Prevalentie ondervoeding bij psychogeriatrische bewoners van verpleeghuis Velserduin
|
|
- Lennert de Jonge
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Prevalentie ondervoeding bij psychogeriatrische bewoners van verpleeghuis Velserduin Zorgbalans Velserduin Hogeschool van Amsterdam Marloes Bakker en Marieke M.Z. Berkhout Periode: september januari 2009 Afstudeernummer:
2 Prevalentie ondervoeding bij psychogeriatrische bewoners van verpleeghuis Velserduin Studenten: Marloes Bakker Marieke M.Z. Berkhout E. de Bruynstraat 73 Overlanderstraat TA Naarden 1445 DX Purmerend Opdrachtgever/praktijkbegeleidster: Karin Kouwenoord-van Rixel, diëtist/sociaal gerontoloog Nicolaas Beetslaan HH Driehuis K.Kouwenoord@zorgbalans.nl Docentbegeleider: Peter J.M. Weijs Dokter Meurerlaan SM Amsterdam p.j.m.weijs@hva.nl Afstudeernummer: Periode: september 2008 januari
3 Voorwoord Tijdens ons laatste jaar van de HBO-opleiding Voeding & Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam hebben wij ons afstudeerproject uitgevoerd bij verpleeghuis Velserduin in Driehuis en IJmuiden. Dit heeft plaatsgevonden in de periode september 2008 tot en met januari Graag willen we een aantal mensen bedanken voor hun bijdrage en ondersteuning aan ons afstudeerproject. Als eerste onze begeleidster en diëtist van verpleeghuis Velserduin, Karin Kouwenoordvan Rixel, voor haar hulp, advies en steun. Verder onze begeleider van school, Peter Weijs, voor het meedenken en voor de hulp bij SPSS. Amely van Bavel-Verreijen voor haar hulp bij SPSS en Alex van Veelen, psycholoog van verpleeghuis Velserduin, voor zijn inzichten op het gebied van psychogeriatrie. Voor de rest willen we alle familie en vrienden bedanken die onze scriptie hebben nagelezen en natuurlijk elkaar voor de prettige samenwerking en fijne tijd. Amsterdam, 5 januari 2009 Marloes Bakker en Marieke Berkhout Studenten Voeding & Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam 3
4 Samenvatting Prevalentie ondervoeding bij psychogeriatrische bewoners van verpleeghuis Velserduin Achtergrond In april 2008 is een deel van verpleeghuis Velserduin verhuisd naar kleinschalig wonen in een nieuw modern gebouw in Driehuis. In 2007 heeft het verpleeghuis deelgenomen aan de Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen (LPZ) en was de prevalentie ondervoeding bekend. In 2008 is door de verhuizing niet meegedaan aan de LPZ meting en zijn de prevalentiecijfers onbekend. Doel Verkrijgen van informatie over het mogelijke effect van de verhuizing naar kleinschalig wonen en dementie op de prevalentie ondervoeding. Doelgroep Psychogeriatrische bewoners van verpleeghuis Velserduin. Opzet Een retrospectief, longitudinaal onderzoek, waarbij twee meetmomenten meegenomen zijn. In de periode januari 2007 maart 2008 heeft het eerste meetmoment plaatsgevonden, dit is voor de verhuizing naar kleinschalig wonen geweest. Na de verhuizing heeft het meetmoment plaatsgevonden in de periode april - november Om ondervoeding op te sporen is gebruik gemaakt van een door het verpleeghuis zelf ontwikkelde screeningsmethode en op basis van BMI en percentage gewichtsverlies in 6 maanden. Resultaten De totale onderzoekspopulatie bestond voor de verhuizing uit 133 personen en na de verhuizing uit 81 personen. Hierbij was de prevalentie van ondervoeding voor de verhuizing naar kleinschalig wonen 12,0%. Na de verhuizing was dit 13,6% geworden. Tijdens het meetmoment voor de verhuizing kwam GDS (score van dementie) stadium 6 het meeste voor, bij ondervoede bewoners was dit 56,3% en bij de niet ondervoede bewoners was dit 47,0%. Ook na de verhuizing kwam GDS stadium 6 het meeste voor, bij ondervoede bewoners 54,5% en bij niet ondervoede bewoners 44,2%. Conclusie De prevalentie van ondervoeding is na de verhuizing naar kleinschalig wonen toegenomen, maar dit is niet significant verschillend (p=0,118). De prevalentie van ondervoeding hangt niet samen met dementie, ongeacht de methode voor screening op ondervoeding (p= 0,959 en p= 0,07). Trefwoorden Ondervoeding, verpleeghuis, ouderen, verhuizing, kleinschalig wonen, psychogeriatrie. 4
5 Inhoud Voorwoord... 3 Samenvatting... 4 Inhoud... 5 Inleiding... 6 Methoden...9 Onderzoekspopulatie... 9 Onderzoeksopzet... 9 Meetinstrumenten en gegevensverzameling... 9 Analyse Resultaten Kenmerken onderzoekspopulatie Ondervoeding voor en na de verhuizing Vergelijking voor en na de verhuizing Discussie Prevalentie ondervoeding Dementie en ondervoeding Algemene kenmerken onderzoekspopulatie Kenmerken van ondervoeding Aandachtspunten van het onderzoek Sterke punten van het onderzoek Conclusie Literatuurlijst Bijlage I Voedingsanamneselijst Bijlage II Score voedingslijst Bijlage III Screeningslijst Bijlage IV Scores voedingsanamneselijst omgezet in kilocalorieën, eiwit en vocht Bijlage V Global Deterioration Scale (GDS) Bijlage VI GDS: Stadium van dementie
6 Inleiding Ondervoeding is een lichamelijke toestand die optreedt wanneer de inname van voedingsmiddelen onvoldoende is om de gezondheid te handhaven (1,2). Deze lichamelijke toestand komt veel voor bij ouderen in de samenleving en de kans hierop neemt toe naarmate de leeftijd vordert. Ondervoeding is dan ook een veel voorkomend probleem in verpleeghuizen, waar voornamelijk ouderen verblijven (3). Psychogeriatrische bewoners hebben een vorm van dementie of een andere stoornis in het geheugen. Dementie is een ongeneeslijk syndroom dat achteruitgang van het functioneren van de hersenen veroorzaakt. Op basis van gegevens van de Landelijke Zorgregistratie Verpleeghuizen (LZV) en het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK) wordt de prevalentie van dementie in een verpleeghuis in 2003 geschat op (4,5). Uit de Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen (LPZ) 2008 blijkt dat 26,1% van verpleeghuisbewoners ondervoed is volgens de LPZ-definitie en 53,4% risico op ondervoeding heeft. Volgens de LPZ-definitie is iemand ondervoed wanneer aan één van de volgende drie criteria wordt voldaan: een BMI (Body Mass Index) die kleiner is dan 18,5 (patiënten van 65 jaar en ouder een BMI 20); een BMI tussen de 18,5 en 20 (patiënten van 65 jaar en ouder een BMI tussen de 21 en 23) in combinatie met drie dagen niet of nauwelijks eten of meer dan een week minder eten dan normaal; onbedoeld meer dan 6 kg in de afgelopen 6 maanden zijn afgevallen of meer dan 3 kg in de afgelopen maand. De LPZ spreekt van risico op ondervoeding wanneer er wordt voldaan aan één van de volgende twee criteria: een BMI tussen de 18,5 en 20 (patiënten van 65 jaar en ouder een BMI tussen de 21 en 23); drie dagen niet of nauwelijks hebben gegeten of meer dan een week minder hebben gegeten dan normaal (3). Deze hoge prevalentiecijfers van ondervoeding zijn een groot probleem daar ondervoeding een risicofactor is voor verhoogde mortaliteit en een negatieve invloed heeft op de functionele status en het psychologisch welzijn (6-10). Daarom is het belangrijk dat ondervoeding en het risico hierop zo snel mogelijk wordt geconstateerd, zodat er een behandeling kan worden gestart. Onderzoekers en organisaties gebruiken verschillende definities en methoden om te bepalen of een persoon daadwerkelijk ondervoed is. Onlangs heeft LPZ haar definitie van ondervoeding aangepast aan de richtlijnen van European Society Parentaral Enteral Nutrition (ESPEN) en op basis van de kennis van experts op het gebied van ondervoeding (zie definitie van LPZ) (3). Een factor waarvan vermoed wordt dat deze een rol kan spelen bij ondervoeding is dementie. Tijdens het literatuuronderzoek bleek uit verschillende onderzoeken dat er daadwerkelijk een verband is tussen dementie en ondervoeding (6,11-15). Veel voorkomende risicofactoren van ondervoeding volgens Wojszel, 2006, Suominet et al, 2005, Feldblum et al, 2007 en Furman et al, 2006 zijn slik- en kauwproblemen, verminderde ADL (Activities of Daily Living) en verminderd cognitief en lichamelijk functioneren (6,11,14,15). Obstipatie en neiging tot braken zijn andere risicofactoren voor ondervoeding (6,14). 6
7 Dit onderzoek richt zich op psychogeriatrische verpleeghuisbewoners, wonende in het verpleeghuis Velserduin. In verpleeghuis Velserduin wordt aan het probleem ondervoeding volop aandacht besteed. Zij hebben een meetinstrument ontwikkeld om ondervoeding op te sporen. Dit meetinstrument bestaat uit een voedingsanamneselijst en een screeningslijst. Met behulp van het meetinstrument wordt vastgesteld of een persoon ondervoed is. In 2007 heeft het verpleeghuis deelgenomen aan de LPZ meting. Daaruit bleek dat 22,2% van de psychogeriatrische bewoners ondervoed was. Volgens de definitie van ondervoeding van de LPZ meting van 2007 was sprake van ondervoeding wanneer aan één van de volgende criteria werd voldaan: BMI kleiner dan 18,5 (patiënten van 85 jaar een ouder een BMI kleiner dan 24); een BMI tussen de 18,5 en 20 (patiënten van 85 jaar en ouder een BMI tussen de 24 en 29) in combinatie met drie dagen nauwelijks eten of meer dan een week minder eten dan normaal wordt gedaan; onbedoeld meer dan 6 kg gewicht in de afgelopen 6 maanden zijn verloren of meer dan 3 kg in de afgelopen maand (16). Van het jaar 2008 zijn de prevalentiecijfers van ondervoeding bij psychogeriatrische bewoners onbekend. Tevens is het niet bekend of de verhuizing naar kleinschalig wonen, dat plaatsvond in april 2008, en de mate van dementie de voedingstoestand van de psychogeriatrische bewoners heeft beïnvloed. Kleinschalig wonen is een woonvoorziening waar kleine groepen mensen, die intensieve zorg nodig hebben, samenwonen in een groepswoning. Het zijn wooneenheden met ongeveer 6 bewoners. De bewoners en verzorging doen gezamenlijke activiteiten, zoals koken (17). Er zijn weinig objectieve, valide wetenschappelijke onderzoeken over kleinschalige woonvormen en het effect op het ziekteverloop en de kwaliteit van leven van dementerenden. Uit enkele onderzoeken komt naar voren dat wonen in kleine groepen (8-12 bewoners) cognitieve en functionele achteruitgang niet tegenhoud, bewoners blijven echter wel langer mobiel en de frequentie en ernst van gedragsverstoringen worden verminderd (18-20). Kleinschalig wonen bevordert ook de rust. Dit is een belangrijk element voor dementerenden om controle te houden over hun omgeving. Wanneer er een te veel aan prikkels is en de bewoner geen rust heeft zal het voor hem/haar belastend en frustrerend zijn (4). Het doel is dat verhuizen naar kleinschalig wonen de leefomstandigheden van de bewoners verbetert, omdat individueel intensievere hulp aangeboden kan worden. Kleinschalig wonen moet de bewoners behoeden voor een snelle algehele achteruitgang, waardoor de prevalentie ondervoeding stabiel zou moeten blijven of verminderen. Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van informatie over het mogelijke effect van de verhuizing naar kleinschalig wonen en dementie op de prevalentie ondervoeding. De probleemstelling van het onderzoek is als volgt: Is de prevalentie van ondervoeding bij psychogeriatrische bewoners van het verpleeghuis Velserduin veranderd na de verhuizing naar kleinschalig wonen en heeft de mate van dementie hier invloed op gehad? Om de probleemstelling volledig te kunnen beantwoorden zijn deelproblemen opgesteld: 1. Is er een samenhang tussen stadia van dementie en ondervoeding bij de psychogeriatrische verpleeghuisbewoners van het verpleeghuis Velserduin en is dit veranderd na de verhuizing? 7
8 2. In welk stadium van dementie zitten de psychogeriatrische verpleeghuisbewoners van het verpleeghuis Velserduin en is dit veranderd na de verhuizing? 3. Wat is de gemiddelde lengte, gewicht en BMI van de psychogeriatrische verpleeghuisbewoners wonende in het verpleeghuis Velserduin en is dit veranderd na de verhuizing? 4. Wat is de gemiddelde energiebehoefte van de psychogeriatrische verpleeghuisbewoners van het verpleeghuis Velserduin volgens de Harris-Benedict formule en is dit veranderd na de verhuizing? 5. Wat is de energie-, eiwit- en vochtinname van de psychogeriatrische verpleeghuisbewoners wonende in het verpleeghuis Velserduin en is dit veranderd na de verhuizing? 6. Komen de scores van de bewoners van het verpleeghuis Velserduin overeen met de behoefte volgens de Harris-Benedict formule en is dit veranderd na de verhuizing? 7. Wat zijn de algemene kenmerken van ondervoeding bij psychogeriatrische bewoners van verpleeghuis Velserduin? 8
9 Methoden Onderzoekspopulatie Alle bewoners van de psychogeriatrische afdelingen, die op 30 januari 2008 én april - november 2008 stonden ingeschreven als permanente bewoner (geen dag- of deeltijdbehandeling) van verpleeghuis Velserduin, werden geïncludeerd in het onderzoek. Exclusiecriterium voor participatie aan het onderzoek zijn afwezigheid van voedingsanamneselijst. Bewoners die tussen de twee meetmomenten zijn overleden of elders zijn opgenomen, werden niet meegenomen in de resultaten van dit onderzoek. Onderzoeksopzet Dit is een retrospectief longitudinaal onderzoek, waarbij twee meetmomenten meegenomen zijn. Het eerste meetmoment heeft plaatsgevonden in de periode januari maart Dit is vóór de verhuizing naar kleinschalig wonen geweest. De tweede meting heeft plaatsgevonden in de periode april - november Dit was ná de verhuizing. Meetinstrumenten en gegevensverzameling Gegevens over ondervoeding bij psychogeriatrische bewoners van verpleeghuis Velserduin werden verkregen naar aanleiding van de zelfontwikkelde screeningsmethode. Deze bevat een tweedaagse voedingsanamneselijst (zie bijlage I), score voedingslijst (zie bijlage II) en een screeningslijst (zie bijlage III). Deze methode is ontwikkeld in 2001 en wordt gebruikt om op een snelle manier een score te geven aan de voedingsinname. Op deze lijsten worden tevens een aantal vragen gesteld die (mogelijk) invloed hebben op de voedingstoestand van de patiënt. Deze vragenlijst is gebruikt om te kijken of er specifieke kenmerken zijn voor de ondervoede groep. Aan de hand van de tweedaagse voedingsanamneselijst werd gekeken of de gemiddelde voedingsinname van de bewoner voldoende was. Vervolgens werd door de diëtist aan de inname een score van 1 tot en met 15 gegeven. De scores kunnen als volgt worden geïnterpreteerd: score 1 is een zeer slechte inname, score 10 is een optimale inname en score 15 is ruime overvoeding. De gebruikte voedingsanamneselijst, score voedingslijst en de screeningslijst om ondervoeding te constateren zijn echter nog niet gevalideerd. Naast de scores die aan de voedingsinname werden gegeven is in dit onderzoek gekeken of de voedingsinname aan de behoefte van de bewoner voldoet. De behoefte is berekend met de herziene versie van de Harris en Benedict-formule van Roza en Shizgal uit De Harris en Benedict-formule wordt in de dagelijkse praktijk veelal gebruikt om het basaalmetabolisme in te schatten (21). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de Harris-Benedictformule de energiebehoefte bij ouderen, na de indirectecaloriemetrie, het beste inschat (22-24). De schatting van de Harris-Benedict methode verschilt het minst met de gemeten uitkomsten van de indirecte calorimetrie bij jarige (24). 9
10 De herziene versie van de formule (zie tabel I) is gekozen, omdat Roza en Shizgal een grotere onderzoekspopulatie (n=337) hebben gebruikt bij het opstellen van de formule dan Harris en Benedict in 1919 (n=239). De onderzoekspopulatie van Roza en Shizgal bestaat naast de gegevens van Harris en Benedict ook nog uit later verkregen gegevens van Benedict uit 1928 (n=60) en uit 1935 (n=38) (25,26). Om de energiebehoefte te berekenen moet een toeslag bij het basaalmetabolisme worden opgeteld. Elke bewoner kreeg een activiteiten toeslag van + 30% (21). De behoefte werd vervolgens vergeleken met de scores die gegeven zijn naar aanleiding van de voedingsanamneselijst. Deze scores dienen eerst omgezet te worden in kilocalorieën om de twee parameters met elkaar te kunnen vergelijken. Om de score om te zetten in kilocalorieën is het belangrijk te weten dat score 10 de aanbevolen hoeveelheid voor ouderen (65+ jaar) volgens de Voedingsraad 1995 is (27) en dat score 5 ongeveer 50% van de aanbevolen hoeveelheid energie is, zie bijlage IV. Van een goede intake was sprake, wanneer de energie inname minimaal 90% van de behoefte was. Als de inname lager dan 90% van de berekende behoefte was, werd gesproken van een slechte intake. In het onderzoek werd ook gekeken naar de gemiddelde eiwit- en vochtinname van psychogeriatrische bewoners. Deze werden ook met behulp van de scores van de tweedaagse voedingsanamneselijst bepaald, zie bijlage IV. Tabel I. Harris-Benedict formule (basaalmetabolisme) (21,26) Mannen 88,362 + (13,397 * lichaamsgewicht in kg) + (4,799 * lichaamslengte in cm) (5,677 * leeftijd in jaren). Vrouwen 477,593 + (9,247 * lichaamsgewicht in kg) + (3,098 * lichaamslengte in cm) (4,33 * leeftijd in jaren). Naast specifieke gegevens over ondervoeding bij psychogeriatrische bewoners van verpleeghuis Velserduin is in dit onderzoek ook naar ondervoeding zelf gekeken. Dit is gedaan aan de hand van de Body Mass Index (BMI) en het percentage gewichtsverlies. De BMI werd berekend met de volgende formule: gewicht / lengte 2. Bij volwassenen jonger dan 65 jaar was in dit onderzoek sprake van ondervoeding bij een BMI kleiner dan 18,5. In dit onderzoek zijn volwassenen van 65 jaar en ouder met een BMI kleiner dan 20 ondervoed. Deze definitie wordt ook gebruikt door European Society Parenteral Enteral Nutrition (ESPEN) en de Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen (LPZ) 2008 (3). Bij het percentage gewichtsverlies werd gekeken of 10% of meer gewicht was verloren in de afgelopen 6 maanden. Wanneer dit het geval was, werd gesproken van ondervoeding. Deze definitie van ondervoeding wordt gebruikt door ESPEN, de LPZ en de SNAQ Residential Care, die speciaal toegespitst is op verpleeghuisbewoners (3,28). Psychogeriatrische bewoners werden als ondervoed gedefinieerd wanneer sprake was van een te lage BMI en/of wanneer meer dan 10% gewicht was verloren in de afgelopen 6 maanden. Wanneer maar op één van de voorgaande definities van ondervoeding antwoord kon worden gegeven, werd op basis dáárvan de bewoner wel of niet ondervoed gescoord. 10
11 Om de BMI en het gewichtsverlies te bepalen waren de huidige gewichten, gewichten van 6 maanden geleden en lengtes van de psychogeriatrische bewoners nodig. De gewichten voor de verhuizing werden gemeten door de patiënten staand of met een rolstoel op een weegschaal (Petermann, type Univers PMW 9050, Petermann GmbH, Dombühl) te meten. Na de verhuizing zijn de bewoners gemeten op een rolstoelweegschaal (Seca 665, Seca, Hamburg) met een weegbereik van 300 kg. De Seca 665 weegschaal is geijkt volgens medische weegklasse III. De lengte van de bewoners werd gemeten met een speciaal meetlint (Nestlé Nutrition). Dit meetlint heeft twee kanten, afhankelijk van het geslacht wordt gekozen met welke kant van het meetlint de afstand van de knie en tot de hiel gemeten werd. De meting werd verricht met opgetrokken knie, waarbij scheenbeen en dijbeen een hoek van 90 vormen. Het begin van het meetlint (0 cm) werd onder de hiel gehouden en het beweegbare deel boven het uitsteeksel van het kniegewricht, zie figuur I. De lengte die hiermee opgemeten werd is de lichaamslengte. Bij de uitkomst van de lichaamslengte moest rekening worden gehouden met het feit dat een vrouw vanaf 60 jaar ongeveer 1 cm lichaamslengte per 5 jaar verliest door verzakking van de wervels. Voorbeeld: bij een vrouw van 65 jaar moet dan 1 cm van de lengte die is gemeten met het Nestlé meetlint worden afgetrokken, bij een vrouw van 75 jaar moet 3 cm van de gemeten lengte worden afgetrokken. Indien de lengte van de patiënten niet was gemeten, werd de lengte die vermeld staat op het identiteitsbewijs gebruikt. Deze lengte is niet gecorrigeerd voor verzakking van de wervels bij vrouwen ouder dan 60 jaar. 1. Begin van het meetlint. 2. Uitsteeksel van het kniegewricht. Figuur I. Meten van de lengte door middel van afstand van knie en hiel. De voedingsanamneselijsten, screeningslijsten, lengte en gewichten werden door de verzorging van de afdeling ingevuld en opgemeten. Deze gegevens werden vervolgens naar de diëtist gestuurd en zij noteerde deze in het elektronisch dossier (Cura versie 7.2, Unit 4 Agresso, Hengelo) van verpleeghuis Velserduin. Tijdens het onderzoek werd de voedingsinname van de bewoners verkregen door middel van de voedingsanamneselijsten en werden de vragen van de screeningsformulieren, lengte en gewichten 11
12 opgezocht in Cura. Aanvullende gegevens als leeftijd, geslacht en opnameduur in dagen werden ook uit Cura gehaald. Het stadium van dementie werd bepaald met behulp van de Global Deterioration Scale (GDS). De GDS is een gevalideerd meetinstrument dat bestaat uit een schaal van 1 tot en met 7. Score 1 staat voor geen cognitieve achteruitgang en score 7 staat voor zeer ernstige cognitieve achteruitgang, zie bijlage V en VI (29,30). De GDS gegevens van de bewoners van voor en na de verhuizing werden gemeten door twee verschillende studenten geneeskunde. Analyse De statistische analyses werden verricht met SPSS 15.0 (SPSS Inc., Chicago). Continue variabelen als leeftijd en opnameduur werden beschreven met een gemiddelde en standaarddeviatie (±). Ordinale en nominale variabelen als geslacht en stadia van dementie werden beschreven met aantal (n) en uitgedrukt in percentages ten opzichte van de totale populatie. Statistische toetsen werden, bij een α kleiner dan 0,05, als statistisch significant beschouwd. De samenhang tussen de stadia van dementie en ondervoeding werd geanalyseerd met de nonparametic Mann Whitney U test. Verschillen tussen de energieinname en de energiebehoefte, berekend met Harris-Benedict plus activiteitenfactor, werden geanalyseerd met de gepaarde t toets. Om de nominale en ordinale variabelen van de ondervoede groep met de niet ondervoede groep van een meetmoment te vergelijken, werd eerst de normaliteit getoets. Wanneer sprake was van een niet normale verdeling werd een Mann Whithney U test gedaan. In alle andere gevallen werd voor de Chi square toets gekozen. Voor de continue variabelen werd gebruik gemaakt van de t toets voor onafhankelijke waarnemingen. De nominale variabelen van voor en na de verhuizing werden vergeleken met de Chi kwadraat toets. De continue variabelen van voor en na de verhuizing werden vergeleken met de Paired samples t test. De prevalentie van voor en na de verhuizing werd geanalyseerd met de nonparametic Wilcoxon test. 12
13 Resultaten Kenmerken onderzoekspopulatie In tabel II staan de kenmerken van de onderzoekspopulatie (n=133) voor de verhuizing. De onderzoekspopulatie bestaat uit 40 (30,1%) mannen, 93 (69,9%) vrouwen en de gemiddelde leeftijd was 82 ± 6,8 jaar. De bewoners zijn voor de verhuizing gelijk verdeeld (p=0,883) over de 5 verschillende afdelingen. Bij de stadia van dementie kwam stadium 6 het meeste voor (48,9%). Gemiddelde BMI van de onderzoekspopulatie was 24,6 kg/m 2 (± 4,5). De gemiddelde energiebehoefte, berekend met de Harris Benedict formule plus activiteitentoeslag, van de gehele onderzoekspopulatie bedroeg 1550 kcal (± 199). De gemiddelde energie-inname was 1310 kcal (± 308). Na de vergelijking van de energiebehoefte met de energie-inname bleek 44,4% een slechte intake, inname van minder dan 90% van de energiebehoefte, te hebben en bij 16,5% was de intake onbekend. De behoefte van de verpleeghuisbewoners berekend met de Harris-Benedict formule plus activiteitentoeslag en de scores van de tweedaagse voedingsanamneselijst waren significant (p= 0,00) verschillend en komen dus niet met elkaar overeen. Gedurende het onderzoek zijn 24 bewoners overleden, 2 bewoners verhuisd en 26 bewoners hebben door onvolledig/niet ingevulde screeningslijsten niet mee kunnen doen aan het tweede meetmoment. In tabel II staan de kenmerken van de onderzoekspopulatie (n= 81) na de verhuizing. De onderzoekspopulatie bestaat uit 22 (27,2%) mannen en 59 (72,8%) vrouwen. De bewoners waren niet gelijk verdeeld (p= 0,007) over de 5 afdelingen. Stadium 6 (42,0%) was het meeste voorkomende stadium van dementie. De gemiddelde BMI van deze populatie bedroeg 24,1 kg/m 2 (± 4,3). Gemiddelde energiebehoefte was 1627 kcal (± 219). Bij 40,7% was sprake van een slechte intake en bij 27,2% was de intake onbekend, na vergelijking van de energie-inname en de energiebehoefte. Zowel de scores van de tweedaagse voedingsanamneselijst van de psychogeriatrische verpleeghuisbewoners als de behoefte berekent met de Harris-Benedict formule waren net als voor de verhuizing significant (p= 0,000) verschillend. Ondervoeding voor en na de verhuizing Voor de verhuizing was bij 17 (12,8%) bewoners onbekend of sprake was van ondervoeding, 16 (12,0%) bewoners bleken ondervoed. Bij 17 bewoners is geen uitspraak over ondervoeding mogelijk doordat bij 10 bewoners het huidige gewicht niet bekend was, bij 5 bewoners de lengte nooit was opgemeten en bij 2 bewoners noch lengte, noch gewicht bekend was. In tabel III zijn enkele aspecten in kaart gebracht van bewoners waarbij ondervoeding onbekend was. In tabel IV staat vermeld op basis waarvan ondervoeding geconstateerd was. In figuur II is de onderzoekspopulatie uitgesplitst in ondervoed of niet ondervoed. De ondervoede groep bestaat uit 2 (12,5%) mannen, 14 (87,5%) vrouwen en de gemiddelde leeftijd was 84 ± 5,0 jaar. Stadium 6 (56,3%) was het meest voorkomend stadium van dementie in deze groep. Gemiddelde BMI van de ondervoede groep was 18,6 kg/m 2 (± 1,2). 43,7 % van de ondervoede bewoners hadden een 13
14 slechte intake. In tabel V is een vergelijking weergegeven van de algemene en voedingsgerelateerde gegevens van de ondervoede en niet ondervoede groep, die verzameld zijn tijdens het eerste meetmoment van dit onderzoek. Het gewicht (p=0,000), de BMI (p= 0,000) en de energiebehoefte (p= 0,000) waren significant verschillend tussen de ondervoede en niet ondervoede groep. Er is geen samenhang (p= 0,997) gevonden tussen ondervoeding en de mate van dementie voor de verhuizing. Na de verhuizing was bij 11 (13,6%) bewoners bekend dat er sprake was van ondervoeding, bij 18 (22,2%) bewoners kon de uitspraak niet worden gedaan. Dit doordat bij 16 bewoners het huidige gewicht niet bekend was, bij 1 bewoner de lengte niet aanwezig was en bij 1 bewoner het gewicht én de lengte niet bekend waren. In tabel III zijn enkele aspecten van de bewoners waarbij ondervoeding onbekend was in kaart gebracht. In tabel IV staat beschreven waarop ondervoeding gebaseerd was. In figuur III is de onderzoeksgroep van meetmoment 2 uitgesplitst in ondervoed of niet ondervoed. De ondervoede groep bestond uit 2 (18,2%) mannen, 9 (81,8%) vrouwen en de gemiddelde leeftijd bedroeg 86 (± 4,3) jaar. Stadium 6 (46,0%) was het meeste voorkomende stadium van dementie. Bij de ondervoede groep was de BMI gemiddeld 19,3 kg/m 2 (± 2,3). In deze groep was bij 54,5% sprake van een slechte intake. In tabel V is een vergelijking van algemene en voedingsgerelateerde gegevens van de ondervoede en niet ondervoede groep van meetmoment 2 weergegeven. Na de verhuizing was er een significant verschil in gewicht (p= 0,000), BMI (p= 0,000), energiebehoefte (p= 0,000), voedingsscore (p= 0,008), energie-, eiwit- en vocht inname (p= 0,008) tussen de twee groepen. Uit het tweede meetmoment bleek geen samenhang (p= 0,077) tussen ondervoeding en de mate van dementie te zijn. Vergelijking voor en na de verhuizing Tabel VI laat de vergelijking tussen voor en na de verhuizing zien van de algemene en voedingsgerelateerde gegevens. Dit betreft alleen bewoners waarvan zowel voor als na de verhuizing een screeningslijst aanwezig is (n=81). Het stadium van dementie (p= 0,000) en de energiebehoefte (p=0,000) zijn significant veranderd tussen de twee meetmomenten. De prevalentie van ondervoeding na de verhuizing is niet significant veranderd ten opzichte van voor de verhuizing (p=0,118). Van de 16 bewoners die ondervoed waren voor de verhuizing zijn 7 ondervoed gebleven, 3 bewoners zijn in de periode tussen de verhuizing verbeterd qua voedingsstatus en niet meer ondervoed. Bij 6 ondervoede bewoners van het eerste meetmoment voor de verhuizing is geen uitspraak over ondervoeding kunnen doen na de verhuizing, wegens het missen van het huidige gewicht en/of doordat de screeningslijsten niet waren ingevuld. Vier bewoners die nog niet ondervoed waren tijdens het meetmoment voor de verhuizing, zijn wel ondervoed gebleken na de verhuizing. Hierdoor zijn 11 van de 81 bewoners na de verhuizing ondervoed. In tabel VII staat vermeld of de bewoners voor en na de verhuizing, zorglijn 1 (basis voedingzorg) of zorglijn 2 (aangepaste voedingzorg) hebben. In tabel VIII staan enkele voedingsgerelateerde vragen (zie bijlage III) van voor en na de verhuizing vermeld van de ondervoede groep. Alleen bij een verhoogde behoefte door infectie is voor de verhuizing een significant verschil gevonden tussen de ondervoede en niet ondervoede groep. 14
15 Tabel II. Algemene kenmerken van psychogeriatrische bewoners van verpleeghuis Velserduin voor en na de verhuizing. Voor de verhuizing Na de verhuizing N Geslacht Man Vrouw Leeftijd (in jaren): Opnameduur (in dagen): Afdelingen Afdeling A4 Afdeling B1 Afdeling C3 Afdeling C4 Afdeling Z5 Stadia dementie Stadium 1 Stadium 2 Stadium 3 Stadium 4 Stadium 5 Stadium 6 Stadium 7 Gewicht (in kilogrammen): Lengte (in meters): BMI (kg/m 2 ): Gemiddelde energiebehoefte (in kilocalorieën): Gemiddelde energie inname (in kilocalorieën): Gemiddelde eiwit inname (in grammen): Gemiddelde vochtinname (in milliliters): ,9 1,65 24, , (30,1%) (69,9%) ± 6,8 ± 790 (21,8%) (21,1%) (19,5%) (21,1%) (16,5%) (0,0%) (0,8%) (4,5%) (8,3%) (19,5%) (48,9%) (17,3%) ± 13,9 ± 0,09 ± 4,5 ± 199 ± 308 ± 11,2 ± ,9 1,64 24, , (27,2%) (72,8%) ± 6,2 ± 780 (24,7%) (23,5%) (3,7%) (27,2%) (21%) (0,0%) (0,0%) (0,0%) (0,0%) (22,2%) (42,0%) (30,9%) ± 12,5 ± 0,09 ± 4,3 ± 219 ± 302 ± 11 ±
16 Tabel III. Ondervoeding onbekend, voor en na de verhuizing, in kaart gebracht. Voor de verhuizing (n=17) Na de verhuizing (n=18) Afdeling A4 4 (23,5%) 6 (33,3%) Afdeling B1 0 (0,0%) 3 (16,7%) Afdeling C3 5 (29,4%) 3 (16,7%) Afdeling C4 3 (17,6%) 3 (16,7%) Afdeling Z5 5 (29,4%) 3 (16,7%) Zorglijn 1 12 (70,6%) 10 (55,6%) Zorglijn 2 3 (17,6%) 8 (44,4%) Zorglijn onbekend 2 (11,8%) 0 (0,0%) Doelstelling: handhaven van voedingstoestand 11 (64,7%) 12 (66,7%) Doelstelling: accepteren achteruitgang van voedingstoestand 2 (11,8%) 1 (5,6%) Doelstelling: herstel van voedingstoestand 0 (0,0%) 2 (11,1%) Doelstelling voeding onbekend 4 (23,5%) 3 (16,7%) Bedlegerig 7 (41,2%) 2 (11,1%) 16
17 Tabel IV. Prevalentie ondervoeding bij psychogeriatrische bewoners van verpleeghuis Velserduin uitgesplitst in BMI en/of percentage gewichtsverlies voor en na de verhuizing. Voor de verhuizing (n=133) N (%) Na de verhuizing (n=81) N (%) BMI en percentage gewichtsverlies BMI Percentage gewichtsverlies Totaal (12,5%) (81,3%) (6,3%) (100%) (9,1%) (81,8%) (9,1%) (100%) 17
18 Onderzoekspopulatie: N = 133 Ondervoeding onbekend: N = 17 (12,8%) Ondervoed: N = 16 (12,0%) Niet ondervoed: N = 100 (75,2%) Geslacht Man 2 (12,5%) Vrouw 14 (87,5%) Leeftijd (in jaren): 84 ± 5,0 Afdeling Afdeling A4 4 (25,0%) Afdeling B1 6 (37,5%) Afdeling C3 0 (0,0%) Afdeling C4 4 (25,0%) Afdeling Z5 2 (12,5%) Stadia dementie Stadium 1 0 (0,0%) Stadium 2 0 (0,0%) Stadium 3 1 (6,3%) Stadium 4 1 (6,3%) Stadium 5 3 (18,8%) Stadium 6 9 (56,3%) Stadium 7 2 (12,5%) Onbekend 0 (0,0%) Lengte (in meters): 1,64 ± 0,10 Gewicht (in kg): 50,4 ± 7,8 BMI: 18,6 ± 1,6 Voedingsscore: 5,9 ± 1,2 Energiebehoefte (in kcal): 1372 ± 116 Intake Goed 9 (56,3%) Slecht 7 (43,8%) Onbekend 0 (0,0%) Geslacht Man 34 (34,0%) Vrouw 66 (66,0%) Leeftijd (in jaren): 81 ± 7,1 Afdeling Afdeling A4 21 (21,0%) Afdeling B1 22 (22,0%) Afdeling C3 21 (21,0%) Afdeling C4 21 (21,0%) Afdeling Z5 15 (15,0%) Stadia dementie Stadium 1 0 (0,0%) Stadium 2 1 (1,0%) Stadium 3 4 (4,0%) Stadium 4 8 (8,0%) Stadium 5 22 (22,0%) Stadium 6 47 (47,0%) Stadium 7 17 (17,0%) Onbekend 1 (1,0%) Lengte (in meters): 1,66 ± 0,08 Gewicht (in kg): 70,6 ± 12,6 BMI: 25,6 ± 4,0 Voedingsscore: 6,5 ± 1,5 Energiebehoefte (in kcal): 1580 ± 195 Intake Goed 52 (52,0%) Slecht 43 (43,0%) Onbekend 5 (5,0%) Figuur II. Onderzoekspopulatie voor de verhuizing uitgesplitst in ondervoed en niet ondervoed. 18
19 Tabel V. Vergelijking van algemene en voedingsgerelateerde gegevens van de ondervoede en niet ondervoede psychogeriatrische bewoners van verpleeghuis Velserduin voor en na de verhuizing. Voor de verhuizing (n=133) Significantie Na de verhuizing (n=81) Significantie Geslacht Leeftijd (in jaren): Opnameduur (in dagen): Afdelingen Stadia dementie Gewicht BMI Voedingsscore: Energiebehoefte (in kcal): Intake Energie inname Eiwit inname Vocht inname 0,180 0,105 0,677 0,147 0,959 0,000* 0,000* 0,149 0,000* 0,415 0,149 0,161 0,149 0,287 0,071 0,269 0,229 0,071 0,000* 0,000* 0,008* 0,000* 0,918 0,008* 0,008* 0,008* *: p < 0,05 19
20 Onderzoekspopulatie: N = 81 Ondervoeding onbekend: N = 18 (22,2%) Ondervoed: N = 11 ( 13,6%) Niet ondervoed: N = 52 (64,2%) Geslacht Man 2 (18,2%) Vrouw 9 (81,8%) Leeftijd (in jaren): 86 ± 4,3 Afdeling Afdeling A4 2 (18,2%) Afdeling B1 5 (45,5%) Afdeling C3 0 (0,0%) Afdeling C4 1 (9,1%) Afdeling Z5 3 (27,3%) Stadia dementie Stadium 1 0 (0,0%) Stadium 2 0 (0,0%) Stadium 3 0 (0,0%) Stadium 4 0 (0,0%) Stadium 5 0 (0,0%) Stadium 6 6 (54,5%) Stadium 7 5 (45,5%) Lengte (in meters): 1,63 ± 0,08 Gewicht (in kg): 51,5 ± 9,0 BMI: 19,3 ± 2,3 Voedingsscore: 5,8 ± 1,4 Energiebehoefte (in kcal): 1427 ± 171 Intake Goed 5 (45,5%) Slecht 6 (54,5%) Onbekend 0 (0,0%) Geslacht Man 18 (34,6%) Vrouw 34 (65,4%) Leeftijd (in jaren): 82 ± 6,8 Afdeling Afdeling A4 12 (23,1%) Afdeling B1 11 (21,2%) Afdeling C3 0 (0,0%) Afdeling C4 18 (34,6%) Afdeling Z5 11 (21,2%) Stadia dementie Stadium 1 0 (0,0%) Stadium 2 0 (0,0%) Stadium 3 0 (0,0%) Stadium 4 0 (0,0%) Stadium 5 13 (25,0%) Stadium 6 23 (44,2%) Stadium 7 14 (26,9%) Onbekend 2 (3,8%) Lengte (in meters): 1,64 ± 0,09 Gewicht (in kg): 68,2 ± 11,0 BMI: 25,2 ± 3,8 Voedingsscore: 7,1 ± 1,4 Energiebehoefte (in kcal): 1673 ± 204 Intake Goed 21 (40,4%) Slecht 27 (51,9%) Onbekend 4 (7,7%) Figuur III. Onderzoekspopulatie na de verhuizing uitgesplitst in ondervoed en niet ondervoed. 20
21 Tabel VI. Vergelijking van de algemene en voedingsgerelateerde gegevens van psychogeriatrische bewoners van verpleeghuis Velserduin van voor en na de verhuizing (n=81). Voor verhuizing gem. ± Na verhuizing gem. ± Significantie Stadia dementie Gewicht (in kilogrammen): BMI (kg/m 2 ): Voedingsscore: Energiebehoefte (in kcal): Energie inname Eiwit inname Vocht inname 5,5 64,8 23,7 6, , ± 1,0 ± 13,8 ± 4,5 ± 1,5 ± 190 ± 301 ± 11,0 ± 257 6,1 64,9 24,1 6, , ± 0,7 ± 12,5 ± 4,3 ± 1,5 ± 219 ± 302 ± 11,0 ± 258 0,000* 0,803 0,654 0,948 0,000* 0,948 0,938 0,948 *: p < 0,05 21
22 Tabel VII. Indeling van zorglijn 1 en 2 bij de psychogeriatrische bewoners van voor en na de verhuizing. Voor de verhuizing Na de verhuizing Ondervoed (n=16) Niet ondervoed (n=100) Ondervoed (n=11) Niet ondervoed (n=48*) Zorglijn Zorglijn *Bij 4 mensen in de niet ondervoede groep was niet bekend of hij/zij ingedeeld waren bij zorglijn 1 of 2 22
23 Tabel VIII. Voedingsgerelateerde vragen bij de ondervoede en niet ondervoede groep, voor en na de verhuizing. Voor de verhuizing Na de verhuizing Ondervoed Niet ondervoed Sig. Ondervoed Niet ondervoed Sig. (n=16) (n=100) (n=11) (n=52) Verhoogde 4 (25,0%) 11 (11,0%) 0,121 0 (0,0%) 5 (9,6%) 0,284 behoefte: decubitus Verhoogde 2 (12,5%) 22 (22,0%) 0,007* 0 (0,0%) 7 (13,5%) 0,197 behoefte: (ernstige) Infectie Verhoogde 2 (12,5%) 1 (1,0%) 0, ,0%) 1 (1,9%) 0,643 behoefte: COPD Verhoogde 0 (0,0%) 1 (1,0%) 0,688 0 (0,0%) 0 (0,0%) - behoefte: kanker Verminderde eetlust 4 (25,0%) 3 (3,0%) 0,508 0 (0,0%) 1 (1,9%) 0, of meer dagen 0 (0,0%) 0 (0,0%) - 0 (0,0%) 0 (0,0%) - vloeibare voeding Zit/lighouding- 1 (6,3%) 8 (8,0%) 0,808 0 (0,0%) 3 (5,8%) 0,414 problemen Gebitsproblemen 4 (25,0%) 18 (18,0%) 0,507 0 (0,0%) 3 (5,8%) 0,414 Kauw/slikproblemen 1 (6,3%) 5 (5,0%) 0,834 0 (0,0%) 4 (7,7%) 0,342 *: p < 0,05 23
24 Discussie Prevalentie ondervoeding De prevalentie ondervoeding na de verhuizing (13,6%) naar kleinschalig wonen, bij psychogeriatrische bewoners van het verpleeghuis Velserduin, is niet significant verschillend (p=0,118) met de prevalentie van voor de verhuizing (12,0%). De prevalentie van ondervoeding is in beide gevallen lager dan de prevalentiecijfers voor verpleeghuizen volgens de LPZ meting van 2008 (26,1%) (3). De lagere prevalentie van ondervoeding in dit onderzoek kan door verschillende oorzaken worden verklaard. Door de longitudinale onderzoeksopzet zijn geen nieuwe bewoners meegenomen in het onderzoek, mede hierdoor en door het overlijden of verhuizen van de bewoners zijn de prevalentie cijfers van na de verhuizing vertekend. Een andere verklaring voor de verschillen in prevalentiecijfers kan zijn dat ook bewoners waarvan ondervoeding onbekend was zijn meegenomen in de resultaten. Wanneer de bewoners waar geen uitspraak over ondervoeding kon worden gedaan uit de meting zijn gehaald, wordt de prevalentie ondervoeding voor de verhuizing 13,8% en na de verhuizing 17,5%. In 2007 heeft het verpleeghuis Velserduin meegedaan aan de LPZ meting; 22,2% van de bewoners bleek toen ondervoed. Dit percentage van ondervoeding komt meer overeen met de uitkomsten die in dit onderzoek gevonden zijn, dan de cijfers van de LPZ meting van Echter moet wel rekening worden gehouden dat de definitie van ondervoeding van de LPZ meting van 2007 anders is dan de definitie die in dit onderzoek gebruikt is. Bij de LPZ meting van 2007 werden bewoners die 85 jaar of ouder waren als ondervoed gezien, wanneer ze een BMI hadden onder de 24 kg/m 2 (16). Voor de verhuizing waren 50 (37,6%) bewoners, van de psychogeriatrische afdelingen, 85 jaar of ouder. Dit zou het verschil tussen de prevalentiecijfers van 2007 en van dit onderzoek kunnen verklaren. Dat de landelijke prevalentiecijfers van de LPZ meting van 2008 niet overeen komen met de uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen komen door de zelfontwikkelde screeningsmethode van verpleeghuis Velserduin. Bewoners worden naar aanleiding van de screening ingedeeld in zorglijn 1 (basis voedingzorg) en zorglijn 2 (aangepaste voedingzorg). Vaak worden bewoners die nog niet ondervoed zijn, maar hier wel risico op hebben of doordat zij andere voedingsproblemen hebben preventief ingedeeld bij zorglijn 2. In tabel VII is goed te zien dat veel niet ondervoede bewoners zorglijn 2 krijgen, dit dus onder andere om ondervoeding te voorkomen en andere voedingsproblemen te behandelen. Niet alle ondervoede bewoners van het verpleeghuis Velserduin zijn ingedeeld bij zorglijn 2. Dit kan komen doordat in het verpleeghuis ondervoeding wordt geconstateerd met behulp van de BMI en in dit onderzoek wordt ook gebruik gemaakt van het percentage gewichtsverlies. De diëtist was ook niet altijd op de hoogte van de lengtes van de bewoners en kon daardoor de BMI niet vaststellen. In dit onderzoek zijn de onderzoekers zelf achter de lengtes aangegaan waardoor bij meer bewoners een BMI kon worden bepaald. 24
25 Dat geen verschil in prevalentie ondervoeding is gevonden was te verwachten daar naar het effect van kleinschalig wonen wordt gekeken. Kleinschalig wonen moet zorgen dat geen snelle algehele achteruitgang plaatsvindt. Hierdoor zou de prevalentie ondervoeding op zijn minst gelijk moeten blijven en in het gunstigste geval minder moeten voorkomen. Doordat de verhuizing naar kleinschalig wonen niet zonder problemen is verlopen was de verwachting dat de bewoners hetzelfde zouden blijven of dat hun voedingstoestand slechter zou worden. Wat opvalt wanneer specifieker naar de prevalentie ondervoeding wordt gekeken, is dat niet alle bewoners van voor de verhuizing ook nog ondervoed waren na de verhuizing. Dit was te verwachten, aangezien de doelstellingen van de ondervoede bewoners van voor de verhuizing handhaven van de voedingstoestand (13/16) of herstel van de voedingstoestand (3/16) was. Echter is niet bekend of de bewoners die na de verhuizing niet meer ondervoed waren, zijn aangekomen in vet- of spiermassa. Gebleken is dat de bewoners die ondervoed waren, dit voornamelijk waren op basis van BMI en dat % gewichtsverlies in 6 maanden hier mogelijk weinig over zegt. Zie tabel IV. Het is dus belangrijk om te kijken naar de BMI in tegenstelling tot het % gewichtsverlies in 6 maanden, zoals wordt beschreven in de Normen Verantwoorde Zorg (31). Uit de SNAQ-RC blijkt ook dat BMI eerder inzicht geeft op ondervoeding (28). Dementie en ondervoeding Naar het onderwerp ondervoeding bij psychogeriatrische verpleeghuisbewoners is niet veel onderzoek gedaan. Dit werd duidelijk tijdens het literatuuronderzoek naar dit onderwerp. Wel is uit eerder onderzoek gebleken dat dementie een risicofactor blijkt te zijn voor ondervoeding bij verpleeghuisbewoners (6,11-15). Uit onze resultaten blijkt dat er geen samenhang is tussen ondervoeding en dementie (p=0,997 en p=0,077). Tijdens het meetmoment na de verhuizing is geen sprake van een significante samenhang (p=0,077), maar is wel duidelijk te zien dat de bewoners die ondervoed zijn een hogere dementie score (GDS) hebben dan de niet ondervoede bewoners, zie figuur III. Wanneer een grotere onderzoekspopulatie onderzocht wordt, zal waarschijnlijk wel een significante samenhang worden gevonden. Algemene kenmerken onderzoekspopulatie Uit de gemiddelde opnameduur (606 ± 790 dagen) blijkt dat bewoners over het algemeen lang in het verpleeghuis aanwezig zijn. Uit de cijfers van de LPZ meting van 2007 van het verpleeghuis blijkt dat de gemiddelde opnameduur van de psychogeriatrische afdelingen 661 dagen is (16). Door het personeelstekort en de verhuizing, is het op sommige afdelingen onmogelijk geweest om, voor het eind van dit onderzoek, een MDO (Multidisciplinair overleg) te houden over alle bewoners. Hierdoor zijn ook geen voedingsintakelijsten ingevuld en zijn bewoners niet meegnomen in het onderzoek. Dit heeft ervoor gezorgd dat bij het tweede meetmoment de verdeling van de bewoners over de afdelingen niet meer gelijk 25
26 verdeeld is. Dit kan een vertekend beeld geven in het onderzoek. In tabel IX worden enkele algemene kenmerken van de onderzoekspopulatie vergeleken met de algemene kenmerken van de LPZ meting van 2007 en 2008 (3,16). Tabel IX. Algemene kenmerken vergeleken met de algemene kenmerken van de landelijke LPZ metingen van 2007 en (3,16) LPZ 2007 Voor de LPZ 2008 Na de verhuizing verhuizing Geslacht: vrouw man 68,9% 31,1% 69,9% 30,1% 68,5% 31,5% 72,8% 27,2% Gem. leeftijd 81,5 ± 9,9 82 ± 6,8 80,3 ± 10,0 83 ± 6,2 Gem. BMI 24,9 ± 5,1 24,6 ± 4,5 25,5 ± 6,5 24,1 ± 4,3 Wanneer gekeken wordt naar de energiebehoefte tussen de ondervoede en niet ondervoede groep valt op bij beide metingen dat er een significant verschil is, zie tabel V. Dit komt doordat het gewicht van de ondervoede bewoners niet gecorrigeerd is naar het gewicht dat bij een gezonde BMI hoort. Doordat in de Harris-Benedict formule het gewicht moet worden ingevuld zal de uitkomst bij de ondervoede groep, doordat het gewicht niet gecorrigeerd is, lager zijn dan bij de niet ondervoede groep. Er is geen verschil in goede en slechte intake tussen de ondervoede en niet ondervoede groep bij de metingen voor en na de verhuizing gevonden. Beide groepen hebben dus ongeveer dezelfde slechte of goede intake. Dit is vreemd aangezien bij de goede/slechte intake de score van de voedingsanamneselijst wordt vergeleken met de behoefte berekent met de Harris-Benedict formule. De behoefte berekent met deze formule bleek voor de ondervoede bewoners significant lager te zijn dan voor de niet ondervoede bewoners. Hierdoor zou verwacht worden dat de uitkomst van de goede of slechte intake ook verschillend zou zijn in beide groepen. Ook is opvallend dat de voedingsscore die gegeven is aan de voedingsanamneselijsten voor de verhuizing niet significant verschilt (p=0,149) tussen de ondervoede en niet ondervoede groep, maar dat na de verhuizing wel een significant verschil (p=0,008) is. Dit is mogelijk te verklaren doordat de bewoners die het al redelijk goed deden voor de verhuizing het beter zijn gaan doen door de verhuizing naar kleinschalig wonen. Van de bewoners die het slecht deden, wordt niet verwacht dat ze het beter gaan doen nadat ze naar kleinschalig wonen zijn verhuisd. De gemiddelde score (energie inname) van de zelfontwikkelde methode van verpleeghuis Velserduin komt niet overeen met de gemiddelde energie behoefte berekent met de Harris-Benedict formule. Dit werd ook verwacht aangezien de scores van de voedingsanamneselijsten, van de zelfontwikkelde methode, niet gegeven worden aan de hoeveelheid calorieën die gegeten worden, maar aan de inname per productgroep (zie bijlage II). 26
27 Kenmerken van ondervoeding Uit het onderzoek zijn geen specifieke kenmerken van ondervoeding gevonden, zie tabel VIII. Gekeken was naar verminderde eetlust, 10 of meer dagen vloeibare voeding, zit- en/of lighouding problemen, gebitsproblemen, slik- en/of kauwproblemen en aandoeningen waardoor de voedingsbehoefte verhoogd wordt. Er bleek voor de verhuizing alleen een significant verschil te zijn tussen de ondervoede en niet ondervoede groep bij een infectie. Echter was het significant verschillend voor de niet ondervoede groep. Deze uitkomst komt niet overeen met de resultaten van andere onderzoeken, hieruit bleek dat kauw- en slikproblemen, een verminderde eetlust, decubitus en chronische ziektes (als COPD) kenmerken zijn voor ondervoeding (6,13,28,32-34). Aandachtspunten van het onderzoek De zelfontwikkelde screeningsmethode van verpleeghuis Velserduin, waarbij de voedingsinname wordt beoordeeld, is nog niet gevalideerd. De lijsten die bij deze methode horen, worden door de verzorging en de diëtist ingevuld. Bij het gebruik maken van de lijsten viel op dat het invullen van de tweedaagse voedingsanamneselijst erg moeilijk is, want veel zaken bleken achteraf onduidelijk of onvolledig ingevuld. De lengte en het gewicht werd door de verzorging gemeten. Het is onduidelijk hoe sommige lengtes werden bepaald en de juistheid kan ervan worden betwist. Het gewicht voor de verhuizing is op een andere weegschaal gemeten dan na de verhuizing. Het gebruiken van twee verschillende weegschalen zorgt mogelijk voor verschillen in de resultaten die eigenlijk niet aanwezig zijn. De bewoners zijn niet altijd regelmatig gewogen, waardoor het niet altijd is gelukt om het huidige gewicht en het gewicht van 6 maanden geleden te vinden. Bij het meten van de lengte is het niet duidelijk of er rekening is gehouden met het feit dat de lengte van vrouwen boven de 65 jaar elke 5 jaar met 1 cm afneemt. Door het missen van de lengte en gewichten kunnen de behoefte, BMI en het percentage gewichtsverlies niet altijd worden berekend. Hierdoor kan de uitspraak ondervoeding niet altijd worden gedaan. Wanneer de lengte en het gewicht niet juist zijn opgenomen zijn de behoefte, BMI en het percentage gewichtsverlies niet correct en dit kan leiden tot een verkeerde uitspraak over de voedingstoestand. Bij enkele methoden die gebruikt zijn in dit onderzoek kunnen kanttekeningen geplaatst worden. Over de methode om ondervoeding bij ouderen te bepalen wordt veel gediscussieerd. Het is daarom niet zeker of de definitie die gebruikt is in dit onderzoek de juiste is. De Nutrition Screening Initiative guidelines, een richtlijn ontwikkelt voor ouderen, gebruikt een ander afkappunt bij de BMI. Deze richtlijn spreekt van ondervoeding bij ouderen wanneer de BMI kleiner dan 22 is (35). In verschillende onderzoeken wordt dit afkappunt gebruikt om te spreken van ondervoeding en niet de definitie die genomen is in dit onderzoek (32,36-39). De gebruikte Harris-Benedict formule om het basaalmetabolisme voor ouderen in te schatten is volgens literatuur de beste methode na de indirecte calorimetrie. De indirecte calorimetrie is echter nauwkeuriger en wordt hier de voorkeur aan gegeven (14,15,32). Naast de beste methode om het basaalmetabolisme vast te stellen, kan worden afgevraagd of de 27
28 PAL waarde van 1,30 die gebruikt wordt in dit onderzoek voldoende is om de energiebehoefte van de psychogeriatrische bewoners te bepalen. Niet elke psychogeriatrische bewoner krijgt evenveel beweging op een dag. De een beweegt veel meer dan de andere, dit komt doordat sommige bewoners heel onrustig zijn en hierdoor veel gaan lopen/dwalen. Ook krijgen sommige bewoners te veel prikkels waardoor ze onrustig worden en hierdoor onder andere last krijgen van verkrampte spieren. Dit zorgt ook voor dat meer energie verbruikt wordt. In de literatuur wordt het hiervoor beschrevene niet onderbouwd, echter blijkt dit in de praktijk wel het geval te zijn en neemt de diëtist van verpleeghuis Velserduin een hogere PAL waarde dan de 1,30 die gebruikt is in dit onderzoek. Doordat alle bewoners meegegaan zijn met de verhuizing naar kleinschalig wonen is geen controlegroep aanwezig in dit onderzoek. Hierdoor kan niet gerefereerd worden aan hoe het gegaan zou zijn met de bewoners wanneer ze in de oude situatie zouden zijn gebleven. Er kan dus niet echt geconcludeerd worden of de resultaten gekomen zijn door de verhuizing of gewoon door de tijd. Door de verhuizing zijn ook niet alle bewoners die met het eerste meetmoment mee hebben gedaan, gescreend voor de tweede meting. Hierdoor is de onderzoekspopulatie aanzienlijk gekrompen, aangezien alleen de bewoners die met beide metingen meegedaan hadden mee worden genomen in het onderzoek. Bewoners worden normaliter twee keer per jaar gescreend en gewogen voor het MDO, daardoor lopen de meetperiodes van voor en na de verhuizing nogal uit elkaar. Na de verhuizing in april zijn sommige bewoners meteen gemeten en anderen pas in oktober, hierdoor is het moeilijk te zeggen of de verhuizing echt invloed heeft gehad op de prevalentie ondervoeding. Sterke punten van het onderzoek Wat dit onderzoek sterk maakt is dat de onderzoeksgroep (n=81) longitudinaal is bekeken. De metingen, van voor en na de verhuizing, hebben bij precies dezelfde onderzoekspopulatie plaatsgevonden. Hierdoor kan goed gekeken worden of dezelfde populatie is veranderd na de verhuizing naar kleinschalig wonen. Ook is de voedingsstatus goed in kaart gebracht met behulp van de voedingsanamneselijsten en screeningslijsten, waardoor bekeken kon worden of de inname van de psychogeriatrische bewoners voldoende was. Dankzij de verzamelde lengtes en gewichten is een duidelijk overzicht van de BMI en het gewichtsverloop, waardoor de uitspraak ondervoeding gedaan kan worden. Dankzij de medewerking van de studenten geneeskunde is een goed overzicht gemaakt van het stadium van dementie, met behulp van de GDS scores. Conclusie De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat de verhuizing naar kleinschalig wonen geen invloed heeft gehad op de prevalentie ondervoeding bij psychogeriatrische bewoners, daar geen verschil is gevonden in de prevalentie van voor en na de verhuizing. Tevens komt uit dit onderzoek naar voren, dat de mate van dementie geen significante invloed heeft gehad op ondervoeding bij de psychogeriatrische bewoners 28
Onderzoek in Zorgbalans Velserduin
Onderzoek in Zorgbalans Velserduin Presentatie door Karin Kouwenoord, diëtist, lid UNO commissie Velserduin 22 april 2009 Historie Eind 2007/begin 2008 onderzoek door geneeskundestudent Pauline Ruitinga
Nadere informatieVroege herkenning en behandeling van ondervoeding in Nederlandse Verpleegen Verzorgingshuizen ACHTERGRONDINFORMATIE
Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in Nederlandse Verpleegen Verzorgingshuizen ACHTERGRONDINFORMATIE December 2008 INLEIDING Uit de LPZ meting van 2007 blijkt dat in verpleeg- en verzorgingshuizen
Nadere informatieWat is ondervoeding? Oorzaken van ondervoeding
16-11-2011 Inhoudsopgave Voorwoord De Vierstroom heeft ervoor gekozen om het screeningsinstrument, de SNAQrc (Short Nutritional Assessment Questionnaire for Residential Care) te implementeren in de strijd
Nadere informatieVitamine B12 deficiëntie
Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn
Nadere informatieBetter in, better out, goede voeding voor en na een operatie bij ouderen. zaterdag 15 maart 2014, Marion Theuws
Better in, better out, goede voeding voor en na een operatie bij ouderen zaterdag 15 maart 2014, Marion Theuws Wie werkt er samen met een diëtist? Wie houdt rekening met voeding bij de behandeling? Slaat
Nadere informatieVroege herkenning en behandeling van ondervoeding in het ziekenhuis
Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in het ziekenhuis Uitgangspunten: Vroege herkenning: - binnen 24 uur na opname - hoogrisicopatiënten tijdens polikliniekbezoek Snelle en optimale behandeling
Nadere informatieBerekening energiebehoefte en meting lichaamssamenstelling bij ALS, zinvol? Dea Schröder, Coby Wijnen, Ilse Batten 2016
70 kg Berekening energiebehoefte en meting lichaamssamenstelling bij ALS, zinvol? Dea Schröder, Coby Wijnen, Ilse Batten 2016 Voedingstoestand Daling van het gewicht (BMI) en ALSFRS-R gerelateerd, wijst
Nadere informatieIn onderstaande beslisboom is het stappenplan voor het gebruik van de SNAQ 65+ schematisch weergegeven.
Het screeningsinstrument: SNAQ 65+ (geschikt voor revalidatie) Screenen op ondervoeding dient bij voorkeur op de dag van opname in het revalidatiecentrum te gebeuren. De vragen en acties uit het screeningsinstrument
Nadere informatieWerkgroep 4 Meetinstrumenten en meetmethodes
Werkgroep 4 Meetinstrumenten en meetmethodes Werkgroepleden Astrid Lanslots, diëtist Thuiszorg Mark en Maas Martin van Leen, verpleeghuisarts en manager Advies- en BehandelCentrum Avoord Zorg & Wonen Inleiding
Nadere informatieSignalering van ondervoeding in de eerstelijnszorg en thuiszorg
Signalering van ondervoeding in de eerstelijnszorg en thuiszorg 1. Achtergrond Ziektegerelateerde ondervoeding komt voor in alle sectoren van de gezondheidszorg en heeft grote gevolgen voor een patiënt.
Nadere informatieHoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 112
111 Ondervoeding is gedefinieerd als een subacute of acute voedingstoestand waarbij een combinatie van onvoldoende voedingsinname en ontstekingsactiviteit heeft geleid tot een afname van de spier- en vetmassa
Nadere informatie- 172 - Prevention of cognitive decline
Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing
Nadere informatieOuderen en ondervoeding
Ouderen en ondervoeding Rens Henquet, Kaderarts ouderengeneeskunde Angela van Liempd, Huisarts/medisch directeur RCH Ellen Mathijssen, Diëtist De Wever Inleiding Casus Ondervoeding in de huisartsen praktijk,
Nadere informatieVERPLEEGKUNDIGE ZORG. 3.2 Ondervoeding
3.2 Ondervoeding Het probleem van ziektegerelateerde ondervoeding in ziekenhuizen is al jaren bekend. De prevalentie is hoog (20-40 procent bij volwassenen en kinderen) en zonder systematische screening
Nadere informatie8.2 Ondervoeding. 72 Inspectie voor de Gezondheidszorg
8.2 Ondervoeding Het probleem van ziektegerelateerde ondervoeding in ziekenhuizen is al jaren bekend. De prevalentie is hoog (20-40 procent bij volwassenen en kinderen) en zonder systematische screening
Nadere informatieDe NVD heet je van harte welkom bij deze sessie!
De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie! Angela Fleming en Yvonne Verhulst, Ter Gooi Diëtistendagen 2016 4 De meerwaarde van de diëtist bij de behandeling van de klinische COPD patiënt. Angela
Nadere informatieZiek zijn en voeding Informatie voor de ondervoede patiënt met een natrium- en/of vochtbeperkt dieet
Ziek zijn en voeding Informatie voor de ondervoede patiënt met een natrium- en/of vochtbeperkt dieet Deze folder is bedoeld voor patiënten met een natrium en/of vochtbeperkt dieet waarbij ondervoeding
Nadere informatie(2016.1) Schouder: Secundair Impingement-syndroom
(2016.1) Schouder: Secundair Impingement-syndroom Instituut: Sportrevalidatie Hilversum Verwijzer: Alle verwijzers Periode: 1-1-2016 t/m 31-12-2017 Fysiotherapeut: Alle fysiotherapeuten Inleiding Dit rapport
Nadere informatieGezondheidsraad. 29 november Daan Kromhout Commissievoorzitter Vicevoorzitter Gezondheidsraad. Gezondheidsraad
Gezondheidsraad 29 november 2011 Gezondheidsraad Daan Kromhout Commissievoorzitter Vicevoorzitter Gezondheidsraad Het adviesproces Adviesaanvraag: 18 augustus 2009 7 vergaderingen van multidisciplinaire
Nadere informatieGezond gewicht. Wat kunt u er zelf aan doen? altijd dichtbij. Vraag ons gerust om advies.
Gezond gewicht Wat kunt u er zelf aan doen? Vraag ons gerust om advies altijd dichtbij www.alphega-apotheek.nl Gezond gewicht De meeste mensen willen graag een aantal kilo s afvallen. Maar is dat wel nodig?
Nadere informatieMETING TANITA INNERSCAN. NAAM:. LEEFTIJD:. LENGTE cm:. GESLACHT: M / V. Gewicht. Vetpercentage. Watergehalte % Spiermassa.
METING TANITA INNERSCAN NAAM:. LEEFTIJD:. LENGTE cm:. GESLACHT: M / V DATUM DATUM DATUM DATUM Gewicht Vetpercentage Watergehalte % Spiermassa Lichaamsbouwtype Basismetabolisme Metabolische leeftijd Botmassa
Nadere informatie11/6/2006. Oorzaken. Screening in de Geriatrie. Ondervoeding is frequent. Dienst BMI Albumine <3.5 g% Prof Dr M.Vandewoude G 15-40 16-60
11/6/006 Screening in de Geriatrie Prof Dr M.Vandewoude Universitair Centrum Geriatrie Ondervoeding is frequent Dienst BMI Albumine
Nadere informatieZiek zijn en voeding. Informatie voor de ondervoede patiënt
Ziek zijn en voeding Informatie voor de ondervoede patiënt Deze folder is bedoeld voor patiënten en familieleden van patiënten waarbij ondervoeding is geconstateerd. Het doel is u schriftelijk te informeren
Nadere informatieOndervoeding. Een aanpak waar we mee aankomen
Ondervoeding Een aanpak waar we mee aankomen 14 maart 2011 Programma Wat is ondervoeding? Behandeling door de diëtist Onze producten bij ondervoeding Wat is ondervoeding? Ondervoeding treedt op bij onbedoeld
Nadere informatieOndervoeding of risico op ondervoeding in het revalidatiecentrum Revalidatiecentrum Breda
Ondervoeding of risico op ondervoeding in het revalidatiecentrum Revalidatiecentrum Breda Inleiding Ondervoeding is een veel voorkomend probleem bij mensen in revalidatiecentra. Ruim 1 op de 3 mensen is
Nadere informatieSAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172
SAMENVATTING MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172 ALIFE@WORK DE EFFECTEN VAN EEN LEEFSTIJLPROGRAMMA MET BEGELEIDING OP AFSTAND VOOR GEWICHTSCONTROLE BIJ WERKNEMERS ACHTERGROND Overgewicht, waarvan
Nadere informatieRisico op ondervoeding bij ziekte tijdens opname
DIETETIEK Risico op ondervoeding bij ziekte tijdens opname Deze folder is voor u en uw familieleden bestemd, omdat bij u (risico op) ondervoeding is geconstateerd. In deze folder is te lezen wat ondervoeding
Nadere informatieKennisclip Signaleren van ondervoeding bij dementie. Kathleen Paal, diëtist MoveDis, voedings- en bewegingspraktijk
Kennisclip Signaleren van ondervoeding bij dementie Kathleen Paal, diëtist MoveDis, voedings- en bewegingspraktijk Inhoud 1. Hoe vaak komt ondervoeding voor? 2. Oorzaken en gevolgen van ondervoeding 3.
Nadere informatieSamenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie
Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder
Nadere informatie12-10-2012. Voedingszorg rondom de COPD-patiënt. 2. In welke gold klasse valt mevrouw?
Voedingszorg rondom de COPD-patiënt Landelijk Diëtisten Netwerk COPD (LDN COPD) Gonnie Geraerts Heleen Froon Paula van Melick Anke Kalisvaart 1. Welke gegevens vraag je na en welke antropometrie voer je
Nadere informatieVoedingszorg rondom de COPD-patiënt
Voedingszorg rondom de COPD-patiënt Landelijk Diëtisten Netwerk COPD (LDN COPD) Gonnie Geraerts Heleen Froon Paula van Melick Anke Kalisvaart 1. Welke gegevens vraag je na en welke antropometrie voer je
Nadere informatieV O LW A S S E N E N
LICHAAMSBEWEGING EN GEWICHT V O LW A S S E N E N Volwassenen 2009 4 Volwassenenonderzoek 2009 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland West in
Nadere informatieOndervoeding bij ouderen
Ondervoeding bij ouderen Dr. Harriët Jager-Wittenaar Senior onderzoeker Lectoraat Transparante Zorgverlening Hanzehogeschool Groningen Leeruitkomsten Aan het einde van deze workshop: Kunt u ondervoeding
Nadere informatieOndervoeding bij ouderen
Ondervoeding bij ouderen Caroline Boomkamp Klinisch geriater Bernhoven Inhoud Definities Screening en assessment Prevalentie Oorzaken Gevolgen Behandeling van ondervoeding Definitie geriatrische patiënt
Nadere informatieRESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%.
Samenvatting gezondheidsbeleving, 2015 Het Internet Panel (DIP) is in maart 2015 benaderd over het onderwerp gezondheidsbeleving. De GGD doet elke 4 onderzoek naar de gezondheid van bewoners. Dit doen
Nadere informatieOndervoeding bij Ouderen 14/11/2013. S. Lonterman; Klinisch Geriater
Ondervoeding bij Ouderen 14/11/2013 Inhoud Presentatie Definitie Ondervoeding Verschillende schalen Ouderen Centrum & Ondervoeding HagaZiekenhuis & Ondervoeding Eigen Onderzoek Voedingsgebied Supplementen
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur
Nadere informatieKick-off symposium Transmuraal zorgpad longaanval COPD Voeding en beweging
Kick-off symposium Transmuraal zorgpad longaanval COPD Voeding en beweging H. de Blank, diëtist MCH I. Zuliani, diëtist MCH L. Albeda, fysiotherapeut HagaZiekenhuis Disclosure belangen sprekers (potentiële)
Nadere informatieMEER AANDACHT VOOR ONDERVOEDING Marian de van der Schueren DGO, 5 oktober 2018
MEER AANDACHT VOOR ONDERVOEDING Marian de van der Schueren DGO, 5 oktober 2018 Context en enquete Gezond eten met ouderen Enquete DGO leden (n=109) Vervolgstappen, wat gaan we zelf doen? Taskforce Gezond
Nadere informatieCasus oudere vrouw met COPD
Casus oudere vrouw met COPD Een casus: Mevrouw de Wit 73 jarige vrouw 2003 tot 2005 herhaalde heupfracturen, kunstheup links Osteoporose Sinds een aantal jaren COPD gold 3, matige ziektelast Echtgenoot
Nadere informatieOnderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie
Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische
Nadere informatieTwee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie
Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie Feiten en cijfers tot nu toe Managementsamenvatting Na twee en een half jaar kwaliteitsmetingen in de fysiotherapie is het een geschikt moment
Nadere informatieGezond gewicht. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg
Gezond gewicht Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies Jouw gezondheid is onze zorg Inhoud Overgewicht 3 Oorzaken 4 Gezond gewicht 4 Tailleomvang 5 Voorkomen van overgewicht 6 Wat kun je
Nadere informatieOndervoeding. 1.1 Begrippen
1 Ondervoeding Wanneer is er sprake van ondervoeding? Welke soorten ondervoeding zijn er? En wat is eraan te doen? Voor een antwoord op deze en andere vragen volgt eerst een uiteenzetting van de diverse
Nadere informatieSAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN ONDERVOEDING
SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN 2014-2015-2016 ONDERVOEDING 1 Inhoudstafel I. INLEIDING... 3 II. METHODOLOGIE... 3 STRUCTUURINDICATOREN... 3 PROCESINDICATOREN... 5 RESULTAATINDICATOREN...
Nadere informatieOndervoeding in revalidatiecentra Resultaten, discussie en afspraken. Projectteam: Dorijn Hertroijs Coby Wijnen Hinke Kruizenga
Ondervoeding in revalidatiecentra Resultaten, discussie en afspraken Projectteam: Dorijn Hertroijs Coby Wijnen Hinke Kruizenga Aanleiding onderzoek Ondervoeding sinds 2010 prestatie indicator (PI) voor
Nadere informatieEpidemiologie van ondervoeding en cachexie bij kankerpatiënten
Epidemiologie van ondervoeding en cachexie bij kankerpatiënten Criem Marie-Cathérine Onco-diëtiste Oncologisch centrum 08 december 2012 Oncologie: een probleem? Kanker Incidentie, n= Mortaliteit, n= Man/Vrouw
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients
Nadere informatieInhoud Presentatie. Femke Mensen, diëtist. Definitie voedingstoestand
Inhoud Presentatie ingebouwd in Epic Femke Mensen Diëtist nefrologie Wie ben ik? Voedingstoestand Aanleiding Wat is de? in Elektronisch dossier Epic inbouwen, hoe ziet dat eruit? Disclosure belangen spreker
Nadere informatieBachelor opleiding Voeding en Diëtetiek
o [Jaar] Bachelor opleiding Voeding en Diëtetiek Hogeschool van Amsterdam Inventariserend praktijkonderzoek: Is het mogelijk om met extra energie- en eiwit(ver)rijk(t)e verstrekkingen de energieen eiwitbehoefte
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatieDieetadvies tijdens en na oncologische behandelingen. Tinne Roodhooft- Onco- diëtiste AZ Herentals Lies Schrauwen Onco diëtiste AZ Turnhout
Dieetadvies tijdens en na oncologische behandelingen Tinne Roodhooft- Onco- diëtiste AZ Herentals Lies Schrauwen Onco diëtiste AZ Turnhout Overzicht Taak oncodiëtiste Ondervoeding bij kanker Voedingsadvies
Nadere informatieA Behandelt u patiënten met voetwonden? ja nee* B Is de uitkomst van patiënten met diabetische ja nee voetwond(en) geregistreerd?
Inclusiecriteria: Patiënten geclassificeerd met de Texasclassificatie. Per patiënt wordt de wond met de ernstigste graad aan enig been geteld, mocht er sprake zijn van een recidief nadat de wond volledig
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
100 Samenvatting Cognitieve achteruitgang en depressie komen vaakvooropoudere leeftijd.zijbeïnvloeden de kwaliteit van leven van ouderen in negatieve zin.de komende jaren zalhet aantalouderen in onze maatschappijsneltoenemen.het
Nadere informatieOndervoeding: een niet te onderschatten probleem
Ondervoeding: een niet te onderschatten probleem Wat is ondervoeding? Geen trek, geen zin, stress, misselijkheid, angst, emoties, enz. Er zijn tal van redenen om minder te gaan eten. Voor u het weet, is
Nadere informatieKwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans
1 Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergoot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperkingen,opname
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.
Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden
Nadere informatieScreening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen
Screening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen Renaldo Secchi 3 juni 2010 Inhoud Introductie Wat is ondervoeding? Gevolgen van ondervoeding? Prevalentie van ondervoeding Voeding
Nadere informatieSummery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers
ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen
Nadere informatieVoedingsadvies bij kanker door de diëtist
Voedingsadvies bij kanker door de diëtist IKR-netwerk Diëtetiek september 2002 Integraal Kankercentrum Rotterdam Postbus 289 3000 AG Rotterdam (010) 440 58 00 Inhoud 1. Inleiding 2 2. De voedingstoestand
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING In de gezondheidszorg is decubitus nog steeds een veel voorkomend zorgprobleem. Decubitus betekent voor de patiënt pijn en overlast en kan
Nadere informatieFormulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.
Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor
Nadere informatieVoedingskundige ondersteuning bij ALS
Voedingskundige ondersteuning bij ALS Post-HBO cursus Voeding bij Spierziekten 4 juni 2009 Nicole Broekman-Peters, diëtist UMCU en De Hoogstraat Contact: n.broekman-peters@umcutrecht.nl Inhoud Diëtistisch/methodisch
Nadere informatiePatient-Generated Subjective Global Assessment (PG-SGA): nuttige app voor de bepaling van de voedingstoestand? Belangenverstrengeling: geen
Disclosure belangen spreker Patient-Generated Subjective Global Assessment (PG-SGA): nuttige app voor de bepaling van de voedingstoestand? Belangenverstrengeling: geen Christa Nagel, diëtist, 22-03-16
Nadere informatieDiëtetiek. Ondervoeding, wat doen we eraan. Afdeling: Onderwerp:
Afdeling: Onderwerp: Diëtetiek 1 in het Ikazia Ziekenhuis? Bij het horen van ondervoeding zullen veel mensen denken aan ontwikkelingslanden. Toch komt ondervoeding ook in het welvarende Nederland voor
Nadere informatieGewicht in kg. Lengte in m. 5 % gewichtsverlies binnen 1 maand
Bijlage 1 Samenwerkingsafspraken diëtisten binnen DBC COPD GHC 1. Criteria voor verwijzing naar diëtist Afspraken over diëtetiek welke gefinancierd worden binnen de DBC hebben alleen betrekking op dieetadvisering.
Nadere informatieVoedingsmanagement in de Psychiatrie
Voedingsmanagement in de Psychiatrie Anneke van Hellemond, diëtist Anneke Wijtsma, diëtist 1 Inhoud presentatie Voedingsproblemen Overgewicht Metabool syndroom Verwijzen naar gespecialiseerd diëtist Behandelwijze
Nadere informatieICT en 2F-R2 Gezond leven
ICT en 2F-R2 Gezond leven Hieronder een overzicht van de mogelijkheden om bij dit boekje (Gezond leven) te werken aan de combinatie rekenen en digitale vaardigheden. De suggesties worden gekoppeld aan
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Het aantal mensen met een gestoorde nierfunctie is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Dit betekent dat er steeds meer mensen moeten dialyseren of een niertransplantatie moeten
Nadere informatieDE KENNIS OVER OUDERE PATIËNTEN QUIZ (KOP-Q)
DE KENNIS OVER OUDERE PATIËNTEN QUIZ (KOP-Q) Onderzoeksgroep Chronisch zieken, Faculteit Gezondheidszorg, Hogeschool Utrecht, Utrecht, Nederland Jeroen Dikken, MSc, RN Jita G. Hoogerduijn, PhD Marieke
Nadere informatieDaarbij kan er sprake zijn van minder eten door bijvoorbeeld: toenemende vermoeidheid; kortademigheid; minder beweging; angst; depressie.
Voeding bij COPD Inleiding Een gezond, afwisselend eetpatroon is voor iedereen goed. Voedsel is immers de brandstof van ons lichaam. Klachten als kortademigheid, vermoeidheid en hoesten kunnen uw lichamelijke
Nadere informatieHet onderzoeksteam bestaat uit
INFORMATIEBROCHURE Deze brochure bevat informatie over het doel en de opzet van Fancy, een onderzoek naar voorkeuren voor voedingsmiddelen. Daarnaast staat beschreven wat dit onderzoek inhoudt, wat wij
Nadere informatiehoofdstuk 1 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3
SAMENVATTING Dit proefschrift is gewijd aan Bouwen aan Gezondheid : een onderzoek naar de effectiviteit van een leefstijlinterventie voor werknemers in de bouwnijverheid met een verhoogd risico op hart
Nadere informatieVASTSTELLEN EN AANPAKKEN VAN ONDERVOEDING: SIMPEL TOCH ANTWERPEN 20 APRIL 2017
VASTSTELLEN EN AANPAKKEN VAN ONDERVOEDING: SIMPEL TOCH ANTWERPEN 20 APRIL 2017 Wie ben ik? Dr.André FRANCK Bestuurslid Huisartsenvereniging Wilrijk Lic.Gerontologie Medisch Voedingsdeskundige VOEDINGS-
Nadere informatiePreventie ondervoeding in woonzorgcentra
Preventie ondervoeding in woonzorgcentra Inhoud 1. Waarom een (onder)voedingsbeleid in het WZC? 2. Doel draaiboek preventie ondervoeding in WZC 3. Inhoud draaiboek preventie van ondervoeding in woonzorgcentra
Nadere informatieEr zijn verschillende meetmethodes waarmee u kunt vaststellen of u een gezond gewicht hebt:
Een gezond gewicht Een gezond gewicht Hebt u een gezond gewicht? Energiebalans Bewegen Hoe behoudt u een gezond gewicht? Tips voor het behouden van een gezond gewicht Tips voor het bereiken van een gezond
Nadere informatieBeoordeling van de voedingsstatus, vertering en absorptie bij patiënten met lokaal uitgebreide alvleesklierkanker
Beoordeling van de voedingsstatus, vertering en absorptie bij patiënten met lokaal uitgebreide alvleesklierkanker PAN-NUTRIENT STUDIE Drs. CM Lochtenberg Potjes, JE Witvliet MSc, Dr. MAE De van der Schueren,
Nadere informatie(Mal)nutritie op geriatrische ziekenhuisdiensten van richtlijn tot inventarisatie
Symposium E=verpleegkunde 2 (Mal)nutritie op geriatrische ziekenhuisdiensten van richtlijn tot inventarisatie I.Bocquaert, A.Heyneman, M.Lardennois, K.Vanderwee, B.Folens T.Defloor & M.Gobert Manutritie
Nadere informatieVirtueleThuiszorg = preventieve inzet Voor Diabetes Mellitus Type 2 en Gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico
VirtueleThuiszorg = preventieve inzet Voor Diabetes Mellitus Type 2 en Gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico Diabetes Mellitus type 2 (DM2) wordt door verschillende experts aangeduid als een leefstijlziekte
Nadere informatie29-6-2011. Jeroen de Wilde, Arts M&G-onderzoeker JGZ 4-19 CJG Den Haag 29 juni 2011 2. Ondergewicht = Westerse landen: 2-15% Asian enigma
Jeroen de Wilde, Arts M&G-onderzoeker JGZ 4-19 CJG Den Haag 29 juni 2011 2 29 juni 2011 1 Ondergewicht = A. Een gewicht of BMI onder een bepaalde grenswaarde Gewicht naar lengte, per geslacht Gewicht naar
Nadere informatieSCREENEN OP ONDERVOEDING IN HET VERPLEEGHUIS
SCREENEN OP ONDERVOEDING IN HET VERPLEEGHUIS Screenen op ondervoeding en het vaststellen van een voedingsbeleid op maat kan ondervoeding bij verpleeghuisbewoners voorkomen en schept duidelijkheid over
Nadere informatieCheck Je Kamer Rapportage 2014
Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden
Nadere informatieAnalyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels
Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland
Nadere informatieEiwitrijke voeding voor ouderen
Eiwitrijke voeding voor ouderen Dr. Canan Ziylan, voedingswetenschapper Onderzoeker Kenniscentrum Zorginnovatie Docent HBO Verpleegkunde Midden-Delfland en de gezonde stad, 9 april 2018 Hoe vaak komt ondervoeding
Nadere informatieIMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY
IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof
Nadere informatieANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN
ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...
Nadere informatieEvaluatierapport Gezond Eten en Bewegen
Evaluatierapport Gezond Eten en Bewegen Inleiding Dit verslag is gebaseerd op 54 evaluatieformulieren die verzameld werden bij de 152 deelnemers aan de cursussen Gezond eten en bewegen (respons rate 35.5%)
Nadere informatieLANDELIJKE PREVALENTIEMETING ZORGPROBLEMEN
5 Ondervoeding 5.1 Inleiding Ondervoeding blijft een belangrijk zorgprobleem in de Nederlandse gezondheidszorg. Gevolgen van ondervoeding zijn daling van de weerstand, verhoogde kans op ziekteproblemen,
Nadere informatieMANTELZORG, GOED GEVOEL
UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt
Nadere informatieVoorstellen. Wanneer naar de diëtist?
Voorstellen COPD Nut van goede voeding Aafke Hermsen, diëtist Karin Janssen-van Hemmen, kaderhuisarts astma/copd i.o. Agenda owanneer naar de diëtist? olichaamssamenstelling ogewichtsverandering onut van
Nadere informatieVoeding bij longkanker
Welkom Voeding bij longkanker Joyce Uitbeijerse Diëtist DPS Dieetkunde 15 juni 2017 Inhoud Ondervoeding Anorexie-cachexie syndroom Energie- en eiwitbehoefte bij longkanker Voedingsgerelateerde klachten
Nadere informatieRichtlijn Overgewicht (2012)
Richtlijn Overgewicht (2012) Meten van gewicht en lengte Groeidiagrammen Kijk voor de actuele groeidiagrammen op www.tno.nl/groei 0-4 jaar jongens 0-4 jaar meisjes 1-21 jaar jongens NL 1-21 jaar meisjes
Nadere informatieVoedingbijhoofdhals-en slokdarmkanker: Wanneer aanvullende voeding opstarten?
Voedingbijhoofdhals-en slokdarmkanker: Wanneer aanvullende voeding opstarten? Peter Schepens Diëtist Oncologie AZ Sint-Lucas Brugge Inhoud 1. Belang van screening op de voedingstoestand van de patiënt
Nadere informatieOndervoeding, wat doen we eraan Diëtetiek
Ondervoeding, wat doen we eraan Diëtetiek Beter voor elkaar 2 Ondervoeding, wat doen we eraan in het Ikazia Ziekenhuis? Bij het horen van ondervoeding zullen veel mensen denken aan ontwikkelingslanden.
Nadere informatieInternetpeiling ombuigingen
Internetpeiling ombuigingen In opdracht van: Gemeente Sittard-Geleen januari 2012 Flycatcher Internet Research, 2004 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming
Nadere informatie(Risico op) ondervoeding
(Risico op) ondervoeding Op oudere leeftijd is het soms lastig om regelmatig, gezond en voldoende te eten. Dit kan uiteindelijk leiden tot een verminderde voedingstoestand en zelfs ondervoeding. Dit komt
Nadere informatieOndervoeding herkennen
18 TOEPASSING IN DE PRAKTIJK Ondervoeding herkennen in het Centrum voor Ouderengeneeskunde Amsterdam Vergelijking van instrumenten Janneke Schilp promovendus, afdeling Gezondheidswetenschappen, Vrije Universiteit
Nadere informatie