Schrijven met pen en papier of met behulp van de computer: effecten op schrijfproces en tekstkwaliteit. Masterscriptie Educatieve master Nederlands

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Schrijven met pen en papier of met behulp van de computer: effecten op schrijfproces en tekstkwaliteit. Masterscriptie Educatieve master Nederlands"

Transcriptie

1 Schrijven met pen en papier of met behulp van de computer: effecten op schrijfproces en tekstkwaliteit. Masterscriptie Educatieve master Nederlands Mieke Gerretzen s Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen Begeleider: prof. dr. Kees de Glopper 2 e beoordelaar: dr. Jacqueline van Kruiningen Groningen, 6 september 2013

2 Abstract In dit onderzoek is nagegaan wat het effect is van het medium (pen en papier of computer) op het schrijfproces en de tekstkwaliteit. Uit de beschikbare literatuur komt geen eenduidig beeld naar voren over deze effecten, wellicht omdat onvoldoende rekening is gehouden met het geslacht van de schrijver en met de ervaring met de verschillende media voor schrijven. In deze studie zijn geslacht en ervaring daarom betrokken in de analyse van het effect van het medium op het schrijfproces en de tekstkwaliteit. Twee middelbare schoolklassen met in totaal 48 leerlingen zijn onderworpen aan twee enquêtes, een schrijfopdracht en twee transcriptieopdrachten. Uit het onderzoek blijkt dat medium, geslacht en ervaring geen significant effect hebben op de tekstkwaliteit; ook van interactie-effecten is geen sprake. Ook met betrekking tot het schrijfproces zijn er nauwelijks effecten: alleen het effect van het medium op planning is significant. Leerlingen die met pen en papier schrijven plannen significant meer dan leerlingen die hun tekst schrijven met behulp van de computer. Vervolgonderzoek zou wellicht, door minder gebruik te maken van zelfrapportage en meer gebruik te maken van individuele afname van de testen, meer duidelijkheid kunnen verschaffen over het effect van het medium op het schrijfproces en de tekstkwaliteit. 2

3 Inhoudsopgave 0. Abstract 2 1. Inleiding 4 2. Literatuur Tekstkwaliteit Schrijfproces Planning Tekstproductie Revisie Schrijverskenmerken Voorkeur Geslacht Samenvatting Onderzoeksvragen en hypotheses Methode Proefpersonen Instrumenten Tekstkwaliteit Schrijverskenmerken Ervaring Voorkeur Schrijfproces Uitvoering van het onderzoek Methode van analyse 20 4 Resultaten Schrijverskenmerken Proefpersonen Ervaring Voorkeur Tekstkwaliteit Schrijfproces Planning Productie Revisie Conclusie & discussie Bibliografie Bijlages 46 Bijlage 1 46 Bijlage 2 48 Bijlage 3 49 Bijlage

4 1. Inleiding Het schrijfonderwijs is de laatste jaren veranderd. Zo is het niet meer vanzelfsprekend dat schrijfopdrachten met pen en papier worden gemaakt. Door de komst van nieuwe media, waaronder de computer, is het medium voor schrijfopdrachten niet altijd meer hetzelfde. Naast het schrijven met pen en papier wordt er tegenwoordig ook geschreven met gebruik van tekstverwerkers op de computer (Goldberg, Russel & Cook, 2003; Mogey, Paterson, Burk & Parcell, 2010). Op veel scholen zal zowel de computer als de pen gebruikt worden om schrijfopdrachten te maken (Berniger, Abbott, Augsburger & Garcia, 2009; Mogey, Paterson, Burk & Parcell, 2010). Maar bij het eindexamen Nederlands, waarbij een schrijfopdracht gemaakt moet worden, wordt nog altijd gebruik gemaakt van pen en papier. De verschillende schoolexamens die door de jaren heen worden afgenomen zullen niet altijd met pen geschreven worden, maar zullen ook regelmatig op de computer gemaakt worden. Nu is de vraag of er verschillen zijn in het schrijfproces en de tekstkwaliteit als teksten met een ander medium geschreven worden. Uit onderzoek hiernaar lijkt dat het medium inderdaad effect heeft op het schrijfproces (Christensen, 2004; Grischowsky, 1984 in Hayes 1996). Schrijven met pen en papier schijnt bijvoorbeeld te zorgen voor een effectievere revisie, maar het gebruik maken van de computer kan leiden tot meerdere versies en het verschuiven van tekstdelen. Uit onderzoeken naar de invloed van het medium op het werkgeheugen komen tegenstrijdige conclusies (Connely, Gee & Welsh, 2007; Christensen, 2004). Het effect van het medium op de tekstkwaliteit lijkt positief te zijn. Uit meta-analyses blijkt dat er een gematigd effect te vinden is (Goldberg, Russel & Cook, 2003; Graham & Perin, 2007). Toch zijn er in deze meta-analyses ook onderzoeken meegenomen die een veel positiever effect of juist een negatief effect op de tekstkwaliteit concludeerden. Uit het bovenstaande blijkt dat de literatuur geen uitsluitsel biedt over het effect van het medium op het schrijfproces en de tekstkwaliteit. Omdat in het onderwijs wel gebruik gemaakt wordt van verschillende media is het belangrijk om een duidelijker beeld te krijgen van dit effect. Docenten kunnen dan rekening houden met deze effecten en eventueel specifieke media inzetten om een bepaald gewenst effect te bereiken. Ik denk hierbij aan het inzetten van een tekstverwerkingsprogramma bij leerlingen die slechte resultaten halen op tekstkwaliteit, omdat zij moeite hebben met het handschrift. In mijn onderzoek probeer ik daarom om verschillende variabelen die een rol spelen bij het produceren van een tekst met verschillende media te bestuderen en het effect van deze variabelen op de tekstkwaliteit te berekenen. Aan de hand van dit onderzoek kan er hopelijk een vollediger beeld geschetst worden van de effecten van het medium op de tekstkwaliteit zodat hier rekening mee gehouden kan worden in het onderwijs. Omdat onduidelijk is waarom er zoveel verschillende uitkomsten komen uit de onderzoeken naar het effect van het medium op de tekstkwaliteit, wil ik in mijn onderzoek ook het geslacht van de proefpersonen, de voorkeur voor een bepaald medium en de transcriptiesnelheid van de proefpersonen in beide media meenemen. Mijn onderzoeksvraag is als volgt: In hoeverre zijn er bij middelbare scholieren verschillen waarneembaar in schrijfproces en tekstkwaliteit tussen het schrijven met pen en papier en het schrijven met behulp van de computer? Om tot een antwoord op deze vraag te komen zal ik op een middelbare school in Raalte twee klassen opdelen in twee groepen. Beide groepen krijgen dezelfde schrijfopdracht, maar de ene klas zal de schrijfopdracht maken met pen en papier en de andere met behulp van de computer. Naar aanleiding van deze opdracht krijgen de proefpersonen een vragenlijst over het schrijfproces, bijvoorbeeld of ze een planning gemaakt hebben en of ze veel geschoven hebben met bepaalde tekstdelen. 4

5 Voorafgaand aan deze schrijfopdracht zullen de proefpersonen een vragenlijst invullen over hun voorkeur en ervaringen met elk medium. Ook zal de transcriptiesnelheid van de proefpersonen met pen en papier en de computer gemeten worden Vervolgens zullen de schrijfopdrachten van beide groepen beoordeeld worden en kan de tekstkwaliteit vergeleken worden. De schrijfopdrachten en de beoordelingsschalen die gebruikt worden zijn ontwikkeld door de medewerkers van het project Schrijfmeters maken van het Etoc in Groningen. In het vervolg van mijn scriptie wordt de literatuur besproken en worden mijn onderzoeksvraag, deelvragen en hypotheses gepresenteerd in hoofdstuk twee. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie de methode van het onderzoek beschreven en worden de resultaten besproken in hoofdstuk vier. Aan het eind van mijn scriptie, in hoofdstuk vijf, hoop ik een conclusie te kunnen trekken over het effect van het medium op zowel het schrijfproces als de tekstkwaliteit waarbij ook aandacht besteed wordt aan de rol van het geslacht, de voorkeur en ervaring. 5

6 2. Literatuur In onderstaand hoofdstuk wordt de literatuur besproken die relevant is voor dit onderzoek. Als eerste zal het effect van medium op tekstkwaliteit besproken worden. Daarna zullen de effecten van het medium op het schrijfproces besproken worden en als laatste zullen de schrijverskenmerken die van invloed zijn op de samenhangen tussen medium en tekstkwaliteit en medium en schrijfproces besproken worden. 2.1 Tekstkwaliteit Over de effecten van het medium op de tekstkwaliteit is al het een en ander bekend. Zo heeft Bangert-Drowns in 1993 een meta-analyse uitgevoerd. Omdat het gebruik van de computer bij het schrijven van teksten in deze periode nog redelijk nieuw was zijn er in zijn analyse onderzoeken meegenomen van In totaal zijn er twintig onderzoeken meegenomen in de analyse die het effect van tekstverwerkingsprogramma s op tekstkwaliteit berekend hebben. Het gezamenlijke effect wat berekend kon worden met behulp van deze 20 onderzoeken is Wat opvallend is aan de onderzoeken die meegenomen zijn in de metaanalyse van Bangert & Drowns is dat bij slechts één onderzoek de computers zich bevonden in een klaslokaal. Bij alle andere onderzoeken werd het onderzoek uitgevoerd in een computerlaboratorium. Een andere meta-analyse naar het effect van tekstverwerkingsprogramma s op de tekstkwaliteit is die van Goldberg, Russel & Cook (2003). Hun meta-analyse is specifiek gefocust op de effecten van tekstverwerking op het schrijven van studenten in vergelijking met de effecten van pen en papier. In deze meta-analyse worden kwantitatieve onderzoeken meegenomen die tussen 1992 en 2002 gepubliceerd zijn. Goldberg Russel & Cook hebben zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het schrijven onderzocht. Uit het kwantiteitsonderzoek blijkt dat studenten die een tekst schrijven met een tekstverwerkingsprogramma de neiging hebben een langere tekst te schrijven dan wanneer ze schrijven met pen en papier. Het effect dat berekend is in deze meta-analyse is De afzonderlijke onderzoeken presenteerden een erg verspreide hoogte van het effect. Zo waren er twee onderzoeken waarbij een negatief effect berekend werd en meerdere onderzoeken waar de hoogte van de positieve effecten uiteen liep van 0.00 tot Uit het kwaliteitsonderzoek bleek dat het schrijven met een tekstverwerkingsprogramma een positief effect (0.41) had op de kwaliteit van de tekst. Uit de afzonderlijke onderzoeken die gebruikt zijn in deze meta-analyse blijkt een grote spreiding in de gevonden effecten. Er waren drie onderzoeken die een negatief effect berekend hadden en de positieve effecten liepen uiteen van 0.01 tot Ook deze meta-analyse wijst uit dat het gebruik van tekstverwerkingsprogramma s een positief effect heeft op de tekstkwaliteit. Het effect is groter dan het effect dat Bangert- Drowns berekend had, maar dit is te verklaren door het gebruik van een andere selectie van onderzoeken. Uit de effecten die berekend zijn in de afzonderlijke onderzoeken blijkt echter dat er nog geen duidelijk beeld is van het effect van tekstverwerkingsprogramma. Er zijn namelijk in beide meta-analyses onderzoeken meegenomen die een negatief effect hebben berekend van tekstverwerkingsprogramma s op de tekstkwaliteit. Een derde meta-analyse is uitgevoerd door Graham & Perin in In deze metaanalyse hebben zij onderzocht wat er al bekend is over effectieve schrijfinstructies aan adolescenten. In hun meta-analyse hebben zij alleen experimentele en quasi-experimentele onderzoeken meegenomen. Ook moest de verbetering in tekstkwaliteit gemeten worden. Er zijn achttien onderzoeken meegenomen die een effect van tekstverwerking, oftewel het gebruik van tekstverwerkers bij het schrijven, op de tekstkwaliteit hebben gemeten. In deze onderzoeken werd een vergelijking gemaakt tussen het schrijven met behulp van de computer en het schrijven met pen en papier. 6

7 Uit de meta-analyse bleek dat het algemene effect van tekstverwerking in deze achttien onderzoeken op de tekstkwaliteit 0.55 is. Dit houdt in dat als alle effecten van tekstverwerking op tekstkwaliteit die in de achttien onderzoeken naar voren kwamen, samengenomen zijn om een gezamenlijk effect te berekenen. Graham & Perin geven in hun samenvatting ook aan dat zij denken dat tekstverwerkers in ieder geval deels effectief zijn, omdat tekstverwerkingsprogramma s het schrijfproces makkelijker maken wat betreft het toevoegen, verplaatsen en verwijderen van stukken tekst. In hun onderzoek hebben ze ook een aparte meta-analyse gedaan van single subject studies. In de meta-analyse worden vier onderzoeken meegenomen waarin het effect op tekstkwaliteit van het gebruik van computers vergeleken wordt met het gebruik van pen en papier. Uit deze meta-analyse kwam een PND (percentage of non-overlapping datapoints) van 77%, wat inhoudt dat het gebruik van tekstverwerkingsprogramma s een gematigd effect heeft op de tekstkwaliteit. De afzonderlijke onderzoeken die gebruikt zijn in de meta-analyses hebben natuurlijk in hun onderzoek een effect berekend. Ook in het onderzoek van Graham & Perin zijn er drie onderzoeken die een negatief effect van tekstverwerking op de tekstkwaliteit berekend hebben. Verder zijn de positieve effecten erg verdeeld. De effecten lopen uiteen van 0.01 tot Er is dus veel onduidelijkheid over de werkelijke grootte van het effect van tekstverwerking op de tekstkwaliteit. In de meta-analyse van Graham & Perin is geen specifieke periode genomen. Zij hebben ook onderzoeken van voor 1992 en na 2002 meegenomen, waar Goldberg, Russel & Cook alleen onderzoeken hebben meegenomen van Zeven van de onderzoeken die in Graham & Perins meta-analyse worden gebruikt worden ook meegenomen in de metaanalyse van Goldberg Russel & Cook. De overige acht onderzoeken in de meta-analyse van Goldberg, Russel & Cook zijn anders. De afzonderlijke onderzoeken die meegenomen zijn in het onderzoek van Bangert-Drowns overlappen deels met de onderzoeken in de meta-analyse van Graham & Perin, maar niet met de onderzoeken in de meta-analyse van Goldberg, Russel & Cook. Uit de hierboven gepresenteerde meta-analyses bleek dat er een positief effect is van tekstverwerkingsprogramma s op de tekstkwaliteit. Toch bleek uit de afzonderlijke onderzoeken die meegenomen zijn in de meta-analyses dat er nog een grote spreiding is in de gevonden effecten en dat er zelfs negatieve effecten gevonden zijn in de afzonderlijke onderzoeken. Hoe is deze spreiding in effectgrootte te verklaren? Wat de reden is voor deze verschillen of hoe deze verschillen ontstaan, is niet naar voren gekomen in bovenstaande onderzoeken. Een logische verklaring kan zijn dat er in het schrijfproces ook verschillen te vinden zijn. In onderstaande paragraaf zullen daarom de uitkomsten van diverse onderzoeken naar de verschillen in het schrijfproces besproken worden. Hierbij wordt aandacht besteed aan de verschillen tussen het gebruik van de computer of het gebruik van pen en papier tijdens het schrijfproces en zullen de voor- en nadelen van het gebruik van deze media tijdens het schrijven besproken worden. 2.2 Schrijfproces Om de mediaeffecten te bespreken die aan de orde komen bij het schrijven van een tekst, moet eerst gekeken worden welke aspecten van het schrijfproces een rol spelen in de uiteindelijke tekst. Het meest gebruikte model hiervoor is het model van Hayes & Flower (1980) en het daarna vernieuwde model van Hayes uit Dit model behandelt de verschillende aspecten die een rol spelen bij het schrijven van een tekst. Ik zal hieronder het model uit 1980 bespreken en daarbij aangeven welke onderdelen van het schrijfproces, die weergegeven worden in dit model, kunnen verschillen per medium. Vervolgens zal ik bespreken wat er al bekend is over het effect van het medium op deze onderdelen. 7

8 Eén van de bekendste modellen die het schrijfproces beschrijft is het model van Hayes (1996). Dit model van Hayes is een vernieuwing van het eerdere model van Hayes & Flower (1980). In het nieuwe model zijn enkele wijzigingen gedaan. Hieronder zal het oude model besproken worden, omdat dit model de eigenschappen die in dit onderzoek belangrijk zijn duidelijker beschrijft. Hayes (figuur 1) deelt het schrijfproces op in drie grote componenten: de taakomgeving, het cognitieve schrijfproces en het lange termijn geheugen. De taakomgeving bestaat uit een sociale omgeving waarbij zowel het onderwerp, het publiek en motiverende redenen een rol spelen. Het andere deel van de taakomgeving bestaat uit de fysieke omgeving. Hierbij gaat het om de tekst die tot nu toe is geschreven. Het cognitieve schrijfproces bevat meerdere aspecten. Als eerste speelt volgens Flower & Hayes de planning een rol. Het gaat hierbij om het genereren van ideeën, het organiseren van de tekst en het stellen van een doel. De productie van de tekst is het tweede aspect. Hierbij draait het zowel om het formuleren, oftewel het onder woorden brengen van gedachten, als het transcriberen, het schrijven of typen van de tekst. Als laatste aspect is er de revisie, waarbij de tekst gelezen wordt en eventueel aangepast. Het langetermijngeheugen speelt ook een rol en bestaat uit de kennis over het onderwerp, het publiek en de bestaande schrijfplannen. Onder bestaande schrijfplannen valt de al bestaande kennis van schrijfprocessen. Figuur 1: Hayes & Flower(1980)in Hayes (1996), p. 3 Toch is ook een aspect van belang dat pas genoemd wordt in het model van Hayes uit In het model uit 1996 heeft Hayes het aspect van het medium toegevoegd aan de taakomgeving onder het kopje schrijfopdracht. Hieronder zullen verschillende onderzoeken besproken worden die het effect van het medium op het schrijfproces bestudeerd hebben. Als eerste zullen de onderzoeken besproken worden waarin het effect van het medium op de planning besproken worden. Daarna zullen de verschillen in productie en transcriptie besproken worden en als laatste de verschillen in revisie Planning Haas (1989) heeft een onderzoek gedaan naar de effecten van tekstverwerkingsprogramma s op het schrijfproces en dan vooral op de planning. Haas maakt hierbij een onderscheid tussen ervaren schrijvers en studentschrijvers, die minder ervaren zijn. Beide groepen schrijvers moesten drie keer een tekst schrijven in verschillende condities. Eén van de keren moesten zij gebruik maken van de computer, de andere keer van pen en papier en de derde keer mochten zij gebruik maken van zowel de computer als pen en papier. In haar onderzoek maakt Haas gebruik van de think-aloud-methode. 8

9 Hierbij wordt de schrijvers gevraagd om tijdens het schrijven hardop hun gedachten uit te spreken. Er werd geen significant verschil gevonden tussen de drie verschillende condities in de hoeveelheid geproduceerde uitgesproken gedachten. Er werd wel een significant verschil gevonden tussen de drie verschillende condities wat betreft de lengte van de tekst. De teksten die gemaakt werden met de computer waren significant langer dan de teksten gemaakt met zowel de computer als pen en papier en deze waren weer significant langer dan de teksten gemaakt met alleen pen en papier. In de analyse werd er aandacht besteed aan de hoeveelheid planning en de soort planning. Uit dit onderzoek blijkt dat er over het algemeen minder gepland wordt als schrijvers gebruik maken van tekstverwerkingsprogramma s. Over het algemeen blijkt dat het schrijfproces bestaat uit een grotere hoeveelheid conceptuele planning dan sequentiële planning. De hoeveelheid sequentiële planning is hoger bij het gebruik van tekstverwerkingsprogramma s dan bij het schrijven met pen en papier, maar blijft wel een kleiner aandeel houden in het algemene schrijfproces. De hoeveelheid conceptuele planning is lager bij het gebruik van tekstverwerkingsprogramma s dan bij het schrijven met pen en papier, maar blijft wel een groter aandeel houden in het algemene schrijfproces. Sequentiële planning is planning waarbij er aandacht besteed wordt aan woordkeuze en formulering. Conceptuele planning is planning waarbij er aandacht besteed wordt aan het concept, dus hoe er over het onderwerp gesproken moet worden en welke aspecten van het onderwerp besproken moeten worden. Er werd geen verschil gevonden tussen ervaren schrijvers en studentschrijvers wat betreft de planning, de lengte van de tekst en de hoeveelheid geproduceerde gedachten. Ook in het onderzoek van Kellogg & Mueller (1993) werd het verschil in planning tussen teksten die met pen en papier of de computer geschreven worden onderzocht. Het onderzoek werd uitgevoerd met twee groepen proefpersonen: proefpersonen die hun tekst schreven met behulp van de computer en proefpersonen die hun tekst schreven met pen en papier. De proefpersonen kregen de opdracht om een kort essay te schrijven. De helft van de proefpersonen had als onderwerp voor dit essay het geweld op televisie en de andere helft had als onderwerp het verdedigen van moordenaars door advocaten. Aan het begin van het onderzoek werd er een vragenlijst uitgedeeld over ervaring met typen. De proefpersonen die hun tekst met de computer schreven kregen wat oefentijd en er werd bij beide condities instructie gegeven over de procedure. Daarna werden de teksten geschreven en kregen alle proefpersonen nog een vragenlijst over hoe het schrijfproces was verlopen. Uit een enquête over het schrijfproces blijkt dat de proefpersonen meer aandacht aan planning besteden wanneer zij hun tekst schrijven met behulp van de computer. Ook bleek dat de tijd die besteed werd aan het plannen minder werd gedurende er langer aan de opdracht gewerkt werd. In de eerste tien minuten van de opdracht werd er dus meer gepland dan in de tweede en laatste tien minuten. Het onderzoek van Kellog & Mueller spreekt het onderzoek van Haas tegen. Het is dus niet duidelijk wat precies het effect van tekstverwerkingsprogramma s op de planning is Tekstproductie Hayes (1996) bespreekt in zijn artikel waarin hij zijn nieuwe model presenteert, enkele verschillen die kunnen voorkomen in het schrijfproces en de taakomgeving als er gebruik wordt gemaakt van verschillende media. Hij maakt niet duidelijk hoe hij onderzocht heeft dat deze verschillen bestaan, maar noemt er wel enkele. Zo geeft Hayes aan dat bepaalde onderdelen van het schrijven van de tekst makkelijker gaan als men een computer gebruikt. Zo zou het volgens hem makkelijker zijn om te experimenteren met tekstgrootte en teksttype. Het voordeel van een tekst schrijven met pen en papier is daarentegen dat ruwe schetsen en het tekenen van pijlen van het ene deel van de tekst naar het andere deel van de tekst makkelijker is. 9

10 Hayes geeft hierbij aan dat wat betreft deze onderdelen van het schrijfproces niet zozeer het ene medium beter is dan het andere, maar dat er duidelijk voor- en nadelen zijn aan het gebruik van elk medium. In het onderzoek van Kellog & Mueller (1993), dat reeds besproken is bij de planning, is ook de productie van teksten onderzocht. Hieruit bleek dat er meer tijd besteed wordt aan het produceren van de tekst bij het schrijven van een tekst met pen en papier. Ook bleek dat de tijd die besteed wordt aan het produceren vermindert naarmate de tekst vordert. Er wordt dus in het begin van de opdracht meer tijd besteed aan het produceren van tekst dan aan het einde van de opdracht. Een belangrijk onderdeel van het genereren van tekst en dus van het cognitieve schrijfproces is de transcriptie. Hieronder zal ik een kort overzicht geven van de invloed van transcriptie op het werkgeheugen en dus het schrijfproces. Medwell & Wray (2007) beschrijven in hun artikel wat er al bekend is over het schrijven met pen en papier en wat we nog te weten moeten komen. Uit dit overzichtsartikel blijkt dat het werkgeheugen een grote rol speelt bij het schrijven van een tekst. Het werkgeheugen is beperkt en kan slechts tijdelijk belangrijke informatie opslaan die nodig is bij het uitvoeren van een bepaalde taak. Gathercole (in Medwell & Wray 2007) suggereert dat als jonge schrijvers een groot deel van hun werkgeheugen nodig hebben om de lagere niveauprocessen uit te voeren, zij minder werkgeheugen overhouden voor de hogere niveauprocessen. Onder de lagere niveauprocessen verstaat hij onder andere het handschrift. Onder de hogere niveauprocessen verstaat hij daarbij het genereren van ideeën, het selecteren van het vocabulaire, het bewaken van de voortgang van het proces en het reviseren van de tekst. Hieruit blijkt dus dat als mensen moeite hebben met het schrijven zelf en veel van de capaciteit van hun werkgeheugen gebruiken netjes met pen en papier te schrijven, zij minder werkgeheugen over hebben voor de andere aspecten van het schrijfproces. Er zou dus teveel aandacht besteed worden aan het schrijven met pen en papier, waardoor bijvoorbeeld spelling, stijl en samenhang minder aandacht krijgt (Medwell & Wray, 2007). Dit kan ertoe leiden dat kinderen beoordeeld worden met lage cijfers op schrijfvaardigheid, terwijl ze misschien best goed kunnen schrijven. Zowel Medwell & Wray als Connely Gee & Walsh (2007) geven aan dat het bevorderen van het schrijven met pen en papier ervoor kan zorgen dat het transcriberen meer op de automatische piloot gebeurt en dat er daardoor meer werkgeheugen over blijft voor de andere aspecten van het schrijfproces. Volgens Connely, Gee & Walsh geldt dit ook voor het schrijven op de computer. Lang zoeken naar de juiste toets voor een letter of veel naar het toetsenbord moeten kijken kost veel werkgeheugen en zal dus ook leiden tot minder aandacht voor de andere aspecten van het schrijfproces (Connely, Gee & Walsh). Connely, Gee & Walsh denken echter, net als Christensen (2004), dat typen minder vraagt van het werkgeheugen dan het maken van lettervormen met de pen. Connely, Gee & Walsh geven wel aan dat ook vlotheid en dus oefening belangrijk zijn bij het typen, om zo de belasting van het werkgeheugen te verminderen. De ervaring met een bepaald medium en de hoeveelheid oefening die een persoon heeft gehad in het transcriberen met behulp van dit medium speelt dus een belangrijke rol in het schrijfproces. Meer ervaring met een bepaald medium zal waarschijnlijk leiden tot een hogere transcriptiesnelheid, wat weer leidt tot minder gebruik van het werkgeheugen om te transcriberen. Doordat er minder gebruik wordt gemaakt van het werkgeheugen om te transcriberen, blijft er meer werkgeheugen over voor andere processen die kunnen leiden tot een betere tekstkwaliteit. 10

11 2.2.3 Revisie Het derde aspect van het schrijfproces is de revisie. Hoe een tekst gereviseerd wordt, lijkt afhankelijk te zijn van het soort medium. De meeste onderzoeken naar revisie zijn van voor In die tijd waren de computers nog niet zo aanwezig in het onderwijs als nu. De functie en het gebruik van computers was daardoor naar alle waarschijnlijkheid nog anders. Deze onderzoeken worden daarom buiten beschouwing gelaten. Slechts enkele onderzoeken na 1992 geven wat informatie over het verschil in het medium bij de revisie van teksten. Zo geeft Hayes (1996) bij de bespreking van zijn model aan dat het checken van de spelling een stuk makkelijker is wanneer een tekst geschreven wordt met behulp van de computer. Christensen (2004) noemt in zijn onderzoek naar de transcriptie van teksten dat het op de computer erg gemakkelijk is om teksten te herschrijven of te verbeteren zonder de hele tekst opnieuw te moeten schrijven. Goldberg, Russel & Cook (2003) wilden in hun metaanalyse, die al eerder in dit hoofdstuk besproken is, ook het effect van revisie berekenen. Omdat er een te kleine steekproef van onderzoeken was kon er geen effect berekend worden, maar volgens hen gaven alle 6 studies aan dat studenten meer veranderingen maakten tussen hun concept- en eindversie als zij hun tekst schreven met behulp van de computer. Verder bleek uit de onderzoeken waarin het effect van revisie op tekstkwaliteit gemeten werd, dat revisies die gemaakt werden door studenten op de computer voor een betere tekstkwaliteit zorgden dan revisies die met pen en papier gemaakt werden. Goldberg, Russel & Cook (2003) bespreken in hun discussie ook nog het verschil in revisie tussen teksten die geschreven worden met de computer en met pen en papier. Daar geven zij aan dat studenten de neiging hebben om bij het gebruik van de computer, al tijdens het schrijven te reviseren en niet te wachten tot een tekst helemaal af is alvorens te beginnen met reviseren. Verder blijkt ook dat studenten meer revisies maken als zij een tekst schrijven met behulp van de computer. Kellog & Mueller (1993), waarvan het onderzoek besproken is bij de planning, hebben in hun onderzoek ook de revisie meegenomen. Uit hun onderzoek bleek dat er meer aandacht besteed wordt aan revisie wanneer een tekst geschreven wordt met behulp van de computer. De tijd die besteed wordt aan revisie groeit naarmate de opdracht vordert. In het begin van de opdracht wordt dus minder tijd besteed aan revisie dan aan het einde van de opdracht. Ook Van Waes & Schellens (2003) hebben onderzoek gedaan naar het effect van het medium op de revisie. Hieruit bleek dat er anderhalf keer zoveel revisies op woordniveau gemaakt worden bij teksten die geschreven worden met pen en papier. Dit komt doordat proefpersonen bij de teksten die geschreven werden met behulp van de computer al voor het woord afgeschreven was spelfouten reviseerden. Ook Van Waes & Schellens concludeerden dat proefpersonen die schrijven met behulp van de computer tijdens het schrijfproces reviseerden en dat bij teksten die geschreven werden met pen en papier de revisie vaak pas aan het einde plaatsvindt. Uit bovenstaande onderzoeken blijkt dat revisie makkelijker is met behulp van de computer en vaak ook zorgt voor meer revisie en zelfs een betere tekstkwaliteit. 2.3 Schrijverskenmerken In het model van Hayes (1996) worden ook de schrijverskenmerken genoemd. In dit onderzoek worden drie schrijverskenmerken meegenomen in de analyse van de effecten van het medium op het schrijfproces en de tekstkwaliteit. Het eerste schrijverskenmerk is de ervaring. Onder het kopje productie is de literatuur rondom dit schrijverskenmerk al besproken. Daaruit bleek dat ervaring leidt tot een hogere transcriptiesnelheid. Vanaf nu wordt ervaring dus beschreven als transcriptiesnelheid. De literatuur over de twee andere schrijverskenmerken, voorkeur en geslacht, worden hieronder besproken 11

12 2.3.1 Voorkeur Een ander belangrijk aspect tijdens het schrijven is hoe schrijvers het medium waarmee zij schrijven beoordelen. Hayes geeft in zijn behandeling van de motivatie aan dat de overtuigingen van studenten over hun schrijven een rol kunnen spelen in hun motivatie. Ik kan me voorstellen dat studenten die onzeker zijn over het schrijven met de hand minder angst voelen om te schrijven als zij de computer mogen gebruiken. Connely, Gee & Walsh (2007) geven ook aan dat zij dit denken. Volgens hen kunnen kinderen met behulp van de computer hun teksten professioneel en met een goede lay-out presenteren waardoor zij meer zelfvertrouwen krijgen. Ik heb hier echter geen ondersteunend onderzoek over kunnen vinden. Mogey, Paterson, Burk & Parcell (2010) hebben wel een onderzoek gedaan naar het verschil in schrijven met pen en papier en de computer waarbij zij de voorkeur hebben meegenomen. De studenten die meededen aan het onderzoek mochten zelf kiezen met welk medium zij de tekst schreven. Daarbij kozen 24 studenten voor de computer en slechts elf voor pen en papier. Er waren proportioneel meer vrouwen die kozen voor pen en papier Geslacht In bovenstaande onderzoeken wordt er geen duidelijk onderscheid gemaakt in het geslacht van de onderzochte personen. Toch blijkt uit het weinige onderzoek dat hiernaar is gedaan dat meisjes over het algemeen een beter handschrift hebben en dat zij sneller schrijven dan jongens (Medwell & Wray, 2007). Bij het schrijven met pen en papier zullen meisjes dus in het voordeel zijn, maar er is niet bekend welk effect het geslacht heeft op het schrijven met behulp van de computer. Het kan zijn dat jongens vanwege de moeite die ze hebben met hun handschrift juist liever met behulp van de computer hun teksten schrijven. Hierover is echter nog niets bekend. 2.4 Samenvatting van de literatuur De literatuur die hierboven besproken is heeft tot enkele inzichten geleid over het effect van het medium op de tekstkwaliteit en de aspecten die een rol spelen in dit effect. Op basis van de literatuur kan geconcludeerd worden dat het gebruik van een computer bij het schrijven van teksten naar alle waarschijnlijkheid leidt tot teksten van een betere kwaliteit dan wanneer deze teksten geschreven worden met pen en papier. Een mogelijke verklaring voor dit effect van het medium is de transcriptiesnelheid. Het lijkt vooral belangrijk te zijn dat een persoon vloeiend kan typen of schrijven, omdat het werkgeheugen dan minder belast wordt met transcriberen en er meer werkgeheugen overblijft voor de andere aspecten van het schrijfproces. Deze vlotheid in transcriberen kan bereikt worden door extra instructie en veel oefening. Ervaring met een bepaald medium lijkt dus een rol te spelen in het effect van het medium op de tekstkwaliteit. Twee andere aspecten die een rol lijken te spelen in het effect van het medium op de tekstkwaliteit zijn voorkeur en geslacht. Een tekst schrijven met het medium van voorkeur leidt waarschijnlijk tot een betere tekstkwaliteit dan een tekst schrijven met een medium waar de voorkeur niet naar uitgaat. Het geslacht lijkt in zoverre een rol te spelen dat de literatuur aangeeft dat meisjes een beter handschrift hebben en sneller kunnen schrijven dan jongens. Hun transcriptiesnelheid is dus hoger dan die van jongens bij het schrijven van teksten met pen en papier. Meisjes zullen daarom waarschijnlijk betere teksten schrijven wanneer zij met pen en papier schrijven. De effecten van het medium op het schrijfproces lijken nog wat onduidelijk. 12

13 Uit de literatuur blijkt wel dat sommige aspecten van het schrijfproces makkelijker gaan op de computer en andere aspecten makkelijker gaan bij het schrijven met pen en papier. Zo zal er minder gepland worden als teksten geschreven worden met de computer, zullen ruwe schetsen gemakkelijker te maken zijn met pen en papier en zal het reviseren op de computer waarschijnlijk al gedurende de productie gebeuren, terwijl dit bij pen en papier naar alle waarschijnlijkheid pas na de productie plaatsvindt. 2.5 Onderzoeksvragen en hypotheses De literatuur geeft nog geen eenduidige resultaten over de effecten van het medium op het schrijfproces en de tekstkwaliteit. Er zijn enkele aspecten die een rol lijken te spelen, zoals de transcriptiesnelheid, de voorkeur voor het medium en het geslacht, maar welke rol is niet geheel duidelijk. Ook het effect van het medium op het schrijfproces lijkt niet duidelijk te zijn. Er worden verscheidene verschillen genoemd, maar welk effect deze verschillen hebben op het schrijfproces is niet duidelijk. De onderzoeken spreken elkaar soms tegen en niet in elk onderzoek zijn al deze aspecten onderzocht. Daarom wil ik in mijn onderzoek zowel het effect van het medium op het schrijfproces als op de tekstkwaliteit onderzoeken en daarbij kijken in hoeverre ervaring, voorkeur en geslacht een rol spelen in dit effect. Mijn onderzoeksvraag is daarom als volgt: In hoeverre zijn er bij middelbare scholieren verschillen waarneembaar in schrijfproces en tekstkwaliteit tussen het schrijven met pen en papier en het schrijven met behulp van de computer? Bovenstaande onderzoeksvraag behandelt de effecten van het medium op het schrijfproces en de tekstkwaliteit. De tekstkwaliteit bestaat uit zowel de globale tekstkwaliteit, als het aantal spel- en grammaticale fouten in een tekst. Het schrijfproces bestaat uit verschillende onderdelen, zoals hierboven in de literatuur al behandelt, namelijk planning, productie en revisie. Transcriptie is een onderdeel van de productie, zoals reeds beschreven, en lijkt een goede maat te zijn om de ervaring van proefpersonen te meten. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, heb ik enkele deelvragen opgesteld die helpen tot een goed antwoord te komen. De deelvragen zijn als volgt: 1. In hoeverre zijn de effecten van medium op schrijfproces en tekstkwaliteit afhankelijk van ervaring? 2. In hoeverre zijn de effecten van medium op schrijfproces en tekstkwaliteit afhankelijk van voorkeur? 3. In hoeverre zijn de effecten van medium op schrijfproces en tekstkwaliteit afhankelijk van geslacht? De antwoorden op bovenstaande deelvragen zijn nog niet bekend, maar met behulp van de literatuur en eigen verwachtingen kunnen wel verschillende hypotheses gesteld worden. Dze hypotheses worden hieronder besproken. 13

14 De onderzoeksvraag behandelt het effect van het medium op de tekstkwaliteit. Uit de meta-analyses van Goldberg, Russel & Cook (2003) en Graham & Perin (2007) komt naar voren dat het gebruik van tekstverwerkingsprogramma s een positief effect heeft op de tekstkwaliteit. Ook Owston, Murphy & Widemann komen tot deze conclusie. Hypothese één is daarom als volgt: Hypothese 1: Teksten die geschreven worden met behulp van de computer zijn van een betere kwaliteit dan teksten die geschreven worden met pen en papier. De tekstkwaliteit kan globaal gemeten worden, maar ook het aantal spel- en grammaticale fouten kan een rol spelen in de beoordeling van de tekstkwaliteit. In de literatuur over schrijfprocessen is naar voren gekomen dat bij het schrijven van teksten met behulp van de computer er vaker delen van zinnen of teksten verschoven worden. De volgorde waarin teksten worden geschreven is niet altijd lineair en bij het verschuiven van delen van zinnen of teksten is de kans op grammaticale fouten wellicht groter. Daarnaast hebben de meeste tekstverwerkingsprogramma s spellingscontrole en dit zou naar alle waarschijnlijkheid het aantal spelfouten in teksten die geschreven zijn met de computer verlagen. De volgende hypothese volgt uit deze informatie. Hypothese 2: Teksten die geschreven zijn met behulp van de computer zullen minder spelfouten en meer grammaticale fouten bevatten dan teksten die geschreven zijn met pen en papier. Naar aanleiding van de literatuur ga ik er vanuit dat de verschillen in tekstkwaliteit per medium verklaard kunnen worden door de ervaring met een bepaald medium. Als de proefpersonen meer ervaring hebben met een bepaald medium zullen zij teksten sneller transcriberen. Een snellere en gemakkelijkere transcriptie leidt waarschijnlijk tot minder gebruik van het werkgeheugen voor dit werkelijke transcriberen met behulp van dit medium. Wanneer schrijvers minder werkgeheugen gebruiken voor het werkelijke schrijven of typen is er meer werkgeheugen vrij om aandacht te besteden aan de een juiste spelling en grammatica, de opbouw en structuur van de tekst en de samenhang van de tekst. Zij zullen uiteindelijk dus teksten met een betere tekstkwaliteit leveren. Hypothese 3: Proefpersonen die een tekst schrijven met het medium waar zij de meeste ervaring in hebben, zullen teksten met een betere tekstkwaliteit afleveren. Verder denk ik dat de voorkeur voor een bepaald medium te maken heeft met de ervaring voor een bepaald medium. Ik verwacht dat naarmate een deelnemer meer ervaring heeft met een bepaald medium de deelnemer ook dit medium waar hij/zij de meeste ervaring in heeft als voorkeursmedium heeft. Hypothese 4: Het medium waar een persoon de meeste ervaring mee heeft, is in de meeste gevallen ook het medium waar de voorkeur naar uitgaat. 14

15 In deelvraag drie wordt het geslacht gezien als een afhankelijke variabele in de relatie tussen het medium en schrijfproces en de tekstkwaliteit. Onderstaande hypothese borduurt voort op de vraag die gesteld wordt in deelvraag drie en geeft mijn verwachtingen ten aanzien van het antwoord op deelvraag drie aan. Naar aanleiding van de literatuur verwacht ik dat meisjes beter zullen presteren op de teksten die geschreven zijn met pen en papier, omdat uit de literatuur blijkt dat meisjes een netter handschrift hebben en sneller schrijven. Uit deze verwachting volgt hypothese vijf. Hypothese 5: Meisjes zullen beter presteren als zij hun tekst schrijven met pen en papier dan jongens Meisjes zullen hierdoor misschien ook eerder een voorkeur hebben voor het schrijven met pen en papier, omdat ze dit weinig moeite kost. Jongens hebben dus meer moeite met het schrijven met pen en papier, maar of dat ook zo is bij het schrijven met behulp van de computer is niet bekend. Hier kan ik dus enkel mijn eigen idee over geven. Ik denk dat jongens de computer als voorkeursmedium hebben, omdat zij meer moeite hebben met het schrijven en misschien meer geïnteresseerd zijn in techniek en dus in de computer, waardoor zij hier meer ervaring mee hebben. Dit is echter op niets anders dan mijn eigen inzicht gebaseerd. Hopelijk wijst dit onderzoek hier meer over uit. Hypothese 6: Het voorkeursmedium is afhankelijk van geslacht, waarbij meisjes eerder pen en papier als voorkeursmedium hebben en jongens de computer. Waarschijnlijk zijn er verschillen te vinden in het schrijfproces die voortkomen uit de keuze voor het medium. Zo is het bijvoorbeeld makkelijker om bij het schrijven van een tekst op de computer verschillende alinea s of delen van teksten te verplaatsen. Het is dus goed mogelijk dat schrijvers met pen en papier van tevoren een planning maken van wat zij gaan schrijven, omdat zij deze mogelijkheid niet hebben. Verder verwacht ik dat de schrijvers met pen en papier hun tekst schrijven in een lineaire volgorde, waarbij de volgorde van de zinnen niet afwijkt van de volgorde waarin zij in de uiteindelijke tekst staan. Ik verwacht dat schrijvers met behulp van de computer de tekst in een andere volgorde schrijven, doordat ze terug scrollen en zinnen toevoegen in een eerder geschreven stuk tekst. Hypothese 7: Er zijn te verschillen te vinden in het schrijfproces die veroorzaakt worden door het medium, bijvoorbeeld in de planning, productie en revisie. 15

16 3. Methode In dit methodehoofdstuk zal er als eerste uitgelegd worden welke proefpersonen hebben deelgenomen en welke instrumenten gebruikt zijn in dit onderzoek. Daarna zal beschreven worden hoe het onderzoek uitgevoerd is en welke proefpersonen deelnamen aan het onderzoek. Vervolgens zal de methode van analyse uitgelegd worden. 3.1 Proefpersonen De proefpersonen die meededen aan dit onderzoek zijn in totaal 48 leerlingen van het Carmel College Salland in Raalte. De leerlingen zijn leerlingen uit twee 3 havoklassen. De ene klas bestond uit 21 leerlingen en de andere klas uit 27 leerlingen. De 48 leerlingen zijn leerlingen tussen de veertien en zeventien jaar uit Raalte en omgeving. 3.2 Instrumenten In het onderzoek is gebruik gemaakt van vijf verschillende meetinstrumenten. Met behulp van deze instrumenten is geprobeerd informatie te verkrijgen over de transcriptiesnelheid, ervaring, voorkeur, het schrijfproces en de tekstkwaliteit. Alle gemaakte opdrachten zijn geanonimiseerd en aan elkaar gekoppeld zodat duidelijk is welke opdrachten van welke leerling zijn zonder dat de naam van de leerling een rol speelt Tekstkwaliteit Om de tekstkwaliteit te meten kregen alle proefpersonen een schrijfopdracht. Deze schrijfopdracht is een opdracht die ontwikkeld is door het Etoc in Groningen als onderdeel van het project Schrijfmeters maken. Het project Schrijfmeters maken is een project van het Etoc in Groningen. De medewerkers van dit project proberen beoordelingsschalen te ontwikkelen die goed gebruikt kunnen worden in de onderwijspraktijk. Ze ontwikkelen schrijfopdrachten en de daarbij behorende beoordelingsschalen. Vervolgens schrijven ze scholen aan om mee te doen aan het project. Op de participerende scholen worden drie schrijfopdrachten afgenomen gedurende het schooljaar. Deze schrijfopdrachten worden beoordeeld door medewerkers van het project met beoordelingsschalen. Deze beoordelingsschaal bestaat uit vijf voorbeeldopdrachten die een bepaald cijfer representeren. Aan de hand van deze schrijfopdrachten wordt de schrijfvaardigheid gemeten en wordt gekeken of de schrijfvaardigheid verbetert. In dit project worden de opdrachten gemaakt met behulp van pen en papier. De beoordelingsschalen zijn echter niet gericht op specifieke aspecten van het schrijven met pen en papier en kunnen dus zeker ook gebruikt worden om getypte teksten te beoordelen. De schrijfopdracht die in dit onderzoek gebruikt werd was al eerder gebruikt voor het onderzoek van het Etoc. Voor deze schrijfopdracht moesten de proefpersonen een brief schrijven aan Annika. Annika is een Zweeds meisje dat naar Nederland verhuist en de proefpersonen moesten haar vier dingen vertellen die typisch Nederlands zijn. Er waren geen verdere eisen aan de opdracht wat betreft lengte of inhoud. De proefpersonen hebben twintig minuten gekregen om de opdracht te maken. Op alle vragen die de proefpersonen tijdens het schrijven van de tekst stelden was het antwoord dat de proefpersonen de opdracht zo goed mogelijk moesten uitvoeren en een zo goed mogelijke tekst moesten schrijven. Deze opdracht is te vinden in bijlage 2. 16

17 De schrijfopdrachten zijn beoordeeld met behulp van de beoordelingsschaal die ontwikkeld is door het Etoc in het project Schrijfmeters maken. Deze beoordelingsschaal bestaat uit 5 voorbeeldteksten die elk een bepaald aantal punten en bijbehorende beoordelingsgraad weerspiegelen. De teksten zijn vergeleken met deze voorbeeldteksten en op deze manier zijn de punten toegekend. Een score van 70 staat voor zeer zwak, een score van 85 voor zwak, een score van 100 voor gemiddeld, een score van 115 voor goed en een score van 130 voor zeer goed. In totaal konden de proefpersonen minimaal 50 punten en maximaal 150 punten halen. Vanwege de globale analyse bij het beoordelen is er een tweede beoordelaar ingeschakeld. Deze beoordelaar heeft ook alle teksten op bovenstaande manier beoordeeld. Beoordelingen die meer dan 10 punten van elkaar verschilden werden besproken om tot een uiteindelijk overeenkomst met een maximaal verschil van tien punten te komen. Van beide beoordelingen is vervolgens het gemiddelde genomen en dit is de uiteindelijke beoordeling die meegenomen is in het onderzoek als maatstaf voor de tekstkwaliteit. De correlatie tussen beide beoordelaars is berekend met een Pearson-correlatietoets. Uit deze toets kwam een significante correlatie van De voorbeeldteksten en de bijbehorende instructie zijn te vinden in bijlage 4. De beoordelingsschaal van het project Schrijfmeters maken geeft alleen een oordeel over de algemene schrijfvaardigheid. Ik denk dat het van belang is dat er nog enkele andere aspecten meegenomen worden in de beoordeling. Zo vind ik het belangrijk om de spelling te bekijken, omdat er misschien, ondanks dat expliciet werd aangegeven dat het niet is toegestaan om de spellingscontrole te gebruiken, gebruik gemaakt is van de spellingscontrolefunctie die de tekstverwerkingsprogramma s bevatten. Daarnaast kan het zijn dat door middel van knippen en plakken de zinnen en alinea s niet altijd even goed lopen bij teksten die op de computer geschreven en dat dit minder vaak voorkomt bij teksten die geschreven zijn met pen op papier. Om dit te beoordelen zijn het aantal spelfouten en het aantal grammaticale fouten geteld per tekst. In de stellingen die gegeven zijn aan het einde van een van de twee vragenlijsten werd ook een stelling over de tekstkwaliteit gepresenteerd. Er werd gesteld dat teksten die gemaakt zijn op de computer beter zijn dan teksten die gemaakt zijn met pen en papier. De proefpersonen konden hier aangeven of ze deze stelling waar of niet waar vonden Schrijverskenmerken Enkele algemene schrijverskenmerken, zoals de leeftijd, het geslacht en de klas, werden bovenaan elke vragenlijst gevraagd. De andere schrijverskenmerken, namelijk ervaring en voorkeur, zijn gemeten door middel van open vragen, meerkeuzevragen en stellingen die deel uitmaakten van de vragenlijst over ervaring. In deze vragenlijst werden ook enkele stellingen over het schrijfproces, de transcriptie en de tekstkwaliteit gegeven. Deze stellingen worden daar dan ook besproken. De keuzes voor de vragen en stellingen zijn gemaakt op basis van de literatuur. De informatie die daar verkregen is, over de uitkomsten van eerder onderzoek naar de effecten van medium op schrijfvaardigheid en schrijfproces, is vertaald naar een serie begrijpelijke vragen voor de doelgroep in dit onderzoek. Deze vragenlijst is na te lezen in bijlage 1. De antwoorden op de vragen zijn waar mogelijk direct gecodeerd. Dit betekent dat de uren en procenten in cijfers overgenomen zijn. Ook de antwoorden op de stellingen en vragen waarbij er maar beperkte antwoordkeuze is, zijn gecodeerd in cijfers. De redenen die genoemd werden zijn zoveel mogelijk gecategoriseerd en daarna gecodeerd. Met behulp van deze coderingen zijn er statistische toetsen afgenomen en zo konden de verschillende aspecten met elkaar vergeleken worden. 17

18 Ervaring Om de schrijfervaring van de proefpersonen te meten is er een vragenlijst over schrijfervaring afgenomen. In deze vragenlijst werden vragen gesteld over de ervaring van de proefpersonen met zowel het schrijven van teksten als het typen van teksten. Er werden vragen gesteld over de hoeveelheid uren die de proefpersonen per dag besteden aan het schrijven met een bepaald medium en hoeveel procent van de teksten op school met een bepaald medium geschreven worden. Ook werd er gevraagd of de proefpersonen extra lessen hebben gevolgd in het leren schrijven of leren typen. Omdat deze vragen beantwoord zijn door middel van zelfrapportage en zelfrapportage subjectief is, zijn ook de transcriptiesnelheden gemeten. Uit de literatuur blijkt dat transcriptiesnelheid een goede maatstaf is voor de ervaring. Hoe meer ervaring een persoon heeft in een bepaald medium, hoe sneller deze persoon naar alle waarschijnlijkheid kan transcriberen met dit medium. Daarom zijn de transcriptiesnelheden van alle proefpersonen bij beide media gemeten. De wijze van het meten van de transcriptiesnelheden is gebaseerd op zowel het onderzoek van Connely, Gee & Walsh (2007) en Dunn & Reay (1989). In hun onderzoeken worden de proefpersonen gevraagd om zo vaak mogelijk een bepaalde tekst binnen een minuut te schrijven. Connely, Gee & Walsh vroegen de proefpersonen om een bepaalde zin die elke letter van het alfabet bevat zo vaak mogelijk over te schrijven in 1 minuut. Dunn & Reay vroegen de proefpersonen om zo vaak mogelijk hun naam en adres op te schrijven, omdat de proefpersonen hierbij niet hoefden na te denken over wat zij schreven. De naam en het adres zijn zo in het geheugen gegrift dat Dunn & Reay denken hiermee de werkelijke transcriptiesnelheid te meten. In dit onderzoek is de methode van Dunn & Reay gebruikt, omdat hun redenering over het meten van werkelijke transcriptiesnelheid erg aannemelijk klinkt. In dit onderzoek hebben de proefpersonen daarom in een minuut zo vaak mogelijk hun naam geschreven. Deze opdracht is zowel met pen en papier als met behulp van de computer uitgevoerd, zodat beide transcriptiesnelheden bekend zijn. De proefpersonen mochten zelf kiezen of ze hun gehele naam schreven of dat ze alleen hun voornaam schreven. Spelfouten speelden geen rol en de proefpersonen mochten zelf kiezen of ze spaties tussen hun namen zetten of enters of alles aan elkaar doorschreven. In de onderzoeken van Connely, Gee & Walsh (2007) en Dunn & Reay (1989) zijn twee verschillende manieren gebruikt om de transcriptiesnelheid te berekenen. Connely, Gee & Walsh hebben alleen de letters die op de goede plaats stonden geteld. Dunn & Reay telden alle karakters inclusief spaties en spelfouten. Omdat tijdens de uitleg van de opdrachten is gezegd dat spelfouten, spaties en enters geen rol spelen is in dit onderzoek een combinatie van beide methodes gebruikt. Om de transcriptiesnelheid te berekenen zijn in mijn onderzoek het aantal letters geteld. Een letter moet wel een herkenbare letter zijn en geen krabbel. Spaties en enters werden niet meegeteld. Zo is er uiteindelijk een transcriptiesnelheid van het aantal letters per minuut per proefpersoon gekomen. Drie van de proefpersonen hebben de opdracht waarmee de transcriptiesnelheid van het typen werd gemeten niet goed verstuurd via de e- mail en hun transcriptiesnelheden zijn daarom niet bekend. Daarnaast zijn er nog vier proefpersonen die aangegeven hebben de tekst geplakt en gekopieerd te hebben en dus niet getypt te hebben. De transcriptiesnelheden van deze vier proefpersonen zijn dus buiten beschouwing gelaten. Er is in de vragenlijst naar schrijfervaring ook een stelling gegeven over de transcriptie. De stelling was dat het schrijven van teksten met behulp van de computer sneller gaat. Deze stelling konden de proefpersonen als waar of niet waar bestempelen. De stellingen zijn te vinden in bijlage 1. 18

19 Voorkeur De voorkeur van de proefpersonen voor een bepaald medium is gemeten met behulp van een vragenlijst. Om de voorkeur te meten werd er gevraagd of de proefpersonen zelf het medium mochten kiezen op school bij het schrijven van teksten en hoe vaak zij dit mochten kiezen. Ook is er gevraagd welk medium de proefpersonen zouden kiezen als zij de keuze kregen en waarom zij dan voor dit medium kozen. Daarnaast is er een stelling gegeven aan het eind van de vragenlijst over hun voorkeur, namelijk dat de proefpersonen het liefst met pen en papier een tekst voor het vak Nederlands schrijven. Deze stelling konden de proefpersonen als waar of niet waar bestempelen Schrijfproces Om meer informatie te krijgen over het proces dat plaatsgevonden heeft tijdens het schrijven van de tekst voor dit onderzoek hebben de proefpersonen een vragenlijst over het schrijfproces ingevuld. In deze vragenlijst werden er vragen gesteld over enkele aspecten van het schrijfproces dat vlak daarvoor had plaatsgevonden. Er werden vragen gesteld over hoe de proefpersonen begonnen zijn met het maken van de tekst, hoe het werkelijke schrijven heeft plaatsgevonden en hoe er gereviseerd is. Bij al deze vragen is er gevraagd naar de redenen voor de manier waarop de proefpersonen de tekst voor dit onderzoek hebben geschreven. De vragen in deze vragenlijst zijn gebaseerd op de informatie die verkregen is uit de literatuur over de effecten van medium op het schrijfproces. De verschillen in schrijfproces die in eerdere onderzoeken aan de orde kwamen zijn vertaald naar voor deze doelgroep begrijpelijke vragen. Daarnaast is gevraagd naar de redenen voor deze keuzes om er zo achter te komen of er bewuste keuzes gemaakt zijn. In de vragenlijst is gevraagd naar de werkwijze en het denkproces van de proefpersonen om zo meer duidelijkheid te krijgen over de planning. Deze vragen proberen te achterhalen of de proefpersonen, voor ze de tekst zijn gaan schrijven, eerst gepland hebben of dat ze direct begonnen zijn met schrijven. Als ze gepland hebben is de vraag hoe ze gepland hebben; hebben ze een schrijfplan in het hoofd gemaakt of hebben ze dit schrijfplan ook werkelijk opgeschreven? Verder is er gevraagd naar de productie van de tekst. Hierbij gaat het om de volgorde waarin de proefpersonen de tekst hebben geschreven. Hebben zij de tekst lineair geschreven, dus in dezelfde volgorde als dat de tekst gelezen gaat worden, of hebben ze delen van de tekst verplaatst of later toegevoegd. De laatste twee vragen gaan over de revisie van de teksten. Er werd gevraagd of er veranderingen zijn gemaakt en of de tekst nog doorgelezen is nadat deze volledig geproduceerd was. Als dit het geval was is er gevraagd of er na het doorlezen van de tekst nog veranderingen zijn gemaakt. Deze vragenlijst is te vinden in bijlage 3. De antwoorden op de vragen zijn zoveel mogelijk gecategoriseerd zodat er codering plaats kon vinden. Dit houdt in dat er naar overeenkomsten in keuzes en redenen gezocht is en hier een codeerschema voor ontwikkeld is. Alle antwoorden zijn gecodeerd zodat er statistische tests afgenomen konden worden en er een vergelijking tussen verschillende aspecten plaats kon vinden. In de vragenlijst waarmee ervaring en voorkeur gemeten werd, zijn ook enkele stellingen gegeven over het schrijfproces. Deze stellingen gingen niet over het schrijfproces van de tekst die voor dit onderzoek werd geschreven, maar over schrijfprocessen van de leerlingen in het algemeen. De stellingen die over de planning van het schrijfproces gingen waren dat er een planning gemaakt wordt bij het schrijven van teksten met pen en papier en dat er direct begonnen wordt met het schrijven van een tekst met behulp van de computer. 19

20 De stellingen die de revisie betroffen waren dat tekstverbetering makkelijker gaat op de computer, dat teksten goed worden doorgelezen na het schrijven bij zowel pen en papier als bij de computer en dat fouten makkelijker te zien zijn op het papier dan op het beeldscherm. De precieze stellingen zijn te vinden in bijlage Uitvoering van het onderzoek Het onderzoek is uitgevoerd op een woensdag in de laatste schoolweek van het schooljaar. Tijdens de laatste les Nederlands van de proefpersonen hebben zij verschillende opdrachten uitgevoerd om alle gegevens te verkrijgen die nodig waren voor dit onderzoek. Een les op deze school duurt vijftig minuten, maar het einde van de les is kort gebruikt door de vakdocent om de leerlingen nog toe te spreken. Het onderzoek heeft in totaal dus 45 minuten geduurd. Het onderzoek is uitgevoerd in twee verschillende klassen die in verschillende lokalen zaten. Het onderzoek bestond uit vijf verschillende instrumenten die bij alle proefpersonen werden afgenomen. Drie van deze instrumenten zijn op precies dezelfde manier afgenomen in beide klassen. Twee van de instrumenten zijn verschillend afgenomen in beide klassen. Bij de eerste klas in dit onderzoek, bestaande uit 21 proefpersonen, zijn de instrumenten in het computerlokaal afgenomen. Zij hebben als eerste de vragenlijst over schrijfervaring gemaakt op papier. Na deze vragenlijst hebben zij op de computer hun schrijfopdracht gemaakt. Hier hebben ze twintig minuten voor gekregen. Sommige proefpersonen waren eerder klaar en mochten toen wat voor zichzelf doen. De geschreven tekst is via de schoolmail verstuurd naar de onderzoeker. Na deze schrijfopdracht kregen de proefpersonen de vragenlijst over het schrijfproces. Deze hebben zij allemaal ingevuld op papier. Hierna hebben de proefpersonen hun naam zo vaak mogelijk getypt op de computer in een minuut. Deze transcriptietaak is ook via de schoolmail naar de onderzoeker verstuurd. Als laatste hebben de proefpersonen zo vaak mogelijk hun naam geschreven met pen en papier. Bij de tweede klas in dit onderzoek, bestaande uit 27 proefpersonen, zijn de instrumenten in een gewoon leslokaal afgenomen. Zij zijn ook begonnen met de vragenlijst over schrijfervaring en hebben hierna de schrijfopdracht gemaakt. Deze klas heeft de schrijfopdracht gemaakt met pen en papier. Ook zij kregen twintig minuten en de opdracht een zo goed mogelijke brief te schrijven aan de hand van de opdracht. Hierna hebben de proefpersonen de vragenlijst over het schrijfproces ingevuld en als laatste hebben ze allemaal tegelijk in een minuut zo vaak mogelijk hun naam geschreven. Het schrijven van hun naam in een minuut op de computer gebeurde in deze klas anders dan in de andere klas. Omdat deze klas in een klaslokaal zat en niet in een computerlokaal werden tijdens het invullen van de vragenlijsten om de beurt twee proefpersonen naar voren geroepen. Zij konden op twee laptops die voor in de klas stonden in een minuut zo vaak mogelijk hun naam typen. Zo zijn alle proefpersonen aan de beurt geweest voor deze opdracht. 3.4 Methode van analyse Alle antwoorden op de vragen, de transcriptiesnelheden en de beoordeling op tekstkwaliteit zijn gecodeerd op de wijze die uitgelegd staat bij de bespreking van de instrumenten. Hierdoor is er een groot bestand verkregen waarin alle gegevens in getallen verwerkt zijn. Dit bestand is geanalyseerd met behulp van het statistische programma SPSS. Als eerste is er een univariate analyse van de gegevens verricht. Door de frequenties van alle variabelen te berekenen en in tabellen weer te geven werd duidelijk welke gegevens er precies verkregen zijn in dit onderzoek. Een uitgebreide beschrijving van al deze gegevens met behulp van aantallen en percentages is het eerste onderdeel van de analyse. 20

Schrijfsucces van vmbo-leerlingen: verschillen in aanpak en tekstkwaliteit

Schrijfsucces van vmbo-leerlingen: verschillen in aanpak en tekstkwaliteit die website betrouwbaar? Waaruit maak je dat op? Hoe je betrouwbaarheid van websites kunt beoordelen, kan je bijvoorbeeld zien op www.webdetective.nl. Op die manier leer je de leerlingen ook reflecteren

Nadere informatie

Hypertekst schrijven en observerend leren als aanvullende didactiek 1

Hypertekst schrijven en observerend leren als aanvullende didactiek 1 Ronde 2 Martine Braaksma & Gert Rijlaarsdam Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Contact: braaksma@uva.nl Hypertekst schrijven en observerend leren als aanvullende didactiek 1

Nadere informatie

Kennis is kwaliteit. De samenhang tussen kennis over het schrijfproces en tekstkwaliteit

Kennis is kwaliteit. De samenhang tussen kennis over het schrijfproces en tekstkwaliteit Kennis is kwaliteit De samenhang tussen kennis over het schrijfproces en tekstkwaliteit Eva Groenendijk Studentnummer: 3830438 Eindwerkstuk Communicatiestudies Begeleider: Huub van den Bergh 17-01-2015

Nadere informatie

Effectieve feedback op schrijfproducten

Effectieve feedback op schrijfproducten Effectieve feedback op schrijfproducten Monica Koster Presentatie conferentie LIST en DENK! 24 maart 2017 Even voorstellen Beoordelen van schrijfvaardigheid Het belang van beoordelen Feedback voor leerkracht

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool

Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool 1 Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool Milou de Smet, Saskia Brand-Gruwel & Paul Kirschner Open Universiteit Goed schrijven is een belangrijke, maar complexe vaardigheid. De schrijver

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

Non satis scire WP 4 Pilot opzet peer feedback. Aanleiding

Non satis scire WP 4 Pilot opzet peer feedback. Aanleiding Non satis scire WP 4 Pilot opzet peer feedback Aanleiding De lerarenopleiding van de Rijksuniversiteit Groningen werkt mee aan het SURF-project Nonsatis scire. In het kader van dit project wordt een pilot

Nadere informatie

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van Samenvatting Het is niet eenvoudig om te leren spellen. Om een woord te kunnen spellen moet een ingewikkeld proces worden doorlopen. Als een kind een bepaald woord nooit eerder gelezen of gespeld heeft,

Nadere informatie

Schrijven in het basisonderwijs

Schrijven in het basisonderwijs Januari 15 Schrijven in het basisonderwijs De relatie tussen kennis over het schrijfproces en de daadwerkelijke schrijfvaardigheid van basisschoolleerlingen BACHELOR THESIS Auteur Nina Bussmann Instelling

Nadere informatie

Kinderen leren schrijven. www.taalvorming.nl

Kinderen leren schrijven. www.taalvorming.nl Kinderen leren schrijven www.taalvorming.nl Uitgangspunten van taalvorming Taalvorming is een lang bestaande werkwijze die je ook kunt zien als schrijfdidactiek werken vanuit eigen ervaringen samenhang

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Jullie onderzoeksverslag bestaat uit 9 vaste onderdelen. 2. Een inhoudsopgave. Let op, op het voorblad staat geen paginanummer.

Jullie onderzoeksverslag bestaat uit 9 vaste onderdelen. 2. Een inhoudsopgave. Let op, op het voorblad staat geen paginanummer. Wat moet er in een onderzoeksverslag? Jullie onderzoeksverslag bestaat uit 9 vaste onderdelen. Die zijn hieronder beschreven. Na de beschrijving zie je een voorbeeld met uitleg. 1. Een voorblad met De

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Naam auteur(s) Nijenhuis, N Vakgebied Natuurkunde Titel Wiskunde bij Natuurkunde: de afgeleide Onderwerp Wiskunde natuurkunde transfer Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

Aansluiting Engels Een onderzoek naar de aansluitingsproblematiek van het vwo-vak Engels met de universiteit

Aansluiting Engels Een onderzoek naar de aansluitingsproblematiek van het vwo-vak Engels met de universiteit Aansluiting Engels Een onderzoek naar de aansluitingsproblematiek van het vwo-vak Engels met de universiteit 1 2 Aansluiting Engels Een onderzoek naar de aansluitingsproblematiek van het vwo-vak Engels

Nadere informatie

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels: Stappen deelcijfer weging 1 Onderzoeksvragen 10,0 6% 0,6 2 Hypothese 10,0 4% 0,4 3 Materiaal en methode 10,0 10% 1,0 4 Uitvoeren van het onderzoek en inleiding 10,0 30% 3,0 5 Verslaglegging 10,0 20% 2,0

Nadere informatie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie ONTWERPRAPPORT Naam auteur Elles Lelieveld Vakgebied Economie Titel De juiste stappen, een onderzoek naar de problemen en oplossingen van opgaven over het boxenstelsel Onderwerp Het aanleren van een stappenplan

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

De kunst van wetenschappelijk schrijven

De kunst van wetenschappelijk schrijven De kunst van wetenschappelijk schrijven In de wetenschap gaat de erkenning naar diegene die de wereld heeft overtuigd, niet naar degene die als eerste op t idee kwam. (Darwin) Overzicht De schrijfopdracht

Nadere informatie

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Inleiding en leerdoelen Leren en studeren is een belangrijk onderdeel in je opleiding tot verpleegkundige. Om beter te leren studeren is het belangrijk niet

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering

De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering VO-congres, 29 maart 2018 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl Cindy Poortman: c.l.poortman@utwente.nl Programma

Nadere informatie

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften Werkstuk of verslag de vormvoorschriften begeleider: (naam van de docent) het vak waarvoor je het verslag maakt naam en klas van de leerling schooljaar en datum van inleveren 2 Samenvatting Elk onderzoeksverslag

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 2013-2014

SECTORWERKSTUK 2013-2014 SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Beter schrijven in de mens- en maatschappijvakken. Effecten van docentprofessionalisering

Beter schrijven in de mens- en maatschappijvakken. Effecten van docentprofessionalisering Beter schrijven in de mens- en maatschappijvakken. Effecten van docentprofessionalisering Jannet van Drie, Tanja Janssen & Talita Groenendijk VELON 2017 Professionalisering Verbeterde lespraktijk Betere

Nadere informatie

YES! GLOBAL ISSUES: CLDCO2

YES! GLOBAL ISSUES: CLDCO2 1/1/2013 CHRISTELIJK LYCEUM DELFT YES! GLOBAL ISSUES: CLDCO2 Wat is de luchtkwaliteit van onze school en voldoet deze aan de Europese norm? Door Alma van Oudheusden, Naomi Bartels en Mark Bemelmans Inhoud

Nadere informatie

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek.

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek. Bijeenkomst 3 1 Programma Mini-presentaties Vragenlijst maken Kwaliteit van de vragenlijst: betrouwbaarheid en validiteit Vooruitblik: analyse van je resultaten Aan de slag: - Construct-> dimensies ->

Nadere informatie

O.G. Heldringschool Den Haag. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, november 2018

O.G. Heldringschool Den Haag. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, november 2018 O.G. Heldringschool Den Haag Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs 2018 Haarlem, november 2018 Scholen met Succes Postbus 3386 2001 DJ Haarlem www.scholenmetsucces.nl info@scholenmetsucces.nl tel:

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

Analyseren. analyse resultaten. Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag te krijgen

Analyseren.   analyse resultaten. Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag te krijgen AOS docentonderzoek bijeenkomst 9 Analyseren Rian Aarts & Kitty Leuverink Analyseren van data verzamelde data analyse resultaten conclusies Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag te krijgen

Nadere informatie

11. Deelopdracht 8: Invloed stress op gezondheid

11. Deelopdracht 8: Invloed stress op gezondheid 11. Deelopdracht 8: Invloed stress op gezondheid Om te kijken naar een verband tussen stress en een ander gezondheidsaspect is er een vragenlijst afgenomen bij de mensen die de stresstest gedaan hebben.

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning Over het onderzoek De Goede Woning heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI. Onderzoeksnummer :

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI. Onderzoeksnummer : RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI School : Panta Rhei Plaats : Almere BRIN-nummer : 12QK Onderzoeksnummer : 112991 Datum schoolbezoek : 15 mei 2009 Datum vaststelling

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

onvoldoende voldoende goed uitstekend 1 2 3 4 Er is een onderzoeksplan, maar de deelvragen kunnen niet leiden tot een goed antwoord op de hoofdvraag.

onvoldoende voldoende goed uitstekend 1 2 3 4 Er is een onderzoeksplan, maar de deelvragen kunnen niet leiden tot een goed antwoord op de hoofdvraag. Onderzoek Naam leerling:. Onderzoeksplan Er is een onderzoeksplan, maar de hoofdvraag is onduidelijk. Er is een onderzoeksplan, maar de deelvragen kunnen niet leiden tot een goed antwoord op de hoofdvraag.

Nadere informatie

Communicatie- en informatiewetenschappen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen 4 juli 2011

Communicatie- en informatiewetenschappen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen 4 juli 2011 Communicatie- en informatiewetenschappen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen 4 juli 2011 1615793 Scriptiebegeleider: dr. H. Mazeland Tweede lezer: prof. dr. C.M. de Glopper Voorwoord Soms

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen Over het onderzoek Brederode Wonen heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek

Nadere informatie

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

RKBS Bocholtz Bocholtz. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, mei 2018

RKBS Bocholtz Bocholtz. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, mei 2018 RKBS Bocholtz Bocholtz Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs 2018 Haarlem, mei 2018 Scholen met Succes Postbus 3386 2001 DJ Haarlem www.scholenmetsucces.nl info@scholenmetsucces.nl tel: 023 534 11

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

4e Montessori Pinksterbloem Amsterdam. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, oktober 2018

4e Montessori Pinksterbloem Amsterdam. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, oktober 2018 4e Montessori Pinksterbloem Amsterdam Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs 2018 Haarlem, oktober 2018 Postbus 3386 2001 DJ Haarlem www.scholenmetsucces.nl info@scholenmetsucces.nl tel: 023 534 11

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Evaluatierapport Module 2 Energie en Materialen

Evaluatierapport Module 2 Energie en Materialen Evaluatierapport Module 2 Energie en Materialen 201500272 Dr. ir. T. Bor Disclaimer Samenvatting Voor de samenvattingen per moduleonderdeel in dit rapport geldt het volgende: De samenvattingen bevatten

Nadere informatie

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE 2016-2017 De beïnvloeding van tijdoriëntatie, timemanagement en

Nadere informatie

Wat is er met motivatie aan de hand?

Wat is er met motivatie aan de hand? Wat is er met motivatie aan de hand? Hans Kuyper GION, mei 2011 Een op veel middelbare scholen voorkomend verschijnsel is dat de leerlingen aan het begin van de eerste klas behoorlijk gemotiveerd zijn

Nadere informatie

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven Rapportage Leerlingtevredenheid Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven Rob Swager ECABO, mei 2011 1. Inleiding... 3 2. Tevredenheid algemeen.... 4 3. Aspecten die

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

Programma. De datateam methode: Van boeiend onderzoek naar beter onderwijs. Opbrengstgericht werken Aan de slag met de Datateam methode

Programma. De datateam methode: Van boeiend onderzoek naar beter onderwijs. Opbrengstgericht werken Aan de slag met de Datateam methode De datateam methode: Van boeiend onderzoek naar beter onderwijs ResearchEd 21 01 2017 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl Programma Opbrengstgericht werken Aan de slag met de Datateam methode 1 Opbrengstgericht

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 De vijf fasen van het schrijfproces

Hoofdstuk 5 De vijf fasen van het schrijfproces Hoofdstuk 5 De vijf fasen van het schrijfproces Een geoefend schrijver lijkt zijn teksten zo uit zijn mouw te schudden. Of dat ook zo is, weten lezers lang niet altijd. Wie weet hoeveel moeite en tijd

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Schrijven. Titel samenkomst 15 februari Naam van de spreker of dienst 1. Intro. Intro. Kennismaking. Aanpak. Kennismaking.

Schrijven. Titel samenkomst 15 februari Naam van de spreker of dienst 1. Intro. Intro. Kennismaking. Aanpak. Kennismaking. Schrijven Intro Kennismaking Aanpak Input, samenvatting onderzoeken Tussendoor denkoefeningen Ervaring(en) uitwisselen 2 Intro Kennismaking Aanpak Input, samenvatting onderzoeken Tussendoor denkoefeningen

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Smartpool. Docenten en scholieren over gebruik en tevredenheid Smartpool. Resie Hoeijmakers en Amika Singh. Evaluatie Smartpool op school

Smartpool. Docenten en scholieren over gebruik en tevredenheid Smartpool. Resie Hoeijmakers en Amika Singh. Evaluatie Smartpool op school Smartpool Docenten en scholieren over gebruik en tevredenheid Smartpool Resie Hoeijmakers en Amika Singh Augustus 201 Mulier Instituut Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Gebruik van Smartpool 3. Tevredenheid

Nadere informatie

Eerst plannen dan schrijven

Eerst plannen dan schrijven Eerst plannen dan schrijven Een onderzoek naar de schrijfmethode Tekster: in hoeverre leren leerlingen uit groep 6, 7 en 8 plannen? Masterscriptie Communicatiestudies Faculteit Geesteswetenschappen, Universiteit

Nadere informatie

Onderzoek naar de mening van burgers over de berekening van kinderalimentatie

Onderzoek naar de mening van burgers over de berekening van kinderalimentatie Onderzoek naar de mening van burgers over de berekening van kinderalimentatie September 2011 Bregje Dijksterhuis (HvA) & Nina Vels (LBIO) Inhoud 1 Inleiding... 2 1.1 Doel... 2 1.2 Onderzoeksvragen... 2

Nadere informatie

Tevredenheidonderzoek

Tevredenheidonderzoek Tevredenheidonderzoek 2013-2014 Samenvatting van de conclusies - Ouders en leerlingen zijn tevreden over het, ze geven de school cijfers tussen de en de, - De beoordeling voor de sfeer op school is hoger

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester Over het onderzoek Thuisvester heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek voerden

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Leerlingen beter leren schrijven

Leerlingen beter leren schrijven Leerlingen beter leren schrijven en zelf minder nakijken Naam Datum Marieken Pronk, m.pronk@aps.nl 23 januari 2015 Start Wanneer heeft u voor het laatst iets geschreven? Waar liep u toen tegen aan? Hoe

Nadere informatie

Waarom een samenvatting maken?

Waarom een samenvatting maken? Waarom een samenvatting maken? Er zijn verschillende manieren om actief bezig te zijn met de leerstof. Het maken van huiswerk is een begin. De leerstof is al eens doorgenomen; de stof is gelezen en opdrachten

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN BIOLOGIE VWO EERSTE TIJDVAK 2016

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN BIOLOGIE VWO EERSTE TIJDVAK 2016 TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN BIOLOGIE VWO EERSTE TIJDVAK 2016 Inleiding Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal

Nadere informatie

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Lesontwerp 9. Examenvoorbereiding maatschappijwetenschappen

Lesontwerp 9. Examenvoorbereiding maatschappijwetenschappen Lesontwerp 9. Examenvoorbereiding maatschappijwetenschappen Ontwikkelaar School Vak Groep Genre Gianna Troiani & Henri Boer Cartesius Lyceum, Amsterdam Maatschappijwetenschappen 5 havo/ 6 vwo argumenteren,

Nadere informatie

[DIA MET TITEL+COVER HIER]

[DIA MET TITEL+COVER HIER] [DIA MET TITEL+COVER HIER] Bijeenkomst 1 Beter schrijven in alle vakken Programma Aanleiding Schrijven in fasen Oriëntatiefase Opdrachtfase Schrijffase Revisiefase en publicatiefase (bijeenkomst 2) Voorwerk

Nadere informatie

WORKSHOP. Simulatie werken met de datateam methode. Themabijeenkomst DTT Woensdag 9 december Wilma Kippers en Hanadie Leusink

WORKSHOP. Simulatie werken met de datateam methode. Themabijeenkomst DTT Woensdag 9 december Wilma Kippers en Hanadie Leusink WORKSHOP Simulatie werken met de datateam methode Themabijeenkomst DTT Woensdag 9 december 2015 Wilma Kippers en Hanadie Leusink Opbrengstgericht werken Gebruik maken van data, zoals toetsen en examencijfers,

Nadere informatie

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Veranderingen tussen 1998 en 2005 Cyrille Koolhaas en Dr. Marc Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Correspondentieadres

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

MODEL B: Beoordelingsmodel PWS Binasvakken ( vernieuwde Tweede Fase ) De voorbereidingsfase: Zijn de leerlingen op zelfstandige wijze gekomen tot:

MODEL B: Beoordelingsmodel PWS Binasvakken ( vernieuwde Tweede Fase ) De voorbereidingsfase: Zijn de leerlingen op zelfstandige wijze gekomen tot: MODEL B: Beoordelingsmodel PWS Binasvakken ( vernieuwde Tweede Fase ) Bij de beoordeling van het PWS wordt uitgegaan van vier verschillende fasen, te weten: 1. De voorbereidingsfase 2. De onderzoeksfase

Nadere informatie

Profiel Product Verantwoording. LOB (Loopbaan oriëntatie en begeleiding) Leraren Opleiding. Management & Organisatie

Profiel Product Verantwoording. LOB (Loopbaan oriëntatie en begeleiding) Leraren Opleiding. Management & Organisatie Opdracht: Profiel Product Verantwoording LOB (Loopbaan oriëntatie en begeleiding) Leraren Opleiding Management & Organisatie Naam auteur(s) Vakgebied Bart Deelen M&O Student nr 10761799 Titel Onderwerp

Nadere informatie

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de Scenario voor het klassengesprek aan het begin van de eerste les van het leerlingonderzoek in het kader van Begrip van bewijs Hieronder staat een beschrijving van het beoogde (hypothetische) verloop van

Nadere informatie

Het profielwerkstuk. 2. Eisen en voorwaarden Het profielwerkstuk moet aan een aantal eisen en voorwaarden voldoen:

Het profielwerkstuk. 2. Eisen en voorwaarden Het profielwerkstuk moet aan een aantal eisen en voorwaarden voldoen: -1- Het profielwerkstuk 1. Inleiding Hier staat hoe u te werk gaat bij het maken van het profielwerkstuk. Ook de eisen waaraan het moet voldoen zijn opgesomd. Verder geeft het u een voorbeeld van een plan

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

TAALONTWIKKELING 2. Activiteiten bij leren. Inspiratie:

TAALONTWIKKELING 2. Activiteiten bij leren. Inspiratie: TAALONTWIKKELING 2 Boek: Activiteiten bij leren Inspiratie: Blz. 15 Blz. 18 Blz. 39 Taalactiviteiten bij een boek Leergebieden in samenhang (kerndoelen) linken naar Taalactiviteiten rond een boek Voor

Nadere informatie

Betrokken lezers in het vmbo

Betrokken lezers in het vmbo Betrokken lezers in het vmbo Over leesmotivatie, leesweerstand, woordenschat en strategisch lezen Roel van Steensel Vrije Universiteit/Stichting Lezen Erasmus Universiteit JONGEREN LEZEN STEEDS MINDER

Nadere informatie

Praktische opdracht Wiskunde A Randomized Response

Praktische opdracht Wiskunde A Randomized Response Praktische opdracht Wiskunde A Randomized Re Praktische-opdracht door een scholier 2550 woorden 10 juni 2003 5,8 26 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Inleiding We hebben de opdracht gekregen een Praktische

Nadere informatie

Professionaliseringstraject onderzoeksvaardigheden voor docenten. prof. dr. Saskia Brand-Gruwel

Professionaliseringstraject onderzoeksvaardigheden voor docenten. prof. dr. Saskia Brand-Gruwel Professionaliseringstraject onderzoeksvaardigheden voor docenten prof. dr. Saskia Brand-Gruwel Leerdoelen Na het volgen van dit professionaliseringtraject: heeft u kennis en inzicht in de gehele onderzoekscyclus;

Nadere informatie

Resultaten Enquête Ingangseis Wiskunde B

Resultaten Enquête Ingangseis Wiskunde B Resultaten Enquête Ingangseis Wiskunde B Van A naar Bèta enquête Lijst Bèta 1. Inleiding In de opening van het academisch jaar 2016-2017 is door het College van Bestuur van de TU Delft aangekondigd dat

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

2 Data en datasets verwerken

2 Data en datasets verwerken Domein Statistiek en kansrekening havo A 2 Data en datasets verwerken 1 Data presenteren 1.4 Oefenen In opdracht van: Commissie Toekomst Wiskunde Onderwijs 1.4 Oefenen Opgave 9 Bekijk de genoemde dataset

Nadere informatie

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in language. A typological study Sterre Leufkens Een taal kun je zien als een verzameling vormen (woorden, zinnen, klanken, regels),

Nadere informatie

2.1.4 Oefenen. d. Je ziet hier twee weegschalen. Wat is het verschil tussen beide als het gaat om het aflezen van een gewicht?

2.1.4 Oefenen. d. Je ziet hier twee weegschalen. Wat is het verschil tussen beide als het gaat om het aflezen van een gewicht? 2.1.4 Oefenen Opgave 9 Bekijk de genoemde dataset GEGEVENS154LEERLINGEN. a. Hoe lang is het grootste meisje? En de grootste jongen? b. Welke lengtes komen het meeste voor? c. Is het berekenen van gemiddelden

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE ZAAIER

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE ZAAIER RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE ZAAIER School : Basisschool De Zaaier Plaats : Terschuur BRIN-nummer : 07EK Onderzoeksnummer : 112994 Datum schoolbezoek :

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER

BEOORDELINGSFORMULIER Faculteit Geesteswetenschappen Versie maart 2015 BEOORDELINGSFORMULIER MASTER SCRIPTIES Eerste en tweede beoordelaar vullen het beoordelingsformulier onafhankelijk van elkaar in. Het eindcijfer wordt in

Nadere informatie

DOCENTONAFHANKELIJKE GEFOCUSTE REVISIE: BETER LEREN SCHRIJVEN ZONDER FEEDBACK VAN DE NT2-DOCENT

DOCENTONAFHANKELIJKE GEFOCUSTE REVISIE: BETER LEREN SCHRIJVEN ZONDER FEEDBACK VAN DE NT2-DOCENT DOCENTONAFHANKELIJKE GEFOCUSTE REVISIE: BETER LEREN SCHRIJVEN ZONDER FEEDBACK VAN DE NT2-DOCENT Conferentie BVNT2 // 20 mei 2017 Camille Welie // c.j.m.welie@vu.nl DOCENTONAFHANKELIJKE GEFOCUSTE REVISIE

Nadere informatie

Opzetten medewerker tevredenheid onderzoek

Opzetten medewerker tevredenheid onderzoek Opzetten medewerker tevredenheid onderzoek E: info@malvee.com T: +31 (0)76 7002012 Het opzetten en uitvoeren van een medewerker tevredenheid onderzoek is relatief eenvoudig zolang de te nemen stappen bekend

Nadere informatie

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Bijlagen (2008-2009) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Het onderzoeksvoorstel dat na vier weken bij de begeleider moet worden ingediend omvat een (werk)titel, een uitgewerkte probleemstelling (die een belangrijke

Nadere informatie