DE VERSCHILLENDE VORMEN VAN VERVROEGDE INVRIJHEIDSTELLING IN BELGIË EN DAARBUITEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE VERSCHILLENDE VORMEN VAN VERVROEGDE INVRIJHEIDSTELLING IN BELGIË EN DAARBUITEN"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar DE VERSCHILLENDE VORMEN VAN VERVROEGDE INVRIJHEIDSTELLING IN BELGIË EN DAARBUITEN Het koningstuk van de strafuitvoering Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Kim Martens Studentennr major: Burgerlijk en Strafrecht Promotor:Prof. Tom Vander Beken Commissaris: Prof. Brice De Ruyver

2

3 TREFWOORDEN Strafuitvoering Vervroegde Invrijheidstelling Voorwaardelijke Invrijheidstelling Voorlopige Invrijheidstelling Overbevolking Gedetineerden Frankrijk Nederland i

4 VOORWOORD Deze eindverhandeling is tot stand gekomen in het kader van mijn opleiding Rechten aan de Universiteit Gent. Reeds bij de aanvang van mijn studies was ik bijzonder gefascineerd door het Strafrecht en het Burgerlijk Recht. Die interesse is in de loop der jaren alleen maar toegenomen. Dit heeft mij ertoe aangezet een onderwerp te kiezen dat daar sterk bij aansloot. De Vervroegde Invrijheidstelling is een onderwerp dat doorheen de jaren aan vele veranderingen onderhevig is geweest en daarom zeker een grondige Masterproef waard is. Langs deze weg wens ik ook enkele mensen te bedanken. Vooreerst mijn bijzondere dank aan Prof. Vander Beken voor het nalezen van deze thesis en het geven van opbouwende feedback. Verder wil ik enkele medestudenten bedanken waarmee ik samen in de Eerste Master een scriptie heb gemaakt over de voorwaardelijke invrijheidstelling. Dat heeft mij aangezet over te gaan tot een grondigere analyse van de vervroegde invrijheidstelling in België en daarbuiten. Bedankt Jan, Jens en Ward. Vervolgens wil ik de mensen bedanken die mij geholpen hebben bij het nalezen en corrigeren van deze eindverhandeling. Mijn bijzondere dank gaat uit naar computerspecialist Matthias en mijn lieve vriendin Evi. ii

5 INHOUDSTAFEL INLEIDING... 1 A. CONTEXT EN PROBLEEMSTELLING... 1 B. VOORWERP VAN DE MASTERPROEF... 3 HOOFDSTUK 1: BEGRIPSOMSCHRIJVING... 4 HOOFDSTUK 2: HISTORISCHE LUIK... 9 A. De Voorwaardelijke Invrijheidstelling... 9 Afdeling 1. Algemeen... 9 Afdeling 2. Vòòr de Wet Lejeune... 9 Afdeling 3. De Wet Lejeune van De totstandkoming van de Wet Lejeune Edouard DUCPÉTIAUX Adolphe PRINS Jules LEJEUNE De Wet Lejeune Voorwaarden Procedure Kritieken Afdeling 4. Naar een nieuwe wetgeving in Ontstaansgeschiedenis Robert LEGROS Oriëntatienota en zaak DUTROUX Nasleep Wat is nu nieuw? de wetgeving nader toegelicht Algemeen Gevangenisstraffen van niet meer dan drie jaar Algemeen Procedure Definitieve invrijheidstelling en intrekking iii

6 3. Gevangenisstraffen boven de drie jaar Algemeen Voorwaarden Procedure Het personeelscollege Tussenfase Commissie voor voorwaardelijke invrijheidstelling Verder verloop Kritieken B. De Voorlopige Invrijheidstelling Afdeling 1. Algemeen Afdeling 2. De voorlopige invrijheidstelling: een veelheid van regels Inleiding Het ontstaan De voorlopige invrijheidstelling met het oog op voorwaardelijke invrijheidstelling De (individuele en collectieve) voorlopige invrijheidstelling met het oog op gratie De voorlopige invrijheidstelling om humanitaire redenen De voorlopige invrijheidstelling na betaling van een voorschot op gerechtskosten en geldboeten De voorlopige invrijheidstelling van vreemdelingen met het oog op verwijdering uit het land De voorlopige invrijheidstelling met het oog op uitlevering De voorlopige invrijheidstelling van bepaalde drugsverslaafde veroordeelden met oog op aangepaste behandeling en/of begeleiding De Voorlopige Invrijheidstelling en de link met de overbevolking Afdeling 3. De Ministeriële Omzendbrief nr aanleiding tot de omzendbrief Diverse systemen van voorlopige invrijheidstelling Voorlopige invrijheidstelling van veroordeelden met recht op verblijf in het land voor wie het totaal aan hoofdgevangenisstraffen tot en met drie jaar bedraagt Voorlopige invrijheidstelling van veroordeelden die uitsluitend vervangende gevangenisstraffen ondergaan of met hoofdgevangenisstraffen tot en met zes maanden Voorlopige invrijheidstelling van veroordeelden voor wie het totaal aan in uitvoering zijnde hoofdgevangenisstraffen meer dan zes maanden tot en met één jaar bedraagt iv

7 1.3. Voorlopige invrijheidstelling van veroordeelden voor wie het totaal aan in uitvoering zijnde hoofdgevangenisstraffen meer dan één jaar tot en met drie jaar bedraagt Voorlopige invrijheidstelling van veroordeelden zonder recht op verblijf in het land Voorlopige invrijheidstelling met oog op uitlevering Voorlopige invrijheidstelling wegens gezondheidsredenen Kritieken op de omzendbrief nr HOOFDSTUK 3. DE (TOEKOMSTIGE) HUIDIGE REGELGEVING A. Algemeen B. De Vervroegde Invrijheidstelling Inleiding De nieuwe wetgeving van Algemeen De wetgeving van 17 mei 2006 onder de loupe Algemeen De Voorwaardelijke Invrijheidstelling Voorwaarden A. Veroordeling tot een gevangenisstraf van drie jaar of minder B. Veroordeling tot een gevangenisstraf van meer dan drie jaar Procedure A. Samenstelling en bevoegdheid strafuitvoeringsrechtbanken B. Verloop procedure C. Beslissing en beroepsmogelijkheid D. Opvolging, verder verloop en definitieve invrijheidstelling De Voorlopige Invrijheidstelling De voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied of met het oog op overlevering A. Veroordeling tot een gevangenisstraf van drie jaar of minder B. Veroordeling tot een gevangenisstraf van meer dan drie jaar De voorlopige invrijheidstelling om medische redenen Enkele belangrijke onderzoekspunten Algemeen De commissie HOLSTERS Geen spoor van strafberekening? v

8 4. Verdere wetgevende initiatieven, de politiek en zijn oplossingen voor de penitentiaire overbevolking HOOFDSTUK 4. EEN RECHTSVERGELIJKENDE STUDIE A. Inleiding B. Recommendation on conditional release C. Nederland Afdeling 1. Inleiding Afdeling 2. De vervroegde invrijheidstelling door de jaren heen De eerste stappen De verdere evolutie Voorgaande systeem van 1986: Het huidige systeem Conclusie D. Frankrijk Afdeling 1. Inleiding Afdeling 2. De vervroegde invrijheidstelling door de jaren heen De eerste stappen De verdere evolutie Het huidige systeem E. Een Vergelijkende Studie Afdeling 1. Inleiding Afdeling 2. Vervroegde invrijheidstelling onder voorwaarden? Afdeling 3. Recht of gunst? Afdeling 4. Rol van de rechter Afdeling 5. De mogelijkheid van Hoger Beroep Afdeling 6. Controle en opvolging van de in vrijheidgestelde BESLUIT BRONNENLIJST vi

9 INLEIDING A. CONTEXT EN PROBLEEMSTELLING 1. De vervroegde invrijheidstelling 1 in België is een topic dat doorheen de jaren voortdurend een onderwerp van discussie is geweest. Dat het onderwerp ook vandaag nog steeds brandend actueel is illustreren de verschillende meest recente beleidsverklaringen van de Ministers van Justitie (S. DE CLERCK en J. VANDEURZEN) waarin de strafuitvoering en de vervroegde invrijheidstelling in het bijzonder nog heel veel politieke en publieke aandacht krijgt. Juist omwille van die enorme belangstelling is bij mij de interesse in dit onderwerp gegroeid. De vervroegde invrijheidstelling als onderdeel van de strafuitvoering is een zeer interessant onderzoeksdomein dat zeker een grondige Masterproef waard is. Er rijzen in verband met deze vorm van strafuitvoering immers heel wat vragen op. 2. Het is geen publiek geheim dat in de praktijk heel wat gedetineerden vervroegd in vrijheid worden gesteld. Deze Masterproef beoogt op een kritische en heldere manier te schetsen waarom men oorspronkelijk deze vorm van strafuitvoering heeft ingevoerd en hoe het komt dat decennialang aanpassingen aan de vigerende regelgeving werden gedaan. Daarbij wordt nagegaan of de oorspronkelijke doelstellingen ook vandaag nog spelen en of men steeds dezelfde houding heeft gehad ten aanzien van de vervroegde invrijheidstelling. Er werden doorheen de jaren steeds meer nieuwe vormen van vervroegde invrijheidstelling gecreëerd. Telkens zijn daar andere redenen verantwoordelijk voor. Het is van belang na te gaan wat deze verschillende motieven waren en of deze vandaag nog actueel zijn. Ook zal nagegaan worden of de voorwaardelijke en de voorlopige invrijheidstelling op hetzelfde moment zijn ontstaan. Daarbij zullen de diverse systemen van vervroegde invrijheidstelling op een rijtje gezet worden. Het is van groot belang telkens een duidelijk en overzichtelijke historiek te geven. De vraag die daarbij kan gesteld worden is hoe alle verschillende systemen ontstaan en geëvolueerd zijn en waarom ze geëvolueerd zijn tot wat ze nu zijn? Doorheen de jaren werden de procedures geregeld gewijzigd. Het is van belang deze procedures te bekijken want veel van die procedures zijn immers tijdsgebonden en wijzigingen in procedures kunnen ons meer vertellen over eventuele gewijzigde 1 hoewel we in België niet spreken over de vervroegde invrijheidstelling hanteer ik toch deze term. De vervroegde invrijheidstelling dekt weliswaar vele ladingen. Infra nr. 10 en 11. P. 1

10 opvattingen. Deze eindverhandeling zal ook trachten een kritische analyse te maken van alle regelingen die ons Belgische strafstelsel heeft gekend. 3. Binnen onze hedendaagse maatschappij speelt de media een zeer belangrijke rol. Bij eventuele flaters van de overheid staan zij op de eerste rij om verslag uit te brengen. 2 De media ook wel eens zesde macht genoemd - zoekt vooral naar sensationele en negatieve verhalen maar of dit altijd sterk bij de waarheid aanleunt is maar de vraag. In de praktijk gaat sensatie vaak boven realisme. Elk systeem van vervroegde invrijheidstelling is voortdurend blootgesteld aan kritieken. Ook de media speelt daar gretig op in. Het strekt tot aanbeveling deze kritieken te analyseren en te onderzoeken of deze wel terecht zijn. 4. Vervolgens is het belangrijk na te gaan waarom men zo vaak tot invrijheidstelling overgaat. Gaat men in de realiteit effectief zo vaak over tot vervroegde invrijheidstelling? Klopt het dat iedereen sowieso vrijkomt na één derde van de opgelegde straf of dit een misvatting? Een ruim aantal critici vragen de politiek na te denken over een afschaffing van de vervroegde invrijheidstelling. Volgens hen hoort deze vorm van strafuitvoering niet thuis in een maatschappij die vraagt om criminelen hard aan te pakken en hen zware gevangenisstraffen op te leggen. In deze maatschappij is alleen plaats voor een streng gevangenisregime en daar hoort vervroegd vrijkomen eenmaal niet bij. Uiteraard moet nagegaan worden of een afschaffing van het volledige systeem wel realistisch is. Het is een doelstelling na te gaan of het huidige systeem altijd zal blijven bestaan en of er geen verdere evolutie mogelijk is. Daarbij is het uitermate interessant na te gaan hoe de politiek partijen in ons land tegenover de vervroegde invrijheidstelling staat en hoe zij de werking ervan zien. Deze Masterproef zal de diverse standpunten met elkaar trachten te vergelijken en durft te bekritiseren op een neutrale manier. Daarnaast is het noodzakelijk een link te maken met de overbevolking van onze gevangenissen. Dit is een fenomeen waarmee België al jaren te kampen heeft. De vraag stelt zich dan ook of de vervroegde invrijheidstelling niet geëvolueerd is naar een middel om de penitentiaire problematiek in de hand te houden. 2 Denk maar aan de verschillende vrijlatingen van Marc DUTROUX. P. 2

11 5. Niet alleen in België bestaan er systemen die gevangenen toelaten de gevangenis vroegtijdig te verlaten. Ook onze buurlanden beschikken over gelijkaardige mechanismen. Toch zijn onderling heel wat verschillen merkbaar. In deze thesis zal onderzocht worden hoe de vervroegde invrijheidstelling geregeld en geëvolueerd is in Frankrijk en Nederland. Daarbij wordt nagegaan welke systemen daar van toepassing zijn en wanneer de technieken ontstaan zijn. Kennen deze landen ook zo een lange voorgeschiedenis en waar verschillen ze met de Belgische situatie? Is de vervroegde invrijheidstelling ook daar om dezelfde redenen ontstaan als in België en evolueren ze in dezelfde richting? Tot slot wordt hun huidige regelgeving op een structurele wijze weergegeven en worden de verschillende systemen op een aantal punten vergeleken. B. VOORWERP VAN DE MASTERPROEF 6. De structuur van deze eindverhandeling is opgevat in een aantal hoofdstukken. Ten eerste wordt kort geschetst waar de vervroegde invrijheidstelling zich situeert en worden er een aantal punten grondig gedefinieerd. Vervolgens wordt een groot deel ervan besteed aan historiek. Een ruime geschiedkundige evolutie geeft ons de kans de gewijzigde opvattingen op het vlak van de voorwaardelijke en de voorlopige invrijheidstelling te schetsen. Er wordt voldoende de nadruk gelegd op de diverse systemen die in de loop der jaren zijn ontstaan. Nadien staan we stil bij de huidige (en de toekomstige) regelgeving. In 2006 werden immers 2 nieuwe wetten aangenomen die van belang zijn voor de strafuitvoering en de vervroegde invrijheidstelling. Eveneens worden een aantal bijzondere knelpunten bestudeerd en bekijken we een aantal nieuwe wetgevende initiatieven. In het laatste hoofdstuk onderzoeken we hoe de vervroegde invrijheidstelling geregeld is en werd in Frankrijk en Nederland. Op die manier wordt nagegaan in hoeverre de diverse systemen onderling overeenstemmen. P. 3

12 HOOFDSTUK 1: BEGRIPSOMSCHRIJVING 7. Een strafrechtelijk beklaagde kan in ons rechtsbestel veroordeeld worden tot verschillende straffen en met andere woorden het voorwerp uitmaken van diverse systemen van bestraffing. Dit kan gaan van een simpele geldboete, over een werkstraf tot de zwaarste straf, de vrijheidsbenemende straf, ook wel gevangenisstraf genoemd. Het spreekt voor zich dat deze laatste straf de meest ingrijpende is aangezien de veroordeelde aanzienlijk beperkt wordt in zijn handelen. Hij wordt als het ware uit de maatschappij verbannen. Het is ook in het kader van deze laatste straf dat de vervroegde invrijheidstelling gesitueerd kan worden. 8. De rechtspositie van gedetineerden dit zijn diegenen veroordeeld tot een gevangenisstraf kan worden onderverdeeld in twee luiken: we moeten spreken van een interne en een externe rechtspositie. De externe rechtspositie 3 heeft betrekking op de extramurale aspecten van de detentie, zoals beslissingen betreffende de continuïteit van de strafuitvoering (onderbreking van de strafuitvoering, penitentiair verlof en de uitgaansvergunning), de duur van de effectief te ondergane vrijheidsstraffen (voorwaardelijke en voorlopige invrijheidstelling die in het kader van deze Masterproef gemakkelijkheidhalve samen de vervroegde invrijheidstelling wordt genoemd) en de bijzondere vormen van strafuitvoering (elektronisch toezicht en beperkte detentie). Bij de externe rechtspositie wordt de relatie tussen het individu en de samenleving centraal geplaatst. De vervroegde invrijheidstelling is dan ook een element van de externe rechtspositie. De veroordeelde krijgt immers de kans, ten gevolge van welbepaalde beslissingen, zijn vrijheid geheel of gedeeltelijk te bekomen en/of te behouden, wat hem de mogelijkheid biedt opnieuw in contact te komen dan wel te blijven met de maatschappij. 3 De externe rechtspositie van gedetineerden wordt sinds kort geregeld door een aparte wet, m.n. de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, B.S. 15 juni 2006 (hierna verkort geciteerd Wet Externe Rechtspositie). P. 4

13 9. Daartegenover staat de interne rechtspositie 4 van de veroordeelde waarin de positie van de gedetineerde binnen de muren van de gevangenis (zoals briefwisseling, bezoekrecht, ) aan de orde is. Deze geeft met andere woorden de relatie van de gedetineerde tot de penitentiaire overheid weer. Hier is de vraag aan de orde welke rechten en verplichtingen de gevangene heeft tijdens zijn detentie. Pas na de tweede wereldoorlog werd een grondige liberalisering van het gevangenisregime doorgevoerd. Deze liberale wandel werd in de loop der jaren steevast doorgezet want tot op de dag van vandaag kregen de gedetineerden steeds meer rechten. 10. Om de vervroegde invrijheidstelling te omschrijven moeten we een we een definitie zoeken dat alle systemen dekt dat ons strafbestel kent. De vervroegde invrijheidstelling kan het best worden omschreven als een systeem waardoor gevangenen worden vrijgelaten vooraleer ze hun werkelijk opgelegde straf hebben uitgevoerd. De in deze Masterproef gehanteerde term vervroegde invrijheidstelling dekt grosso modo twee belangrijke vormen. Het zijn ook deze twee vormen die het voorwerp uitmaken van mijn Masterproef. In deze bijdrage wordt niet ingegaan op de verdere mogelijkheden tot invrijheidstelling. Met name de invrijheidstelling van beklaagden (vrijheid onder voorwaarden) en de geïnterneerden (invrijheidstelling op proef). Ook de invrijheidstelling op proef van de ter beschikking van de regering gestelde veroordeelden zal ik hier niet behandelen en blijft dus buiten beschouwing. 11. Ten eerste is er het systeem van voorwaardelijke invrijheidstelling. Dit is wellicht ook het meest bekende. Het is ook deze vorm dat door de media het meest geviseerd wordt. Naast de voorwaardelijke invrijheidstelling kent ons strafstelsel nog andere systemen van vervroegde invrijheidstelling die we gemakkelijkheidshalve kunnen samenbrengen onder de noemer van de voorlopige invrijheidstelling. Het strekt tot aanbeveling deze twee systemen op een heldere manier te definiëren. Op dit moment omschrijft de wet de voorwaardelijke invrijheidstelling als een wijze van uitvoering van de vrijheidsstraf waardoor de veroordeelde zijn straf ondergaat buiten de gevangenis, mits naleving van de voorwaarden die hem gedurende een bepaalde 4 De interne rechtspositie is geregeld in de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden, B.S. 1 februari 2005; J. VANACKER, De strafuitvoeringsrechtbanken en de externe rechtspositie van veroordeelden, T.V.W. 2006, afl. 3, 372; Y. VAN DEN BERGHE, De uitvoering van vrijheidsstraffen van nu en straks met de oprichting van de strafuitvoeringsrechtbanken, T. Strafr. 2006, afl. 5, 249; Y. VAN DEN BERGHE, Een nieuwe regeling van de externe rechtspositie van veroordeelde gedetineerden en de oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken, R.A.B.G. 2006, afl , P. 5

14 proeftijd worden opgelegd. 5 Het gaat hier om een strafuitvoeringsmodaliteit, waardoor de veroordeelde vervroegd kan vrijkomen d.i. vooraleer hij zijn volledige gevangenisstraf heeft uitgezeten en uiteindelijk definitief in vrijheid kan worden gesteld, indien hij voldoet aan een aantal in de wet opgelegde voorwaarden en dit gedurende een bepaalde proeftijd. 12. Daarnaast is zoals gezegd de voorlopige invrijheidstelling ook een techniek van invrijheidstelling dat in ons rechtsstelsel gehanteerd wordt. Dit is eveneens een vorm van vervroegde invrijheidstelling en heeft plaats voor het strafeinde maar nadat een deel van de opgelegde straf reeds werd ondergaan. Het wordt toegestaan aan bepaalde veroordeelde gedetineerden en dit op grond van bepaalde feitelijke omstandigheden die als gevolg hebben dat de tenuitvoerlegging van de straf wordt opgeschort. Wanneer deze omstandigheden zouden verdwijnen dan moet de veroordeelde in principe terug naar de gevangenis Bij beide systemen zal telkens de historische evolutie weergegeven worden om uiteindelijk tot de huidige regelgeving te komen. De huidige wetgeving verdient uiteraard de meeste aandacht. Daarbij moeten we ons steeds afvragen in welke richting deze systemen zullen evolueren naar de toekomst toe. Het is opmerkelijk dat daar waar men in 1996 nog heel veel aandacht had voor de geïndividualiseerde interventie, er nu veel meer aandacht is voor daadwerkelijke bestraffing. De wetten van 17 mei 2006 zijn hier duidelijk een illustratie van. 7 De publieke opinie gelooft steevast in een voorspelbare en geloofwaardige strafuitvoering. De individualisering van de straffen is niet meer de belangrijkste factor bij de strafuitvoering. De vervroegde invrijheidstelling is een belangrijk aspect van de externe rechtspositie van gedetineerden. De veroordeelde krijgt immers de kans ten gevolge van welbepaalde beslissingen zijn vrijheid geheel of gedeeltelijk te bekomen of te behouden, wat hem dan de mogelijkheid biedt opnieuw in contact te komen dan wel te blijven met de maatschappij. Men wil de daders en dan vooral de zware criminelen gestraft zien en daarbij is het belangrijk dat hun straf zoveel als mogelijk wordt uitgezeten. Dit zorgt er dan tegelijkertijd voor dat mensen vertrouwen hebben in justitie. 5 Art. 24 Wet Externe Rechtspositie. 6 J. STRYPSTEIN en H. TUBEX, Voorlopige invrijheidstelling: theorie en praktijk, Fatik 2004, nr 102, 5. 7 T. VANDERBEKEN, Rubriek vervolging, berechting en magistratuur; het justitie akkoord van oktober 2007: commentaren bij een tijdsdocument, Panopticon 2008, afl. 2, P. 6

15 14. Het is duidelijk dat de externe rechtspositie van gedetineerden een belangrijk element vormt binnen onze Belgische strafuitvoering. Op 15 juni 2006 werden in België 2 belangrijke wetten bekendgemaakt die belangrijke implicaties inhielden op de externe rechtspositie van gedetineerden. 8 We moeten daarbij wel voor ogen houden dat niet alle artikelen van deze wetten reeds in werking zijn getreden 9 De voorwaardelijke invrijheidstelling werd voor de inwerkingtreding van deze wetten geregeld door andere wetgeving. Deze wetgeving zal ook geanalyseerd worden en maakt dus ook het voorwerp uit van deze eindverhandeling. De voorlopige invrijheidstelling daarentegen was geregeld door talrijke omzendbrieven. Dit zorgde voor een onoverzichtelijk geheel en het maakte het voor de gedetineerden heel erg moeilijk uit te maken welk systeem er nu eventueel op hen van toepassing was. Nu is het nieuwe systeem van voorlopige invrijheidstelling eveneens terug te vinden in de Wet Externe Rechtspositie van gedetineerden. Maar zoals ik hierboven al omschreef is nog niet alles daarvan in werking getreden. Met betrekking tot de voorlopige invrijheidstelling kunnen er diverse modaliteiten worden onderscheiden. Vooreerst is er sprake van de voorlopige invrijheidstelling met het oog op de verwijdering van het grondgebied. Daarnaast is er ook nog de voorlopige invrijheidstelling met het oog op overlevering en tenslotte bestaat er nog de voorlopige invrijheidstelling om medische redenen. Dit laatste maakt het voorwerp uit van een apart hoofdstuk in de wet. Maar deze modaliteit is nog steeds niet in werking getreden daar waar de andere twee in bepaalde omstandigheden wel al gedeeltelijk van toepassing zijn. 15. De vervroegde invrijheidstelling wordt door velen beschouwd als het koningstuk van de strafuitvoering. Dit komt allereerst doordat het de strafuitvoeringsmodaliteit is met de grootste impact op de veroordeelden en het penitentiaire beleid. 10 De impact van andere strafuitvoeringsmodaliteiten is daarentegen vrij gering. Bij een penitentiair verlof kan men bijvoorbeeld maar een bepaalde tijd buiten de gevangenis verblijven en 8 Wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten en de Wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van de strafuitvoeringsrechtbanken. 9 De artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 1, eerste lid, 1, tweede lid en 2, 24, 25, 2, 26, 2, 31, 32, 36, 37, 41, 42, 43, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 96, 97, 98, 99, 100, 101, 102, 103, 104, 105, 106, 107 en 108 van de wet op de externe rechtspositie van de veroordeelden zijn op 1 februari 2007 in werking getreden en dit door het KB /30, art. 1) De rest treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum en dat is uiterlijk op 1 september Y. VANDENBERGHE, Uitvoering van vrijheidstraffen en rechtspositie van gedetineerden, Gent, Larcier, 2006, 177. P. 7

16 moet men zich daarna opnieuw melden om de rest van de straf uit te zitten. Bij voorwaardelijke invrijheidstelling is de impact groter. De gedetineerde krijgt immers de kans zijn daadwerkelijk verblijf in de gevangenis in te korten. Deze maatregel is eerder een zeer gevoelig materie, vermits de maatschappij verwacht dat de veroordeelde effectief gestraft wordt voor zijn fouten en dat aan deze straf niet wordt geraakt. Indien men dit toch doet moet de wetgever dit naar de maatschappij toe goed argumenteren en wetgevend sterk onderbouwen. P. 8

17 HOOFDSTUK 2: HISTORISCHE LUIK A. De Voorwaardelijke Invrijheidstelling Afdeling 1. Algemeen 16. Om duidelijk het onderscheid te kunnen maken tussen de voorwaardelijke invrijheidstelling en de voorlopige invrijheidstelling worden deze systemen hier apart behandeld. Het eerste deel van dit hoofdstuk tracht op een overzichtelijke manier te schetsen hoe de voorwaardelijke invrijheidstelling is ontstaan en geëvolueerd is. Daarbij is het van belang na te gaan wat de oorspronkelijke motieven voor de invoering ervan waren en of die in de loop der jaren zijn gewijzigd. Later wordt hetzelfde gedaan voor de voorlopige invrijheidstelling. 11 Afdeling 2. Vòòr de Wet Lejeune 17. In de periode voor de Wet Lejeune dus vooraleer in 1888 de eigenlijke voorwaardelijke invrijheidstelling in België werd ingevoerd - bestond er reeds een systeem van voorwaardelijke invrijheidstelling. Dit systeem werd in 1831 ingevoerd en droeg de naam Voorwaardelijke Genade. Het systeem kan het best omschreven worden als een soort beloning die door de koning werd toegestaan wanneer men zich voorbeeldig had gedragen tijdens de detentie. Het was dus als het ware een gunstmaatregel. In 1831 kwam er een regentbesluit tot stand dat bepaalde dat de mogelijkheid moest bestaan een strafvermindering te verkrijgen wanneer men zich voorbeeldig had gedragen. Weliswaar kon deze strafvermindering nadien geheel of gedeeltelijk herroepen worden wanneer niet meer aan de voorwaarden van voorbeeldig gedrag voldaan was. Enkel gedetineerden die ten minste een derde van hun straf of voor veroordeelden tot levenslange straf ten minste zeven jaar hadden ondergaan, konden een verzoek tot voorwaardelijke genade indienen Toch dient hierbij opgemerkt te worden dat in de periode de invrijheidstelling bij het strafeinde nog steeds de hoofdmoot uitmaakte van alle 11 Infra nr. 76 e.v. 12 E. MAES, het wettelijk kader, korte historiek, inhoud en commentaren in J. GOETHALS en M. BOUVERNE DE BIE (ed), De voorwaardelijke invrijheidstelling: wetgeving, predictie en begeleiding, Gent, Academia press, 2000, XII, 4. P. 9

18 zogenaamde afschrijvingen. 13 Toch werd meer en meer toepassing gemaakt van dit systeem. Men zag er vaak een oplossing in voor de problemen van overbevolking waarmee men ook na de onafhankelijkheid van België te kampen had. Dit systeem van voorwaardelijke genade maakte het voorwerp uit van ongebreidelde kritiek. Ten eerste was er nergens toezicht voorzien na de vrijlating, men moest enkel beloven dat men zich verder goed zou gedragen. Stelde men vast dat dit niet langer het geval was dan was intrekking mogelijk. Dit zorgde ervoor dat in vele gevallen geen of weinig controle werd gevoerd. Vervolgens kan men zich afvragen hoe objectief dergelijk systeem wel was. De Koning besliste immers totaal soeverein wie al dan niet in aanmerking kwam. Dit systeem werd vervangen in De wet van 31 mei 1888 introduceerde het systeem van de voorwaardelijke invrijheidstelling in ons strafsysteem. De beheersing van de overbevolkingsproblemen was niet de reden waarom men deze vorm van vervroegde invrijheidsstelling heeft ingevoerd. Het werd eerder gezien als een corrigerend instrument. Afdeling 3. De Wet Lejeune van De totstandkoming van de Wet Lejeune 19. Net zoals dit in vele andere Europese landen het geval was, voerde men op het einde van de 19 de eeuw in België de discussie over de invoering van een systeem van vervroegde invrijheidstelling dat toeliet gevangenen voorwaardelijk vrij te laten vooraleer hun straf volledig was uitgevoerd. De uiteindelijke invoering van een systeem van voorwaardelijke invrijheidstelling in ons land gebeurde vrij laat in vergelijking met een aantal andere Westerse landen In tegenstelling tot de voorwaardelijke genade werd dit systeem niet aanzien als een middel om de problemen van overbevolking binnen de penitentiaire instellingen onder controle te houden maar was de invoering ervan eerder gestoeld op de overtuiging dat er sprake was van een te bruuske overgang van een aan een ingrijpende vrijheidsbeperkingen onderworpen gevangenisleven naar een onbeperkte vrijheid in de 13 E. MAES, Van gevangenisstraf naar vrijheidsstraf, onderzoek naar de ontwikkeling van en de samenhang tussen penitentiaire regelgeving (inzake het regime van gedetineerden) en penologische visies of andere normeringsrationaliteiten, Leuven, proefschrift, september 2007, E. MAES (2004), De voorwaardelijke invrijheidstelling in België: wetgeving beleid en praktijk. Paper gepresenteerd op het congres van de Nederlandse Vereniging voor Kriminologie (Den Haag, 17 juni 2004), 2. P. 10

19 buitenwereld toe. 15 Voorwaardelijke invrijheidstelling werd eerder gezien als een instrument dat voor een geleidelijke overgang naar de maatschappij moest zorgen. Op die manier voorzag men ook een aanzienlijke vermindering van de recidive. Het feit dat de voorwaardelijke invrijheidstelling ook zijn effect kon hebben op de problemen van overbevolking was goed meegenomen. 21. Het toenmalige systeem kende heel wat belangrijke invloeden. Zowel DUCPÉTIAUX, PRINSE als LEJEUNE waren belangrijke inspiratiebronnen bij de totstandkoming van deze revolutionaire wet. Hierna worden deze invloeden op een overzichtelijke manier geschetst. 1. Edouard DUCPÉTIAUX 22. Hoewel de eigenlijke voorwaardelijke invrijheidstelling werd ingevoerd in 1888, zijn de discussies over deze strafuitvoeringsmodaliteit terug te voeren tot de opvattingen die DUCPÉTIAUX een aantal jaren daarvoor formuleerde. 16 PRINS heeft hier later ook naar verwezen. België werd in 1830 uitgeroepen tot een onafhankelijke staat en DUCPÉTIAUX heeft een belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van talrijke justitiële hervormingen. Hij is degene die verantwoordelijk kan worden gesteld voor de invoering van het cellulair regime vanaf het midden van de 19 de eeuw. Vandaag de dag zijn nog steeds heel wat verwezenlijkingen van DUCPÉTIAUX zichtbaar in het Belgische penitentiair regime Volgens DUCPÉTIAUX was criminaliteit een bewuste keuze van de mens. Wanneer mensen kozen voor de criminaliteit moesten ze op één of andere manier geconfronteerd worden met hun daden. Ze moesten inzien dat ze verkeerd waren geweest, dat hun gedrag maatschappelijk onaanvaardbaar was. Dit kon volgens DUCPÉTIAUX enkel bereikt worden door hen te isoleren. Het toenmalige penitentiair regime was er dan ook één van cellulaire afzondering. Gevangenen werden geïsoleerd en mochten geen contact hebben met de buitenwereld noch met andere gedetineerden. 15 E. MAES, Van gevangenisstraf naar vrijheidsstraf, onderzoek naar de ontwikkeling van en de samenhang tussen penitentiaire regelgeving (inzake het regime van gedetineerden) en penologische visies of andere normeringsrationaliteiten, Leuven, proefschrift, september 2007, Zie E. DUCPETIAUX, Des conditions d application du système de l emprisonnement séparé ou cellulaire, Bruxelles, Hayes, 1858, Denk maar aan de specifieke vorm van de gevangenissen. Architecturaal opteerde hij voor het panoptisch concept van Bentham voor de bouw van de gevangenissen. Door dit panoptisch concept stond het gevangenisgebouw in functie van controle en isolement, de twee basiselementen van zijn cellulair systeem. P. 11

20 De gedetineerden werden afgezonderd in afzonderlijke cellen, en dit zowel s nachts als overdag. Het regime werd vervolgens aangepast naargelang de categorie van gedetineerden. Op die manier werden ze verplicht na te denken over hun daden. De gevangenisstraf moest beschikken over een uitgesproken intimiderend en hervormend karakter. De gevangenisstraf was niet langer alleen een middel om af te schrikken maar het moest er ook voor zorgen dat gevangenen tot inzicht kwamen en ze in de toekomst geen nieuwe misdrijven meer zouden willen plegen Op het eerste zicht zou men verwachten dat een systeem van voorwaardelijke invrijheidstelling, dat hier eigenlijk een pure gunstmaatregel was, niet thuishoort in dergelijk regime. Maar volgens DUCPÉTIAUX is het tegendeel waar. Volgens hem was deze strafuitvoeringsmodaliteit een noodzakelijk complement voor het toenmalige regime. De voorwaardelijke invrijheidstelling kende volgens hem een aantal grote voordelen: het stimuleerde goed gedrag in de gevangenis, het zorgde ervoor dat maatschappelijke reclassering werd bevorderd, maar de belangrijkste redenen waren wellicht dat het een middel was tegen de overbevolking van de gevangenissen en dat het een besparing opleverde voor de staat. 19 Ook was volgens DUCPÉTIAUX de invoering van een stelsel van vervroegde invrijheidstelling absoluut noodzakelijk. Dit omwille van de hoge cijfers van recidive tijdens de eerste jaren van invrijheidstelling. Het systeem van voorwaardelijke invrijheidstelling moest wel gekoppeld worden aan een toezicht in de samenleving. Er was nood aan een middel die toeliet gedetineerden dwingend te controleren na hun invrijheidstelling Hoewel aanvankelijk min of meer aanvaard was het celsysteem van DUCPÉTIAUX toch niet vrij van kritiek. DUCPÉTIAUX zelf was er zich ook van bewust dat strikte afzondering, waarop zijn systeem gebaseerd was, niet voor iedereen het ideale systeem was. Voor sommige categorieën van delinquenten was deze vorm van cellulaire afzondering eerder nefast. Psychisch gestoorden, ouderen en mensen die gewoon waren om hard te werken, waren niet vatbaar voor deze vorm van 18 E. MAES, Van gevangenisstraf naar vrijheidsstraf, onderzoek naar de ontwikkeling van en de samenhang tussen penitentiaire regelgeving (inzake het regime van gedetineerden) en penologische visies of andere normeringsrationaliteiten, Leuven, proefschrift, september 2007, MAES (2004), De voorwaardelijke invrijheidstelling in België: wetgeving beleid en praktijk. Paper gepresenteerd op het congres van de Nederlandse Vereniging voor Kriminologie (Den Haag, 17 juni 2004), E. MAES, het wettelijk kader, korte historiek, inhoud en commentaren in J. GOETHALS en M. BOUVERNE DE BIE (ed), De voorwaardelijke invrijheidstelling: wetgeving, predictie en begeleiding, Gent, Academia press, 2000, XII, 5. P. 12

21 heropvoeding. Het zorgde mogelijkerwijze voor een verhoogde mortaliteits- en zelfmoordgraad. Daarnaast had men eerder nood aan een systeem dat toeliet op een adequate en vooral industriële wijze arbeid te verrichten. Er was immers nood aan goedkope werkkrachten. Een systeem van cellulaire afzondering werkte dit niet in de hand. Tot slot had men kritiek op het feit dat dergelijk regime een hoge kost met zich meebracht en volgens critici was dergelijk regime geen oplossing voor de hoge graad van recidive. 2. Adolphe PRINS 26. Een tweede belangrijke inspiratiebron voor Minister van Justitie LEJEUNE en de invoering van de voorwaardelijke invrijheidstelling in het Belgische strafrecht, was de rechtsgeleerde Adolphe PRINS. Hij heeft net als DUCPÉTIAUX - heel veel invloed gehad op zaken die in ons land tot ontwikkeling zijn gekomen. Met tal van internationale publicaties heeft hij een zeer grote invloed gehad op het rechtsdenken van de latere Ministers van Justitie, waaronder ook LEJEUNE. Deze professor was de Belgische vertegenwoordiger van de défense sociale-doctrine. Hij meende, net zoals DUCPÉTIAUX, dat de mens in principe vrij zijn keuzes maakt, maar voegde daar aan toe dat personen, die behoren tot de lagere klasse, slechts een beperkte vrijheid hebben. Het was juist die klasse die toen politiek en sociaal gevaarlijk was en waarover de overheid voldoende controle wou hebben. 21 Hij was degene die zocht in de richting van een progressief penitentiair stelsel. Dit is een soort gefaseerde detentie die een geleidelijke terugkeer in de maatschappij vooropstelt en mogelijk maakt. PRINS meende dat een totale vrijheidsberoving geen goede oplossing was en dat de maatschappij daar niet bij gebaat was. Volgens hem had het voorgaande systeem van cellulaire afzondering gefaald. Dergelijk systeem was volgens PRINS geen middel om gedetineerden moreel te verbeteren en had het niet het verhoopte resultaat opgeleverd. De recidive werd immers niet voldoende teruggedrongen. De strafuitvoering diende daarentegen meer geïndividualiseerd te worden waardoor de veroordeelde beter begeleid zou worden en sneller en efficiënter zijn plaats in de maatschappij zou kunnen innemen. Tegelijkertijd zou de overheid een controlerend toezicht kunnen houden over veroordeelden die vervroegd zouden vrijkomen. Een straf (zeker voor langdurig 21 S. CHRISTIAENSEN, Adolphe PRINS , in C. FIJNAUT (ed.), Gestalten uit het verleden: 32 voorgangers in de strafrechtswetenschap, de strafrechtspleging en de criminologie, Brussel, Kluwer Rechtswetenschappen, 1993, XVI, P. 13

22 gestraften) kon pas nuttig zijn indien men rekening hield met de persoonlijke en sociale reclasseringsmogelijkheden van de gedetineerde en een eventueel vervroegde invrijheidstelling Jules LEJEUNE 27. De voorwaardelijke invrijheidstelling werd voor het eerst gecodificeerd op 31 mei en dit door toedoen van toenmalig Minister van Justitie Jules LEJEUNE. LEJEUNE die geïnspireerd werd door PRINS wou voorzien in een meer geleidelijke overgang tussen detentie en onvoorwaardelijke invrijheidstelling. Een geleidelijke terugkeer naar de maatschappij stond dus centraal. Zo zou het risico op recidive beter beheerst kunnen worden, vermits de door de rechter opgelegde gevangenisstraf op zich geen oplossing bood. 24 Daar waar DUCPÉTIAUX nog voorstander was van een puur cellulair regime wordt dit standpunt hier enigszins verlaten. DUCPÉTIAUX was ervan overtuigd dat het afzonderen van gedetineerden zou leiden tot een aanzienlijke vermindering van de recidive. Uiteindelijk bleek dat dergelijk regime niet de verhoopte resultaten met zich mee bracht en zo werd de doelmatigheid van het celregime ernstig ter discussie gesteld. 25 LEJEUNE s doel was via deze strafuitvoeringsmodaliteit de zedelijke verbetering bij gedetineerden en invrijheidgestelden bewerkstelligen. Op dit vlak was zijn standpunt revolutionair gezien de toenmalige overheersende visie van afschrikking en vergelding. De wet Lejeune wordt dan ook beschouwd als de eerste wet in ons land die een concrete vertolking is van de sociaal-verweer-doctrine E. MAES, Het wettelijk kader, korte historiek, inhoud en commentaren in J. GOETHALS en M. BOUVERNE-DE BIE (ed.), De voorwaardelijke invrijheidstelling: wetgeving, predictie en begeleiding, Gent, Academia press, 2000, XII, Wet van 31 mei 1888 waarbij voorwaardelijke invrijheidstelling en voorwaardelijke veroordeling in het strafrecht worden ingevoerd, B.S., 3 juni G. SMAERS, Waarheen met de voorwaardelijke invrijheidstelling?, Panopticon 1997, ; R. BAS en R. VAN DE VOORDE, De nieuwe wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling: nieuw en dus beter?, De orde van de dag 1998, afl. 4., E. MAES, Van gevangenisstraf naar vrijheidsstraf, onderzoek naar de ontwikkeling van en de samenhang tussen penitentiaire regelgeving (inzake het regime van gedetineerden) en penologische visies of andere normeringsrationaliteiten, Leuven, proefschrift, september 2007, A. NEYS en T. PETERS, De geschiedenis van het gevangeniswezen, in A. NEYS, T. PETERS, F. PIETERS en J. VANACKER (ed.), Tralies in de weg. Het Belgisch gevangeniswezen: historiek, balans en perspectieven, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 1994, XXVIII, 19. P. 14

23 28. De Wet Lejeune is tot stand gekomen onder invloed van een manifeste druk die de Minister van Justitie aanzette tot concreet en zeer snel handelen. De wet werd heel snel door het parlement gejaagd. Voornamelijk drie redenen worden aangehaald waarom de wet op zeer korte termijn is ontstaan Vooreerst werd LEJEUNE in grote mate beïnvloed door Adolphe PRINS. 28 Op het ogenblik dat LEJEUNE in 1887 werd benoemd tot Minister van Justitie was PRINS directeur van de Belgische gevangenisadministratie. Deze dienst viel onder de bevoegdheid van het Ministerie van Justitie. PRINS, die reeds gedurende verschillende jaren zijn visie over de voorwaardelijke invrijheidstelling had uiteengezet, had een en ander op papier gezet. 29 Minister Lejeune had dan ook een solide basis waarop hij kon terugvallen bij de invoering van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Bovendien kon men zich inspireren op buitenlandse voorbeelden en ervaringen inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling wat meer dan waarschijnlijk ook zijn rol heeft gespeeld bij de snelle totstandkoming van de wet De tweede reden situeert zich op het vlak van de vroegere werkzaamheden van LEJEUNE. Vooraleer LEJEUNE Minister van Justitie werd, was hij advocaat. In één van zijn zaken, de zaak PELTZER, nam hij de verdediging op zich van twee broers die terechtstonden voor moord. LEJEUNE verloor de zaak en de broers werden veroordeeld tot de doodstraf, die omgezet werd in levenslange gevangenisstraf. Na het proces bleef LEJEUNE vertrouwenspersoon van één van de broers en zette hij zich in voor hun vervroegde vrijlating. Sommigen meenden dat LEJEUNE, zodra hij Minister van Justitie werd, de idee zou hebben gekoesterd PELTZER na tien jaar voorwaardelijk in vrijheid te stellen, maar daarvoor was een nieuwe wet vereist. 31. De eigenlijke aanleiding tot de Wet Lejeune situeert zich echter op sociaal vlak. 31 In maart 1886 waren er een aantal opstanden en hardhandige betogingen van glasarbeiders in Luik als antwoord op de toenmalige politiek van uitbuiting en 27 S. CHRISTIAENSENS, De zaak Falleur en co: de opmerkelijke aanleiding tot de zaak Lejeune, Panopticon 1997, 507 e.v. 28 Supra nr A. PRINS, Criminalité et répression. Essai de science pénale, Brussel, Muquardt, 1886, Bijvoorbeeld de Franse Loi sur les moyens de prévenir la récidive (Libération conditionnelle, patronage, réhabilitation) van 14 augustus Voor meer achtergrond en duiding rond de opstanden in het Luikse zie o.m. F.VAN KALKEN, Commotions populaires en Belgique ( ), Brussel, Office de Publicité, 1936, ; G. DENECKERE, Sire het volk mort. Sociaal protest in België ( ), Antwerpen, Hadewijch, 1997, P. 15

24 onderdrukking. De opstanden werden neergeslagen en een aantal arbeiders werden gerechtelijk vervolgd. Onder hen ook FALLEUR die als leider van de opstanden werd beschouwd. Hij werd veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf, ook al had hij niet meer schuld dan de andere arbeiders. Arbeidersbevolking en pers aanvaardden deze zware straf niet, waardoor de toenmalige regering zwaar onder druk kwam te staan. De toenmalige voorwaardelijke genade werd te mild bevonden en een alternatief werd als noodzakelijk beschouwd. Het is in die omstandigheden dat de wet Lejeune tot stand kwam. 32 Ondanks de snelheid waarmee deze wet tot stand is gekomen kunnen we toch stellen dat de wet vrij grondig werd besproken in het Parlement. 2. De Wet Lejeune 1. Voorwaarden 32. Indien men in aanmerking wenste te komen voor een voorwaardelijke invrijheidstelling dan diende men aan verschillende voorwaarden te voldoen. Als primaire vereiste werd gesteld dat de betrokkene veroordeeld moest zijn tot een vrijheidstraf. Daarnaast werd een toelaatbaarheidsdrempel ingevoerd. Deze hield in dat de veroordeelde een bepaald gedeelte van zijn straf moest hebben ondergaan alvorens hij in aanmerking kwam voor de voorwaardelijke invrijheidstelling. Het gaat om een gunstmaatregel want de gedetineerden konden pas voorwaardelijk vrijkomen indien de gevangenisdirectie dit mogelijk achtte. De tijdsvoorwaarde was vastgesteld op één derde van de straf, met een minimum van drie maand. In geval van recidivisme werd deze opgetrokken tot twee derde van de straf, met die beperking dat de duur van de reeds ondergane straf niet meer dan veertien jaar of minder dan zes maand mag bedragen. Voor levenslang gestraften bedroeg de tijdsvoorwaarde evenwel tien jaar, respectievelijk veertien jaar in geval van recidivisme Tot slot diende de gedetineerde blijk te geven van goed gedrag gedurende de detentie. Deze laatste voorwaarde werd door het K.B. van 17 januari 1921 vervangen door het criterium van de morele verbetering. Het was de veroordeelde zelf die het bewijs van deze verbetering diende te leveren. Daarnaast speelden ook het vroegere gedrag, de zedelijke gesteldheid en de bestaansmiddelen van de gedetineerde een rol 32 S. CHRISTIAENSENS, De zaak Falleur en co: de opmerkelijke aanleiding tot de zaak Lejeune, Panopticon 1997, Art. 1 Wet Lejeune; Gent 26 mei 2005, R.A.B.G. 2005, , noot Y. VAN DEN BERGHE. P. 16

25 bij de beoordeling van de geschiktheid tot voorwaardelijke invrijheidstelling In 1981 werd het criterium van de morele verbetering alweer verlaten en werd overgeschakeld op een systeem van negatieve selectie Procedure 34. De procedure onder de Wet Lejeune was een strikt administratieve procedure. Het dossier van de veroordeelde werd onderzocht in de schoot van de personeelsconferentie. De personeelsconferentie formuleerde vervolgens een voorstel, waaraan de adviezen van de gevangenisdirecteur, de bestuurscommissie, het parket dat de vervolging had uitgeoefend en het parket generaal werden gekoppeld. Nadien werden deze adviezen beoordeeld door een centrale penitentiaire administratie die daarop een eigen advies formuleerde en het dossier doorstuurde naar de Minister van Justitie. Die besliste uiteindelijk autonoom over de toekenning van de voorwaardelijke invrijheidstelling zonder gebonden te zijn door de voorgaande adviezen Reeds in de Wet Lejeune werd de veroordeelde onderworpen aan een proefperiode waarin hij zich diende te houden aan de vereisten van goed gedrag en eventueel een aantal bijzondere voorwaarden die specifiek aan hem werden opgelegd. Deze proefperiode was in het begin van de Wet Lejeune het dubbele van de straftijd die nog moest worden uitgevoerd, maar werd in 1962 teruggebracht tot de duur van de nog uit te zitten straftijd. In geval van recidive of niet-naleving van de voorwaarden gedurende de proeftijd kon de invrijheidstelling worden herroepen en de veroordeelde opnieuw worden opgesloten. 38 Indien de voorwaardelijke invrijheidstelling tijdens de proeftijd niet was herroepen, werd de veroordeelde definitief in vrijheid gesteld. 34 Art. 1 K.B. 17 januari 1921 inhoudende de middelen ter uitvoering van de bepalingen der wet van 31 mei 1888 gewijzigd door de wetten van 3 augustus 1899, 1 mei 1913 en 19 augustus 1920 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling van de burgerlijk en militair veroordeelden, B.S. 10 februari E. MAES, Het wettelijk kader, korte historiek, inhoud en commentaren in J. GOETHALS en M. BOUVERNE-DE BIE (ed.), De voorwaardelijke invrijheidstelling: wetgeving, predictie en begeleiding, Gent, Academia press, 2000, XII, infra nr Het was dus de uitvoerende macht die besliste over de toekenning van de voorwaardelijke invrijheidstelling. 38 E. MAES, Het wettelijk kader, korte historiek, inhoud en commentaren in J. GOETHALS en M. BOUVERNE-DE BIE (ed.), De voorwaardelijke invrijheidstelling: wetgeving, predictie en begeleiding, Gent, Academia press, 2000, XII, 23. P. 17

26 3. Kritieken 36. De Wet Lejeune werd op 31 mei 1888 ingevoerd in België. Op die manier werd aan de voorwaardelijke veroordeling en de voorwaardelijke invrijheidstelling een wettelijke basis gegeven. Deze wet was in de toenmalige periode zeer revolutionair maar door de snelheid waarmee de wet tot stand is gekomen, bevatte hij tal van onvolmaaktheden en gebreken. Logischerwijze volgde daarop veel kritiek maar het duurde tot de jaren negentig van de twintigste eeuw vooraleer effectief iets aan deze kritiek werd gedaan. 39 Zowel de media, de politici als het publiek hebben meerdere malen om de afschaffing van deze wet gevraagd. Dit omdat geklungel in verband met de toepassing van deze wet meer dan eens in de pers breed werd uitgesmeerd. Eén van de kritieken werd geuit door de veroordeelden zelf. Zij verzetten zich impliciet tegen de rechtsonzekerheid en rechtsongelijkheid die besloten lag in de voorwaardelijke invrijheidstelling. 40 De voorwaardelijke invrijheidstelling werd immers gezien als een gunst en dat had als gevolg dat gedetineerden pas voorwaardelijk vrij konden komen wanneer de directie van de gevangenis dit opportuun vonden. Als gevolg hiervan werd het criterium van de morele verbetering (de positieve selectie) in 1981 ingeruild voor een systeem van negatieve selectie. 41 De selectie van gedetineerden die in aanmerking kwamen voor de voorwaardelijke invrijheidstelling gebeurde niet meer op basis van de beoordeling of zij het bewijs van verbetering hadden geleverd, maar wel op basis van de vaststelling van afwezigheid van tegenindicaties Daarnaast vonden heel veel critici dat de Wet Lejeune te weinig proceswaarborgen bood. Volgens hen werd het systeem misbruikt als instrument van criminele politiek, had de voorwaardelijke invrijheidstelling een te groot gunstkarakter en was er een groot gebrek aan rechterlijke controle. Verder was geen hoorrecht voorzien, werden de 39 O.a. C. ELLIAERTS, De herziening van de wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling: op weg naar een strafuitvoeringsrecht?, Panopticon 1980, ; A. NEYS en T. PETERS, De voorwaardelijke invrijheidstelling gekneld tussen individualisering en rechtspositieregeling, Panopticon 1988, Zie hierover L. VAN OUTRIVE, De gevangenis: een systeem op drift, Leuven, Davidsfonds, 1978, 129p. 41 M.O. nr. 1390/IX van 20 mei 1981, Bull. Best. Strafinr., 1981, R. BAS en R. VAN DE VOORDE, De nieuwe wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling: nieuw en dus beter?, De orde van de dag 1998, afl 4, 7; E. MAES, Het wettelijk kader, korte historiek, inhoud en commentaren in J. GOETHALS en M. BOUVERNE-DE BIE (ed.), De voorwaardelijke invrijheidstelling: wetgeving, predictie en begeleiding, Gent, Academia press, 2000, XII,6; E. MAES, Naar een nieuwe wettelijke regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling in België? Enkele beschouwingen over de voorwaardelijke invrijheidstelling en de mogelijke oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken, Panopticon 2001, 543. P. 18

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent foto s: Lieven Nollet tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent foto s: Lieven Nollet Strafuitvoeringsrechtbanken Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2014 P.14.0929.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0929.N F A H, veroordeelde tot een vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat bij de balie te Tongeren. I.

Nadere informatie

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31)

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Persbericht van de Ministerraad Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, keurde de Ministerraad

Nadere informatie

DE VERVROEGDE INVRIJHEIDSTELLING IN BELGIË: EVOLUTIE EN VOORUITBLIK

DE VERVROEGDE INVRIJHEIDSTELLING IN BELGIË: EVOLUTIE EN VOORUITBLIK Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2010-11 DE VERVROEGDE INVRIJHEIDSTELLING IN BELGIË: EVOLUTIE EN VOORUITBLIK Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Verbeiren

Nadere informatie

*** Een nieuwe regeling van de externe rechtspositie van veroordeelde gedetineerden en de. de oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken.

*** Een nieuwe regeling van de externe rechtspositie van veroordeelde gedetineerden en de. de oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken. A CTUALIA RABG 2006/13-14 Adoptie door personen van hetzelfde geslacht http://www.strada.be/staatsblad/link.php?blz=31128&jaar=2006&seq=1 In het Belgisch Staatsblad van 20 juni 2006 verscheen de wet van

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Masterproef De externe rechtspositie van de gedetineerden doorgelicht

Masterproef De externe rechtspositie van de gedetineerden doorgelicht 2013 2014 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten Masterproef De externe rechtspositie van de gedetineerden doorgelicht Promotor : Prof. dr. Bart SPRIET De transnationale Universiteit Limburg is een uniek

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE

DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE V.U. Eric Beaucourt 9000 Gent stand januari 2018-1 I.DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK 1.Algemeen. De Belgische strafuitvoeringsrechtbanken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk door een scholier 1573 woorden 23 januari 2002 5,8 206 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Inleiding Het gevangeniswezen. Hoe gaat het er in de gevangenissen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

Hof van Cassatie LIBERCAS

Hof van Cassatie LIBERCAS Hof van Cassatie LIBERCAS 4 2012 CASSATIEBEROEP STRAFZAKEN Strafzaken Beslissingen vatbaar voor casstieberoep Strafvordering Beslissingen uit hun aard niet vatbaar voor cassatieberoep Ontvankelijkheid

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

OP WEG NAAR EEN BEGINSELENWET GEVANGENISWEZEN

OP WEG NAAR EEN BEGINSELENWET GEVANGENISWEZEN OP WEG NAAR EEN BEGINSELENWET GEVANGENISWEZEN Prof. Dr. L. Dupont (ed.) Proeve van Voorontwerp van Beginselenwet Gevangeniswezen en Tenuitvoeirlegging van Vrijheidsstraffen door Prof: Dr. Lieven Dupont

Nadere informatie

Vertaling van het Franse origineel

Vertaling van het Franse origineel Nota van de Verenigde advies- en onderzoekscommissie van de Hoge Raad van Justitie met het oog op de hoorzitting voor de Commissie Justitie van de Kamer op 20 maart 2019 over het wetsvoorstel 3527/001

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Bibliotheek Strafrecht Larcier... Hoofdstuk 1. Omschrijving van het onderwerp... 3

Bibliotheek Strafrecht Larcier... Hoofdstuk 1. Omschrijving van het onderwerp... 3 iii INHOUDSTAFEL Bibliotheek Strafrecht Larcier....................................... i ALGEMENE ORIËNTATIE Hoofdstuk 1. Omschrijving van het onderwerp........................ 3 Hoofdstuk 2. Actuele Belgische

Nadere informatie

Achter tralies in België

Achter tralies in België Achter tralies in België Tom Daems Peter Pletincx Luc Robert Veerle Scheirs Angela van de Wiel Karen Verpoest (eds.) Achter tralies in België Tom Daems Peter Pletincx Luc Robert Veerle Scheirs Angela van

Nadere informatie

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten 6 e Vlaamse GGZ-congres Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering 18 en 19 september 2012, Antwerpen Freya Vander

Nadere informatie

25 MAART 2016 RESEARCHPLAN OPDRACHT 1. ALEXANDRA MEIJER INHOUD Research & Productie

25 MAART 2016 RESEARCHPLAN OPDRACHT 1. ALEXANDRA MEIJER INHOUD Research & Productie 25 MAART 2016 RESEARCHPLAN OPDRACHT 1 ALEXANDRA MEIJER INHOUD Research & Productie Wat is de maatschappelijke relevantie van je onderwerp? De levenslange gevangenisstraf is al omstreden sinds de invoering

Nadere informatie

Een analyse van vijf jaar werking van de strafuitvoeringsrechtbanken

Een analyse van vijf jaar werking van de strafuitvoeringsrechtbanken Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-15 Een analyse van vijf jaar werking van de strafuitvoeringsrechtbanken Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

De beperkte detentie als strafuitvoeringsmodaliteit: een evaluatie

De beperkte detentie als strafuitvoeringsmodaliteit: een evaluatie FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID De beperkte detentie als strafuitvoeringsmodaliteit: een evaluatie Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (01000365)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 832 Vragen van het lid

Nadere informatie

Wederopsluiting na vrijlating uit de gevangenis

Wederopsluiting na vrijlating uit de gevangenis Wederopsluiting na vrijlating uit de gevangenis Luc ROBERT & Eric MAES (promotor) 16 februari 2012 Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie OVERZICHT Intro: recidive-onderzoek in België

Nadere informatie

AdRem. Themanummer Gevangeniswezen TIJDSCHRIFT VAN DE ORDE VAN VLAAMSE BALIES

AdRem. Themanummer Gevangeniswezen TIJDSCHRIFT VAN DE ORDE VAN VLAAMSE BALIES JAARGANG 3 SPECIALE EDITIE VERSCHIJNT 5 X PER JAAR (FEBR. - APR. - JULI - OKT. - DEC.) AFGIFTEKANTOOR GENT X P209424 AdRem TIJDSCHRIFT VAN DE ORDE VAN VLAAMSE BALIES Themanummer Gevangeniswezen [ De externe

Nadere informatie

Wetsontwerp betreffende de externe rechtspositie van gedetineerden: Laksisme viert hoogtij. 21 februari 2006 Volksvertegenwoordiger

Wetsontwerp betreffende de externe rechtspositie van gedetineerden: Laksisme viert hoogtij. 21 februari 2006 Volksvertegenwoordiger Wetsontwerp betreffende de externe rechtspositie van gedetineerden: Laksisme viert hoogtij Persconferentie Bart Laeremans 21 februari 2006 Volksvertegenwoordiger Samenvatting Het wetsontwerp betreffende

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 6 mei 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 360518 onderwerp Advies

Nadere informatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie Inhoud Inhoud Ten geleide Avant propos Woord vooraf Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie 1 Intitiele opdracht 1.1 haalbaarheidscriteria 1.2 Definitie van het begrip integrale veiligheidszorg

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, september 2007 (2.09) (OR. en) 2494//07 REV COPEN 23 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36/het COREPER/de Raad nr. vorig doc.: 257/07 COPEN 7 Betreft:

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen vwo 2016-I

maatschappijwetenschappen vwo 2016-I Opgave 3 De vrijlating van Volkert van der G. Bij deze opgave horen de teksten 4 en 5. Inleiding Volkert van der G., die in 2002 tot 18 jaar werd veroordeeld voor de moord op Pim Fortuyn, werd op 2 mei

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen.

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. 21 MEI 1965. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. HOOFDSTUK II. - Toezicht Afdeling 1. - Algemene bepaling

Nadere informatie

C @ ~ Possibilités d application de la surveillance électronique dans le cadre de la détention préventive. riminologie

C @ ~ Possibilités d application de la surveillance électronique dans le cadre de la détention préventive. riminologie Direction Opérationnelle de Criminologie Operationele Directie Criminologie C @ riminologie J ust. Collection des rapports et notes de recherche / Collectie van onderzoeksrapporten & onderzoeksnota s n

Nadere informatie

De toepassing van de voorwaardelijke invrijheidstelling in België

De toepassing van de voorwaardelijke invrijheidstelling in België De toepassing van de voorwaardelijke invrijheidstelling in België Een historische analyse Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad Master in de criminologische wetenschappen door (00705778)

Nadere informatie

WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014

WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014 WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014 I. Algemene bepalingen II. Gerechtelijke fase van de internering III. Uitvoeringsfase van de internering IV. Definitieve invrijheidstelling V. Diverse bepalingen

Nadere informatie

WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE. Graag zonder blinddoek

WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE. Graag zonder blinddoek WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE Graag zonder blinddoek D/2018/45/11 ISBN 978 94 014 4782 9 NUR 740 Vormgeving cover: Studio Lannoo Vormgeving binnenwerk: Studio Lannoo Zetwerk binnenwerk: Studio

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 maart 2011 ADVIES 2011-102 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal

Nadere informatie

Proeftoets E2 vwo4 2016

Proeftoets E2 vwo4 2016 Proeftoets E2 vwo4 2016 1. Wat zijn de twee belangrijkste redenen om rechtsregels op te stellen? A. Ze zijn een afspiegeling van wat het volk goed en slecht vindt en zorgen voor duidelijke afspraken om

Nadere informatie

Bibliotheek Strafrecht Larcier... Voorwoord...

Bibliotheek Strafrecht Larcier... Voorwoord... vii INHOUDSTAFEL Bibliotheek Strafrecht Larcier....................................... Voorwoord..................................................... i iii Hoofdstuk 1. Inleiding historisch overzicht.........................

Nadere informatie

Analyse van de actuele praktijk en voorstelling van enkele alternatieve denkpistes. Onderzoeksnota. 26 september 2006

Analyse van de actuele praktijk en voorstelling van enkele alternatieve denkpistes. Onderzoeksnota. 26 september 2006 Département de Criminologie Hoofdafdeling Criminologie C @ riminologie J ust. Collection des rapports et notes de recherche / Collectie van onderzoeksrapporten & onderzoeksnota s n 18 Strafbecijfering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 400 Besluit van 4 september 2012, houdende regels ter uitvoering van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en

Nadere informatie

Elektronisch toezicht bij daders van intrafamiliaal geweld

Elektronisch toezicht bij daders van intrafamiliaal geweld Elektronisch toezicht bij daders van intrafamiliaal geweld 1. Inleiding De daadwerkelijke en snelle uitvoering van de straffen en hoofdzakelijk van de korte gevangenisstraffen is noodzakelijk opdat het

Nadere informatie

DE VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDS- STELLING VERSUS LEVENSLANG: EEN RECHTSVERGELIJKEND ONDERZOEK MET NEDERLAND

DE VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDS- STELLING VERSUS LEVENSLANG: EEN RECHTSVERGELIJKEND ONDERZOEK MET NEDERLAND DE VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDS- STELLING VERSUS LEVENSLANG: EEN RECHTSVERGELIJKEND ONDERZOEK MET NEDERLAND Aantal woorden: 42.961 Julie Bourguillioen Studentennummer: 01002370 Promotor: Prof. dr. Jelle

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

Bibliotheek van het federaal Parlement De strafuitvoeringsrechtbanken dossier nr

Bibliotheek van het federaal Parlement De strafuitvoeringsrechtbanken dossier nr Deze electronische versie maakt het mogelijk alle documenten van de papieren versie te raadplegen, die in electronische vorm bestaan. Dit laatste is niet het geval voor bepaalde artikels van doctrine,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 53 Besluit van 28 januari 2000 tot openstelling van het recht op een socialezekerheidsuitkering voor personen die deelnemen aan een penitentiair

Nadere informatie

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht door een scholier 1930 woorden 14 maart 2003 6,2 18 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing 0. Geef een korte argumentatie waarom jij tegen of voor de doodstraf

Nadere informatie

De ontwikkeling van het Nederlandse gevangenisstelsel vanaf de 19 e eeuw.

De ontwikkeling van het Nederlandse gevangenisstelsel vanaf de 19 e eeuw. De ontwikkeling van het Nederlandse gevangenisstelsel vanaf de 19 e eeuw. Mei 2004 Simone van Esch ANR 304542 Universiteit van Tilburg Inhoud 1.0 Inleiding 2.0 Gevangenisstelsels in de 18 e eeuw. 2.1 Het

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 30 Wet van 31 januari 2018 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1336 Vragen van het lid

Nadere informatie

U bent gedagvaard. >voor de politierechtbank >voor de correctionele rechtbank. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie.

U bent gedagvaard. >voor de politierechtbank >voor de correctionele rechtbank. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie. Wegwijs in justitie In de hoofdrol bij justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk Federale Overheidsdienst Justitie U bent gedagvaard >voor de politierechtbank >voor de correctionele

Nadere informatie

LEVEN MET VOORWAARDEN: EEN ONDERZOEK NAAR DE BELEVING VAN DE VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING

LEVEN MET VOORWAARDEN: EEN ONDERZOEK NAAR DE BELEVING VAN DE VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID LEVEN MET VOORWAARDEN: EEN ONDERZOEK NAAR DE BELEVING VAN DE VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische

Nadere informatie

De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk

De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk 3 HOOFDSTUK I De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk AFDELING 1 Inleiding Doelstelling Achtergrond Sinds 1 juli 2005 geldt een fiscale lastenverlaging voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 206 (R2127) Wijziging van enkele rijkswetten op het gebied van Justitie en Veiligheid in verband met gewijzigde regelgeving en enige andere

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN...

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN... INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN... xxiii HOOFDSTUK 1. INLEIDING...1 1. Nederlandse gedetineerden in het buitenland...1 2. Buitenlandse gedetineerden in Nederland...2 3. Internationale geldigheid van

Nadere informatie

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht]

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht] Toekomstig recht [Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht] Ingevoegd bij W. 2014.02.07, art. 6; Inwerkingtreding: onbepaald Noot: de wetgever voegt een Afdeling Vter in voor Afdeling Vbis en

Nadere informatie

Betoog Nederlands Alternatieve straffen

Betoog Nederlands Alternatieve straffen Betoog Nederlands Alternatieve straffen Betoog door een scholier 1818 woorden 8 oktober 2001 7,6 329 keer beoordeeld Vak Nederlands 1. Onderwerp. Alternatieve straffen. 2. Stelling. Alternatieve straffen

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Publicatie : 2019-06-19 Numac : 2019041200 5 MEI 2019. - Wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters

Nadere informatie

TUSSEN KLASSIEKE EN MODERNE CRIMINELE POLITIEK

TUSSEN KLASSIEKE EN MODERNE CRIMINELE POLITIEK TUSSEN KLASSIEKE EN MODERNE CRIMINELE POLITIEK LEVEN EN BELEID VAN JULES LEJEUNE Stef Christiaensen Universitaire Pers Leuven 2004 INHOUD Afkortingen 11 Voorwoord 13 Algemene inleiding 15 DEELI DE LEVENSSCHETS

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk?

De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk? De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk? De zaak Plessers (C-509/17) We work for people, not clients Duurzaam samenwerken Excellent juridisch

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten van de mogelijkheden tot opsporing, vervolging, alsmede het voorkomen

Nadere informatie

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s. WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.) TOELICHTING De wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure

Nadere informatie

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 betreffende de diploma's van de kandidaat-accountants en de kandidaat-belastingconsulenten Ontwerp

Nadere informatie

2. Straf: de bedoeling en de werkelijkheid blz De bedoeling 2.2. De werkelijkheid

2. Straf: de bedoeling en de werkelijkheid blz De bedoeling 2.2. De werkelijkheid Inhoudsopgave 1. Misdaad en straf blz. 3 2. Straf: de bedoeling en de werkelijkheid blz. 4 2.1. De bedoeling 2.2. De werkelijkheid 3. Vrijheid na detentie blz. 5 3.1. Recidive, eens een boef altijd een

Nadere informatie

Langgestrafte veroordeelden in de SURB-wachtkamer voor VI

Langgestrafte veroordeelden in de SURB-wachtkamer voor VI Langgestrafte veroordeelden in de SURB-wachtkamer voor VI Eric MAES & Carrol TANGE Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie Databron en onderzochte populatie Module SUR SIDIS-Griffie (DGEPI)

Nadere informatie

Betreft: advies conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling Uw kenmerk:

Betreft: advies conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling Uw kenmerk: Ere-voorzitter Prof. mr. Pietervan Vollenhoven Postbus 93166 2509 AD Den Haag T 070 363 59 36 Ministerie van Justitie en Veiligheid T.a.v. de Minister voor Rechtsbescherming Zijne Excellentie de heer drs.

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 627 Wijziging van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen 1 Kamerstukken II 2001/2002, 28 192,

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de eginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele andere strafrechtelijke

Nadere informatie

1 Hoe geradicaliseerde personen lokaal (re)integreren? Theo Van Gasse 4 mei De vraag:

1 Hoe geradicaliseerde personen lokaal (re)integreren? Theo Van Gasse 4 mei De vraag: CPS Studiedag 1 Hoe geradicaliseerde personen lokaal (re)integreren? Theo Van Gasse 4 mei 2017 De vraag: Hoe kan de politie invulling geven aan Art 20 WPA inzake geradicaliseerde personen. Wat kan en wil

Nadere informatie

DE TOEKENNING VAN PENITENTIAIRE VERLOVEN EN/OF UITGAANSVERGUNNINGEN DOOR DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK: EEN TWEESPORENBELEID?

DE TOEKENNING VAN PENITENTIAIRE VERLOVEN EN/OF UITGAANSVERGUNNINGEN DOOR DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK: EEN TWEESPORENBELEID? Dorien De Turck Master in de Criminologische Wetenschappen Faculteit Recht en Criminologie Vakgroep Criminologie Academiejaar 2012-2013 DE TOEKENNING VAN PENITENTIAIRE VERLOVEN EN/OF UITGAANSVERGUNNINGEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 17 november 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0409 (COD) 15490/14 NOTA van: aan: het voorzitterschap Raad DROIPEN 129 COPEN 278 CODEC 2241 Nr. Comdoc.:

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer Nr. 811 P 2007 HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER 2008 13e kamer Inzake van het O. M. en: L. Kouri wonende te 3600 Genk, ( ) burgerlijke partij vertegenwoordigd door Meester Jean-Paul Lavigne,

Nadere informatie

De boekhoudkundige ruling. Congres IEC - IAB 5 oktober 2017

De boekhoudkundige ruling. Congres IEC - IAB 5 oktober 2017 De boekhoudkundige ruling Congres IEC - IAB 5 oktober 2017 1 Audio = kanaal: 1 I. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) 3 De CBN - 1/3 1. De CBN is een autonome instelling met rechtspersoonlijkheid

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 199.862 van 25 januari 2010 in de zaak A. 187.639/IX-5893 In zake : Dennis X. bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Karel S.

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 486 (R1994) Goedkeuring van het op 12 mei 2011 te s-gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen tussen

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG !!1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum 1 februari 2016 Onderwer Antwoorden Kamervragen over uitlevering

Nadere informatie

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Gelet op artikel 128, 1, van de Grondwet; Gelet op de bijzondere

Nadere informatie