7. Welke structuur in het bot verdwijnt na de puberteit? a. de metafyse b. de diafyse c. de epifyse d. de epifysairschijf

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "7. Welke structuur in het bot verdwijnt na de puberteit? a. de metafyse b. de diafyse c. de epifyse d. de epifysairschijf"

Transcriptie

1 1. In het halsgebied wordt een gezonde wervelkolom gekarakteriseerd door een a. lordose b. kyphose c. scoliose d. arthrose 2. Welke bewering ten aanzien van de plexus brachialis is juist? a. deze wordt gevormd door de eerste 5 thoracale zenuwen b. deze ligt rondom de vena jugularis c. deze verzorgt ook de innervatie van de schouderspieren d. deze heeft aan de linker kant een nauwe topografische relatie met de aortaboog 3. Ten aanzien van het heupgewricht geldt dat a. het een scharniergewricht is b. de kop van het femur met vezelig kraakbeen bekleed is c. het kapsel ook het mediale deel van het collum femoris omvat d. retroversie mogelijk is tot ongeveer 90 graden 4. Welke van de onderstaande zenuwen is met name verantwoordelijk voor de fijne motoriek van de vingers? a. de n. ulnaris b. de n. medianus c. de n. musculocutaneus d. de n. radialis 5. Welke spiergroep is in het dagelijks leven verantwoordelijk voor een buiging van de knie door middel van een excentrische spierwerking? a. de ischiocrurale spieren (hamstrings) b. de oppervlakkige kuitspieren c. de diepe kuitspieren d. de ventrale bovenbeenspieren (m. quadriceps femoris) 6. In welke houding zijn de rugspieren het meest ontspannen? a. bij rechtop zitten b. onderuitgezakt zitten c. in rechtopstaande stand d. bij voorover gebogen zitten 7. Welke structuur in het bot verdwijnt na de puberteit? a. de metafyse b. de diafyse c. de epifyse d. de epifysairschijf 8. Paresthesiën aan de ulnaire zijde van de hand kunnen het gevolg zijn van a. een beschadiging van het bovenste deel van de plexus brachialis b. een aandoening in de bovenbuik c. een carpaal tunnel syndroom

2 d. zuurstofnood van het hart 9. Supinatie is een vaak voorkomende beweging (bijv de auto starten met een contactsleutel). Welke van de onderstaande spieren speelt hierbij een rol? a. m. brachialis b. m. biceps brachii c. m. triceps d. m. coracobrachialis 10. Een zondagsarmpje (pulled elbow) komt regelmatig voor. Welke van de onderstaande gewrichten is hierbij met name aangedaan? a. de articulatio humero-ulnaris b. de articulatio humeri c. de articulatio humero-radialis d. de articulatio radiocarpea 11. Welk gewricht wordt in onderstaande figuur met no 20 aangegeven? a. articulatio sacroiliaca b. articulatio intervertebralis c. articulatio costovertebrale d. articulatio atlanto-occipitale 12. Welke structuur wordt in onderstaande figuur aangeduid met het nummer 5?

3 a. trochanter major b. trochanter minor c. collum femoris d. spina iliaca anterior inferior 13. Met welk nummer wordt in onderstaand figuur het os scaphoideum aangeduid? a. No 25 b. No 16

4 c. No 15 d. Het os scaphoideum staat niet in deze figuur 14. Waar treedt interstitiële groei op? a. in fibreus kraakbeen b. in elastisch kraakbeen c. in hyalien kraakbeen d. NIET in kraakbeen 15. Bij de vorming van platte schedelbeenderen a. gaan bindweefselcellen direct over in osteoblasten b. wordt het perichondrium het eerst omgevormd c. ontstaat er in het bot geen beenmerg d. wordt eerst een kraakbeenskelet gevormd 16. Wat is de functie van caveoli in de gladde spiercel? a. Zij vormen de aanhechtingspunten voor actine filamenten b. Zij zorgen voor een synchrone contractie van de spier c. Zij vormen de verbindingsplaats met andere spiercellen d. Zij zijn belangrijk voor de Ca regulatie 17. Welk celtype wordt gekenmerkt door een sterk ontwikkeld lysosomaal apparaat? a. osteoklast b. osteoblast c. chondrocyt d. chondroblast 18. Hoe heet de celmembraan van een dwarsgestreepte spiercel? a. sarcoom b. sarcomeer c. sarcolemma d. sarcoplasmatisch reticulum 19. Het perichondrium a. is een bindweefselkapsel rondom kraakbeen b. vormt de aanhechtingsplaats van pezen c. bekleedt het volwassen bot d. verdwijnt bij de vorming van volwassen bot 20. Welk celtype ontstaat NIET uit de fibroblast? a. adipocyt b. chondrocyt c. osteoblast d. monocyt 21. Welke bewering over dwarsgestreept spierweefsel is juist?

5 a. het T-systeem zorgt voor geleiding van de depolarisatie b. vrij Ca in het cytosol speelt geen rol bij de contractie c. dunne filamenten bestaan uit polair gerangschikt myosine d. bij contractie wordt de A band dunner 22. Welke van de volgende beweringen is juist? a. In rust is ATP gebonden aan myosine (M): het M.ATP complex. b. In rust is myosine hoofdzakelijk aanwezig in de M.ADP.P i -vorm. c. ATP binding aan het actine-myosine complex is noodzakelijk voor de krachtontwikkeling. d. ATP bindt aan actine maar niet aan myosine. 23. Waarom kan een spier slechts een korte periode contraheren met zijn maximale verkortingssnelheid? a. de spier verbruikt in die periode zoveel energie dat er spiervermoeidheid optreedt b. de spiertemperatuur stijgt en dit leidt tot een afname van de snelheid waarmee de spier verkort c. de calciumconcentratie in de spier stijgt en dit leidt tot een afname van de snelheid waarmee de spier verkort d. de spierlengte is begrensd: de spier kan maar over een betrekkelijk geringe afstand verkorten 24. De Z-lijn van de sarcomeer a. bevindt zich aan de zijkanten en vormt daarmee de grens tussen sarcomeren b. bevindt zich in het midden van de sarcomeer c. vormt de verbinding tussen de dikke (myosine) filamenten d. vormt de verbinding tussen myofibrillen 25. Welke van de onderstaande beweringen is juist? a. het troponine complex bedekt de bindingsplaats voor myosine op actine moleculen b. het troponine complex bedekt de bindingsplaats voor actine op myosine moleculen c. calcium binding aan het troponinecomplex zorgt ervoor dat myosine kan binden aan actine d. calcium binding aan het troponinecomplex zorgt ervoor dat tropomyosine kan binden aan myosine 26. De resynthese van ATP tijdens een kortdurende maximale inspanning vindt voor het grootste deel plaats via a. de creatine kinase reactie b. de adenylate kinase reactie

6 c. de glycolyse d. de oxidatieve fosforylering. 27. Kenmerkend voor langzame (type I) spiervezels ten opzichte van snelle (type II) spiervezels is: a. de relatief hoge dichtheid van mitochondriën. b. de relatief snelle vermoeibaarheid. c. de relatief hoge tetanische fusiefrequentie. d. de relatief kleine motor-units. 28. De vraag Heeft u de afgelopen twaalf maanden last gehad van pijn in uw nek? kent de volgende antwoordmogelijkheden: a) nee, nooit - b) ja, een enkele keer c) ja, regelmatig en d) ja, langdurig. Wat is het meetniveau of de meetschaal van deze vraag? a. continue b. dichotoom c. nominaal d. ordinaal 29. Wat probeert men te voorkomen door items in een vragenlijst afwisselend positief en negatief te formuleren? Bijvoorbeeld kunt u meestal zonder problemen een trap oplopen? en voelt u zich lichamelijk beperkt bij het traplopen?. a. yea-saying bias b. fouten bij het berekenen van de somscore c. vergissingen bij het invullen d. sociaal wenselijke antwoorden 30.Tengevolge van een carpaal tunnel syndroom kan spieratrofie optreden. In welke spieren treedt dit op? a. de thenarmusculatuur b. de hypothenarmusculatuur c. alle kleine handspieren behalve de m. opponens d. met name de m. opponens 31. Wat past bij een compressie van de nervus ulnaris? a. het carpaal tunnel syndroom b. zwelling van de pezen in het kanaal van Guyon c. uitval van de fijne motoriek van de hand d. tintelingen in de duim 32. Welke structuur loopt door de carpale tunnel? a. de nervus ulnaris b. de arteria radialis c. de pees van de m. palmaris longus d. de nervus medianus

7 33. Bij een patiënt wordt een bovenbeenamputatie uitgevoerd op het gebruikelijke niveau, nl met behoud van 2/3 e van de lengte van het femur. Welke spiergroepen worden hierdoor verzwakt? a. de adductoren en de exorotatoren van de heup b. de abductoren en de flexoren van de heup c. de adductoren en de extensoren van de heup d. de abductoren en de extensoren van de heup 34. Welke kenmerkende eigenschappen hebben bisfosfonaten? a. Zij stimuleren osteoblasten en daardoor de botopbouw. b. Zij stimuleren de afzetting van mineraal (calcium, fosfaat) in bot. c. Zij remmen die cytokines die osteoklasten stimuleren. d. Zij belemmeren de botafbraak door de remming van osteoklasten. 35. Osteoporose wordt gekenmerkt door verlaagde botdichtheid a. gecombineerd met een gebrek aan collageen. b. gecombineerd met een verandering van microarchitectuur c. ten gevolge van een mineralisatiestoornis. d. waardoor mineralisatiestoornis ontstaat. 36. Osteoporose kan onder andere worden veroorzaakt door afwijkende hormoonspiegels. Welke van de onderstaande mogelijkheden is de meest voor de hand liggende oorzaak? a. te weinig schildklierhormoon. b. te veel cortisol. c. te veel testosteron. d. te veel groeihormoon. 37. Lumbago is a. een synoniem voor de lendenstreek b. een laag in de rug beknelde zenuwwortel c. rugpijn zonder verwijzing naar een bepaalde oorzaak d. een aandoening van de lendenwervels 38. Welke klacht is een alarmsymptoom bij een lumboradiculair syndroom a. tintelingen in de voet b. uitstralende pijn voorbij de knie c. verminderde tastzin d. een klapvoet. 39. Hoe groot is het deel van de Nederlandse bevolking dat naar schatting ooit in het leven aspecifieke lage rugklachten zal krijgen? a. 0-15% b. 25% c % d %

8 40. De pijnklachten bij het lumbosacraal radiculair syndroom (LRS) kunnen worden bestreden met pijnstillers en wel volgens het stappenplan analgetica. Met welk middel begint de arts als zij/hij de pijnklachten bij het LRS wil bestrijden? a. paracetamol b. nsaid c. codeïne d. morfine 41. Wanneer heeft een patiënt met de ziekte van Bechterew het meest last van pijn? a. s nachts en s morgens vroeg b. aan het eind van de middag c. voor het slapen gaan d. tijdstip van de dag maakt niet uit 42. Waarop wijst een asymmetrische luchtfiguur (armen/romp) bij het lichamelijk onderzoek van de rug? a. op een versterkte kyfose b. op een versterkte lordose c. op een scoliose d. is niet afwijkend, maar variant van normaal 43. Op een botscintigram, verkregen met een radioactieve tracer, ziet u een gebied met verhoogde signaalintensiteit in de bovenarm. Dit betekent voor die plek op de bovenarm het volgende: a b c d een verhoogde absorptie van Röntgenstraling een verlengde T1 relaxatietijd een verlengde T2 relaxatietijd een toename van botaanmaak 44. Vetweefsel heeft een korte T1 relaxatietijd (orde 100 ms), en spierweefsel een lange T1 relaxatietijd (orde 1000 ms). Met welke signaalintensiteit zijn vet en spier afgebeeld op een T1 gewogen opname, dus een opname met een korte repetitietijd (orde 400 ms)? (hoge intensiteit is ''licht'', en lage intensiteit is '''donker''). a b c d vet licht, spier donker vet en spier beide licht vet en spier beide donker vet donker, spier licht. 45. U wilt nagaan of uw patiënte niet teveel stralingsbelasting heeft opgelopen met ioniserende straling. In welke eenheid wordt deze belasting van uw patiente weergegeven? a Hounsfield unit

9 b c d megahertz milli-sievert absorptiecoëfficiënt 46. Een jonge vrouw heeft een complete dwarslaesie op niveau C7. Welke uitspraak is juist? a. de willekeurige bewegingen van de spieren van armen, benen en romp zijn intact b. de willekeurige bewegingen van de spieren van armen en benen zijn intact, de rompspieren zijn niet intact c. de willekeurige bewegingen van de spieren van armen en romp zijn intact, de beenspieren zijn niet intact d. de willekeurige bewegingen van de spieren van armen, benen en romp zijn niet intact 47. Een compartimentsyndroom aan de voorzijde van het onderbeen leidt tot verhoogde druk in de spierloge aan de voorzijde van het been. De belangrijkste functie van de spieren in deze spierloge is: a. plantairflexie van de enkel b. dorsaalflexie van de enkel c. pronatie van de enkel d. supinatie van de enkel 48. Welke van de onderstaandespieren (spiergroepen) is van essentieel belang bij het opstaan vanuit een stoel? a. de m. psoas major b. de ischiocrurale spieren c. de m. adductor magnus d. de m glutaeus maximus 49. De deelname aan Meer Bewegen voor Ouderen van een dame op leeftijd die 3 jaar terug een traumatisch letsel aan haar schouder heeft opgelopen heeft een mogelijk gunstig effect op: a. Zowel functies, als activiteiten, als participatie b. alleen activiteiten c. alleen participatie d. alleen functies 50. De lichamen die u in de snijzaal kunt bestuderen a. zijn afkomstig uit een uitwisselingsprogramma met Duitsland en Belgie en Denemarken b. zijn afkomstig van mensen die zichzelf hiervoor bij het VUmc hebben aangemeld c. zijn door de overheid aan het VUmc toegewezen d. worden door een centrale commissie verdeeld over de verschillende medische faculteiten

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit n. radialis n. axillaris C5-Th1 C5,C6 ALLE dorsale boven- en onderarmspieren Extensoren van de schouder, elleboog, pols, Abductie,

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 1. Welke van de volgende spieren is eenkoppig? A. De m. biceps brachii. B. De m. coracobrachialis. C. De m. gastrocnemius. 2. Welke van de volgende spieren geeft

Nadere informatie

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten

Nadere informatie

Inleiding. Anatomie. Humerus

Inleiding. Anatomie. Humerus Inleiding Koos van Nugteren De elleboog verbindt de bovenarm met de onderarm. Buiging van de arm zorgt ervoor dat we de hand in de richting van het hoofd en de schouder kunnen bewegen. Activiteiten als

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 1. Welke uitspraak met betrekking tot spiercontracties is altijd juist? A. Bij concentrische contracties wordt de spanning in de spier kleiner. B. Bij excentrische

Nadere informatie

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius Cursus Ontspanningsmassage Bijlage spieren. Trapezius De trapezius (monnikskapspier) is een ruitvormige spier boven aan de achterkant van het lichaam. De trapezius loopt van de schedelbasis tot aan het

Nadere informatie

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 1. Wat gebeurt er bij een excentrische contractie van een spier? A. De spier wordt korter. B. De spier wordt langer. C. De spierlengte blijft gelijk. 2. In welk

Nadere informatie

_met_antwoorden.pdf. Tentamen met antwoorden. Vrije Universiteit Bewegingswetenschappen Spierfysiologie

_met_antwoorden.pdf. Tentamen met antwoorden. Vrije Universiteit Bewegingswetenschappen Spierfysiologie 2012-2013_met_antwoorden.pdf Tentamen 2012-2013 met antwoorden Vrije Universiteit Bewegingswetenschappen Spierfysiologie Tentamen spierfysiologie 2012/2013 Kies het juiste alternatief: 1. A. binnen 1 motor

Nadere informatie

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede. Examenstichting Perimedische Opleidingen Diploma: sportmassage, massage, wellness massage 22 januari 2010, Beschikbare tijd: 60 minuten Anatomie Aanwijzing: Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn

Nadere informatie

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Friday, January 12, :42

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Friday, January 12, :42 pagina 1 van 26 VUmc_CAT_BB_B15_2018-02-01_inzage Friday, January 12, 2018 16:42 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B15 [01-02-2018] INZAGE 1 of 54 [Netter, Atlas of Human Anatomy, 2nd ed.1997]

Nadere informatie

oefencat Bouw en Bewegen

oefencat Bouw en Bewegen oefencat Bouw en Bewegen 2011-2012 1. Letsel van de n. axillaris zal primair leiden tot onvermogen tot a. de arm in het schoudergewricht te endoroteren b. de arm in het schoudergewricht te abduceren c.

Nadere informatie

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus.

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus. BOVENSTE EXTREMITEITEN Spiergroep Spiernaam Aanhechtingsplaats proximaal Aanhechtingsplaats distaal Innervatie Functie Extensoren bovenarm * m. biceps brachii * short head: eind van coracoid van scapula

Nadere informatie

Carpale tunnel syndroom (CTS)

Carpale tunnel syndroom (CTS) Carpale tunnel syndroom (CTS) gahandenpolscentrum.nl Carpale tunnel syndroom (CTS) Wat is het carpale tunnel syndroom? Bij het carpale tunnel syndroom (CTS) bestaat een verhoogde druk op de zenuw in de

Nadere informatie

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd? Examen anatomie januari 2009 1. Wat kan gesteld worden van slow twitch spiervezels? A. Ze hebben een groot agonistisch vermogen. B. Ze hebben een groot anaeroob vermogen. C. Ze hebben een groot aeroob

Nadere informatie

Gesloten vragen Functionele Anatomie II

Gesloten vragen Functionele Anatomie II Gesloten vragen Functionele Anatomie II 2013-2014 1. Ab- en adductie vindt plaats om een longitudinale as 2. In de anatomische houding is, in het sagittale vlak van de wervelkolom, lumbaal een lordose

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2012-2013 Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van den Abbeele Met

Nadere informatie

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) 17-01-2011 van 09.00-12.00 uur Opmerkingen bij dit tentamen: Zorg ervoor dat op elk formulier dat je inlevert, je identiteitsnummer en naam

Nadere informatie

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier:

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier: 1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: B. Overspanning van: C. Indeling en functie van de spier: D. Bijzonderheden: E. Voorbeelden van oefeningen: van 5-7de rib naar schaambeen

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie Circulatie. Spierweefsel. Spierweefsel indeling. Cxx53 13 en 14 Spieren Skelet

Anatomie / fysiologie Circulatie. Spierweefsel. Spierweefsel indeling. Cxx53 13 en 14 Spieren Skelet Anatomie / fysiologie Circulatie Cxx53 13 en 14 Spieren Skelet FHV2009 / Cxx53 13+14 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Spierweefsel Spiercellen gekenmerkt door aanwezigheid van in serie geschakelde

Nadere informatie

Structuur van een sarcomeer. H zone is waar de dunne filamenten niet zitten, op de zwart wit foto wijzen ze naar M lijn ipv H zone.

Structuur van een sarcomeer. H zone is waar de dunne filamenten niet zitten, op de zwart wit foto wijzen ze naar M lijn ipv H zone. Spierfysiologie 1,2&3 Structuur van een sarcomeer. H zone is waar de dunne filamenten niet zitten, op de zwart wit foto wijzen ze naar M lijn ipv H zone. ^Dwarsdoorsnede van een myofibril(serie van sarcomeren)

Nadere informatie

Wat is patello-femoraal pijnsyndroom?

Wat is patello-femoraal pijnsyndroom? Wat is patello-femoraal pijnsyndroom? Patellofemorale pijnklachten zijn klachten die waargenomen worden in en rond de knieschijf. Patella betekent knieschijf. Het komt op alle leeftijden voor, maar vooral

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46 Inhoud Inleiding 1 1 Anatomie van de heup 3 1.1 Anteflexie 4 1.2 Retroflexie 6 1.3 Abductie 7 1.4 Adductie 8 1.5 Exorotatie 9 1.6 Endorotatie 12 1.7 Ligamenten van de heup 12 1.8 Schema 14 2 Anatomie van

Nadere informatie

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt.

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt. THEMA 8 Paragraaf 1 het skelet De mens heeft ( net als alle andere gewervelden) een inwendig skelet of geraamte. Dit skelet bestaat uit vele beenderen (botten). De beenderen in het hoofd vormen samen de

Nadere informatie

Is het wel een carpaal tunnel syndroom? Cathelijne Gorter de Vries Neuroloog 30-03-2016

Is het wel een carpaal tunnel syndroom? Cathelijne Gorter de Vries Neuroloog 30-03-2016 Is het wel een carpaal tunnel syndroom? Cathelijne Gorter de Vries Neuroloog 30-03-2016 Disclosures spreker (potentiële) belangenverstrengeling geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven

Nadere informatie

Fysio-/manueeltherapie van Gerven

Fysio-/manueeltherapie van Gerven Fysio-/manueeltherapie van Gerven Artrose Artrose is een chronische aandoening waarbij een degeneratie van het gewricht optreedt. Het gewrichtkraakbeen vermindert in kwaliteit; vergelijk het kraakbeen

Nadere informatie

Rekoefeningen voor de Gehandicapte schutter

Rekoefeningen voor de Gehandicapte schutter Rekoefeningen voor de Gehandicapte schutter Rekken is een essentieel onderdeel van een evenwichtig trainingsprogramma. Het dagelijks uitvoeren van rekoefeningen kan de flexibiliteit en gezonde gewrichten

Nadere informatie

Anatomie van de heup. j 1.1

Anatomie van de heup. j 1.1 j1 Anatomie van de heup De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae, het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. As Vlak Beweging Transver- Sagittaal

Nadere informatie

Les 24 Spieren. Spierweefsel. Spierweefsel. Spierweefsel, clonus en spiertonus, agonist-antagonist, hernia, hypertrofie, atrofie, bodybuilding

Les 24 Spieren. Spierweefsel. Spierweefsel. Spierweefsel, clonus en spiertonus, agonist-antagonist, hernia, hypertrofie, atrofie, bodybuilding Les 24 Spieren Spierweefsel, clonus en spiertonus, agonist-antagonist, hernia, hypertrofie, atrofie, bodybuilding ANZN 1e leerjaar - Les 24 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Spierweefsel Spiercellen gekenmerkt

Nadere informatie

De foamroll oefeningen

De foamroll oefeningen www.bodyrelease.nl De foamroll oefeningen Wat je vooraf moet weten De foamroll oefeningen die je uitvoert moeten voelen als een diepe massage en kunnen zowel direct op de huid als met kleding aan worden

Nadere informatie

Patellofemoraal pijnsyndroom

Patellofemoraal pijnsyndroom Orthopedie Patellofemoraal pijnsyndroom Pijn in en rond de knieschijf Inleiding U heeft een bezoek gebracht aan uw behandelend arts op de poli. De arts heeft geconstateerd dat u patellofemorale pijnklachten

Nadere informatie

Massage: het lichaam. Het gespierde lichaam. Psychowerk

Massage: het lichaam. Het gespierde lichaam. Psychowerk Massage Het gespierde lichaam Geschreven door Wil Boonstra Het menselijke lichaam wordt bijeengehouden door huid aan de buitenkant en aan de binnenkant door vezels en banden die we spieren en pezen noemen.

Nadere informatie

Opleidingsprogramma. Percutaneous Needle Electrolysis (PNE)

Opleidingsprogramma. Percutaneous Needle Electrolysis (PNE) Opleidingsprogramma Percutaneous Needle Electrolysis (PNE) Bent u als fysiotherapeut op zoek naar innovatie in uw praktijk? Creëer toegevoegde waarde voor uw patiënt met Percutaneous Needle Electrolysis

Nadere informatie

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak j1 Anatomie van de heup As Vlak Beweging De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae; en het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. transversaal

Nadere informatie

Artrose knie. Artrose is een aandoening die voor kan komen bij één of meerdere gewrichten.

Artrose knie. Artrose is een aandoening die voor kan komen bij één of meerdere gewrichten. Artrose knie Wat is artrose? Artrose is een aandoening die voor kan komen bij één of meerdere gewrichten. Een gewricht bestaat uit twee botuiteinden, die zijn bekleed met kraakbeen. Het kraakbeen vangt

Nadere informatie

Patellofemoraal pijnsyndroom

Patellofemoraal pijnsyndroom Orthopedie Patellofemoraal pijnsyndroom Pijn in en rond de knieschijf Inleiding U heeft een bezoek gebracht aan uw behandelend arts op de poli. De arts heeft geconstateerd dat u patellofemorale pijnklachten

Nadere informatie

Henny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar

Henny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar Henny Leentvaar (Sport)Massage Functie testen Datum: 14 mei 2008 Opgesteld door: Henny Leentvaar Functie testen Voordat kan worden overgegaan tot tapen of bandageren van een aangedane spier en/of gewricht

Nadere informatie

Oefeningen tegen Ischias en klachten van de tussenwervelschijven

Oefeningen tegen Ischias en klachten van de tussenwervelschijven Oefeningen tegen Ischias en klachten van de tussenwervelschijven Ischias is een vorm van zenuwpijn, beginnend in de heup en verdergaand langs de achterzijde van het been tot aan de voet, veroorzaakt door

Nadere informatie

Patellofemoraal (pijn)syndroom Pijnklachten aan de voorzijde van de knie

Patellofemoraal (pijn)syndroom Pijnklachten aan de voorzijde van de knie Patellofemoraal (pijn)syndroom Pijnklachten aan de voorzijde van de knie Uw specialist heeft bij u een patellofemoraal (pijn)syndroom vastgesteld. U leest in deze brochure: wat het patellofemoraal (pijn)syndroom

Nadere informatie

Patellofemoraal (pijn)syndroom Pijnklachten aan de voorzijde van de knie

Patellofemoraal (pijn)syndroom Pijnklachten aan de voorzijde van de knie Patellofemoraal (pijn)syndroom Pijnklachten aan de voorzijde van de knie Inhoudsopgave Inleiding 2 Wat is het patellofemoraal (pijn)syndroom? 2 Klachten 3 Oorzaken 3 Behandeling 3 Behandeling bij wat minder

Nadere informatie

Carpaal Tunnel Syndroom

Carpaal Tunnel Syndroom Carpaal Tunnel Syndroom 2 Inleiding Uw huisarts heeft u verwezen naar de polikliniek Neurologie in verband met klachten aan de handen, die kunnen passen bij een carpaal tunnel syndroom. Het carpaal tunnel

Nadere informatie

1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis. Vragen les 1 fysiologie

1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis. Vragen les 1 fysiologie 1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis Vragen les 1 fysiologie 2) Aan de spina iliaca anterior superior (sias) hechten vast:

Nadere informatie

VUmc_CAT_BB_ _inzage Tuesday, October 16, :35

VUmc_CAT_BB_ _inzage Tuesday, October 16, :35 pagina 1 van 27 Tuesday, October 16, 2018 10:35 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB [26-10-2018] INZAGE 1 of 54 Welke structuren worden met de nummers aangeduid? (i) caput humeri (ii) collum

Nadere informatie

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas Amstelveen, 29 april 2017 Beste collega s In juni gaan we met het schoudernetwerk weer naar de snijzaal. Om deze sessie goed voor te bereiden een kleine opfrissing van de anatomie middels deze mailronde.

Nadere informatie

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET 3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus

Nadere informatie

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Inspanningsfysiologie Hoofdstuk 5 Energiesystemen 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Fosfaatpool Anaërobe alactische systeem Energierijke fosfaatverbindingen in de cel Voorraad ATP en

Nadere informatie

Over de arm en hand wrijven

Over de arm en hand wrijven Over de arm en hand wrijven Doel: stimuleren van aangedane hand en arm, aandacht op de arm. 1 Leg de niet-aangedane hand op de aangedane arm. Kijk naar uw arm. 2 Wrijf met hand over de arm tot aan de schouder

Nadere informatie

Oefenvragen les 7. 1) Wat voor soort gewricht is het art radiocarpea? A) Eigewricht B) Kogelgewricht C) Lengtescharnier D) Zadelgewricht

Oefenvragen les 7. 1) Wat voor soort gewricht is het art radiocarpea? A) Eigewricht B) Kogelgewricht C) Lengtescharnier D) Zadelgewricht 1) Wat voor soort gewricht is het art radiocarpea? A) Eigewricht B) Kogelgewricht C) Lengtescharnier D) Zadelgewricht Oefenvragen les 7 2) Hoe is een ware rib (costavera) met de wervelkolom verbonden?

Nadere informatie

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART Opdracht 1 A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris C = caput femoris D = trochanter major E = collum femoris F = M. obturatorius internus

Nadere informatie

Carpaal tunnelsyndroom

Carpaal tunnelsyndroom Carpaal tunnelsyndroom Informatie voor patiënten F0190-3415 juni 2011 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK Leidschendam 070 357

Nadere informatie

Lichaamshouding vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Lichaamshouding vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/73594 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Adviezen voor patiënten met reumatische aandoeningen

Adviezen voor patiënten met reumatische aandoeningen Adviezen voor patiënten met reumatische aandoeningen Albert Schweitzer ziekenhuis april 2014 pavo 0222 Inleiding De reumatoloog heeft met u besproken dat u een reumatische aandoening heeft. In deze folder

Nadere informatie

SCHOUDERLUXATIE FRANCISCUS GASTHUIS

SCHOUDERLUXATIE FRANCISCUS GASTHUIS SCHOUDERLUXATIE FRANCISCUS GASTHUIS Inleiding Deze folder geeft u informatie over de behandeling van de schouderluxatie. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan

Nadere informatie

** Flexie van de pols wordt ook wel palmairflexie genoemd, extensie van de pols wordt ook dorsaal flexie of dorsaal extensie genoemd.

** Flexie van de pols wordt ook wel palmairflexie genoemd, extensie van de pols wordt ook dorsaal flexie of dorsaal extensie genoemd. Checklist LO: Onderzoek van de pols en hand Algemene instructies Stelt u zich voor aan patiënt. Vertel welk onderzoek u gaat verrichten en instrueer de proefpersoon in begrijpelijk Nederlands. Zorg ervoor

Nadere informatie

10-lessenreeks Fitness

10-lessenreeks Fitness 10-lessenreeks Fitness Les 1 Opwarming 3 min doorstappen/ 1min rust/ 1 min crosstrainer 3 min lichte looppas / 1min rust/ 2 min crosstrainer 3 min lichte looppas/ 1min rust/ 3 min crosstrainer Fitness

Nadere informatie

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm M. supraspinatus Fossa supraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Abductie arm M. infraspinatus Fossa infraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Exorotatie arm M. teres maior Dorsale zijde

Nadere informatie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Tetraplegie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Tetraplegie Het doorbewegen bij een dwarslaesie Tetraplegie Inhoud Inleiding 3 Algemene opmerkingen 3 Zelfstandig doorbewegen 4 Doorbewegen door een hulppersoon 9 De Sint Maartenskliniek 24 Colofon 24 Inleiding In

Nadere informatie

Registratie-richtlijnen D001 WERKGERELATEERDE AANDOENINGEN VAN DE BOVENSTE EXTREMITEIT

Registratie-richtlijnen D001 WERKGERELATEERDE AANDOENINGEN VAN DE BOVENSTE EXTREMITEIT WERKGERELATEERDE AANDOENINGEN VAN DE BOVENSTE EXTREMITEIT (Inclusief 506.21: Ontstekingen door overmatige inspanning van peesscheden; 506.22: Ontstekingen door overmatige inspanning van het weefsel van

Nadere informatie

andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de handen ter hoogte van het onderbeen, de enkel of de tip van

andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de handen ter hoogte van het onderbeen, de enkel of de tip van 1) Zit, bekken voorwaarts gekanteld, 1 been gestrekt, het andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de armen reikt men voorwaarts op het gestrekte been, de handen ter hoogte van het onderbeen,

Nadere informatie

Patienten informatieavond artrose

Patienten informatieavond artrose Patienten informatieavond artrose Agenda 19.30 19.35 Algemeen welkom 19.35 19.50 Artrose 19.50 20.05 Fysiotherapie 20.05 20.20 Diëtetiek 20.20 20.40 Pauze 20.40 21.00 Totale knieprothese 21.00 21.20 Totale

Nadere informatie

Het carpaletunnelsyndroom

Het carpaletunnelsyndroom Patiënteninformatie Het carpaletunnelsyndroom Informatie over de diagnose en de behandeling van deze klacht aan de handen Het carpaletunnelsyndroom Informatie over de diagnose en de behandeling van deze

Nadere informatie

Slijmbeursontsteking van de heup (bursitis subtrochanterica)

Slijmbeursontsteking van de heup (bursitis subtrochanterica) Slijmbeursontsteking van de heup (bursitis subtrochanterica) De grote botpunt van het bovenbeen ter hoogte van de buitenkant van de heupregio heet trochanter major (afb. 1). Over deze botpunt loopt de

Nadere informatie

Belangrijke aanwijzingen voordat u met de oefeningen begint:

Belangrijke aanwijzingen voordat u met de oefeningen begint: Belangrijke aanwijzingen voordat u met de oefeningen begint: Rek/Strek oefeningen mogen nooit pijn veroorzaken. Mocht u pijn krijgen stop dan onmiddellijk met de oefening. Het is belangrijk om de rek niet

Nadere informatie

Schouderprothese. De schouder

Schouderprothese. De schouder Schouderprothese De schouder De schouder is een van de meest beweeglijke gewrichten in ons lichaam. Het schoudergewricht verbindt de bovenarm met de romp. Het is een kogelgewricht waarbij de bol (humeruskop)

Nadere informatie

Gebruikershandleidingen

Gebruikershandleidingen Gebruikershandleidingen Kinderfitnessapparatuur Hoist KL-serie Februari 2009 Door: Martha Schild, Marlijn van Hartingsveld, Sandra Klous. Instructies voor de instructeurs 2410 seated leg press M. quadriceps

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Bewegen bij gewrichtsklachten. Aanbevolen door de reumatoloog

Patiënteninformatie. Bewegen bij gewrichtsklachten. Aanbevolen door de reumatoloog Patiënteninformatie Bewegen bij gewrichtsklachten Aanbevolen door de reumatoloog Inhoud Inleiding 3 Bewegen voor gewrichten.3 Oefeningen bij nekklachten...4 Oefeningen bij schouderklachten.8 Oefeningen

Nadere informatie

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding DC 14 Het bewegingsstelsel 1 Inleiding Wij bewegen voortdurend. Om dat mogelijk te maken, hebben we een heel systeem. Dat systeem bestaat voornamelijk uit beenderen, gewrichten en spieren. De spieren worden

Nadere informatie

Artrose in de schouder

Artrose in de schouder Afdeling: Onderwerp: Orthopedie Bij schouderartrose is er sprake van slijtage in het schoudergewricht. Pijn in de schouder, voortdurend aanwezig of alleen als u uw arm wilt bewegen, kan wijzen op artrose.

Nadere informatie

Cardioschema (50 minuten)

Cardioschema (50 minuten) Cardioschema (0 minuten) Programma Programma minuten» niveau Fiets minuten» niveau à minuten» minuten niveau» minuten niveau» minuten niveau Crosstrainer 0 minuten» minuten wandelen» lopen minuten aan

Nadere informatie

Orthopedie. Artrotische knie / correctie kniestand. Afdeling: Onderwerp:

Orthopedie. Artrotische knie / correctie kniestand. Afdeling: Onderwerp: Afdeling: Onderwerp: Orthopedie Artrotische knie / correctie kniestand 1 Correctie van de kniestand (artrotische knie) Correctie van de kniestand Door slijtage (artrose) kan een afwijkende stand van uw

Nadere informatie

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :35

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :35 VUmc_CAT_BB_B15_2016 10 28_inzage Wednesday, March 22, 2017 11:35 1 of 53 Welke ligamenten van de wervelkolom zijn de met de nummers aangeduid? 1. : 2. : 3. : 4. : (i) ligamentum flavum (ii) ligamentum

Nadere informatie

1 De wervelkolom Een hernia Het stellen van de diagnose Wanneer opereren? Een herniaoperatie... 5

1 De wervelkolom Een hernia Het stellen van de diagnose Wanneer opereren? Een herniaoperatie... 5 Lumbale Hernia Inhoudsopgave 1 De wervelkolom... 1 2 Een hernia... 2 3 Het stellen van de diagnose... 4 4 Wanneer opereren?... 4 5 Een herniaoperatie... 5 6 Na de operatie... 5 7 Operatierisico s... 6

Nadere informatie

Ingeklemde zenuw in de pols. Carpal tunnel syndroom

Ingeklemde zenuw in de pols. Carpal tunnel syndroom Ingeklemde zenuw in de pols Carpal tunnel syndroom Inhoudsopgave Wat is het carpal tunnel syndroom... 1 Waardoor wordt het veroorzaakt... 2 Klachten... 2 Diagnose... 3 Behandeling... 3 Tot slot... 5 Wat

Nadere informatie

Lenigheid en beweeglijkheid

Lenigheid en beweeglijkheid 2.3.2. Lenigheid en beweeglijkheid Deze vaardigheid is bedoeld om de verschillende spieren te trainen op lenigheid en de verschillende gewrichten te mobiliseren. Lenigheid en beweeglijkheid bestaat uit:

Nadere informatie

Inspectie, anatomische structuren en palpatie liggend

Inspectie, anatomische structuren en palpatie liggend Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 2.3. ENKEL EN VOET 2.3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus medialis en lateralis Lengtegewelf

Nadere informatie

Lichamelijk onderzoek

Lichamelijk onderzoek Hoofdstuk 3 Lichamelijk onderzoek Het lichamelijk onderzoek omvat de volgende onderdelen: -- inspectie in rust -- passief en actief uitgevoerd onderzoek naar de beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom,

Nadere informatie

TRAININGSPLAN STRETCHEN

TRAININGSPLAN STRETCHEN TRAININGSPLAN STRETCHEN Stretchen is een noodzaak! Door te trainen veroorzaak je minuscuul kleine blessures in je spiervezels. Des te slechter je conditie, des te groter de blessures kunnen zijn. De blessures

Nadere informatie

DE INTRINSIEKE MUSCULATUUR VAN DE HAND: ANATOMIE EN FUNCTIE

DE INTRINSIEKE MUSCULATUUR VAN DE HAND: ANATOMIE EN FUNCTIE DE INTRINSIEKE MUSCULATUUR VAN DE HAND: ANATOMIE EN FUNCTIE Prof.dr. P.M.N. Werker, plastisch chirurg, Universitair Medisch Centrum Groningen 1. Inleiding Intrinsieke musculatuur van de hand betreft die

Nadere informatie

Elleboog, onderarm en hand

Elleboog, onderarm en hand pijngids Vetgedrukte tekst geeft een primair pijnpatroon aan. Niet-vetgedrukte tekst verwijst naar een minder vaak voorkomend patroon of een satelliet-triggerpoint-patroon. Spieren staan in volgorde van

Nadere informatie

Sportgeneeskunde. Een lopers knie (Iliotibiale band syndroom)

Sportgeneeskunde. Een lopers knie (Iliotibiale band syndroom) Sportgeneeskunde Een lopers knie (Iliotibiale band syndroom) Algemeen Deze folder geeft u informatie over een lopers knie oftewel het iliotibiale band syndroom. De iliotibiale band is een lange peesplaat

Nadere informatie

PATIËNTENFOLDER. ORTHOPEDIE Artrose in de heup

PATIËNTENFOLDER. ORTHOPEDIE Artrose in de heup PATIËNTENFOLDER ORTHOPEDIE Artrose in de heup Algemeen Er is bij u artrose in uw heup vastgesteld. Aan de hand van deze folder krijgt u informatie over de heup, de diagnose artrose, de gevolgen en behandeling

Nadere informatie

Rugklachten. www.fysiotherapie4all.nl info@fysiotherapie4all 076-5657133

Rugklachten. www.fysiotherapie4all.nl info@fysiotherapie4all 076-5657133 Rugklachten De wervelkolom bestaat uit de nekwervels, borstwervels, lendenwervels, heiligbeenwervels en het staartbeen. Op deze site staat een specifiek artikel over nekklachten geschreven en daarom worden

Nadere informatie

Trainingsprogramma Spierkrachtversterking

Trainingsprogramma Spierkrachtversterking Trainingsprogramma Spierkrachtversterking Ook zonder blessures kun je bepaalde spieren of spiergroepen te versterken. Als spierversterkende oefeningen deel uitmaken van een trainingsprogramma met als einddoel

Nadere informatie

Passantentarieven 2017 Declaratiecode Zorgproduct Omschrijving Tarief OVPXXXXXX DIAGNOSTISCHE PUNCTIES VAN NIET PALPABELE AFWIJKINGEN OF

Passantentarieven 2017 Declaratiecode Zorgproduct Omschrijving Tarief OVPXXXXXX DIAGNOSTISCHE PUNCTIES VAN NIET PALPABELE AFWIJKINGEN OF Passantentarieven 2017 Declaratiecode Zorgproduct Omschrijving Tarief 080077 OVPXXXXXX DIAGNOSTISCHE PUNCTIES VAN NIET PALPABELE AFWIJKINGEN OF ORGANEN, ONDER ECHOGRAFISCHE CONTROLE. 129,00 081092 OVPXXXXXX

Nadere informatie

Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD)

Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) December, 2010 Inleiding De Carving Pro is een fitnessapparaat waarmee

Nadere informatie

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet.

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. Tekst over skelet, gewrichten en spieren pag. 1/5 Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. De botten in je hoofd vormen je schedel. Je schedel wordt gedragen

Nadere informatie

Perifere zenuwletsels van hand en arm

Perifere zenuwletsels van hand en arm 18 D O S S I E R H A N D / P O L S Overzicht symptomen en testen Perifere zenuwletsels van hand en arm Doel van dit artikel is inzicht te geven in de gevolgen van de perifere zenuwletsels van de hand en

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2011-2012 Skillslabteam : Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door: Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging Basisstof 1 Stevigheid bij dieren door: - uitwendig skelet (pantser bij bv. insecten aan de buitenkant) - inwendig skelet (botten aan de binnenkant) Alle botten

Nadere informatie

Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit,

Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit, Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit, Wat is lage rugpijn? Lage rugpijn zit onderin de rug. Soms straalt de pijn uit naar de billen of naar een of beide bovenbenen. De pijn kan plotseling

Nadere informatie

Bouw van een skeletspier

Bouw van een skeletspier Reina Welling WM/SM-theorieles 5 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer Bouw van een skeletspier faculty.etsu.edu Welke eigenschappen horen bij type I en welke bij type II spiervezels? Vooral

Nadere informatie

De schakel tot. Mobiliteit / Stabiliteit. Overbelastingskwetsuren. Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot

De schakel tot. Mobiliteit / Stabiliteit. Overbelastingskwetsuren. Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot Trainer B-opleiding zwemmen De schakel tot Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot * Natuurlijke bewegingspatronen * Verbeteren van de fysieke capaciteiten * Fysieke voorbereiding Maximaal Rendement

Nadere informatie

FIT VOOR EEN NIEUWE KNIE

FIT VOOR EEN NIEUWE KNIE FIT VOOR EEN NIEUWE KNIE Para Medisch Centrum Skagerrak Hoofddorp Inleiding U heeft dit boekje gekregen omdat u binnenkort een nieuwe knie krijgt. In dit boekje vindt u trainingsschema s, oefeningen en

Nadere informatie

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, October 25, :36 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B INZAGE

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, October 25, :36 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B INZAGE pagina 1 van 30 VUmc_CAT_BB_B15_2017-10-27_inzage Wednesday, October 25, 2017 12:36 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B15 27-10-2017 INZAGE 1 of 54 [Bron: Netter, Atlas of Human Anatomy,

Nadere informatie

Samenvatting Fysieke Ergonomie

Samenvatting Fysieke Ergonomie Samenvatting Fysieke Ergonomie Gezocht, geschreven, gekopieerd, geplakt, gemaakt, etc. door Jurriën Dijkstra. Met dank aan Benne Draijer en Liesbeth Stam voor het controleren van de gegevens. Samenvatting

Nadere informatie

De kijkoperatie. (Artroscopie)

De kijkoperatie. (Artroscopie) De kijkoperatie (Artroscopie) De kijkoperatie Als u een aandoening in uw knie heeft, kan de orthopedisch chirurg een kijkoperatie adviseren. Met deze ingreep kan de diagnose vaak beter worden gesteld.

Nadere informatie

Chirurgie. Het carpale tunnelsyndroom

Chirurgie. Het carpale tunnelsyndroom Chirurgie Het carpale tunnelsyndroom 1 Inleiding Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en de oorzaak van het carpale tunnelsyndroom en hoe dit behandeld kan worden. Het is goed u te

Nadere informatie

EEN KIND MET EEN ERBSE PARESE Informatie en adviezen voor de eerste weken

EEN KIND MET EEN ERBSE PARESE Informatie en adviezen voor de eerste weken Kinderafdeling, Fysiotherapie EEN KIND MET EEN ERBSE PARESE Informatie en adviezen voor de eerste weken INLEIDING We spreken van een Erbse parese wanneer er bij de geboorte een beschadiging is opgetreden

Nadere informatie