgen, ROC Utrecht, u spreekt met Ans van Ingen. Bronnenboekje 5 17
18 Wie belt? Wie neemt de telefoon aan?. Wat zegt meneer Idrissi? Wat zegt Ans van Ingen? Luister naar het gesprek. Heb je de goede volgorde? Bronnenboekje 5 18
19 Telefoneren A. Luister naar de dialoog. Hoort u deze zin? Zet een + als u de zin hoort. Zet een als u de zin niet hoort. 1. ( ) Goedemiddag. De Taalschool. 2. ( ) Sorry, met wie spreek ik? 3. ( ) Kunt u uw naam spellen? 4. ( ) Wie is je docent? B. Luister naar de dialoog. Zet een + als de zin waar is. Zet een als de zin niet waar is. 1. ( ) Tenzile zegt: Goedemiddag, met Tenzile. 2. ( ) Tenzile komt naar school. 3. ( ) Tenzile spelt haar naam. C. Luister naar de dialoog. Welk antwoord past bij de vraag. Schrijf de letter. 1. Goedemorgen, De Taalschool, met Gerard.. a. Ja. T-E-N-Z-I-L-E. 2. Kunt u uw naam spellen?. b. Kees de Boer. 3. Wie is je docent?... c. Goedemorgen, Met Tenzile Slevi Bronnenboekje 5 19
20 D. Luister weer naar de dialoog. Kruis het antwoord aan. 1. Tenzile zegt: Ik kom niet naar school. a. Ik geef het door. Wat zegt Gerard? 2. Gerard vraagt: Kunt u uw naamspellen? Wat antwoord Tenzile? b. Sorry, met wie spreek ik? c. Dank je wel. a. Oh, ja, natuurlijk. b. Ja, T-E-N-Z-I-L-E. c. Met Tenzile Slevi. 3. Gerard vraagt: Sorry met wie spreek ik? a. Ik geef het door. Tenzile antwoord: Tenzile Slevi. b. Goedemorgen, met Gerard. Wat zegt Gerard? c. Sorry, ik versta u niet. E. Luister weer naar de dialoog. Maak de zinnen af. 1. Goedemorgen,.. Tenzile Selvi. 2.. ik versta u niet. 3.. is je docent? Bronnenboekje 5 20
21 Gesprek Illustratie Is dit waar of niet waar? 1. De cursist gaat vandaag naar de les. 2. Ze heeft iedere ochtend les. 3. Ze komt niet naar de les. Ze heeft een afspraak met de Sociale Dienst. 4. Ze praat met haar lerares door de telefoon. 5. Morgen komt ze misschien weer. 6. Ze heeft koorts. 7. De secretaresse is boos op de cursist. Bronnenboekje 5 21
22 Gesprek nr. 3 Vragen Is dit waar of niet waar? 1. De cursist belt omdat ze ziek in bed ligt. 2. Morgen komt ze weer. 3. Ze heeft om half 10 les. 4. De secretaresse weet meteen in welke groep Fahima les heeft. 5. De voornaam van de cursist is genoeg. 6. De specialist heeft iedere dag spreekuur in het ziekenhuis. 7. Fahima belt pas om 12 uur op. 8. De secretaresse heeft het lesmateriaal voor Fahima bewaard. 9. Fahima heeft gisteren al tegen de docent gezegd dat ze niet kan komen. Wat is het antwoord op de volgende vragen? 1. Waarom belt de cursist op? 2. Hoe vaak heeft de specialist spreekuur? 3. Hoe laat belt de cursist? 4. Hoe laat begint de les eigenlijk? 5. Wat vraagt de secretaresse allemaal aan Fahima? Bronnenboekje 5 22
23 Gesprek nr. 3 Tekst Een telefoongesprek : een cursiste meldt zich ziek. Secretaresse : Goedemorgen, met de Taalschool. Cursist : Goedemorgen met Fahima. Ik kan niet komen vandaag. Secretaresse : In welke groep heb jij altijd les? Cursist : Ik zit in groep A. Secretaresse : O ja, je hebt iedere ochtend les. Cursist : Ja, dat klopt. Om 9 uur begint de les. Secretaresse : Fahima, wat is jouw achternaam? Cursist : Ik heet Fahima El Fahiti. Secretaresse : Even wachten, ik schrijf het op. Fahima El Fahiti. Ik zal het tegen jouw lerares zeggen. Kom je morgen wel weer? Cursist : Ik weet het niet. Ik heb nu koorts. Als ik morgen geen koorts heb, kom ik. Secretaresse : Goed, Ik zal vragen of je lerares de lessen voor jou bewaart. Cursist : Oh, graag. Secretaresse : Beterschap Fahima en tot ziens. Cursist : Ja, tot ziens. Bronnenboekje 5 23
24 Het telefoonboek. 1. Wat is het netnummer van Mildam?. 2. Waar woont Wietze Jan Balstra?. 3. Wat is het telefoonnummer van Sietze van Dijk?. 4. Hoe heet de man van Manuela Akkerman?. 5. Wat is het nummer van de ambulance?. Bronnenboekje 5 24
25 Telefoneren: opdrachten Werk samen met een andere cursist. Lees uw opdracht. Bespreek wat u gaat vragen. Schrijf de vragen op. Zoek het telefoonnummer op. Voor de opdracht uit. Maak aantekeningen terwijl u belt. 1. Opdracht Zoek het telefoonnummer op van restaurant/hotel: Hanenburg in Sneek. 2. Opdracht Bel naar een sportschool en vraag op welke dagdelen je gebruik kunt maken van de fitness zaal. Vraag ook hoeveel een lidmaatschap kost. 3. Opdracht Bel naar de bibliotheek. Je wilt weten tot hoe laat de bibliotheek vandaag open is. 4. Opdracht Bel naar een bioscoop. Je wilt weten welke films zaterdag draaien. 5. Opdracht Bel een zwembad. Je wilt weten op welke avonden zij open zijn voor volwassenen. 6. Opdracht Bel een restaurant. Je wilt weten of zij op maandagavond open zijn. Noteer hieronder je aantekeningen. Wat is het telefoonnummer? Wat ga je vragen? Wat is het antwoord? Bronnenboekje 5 25
26 Welke lessen wil je volgen? Kies elke dag een of meer lessen. Maandag Cursus lokaal fotograferen 4 en zingen voor beginners zingen voor gevorderden yoga voor beginners yoga voor gevorderden koken voor twee 105 Dinsdag cursus lokaal houtbewerken bloemschikken bewegen op muziek musical zingen aerobics Arabisch koken schilderen 106 Woensdag Cursus lokaal poëzie lezen bibliotheek yoga voor beginners close- harmony zingen fotograferen 4 en koken voor dans koken voor twee dans portrettekenen 106 Donderdag cursus lokaal houtbewerken bloemschikken bewegen op muziek musical zingen aerobics Arabisch koken schilderen 106 Vrijdag cursus lokaal fotograferen 4 en zingen voor beginners zingen voor gevorderden yoga voor beginners yoga voor gevorderden koken voor twee portrettekenen 106 Zaterdag cursus lokaal poëzie lezen bibliotheek yoga voor beginners close harmony zingen fotograferen 4 en koken voor twee dans koken voor twee dans portrettekenen schilderen 106 Bronnenboekje 5 26
27 Noteer de lessen in de agenda Bronnenboekje 5 27
28 Een boodschap doorgeven De tekst Dit is de voic van Trudy van Hees, spreek een bericht in na de toon. Vragen: 1. Wat is een voic ?.. 2. Is Trudy thuis? ja/nee 3. Wat moet je doen? De tekst Hoi Trudy, met Kees. Ik wil even doorgeven dat onze afspraak morgenochtend niet door kan gaan. Ik ben ziek. Groetjes! Wat is het belangrijkste in de boodschap van Kees? o De afspraak gaat niet door o Kees is ziek De tekst Hallo Trudy. Met meneer Van Schoten van het uitzendbureau Vooruit. Je moet je morgen melden bij het gemeentehuis te Houten. Je gaat daar drie maanden werken bij de afdeling bevolking. Laat het me even weten als je niet kunt. a. Wie heeft gebeld?... b. Waar werkt die meneer?... c. Wat moet Trudy doen?... d. Wat moet Trudy doen als ze niet kan?... Bronnenboekje 5 28
29 Woordenschatoefeningen Vul in: Noteren afspraak volgende u boodschap rooster agenda - jij 1. Kan ik zaterdagmiddag met jou een.. maken? 2. Deze week kan ik niet, maar de. week kan ik wel. 3. De cursist koopt elk jaar een nieuwe.. 4. Wilt. deze afspraak noteren? 5. Op het.. kun je zien in welk lokaal je moet zijn. 6. Alle cursisten de afspraak in hun agenda. 7. Geef je aan mijn moeder de. door dat ik niet kom? 8. Tegen Mevrouw Jansen zeg ik u, maar tegen een vriend zeg ik.. Vul in: Voic - zin informatie gesprek doorverbinden bericht inspreken ophangen 1. Kunt u mij.. geven over de vertrektijden van de bus? 2. Als ik niet thuis ben, kun je een inspreken op de voic . 3. Heb je om vanavond naar de film te gaan? 4. Mijn vriendin is nooit thuis als ik haar opbel, ik moet altijd de voic 5. Niet alle mensen hebben een.. 6. Vanmiddag om uur heb ik een. met mijn docent. 7. Ik.. u even.., zei de receptioniste. 8. Ik moet.. want ik moet m n kind uit school halen. Bronnenboekje 5 29
30 Woordenlijst voor dictee 1. Ogenblik 2. De koorts 3. De boodschap 4. Noteren 5. Prima 6. Leuk 7. Jarig 8. Het idee 9. Gezellig 10. Spellen 11. De lerares 12. Tot gauw hè! 13. Melden 14. Doorgeven 15. Ziek 16. De volgorde 17. De voic 18. Versta 19. Spreken 20. Telefoneren 21. Goedemiddag 22. De meneer 23. De mevrouw 24. Het feestje 25. De kapper 26. De cursist 27. De achternaam 28. Schrijven 29. Elkaar 30. Aanwezig 31. Misschien 32. Geven 33. Vaak 34. Juni 35. Tachtig 36. Achter 37. Zeventien 38. Derde 39. Veertien 40. Volgende Bronnenboekje 5 30
31 Dictee Bronnenboekje 5 31
32 Een boodschap doorgeven Gesprek 1 Luister naar het gesprek. Geef antwoord op de vragen. 1. Wie belt op? 0 Mohamed van Schuren 0 Mevrouw Doelman 0 Meneer Stok 2. Wie neemt de telefoon aan?. 3. Hoe neemt Mohamed de telefoon aan? 0 namens zichzelf 0 namens het bedrijf waar hij werkt 0 formeel 0 informeel 4. Bij welk bedrijf werkt mevrouw Bakker?. 5. Bij welk bedrijf werkt Mohamed van Schuren?. 6. Met wie wil mevrouw Bakker spreken? 0 Mohamed van Schuren 0 Meneer Stok 7. Wat moet meneer Stok doen?.. 8. Wat is het nummer van mevrouw Bakker?. bronnenboekje 5 32
33 Gesprek 2. Luistertekst Schikt dat? Luisteren naar de tekst en geef antwoord op de vragen. Vergelijk de antwoorden met een andere cursist. 1. Wie belt op? mevrouw Karam Parvin meneer Pieterse Het Boven-IJ ziekenhuis 2. Wie neemt de telefoon aan? mevrouw Karam meneer Pieterse de receptioniste van het ziekenhuis 3. Welke informatie wil Parvin? Zij wil werken in het ziekenhuis Zij wil op bezoek komen in het ziekenhuis Zij wil informatie over de opleiding voor verpleegkundigen 4. Voor welke dag maakt zij een afspraak? donderdag vrijdag bronnenboekje 5 33
34 Vragen: Bakkerij Hendriks 1. Hoe praten de mensen met elkaar? formeel/ informeel 2. Wie belt op? 3. Wie neemt de telefoon aan? Bakkerij Hendriks/ Anna van Dam 4. Luister naar het eerste stukje van het gesprek. Hoe begroeten zij elkaar?. 5. Meneer Jansen zegt: Mag ik meneer Hendriks van u? Wat bedoelt hij?.. 6. Met wie wil meneer Jansen spreken? 7. Waarom belt meneer Jansen?.. 8. Wat schrijft Anna van Dam op? 9. Wat moet meneer Hendriks doen?. 10. Hoe sluiten ze het gesprek af? Meneer Jansen zegt:. Anna van Dam zegt:... bronnenboekje 5 34
35 Spreek de boodschap in op een Voic Een boodschap doorgeven Werk samen met een andere cursist. Je krijgt een cassette-recorder met een cassette. INSTRUCTIE: 1. Doe de stekker in het stopcontact. 2. Doe de cassette in de recorder. 3. Lees de opdracht. 4. Bespreek samen wat je gaat inspreken. 5. Druk de playtoets en de REC knop tegelijk (in één keer) in. 6. Spreek nu duidelijk de boodschap in. A. Je belt naar je werk. Je wilt doorgeven dat je later op je werk komt. Je moet eerst naar het ziekenhuis voor bloedonderzoek. Je weet niet precies hoe lang dat duurt. B. Je auto is kapot. Hij moet naar de garage. Je wilt daarom morgen met een collega meerijden naar je werk. Vraag of dat kan en hoe laat hij jou komt ophalen. C. Je hebt in de krant een advertentie gezien over een baan bij TPG post. Je kunt een informatiepakket bestellen. Je belt op en hoort het antwoordapparaat. Bestel het pakket via het antwoordapparaat. bronnenboekje 5 35
36 D. Het kopieerapparaat op je werk is kapot. Je moet van je chef de monteur opbellen op het te laten repareren. Het moet zo snel mogelijk. Spreek een bericht in op het antwoordapparaat van de monteur. E. Je werkt in een restaurant. Je moet de bestelling doorgeven aan de groothandel. Dat gaat via het antwoordapparaat. Je bestelt: 7 kratten cola, 20 kratten Heineken bier, 8 kratten chocomel,10 kratten Spa rood, 20 kilo biefstuk van de haas, 5 kilo verse zalm, 3 emmers mayonaise en 10 pakken koffie. Bedenk zelf een andere opdracht. F. bronnenboekje 5 36
37 Schrijfvaardigheid: Telefoonmemo Op vrijdagmorgen om half een krijgt de telefoniste een telefoontje voor Piet van der Kam. Klaas de Vries wil Piet graag spreken over het lenen van de vrachtauto. Het maakt niet uit wat het kost, maar het heeft haast. Hij moet het voor 6 uur weten want anders moet hij ergens anders een vrachtauto lenen. Hij zal zelf voor 5 uur terugbellen. Opdracht: Vul het telefoonmemo in: TELEFOONMEMO Datum: Tijd: Van: Voor: dringend terugbellen wachten tot nader bericht Boodschap: bronnenboekje 5 37
38 Samenwerken (telefoonmemo) Bedenk beiden (cursist A en cursist B) een boodschap die je telefonisch wilt doorgeven. Kijk naar de telefoonmemo, welke informatie is belangrijk? Schrijf het voor jezelf op. Cursist A begint en spreekt de voic in. Cursist B luistert naar jou en vult de memo in. Bespreek samen of de boodschap ( voic ) en de memo duidelijk zijn. Daarna spreekt cursist B de voic in en noteert cursist A. Bespreek weer samen of de boodschap ( voic ) en de memo duidelijk zijn. TELEFOONMEMO Datum: Tijd: Van: Voor: dringend terugbellen wachten tot nader bericht Boodschap: bronnenboekje 5 38
39 Wat heeft cursist A gevraagd? Voorbeeld: Cursist B: Ik verbind u door. Cursist A heeft gevraagd: Mag ik meneer Jansen van u? Cursist A Cursist B 1.. het telefoonnummer van ROC Utrecht? 1. Ja hoor. Momentje, dat is over het museum. 2. Zal ik u een folder toesturen? het informatieloket. 3. Rechtdoor, aan het eind rechts en dan de tweede deur links een folder toe..? 4. Natuurlijk, wat is uw adres? 5. Is mevrouw Klaassen...? 5. Nee, die is vandaag niet aanwezig, kunt u morgen terugbellen? 6. met meneer Bronk? 6. Ja hoor, ik verbind u met hem door. 7.. hoe laat het bezoekuur is? 7. Van twee tot drie en van zeven tot acht naar maandag? 8. Ja hoor, dat kan. Wilt u de afspraak op dezelfde tijd? 9. Ik wil een tafel reserveren voor 4 personen? 9. Ik heb nog een tafel vrij, om acht uur. Schikt dat? voor de cursus lassen? 10. Nee sorry, de cursus is vol. bronnenboekje 5 39
40 Het koude kopje koffie van mevrouw Verstappen. bronnenboekje 5 40
41 Meneer Bakema gaat naar de kapper. bronnenboekje 5 41
42 Hans en Hetty bezoeken de baby van de buren bronnenboekje 5 42
43 Dit is een bladzijde uit de agenda van Sandra. Sandra haar man heet Hans. Sandra en Hans hebben twee kinderen. 11 januari 12 januari 13 januari maandag dinsdag woensdag naar oma tandarts computercursus kapper pianoles voetbalwedstrijd winkelen met Susan afspraak school Mc Donalds film met Hans januari 15 januari 16 januari donderdag vrijdag zaterdag auto naar garage computercursus schoenen ophalen zwemles schoonheidspecialiste auto ophalen kinderen naar oma eten bij Anne feestje bronnenboekje 5 43
44 Weet je het antwoord op de vragen? Je moet ook vertellen of het s morgens, s middags, s avonds of s nachts is. 1. Sandra heeft op maandag drie afspraken. Waar moet ze naar toe? 2. Eet Sandra de hele week s avonds thuis? 3. Sandra brengt de kinderen op woensdag naar voetbal. Hoe laat moet ze de kinderen weer ophalen? 4. Waar gaat Sandra maandagmorgen naar toe? 5. Wanneer gaat Sandra naar de kapper? 6. Wanneer gaat Sandra naar een feest? 7. Welke avonden is Sandra niet thuis? 8. Wanneer gaat Sandra naar pianoles? 9. Doet Sandra ook aan sport? 10. Welke cursus volgt Sandra? 11. Wanneer doet ze dat? 12. Gaat Sandra gaat deze week twee keer naar oma? 13. Op woensdag eet Sandra met de kinderen niet thuis, is dat waar? 14. Hoe vaak gaat Anne per week naar computerles? 15. Hoelang duurt de computerles? 16. Wanneer heeft Sandra een afspraak met Susan? Wat gaan ze doen? 17. Sandra gaat 1x per maand naar de film met Hans. Op welke avond? 18. Sandra heeft deze week een afspraak op de school van de kinderen. Wanneer? 19. Op welke dag gaat Sandra naar de schoonheidsspecialiste? bronnenboekje 5 44
45 Beoordeling van een presentatie Van: Begrijp je alles? Spreekt hij/zij duidelijk? Kun je ook vragen stellen? Krijg je ook antwoord? Wat vind je van de presentatie? Beoordeling van een presentatie Van: Begrijp je alles? Spreekt hij/zij duidelijk? Kun je ook vragen stellen? Krijg je ook antwoord? Wat vind je van de presentatie? bronnenboekje 5 45
46 Reflectieformulier boekje 5 ik Ik gebruik dat ook docent Boekje 5 goed redelijk niet goed redelijk niet Ik kan een afspraak maken.(ook telefonisch) Ik kan een afspraak afzeggen. (ook telefonisch) Ik kan me afmelden op school. (ook telefonisch) Ik kan een boodschap doorgeven. (ook telefonisch) Ik kan een agenda invullen. Ik kan een rooster lezen/invullen. Ik kan een telefoonnummer opzoeken. Ik kan iemand vragen om iets te herhalen als ik het niet begrijp. Ik ken de gewoonten rondom afspraken maken, op tijd komen. Ik ken de belangrijkste woorden uit dit boekje. Ik kan de belangrijkste woorden uit dit boekje ook schrijven. Ik kan de docent vragen stellen en doe dat ook. bronnenboekje 5 46
U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.
TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 4 Wonen
Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.
Nadere informatieAuteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design
Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door
Nadere informatieHerhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie
Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 4 Wonen
Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 8 Opleidingen
Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Opdracht 1 bij 8.2 Lees de vragen. Geef antwoord. 1. Kun je bij jou in de buurt cursussen volgen? Waar dan? 2. Volg jij een cursus of heb je een cursus gevolgd? Welke
Nadere informatiewerkbladen thema 1 naar een nieuwe school
werkbladen thema 1 naar een nieuwe school 1.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 Tarik en Zoera gaan naar de inburgeringscursus. waar / niet
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Voorstellen
Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,
Nadere informatieAlles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.
Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.
Nadere informatieMEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1
MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Nederland
Spreekopdrachten thema 1 Nederland Opdracht 1 bij 1.3 ** Speel het spel met de groep. Uitleg voor de docent: De docent begint. Hij zegt wat hij kan. Bijvoorbeeld: Ik kan koken. Laat de eerste cursist herhalen
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 7 Werken
Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 2 bij 7.2 ** Knip de volgende pagina door. Je bent leidinggevende in een restaurant. Vandaag is de eerste werkdag van een nieuwe werknemer. Leg uit wat hij moet
Nadere informatiewerkbladen thema 5 werk
werkbladen thema 5 werk 5.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 Jan staat voor het uitzendbureau. Jan heeft werk. Tarik wil taxichauffeur
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 3 Kinderen
Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.
Nadere informatieThema Informatie vragen bij een instelling
http://www.edusom.nl Thema Informatie vragen bij een instelling Les 29. Bellen over een probleem Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over een probleem op het werk. Woorden die aangeven hoe vaak
Nadere informatieWat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.
103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar
Nadere informatieSpreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieThema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang
www.edusom.nl Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. Ze belt naar een kinderdagverblijf. Is er een plaats vrij? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat
Nadere informatieDag! kennismaken. Ik ben Eric.
Vocabulaire Oefening 1 Woordweb Dag! Waar kom je vandaan? groeten Goedemorgen! de ontmoeting Hoe heet je? kennismaken Hoi! mensen Hallo! Ik ben Eric. nieuw Ik kom uit Engeland. Hallo, ik ben Mila. Ik ben
Nadere informatieThema Gezondheid Beginnerslessen
http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Beginnerslessen Les 1. Een afspraak maken Deze les gaat over een afspraak maken. Een afspraak met de dokter. U gaat naar de huisarts. Eerst moet u een afspraak maken.
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Voorstellen
Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist
Nadere informatie2002/2003 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands
SPREKEN EXAMEN I Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten 2002/2003 Opgavenboekje Examennummer kandidaat: Aanwijzingen Staatsexamen Nederlands NT als tweede taal 2 U gaat een spreektoets maken. De toets
Nadere informatieThema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang
Thema Kinderen en school. Demet TV Lesbrief 9. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. belt naar een kinderdagverblijf. Is er plaats? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat inschrijven
Nadere informatieThema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag
Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt
Nadere informatieCursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 2 Het lichaam
Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 2 Het lichaam 1 Woorden 1 de arm 2 het been 3 de bil 4 de bril 5 de buik 6 het gezicht 7 het haar 8 de hand 9 het hoofd 1 10 de huid 11 de kam 12 de knie 13 het lichaam
Nadere informatieThema Op het werk. Les 15. Vrij vragen
www.edusom.nl Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen Kofi is op het werk. Hij wil een dag vrij. Hij vraagt het aan de vrouw op het kantoor. Zou het Kofi lukken? Souad komt op kantoor. Zij wil ook een dag
Nadere informatieSpreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon. SPREKEN NIVEAU A1
SPREKEN NIVEAU A1 www.nt2taalmenu.nl Wat leer je? Spreken Les 6: Wat zeg je? Telefoon In deze les ga je oefenen met spreken. Je leert een paar korte zinnen die je kan zeggen aan de telefoon. De audio-fragmenten
Nadere informatieThema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag
www.edusom.nl Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. Kofi gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef
Nadere informatieANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 7 WERKEN
ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 7 WERKEN Opdracht 1 de collega s de overeenkomst het werkoverleg de bedrijfsarts Opdracht 8 Rosmalen, 25 maart Hallo papa, Hoe gaat het met je? Met mij gaat het heel goed!
Nadere informatieTe huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement
51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 6 Werk zoeken
Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Opdracht 1 bij 6.1 * Beantwoord de vragen. 1. Waar zoek je vacatures? In de krant, op internet of ergens anders? 2. Ga je naar het UWV WERKbedrijf? 3. Ga je naar een
Nadere informatieKies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag.
21 21 HOOFDSTUK 2 Te laat! WOORDEN 1 Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 2 Ron,! De bus komt bijna! 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag. 4 We komen
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 3 Vervoer
Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 3 Kinderen
Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.
Nadere informatieWat kan ik voor u doen?
139 139 HOOFDSTUK 9 Wat kan ik voor u doen? WOORDEN 1 1 Peter is op vakantie. Hij stuurde mij een... uit Parijs. a brievenbus b kaart 2 Ik heb die kaart gisteren.... a ontvangen b herhaald 3 Bij welke...
Nadere informatieThema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel
Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om
Nadere informatie2c nr. 1 zinnen met want en omdat
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieNT 2 2003/2004 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen
SPREKEN EXAMEN I 2003/2004 Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten Opgavenboekje Examennummer kandidaat: Aanwijzingen U gaat een spreektoets maken. De toets bestaat uit twee delen. Elk deel begint met een
Nadere informatieGezond thema: DE HUISARTS
Gezond thema: DE HUISARTS 1. Wat gaan we doen? Praten over de huisarts en wat de huisarts doet. Nieuwe woorden leren over de huisarts. Het gesprek met de huisarts oefenen. 2. Wat vind ik van? Als je een-op-een
Nadere informatiegesprekspartner wil spreken pas over twee weken uit naar een andere dienst moet doorverwijzen? Wat zeg je wanneer de collega met wie je
[de of het?] adres gesprek naam Wat zeg je als je je gesprekspartner naar een andere dienst moet doorverwijzen? Een ogenblik, alstublieft, ik verbind u door met de betrokken dienst. Wat zeg je wanneer
Nadere informatieThema Nederlandse cultuur en gewoontes
http://www.edusom.nl Thema Nederlandse cultuur en gewoontes Lesbrief 32. Mag ik even uitpraten? Wat leert u in deze les? Eén lange zin maken van twee korte zinnen. Je mening geven. Veel succes! Deze les
Nadere informatieKijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.
Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,
Nadere informatieOpstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen
www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar
Nadere informatieANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD
ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD Opdracht 1: de pinpas de geldautomaten het geld het bedrag Opdracht 8 1. Hij betaalt in Nederland met de euro. 2. Wij wisselen geld. 3. Je hebt briefjes en munten.
Nadere informatie2014 FC-Sprint² Leerbedrijf Bronnen
1 Les 1: Hobby Thema 7: Vrije tijd 1 Heeft u een hobby? Ja, ik heb een hobby Welke hobby heeft u? Mijn hobby is kleren naaien Wat doet u graag? Ik kijk graag naar de tv. Waar houdt u van? Ik houd van mooie
Nadere informatieThema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen
Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen Kofi is op het werk. Hij wil een dag vrij. Hij vraagt het aan de vrouw op het kantoor. Zou het Kofi lukken? Souad komt op kantoor. Zij wil ook een dag vrij.
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 4 Gezondheid
Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.1 * Doe de opdracht in groepjes. Uitleg voor de docent: Verdeel de klas in groepjes van vier à vijf cursisten. Op deze pagina staan kaartjes met lichaamsdelen
Nadere informatieThema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken
Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken Deze les gaat over een afspraak maken. Een afspraak met de dokter. U gaat naar de huisarts. Eerst moet u een afspraak maken. U praat met de assistente.
Nadere informatieThema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek
Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Taban gaat met zijn dochter voor het eerst naar de bibliotheek. Hij schrijft haar in bij de bibliotheek. Dan laat Soumiya aan Taban en Ama
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 4 Gezondheid
Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. 1. Moet je morgen naar de tandarts? 1. Nee, ik moet morgen
Nadere informatieLesbrief 3. De fysiotherapeut.
MDS-65 speakerstand Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Kaya, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij
Nadere informatieThema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag
Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt hem
Nadere informatieLes 4. De fysiotherapeut.
http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 4. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Bashir, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij zegt
Nadere informatieEXTRA SCHRIJFOPDRACHTEN
EXTRA SCHRIJFOPDRACHTEN OPDRACHT 1, 2, 3 EN 4: MAAK DE OPDRACHTEN OP WWW.TAALSTERK.NL. OPDRACHT 5: MAAK DE ZINNEN AF. 1. Ik heb geen uitnodiging gekregen voor het feest. Waarom.. 2. Hakim voelt zich niet
Nadere informatiePraktijkinstructie Zakelijke communicatie 1 (CAL04.1/CREBO:50239)
instructie Zakelijke communicatie 1 (CAL04.1/CREBO:50239) pi.cal04.1.v2 ECABO, 1 september 2003 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of
Nadere informatiede aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.
Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.
Nadere informatieThema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.
http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek. Wat leert u in deze les? Moeten en hoeven gebruiken. Vragen hoe het met uw kind gaat. Veel succes! Deze les is ontwikkeld
Nadere informatiedat ik als werkende in de zorg of welzijn ook veel praat met de mensen waarvoor ik werk.
CP30 klantencontact Als u in Nederland in Zorg of Welzijn werkt, heeft u veel contact met klanten. U praat bijvoorbeeld over het huishoudelijk werk dat u gaat doen voor iemand. Of u geeft door dat u op
Nadere informatieInhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126
Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL 8 1 Ziek 8 2 Plus en min 14 3 Wat moet en wat is goed? 20 4 De bel 26 Woorden 32 LES 2: VRIJE TIJD 38 1 Naar de film 38 2 Rada wil fit zijn 44 3 Vrije tijd 50 4 Ik ben
Nadere informatieWie ben jij? HOOFDSTUK 1 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik... Paula. a heet b naam. 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar
5 5 HOOFDSTUK 1 Wie ben jij? WOORDEN 1 1 Ik... Paula. a heet b naam 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar 3 Ik ga... mijn vriend naar het restaurant. a uit b met 2 1 Mijn... is Derek. a huisnummer b naam 2
Nadere informatieThema 3 Vervoer. Inhoudsopgave
Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8
Nadere informatieHotel Hallo - Thema 1 Hallo
Hotel Hallo - Thema 1 Hallo opdrachten VISITE 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en leg
Nadere informatieThema Kinderen en school
http://www.edusom.nl Thema Kinderen en school Lesbrief 19. Lid worden van een club. Wat leert u in deze les? Hoe u lid kunt worden van een club. Vragen beantwoorden. Zeggen hoe vaak iets gebeurt. De toekomende
Nadere informatieALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN
STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?
Nadere informatieThema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel
Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om
Nadere informatieHet thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken
Tekst Audio Les 1 /m 6 Radio Amsterdam LES 1. Beginners. Een afspraak maken Track 1 Jingle Track 2 Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken Track 3 HET GESPREK.
Nadere informatieThema 4 Communicatie. Taalhulp Telefoneren. Informele situaties - opbellen en opnemen. Hoi, Diana. Hallo, Diana van Someren. Hi, met. Hé, met John.
Thema 4 Communicatie Taalhulp Telefoneren Informele situaties - opbellen en opnemen Hoi, Diana. Hallo, Diana van Someren. Hi, met. Hé, met John. Met Diana. Met Diana van Someren. Is John ook? Is Diana
Nadere informatieLes 1. A Het alfabet. Rose Omar. Welkom! Welcome! Bienvenue! እንቛዕ ብደሓን መጻእኩም! Hallo, wat is jouw naam? Mijn naam is Rose. = ik mijn.
Les A Het alfabet Wat zeg je in jouw taal? Schrijf. Welkom! Welcome! Bienvenue! أهلا وسهلا! እንቛዕ ብደሓን መጻእኩም! خوش آمدید Schrijf je voornaam op een papiertje. Rose Omar Bekijk de foto en luister. Hallo,
Nadere informatieThema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.
Thema Gezondheid Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis. Wat leert u in deze les? De weg vragen. Om herhaling en verduidelijking vragen. Je naam spellen. Vragen stellen en beantwoorden. Veel succes! 1 HET GESPREK
Nadere informatieTaalklas.nl Plus Cursistenmateriaal
Opdracht 1 Nieuwe woorden Lees het woord Bedek het woord Schrijf het woord in de zin Klopt het? de computer Bart speelt vaak spelletjes op de In de leer ik hoe internet en e-mail werken de computerles
Nadere informatieVoorwoord 6. Woordenlijst 283
Inhoud Voorwoord 6 Thema s 1 Kennis maken en afspreken 10 2 Feesten 30 3 Boodschappen doen en winkelen 52 4 Vervoer 74 5 Vrije tijd 94 6 Wonen 116 7 Gezondheid 138 8 Uiterlijk en karakter 162 9 Opleiding
Nadere informatieALTIJD IS KORTJAKJE ZIEK Door Tania Polak
ALTIJD IS KORTJAKJE ZIEK Door Tania Polak Doelgroep Laaggeschoolde cursisten: - analfabete cursisten in hogere modules - gealfabetiseerde cursisten in lagere modules Doelstellingen - De cursisten kunnen
Nadere informatiewerkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd
werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.
Nadere informatieHet thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel.
Tekst Audio Les 7 /m 11 Radio Amsterdam Les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel. Track 1 Jingle Track 2 Het thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel.
Nadere informatieEEN AFSPRAAK ANNULEREN
EEN AFSPRAAK ANNULEREN Je hebt een afspraak voor een intakegesprek. Je kan niet naar de afspraak gaan. Je telefoneert naar het secretariaat. Je annuleert de afspraak. Wat moet je doen? 1. Lees de dialoog
Nadere informatieLES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1
12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.
Nadere informatieHOOFDSTUK 14. En wat doe jij? Lees de woorden. Hoort het bij een baan of bij werk zoeken?
229 229 HOOFDSTUK 14 En wat doe jij? WOORDEN 1 Lees de woorden. Hoort het bij een baan of bij werk zoeken? baan werk zoeken 1 sollicitant 2 contract 3 uitzendbureau 4 vergadering 5 cv 2 Wat hoort bij elkaar?
Nadere informatieThema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje
Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager
Nadere informatieblok 7 les 6 In elke zak 10 poffertjes In 1 zak 10. Lekker! Vul de open plaatsen in. borden glazen zakken dozen
blok 7 les 6 In elke zak 0 poffertjes. Vul de open plaatsen in. In zak 0. In zakken Lekker! zakken 3 5 0 poffertjes 0 40 80 Vul de open plaatsen in. tafels 3 6 5 borden flessen 4 glazen 5 5 35 zakken 0
Nadere informatieThema Op het werk. Lesbrief 12. In de pauze.
http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 12. In de pauze. Wat leert u in deze les? Iemand gelijk geven. Nee zeggen. Uw mening geven. Van twee woorden één woord maken. Veel succes! Deze les is ontwikkeld
Nadere informatieNederlands in Uitvoering
Nederlands in Uitvoering Een excursie organiseren Een zakelijk telefoongesprek voeren Er-op-uit! In deze module ga je een excursie organiseren. Je bedenkt een uitstapje dat leuk en leerzaam is. Wat zou
Nadere informatieThema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.
http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? De woorden van les 12, 13, 14 en 15. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag
Nadere informatieWeekschema maken. Je gaat praten over de dingen die jij in één week doet. Deze activiteiten ga je in een schema op de computer uitwerken.
Weekschema maken Je gaat praten over de dingen die jij in één week doet. Deze activiteiten ga je in een schema op de computer uitwerken. Leer en oefen: Neem samen me de docent/assistent het fotoboek de
Nadere informatieLes 2. Naar het ziekenhuis.
http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 2. Naar het ziekenhuis. Wat leert u in deze les? De weg vragen. Om herhaling en verduidelijking vragen. Je naam spellen. Vragen stellen en beantwoorden. Veel succes!
Nadere informatieSpreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1
SPREKEN NIVEAU A1 www.nt2taalmenu.nl Wat leer je? Spreken Oefentoets spreken Dit is een oefentoets voor cursisten die klaar zijn met het programma voor niveau A1. Hier zijn een paar tips om de oefening
Nadere informatieCosis Begeleid Leren
Vaardigheidslessen: Hulp bij studeren Om met succes een opleiding te kunnen volgen is het voor jongeren belangrijk dat ze over een aantal specifieke vaardigheden beschikken. Daarom hebben we een cursus
Nadere informatieStagedagboek NAAM: BEDRIJF: PERIODE: TRAJECT:
Stagedagboek NAAM: BEDRIJF: PERIODE: TRAJECT: The European Commission support for the production of this publication does not constitute an endorsement of the contents which reflects the views only of
Nadere informatieSpreken - Telefoneren vmbo-kg12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 22 August 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/61689 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van
Nadere informatiewerkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL
werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL 7.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 2 3 Badria vindt Nederlands moeilijk. De juf komt op huisbezoek.
Nadere informatieREGELS. Wat hoort bij elkaar?
171 171 REGELS 1 1 Ik ga iets eten want a ze geven een feestje. 2 Ik ga iets eten omdat b ik heb honger. 3 Vanavond gaan we naar de buren want c ze een feestje geven. 4 Vanavond gaan we naar de buren omdat
Nadere informatie1. Telefoon! 1. Bekijk de foto. Praat met je begeleider.
? 1. Telefoon! 1. Bekijk de foto. Praat met je begeleider. Wat zie je op de foto? Bel je vaak? Met een mobieltje of met een vaste telefoon? Met wie bel je dan? Welke taal spreek je? Bellen 1 2. Luister
Nadere informatieSpreken. Les 5: Wat zeg je? Gezondheid OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 5 Gemeente
Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Opdracht 2 bij 5.1 ** Bedenk nu zelf een gesprek. Cursist A: je werkt op het gemeentehuis. Cursist B: je bent bij het gemeentehuis. Kies zelf wat je daar komt doen: bijvoorbeeld
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 3 Vervoer
Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.
Nadere informatieVOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel.
A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit 1. Het boek ligt de tafel. 2. Het kopje staat de kast. 3. Ik neem mijn schrift mijn boekentas. 4. De studenten hangen hun jas de kapstok. 5. Mijn
Nadere informatieThema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.
http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht. Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren met de leerkracht. Zinnen maken met omdat. Hulp vragen. Veel succes! Deze les
Nadere informatieExtra spreekopdrachten
Extra spreekopdrachten 1** VERTEL. 1. Je loopt in het park. Er loopt een man voor je. Je ziet dat zijn sleutels uit zijn tas vallen. Wat zeg je tegen hem? 2. De studieadviseur van je opleiding vraagt wat
Nadere informatieThema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school
Thema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school brengt zijn dochter Ama voor het eerst naar school. Hij praat met de juf. Ama is al op een peuterspeelzaal geweest. Is Ama verlegen? Wat
Nadere informatieAnna en Noah starten met een opleiding in een avondschool. Ze doen een graduaat marketing. Tijdens de eerste pauze praten ze met elkaar.
JEZELF VOORSTELLEN Anna en Noah starten met een opleiding in een avondschool. Ze doen een graduaat marketing. Tijdens de eerste pauze praten ze met elkaar. Wat moet je doen? 1. Lees de dialoog op blad
Nadere informatiewerkbladen thema 4 gezondheid
werkbladen thema 4 gezondheid 4.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 2 3 Badria en Jan spelen met de bal. Jan heeft veel pijn. Badria belt
Nadere informatie