VUmc_CAT_BB_ _inzage Tuesday, October 16, :35
|
|
- Quinten Vink
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 pagina 1 van 27 Tuesday, October 16, :35 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB [ ] INZAGE 1 of 54 Welke structuren worden met de nummers aangeduid? (i) caput humeri (ii) collum anatomicum (iii) collum chirurgicum (iv) epicondylus lateralis (v) epicondylus medialis (vi) 1 tuberculum majus (vii) tuberculum minus (i) caput humeri (ii) collum anatomicum (iii) collum chirurgicum (iv) epicondylus lateralis (v) epicondylus medialis (vi) 2 tuberculum majus (vii) tuberculum minus (i) caput humeri (ii) collum anatomicum (iii) collum chirurgicum (iv) epicondylus lateralis (v) epicondylus medialis (vi) 3 tuberculum majus (vii) tuberculum minus IF choice a. matches "tuberculum majus" AND choice b. matches "epicondylus medialis" AND choice c. matches "collum chirurgicum" 1 - tuberculum majus 2 - epicondylus medialis 3 - collum chirurgicum 2 of 54 Een jongen valt bij het skeeleren op zijn rechter elleboog. Hij loopt een fractuur op. Welk botstuk is hoogstwaarschijnlijk gebroken? olecranon caput ulnae os lunatum
2 pagina 2 van 27 os scaphoideum acromion IF choice a. is selected 3 of 54 Welke structuren worden met de nummers aangeduid? 1 tibiae (i) laterale malleolus (ii) mediale malleolus (iii) tibiaplateau (iv) trochanter major (v) trochanter minor (vi) tuberositas 2 tibiae (i) laterale malleolus (ii) mediale malleolus (iii) tibiaplateau (iv) trochanter major (v) trochanter minor\ (vi) tuberositas 3 tibiae (i) laterale malleolus (ii) mediale malleolus (iii) tibiaplateau (iv) trochanter major (v) trochanter minor (vi) tuberositas IF choice a. matches "tibiaplateau" AND choice b. matches "mediale malleolus" AND choice c. matches "tuberositas tibiae" 1 - tibiaplateau 2 - mediale malleolus 3 - tuberositas tibiae 4 of 54
3 pagina 3 van 27 Bron: eigen materiaal, Amsterdam UMC, locatie VUmc Welke fractuur is op deze Röntgenfoto te zien? os pubisfractuur femurschacht fractuur bekkenfractuur sacrumfractuur collumfractuur rechts caput femoris fractuur links IF choice e. is selected 5 of 54 Welke bloedvaten worden met de nummers aangeduid? 1 (i) a. femoralis (ii) a. poplitea (iii) a. profunda femoris (iv) a. tibialis anterior (v) a. tibialis posterior 2 (i) a. femoralis (ii) a. poplitea (iii) a. profunda femoris (iv) a. tibialis anterior (v) a. tibialis posterior 3 (i) a. femoralis (ii) a. poplitea (iii) a. profunda femoris (iv) a. tibialis anterior (v) a. tibialis posterior IF choice a. matches "a. femoralis" AND choice b. matches "a. poplitea" AND choice c. matches "a. tibialis anterior"
4 pagina 4 van a. femoralis 2 - a. poplitea 3 - a. tibialis anterior 6 of 54 Welk van onderstaande gewrichten is een voorbeeld van een scharniergewricht? articulatio cubiti articulatio glenohumeralis articulatio tibiofibularis superior articulatio coxae articulatio radio-ulnaris distalis IF choice a. is selected 7 of 54 Welke bewegingen zijn er mogelijk in het polsgewricht? Kies de twee juiste antwoorden. dorsaalflexie exorotatie inversie plantairflexie radiale deviatie supinatie IF choice a. is selected AND choice b. is NOT selected AND choice c. is NOT selected AND choice d. is NOT selected AND choice e. is selected AND choice f. is NOT selected dorsaalflexie radiale deviatie 8 of 54 Tot welk soort gewricht behoren onderstaande gewrichten? articulatio talocruralis
5 pagina 5 van 27 (i) bindweefsel gewricht (ii) kraakbeen gewricht (iii) synoviaal gewricht groeischijf (epifysairschijf) (i) bindweefsel gewricht (ii) kraakbeen gewricht (iii) synoviaal gewricht syndesmose (i) bindweefsel gewricht (ii) kraakbeen gewricht (iii) synoviaal gewricht IF choice a. matches "synoviaal gewricht" AND choice b. matches "kraakbeen gewricht" AND choice c. matches "bindweefsel gewricht" articulatio talocruralis - synoviaal gewricht groeischijf (epifysairschijf) - kraakbeen gewricht syndesmose - bindweefsel gewricht 9 of 54 Op letsel aan welke steunstructuur bent u primair bedacht bij een valgiserend trauma (door een direct van lateraal inwerkende kracht) van de knie? laterale meniscus ligamentum collaterale mediale ligamentum patellae ligamentum cruciatum posterius ligamentum collaterale laterale IF choice b. is selected 10 of 54 Welke structuren worden met de nummers aangeduid?
6 pagina 6 van 27 (i) ligamentum calcaneofibulare (ii) ligamentum collaterale mediale (iii) ligamentum deltoideum (iv) ligamentum talofibulare 1 anterius (v) ligamentum talofibulare posterius (i) ligamentum calcaneofibulare (ii) ligamentum collaterale mediale (iii) ligamentum deltoideum (iv) ligamentum talofibulare 2 anterius (v) ligamentum talofibulare posterius (i) ligamentum calcaneofibulare (ii) ligamentum collaterale mediale (iii) ligamentum deltoideum (iv) ligamentum talofibulare 3 anterius (v) ligamentum talofibulare posterius IF choice a. matches "ligamentum calcaneofibulare" AND choice b. matches "ligamentum talofibulare anterius" AND choice c. matches "ligamentum talofibulare posterius" 1 - ligamentum calcaneofibulare 2 - ligamentum talofibulare anterius 3 - ligamentum talofibulare posterius 11 of 54 Uit welke precursorcel ontstaan univacuolaire adipocyten? monocyten lipoclasten fibroblasten mesenchymale cellen IF choice d. is selected 12 of 54
7 pagina 7 van 27 Bron: Junquiera, Functionele Histologie. U ziet hier een schematische weergave van de chondrogenese. Welk van de onderstaande volgorden is correct? IF choice d. is selected 13 of 54 Bron: Junquiera, Functionele Histologie U ziet hier een schematische tekening van botvorming waarbij de osteoblast wordt aangegeven met de letter A B C D IF choice a. is selected
8 pagina 8 van of 54 Welk van de onderstaande hormonen speelt een rol in de toename van de calciumconcentratie in het bloed? parathyreoïd hormoon calcitonine groeihormoon IF choice a. is selected 15 of 54 Welke activiteit kenmerkt de eerste fase van de ziekte van Paget (osteitis deformans)? toegenomen activiteit van osteoblasten afgenomen activiteit van osteoblasten afgenomen activiteit van osteoclasten toegenomen activiteit van osteoclasten IF choice d. is selected 16 of 54 Welk mechanisme ligt ten grondslag aan het ontstaan van jicht (Engels: gout)? fysieke beschadiging van gewrichtskraakbeen door kalkdeposities inductie van een ontstekingsreactie als gevolg van depositie van uraatkristallen periodieke toxische beschadiging van synovia door alcohol necrose en dystrofische calcificatie van het weefsel van gewrichtskapsels IF choice b. is selected 17 of 54 Genezing van een botfractuur: zet in de juiste volgorde. 1 (i) harde callus (ii) hematoom (iii) remodellering (iv) zachte callus 2 (i) harde callus (ii) hematoom (iii) remodellering (iv) zachte callus 3 (i) harde callus (ii) hematoom (iii) remodellering (iv) zachte callus 4 (i) harde callus (ii) hematoom (iii) remodellering (iv) zachte callus
9 pagina 9 van 27 IF choice a. matches "hematoom" AND choice b. matches "zachte callus" AND choice c. matches "harde callus" AND choice d. matches "remodellering" 1 - hematoom 2 - zachte callus 3 - harde callus 4 - remodellering 18 of 54 Mevrouw A., 74 jaar, komt bij de huisarts want ze heeft afgelopen maanden in toenemende mate pijn in de PIP en DIP gewrichten van de handen. Normale dagelijks bezigheden, zoals bijvoorbeeld koken, verlopen moeizaam door de pijn. In de ochtend zijn de vingers stijf gedurende ongeveer een half uur. Wat is het belangrijkste gegeven waardoor artrose waarschijnlijker is dan reumatoïde artritis? leeftijd lokalisatie ochtendstijfheid pijn IF choice b. is selected 19 of 54 Wat is karakteristiek voor osteoporose? de botturnover ligt stil komt al op jonge leeftijd voor de botbalkstructuur is verstoord de osteoblast is afwijkend IF choice c. is selected 20 of 54 Osteogenesis imperfecta is een ziekte waarbij het collageen type 1 is aangedaan. Welke kenmerkende afwijking kan je hier meestal bij zien? korte grote teen lange pijpbeenderen groot hart
10 pagina 10 van 27 blauw oogwit IF choice d. is selected 21 of 54 Uw patiënt heeft mogelijk een heupluxatie. Welk onderzoek vraagt u dan aan om een 3-dimensionale anatomische afbeelding van het heupgewricht te verkrijgen? Dual Energy X-Ray Absorption (DEXA) onderzoek Röntgen onderzoek met projectie in de links-rechts richting Computed Tomography (CT) scan nucleaire botscan met als tracer Technetium gekoppeld aan diphosphanaat IF choice c. is selected 22 of 54 Je bent getuige van een verkeersongeval waarbij een fietser door een auto is geschept. Gelukkig kon de fietser weer opstaan. Nadat je de ABCD methodologie hebt toegepast zie je dat er bij het onderbeen een forse, weinig bloedende, wond van circa 20 cm is. Mogelijk zie je ook bot zelfs. Wat zijn de beste volgende handelingen? Je drukt de wond stevig af om bloedverlies te voorkomen. Je belt 112 en legt een zogenaamde tourniquet (die je toevallig bij je hebt) ruim boven de knie aan. Je immobiliseert het aangedane been. Je belt 112 en verbindt de wond met een steriel gaas, dat je toevallig bij je hebt. IF choice d. is selected 23 of 54 De heer C., 53 jaar, komt bij de huisarts want hij heeft pijn in de lage rug, rechter bil en de voorzijde van het rechter bovenbeen over de knie heen tot in de mediale zijde van de kuit. Bij onderzoek is er rechts een afwezige kniepeesreflex. De proef van Lasègue is negatief. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? coxartrose spondylolisthesis wervelkanaalstenose hernia niveau L4 IF choice d. is selected 24 of 54
11 pagina 11 van 27 Een 55-jarige man komt op het spreekuur van de huisarts in verband met pijn aan zijn linker grote teen. Hij heeft dit nooit eerder gehad, er is geen trauma aan vooraf gegaan, hij imponeert niet ziek en heeft geen koorts. De huisarts ziet ter plaatse van MTP-1 gewricht links roodheid en zwelling. Palpatie van het gewricht en bewegen van de grote teen is zeer pijnlijk.. Wat is de werkdiagnose van de huisarts? artrose septische artritis reumatoïde artritis jicht IF choice d. is selected 25 of 54 Welke perifeer huidzenuw gebied wordt met de pijl aangeduid? n. saphenus n. obturatorius n. fibularis communis n. femoralis n. tibialis n. suralis IF choice a. is selected 26 of 54
12 pagina 12 van 27 Welke structuren worden met de nummers aangeduid? 1 medius 2 medius 3 medius (i) C5 (ii) C6 (iii) fasciculus lateralis (iv) fasciculus medialis (v) n. medianus (vi) n. musculocutaneus (vii) truncus (viii) truncus superior (i) C5 (ii) C6 (iii) fasciculus lateralis (iv) fasciculus medialis (v) n. medianus (vi) n. musculocutaneus (vii) truncus (viii) truncus superior (i) C5 (ii) C6 (iii) fasciculus lateralis (iv) fasciculus medialis (v) n. medianus (vi) n. musculocutaneus (vii) truncus (viii) truncus superior IF choice a. matches "C6" AND choice b. matches "fasciculus lateralis" AND choice c. matches "n. medianus" 1 - C6 2 - fasciculus lateralis 3 - n. medianus 27 of 54 Door welke zenuw worden de spiergroepen primair geïnnerveerd? Dorsale bovenarmspieren (i) : n. axillaris (ii) : n. medianus (iii) : n. musculocutaneus (iv) : n. radialis (v) : n. ulnaris Ventrale bovenbeenspieren (i) : n. gluteus superior (ii) : n. femoralis (iii) : n. fibularis communis (iv) : n. obturatorius (v) : n. tibialis IF choice a. matches ": n. radialis" AND choice b. matches ": n. femoralis"
13 pagina 13 van 27 Dorsale bovenarmspieren: n. radialis Ventrale bovenbeenspieren: n. femoralis 28 of 54 Welke primaire functie hebben de spieren die geïnnerveerd worden door de n. subscapularis op het schoudergewricht? exorotatie endorotatie flexie circumductie abductie IF choice b. is selected 29 of 54 Welke uitval of symptomen verwacht u bij een patiënt met een laesie van de n. ulnaris? voetheffersparese predikers hand dropping hand klauwhand carpaal tunnel syndroom IF choice d. is selected 30 of 54 Welke variant van bindweefsel vinden we in myeloïde en lymfoïde organen? reticulair bindweefsel elastisch bindweefsel straf bindweefsel mucoïd bindweefsel losmazig bindweefsel IF choice a. is selected 31 of 54 Degradatie van collageenvezels wordt bewerkstelligd door (i) matrix metalloproteinases (ii) pro-collageen peptidase welke geproduceerd wordt door (i) fibroblasten (ii) macrofagen. IF choice a. matches "matrix metalloproteinases" AND choice b. matches "macrofagen"
14 pagina 14 van 27 Degradatie van collageenvezels wordt bewerkstelligd door [matrix metalloproteinases] welke geproduceerd wordt door [macrofagen]. 32 of 54 Bron: Junquiera H8 U ziet hier een microscopische opname van een specifiek spierweefsel. Welke eigenschap is typerend voor dit type spierweefsel? laag regenererend vermogen contractie als een kurkentrekker onderworpen aan de wil aanwezigheid van satellietcellen IF choice b. is selected 33 of 54 Waarom kan er wel regeneratie in skeletspierweefsel optreden, maar niet of nauwelijks in hartspierweefsel? Skeletspierweefsel bevat satellietcellen en hartspierweefsel niet. De calciumfosfaathuishouding is in skeletspierweefsel anders gereguleerd dan in hartspierweefsel. De spiercellen in skeletspierweefsel kunnen delen en hartspiercellen niet. De spiercellen in skeletspierweefsel hebben meer kernen dan hartspiercellen. IF choice a. is selected 34 of 54
15 pagina 15 van 27 Welke hoofdfunctie hebben deze spieren? m. brachialis (i) extensie in de elleboog (ii) extensie in de schouder (iii) flexie in de elleboog (iv) flexie in de pols m. quadriceps femoris (i) exorotatie in de heup (ii) extensie in de knie (iii) flexie in de heup (iv) flexie in de knie m. soleus (i) flexie in de knie (ii) dorsaalflexie in de enkel (iii) extensie in de knie (iv) plantairflexie in de enkel IF choice a. matches "flexie in de elleboog" AND choice b. matches "extensie in de knie" AND choice c. matches "plantairflexie in de enkel" m. brachialis - flexie in de elleboog m. quadriceps femoris - extensie in de knie m. soleus - plantairflexie in de enkel 35 of 54 Welke hoofdfunctie hebben deze spieren? m. brachioradialis (i) dorsaalflexie in de pols. (ii) extensie in de elleboog. (iii) flexie in de elleboog. (iv) flexie in de schouder. m. semitendinosus (i) exorotatie in de knie. (ii) extensie in de heup. (iii) extensie in de knie. (iv) plantairflexie in de enkel. m. teres major (i) exorotatie in de schouder. (ii) extensie in de elleboog. (iii) extensie in de schouder. (iv) flexie in de pols. IF choice a. matches "flexie in de elleboog." AND choice b. matches "extensie in de heup." AND choice c. matches "extensie in de schouder." m. brachioradialis - flexie in de elleboog. m. semitendinosus - extensie in de heup. m. teres major - extensie in de schouder. 36 of 54
16 pagina 16 van 27 Met welk nummer worden de spieren aangeduid? m. deltoideus (i) 1 (ii) 2 (iii) 3 (iv) 4 (v) 5 m. extensor digitorum (i) 1 (ii) 2 (iii) 3 (iv) 4 (v) 5 m. trapezius (i) 1 (ii) 2 (iii) 3 (iv) 4 (v) 5 IF choice a. matches "3" AND choice b. matches "5" AND choice c. matches "2" m. deltoideus 3 m. extensor digitorum 5 m. trapezius 2 37 of 54 Met welk nummer worden de spieren aangeduid?
17 pagina 17 van 27 m. iliopsoas (i) 1. (ii) 2. (iii) 3. (iv) 4. (v) 5. m. tensor fasciae latae (i) 1. (ii) 2. (iii) 3. (iv) 4. (v) 5. m. tibialis anterior (i) 1. (ii) 2. (iii) 3. (iv) 4. (v) 5. IF choice a. matches "1." AND choice b. matches "3." AND choice c. matches "5." m. iliopsoas 1. m. tensor fasciae latae 3. m. tibialis anterior of 54 Welke primaire functie heeft de afgebeelde spier? endorotatie in de knie extensie in de knie dorsaalflexie in de enkel exorotatie in de knie plantairflexie in de enkel IF choice e. is selected 39 of 54
18 pagina 18 van 27 Bekijk de afdeling hiervoven. Deze toont een dwarsdoornede van 3 myofibrillen. Deze myofibrillen zijn doorgesneden op welke hoogte? Z-lijn A-band I-band H-zone IF choice b. is selected 40 of 54 Dafne Schippers legt een sprint van 100 meter binnen 11 seconden af. Het substraat dat zij gebruikt is met name: lipiden peptiden creatine fosfaat nucleinezuren IF choice c. is selected 41 of 54 Zet deze stappen van de excitatie-contractiekoppeling in skeletspier in de juiste volgorde. binding van Ca 2+ aan troponine C (i) I (ii) II (iii) III (iv) IV Ca 2+ uitstroom uit sarcoplasmatisch reticulum (i) I (ii) II (iii) III (iv) IV cross bridge binding (i) I (ii) II (iii) III (iv) IV tropomyosine beweging (i) I (ii) II (iii) III (iv) IV IF choice a. matches "II" AND choice b. matches "I" AND choice c. matches "IV" AND choice d. matches "III"
19 pagina 19 van 27 binding van Ca 2+ aan troponine C - II Ca 2+ uitstroom uit sarcoplasmatisch reticulum - I cross bridge binding - IV tropomyosine beweging - III 42 of 54 Deze elektronenmicroscopie-opname toont de sarcomeerstructuur van een patiënt met nemaline myopathie. Naast de donkere inclusies hebben deze patiënten dikwijls nog een andere afwijking: verkorte dunne filamenten in de sarcomeren (niet zichtbaar op de opname). Heeft een verkorting van dunne filamenten effect op de lengte-afhankelijkheid van krachtgeneratie? Voorbeeld van een kracht-lengte relatie Ja, de kracht-lengte relatie verschuift naar links. Ja, de kracht-lengte relatie verschuift naar rechts. Nee, heeft geen effect. IF choice a. is selected 43 of 54
20 pagina 20 van 27 Langzame-oxidatieve skeletspiervezels (type I) zijn (i) dik (ii) dun, hebben (i) veel (ii) weinig mitochondria en een (i) hoge (ii) lage myosine-atpase activiteit. IF choice a. matches "dun" AND choice b. matches "veel" AND choice c. matches "lage" Langzame-oxidatieve skeletspiervezels (type I) zijn [dun], hebben [veel] mitochondria en een [lage] myosine-atpase activiteit. 44 of 54 Bron: figuur 10.5 Vander s Human Physiology Dit figuur toont drie condities van een skeletspier. De getoonde actiepotentialen zijn afkomstig van een: Golgi-orgaan spierspoeltje IF choice b. is selected 45 of 54
21 pagina 21 van 27 Prof. Ottenheijm heeft wat tijd doorgebracht in de sportschool en zijn spieren hebben een proces van hypertrofie doorgemaakt. Waar wordt deze hypertrofie door gekenmerkt? aanmaak van additionele myofibrillen in reeds bestaande spiercellen aanmaak van additionele spiercellen aanmaak van additionele mitochondriën in reeds bestaande spiercellen depositie van meer collageen tussen de spiercellen IF choice a. is selected 46 of 54 Bovenstaande figuur toont een schematische dwarsdoorsnede van een skeletspier met 3 motor-unit types; de onderste figuur toont de krachtgeneratie als gevolg van het recruiteren van deze 3 motor-unit types. Kies bij de letters het bijbehorende motor-unit type. a (i) langzaam-oxidatief (ii) snel-glycolytisch (iii) snel-oxidatief-glycolytisch b (i) langzaam-oxidatief (ii) snel-glycolytisch (iii) snel-oxidatief-glycolytisch c (i) langzaam-oxidatief (ii) snel-glycolytisch (iii) snel-oxidatief-glycolytisch IF choice a. matches "langzaam-oxidatief"
22 pagina 22 van 27 AND choice b. matches "snel-oxidatief-glycolytisch" AND choice c. matches "snel-glycolytisch" a - langzaam-oxidatief b - langzaam-oxidatief c - snel-glycolytisch 47 of 54 Met welke letter zijn de wervelstructuren aangeduid? corpus vertebrae (i) a (ii) b (iii) c (iv) d (v) e foramen transversarium (i) a (ii) b (iii) c (iv) d (v) e lamina arcus vertebrae (i) a (ii) b (iii) c (iv) d (v) e IF choice a. matches "c" AND choice b. matches "a" AND choice c. matches "d" corpus vertebrae - c foramen transversarium - a lamina arcus vertebrae - d 48 of 54 Welke kenmerken zijn hoofdzakelijk aanwezig in thoracale wervels?
23 pagina 23 van 27 gevorkte processus spinosus groot corpus facetgewrichten in horizontaal vlak processus uncinatus ribaanhechtingsplaatsen spitse, naar posterior-inferior lopende processus spinosus IF choice a. is NOT selected AND choice b. is NOT selected AND choice c. is NOT selected AND choice d. is NOT selected AND choice e. is selected AND choice f. is selected ribaanhechtingsplaatsen spitse, naar posterior-inferior lopende processus spinosus 49 of 54 Met welke letter worden de spieren aangeduid? m. erector spinae (i) A (ii) B (iii) C (iv) D (v) E m. latissimus dorsi (i) A (ii) B (iii) C (iv) D (v) E m. rhomboideus major (i) A (ii) B (iii) C (iv) D (v) E IF choice a. matches "D" AND choice b. matches "B" AND choice c. matches "A" m. erector spinae - D m. latissimus dorsi - B
24 pagina 24 van 27 m. rhomboideus major - A 50 of 54 Benoem twee kenmerken van extrinsieke rugspieren. functie op de schoudergordel functie op de wervelkolom innervatie door dorsale rami van spinale zenuwen innervatie vanuit zenuwen uit de plexus brachialis ligging in de canalis vertebralis passeren de foramina intervertebrale IF choice a. is selected AND choice b. is NOT selected AND choice c. is NOT selected AND choice d. is selected AND choice e. is NOT selected AND choice f. is NOT selected functie op de schoudergordel innervatie vanuit zenuwen uit de plexus brachialis 51 of 54 Met welke letter zijn de structuren aangeduid? facetgewricht (i) a. (ii) b. (iii) c. (iv) d. plaats van discus intervertebralis (i) a. (ii) b. (iii) c. (iv) d. processus spinosus (i) a. (ii) b. (iii) c. (iv) d. IF choice a. matches "d."
25 pagina 25 van 27 AND choice b. matches "b." AND choice c. matches "c." facetgewricht - d. plaats van discus intervertebralis - b. processus spinosus - c. 52 of 54 Bij een vrouwelijke patiënt wordt na anamnese en onderzoek een lumbosacraal radiculair syndroom S1 rechts op basis van een hernia nuclei pulposi gediagnosticeerd. Welke bevinding past bij deze diagnose? sensibele stoornissen in het rijbroekgebied verminderde sensibiliteit van de vulva verlaagde kniepeesreflex rechts pijn tot in de kleine teen rechts sensibele stoornissen tot aan de rechter knie pijn tot in de grote teen links IF choice d. is selected 53 of 54 De huisarts gaat op bezoek bij een mannelijke patiënt van 73 jaar die sinds vier dagen hevige rugpijn heeft. Hij slikt paracetamol en ibuprofen tegen de pijn. De pijn zit laag in de rug en straalt uit naar beide billen en bovenbenen. Hij heeft sinds twee dagen koorts, variërend tussen 38.1 en 39.6 graden. Wat is het belangrijkste gegeven op basis waarvan deze patiënt doorverwezen moet worden voor verdere diagnostiek? koorts uitstraling leeftijd pijn IF choice a. is selected 54 of 54 Op uw spreekuur komt een patiënt met lage rugpijn. In de loop van uw anamnese bent u toe aan het stellen van hypothese toetsende vragen bij deze patiënt. Match de juiste aandoening aan de meest geschikte hypothese toetsende vraag. Er is steeds één antwoord het meest juiste. aspecifieke lage rugklachten (i) eerder doorgemaakte iridocyclitis? (ii) maligniteit in de voorgeschiedenis? (iii) pijn met name optredend na een tijdje lopen? (iv) regelmatig pijn in tijden van stress? (v) uitstralende pijn in een been na trauma? (i) eerder doorgemaakte iridocyclitis? (ii) maligniteit in de voorgeschiedenis? (iii) pijn met name optredend na
26 pagina 26 van 27 wervelmetastase een tijdje lopen? (iv) regelmatig pijn in tijden van stress? (v) uitstralende pijn in een been na trauma? (i) eerder doorgemaakte iridocyclitis? (ii) maligniteit in de voorgeschiedenis? (iii) pijn met name optredend na ziekte van Bechterew een tijdje lopen? (iv) regelmatig pijn in tijden van stress? (v) uitstralende pijn in een been na trauma? IF choice a. matches "regelmatig pijn in tijden van stress?" AND choice b. matches "maligniteit in de voorgeschiedenis?" AND choice c. matches "eerder doorgemaakte iridocyclitis?" aspecifieke lage rugklachten - regelmatig pijn in tijden van stress? wervelmetastase - maligniteit in de voorgeschiedenis? ziekte van Bechterew - eerder doorgemaakte iridocyclitis? Feedback 0% to 100% Je hebt %SESSION.SCORE% van de %SESSION.MAX% vragen juist beantwoord.
27 pagina 27 van 27
VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Friday, January 12, :42
pagina 1 van 26 VUmc_CAT_BB_B15_2018-02-01_inzage Friday, January 12, 2018 16:42 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B15 [01-02-2018] INZAGE 1 of 54 [Netter, Atlas of Human Anatomy, 2nd ed.1997]
Nadere informatieTabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit
Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit n. radialis n. axillaris C5-Th1 C5,C6 ALLE dorsale boven- en onderarmspieren Extensoren van de schouder, elleboog, pols, Abductie,
Nadere informatieVUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, October 25, :36 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B INZAGE
pagina 1 van 30 VUmc_CAT_BB_B15_2017-10-27_inzage Wednesday, October 25, 2017 12:36 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B15 27-10-2017 INZAGE 1 of 54 [Bron: Netter, Atlas of Human Anatomy,
Nadere informatieVUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :35
VUmc_CAT_BB_B15_2016 10 28_inzage Wednesday, March 22, 2017 11:35 1 of 53 Welke ligamenten van de wervelkolom zijn de met de nummers aangeduid? 1. : 2. : 3. : 4. : (i) ligamentum flavum (ii) ligamentum
Nadere informatieTheorie-examen Anatomie 13 januari 2006.
Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten
Nadere informatie6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?
Examen anatomie januari 2009 1. Wat kan gesteld worden van slow twitch spiervezels? A. Ze hebben een groot agonistisch vermogen. B. Ze hebben een groot anaeroob vermogen. C. Ze hebben een groot aeroob
Nadere informatieTheorie-examen anatomie 12 januari 2007
Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 1. Welke uitspraak met betrekking tot spiercontracties is altijd juist? A. Bij concentrische contracties wordt de spanning in de spier kleiner. B. Bij excentrische
Nadere informatieTheorie-examen anatomie 25 januari 2008
Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 1. Welke van de volgende spieren is eenkoppig? A. De m. biceps brachii. B. De m. coracobrachialis. C. De m. gastrocnemius. 2. Welke van de volgende spieren geeft
Nadere informatieSkillslab handleiding
Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2012-2013 Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van den Abbeele Met
Nadere informatiehttps://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas
Amstelveen, 29 april 2017 Beste collega s In juni gaan we met het schoudernetwerk weer naar de snijzaal. Om deze sessie goed voor te bereiden een kleine opfrissing van de anatomie middels deze mailronde.
Nadere informatieTheorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008
Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 1. Wat gebeurt er bij een excentrische contractie van een spier? A. De spier wordt korter. B. De spier wordt langer. C. De spierlengte blijft gelijk. 2. In welk
Nadere informatieDe antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris
De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART Opdracht 1 A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris C = caput femoris D = trochanter major E = collum femoris F = M. obturatorius internus
Nadere informatieDEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)
Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET 3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus
Nadere informatieGesloten vragen Functionele Anatomie II
Gesloten vragen Functionele Anatomie II 2013-2014 1. Ab- en adductie vindt plaats om een longitudinale as 2. In de anatomische houding is, in het sagittale vlak van de wervelkolom, lumbaal een lordose
Nadere informatieAnatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.
Examenstichting Perimedische Opleidingen Diploma: sportmassage, massage, wellness massage 22 januari 2010, Beschikbare tijd: 60 minuten Anatomie Aanwijzing: Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn
Nadere informatieOefentoets Oefen-CAT / oefen-cursusafhankelijke toets
VUmc-compas toetsing Oefentoets Oefen-CAT / oefen-cursusafhankelijke toets Naam cursus Bouw en bewegen Aantal en type vragen 51 keuze vragen: 5 drie-, 44 vier- en 2 vijfkeuzevragen Studentinstructie MC-toets:
Nadere informatieAnatomie van het bewegingsapparaat itemlijst
Anatomie van het bewegingsapparaat itemlijst Deze itemlijst is bedoeld als hulpmiddel bij het bestuderen van de anatomie door weer te geven welke anatomische structuren gekend dienen te worden. Met behulp
Nadere informatieAnatomie van de heup. j 1.1
j1 Anatomie van de heup De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae, het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. As Vlak Beweging Transver- Sagittaal
Nadere informatieCursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius
Cursus Ontspanningsmassage Bijlage spieren. Trapezius De trapezius (monnikskapspier) is een ruitvormige spier boven aan de achterkant van het lichaam. De trapezius loopt van de schedelbasis tot aan het
Nadere informatie1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea
Tussentijdse toets Anatomie maart 2005 Prof. M. Van Leemputte Rnr7 Vraag 1 tot 10: vul uw antwoord in op dit blad. 1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea 2. Welke
Nadere informatieSkillslab handleiding
Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2011-2012 Skillslabteam : Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van
Nadere informatiefrontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak
j1 Anatomie van de heup As Vlak Beweging De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae; en het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. transversaal
Nadere informatieM. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm
M. supraspinatus Fossa supraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Abductie arm M. infraspinatus Fossa infraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Exorotatie arm M. teres maior Dorsale zijde
Nadere informatieOefentoets Oefen-CAT / oefen-cursusafhankelijke toets
VUmc-compas toetsing Oefentoets Oefen-CAT / oefen-cursusafhankelijke toets Naam cursus Bouw en bewegen Aantal en type vragen 51 keuze vragen: 5 drie-, 44 vier- en 2 vijfkeuzevragen Studentinstructie MC-toets:
Nadere informatie* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus.
BOVENSTE EXTREMITEITEN Spiergroep Spiernaam Aanhechtingsplaats proximaal Aanhechtingsplaats distaal Innervatie Functie Extensoren bovenarm * m. biceps brachii * short head: eind van coracoid van scapula
Nadere informatieInhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46
Inhoud Inleiding 1 1 Anatomie van de heup 3 1.1 Anteflexie 4 1.2 Retroflexie 6 1.3 Abductie 7 1.4 Adductie 8 1.5 Exorotatie 9 1.6 Endorotatie 12 1.7 Ligamenten van de heup 12 1.8 Schema 14 2 Anatomie van
Nadere informatieOPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15
OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE 2016 FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 WERKING KNIEGEWRICHT (beschouwingen uit de literatuur) PATELLA: - beschermt kniegewricht - is katrol voor pees
Nadere informatieTentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur
Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) 17-01-2011 van 09.00-12.00 uur Opmerkingen bij dit tentamen: Zorg ervoor dat op elk formulier dat je inlevert, je identiteitsnummer en naam
Nadere informatieVUmc_CAT_LSGZ_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :43
VUmc_CAT_LSGZ_B15_2016 12 23_inzage Wednesday, March 22, 2017 13:43 1 of 50 Welke twee structuren bevinden zich in de subacromiale ruimte? a. axillaris a. subclavia bursa subacromialis n. axillaris n.
Nadere informatie1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier:
1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: B. Overspanning van: C. Indeling en functie van de spier: D. Bijzonderheden: E. Voorbeelden van oefeningen: van 5-7de rib naar schaambeen
Nadere informatie1. BEKKENGORDEL EN HEUP
Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT Het bekken is een beenderige ring bestaande uit vier verschillende botten die onderling verbonden zijn met stevige ligamenten: Sacrum
Nadere informatieInspectie, anatomische structuren en palpatie liggend
Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 2.3. ENKEL EN VOET 2.3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus medialis en lateralis Lengtegewelf
Nadere informatieSamenvatting Fysieke Ergonomie
Samenvatting Fysieke Ergonomie Gezocht, geschreven, gekopieerd, geplakt, gemaakt, etc. door Jurriën Dijkstra. Met dank aan Benne Draijer en Liesbeth Stam voor het controleren van de gegevens. Samenvatting
Nadere informatie5 Bot tussenstof bestaat behalve uit calciumzouten eveneens uit: a) Fibreuze vezels b) Elastische vezels c) Reticulaire vezels d) Collagene vezels 6
Oefenvragen 1 De diafyse van een pijpbeen; a) Is het middenstuk van een pijpbeen b) Is onderdeel van de gewrichten c) Bevind zich aan de uiteinden van een pijpbeen d) Bevind zich vlak onder het periost
Nadere informatieInleiding. Anatomie. Humerus
Inleiding Koos van Nugteren De elleboog verbindt de bovenarm met de onderarm. Buiging van de arm zorgt ervoor dat we de hand in de richting van het hoofd en de schouder kunnen bewegen. Activiteiten als
Nadere informatieSpiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm)
Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie bovenarm ) m. biceps brachii - caput breve Supraglenoid deel scapula Top processus coracoideus lateralis tot m. coracobrachialis Radius en
Nadere informatieDe spieren (structuur)
Skelet achter 1. Cranium 2. Processus mastoideus 3. Maxilla 4. Mandibularium 5. Arcus Vertebrae C5 6. Processus Transversalis C5 7. Costa 1 8. Costa 2 9. Clavicula 10. Acromion 11. Caput humerus 12. Sulcus
Nadere informatieFase 1: Verwijzing, aanmelding en initiële hypothese. Screening. Hypothese: Er is mogelijk sprake van liespijn als gevolg van rode vlaggen.
Stroomdiagram Liespijn Onderstaand stroomdiagram kan worden gebruikt voor het diagnostisch proces, bij patiënten met liespijn. Hierbij wordt de nadruk gelegd op artrogene problematiek. Niet atrogene aandoeningen
Nadere informatieVUmc_CAT_LSGZ_B15_ _inzage Tuesday, July 11, :05
pagina 1 van 21 VUmc_CAT_LSGZ_B15_2017-07-07_inzage Tuesday, July 11, 2017 08:05 Block 1, 50 question(s), maximum score 50 CAT LSGZ B15 07-07-2017 INZAGE 1 of 50 Demo : 2 QType : MC Difficulty - works
Nadere informatieAnatomie van de Spieren
Schoudergordel en hals Schoudergordel M. Coracobrachialis M. Deltoideus M. Infraspinatus M. Latissimus dorsi M. Levator scapulae M. Pectoralis major Bron:afbeeldingen en omschrijving: SWSportmassage.nl
Nadere informatieBouw van een skeletspier
Reina Welling WM/SM-theorieles 5 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer Bouw van een skeletspier faculty.etsu.edu Welke eigenschappen horen bij type I en welke bij type II spiervezels? Vooral
Nadere informatieOnstabiel gevoel Last bij stappen
Naam: Datum: Leeftijd: 37 jaar Geslacht: M/V Beroep: bediende Adres: Telefoonnummer: / Hobby: joggen, zwemmen (totaal: 3u/week) Hoofdprobleem: Onstabiel gevoel en last ter hoogte van de rechter enkel Lichaamsdiagram
Nadere informatieoefencat Bouw en Bewegen
oefencat Bouw en Bewegen 2011-2012 1. Letsel van de n. axillaris zal primair leiden tot onvermogen tot a. de arm in het schoudergewricht te endoroteren b. de arm in het schoudergewricht te abduceren c.
Nadere informatieLichamelijk onderzoek
Hoofdstuk 3 Lichamelijk onderzoek Het lichamelijk onderzoek omvat de volgende onderdelen: -- inspectie in rust -- passief en actief uitgevoerd onderzoek naar de beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom,
Nadere informatieDEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)
Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET De articulationes pedis (voetgewrichten) bestaan in totaal uit elf gewrichten. We bespreken hier enkel
Nadere informatieLuxaties van schouder elleboog en vingers. Compagnonscursus 2012
Luxaties van schouder elleboog en vingers Compagnonscursus 2012 De schouder - Epidemiologie Meest gedisloceerde gewricht: NL 2000/jaar op SEH 45% van alle luxaties betreffen schouder 44% in de leeftijdsgroep
Nadere informatieVGN immobilisatieprotocollen
VGN immobilisatieprotocollen VGN immobilisatieprotocollen INLEIDING De VGN immobilisatieprotocollen bevatten de richtlijnen die bepalen waar een correct aangelegd gipsverband aan hoort te voldoen. De immobilisatieprotocollen
Nadere informatieSpierenbovensteextremiteit
Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,
Nadere informatie5 In welk deel van de wervelkolom treffen we de meeste wervels aan? A het cervicale deel B het lumbale deel C het sacrale deel D het thoracale deel
1 Uit welk soort kraakbeen bestaat een discus intervertebralis? A elastisch kraakbeen B glasachtig kraakbeen C hyalien kraakbeen D vezelig kraakbeen 2 Waar vindt diktegroei van een botstuk plaats? A vanuit
Nadere informatie23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren
Vlak As Beweging Gym Frontaal Sagitale Ab-adductie Radslag Latero flexie Ulnair-radiaal deviatie Elevatie-depressie Sagitaal Frontale Flexie-extensie Salto Transversale Ante-retro flexie Dorsaal flexie
Nadere informatie2 De romp. Zichtbare en palpabele oriëntatiepunten van de romp
6 Merck Manual 2 De romp De romp is het centrale deel van het lichaam. In dit boek zullen we alleen ingaan op de romp als deel van het bewegingsapparaat en niet op de interne organen. De wervelkolom (columna
Nadere informatieSpiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde
Spiertabellen1.2 Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Auteurs: Matthias De Moerloose Bronnen: Syllabus Prof. Roels, D Herde en Kerckaert Femke Delporte Hosford Muscle Tables
Nadere informatieEen fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum
Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit Serge Tixa Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit EEN FOTOATLAS VAN DE ANATOMIE IN VIVO 2 ONDERSTE
Nadere informatie7. Welke structuur in het bot verdwijnt na de puberteit? a. de metafyse b. de diafyse c. de epifyse d. de epifysairschijf
1. In het halsgebied wordt een gezonde wervelkolom gekarakteriseerd door een a. lordose b. kyphose c. scoliose d. arthrose 2. Welke bewering ten aanzien van de plexus brachialis is juist? a. deze wordt
Nadere informatieBelangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom
Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Om uw rugklachten beter te kunnen begrijpen is een basiskennis van de rug noodzakelijk. Het Rughuis heeft in haar behandelprogramma veel aandacht
Nadere informatieVUmc_CAT_LSGZ_B15_ _inzage Tuesday, December 12, :57
pagina 1 van 18 VUmc_CAT_LSGZ_B15_2017-12-21_inzage Tuesday, December 12, 2017 11:57 Block 1, 50 question(s), maximum score 50 CAT Leefstijl en gezondh B15 21-12-2017 INZAGE 1 of 50 Bron: Moore et al.
Nadere informatieVUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :38
VUmc_CAT_BB_B15_2017 02 02_inzage Wednesday, March 22, 2017 11:38 1 of 53 Met welk nummer worden de volgende structuren aangeduid? Corpus vertebrae: (i) 1 (ii) 2 (iii) 3 (iv) 4 Processus articularis superior:
Nadere informatieDiagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel)
Diagnostiek aan de schoudergordel Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Doorsnede art. humeri bicepspees, loopt door bovenkant van kapsel en voorkomt inklemming van kapsel in gewrichtsspleet
Nadere informatieSpierenbovensteextremiteit
Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,
Nadere informatieSkillslab handleiding
Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2011-2012 Skillslabteam Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van
Nadere informatieHenny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar
Henny Leentvaar (Sport)Massage Functie testen Datum: 14 mei 2008 Opgesteld door: Henny Leentvaar Functie testen Voordat kan worden overgegaan tot tapen of bandageren van een aangedane spier en/of gewricht
Nadere informatieSpieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD)
Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) December, 2010 Inleiding De Carving Pro is een fitnessapparaat waarmee
Nadere informatie2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg
Anatomy is destiny Sigmund Freud Belangrijkste botten Nomenclatuur Reina Welling WM/SM-theorieles 1 Osteologie bekken en onderste extremiteit Myologie spieren bovenbeen Met dank aan Jolanda Zijlstra en
Nadere informatieERASMUS MC MODIFICATIE VAN DE (REVISED) NOTTINGHAM SENSORY ASSESSMENT Handleiding
De Erasmus MC Modificatie van de (revised) Nottingham Sensory Assessment (EmNSA) 1 is een meetinstrument om bij patiënten met intracraniële aandoeningen de tastzin, de scherp-dof discriminatie en de propriocepsis
Nadere informatieBloktoets 50103 28 mei 2010 Pagina 2. Vraag 9. De substantia nigra produceert: 1. Acetylcholine 2. Dopamine 3. Noradrenaline
Bloktoets 50103 28 mei 2010 Pagina 2 Vraag 9. De substantia nigra produceert: 1. Acetylcholine 2. Dopamine 3. Noradrenaline Vraag 10. De kniepeesreflex is een: 1. Bisynaptische reflex 2. Monosynaptische
Nadere informatieBelangrijkste spiergroepen
Welkom 2. Anatomie 2.6.7. Belangrijkste spiergroepen Als coach: belangrijk om belangrijkste spieren van het lichaam te kennen + ligging en functie van de spieren Ligging: beschreven a.d.h.v. oorsprong
Nadere informatieChronische progressieve lagerugpijn met uitstraling in twee dermatomen bij een 44-jarige havenarbeider
17 2 Chronische progressieve lagerugpijn met uitstraling in twee dermatomen bij een 44-jarige havenarbeider Jef Michielsen Introductie Deze casus toont het kenmerkende verhaal van een patiënt die al jaren
Nadere informatieMASSAGETHERAPEUT
MASSAGETHERAPEUT WWW.I-LEARNING.BE BESPREKING VAN DE SKELETSPIEREN Tijdens de bespreking van de skeletspieren zal voor de spiernaam telkens de term musculus (spier) worden geplaatst. Vanaf nu vervangen
Nadere informatieMassage: het lichaam. Het gespierde lichaam. Psychowerk
Massage Het gespierde lichaam Geschreven door Wil Boonstra Het menselijke lichaam wordt bijeengehouden door huid aan de buitenkant en aan de binnenkant door vezels en banden die we spieren en pezen noemen.
Nadere informatieNEDERLANDSE ECHOGRAFIE ACADEMIE CURSUS ZENUWECHOGRAFIE
NEAc NEDERLANDSE ECHOGRAFIE ACADEMIE CURSUS ZENUWECHOGRAFIE Zenuwechografie Voor het meten van zenuwen is een goede anatomische kennis vereist. In deze handleiding wordt beschreven waar de zenuw het beste
Nadere informatieHenny Leentvaar (Sport)massage Pagina 1 van 7 spieren studie hulp
Erector Trunci rug Crista Iliaca, sacrum Processie Spinosi en transversi, anguli costae, os occipitale Rugstrekken (extensie), zijwaarts buigen (lareroflexie), deflexie Quadratus Lumborum Sternocleidomastoid
Nadere informatieVerdiepingsmodule. Vaardigheid schouderonderzoek. Schoudersklachten: Vaardigheid schouderonderzoek. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur
Schoudersklachten: 1. Toelichting Deze verdiepingsmodule is gebaseerd op de NHG Standaard van oktober 2008 (tweede herziening). De anatomie van de schouder is globaal wel bekend bij de huisarts. Veelal
Nadere informatie** Flexie van de pols wordt ook wel palmairflexie genoemd, extensie van de pols wordt ook dorsaal flexie of dorsaal extensie genoemd.
Checklist LO: Onderzoek van de pols en hand Algemene instructies Stelt u zich voor aan patiënt. Vertel welk onderzoek u gaat verrichten en instrueer de proefpersoon in begrijpelijk Nederlands. Zorg ervoor
Nadere informatieOpleidingsprogramma. Percutaneous Needle Electrolysis (PNE)
Opleidingsprogramma Percutaneous Needle Electrolysis (PNE) Bent u als fysiotherapeut op zoek naar innovatie in uw praktijk? Creëer toegevoegde waarde voor uw patiënt met Percutaneous Needle Electrolysis
Nadere informatieAnatomie en karate-bewegen
Assistent Lerarenopleiding Karate-do Bond Nederland najaar 2014 Anatomie en karate-bewegen de onderste extremiteit Joost Franken en Peter Damen Anatomie en karate-bewegen Veilig en verantwoord lesgeven
Nadere informatieDE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot
DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN Wietske Wind Thom van der Sloot WIE ZIJN WIJ WIETSKE WIND DOCENTE CIOS HEERENVEEN OPLEIDER SPORTMASSAGE/VERZORGING 1997 SPORTMASSEUR SINDS 1995 THOM vd SLOOT Ex DOCENT
Nadere informatieHet bewegingsstelsel. 1 Inleiding
DC 14 Het bewegingsstelsel 1 Inleiding Wij bewegen voortdurend. Om dat mogelijk te maken, hebben we een heel systeem. Dat systeem bestaat voornamelijk uit beenderen, gewrichten en spieren. De spieren worden
Nadere informatieLinea intermedia Labium externum. Incisura ischiadica major. Spina ischiadica Incisura ischiadica minor Ramus ossis ischii. Ramus inferior ossis pubis
Heupbeen 7.1a,b Rechter heupbeen (os coxae). [6] Tuberculum iliacum Linea glutea anterior Ala ossis ilii Linea glutea posterior De beenderen van de bekkenkam Ä worden gebruikt als autoloog transplantaat.
Nadere informatie7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. a lateraal aanzicht. b mediaal aanzicht. Afb. 7.Aa,b
Heupgewrichtsspieren 1 7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. 0 M. gluteus medius buitenvlak van het darmbeen tussen linea glutea anterior en linea glutea posterior, labium externum
Nadere informatie16-9-2014. Myologie specifiek: schouder en arm musculatuur. Fysiologie Huid Nieren en urinewegen. Uit welke spieren bestaat de rotatorcuff?
Reina Welling WM/SM-theorieles 9 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer niow.nl Uit welke spieren bestaat de rotatorcuff? Welke van deze spieren geeft endorotatie in het art. humeri? Welke
Nadere informatieLUMBAAL RADICULAIR SYNDROOM
INTERLINE LUMBAAL RADICULAIR SYNDROOM maart 2017 Inleiding Zie de werkafspraak Lumbaal radiculair syndroom De huidige werkgroep bestaat uit: Huisartsen: Annemiek Meutstege Martin Olieman Bonne Rik Wesseler
Nadere informatieInhoud. Spiertrainer 4 Romp
Borst-(tussenrib)spieren 1 4.A Eigenlijke borstspieren (gewrichtsspieren van de ribben) aan de binnenzijde van het thoraxskelet, achteraanzicht; oorsprong (linker lichaamshelft), aanhechting (rechter lichaamshelft).
Nadere informatieKnieaandoeningen. Chirurgie. Beter voor elkaar
Knieaandoeningen Chirurgie Beter voor elkaar Inleiding Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en oorzaken van de meest voorkomende knieaandoeningen en de meest gebruikelijke behandelingen.
Nadere informatieTENTAMEN BLOK XIX (BEWEGING), OKTOBER 2005, VRAGEN EN MODELANTWOORDEN
TENTAMEN BLOK XIX (BEWEGING), OKTOBER 2005, VRAGEN EN MODELANTWOORDEN ANATOMIE & EMBRYOLOGIE Vraag 1 (2) a. Welke spier is hoofdzakelijk verantwoordelijk voor abductie van de bovenarm tot ca. 90 graden?
Nadere informatieVUmc_CAT_LSGZ_B15_ _inzage Thursday, June 28, :16
pagina 1 van 29 VUmc_CAT_LSGZ_B15_2018-07-06_inzage Thursday, June 28, 2018 12:16 Block 1, 50 question(s), maximum score 50 CAT Leefstijl en gezondh B15 06-07-2018 INZAGE 1 of 50 Een patiënte komt bij
Nadere informatie1.2.3 Vooruitblik... 9
XIII 1 Bindweefsel als een organiserend systeem...................................... 1 1.1 Van scheiden en verbinden............................................................ 2 1.2 Verbinden en scheiden
Nadere informatieAANDOENINGEN VAN DE KNIE
AANDOENINGEN VAN DE KNIE In deze folder geeft het Ruwaard van Putten Ziekenhuis u algemene informatie over aandoeningen van de knie en de meest gebruikelijke behandelingen. Wij adviseren u deze informatie
Nadere informatiePost-Op braces S t a b i l i s e r e n e n i m m o b i l i s e r e n p r o d u c t i n f o r m a t i e
Post-Op braces t a b i l i s e r e n e n i m m o b i l i s e r e n p r o d u c t i n f o r m a t i e OT TO BOCK POT- OP BRCE --------------------------- eer en meer worden bij postoperatieve of posttraumatische
Nadere informatieBeroepsopdracht van Çagdas Mutlu & Monique Frederiks Hogeschool van Amsterdam ASHP, opleiding fysiotherapie Inhoudsopgave
Beroepsopdracht van Çagdas Mutlu & Monique Frederiks Hogeschool van Amsterdam ASHP, opleiding fysiotherapie 2009 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Inleiding 4 Product omschrijving 4 Gebruikswijze dvd 4 Opbouw
Nadere informatieKIJKOPERATIE IN EEN GEWRICHT ARTROSCOPIE- DOOR ORTHOPEDIE
KIJKOPERATIE IN EEN GEWRICHT ARTROSCOPIE- DOOR ORTHOPEDIE Inleiding Deze folder geeft u een globaal overzicht van de gang van zaken rond een artroscopie (kijkoperatie) in verband met uw gewrichtsklachten.
Nadere informatieIs het wel een carpaal tunnel syndroom? Cathelijne Gorter de Vries Neuroloog 30-03-2016
Is het wel een carpaal tunnel syndroom? Cathelijne Gorter de Vries Neuroloog 30-03-2016 Disclosures spreker (potentiële) belangenverstrengeling geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven
Nadere informatieVoet. Oriëntatiepunten van de voet 38. Voetrug en zijkanten van de voet 74. Voetskelet 42. Voetzool 82. Voetbeenderen 52. Ligamenten van de voet 88
Voet Oriëntatiepunten van de voet Ventraal en dorsaal aanzicht Voetzool Mediaal aanzicht 0 Lateraal aanzicht Voetskelet Gedisarticuleerde voet van Gearticuleerde voet van en Gearticuleerde voet met gemarkeerde
Nadere informatieBijlage I. Bijlage I Functieonderzoek van de pols
Bijlage I Bijlage I Functieonderzoek van de pols Het functieonderzoek van de pols kan het gemakkelijkst worden uitgevoerd in staande houding. Een capsulair patroon wijst op artrose (bewegingsuitslag is
Nadere informatieDe primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek
De primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.
Nadere informatie