VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Friday, January 12, :42

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Friday, January 12, :42"

Transcriptie

1 pagina 1 van 26 VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Friday, January 12, :42 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B15 [ ] INZAGE 1 of 54 [Netter, Atlas of Human Anatomy, 2nd ed.1997] Met welk nummer worden de structuren aangeduid? Caput fibulae: (i) 1 (ii) 2 (iii) 3 (iv) 4 (v) 5 (vi) 6 (vii) 7 Laterale malleolus: (i) 1 (ii) 2 (iii) 3 (iv) 4 (v) 5 (vi) 6 (vii) 7 Mediale malleolus: (i) 1 (ii) 2 (iii) 3 (iv) 4 (v) 5 (vi) 6 (vii) 7 IF choice a. matches "5" AND choice b. matches "7" AND choice c. matches "4" Caput fibulae: 5 Laterale malleolus: 7 Mediale malleolus: 4 2 of 54

2 pagina 2 van 26 [Bron: Netter, Atlas of Human Anatomy, 2nd ed, 1997] Welke structuren worden met de nummers aangeduid? (i) acromion (ii) cavitas glenoidalis (iii) clavicula (iv) processus coracoideus (v) sulcus intertubercularis (vi) sulcus nervi 1: radialis (vii) tuberculum majus (viii) tuberculum minus (i) acromion (ii) cavitas glenoidalis (iii) clavicula (iv) processus coracoideus (v) sulcus intertubercularis (vi) sulcus nervi 2: radialis (vii) tuberculum majus (viii) tuberculum minus (i) acromion (ii) cavitas glenoidalis (iii) clavicula (iv) processus coracoideus (v) sulcus intertubercularis (vi) sulcus nervi 3: radialis (vii) tuberculum majus (viii) tuberculum minus IF choice a. matches "acromion" AND choice b. matches "processus coracoideus" AND choice c. matches "sulcus intertubercularis" 1: acromion 2: processus coracoideus 3: sulcus intertubercularis 3 of 54

3 pagina 3 van 26 Met welke letter worden de structuren aangeduid? Spina iliaca anterior superior: (i) A (ii) B (iii) C (iv) D (v) E (vi) F Trochanter minor: (i) A (ii) B (iii) C (iv) D (v) E (vi) F Tuber ischiadicum: (i) A (ii) B (iii) C (iv) D (v) E (vi) F IF choice a. matches "A" AND choice b. matches "D" AND choice c. matches "F" Spina iliaca anterior superior: A Trochanter minor: D Tuber ischiadicum: F 4 of 54

4 pagina 4 van 26 [bron: Weir et al. Imaging Atlas of Human Anatomy, 3d ed.] Welke botstructuren worden met nummers aangeduid op de röntgenfoto? 4: (i) femur (ii) fibula (iii) humerus (iv) radius (v) tibia (vi) ulna 10: (i) femur (ii) fibula (iii) humerus (iv) radius (v) tibia (vi) ulna 14: (i) femur (ii) fibula (iii) humerus (iv) radius (v) tibia (vi) ulna IF choice a. matches "humerus" AND choice b. matches "radius" AND choice c. matches "ulna" 4: humerus 10: radius 14: ulna 5 of 54 Welke arterie is palpabel in de knieholte? a. ulnaris a. subclavia a. tibialis anterior a. femoralis a. radialis a. iliaca externa a. poplitea a. tibialis posterior

5 pagina 5 van 26 IF choice g. is selected 6 of 54 Welke bewegingen zijn er mogelijk in het kniegewricht? Kies de drie juiste antwoorden. abductie adductie endorotatie exorotatie extensie pronatie supinatie IF choice a. is NOT selected AND choice b. is NOT selected AND choice c. is selected AND choice d. is selected AND choice e. is selected AND choice f. is NOT selected AND choice g. is NOT selected endorotatie exorotatie extensie 7 of 54 Tot welke type synoviaal gewricht wordt de articulatio radiocarpalis gerekend? ellipsoïd gewricht kogelgewricht zadelgewricht draaigewricht scharniergewricht rolgewricht IF choice a. is selected 8 of 54 Welk botstuk loopt primair het risico op een fractuur bij een val op de gebogen elleboog? olecranon os cuboideum malleolus medialis os scaphoideum calcaneus malleolus lateralis IF choice a. is selected

6 pagina 6 van 26 9 of 54 Tot welk soort gewricht behoren onderstaande gewrichten? Articulatio coxae: (i) bindweefsel gewricht (ii) kraakbeen gewricht (iii) synoviaal gewricht Tandgewrichten (gomphosis): (i) bindweefsel gewricht (ii) kraakbeen gewricht (iii) synoviaal gewricht Tussenwervelgewrichten (via discus intervertebralis): (i) bindweefsel gewricht (ii) kraakbeen gewricht (iii) synoviaal gewricht IF choice a. matches "synoviaal gewricht" AND choice b. matches "bindweefsel gewricht" AND choice c. matches "kraakbeen gewricht" Articulatio coxae: synoviaal gewricht Tandgewrichten (gomphosis): bindweefsel gewricht Tussenwervelgewrichten (via discus intervertebralis): kraakbeen gewricht 10 of 54 [bron: Netter, Atlas of Human Anatomy, 2nd ed.1997] Met welk nummers zijn de structuren rondom het enkelgewricht aangeduid? Ligamentum calcaneofibulare: (i) 1. (ii) 2. (iii) 3. (iv) 4. (v) 5. (vi) 6. Ligamentum talofibularis anterius: (i) 1. (ii) 2. (iii) 3. (iv) 4. (v) 5. (vi) 6. Ligamentum talofibularis posterius: (i) 1. (ii) 2. (iii) 3. (iv) 4. (v) 5. (vi) 6. IF choice a. matches "4." AND choice b. matches "6." AND choice c. matches "2."

7 pagina 7 van 26 Ligamentum calcaneofibulare: 4. Ligamentum talofibularis anterius: 6. Ligamentum talofibularis posterius: of 54 U ziet hier een schematische weergave van botweefsel. Plaats de juiste onderdelen in het kader A = (i) kanaal van Havers (ii) kanaal van Volkmann (iii) osteon (iv) periost B = (i) kanaal van Havers (ii) kanaal van Volkmann (iii) osteon (iv) periost C = (i) kanaal van Havers (ii) kanaal van Volkmann (iii) osteon (iv) periost D = (i) kanaal van Havers (ii) kanaal van Volkmann (iii) osteon (iv) periost IF choice a. matches "osteon" AND choice b. matches "periost" AND choice c. matches "kanaal van Havers" AND choice d. matches "kanaal van Volkmann" A = osteon B = periost C = kanaal van Havers D = kanaal van Volkmann 12 of 54 Tot welk primair weefsel behoort kraakbeen? epitheelweefsel bindweefsel botweefsel IF choice b. is selected 13 of 54

8 pagina 8 van 26 Welk celtype is betrokken bij botresorptie? osteon osteocyt osteoïd osteoclast osteoblast IF choice d. is selected 14 of 54 In welke kraakbeenstructuur vinden we een perichondrium? tussenwervelschijf epifyse oorschelp meniscus IF choice c. is selected 15 of 54 Zet de volgende fasen van de ziekte van Paget (osteitis deformans) in de goede volgorde 1 (i) gemengd osteoclastisch-osteoblastisch stadium (ii) osteolytisch stadium (iii) osteosclerotisch stadium 2 (i) gemengd osteoclastisch-osteoblastisch stadium (ii) osteolytisch stadium (iii) osteosclerotisch stadium 3 (i) gemengd osteoclastisch-osteoblastisch stadium (ii) osteolytisch stadium (iii) osteosclerotisch stadium IF choice a. matches "osteolytisch stadium" AND choice b. matches "gemengd osteoclastisch-osteoblastisch stadium" AND choice c. matches "osteosclerotisch stadium" 1 osteolytisch stadium 2 gemengd ostioclastisch-osteoblastisch stadium 3 osteosclerotisch stadium 16 of 54 Welke gewrichtsziekte is een auto-immuunziekte en gaat gepaard met vorming van een pannus? artrose jicht reumatoïde artritis lyme artritis suppuratieve artritis

9 pagina 9 van 26 IF choice c. is selected 17 of 54 Wat is de belangrijkste oorzaak van acute osteomyelitis? trauma een auto-immuunziekte een infectie een metabole stoornis IF choice c. is selected 18 of 54 Welke verschijnselen bij lichamelijk onderzoek zijn het meest kenmerkend voor artrose van de heup? Vink twee verschijnselen aan. beperking van de passieve endorotatie een breed gangspoor pijn bij palpatie van de trochanter major pijn bij weerstand tegen flexie van de heup positieve Trendelenburg IF choice a. is selected AND choice b. is NOT selected AND choice c. is NOT selected AND choice d. is NOT selected AND choice e. is selected beperking van de passieve endorotatie positieve Trendelenburg 19 of 54 Bij osteogenesis imperfecta kenmerken de meest voorkomende types (1-3) zich door de volgende afwijkingen: (i) Blauwe (ii) Rode sclerae (i) Afwijkend (ii) Versterkt collageen type 1 (i) Langzaam (ii) Snel brekende botten IF choice a. matches "Blauwe" AND choice b. matches "Afwijkend" AND choice c. matches "Snel" [Blauwe] sclerae [Afwijkend] collageen type 1

10 pagina 10 van 26 [Snel] brekende botten 20 of 54 Stelling: Osteoporose wordt vastgesteld als de botdensitometrie een T-score van <2.5 laat zien. goed fout IF choice b. is selected 21 of 54 Uw patiënt heeft rugklachten, en u denkt aan de mogelijkheid van een hernia van de nucleus pulposus. Welk onderzoek vraagt u aan om deze nucleus en de liquor optimaal af te beelden? Een Dual Energy X-ray absorption (DEXA) onderzoek Een T2 gewogen MRI van de wervelkolom Een nucleaire scan met als tracer radioactief technetium gekoppeld aan diphosphanaat Een Computed Tomography (CT) van de wervelkolom IF choice b. is selected 22 of 54 Een jongeman is met zijn scooter onderuit gegaan. Bij onderzoek op de spoedeisende hulp wordt er een fractuur, die zichtbaar is in een wond aan het linker onderbeen, vastgesteld. Welke diagnose stelt de dienstdoende chirurg nu in elk geval? comminutieve fractuur inzakkingsfractuur avulsiefractuur gecompliceerde fractuur greenstick fractuur IF choice d. is selected 23 of 54 Mevrouw A., 58 jaar, komt bij de huisarts vanwege pijn in haar knieën. Deze pijn heeft ze sinds drie maanden. Zowel de linker als de rechter knie zijn pijnlijk. Ze krijgt steeds meer pijn. Bij onderzoek vindt de huisarts dat de knieën beiderzijds rood en warm zijn, pijnlijk zijn, en de knieën zijn dikker door vocht (hydrops) in het gewricht. Welke gegevens uit deze casus maken een artritis waarschijnlijker dan een artrose? Vink twee antwoorden aan. dubbelzijdig voorkomen van de pijn duur van de klachten progressie van de klachten roodheid van het gewricht verdikte knieën door vocht (hydrops) IF choice a. is NOT selected AND choice b. is NOT selected AND choice c. is NOT selected

11 pagina 11 van 26 AND choice d. is selected AND choice e. is selected roodheid van het gewricht verdikte knieën door vocht (hydrops) 24 of 54 Een 60 jarige vrouw gaat naar de huisarts met aanhoudende pijn aan de handen. Ze vertelt dat ze pijnlijke handgewrichten heeft, vooral als zij met haar handen aan het werk is geweest. Bij lichamelijk onderzoek vindt de huisarts zwelling van de DIP gewrichten beiderzijds. Welke aandoening is nu het meest waarschijnlijk? reactieve artritis septische artritis jicht reumatoïde artritis artrose IF choice e. is selected 25 of 54 Van welke zenuw is het sensibele huidgebied aangeduid met de pijl? n. cutaneus brachii medialis n. ulnaris n. medianus n. radialis n. musculocutaneus n. axillaris IF choice f. is selected

12 pagina 12 van of 54 Door welke zenuw wordt de spier of spiergroep hoofdzakelijk geïnnerveerd? m. deltoideus: (i) n. axillaris (ii) n. medianus (iii) n. musculocutaneus (iv) n. radialis (v) n. ulnaris intrinsieke handspieren: (i) n. axillaris (ii) n. medianus (iii) n. musculocutaneus (iv) n. radialis (v) n. ulnaris dorsale bovenarmspieren: (i) n. axillaris (ii) n. medianus (iii) n. musculocutaneus (iv) n. radialis (v) n. ulnaris IF choice a. matches "n. axillaris" AND choice b. matches "n. ulnaris" AND choice c. matches "n. radialis" m. deltoideus: [n. axillaris] intrinsieke handspieren: [n. ulnaris] dorsale bovenarmspieren: [n. radialis] 27 of 54 Door welke zenuw wordt de spier of spiergroep hoofdzakelijk geïnnerveerd? dorsale onderbeenspieren: m. gluteus maximus: ventrale bovenbeenspieren: tibialis tibialis tibialis (i) n. femoralis (ii) n. fibularis superficialis (iii) n. gluteus inferior (iv) n. gluteus superior (v) n. (i) n. femoralis (ii) n. fibularis superficialis (iii) n. gluteus inferior (iv) n. gluteus superior (v) n. (i) n. femoralis (ii) n. fibularis superficialis (iii) n. gluteus inferior (iv) n. gluteus superior (v) n. IF choice a. matches "n. tibialis" AND choice b. matches "n. gluteus inferior" AND choice c. matches "n. femoralis" Dorsale onderbeenspieren: [n. tibialis] m. gluteus maximus: [n. gluteus inferior] Ventrale bovenbeenspieren: [n. femoralis] 28 of 54 Een patiënt presenteert zich met een voetheffersparese en verminderde sensibiliteit in de ruimte tussen de grote en tweede teen. De arts denkt aan zenuwschade. Welke zenuw is het meest waarschijnlijk aangedaan? n. femoralis n. obturatorius n. tibialis n. ischiadicus n. fibularis profundus

13 pagina 13 van 26 IF choice e. is selected 29 of 54 Welke zenuwen passeren de volgende foramina of poorten? Laterale okselpoort: (i) -n. axillaris (ii) -n. medianus (iii) -n. radialis (iv) -n. thoracodorsalis (v) -n. ulnaris Foramen suprapiriforme: (i) -n. fibularis communis (ii) -n. gluteus inferior (iii) -n. gluteus superior (iv) -n. ischiadicus (v) -n. tibialis IF choice a. matches "-n. axillaris" AND choice b. matches "-n. gluteus superior" Laterale okselpoort: [-n. axillaris] Foramen suprapiriforme: [-n. gluteus superior] 30 of 54 U ziet hier een microscopische opname van een specifiek spierweefsel. Welke eigenschap is typerend voor dit type spierweefsel? kurkentrekker-achtige contractie aanwezigheid van satellietcellen hoog regeneratief vermogen aanwezigheid van veel mitochondriën IF choice d. is selected 31 of 54

14 pagina 14 van 26 U ziet hier een schematische weergave van een onderdeel van een sarcomeer. Plaats de juiste onderdelen in het kader I = (i) actine (ii) creatinefosfaat (iii) myosine (iv) tropomyosine (v) troponine II = (i) actine (ii) creatinefosfaat (iii) myosine (iv) tropomyosine (v) troponine III = (i) actine (ii) creatinefosfaat (iii) myosine (iv) tropomyosine (v) troponine IF choice a. matches "troponine" AND choice b. matches "actine" AND choice c. matches "tropomyosine" I = troponine II = actine III = tropomyosine 32 of 54 Waarvan is fibrilline een essentieel onderdeel? extracellulaire grondsubstantie elastineverzels collageen hydroxyapathiet IF choice b. is selected 33 of 54 Welk van de onderstaande beweringen is typerend voor bruin vetweefsel? De kleur van de adipocyten wordt bepaald door carotenoïden De adipocyten worden gekenmerkt door een goed ontwikkeld glad endoplasmatisch reticulum

15 pagina 15 van 26 De adipocyten hebben een centraal gelegen nucleus De adipocyten ontstaan uit een fibroblast IF choice c. is selected 34 of 54 Benoem de hoofdfunctie van de spieren. (i) abductie in de schouder (ii) dorsaalflexie in de pols (iii) extensie van de vingers (iv) flexie in de m. deltoideus: elleboog (v) flexie van de vingers (i) abductie in de schouder (ii) dorsaalflexie in de pols (iii) extensie van de vingers (iv) flexie in de m. extensor carpi radialis: elleboog (v) flexie van de vingers m. flexor digitorum (i) abductie in de schouder (ii) dorsaalflexie in de pols (iii) extensie van de vingers (iv) flexie in de profundus: elleboog (v) flexie van de vingers IF choice a. matches "abductie in de schouder" AND choice b. matches "dorsaalflexie in de pols" AND choice c. matches "flexie van de vingers" m. deltoideus: [abductie in de schouder] m. extensor carpi radialis: [dorsaalflexie in de pols] m. flexor digitorum profundus: [flexie van de vingers] 35 of 54 Met welk nummer worden de spieren aangeduid? m. pectoralis major: (i) a (ii) b (iii) c (iv) d (v) e m. sternocleidomastoideus: (i) a (ii) b (iii) c (iv) d (v) e m. trapezius: (i) a (ii) b (iii) c (iv) d (v) e

16 pagina 16 van 26 IF choice a. matches "e" AND choice b. matches "d" AND choice c. matches "a" m. pectoralis major: [e] m. sternocleidomastoideus: [d] m. trapezius: [a] 36 of 54 Welke spieren worden aangeduid met de nummers? 1: (i) m. biceps femoris (ii) m. gastrocnemius (iii) m. gluteus maximus (iv) m. gracilis (v) m. semitendinosus (vi) m. soleus 2: (i) m. biceps femoris (ii) m. gastrocnemius (iii) m. gluteus maximus (iv) m. gracilis (v) m. semitendinosus (vi) m. soleus 3: (i) m. biceps femoris (ii) m. gastrocnemius (iii) m. gluteus maximus (iv) m. gracilis (v) m. semitendinosus (vi) m. soleus IF choice a. matches "m. gluteus maximus" AND choice b. matches "m. semitendinosus" AND choice c. matches "m. gastrocnemius" 1: m. gluteus maximus 2: m. semitendinosus 3: m. gastrocnemius 37 of 54 Benoem de hoofdfunctie van de spieren.

17 pagina 17 van 26 m. biceps femoris: m. quadriceps femoris: m. soleus: (i) dorsaalflexie in de enkel (ii) exorotatie in de heup (iii) extensie in de knie (iv) plantairflexie in de enkel (v) retroversie in de heup (i) dorsaalflexie in de enkel (ii) exorotatie in de heup (iii) extensie in de knie (iv) plantairflexie in de enkel (v) retroversie in de heup (i) dorsaalflexie in de enkel (ii) exorotatie in de heup (iii) extensie in de knie (iv) plantairflexie in de enkel (v) retroversie in de heup IF choice a. matches "retroversie in de heup" AND choice b. matches "extensie in de knie" AND choice c. matches "plantairflexie in de enkel" m. biceps femoris: retroversie in de heup m. quadriceps femoris: extensie in de knie m. soleus: plantairflexie in de enkel 38 of 54 Met welk nummer worden de spieren aangeduid? m. extensor digitorum longus: (i) 1- (ii) 2- (iii) 3- (iv) 4- (v) 5- m. fibularis longus: (i) 1- (ii) 2- (iii) 3- (iv) 4- (v) 5- m. tibialis anterior: (i) 1- (ii) 2- (iii) 3- (iv) 4- (v) 5- IF choice a. matches "4-" AND choice b. matches "2-" AND choice c. matches "3-" m. extensor digitorum longus: 4- m. fibularis longus: 2- m. tibialis anterior: 3-

18 pagina 18 van of 54 Als gevolg van training wordt uw bicepsspier langer, maar die van uw buurman wordt dikker. Welke bicepsspier is sterker geworden? Zowel die van u als die van uw buurman Die van uw buurman Die van u niet en die van uw buurman ook niet Die van u IF choice b. is selected 40 of 54 Zet deze stappen van de excitatie-contractiekoppeling in skeletspier in de juiste volgorde: a= (i) Ca2+ binding aan troponine-c van het T-systeem (ii) Ca2+ uitstroom uit sarcoplasmatisch reticulum (iii) Cross bridge binding (iv) depolarisatie b= (i) Ca2+ binding aan troponine-c van het T-systeem (ii) Ca2+ uitstroom uit sarcoplasmatisch reticulum (iii) Cross bridge binding (iv) depolarisatie c= (i) Ca2+ binding aan troponine-c (ii) Ca2+ uitstroom uit sarcoplasmatisch reticulum (iii) Cross bridge binding (iv) depolarisatie van het T-systeem d= (i) Ca2+ binding aan troponine-c van het T-systeem (ii) Ca2+ uitstroom uit sarcoplasmatisch reticulum (iii) Cross bridge binding (iv) depolarisatie IF choice a. matches "depolarisatie van het T-systeem" AND choice b. matches "Ca2+ uitstroom uit sarcoplasmatisch reticulum" AND choice c. matches "Ca2+ binding aan troponine-c" AND choice d. matches "Cross bridge binding" a= depolarisatie van het T-systeem b= Ca2+ uitstroom uit sarcoplasmatisch reticulum c= Ca2+ binding aan troponine-c d= Cross bridge binding 41 of 54 Wat is, bij benadering, de afstand tussen een naast elkaar liggend dun en dik filament? 30 nanometer 100 nanometer 30 micrometer 100 micrometer IF choice a. is selected 42 of 54 Wat is een motor unit?

19 pagina 19 van 26 deel van de motorische hersenschors die verbonden is met een motor neuron de hersengebieden die samen één spiergroep aansturen een spiergroep die dezelfde hoofdfunctie uitoefent in een gewricht een motor neuron met de spiervezels die deze innerveert IF choice d. is selected 43 of 54 In de onderstaande afbeelding wordt een spier passief gerekt. Er gaat een actiepotentiaal door de afferente neuron. Deze afferente neuron is afkomstig van een: Golgi-tendon orgaan Spierspoeltje IF choice b. is selected 44 of 54 Een atleet loopt een marathon. Tijdens deze wedstrijd zal de atleet de energie die nodig is om zijn beenspieren te laten samentrekken de eerste 10 seconden voornamelijk halen uit (i) creatine fosfaat (ii) glycogeen (iii) vetzuren de volgende 5-10 minuten uit (i) creatine fosfaat, (ii) glycogeen, (iii) vetzuren, en het laatste uur uit (i) creatine fosfaat. (ii) glycogeen. (iii) vetzuren. IF choice a. matches "creatine fosfaat" AND choice b. matches "glycogeen," AND choice c. matches "vetzuren." Een atleet loopt een marathon. Tijdens deze wedstrijd zal de atleet de energie die nodig is om zijn beenspieren te laten samentrekken de eerste 10 seconden voornamelijk halen uit [creatine fosfaat] de volgende 5-10 minuten uit [glycogeen,] en het laatste uur uit [vetzuren.]

20 pagina 20 van of 54 Snelle-glycolytische skeletspiervezels (type IIb) zijn (i) dik (ii) dun, hebben (i) veel glycogeen (ii) weinig glycogeen en (i) veel myoglobine (ii) weinig myoglobine. IF choice a. matches "dik" AND choice b. matches "veel glycogeen" AND choice c. matches "weinig myoglobine" Snelle-glycolytische skeletspiervezels (type IIb) zijn [dik], hebben [veel glycogeen] en [weinig myoglobine]. 46 of 54 De onderstaande figuur toont welke relatie tussen 2 parameters in skeletspier? kracht-lengte kracht-stimulatiefrequentie kracht-snelheid kracht-calcium IF choice c. is selected 47 of 54

21 pagina 21 van 26 Met welk nummer zijn de wervelstructuren aangeduid? Pediculus arcus vertebrae: (i) 1) (ii) 2) (iii) 3) (iv) 4) (v) 5) (vi) 6) Processus articularis superior: (i) 1) (ii) 2) (iii) 3) (iv) 4) (v) 5) (vi) 6) Processus spinosus: (i) 1) (ii) 2) (iii) 3) (iv) 4) (v) 5) (vi) 6) IF choice a. matches "2)" AND choice b. matches "3)" AND choice c. matches "5)" Pediculus arcus vertebrae: 2) Processus articularis superior: 3) Processus spinosus: 5) 48 of 54 Welke twee ligamenten versterken de gewrichten tussen de wervellichamen? ligamentum flavum ligamentum interspinale ligamentum longitudinale anterius ligamentum longitudinale posterius ligamentum nuchae ligamentum supraspinale IF choice a. is NOT selected AND choice b. is NOT selected AND choice c. is selected AND choice d. is selected AND choice e. is NOT selected AND choice f. is NOT selected ligamentum longitudinale anterius

22 pagina 22 van 26 ligamentum longitudinale posterius 49 of 54 Met welke letter worden de spieren aangeduid? m. erector spinae: (i) A. (ii) B. (iii) C. (iv) D. (v) E. (vi) F. m. latissimus dorsi: (i) A. (ii) B. (iii) C. (iv) D. (v) E. (vi) F. m. splenius: (i) A. (ii) B. (iii) C. (iv) D. (v) E. (vi) F. IF choice a. matches "D." AND choice b. matches "E." AND choice c. matches "A." m. erector spinae: D. m. latissimus dorsi: E. m. splenius: A. 50 of 54 Benoem twee kenmerken van intrinsieke rugspieren. functie op de schoudergordel functie op de wervelkolom innervatie door dorsale rami van spinale zenuwen innervatie vanuit zenuwen uit de plexus brachialis ligging in de canalis vertebralis passeren de foramina intervertebrale IF choice a. is NOT selected AND choice b. is selected AND choice c. is selected AND choice d. is NOT selected AND choice e. is NOT selected AND choice f. is NOT selected

23 pagina 23 van 26 functie op de wervelkolom innervatie door dorsale rami van spinale zenuwen 51 of 54 [Bron: eigen materiaal, VUmc] Welke structuren worden met de nummers aangeduid in de röntgenfoto? 1: (i) lamina arcus vertebrae (ii) pediculus arcus vertebrae (iii) processus spinosus (iv) processus transversus 2: (i) lamina arcus vertebrae (ii) pediculus arcus vertebrae (iii) processus spinosus (iv) processus transversus 3: (i) lamina arcus vertebrae (ii) pediculus arcus vertebrae (iii) processus spinosus (iv) processus transversus IF choice a. matches "processus transversus" AND choice b. matches "processus spinosus" AND choice c. matches "pediculus arcus vertebrae" 1: processus transversus 2: processus spinosus 3: pediculus arcus vertebrae 52 of 54 Op uw spreekuur komt een patiënt met lage rugpijn. In de loop van uw anamnese bent u toe aan het stellen van hypothese toetsende vragen bij deze patiënt. Match de juiste aandoening aan de meest geschikte hypothese toetsende vraag. Er is steeds één antwoord het meest juiste.

24 pagina 24 van 26 Aspecifieke lage rugklachten: Lumbosacraal radiculair syndroom: Wervelkanaalstenose: (i) begon tijdens tillen op het werk? (ii) langdurig corticosteroïdgebruik? (iii) onbedoeld gewichtsverlies? (iv) pijn met name optredend tijdens wandelen? (v) uitstraling tot laterale voetrand? (i) begon tijdens tillen op het werk? (ii) langdurig corticosteroïdgebruik? (iii) onbedoeld gewichtsverlies? (iv) pijn met name optredend tijdens wandelen? (v) uitstraling tot laterale voetrand? (i) begon tijdens tillen op het werk? (ii) langdurig corticosteroïdgebruik? (iii) onbedoeld gewichtsverlies? (iv) pijn met name optredend tijdens wandelen? (v) uitstraling tot laterale voetrand? IF choice a. matches "begon tijdens tillen op het werk?" AND choice b. matches "uitstraling tot laterale voetrand?" AND choice c. matches "pijn met name optredend tijdens wandelen?" Aspecifieke lage rugklachten: [begon tijdens tillen op het werk?] Lumbosacraal radiculair syndroom: [uitstraling tot laterale voetrand?] Wervelkanaalstenose: [pijn met name optredend tijdens wandelen?] 53 of 54 Een vrouw van 87 jaar komt bij de huisarts. Ze heeft sinds 3 maanden rugpijn die maar niet over gaat. Deze pijn straalt soms uit naar beide bovenbenen. Ze gebruikt prednison vanwege COPD (longziekte). Ze heeft 10 jaar geleden een hernia gehad. Haar lengte is nu 1.69 meter. Vroeger was ze 1.71 meter. Welk gegeven bij deze vrouw wijst het meest op een potentieel ernstige oorzaak van de rugklachten? afname van de lengte uitstraling naar de bovenbenen prednison als medicatie hernia in de voorgeschiedenis IF choice c. is selected 54 of 54 Een huisarts vermoedt bij haar 67 jarige mannelijke patiënt een spondylitis ankylopoetica. Welke drie van de onderstaande gegevens passen bij deze diagnose? begin na een trauma geslacht leeftijd ochtendstijfheid verminderde mobiliteit lumbale wervelkolom IF choice a. is NOT selected AND choice b. is selected AND choice c. is NOT selected AND choice d. is selected AND choice e. is selected geslacht ochtendstijfheid verminderde mobiliteit lumbale wervelkolom Feedback

25 pagina 25 van 26 0% to 100% Je hebt %SESSION.SCORE% van de %SESSION.MAX% vragen juist beantwoord.

26 pagina 26 van 26

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit n. radialis n. axillaris C5-Th1 C5,C6 ALLE dorsale boven- en onderarmspieren Extensoren van de schouder, elleboog, pols, Abductie,

Nadere informatie

VUmc_CAT_BB_ _inzage Tuesday, October 16, :35

VUmc_CAT_BB_ _inzage Tuesday, October 16, :35 pagina 1 van 27 Tuesday, October 16, 2018 10:35 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB [26-10-2018] INZAGE 1 of 54 Welke structuren worden met de nummers aangeduid? (i) caput humeri (ii) collum

Nadere informatie

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :35

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :35 VUmc_CAT_BB_B15_2016 10 28_inzage Wednesday, March 22, 2017 11:35 1 of 53 Welke ligamenten van de wervelkolom zijn de met de nummers aangeduid? 1. : 2. : 3. : 4. : (i) ligamentum flavum (ii) ligamentum

Nadere informatie

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, October 25, :36 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B INZAGE

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, October 25, :36 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B INZAGE pagina 1 van 30 VUmc_CAT_BB_B15_2017-10-27_inzage Wednesday, October 25, 2017 12:36 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B15 27-10-2017 INZAGE 1 of 54 [Bron: Netter, Atlas of Human Anatomy,

Nadere informatie

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 1. Welke van de volgende spieren is eenkoppig? A. De m. biceps brachii. B. De m. coracobrachialis. C. De m. gastrocnemius. 2. Welke van de volgende spieren geeft

Nadere informatie

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 1. Wat gebeurt er bij een excentrische contractie van een spier? A. De spier wordt korter. B. De spier wordt langer. C. De spierlengte blijft gelijk. 2. In welk

Nadere informatie

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas Amstelveen, 29 april 2017 Beste collega s In juni gaan we met het schoudernetwerk weer naar de snijzaal. Om deze sessie goed voor te bereiden een kleine opfrissing van de anatomie middels deze mailronde.

Nadere informatie

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede. Examenstichting Perimedische Opleidingen Diploma: sportmassage, massage, wellness massage 22 januari 2010, Beschikbare tijd: 60 minuten Anatomie Aanwijzing: Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn

Nadere informatie

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd? Examen anatomie januari 2009 1. Wat kan gesteld worden van slow twitch spiervezels? A. Ze hebben een groot agonistisch vermogen. B. Ze hebben een groot anaeroob vermogen. C. Ze hebben een groot aeroob

Nadere informatie

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus.

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus. BOVENSTE EXTREMITEITEN Spiergroep Spiernaam Aanhechtingsplaats proximaal Aanhechtingsplaats distaal Innervatie Functie Extensoren bovenarm * m. biceps brachii * short head: eind van coracoid van scapula

Nadere informatie

Gesloten vragen Functionele Anatomie II

Gesloten vragen Functionele Anatomie II Gesloten vragen Functionele Anatomie II 2013-2014 1. Ab- en adductie vindt plaats om een longitudinale as 2. In de anatomische houding is, in het sagittale vlak van de wervelkolom, lumbaal een lordose

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2012-2013 Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van den Abbeele Met

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 1. Welke uitspraak met betrekking tot spiercontracties is altijd juist? A. Bij concentrische contracties wordt de spanning in de spier kleiner. B. Bij excentrische

Nadere informatie

Anatomie van het bewegingsapparaat itemlijst

Anatomie van het bewegingsapparaat itemlijst Anatomie van het bewegingsapparaat itemlijst Deze itemlijst is bedoeld als hulpmiddel bij het bestuderen van de anatomie door weer te geven welke anatomische structuren gekend dienen te worden. Met behulp

Nadere informatie

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm M. supraspinatus Fossa supraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Abductie arm M. infraspinatus Fossa infraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Exorotatie arm M. teres maior Dorsale zijde

Nadere informatie

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART Opdracht 1 A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris C = caput femoris D = trochanter major E = collum femoris F = M. obturatorius internus

Nadere informatie

De spieren (structuur)

De spieren (structuur) Skelet achter 1. Cranium 2. Processus mastoideus 3. Maxilla 4. Mandibularium 5. Arcus Vertebrae C5 6. Processus Transversalis C5 7. Costa 1 8. Costa 2 9. Clavicula 10. Acromion 11. Caput humerus 12. Sulcus

Nadere informatie

Oefentoets Oefen-CAT / oefen-cursusafhankelijke toets

Oefentoets Oefen-CAT / oefen-cursusafhankelijke toets VUmc-compas toetsing Oefentoets Oefen-CAT / oefen-cursusafhankelijke toets Naam cursus Bouw en bewegen Aantal en type vragen 51 keuze vragen: 5 drie-, 44 vier- en 2 vijfkeuzevragen Studentinstructie MC-toets:

Nadere informatie

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm)

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm) Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie bovenarm ) m. biceps brachii - caput breve Supraglenoid deel scapula Top processus coracoideus lateralis tot m. coracobrachialis Radius en

Nadere informatie

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea Tussentijdse toets Anatomie maart 2005 Prof. M. Van Leemputte Rnr7 Vraag 1 tot 10: vul uw antwoord in op dit blad. 1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea 2. Welke

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46 Inhoud Inleiding 1 1 Anatomie van de heup 3 1.1 Anteflexie 4 1.2 Retroflexie 6 1.3 Abductie 7 1.4 Adductie 8 1.5 Exorotatie 9 1.6 Endorotatie 12 1.7 Ligamenten van de heup 12 1.8 Schema 14 2 Anatomie van

Nadere informatie

Anatomie van de heup. j 1.1

Anatomie van de heup. j 1.1 j1 Anatomie van de heup De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae, het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. As Vlak Beweging Transver- Sagittaal

Nadere informatie

Anatomie van de Spieren

Anatomie van de Spieren Schoudergordel en hals Schoudergordel M. Coracobrachialis M. Deltoideus M. Infraspinatus M. Latissimus dorsi M. Levator scapulae M. Pectoralis major Bron:afbeeldingen en omschrijving: SWSportmassage.nl

Nadere informatie

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius Cursus Ontspanningsmassage Bijlage spieren. Trapezius De trapezius (monnikskapspier) is een ruitvormige spier boven aan de achterkant van het lichaam. De trapezius loopt van de schedelbasis tot aan het

Nadere informatie

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak j1 Anatomie van de heup As Vlak Beweging De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae; en het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. transversaal

Nadere informatie

5 Bot tussenstof bestaat behalve uit calciumzouten eveneens uit: a) Fibreuze vezels b) Elastische vezels c) Reticulaire vezels d) Collagene vezels 6

5 Bot tussenstof bestaat behalve uit calciumzouten eveneens uit: a) Fibreuze vezels b) Elastische vezels c) Reticulaire vezels d) Collagene vezels 6 Oefenvragen 1 De diafyse van een pijpbeen; a) Is het middenstuk van een pijpbeen b) Is onderdeel van de gewrichten c) Bevind zich aan de uiteinden van een pijpbeen d) Bevind zich vlak onder het periost

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2011-2012 Skillslabteam : Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van

Nadere informatie

OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15

OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE 2016 FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 WERKING KNIEGEWRICHT (beschouwingen uit de literatuur) PATELLA: - beschermt kniegewricht - is katrol voor pees

Nadere informatie

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET 3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus

Nadere informatie

Oefentoets Oefen-CAT / oefen-cursusafhankelijke toets

Oefentoets Oefen-CAT / oefen-cursusafhankelijke toets VUmc-compas toetsing Oefentoets Oefen-CAT / oefen-cursusafhankelijke toets Naam cursus Bouw en bewegen Aantal en type vragen 51 keuze vragen: 5 drie-, 44 vier- en 2 vijfkeuzevragen Studentinstructie MC-toets:

Nadere informatie

Bouw van een skeletspier

Bouw van een skeletspier Reina Welling WM/SM-theorieles 5 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer Bouw van een skeletspier faculty.etsu.edu Welke eigenschappen horen bij type I en welke bij type II spiervezels? Vooral

Nadere informatie

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren Vlak As Beweging Gym Frontaal Sagitale Ab-adductie Radslag Latero flexie Ulnair-radiaal deviatie Elevatie-depressie Sagitaal Frontale Flexie-extensie Salto Transversale Ante-retro flexie Dorsaal flexie

Nadere informatie

1. BEKKENGORDEL EN HEUP

1. BEKKENGORDEL EN HEUP Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT Het bekken is een beenderige ring bestaande uit vier verschillende botten die onderling verbonden zijn met stevige ligamenten: Sacrum

Nadere informatie

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier:

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier: 1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: B. Overspanning van: C. Indeling en functie van de spier: D. Bijzonderheden: E. Voorbeelden van oefeningen: van 5-7de rib naar schaambeen

Nadere informatie

Belangrijkste spiergroepen

Belangrijkste spiergroepen Welkom 2. Anatomie 2.6.7. Belangrijkste spiergroepen Als coach: belangrijk om belangrijkste spieren van het lichaam te kennen + ligging en functie van de spieren Ligging: beschreven a.d.h.v. oorsprong

Nadere informatie

Spierenbovensteextremiteit

Spierenbovensteextremiteit Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,

Nadere informatie

Lichamelijk onderzoek

Lichamelijk onderzoek Hoofdstuk 3 Lichamelijk onderzoek Het lichamelijk onderzoek omvat de volgende onderdelen: -- inspectie in rust -- passief en actief uitgevoerd onderzoek naar de beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom,

Nadere informatie

Spiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde

Spiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Spiertabellen1.2 Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Auteurs: Matthias De Moerloose Bronnen: Syllabus Prof. Roels, D Herde en Kerckaert Femke Delporte Hosford Muscle Tables

Nadere informatie

Spierenbovensteextremiteit

Spierenbovensteextremiteit Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,

Nadere informatie

DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot

DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN Wietske Wind Thom van der Sloot WIE ZIJN WIJ WIETSKE WIND DOCENTE CIOS HEERENVEEN OPLEIDER SPORTMASSAGE/VERZORGING 1997 SPORTMASSEUR SINDS 1995 THOM vd SLOOT Ex DOCENT

Nadere informatie

MASSAGETHERAPEUT

MASSAGETHERAPEUT MASSAGETHERAPEUT WWW.I-LEARNING.BE BESPREKING VAN DE SKELETSPIEREN Tijdens de bespreking van de skeletspieren zal voor de spiernaam telkens de term musculus (spier) worden geplaatst. Vanaf nu vervangen

Nadere informatie

VUmc_CAT_LSGZ_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :43

VUmc_CAT_LSGZ_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :43 VUmc_CAT_LSGZ_B15_2016 12 23_inzage Wednesday, March 22, 2017 13:43 1 of 50 Welke twee structuren bevinden zich in de subacromiale ruimte? a. axillaris a. subclavia bursa subacromialis n. axillaris n.

Nadere informatie

Samenvatting Fysieke Ergonomie

Samenvatting Fysieke Ergonomie Samenvatting Fysieke Ergonomie Gezocht, geschreven, gekopieerd, geplakt, gemaakt, etc. door Jurriën Dijkstra. Met dank aan Benne Draijer en Liesbeth Stam voor het controleren van de gegevens. Samenvatting

Nadere informatie

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit Serge Tixa Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit EEN FOTOATLAS VAN DE ANATOMIE IN VIVO 2 ONDERSTE

Nadere informatie

7. Welke structuur in het bot verdwijnt na de puberteit? a. de metafyse b. de diafyse c. de epifyse d. de epifysairschijf

7. Welke structuur in het bot verdwijnt na de puberteit? a. de metafyse b. de diafyse c. de epifyse d. de epifysairschijf 1. In het halsgebied wordt een gezonde wervelkolom gekarakteriseerd door een a. lordose b. kyphose c. scoliose d. arthrose 2. Welke bewering ten aanzien van de plexus brachialis is juist? a. deze wordt

Nadere informatie

Inspectie, anatomische structuren en palpatie liggend

Inspectie, anatomische structuren en palpatie liggend Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 2.3. ENKEL EN VOET 2.3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus medialis en lateralis Lengtegewelf

Nadere informatie

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :38

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :38 VUmc_CAT_BB_B15_2017 02 02_inzage Wednesday, March 22, 2017 11:38 1 of 53 Met welk nummer worden de volgende structuren aangeduid? Corpus vertebrae: (i) 1 (ii) 2 (iii) 3 (iv) 4 Processus articularis superior:

Nadere informatie

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel)

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Diagnostiek aan de schoudergordel Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Doorsnede art. humeri bicepspees, loopt door bovenkant van kapsel en voorkomt inklemming van kapsel in gewrichtsspleet

Nadere informatie

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg Anatomy is destiny Sigmund Freud Belangrijkste botten Nomenclatuur Reina Welling WM/SM-theorieles 1 Osteologie bekken en onderste extremiteit Myologie spieren bovenbeen Met dank aan Jolanda Zijlstra en

Nadere informatie

2 De romp. Zichtbare en palpabele oriëntatiepunten van de romp

2 De romp. Zichtbare en palpabele oriëntatiepunten van de romp 6 Merck Manual 2 De romp De romp is het centrale deel van het lichaam. In dit boek zullen we alleen ingaan op de romp als deel van het bewegingsapparaat en niet op de interne organen. De wervelkolom (columna

Nadere informatie

5 In welk deel van de wervelkolom treffen we de meeste wervels aan? A het cervicale deel B het lumbale deel C het sacrale deel D het thoracale deel

5 In welk deel van de wervelkolom treffen we de meeste wervels aan? A het cervicale deel B het lumbale deel C het sacrale deel D het thoracale deel 1 Uit welk soort kraakbeen bestaat een discus intervertebralis? A elastisch kraakbeen B glasachtig kraakbeen C hyalien kraakbeen D vezelig kraakbeen 2 Waar vindt diktegroei van een botstuk plaats? A vanuit

Nadere informatie

Bloktoets 50103 28 mei 2010 Pagina 2. Vraag 9. De substantia nigra produceert: 1. Acetylcholine 2. Dopamine 3. Noradrenaline

Bloktoets 50103 28 mei 2010 Pagina 2. Vraag 9. De substantia nigra produceert: 1. Acetylcholine 2. Dopamine 3. Noradrenaline Bloktoets 50103 28 mei 2010 Pagina 2 Vraag 9. De substantia nigra produceert: 1. Acetylcholine 2. Dopamine 3. Noradrenaline Vraag 10. De kniepeesreflex is een: 1. Bisynaptische reflex 2. Monosynaptische

Nadere informatie

Spieren van het bovenste membrum

Spieren van het bovenste membrum Spieren van het bovenste membrum Verbinding tussen romp en lidmaat Trapezius - schedel - processus spinosi C1 T11 - bovenste vezels: lateraal 1 /3 clavicula - middelste vezels: acromion - extensie hoofd

Nadere informatie

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) 17-01-2011 van 09.00-12.00 uur Opmerkingen bij dit tentamen: Zorg ervoor dat op elk formulier dat je inlevert, je identiteitsnummer en naam

Nadere informatie

Les Spierenondersteextremiteit. O: proximaal I : distaal

Les Spierenondersteextremiteit. O: proximaal I : distaal Les 10+11 Spierenondersteextremiteit O: proximaal I : distaal Oefenvragen les 10. Einde les 11 eindtoets anatomie in de les maken 1) Als een pees in het lichaam over een harde structuur schuift zal de

Nadere informatie

VUmc_CAT_LSGZ_B15_ _inzage Tuesday, July 11, :05

VUmc_CAT_LSGZ_B15_ _inzage Tuesday, July 11, :05 pagina 1 van 21 VUmc_CAT_LSGZ_B15_2017-07-07_inzage Tuesday, July 11, 2017 08:05 Block 1, 50 question(s), maximum score 50 CAT LSGZ B15 07-07-2017 INZAGE 1 of 50 Demo : 2 QType : MC Difficulty - works

Nadere informatie

Fase 1: Verwijzing, aanmelding en initiële hypothese. Screening. Hypothese: Er is mogelijk sprake van liespijn als gevolg van rode vlaggen.

Fase 1: Verwijzing, aanmelding en initiële hypothese. Screening. Hypothese: Er is mogelijk sprake van liespijn als gevolg van rode vlaggen. Stroomdiagram Liespijn Onderstaand stroomdiagram kan worden gebruikt voor het diagnostisch proces, bij patiënten met liespijn. Hierbij wordt de nadruk gelegd op artrogene problematiek. Niet atrogene aandoeningen

Nadere informatie

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET De articulationes pedis (voetgewrichten) bestaan in totaal uit elf gewrichten. We bespreken hier enkel

Nadere informatie

Henny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar

Henny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar Henny Leentvaar (Sport)Massage Functie testen Datum: 14 mei 2008 Opgesteld door: Henny Leentvaar Functie testen Voordat kan worden overgegaan tot tapen of bandageren van een aangedane spier en/of gewricht

Nadere informatie

Opdracht krachttraining 1

Opdracht krachttraining 1 Opdracht krachttraining 1 Doel: hypertrofie (spiergroei) Spier/ spiergroep: Musculus biceps brachii Moduul krachttraining 1 Opdracht krachttraining 2 Doel: explosiviteit Spier/ spiergroep: musculus quadriceps

Nadere informatie

oefencat Bouw en Bewegen

oefencat Bouw en Bewegen oefencat Bouw en Bewegen 2011-2012 1. Letsel van de n. axillaris zal primair leiden tot onvermogen tot a. de arm in het schoudergewricht te endoroteren b. de arm in het schoudergewricht te abduceren c.

Nadere informatie

MASSAGETHERAPEUT

MASSAGETHERAPEUT MASSAGETHERAPEUT WWW.I-LEARNING.BE INHOUD INLEIDING P.8 INLEIDING TOT DE ANATOMIE P.9 Cytologie p.9 Anatomie van de cel p.9 Het celmembraan p.10 Het cellichaam p.10 Celvocht (cytoplasma) p.10 DNA Structuur

Nadere informatie

VUmc_CAT_LSGZ_B15_ _inzage Thursday, June 28, :16

VUmc_CAT_LSGZ_B15_ _inzage Thursday, June 28, :16 pagina 1 van 29 VUmc_CAT_LSGZ_B15_2018-07-06_inzage Thursday, June 28, 2018 12:16 Block 1, 50 question(s), maximum score 50 CAT Leefstijl en gezondh B15 06-07-2018 INZAGE 1 of 50 Een patiënte komt bij

Nadere informatie

Onstabiel gevoel Last bij stappen

Onstabiel gevoel Last bij stappen Naam: Datum: Leeftijd: 37 jaar Geslacht: M/V Beroep: bediende Adres: Telefoonnummer: / Hobby: joggen, zwemmen (totaal: 3u/week) Hoofdprobleem: Onstabiel gevoel en last ter hoogte van de rechter enkel Lichaamsdiagram

Nadere informatie

VGN immobilisatieprotocollen

VGN immobilisatieprotocollen VGN immobilisatieprotocollen VGN immobilisatieprotocollen INLEIDING De VGN immobilisatieprotocollen bevatten de richtlijnen die bepalen waar een correct aangelegd gipsverband aan hoort te voldoen. De immobilisatieprotocollen

Nadere informatie

Henny Leentvaar (Sport)massage Pagina 1 van 7 spieren studie hulp

Henny Leentvaar (Sport)massage Pagina 1 van 7 spieren studie hulp Erector Trunci rug Crista Iliaca, sacrum Processie Spinosi en transversi, anguli costae, os occipitale Rugstrekken (extensie), zijwaarts buigen (lareroflexie), deflexie Quadratus Lumborum Sternocleidomastoid

Nadere informatie

Leerdoelen 2 workshops

Leerdoelen 2 workshops Leerdoelen 2 workshops Opbouw van het lichaam kennen Globale kennis botten, spieren, zenuwen en centraal zenuwstelsel Leren kijken naar je leerlingen Begrijpen waarom er een beperking optreed in een asana

Nadere informatie

NEDERLANDSE ECHOGRAFIE ACADEMIE CURSUS ZENUWECHOGRAFIE

NEDERLANDSE ECHOGRAFIE ACADEMIE CURSUS ZENUWECHOGRAFIE NEAc NEDERLANDSE ECHOGRAFIE ACADEMIE CURSUS ZENUWECHOGRAFIE Zenuwechografie Voor het meten van zenuwen is een goede anatomische kennis vereist. In deze handleiding wordt beschreven waar de zenuw het beste

Nadere informatie

Massage: het lichaam. Het gespierde lichaam. Psychowerk

Massage: het lichaam. Het gespierde lichaam. Psychowerk Massage Het gespierde lichaam Geschreven door Wil Boonstra Het menselijke lichaam wordt bijeengehouden door huid aan de buitenkant en aan de binnenkant door vezels en banden die we spieren en pezen noemen.

Nadere informatie

VUmc_CAT_LSGZ_B15_ _inzage Tuesday, December 12, :57

VUmc_CAT_LSGZ_B15_ _inzage Tuesday, December 12, :57 pagina 1 van 18 VUmc_CAT_LSGZ_B15_2017-12-21_inzage Tuesday, December 12, 2017 11:57 Block 1, 50 question(s), maximum score 50 CAT Leefstijl en gezondh B15 21-12-2017 INZAGE 1 of 50 Bron: Moore et al.

Nadere informatie

Leerdoelen. Opbouw van het lichaam kennen. Botten, spieren, zenuwen, organen en centraal zenuwstelsel. Leren kijken naar je leerlingen

Leerdoelen. Opbouw van het lichaam kennen. Botten, spieren, zenuwen, organen en centraal zenuwstelsel. Leren kijken naar je leerlingen Leerdoelen Opbouw van het lichaam kennen Botten, spieren, zenuwen, organen en centraal zenuwstelsel Leren kijken naar je leerlingen Begrijpen waarom er een beperking optreed in een asana Beter kunnen adjusten

Nadere informatie

Inleiding. Anatomie. Humerus

Inleiding. Anatomie. Humerus Inleiding Koos van Nugteren De elleboog verbindt de bovenarm met de onderarm. Buiging van de arm zorgt ervoor dat we de hand in de richting van het hoofd en de schouder kunnen bewegen. Activiteiten als

Nadere informatie

** Flexie van de pols wordt ook wel palmairflexie genoemd, extensie van de pols wordt ook dorsaal flexie of dorsaal extensie genoemd.

** Flexie van de pols wordt ook wel palmairflexie genoemd, extensie van de pols wordt ook dorsaal flexie of dorsaal extensie genoemd. Checklist LO: Onderzoek van de pols en hand Algemene instructies Stelt u zich voor aan patiënt. Vertel welk onderzoek u gaat verrichten en instrueer de proefpersoon in begrijpelijk Nederlands. Zorg ervoor

Nadere informatie

16-9-2014. Myologie specifiek: schouder en arm musculatuur. Fysiologie Huid Nieren en urinewegen. Uit welke spieren bestaat de rotatorcuff?

16-9-2014. Myologie specifiek: schouder en arm musculatuur. Fysiologie Huid Nieren en urinewegen. Uit welke spieren bestaat de rotatorcuff? Reina Welling WM/SM-theorieles 9 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer niow.nl Uit welke spieren bestaat de rotatorcuff? Welke van deze spieren geeft endorotatie in het art. humeri? Welke

Nadere informatie

Inhoud. Spiertrainer 4 Romp

Inhoud. Spiertrainer 4 Romp Borst-(tussenrib)spieren 1 4.A Eigenlijke borstspieren (gewrichtsspieren van de ribben) aan de binnenzijde van het thoraxskelet, achteraanzicht; oorsprong (linker lichaamshelft), aanhechting (rechter lichaamshelft).

Nadere informatie

Sportmassage Theorie: samenvatting

Sportmassage Theorie: samenvatting Hoofdstuk 1 Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam 1.1 Plaatsbepalende uitdrukkingen Anatomische stand (de stand die gebruikt wordt voor de inspectie van personen): Rechtop,

Nadere informatie

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Om uw rugklachten beter te kunnen begrijpen is een basiskennis van de rug noodzakelijk. Het Rughuis heeft in haar behandelprogramma veel aandacht

Nadere informatie

ERASMUS MC MODIFICATIE VAN DE (REVISED) NOTTINGHAM SENSORY ASSESSMENT Handleiding

ERASMUS MC MODIFICATIE VAN DE (REVISED) NOTTINGHAM SENSORY ASSESSMENT Handleiding De Erasmus MC Modificatie van de (revised) Nottingham Sensory Assessment (EmNSA) 1 is een meetinstrument om bij patiënten met intracraniële aandoeningen de tastzin, de scherp-dof discriminatie en de propriocepsis

Nadere informatie

De plaatsbepalende uitdrukkingen (mediaal, lateraal etc.) worden altijd gebruikt ten opzichte van een ander lichaamsdeel.

De plaatsbepalende uitdrukkingen (mediaal, lateraal etc.) worden altijd gebruikt ten opzichte van een ander lichaamsdeel. Deel 1 Anatomie H1 Algemeen Anatomie (=ontleedkunde): kennis van de bouw van het menselijk lichaam. Bij inspectie van het lichaam van de cliënt wordt uitgegaan van de anatomische stand: voeten een stukje

Nadere informatie

Anatomische terminologie

Anatomische terminologie 1 Skelet Anatomische terminologie links / rechts proximaal / distaal lateraal / mediaan / mediaal centraal / perifeer ventraal / dorsaal intern / extern craniaal / caudaal magnus (major / maximus) / parvus

Nadere informatie

Reader Bowflex. Hogeschool van Amsterdam 09/2009

Reader Bowflex. Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Reader Bowflex Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Voorwoord. We zijn afgelopen schooljaar bezig geweest met het opstellen van readers voor het gebruik van de pully en bowflex apparaat. Hierin hebben wij

Nadere informatie

Anatomie en karate-bewegen

Anatomie en karate-bewegen Assistent Lerarenopleiding Karate-do Bond Nederland najaar 2014 Anatomie en karate-bewegen de onderste extremiteit Joost Franken en Peter Damen Anatomie en karate-bewegen Veilig en verantwoord lesgeven

Nadere informatie

De primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek

De primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek De primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Nadere informatie

7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. a lateraal aanzicht. b mediaal aanzicht. Afb. 7.Aa,b

7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. a lateraal aanzicht. b mediaal aanzicht. Afb. 7.Aa,b Heupgewrichtsspieren 1 7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. 0 M. gluteus medius buitenvlak van het darmbeen tussen linea glutea anterior en linea glutea posterior, labium externum

Nadere informatie

Krachttraining. Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij. Naam Klas Docent

Krachttraining. Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij. Naam Klas Docent Krachttraining Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij Naam Klas Docent Inhoudsopgave Inleiding... 3 Musculus biceps brachii... 4 Informatie... 4 Oefening... 4 Musculus pectoralis

Nadere informatie

Uit: prometheus. Reina Welling WM/SM-theorieles 2. Transversale / frontale as = van links naar rechts = rekstok

Uit: prometheus. Reina Welling WM/SM-theorieles 2. Transversale / frontale as = van links naar rechts = rekstok Herhaling vorige les Nomenclatuur: bewegingsbepalende uitdrukkingen Reina Welling WM/SM-theorieles 2 Histologie: botweefsel, dekweefsel Myologie: m. tibialis anterior, extensorengroep en de peroneusgroep

Nadere informatie

SPORTMASSAGE les 1 woensdag 190907. Hoofdstuk 1. Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam

SPORTMASSAGE les 1 woensdag 190907. Hoofdstuk 1. Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam SPORTMASSAGE les 1 woensdag 190907 Hoofdstuk 1 Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam 1.1 plaatsbepalende uitdrukkingen anatomische stand ( de stand die gebruikt wordt voor

Nadere informatie

BODY & POWER. Handboek Anatomie voor Fitness

BODY & POWER. Handboek Anatomie voor Fitness BODY & POWER Handboek Anatomie voor Fitness Body & Power Handboek Anatomie voor Fitness www.bodyenpower.nl Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. FUNCTIONELE ANATOMIE 4 DE ANATOMISCHE HOUDING: 4 DE ASSEN IN DE ANATOMISCHE

Nadere informatie

Oefenvragen les 7. 1) Wat voor soort gewricht is het art radiocarpea? A) Eigewricht B) Kogelgewricht C) Lengtescharnier D) Zadelgewricht

Oefenvragen les 7. 1) Wat voor soort gewricht is het art radiocarpea? A) Eigewricht B) Kogelgewricht C) Lengtescharnier D) Zadelgewricht 1) Wat voor soort gewricht is het art radiocarpea? A) Eigewricht B) Kogelgewricht C) Lengtescharnier D) Zadelgewricht Oefenvragen les 7 2) Hoe is een ware rib (costavera) met de wervelkolom verbonden?

Nadere informatie

Spierstelsel onderbeen en voet

Spierstelsel onderbeen en voet Spierstelsel onderbeen en voet Jan van Ede - Semester 2 Cursusjaar 2013 - studentnummer 931951 Spierstelsel onderbeen en voet 1 december 2013 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 Onderbeenmusculatuur (exentrieke

Nadere informatie

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 3 juni 2011

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 3 juni 2011 Op ondp.rstaand plaatje zijn de hersenvliezen getekend ten opzichte van hel bot van de schedel (4) en de huid (5). 1. Oe met 7 aan gegeven structuur rs de: 1. Arachnoidea mater 2. Dura mater 3. Pia mater

Nadere informatie

TENTAMEN BLOK XIX (BEWEGING), OKTOBER 2005, VRAGEN EN MODELANTWOORDEN

TENTAMEN BLOK XIX (BEWEGING), OKTOBER 2005, VRAGEN EN MODELANTWOORDEN TENTAMEN BLOK XIX (BEWEGING), OKTOBER 2005, VRAGEN EN MODELANTWOORDEN ANATOMIE & EMBRYOLOGIE Vraag 1 (2) a. Welke spier is hoofdzakelijk verantwoordelijk voor abductie van de bovenarm tot ca. 90 graden?

Nadere informatie

TENTAMEN BLOK XIX (BEWEGING), JANUARI 2006, VRAGEN EN MODELANTWOORDEN

TENTAMEN BLOK XIX (BEWEGING), JANUARI 2006, VRAGEN EN MODELANTWOORDEN TENTAMEN BLOK XIX (BEWEGING), JANUARI 2006, VRAGEN EN MODELANTWOORDEN ANATOMIE & EMBRYOLOGIE Vraag 1 (2) Welke twee rompspieren, met een aanhechting op de bovenarm, kunnen dienst doen als hulpademhalingsspier?

Nadere informatie