CODEBOEK VRAGENLIJST LEERLINGEN: ALGEMEEN

Transcriptie

1 CODEBOEK VRAGENLIJST LEERLINGEN: ALGEMEEN Dit document werd ontwikkeld in het kader van het vak Pedagogische en sociaalagogische praxis (Universiteit Gent) en mag voor geen andere doeleinden gebruikt worden. 1

2 CODEBOEK VRAGENLIJST LEERLINGEN:ALGEMEEN Naast elk item/vraag staat er tussen haakjes de benaming van het item zoals je het zal terugvinden in het Excelbestand. [volgnummer]: GRXX_ZZ (vul bij XX jouw groepsnummer in, ZZ het klasnummer van de leerling). Orden de vragenlijsten volgens de klaslijst en geef de vragenlijsten ook in volgens deze volgorde. [klas]: 5 de leerjaar [0] 6 de leerjaar [1] Ik ben een: [sex] o Meisje [0] o Jongen [1] Bijvoorbeeld: als de leerling hier meisje heeft aangekruist, vul je in het Excel-bestand een 0 in bij de variabele sex. Wat is jouw geboortedatum? [GDATUM].../ /.... Vul de volledige datum in. Welke taal spreek jij met jouw ouders? [THTAAL] Nederlands [0] Ander talen dan Nederlands [1] 2

3 Helemaal niet akkoord Niet akkoord Ik weet het niet Akkoord Helemaal akkoord Nooit Bijna nooit Soms Bijna altijd Altijd Even oefenen De antwoorden van deze vragen moeten niet ingegeven worden in het Excel-bestand. VOORBEELD 1 Hoe vaak doe jij de volgende dingen? Duid voor elke vraag aan hoe vaak je dit doet. Omcirkel op elke lijn één getal. 1. Voor ik naar school kom, eet ik een boterham. 2. Tijdens de speeltijd, speel ik met mijn vriendjes. 3. Na school, ga ik onmiddellijk naar huis. VOORBEELD 2 Wat vind jij? Duid voor elke vraag aan of je akkoord gaat. Omcirkel op elke lijn één getal. 4. Ik kijk graag naar televisie. 5. Ik sta graag vroeg op. 6. Ik eet graag frietjes. 7. Ik kom graag naar school. 3

4 Voor de volgende vragen geef je telkens het getal in dat de leerling heeft omcirkeld. Bijvoorbeeld: de leerling heeft bij item 1 een 2 omcirkeld, dan geef je bij TK001 een 2 in voor deze leerling. Als een leerling niets heeft ingevuld, vul je niets in, ook geen 0. Wat doe jij VOOR je aan jouw schoolwerk begint? Duid voor elke vraag aan hoe vaak je dit doet. Omcirkel op elke lijn één getal. 1. Voor ik begin aan mijn schoolwerk, lees ik goed de opdracht. [TK001] 2. Voor ik begin aan mijn schoolwerk, zorg ik dat ik goed weet wat ik moet doen. [TK002] 3. Voor ik begin aan mijn schoolwerk, vraag ik me af: Waarover gaat het? Wat weet ik er al over?. [TK003] 4. Voor ik begin aan mijn schoolwerk, vraag ik me af: Herken ik dit soort opdracht?. [TK004] 5. Als ik een opdracht moet doen die ik al eens gedaan heb, vraag ik me af: Hoe heb ik het toen gedaan? Was dat een goede manier?. [TK005] 6. Voor ik begin aan mijn schoolwerk, vraag ik me af: Wat vind ik er van (leuk, moeilijk, interessant, )?. [TK006] 7. Voor ik begin aan mijn schoolwerk, vraag ik me af: Zal het mij lukken?. [TK007] 8. Voor ik begin aan mijn huiswerk, kijk ik in mijn agenda wat ik allemaal moet doen en tegen wanneer. [TK008] 9. Voor ik begin aan mijn schoolwerk, kijk ik wat ik allemaal moet doen. [TK009] 10. Voor ik begin aan mijn schoolwerk, plan ik wanneer ik de verschillende taken ga doen. [PL010] 11. Voor ik begin aan mijn schoolwerk, kijk ik wat ik eerst ga doen en wat ik daarna ga doen. [PL011] 12. Als ik mijn schoolwerk moeilijk vind, plan ik er meer tijd voor. [PL012] 13. Bij een grote taak of les, begin ik enkele dagen vooraf en doe ik elke dag een stukje. [PL013] 14. Voor ik begin aan mijn schoolwerk, kijk ik hoelang ik zal werken. [PL014] 15. Voor ik begin aan mijn schoolwerk, denk ik na hoe ik te werk kan gaan en kies dan de beste manier. [PL015] 16. Voor ik begin aan mijn schoolwerk, leg ik klaar wat ik nodig heb. [PL016] 17. Voor ik begin aan mijn schoolwerk, denk ik na waar ik mijn schoolwerk ga maken. [PL017] 18. Ik begin te laat aan mijn schoolwerk waardoor ik me moet haasten. [PL018] 4

5 19. Ik hou mijn boekentas, lessenaar en mappen netjes. [PL019] Wat doe jij TIJDENS het maken van jouw schoolwerk? Duid voor elke vraag aan hoe vaak je dit doet. Omcirkel op elke lijn één getal. 20. Als ik iets moet leren, kijk ik naar titels of prenten om te weten waarover het gaat. [LSH020] 21. Tijdens het leren, lees of zeg ik alles opnieuw tot ik het ken. [LSH021] 22. Tijdens het leren, schrijf ik alles opnieuw tot ik het ken. [LSH022] 23. Tijdens het leren, dek ik een deel van de les af en probeer ik het op te zeggen. [LSH023] 24. Tijdens het leren, herhaal ik het tot ik het helemaal ken. [LSH024] 25. Tijdens het leren, probeer ik wat ik moet leren na te vertellen in mijn eigen woorden. [LSE025] 26. Tijdens het leren, maak ik een samenvatting. [LSE026] 27. Tijdens het leren, gebruik ik geheugensteuntjes of trucjes om iets beter te onthouden. [LSE027] 28. Als ik iets nieuws leer, leg ik het verband met wat ik al van vroeger weet. [LSE028] 29. Ik zoek voorbeelden bij wat ik moet leren. [LSE029] 30. Ik maak zelf vraagjes en na het leren los ik deze vraagjes op. [LSE030] 31. Tijdens het leren, maak ik een schema of een mind map (woordenspin). [LSO031] 32. Tijdens het leren, duid ik de belangrijkste dingen aan of schrijf ik ze op. [LSO32] 33. Tijdens het leren, kijk ik wat belangrijk en wat minder belangrijk is. [LSO033] 34. Tijdens mijn schoolwerk, gebruik ik een kladschrift of kladblad. [LSO034] 35. Tijdens het leren, zoek ik naar de betekenis van moeilijke woorden. [LSB035] 36. Tijdens het leren, zorg ik ervoor dat ik alles begrijp. [LSB036] 37. Als ik iets niet begrijp, herlees ik het nog eens. [LSB037] 38. Ik maak mijn schoolwerk op een plaats waar ik aandachtig kan werken. [ST038] 39. Als ik mijn schoolwerk maak, heb ik enkel dat wat ik nodig heb bij mij. [ST039] 40. Ik weet wat me stoort tijdens het maken van mijn schoolwerk. [ST040] 41. Ook als ik liever andere dingen wil doen, begin ik aan mijn schoolwerk. [DZ041] 42. Ook als ik mijn schoolwerk moeilijk of saai vind, doe ik mijn best. [DZ042] 43. Tijdens mijn schoolwerk, denk ik aan andere dingen. [DZ043] 5

6 44. Ook als ik liever andere dingen wil doen, werk ik mijn schoolwerk af. [DZ044] 45. Ik hou vol tot mijn schoolwerk af is. [DZ045] 46. Tijdens mijn schoolwerk, werk ik aandachtig en laat ik me niet afleiden. [DZ046] 47. Als ik afgeleid ben tijdens mijn schoolwerk, probeer ik snel terug verder te werken. [DZ047] 48. Tijdens mijn schoolwerk, vraag ik me af: Lukt het goed op deze manier?. [MT048] 49. Als ik merk dat iets niet lukt, probeer ik het op een andere manier aan te pakken. [MT049] 50. Tijdens mijn schoolwerk, vraag ik me af: Begrijp ik nog alles?. [MT050] 51. Tijdens mijn schoolwerk, vraag ik me af: Heb ik nog genoeg tijd?. [MT051] 52. Tijdens mijn schoolwerk, kijk ik tussendoor wat ik al gedaan heb en hoeveel ik nog moet doen. [MT052] 53. Tijdens mijn schoolwerk, volg ik mijn planning. [MT053] 54. Tijdens mijn schoolwerk, vraag ik me af: Wat vind ik moeilijk? Wat moet ik nog eens oefenen?. [MT054] 55. Als iets niet lukt tijdens mijn schoolwerk, vraag ik hulp aan anderen (ouders, meester, juf, vrienden, ). [MT055] 56. Als ik iets niet goed begrijp, vraag ik hulp aan anderen (ouders, meester, juf, vrienden, ). [MT056] 57. Tijdens mijn schoolwerk, motiveer ik mezelf om verder te werken. [MOTS057] 58. Als ik het niet meer leuk vind om mijn schoolwerk te maken, probeer ik er iets aan te doen. [MOTS058] 59. Ik zeg tegen mezelf: Als ik klaar ben met mijn schoolwerk, ga ik iets leuks doen. [MOTS059] 60. Ik bedenk een manier (spelletje, quiz, ) om mijn schoolwerk leuker te maken. [MOTS060] 61. Tijdens mijn schoolwerk, zeg ik tegen mezelf: Nog even en je bent klaar. [MOTS061] 62. Tijdens mijn schoolwerk, zeg ik tegen mezelf: Je kan het! Doe maar verder!. [MOTS062] 63. Tijdens mijn schoolwerk, denk ik aan redenen waarom het belangrijk is om dit schoolwerk te doen. [MOTS063] Wat doe jij NA het maken van jouw schoolwerk? Duid voor elke vraag aan hoe vaak je dit doet. Omcirkel op elke lijn één getal. 64. Na mijn schoolwerk, kijk ik mijn antwoorden na. [ZE064] 65. Na mijn schoolwerk, kijk ik of ik niets vergeten ben. [ZE065] 66. Na mijn schoolwerk, kijk ik of ik alles gedaan heb wat gevraagd werd. [ZE066] 67. Na mijn schoolwerk, vraag ik aan iemand anders (ouders, broer, zus, juf, meester, ) om het na te kijken of om mijn les op te vragen. [ZE067] 6

7 68. Na het leren van een les, vraag ik me af: Ken ik goed mijn les? [ZE068] 69. Na mijn schoolwerk, vraag ik me af: Heb ik dit op een goede manier gedaan? [ZE069] 70. Na mijn schoolwerk, vraag ik me af: Zal ik het de volgende keer op dezelfde manier doen of kies ik beter een andere manier? [ZE070] 71. Na mijn schoolwerk, vraag ik me af: Is het goed gegaan? [ZE071] 72. Na mijn schoolwerk, vraag ik me af: Wat vond ik ervan (leuk, moeilijk, saai, interessant, )? [ZE072] 73. Ik ben fier als ik mijn schoolwerk heb afgewerkt. [ZE073] 74. Als ik een toets of taak terug krijg, vraag ik me af: Welke fouten heb ik gemaakt? Hoe komt dit? [ZE074] Waarom doe jij jouw best voor school? Duid voor elke vraag aan of je akkoord gaat. Omcirkel op elke lijn één getal. Ik doe mijn best voor school 75. omdat anderen (ouders, juf, meester, ) dat van mij verwachten.[emt075] 76. omdat ik dat moet doen van anderen (ouders, juf, meester, ). [EMT076] 77. omdat anderen (ouders, juf, meester, ) me verplichten om dat te doen. [EMT077] 78. omdat anderen (ouders, juf, meester, ) me dwingen dat te doen. [EMT078] 79. omdat ik dan een beloning krijg van anderen (ouders, juf, meester, ). [EMT079] 80. omdat ik goede punten zou hebben. [EMT080] 81. omdat anderen (ouders, juf, meester, ) niet boos zouden zijn op mij. [EMT081] 82. omdat ik me schuldig zou voelen als ik niet mijn best zou doen. [INMT082] 83. omdat ik me zou schamen als ik niet mijn best zou doen. [INMT083] 84. omdat ik wil dat anderen (ouders, vrienden, juf, meester, ) denken dat ik slim ben. [INMT084] 85. omdat ik aan anderen (ouders, vrienden, juf, meester, ) wil tonen dat ik een goede leerling ben. [INMT085] 86. omdat ik nieuwe dingen wil bijleren. [IDMT086] 87. omdat ik dat belangrijk vind voor later. [IDMT087] 88. omdat ik dat nuttig vind voor mezelf. [IDMT088] 89. omdat ik dat zelf belangrijk vind. [IDMT089] 90. omdat ik het interessant vind. [IMT090] 91. omdat ik het boeiend vind. [IMT091] 7

8 92. omdat ik het leuk vind. [IMT092] 93. omdat ik dat heel graag doe. [IMT093] Waar ben jij goed in? Duid voor elke vraag aan of je akkoord gaat. Omcirkel op elke lijn één getal. Ik ben goed in 94. opdrachten begrijpen.[se094] 95. mijn schoolwerk op tijd afwerken. [SE095] 96. vooraf nadenken op welke manier ik mijn schoolwerk ga aanpakken. [SE096] 97. vooraf mijn schoolwerk plannen. [SE097] 98. mezelf motiveren om aan mijn schoolwerk te beginnen. [SE098] 99. mezelf motiveren om mijn schoolwerk af te werken. [SE099] 100. mijn schoolwerk maken, ook al vind ik het saai of moeilijk. [SE100] 101. aandachtig werken tijdens mijn schoolwerk. [SE101] 102. er voor zorgen dat er me geen dingen afleiden op de plaats waar ik mijn schoolwerk maak. [SE102] 103. volhouden tijdens het maken van mijn schoolwerk. [SE103] 104. weten wat belangrijk en minder belangrijk is tijdens het leren. [SE104] 105. dingen onthouden. [SE105] 106. belangrijke dingen aanduiden tijdens het leren. [SE106] 107. het verband leggen tussen iets nieuws dat ik leer en wat ik al weet van vroeger. [SE107] 108. een schema of mind map (woordenspin) maken tijdens het leren. [SE108] 109. mijn manier van werken veranderen als iets niet goed gaat tijdens mijn schoolwerk. [SE109] 110. doen wat ik gepland heb. [SE110] 111. mijn schoolwerk zelf controleren. [SE111] 112. leren uit mijn fouten. [SE112] Hoe komt het dat jouw schoolwerk minder goed lukt? Duid voor elke vraag aan of je akkoord gaat. Omcirkel op elke lijn één getal. Als mijn schoolwerk niet goed lukte, is het omdat ik niet zo een goede leerling ben. [IA113] 114. omdat ik niet hard genoeg mijn best gedaan heb. [IA114] 8

9 115. omdat ik het niet op een goede manier heb aangepakt. [IA115] 116. omdat ik een slechte dag had. [EA116] 117. omdat het te moeilijk was. [EA117] 118. omdat niemand me geholpen heeft. [EA118] 119. omdat ik geen geluk heb gehad met de vragen. [EA119] Hoe komt het dat jouw schoolwerk goed lukt? Duid voor elke vraag aan of je akkoord gaat. Omcirkel op elke lijn één getal. Als mijn schoolwerk goed lukte, is het 120. omdat ik slim ben. [IA120] 121. omdat ik goed mijn best gedaan heb. [IA121] 122. omdat ik het op een goede manier heb aangepakt. [IA122] 123. omdat ik een goede dag had. [EA123] 124. omdat het gemakkelijk was. [EA124] 125. omdat er me iemand geholpen heeft. [EA125] 126. omdat ik geluk heb gehad met de vragen. [EA126] 9