1. Papegaaienwerk? Olifantengeheugen? 0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89, 144

Transcriptie

1 Leren leren

2 1. Papegaaienwerk? Olifantengeheugen? 0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89, 144

3 0,.,,

4 Getallenlijst beginnend met 0 en 1 en waarvan de volgende cijfers en getallen de som zijn van de twee voorafgaande cijfers of getallen. (0+1) (1+1) (1+2) (2+3) (3+5), enz.. 0,1, 1, 2, 3, 5, 8, enz....13, 21, 34, 55, 89, 144

5 a. b. c. d. e. f. Plaats deze personen op de tijdsband. Wie werd eerst geboren? Wie werd het oudst?

6 b. e. a. f. c. d. Julius Caesar ± 100 v. Chr. tot 44 v. Chr. ± 56 j. Mercator Gerard Cremer j Napoleon Bonaparte j Guido Gezelle j. Albert Einstein j. Justin Bieber j.

7 2.Voorwaarden om de leerstof goed te verwerken. Begrijpen waar het over gaat. Aandacht in de les, vragen durven stellen. Lezen en herhalen. Willen kunnen en kennen. Waar een wil is, is een weg. Actualiteit volgen, zintuigen gebruiken, leergierig zijn. Studiemethode Planning maken, studiemiddelen gebruiken. Omgeving en persoonlijkheid

8 3.Wat is studeren eigenlijk? De leerstof in stapjes verwerken: - Verkennen; - Begrijpen; - Onthouden; - Kunnen weergeven of toepassen. Met de leerstof bezig zijn, zelfs al staat er geen toets op het programma. Een goed evenwicht met de broodnodige en verdiende vrijetijd.

9 4. Een studiemethode. 4.a. Planning.

10 Kalender in de schoolagenda Hoe opgesteld? Maandoverzicht Waarvoor? Taken op lange termijn Toetsen Activiteiten.

11 Wekelijkse planning 2 de deel van de agenda. Hoe? Per dag Weekoverzicht Wat? Taken per dag Toetsen Materiaal Afspraken

12 Studieplanning examens Enkele weken vooraf Vakken of vakonderdelen zoals bijvoorbeeld spelling, werkwoorden, de middeleeuwen...

13 4. Studiemethode. 4.a. Planning. 4.b. Studiemiddelen.

14 Gebruik een werkschrift Het werkschrift is een persoonlijk schrift met studienota s. Schrijf neer wat je studeert door gebruik te maken van de verder beschreven studiemiddelen. Dit schrift helpt je tijdens het voorbereiden van toetsen en examens. Met dit schrift kan de leerkracht of opvoeder je beter begeleiden tijdens de studeermomenten. Werk overzichtelijk

15 Over wat gaat het hier? Wat past er op de stippellijnen?...

16 MINDMAP. Een mindmap is letterlijk vertaald een kaart van de geest. Het is een overzicht van gedachten rond een bepaald onderwerp. Het geheel doet denken aan een spinnenweb of een boom met heel veel vertakkingen. De woorden op het schema zijn kernwoorden of korte zinnen.

17 Voorbeeld van een mindmap.

18 Inhoudstafel. Hoofdstuk 4: Elektrische kringloop. 4.1 Inleiding. 4.2 Wat is elektriciteit eigenlijk? 4.3 De elektrische kringloop. 4.4 Stroomschema s tekenen. 4.5 Het schakelpaneel. 4.6 Elementen van een kringloop 4.7 Basisbegrippen Stroombronnen a) wrijving b) beweging c) chemische werking d) Op basis van zonlicht Geleiders Verbruikers Schakelaars 4.8. Veilig omgaan met elektriciteit Wat zijn de gevaren? Hoe ons beschermen? 4.9 De verschillende soorten schakelingen Serieschakeling van verbruikers Serieschakeling van schakelaars Serieschakeling van stroombronnen Parallelschakeling van verbruikers Parallelschakeling van schakelaars Parallelschakeling van stroombronnen

19 De tabel. Een tabel is een goede methode om dingen te vergelijken. Je ziet de dingen goed naast elkaar. Je kan de tabel gebruiken als een synoniemenlijst of een verklarende lijst. Bij het studeren dek je één kant af en leer je de andere kant of omgekeerd. exact nauwkeurig, stipt indicatie aanwijzing ezelsbrug eenvoudig hulpmiddeltje om iets te onthouden

20 Ezelsbrugjes. Dit zijn (zelfgemaakte) woorden of zinnen waarvan elke letter of elke beginletter van een woord staat voor een of ander kenmerk of regel of opsomming,. Bvb in de taal: 't Kofschip Wie wil weten of de onvoltooid verleden tijd van een regelmatig werkwoord stam + te of stam + de krijgt, kijkt naar de medeklinker die in het hele werkwoord aan de uitgang -en voorafgaat. Komt deze letter voor in 't kofschip, dan schrijven we stam + te, anders stam + de. Romeinse cijfers onthouden: Ik Vervang Xanders Lekkere Citroenen Door Meloenen I= 1 V=5 X=10 L=50 C=100 D= 500 M=1000

21 Belangrijke formules, omzettingen, regels, apart noteren of gekleurd aanduiden. Bijvoorbeeld

22 Spraakkunstregels, spellingsregels en hun uitzonderingen apart opschrijven en inoefenen. Bijvoorbeeld Werkwoord uitgang en = stam (werken werk) Ik-vorm = stam Jij-vorm= stam + t Enz. (ik werk) ( jij werkt) Werkwoorden eindigend op er in het Frans: uitgang er Tegenwoordige tijd (présent) Je mange Tu manges il / elle / on mange Nous mangeons!! Vous mangez Ils / elles mangent

23 Kleuren gebruiken om structuur te brengen. In je nota s maar ook op je studiebladen of in een studieschrift werk je best met kleuren. Maar overdrijf niet zodat alles overzichtelijk blijft. 1. Rood 2. Rood 1.1 Zwart 1.2 Zwart 1.2.a. Groen 2.1 Zwart 2.2. Zwart 2.2.a. Groen

24 4. Studiemethode. 4.a. Planning. 4.b. Studiemiddelen. 4.c. Ken ik mijn leerstof? Al te vaak zeggen we ik ken het!, maar is dit wel zo? Hoe kan ik dit nagaan? Schrijf eens in je werkschrift, zo volledig mogelijk, het antwoord op de vraag: Waarover ging de leerstof die ik nu gestudeerd heb? Schrijf dat antwoord schematisch, als een soort samenvatting. Maak eens eigen vragen over de leerstof of maak op zijn minst een eerdere toets opnieuw. Laat iemand jouw leerstof eens ondervragen. Beantwoord die vragen alsof je zelf aan het lesgeven bent.

25 5. Welk studiemiddel hoort bij welk vak? Het is moeilijk om een pasklaar antwoord te geven op deze vraag. Een mindmap is nuttig voor veel vakken, terwijl een tabel maken misschien binnen het vak Frans geschikt is om woordenschat te studeren. Elke leerstof is anders maar wijst meestal in de richting van een van de middelen. En nogmaals, bij twijfel vraag je gerust raad aan een leerkracht of opvoeder.

26 6. De grote finale Examens en toetsen zijn niet zo onoverkomelijk als je denkt. Door een studiemethode en motivatie kan je al ver geraken. Nog een aantal tips die je verder kunnen helpen bij de examens: Kalmeer je zenuwen; Hoed je voor paniekzaaiers; Begin bij makkelijke vragen; Antwoord volledig; Antwoord overzichtelijk; Ondervraag de vraag; Herlees en controleer je antwoorden; Ga na hoe je fouten zijn ontstaan; Let op voor schrijffouten; ZET DOOR!

27 7. Ken jezelf. Ben je een sloddervos? Is je kamer en/of je boekentas één grote puinhoop? Kan je wel rustig studeren thuis? Ben je rap afgeleid? Is het moeilijk om te kiezen voor het studeren in plaats van de computer, je gsm, hobby,. Heb je een te druk buitenschools programma? Verhinderen sociale problemen of een minder goede gezondheid een goed studieverloop?

28 8. Je staat er niet alleen voor. Lukt het toch niet zo goed ondanks de brochure? Ligt het probleem dieper dan alleen het studeren op zich? Dan kan je ons dat laten weten en om hulp vragen. Verschillende stappen: 1) Stel je vakleerkracht of klassenleraar op de hoogte. Hij of zij maakt zelf melding. 2) De klassenleraar vraagt voor jou extra studiebegeleiding aan. Begeleiding Nederlands, Frans, Wiskunde en Leren leren. Specifieke vakken : de vakleerkracht. 3) De studiebegeleiders maken met jou een afspraak: datum en plaats van begeleiding. 4) De vakleerkracht en de klassenleraar worden verder op de hoogte gehouden. Is het probleem medisch of sociaal? Meld het de directeur mevr. Obin. Kern leerlingenbegeleiding op school en het CLB.

29 9. Wie kent ze nog? 0,.,,