UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar HET NEUROLOGISCH ONDERZOEK BIJ DE HOND EN DE KAT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2008 2009 HET NEUROLOGISCH ONDERZOEK BIJ DE HOND EN DE KAT"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar HET NEUROLOGISCH ONDERZOEK BIJ DE HOND EN DE KAT door Ellen VANDENPUTTE Promotor: Dr. Van Soens I. Medepromotor: Prof. Dr. Van Ham L. Studieproject in het kader van de Masterproef

2 Voorwoord Graag wil ik mijn promotor, Dr. I. Van Soens, bedanken omdat ze altijd klaarstond om mij te helpen. Dankzij haar hulp en goede begeleiding kon deze masterproef tot stand komen. Daarnaast wil ik ook mijn copromotor Prof. Dr. Van Ham L. bedanken voor het kritisch nalezen van mijn werk. Tenslotte richt ik ook nog een dankwoord aan iedereen die mij heeft bijgestaan bij het realiseren van deze masterproef. Ellen Vandenputte Mei 2009

3 Inhoudsopgave SAMENVATTING... 1 INLEIDING... 2 LITERATUURSTUDIE Materiaal nodig voor het onderzoek Onderzoek van de patiënt Algemeen lichamelijk onderzoek Het eigenlijk neurologisch onderzoek Inspectie Bewustzijnsniveau en gedrag Houding Gangwerk Palpatie De hersenen De craniale zenuwen Craniale zenuw I Craniale zenuw II Craniale zenuwen III, IV en VI Craniale zenuw V Craniale zenuw VII Craniale zenuw VIII Craniale zenuw IX en X Craniale zenuw XI Craniale zenuw XII Houdingsreacties Proprioceptietesten Huppelen Tactiele en visuele plaatsing Kruiwagentest Ruggenmerg en spinale zenuwen Patellareflex Buigreflex Anusreflex Panniculusreflex Extensor carpi radialisreflex Pathologische reflexen Pijnperceptie Discussie LITERATUURLIJST De auteur geeft de toelating deze studie voor consultatie beschikbaar te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van deze studie. Het auteursrecht betreffende gegevens vermeld in deze literatuurstudie berust bij de promotoren. Het oorspronkelijke auteursrecht van de individueel geciteerde studies en eventueel bijhorende documentatie, zoals tabellen en figuren, blijft daarbij gevrijwaard. De auteur en de promotoren zijn niet verantwoordelijk voor de behandelingen en eventuele doseringen die in deze studie geciteerd en beschreven zijn.

4 SAMENVATTING Vaak worden patiënten met neurologische klachten aangeboden in de praktijk. Tijdens het afnemen van het signalement en de anamnese let de dierenarts op het gedrag en het bewustzijnsniveau, de houding en het gangwerk van het dier. Vervolgens wordt het neurologisch onderzoek uitgevoerd waarbij de dierenarts altijd begint met een algemeen lichamelijk onderzoek. Op deze manier kunnen problemen van andere orgaanstelsels gedetecteerd worden. Het dier wordt ook steeds volledig betast om mogelijke asymmetrie, atrofie van spiergroepen, nekpijn, rugpijn of spierpijn uit te sluiten. Daarna begint de dierenarts met het eigenlijk neurologisch onderzoek. Eerst wordt getest of de hersenen en de craniale zenuwen intact zijn. Vervolgens worden de houdingsreacties getest. Het afwezig zijn van de houdingsreacties wijst op een functiestoornis in de perifere zenuwen, het ruggenmerg, de hersenstam of de grote hersenen. Abnormale houdingsreacties in de vier ledematen wijzen op een letsel voor ruggenmergsegment T2. Wanneer alleen de achterste ledematen abnormale houdingsreacties vertonen, dan situeert het letsel zich achter ruggenmergsegment T2. Daarna worden de spinale reflexen getest. Het afwezig of verzwakt zijn van een spinale reflex duidt op een letsel van het LMN (lager motor neuron), terwijl een versterkte reflex wijst op een HMN (hoger motor neuron) letsel. Aan de hand van de spinale reflexen kan het letsel gelokaliseerd worden in één van de vijf regio s van het ruggenmerg (C1-C5, C6-T1, T2-L3, L4-S3, caudale segmenten). Bij het uitvoeren van de spinale reflexen kunnen soms pathologische reflexen optreden; deze wijzen op letsels van het HMN. Tenslotte worden de oppervlakkige en diepe pijnperceptie getest. Pijnperceptie is belangrijk voor de prognose van ruggenmergletsels; afwezig opppervlakkig en diep pijngevoel duiden op een slechte prognose. Aan de hand van een goed uitgevoerd neurologisch onderzoek, kan de dierenarts het letsel in het zenuwstelsel lokaliseren en een waarschijnlijkheidsdiagnose en mogelijke differentiaal diagnoses opstellen. Met behulp van specifieke diagnostische testen kan de dierenarts dan tot een etiologische diagnose komen.

5 INLEIDING In de praktijk worden veel honden en katten aangeboden met neurologische problemen. Daarom is het van essentieel belang dat de dierenarts een goed neurologisch onderzoek kan uitvoeren en over een degelijke kennis van de anatomie beschikt (Averill, 1981; Dewey, 2003). Daar veel niet neurologische aandoeningen ( zoals orthopedische letsels) symptomen van neurologische dysfunctie nabootsen, is het eerste doel uitmaken of het letsel gelegen is in het zenuwstelsel of niet (Oliver et. al., 1987). Een goed neurologisch onderzoek begint altijd met het signalement en de anamnese, gevolgd door een algemeen klinisch onderzoek (Bagley, 2005). Daarna wordt het eigenlijk neurologisch onderzoek volledig en systematisch uitgevoerd waardoor de clinicus een idee heeft over de lokalisatie en de uitgebreidheid van het letsel (Oliver et. al., 1987). Op basis van gegevens uit het signalement, de anamnese en het algemeen lichamelijk onderzoek en het neurologisch onderzoek kunnen een waarschijnlijkheidsdiagnose en mogelijke differentiaaldiagnoses opgesteld worden (Van Ham, 2006). Met behulp van verder onderzoek kunnen verschillende differentiaaldiagnoses uitgesloten worden om zo te komen tot een etiologische diagnose (Thomas, 2000a). Het doel van deze literatuurstudie is om duidelijk weer te geven op welke manier een volledig neurologisch onderzoek bij de hond en de kat uitgevoerd moet worden en welke delen van het zenuwstelsel daarbij getest worden. Achtereenvolgens worden het algemeen lichamelijk onderzoek en het eigenlijk neurologisch onderzoek besproken. 2

6 LITERATUURSTUDIE 1. MATERIAAL NODIG VOOR HET ONDERZOEK Een beperkt instrumentarium is vereist voor het uitvoeren van een goed neurologisch onderzoek. Om de spierreflexen te testen wordt een pleximeter (een rubberen hamer) aangewend. Het gebruik van een schaar is tegenaangewezen omdat deze niet altijd een even grote stimulus geeft en dit niet professioneel overkomt bij de cliënt (Thomas en Dewey, 2003). Een hemostatische klem is handig om de panniculusreflex uit te lokken of om de nociceptie te testen. Een lampje of een andere bron met een focale lichtstraal is nodig om de pupilreflex uit te lokken bij de hond en de kat (Braund, 1994; Thomas en Dewey, 2003). Om na te gaan of de reukzin van het dier nog intact is, kan voedsel of een niet irriterende volatiele olie gebruikt worden. Een blinddoek kan aangewend worden om de tactiele plaatsingsreactie te testen (Braund, 1994). 2. ONDERZOEK VAN DE PATIËNT 2.1. Algemeen lichamelijk onderzoek Aangezien het zenuwstelsel geïntegreerd is met de andere stelsels in het lichaam, kan een ziekte die verschillende stelsels aantast, ook de functie van het zenuwstelsel negatief beïnvloeden (Bagley,2005). Het algemeen klinisch onderzoek wordt daarom best uitgevoerd alvorens het uitvoeren van het neurologisch onderzoek (Griffiths, 2005). Abnormaliteiten die vaak verward worden met neurologisch afwijken zijn afwijkingen van het visueel, pulmonair, metabool, musculoskeletair of cardiovasculair stelsel (Bagley,2005). Het algemeen klinisch onderzoek bestaat uit het signalement, de anamnese en het algemeen lichamelijk onderzoek. Signalement Species, ras, geslacht en leeftijd zijn belangrijke gegevens die helpen bij het stellen van de diagnose (Oliver et al., 1987). Voorbeelden van speciesgerelateerde ziekten zijn hondenziekte (canien distemper virus) bij de hond en feliene infectieuze peritonitis bij de kat (Lorenz en Kornegay, 2004a). Ook bestaan er aandoeningen die gerelateerd zijn met het ras (congenitale doofheid bij Dalmatiërs) (Muhle et.al., 2002) en de leeftijd (erfelijke en infectieuze ziekten komen meer voor bij jonge dieren terwijl degeneratieve en neoplastische aandoeningen meer voorkomen bij oudere dieren) (Braund, 1994; Lorenz en Kornegay, 2004a). Anamnese Vooreerst verzamelt de dierenarts gegevens in verband met de voorgeschiedenis van het dier zoals de gezondheidsstatus en de vaccinaties. Vervolgens wordt gevraagd naar de klacht, hoelang deze reeds aanwezig is, hoe het probleem evolueert in de tijd en of er al behandelingen ingesteld zijn (Bagley, 2005). Algemeen lichamelijk onderzoek Bij het uitvoeren van het algemeen lichamelijk onderzoek wordt gelet op gedragsafwijkingen en afwijkingen van het gastro-intestinaal, het cardiovasculair, het respiratoir, het dermatologisch, het urogenitaal en het endocrien stelsel. Extra aandacht moet besteed worden aan het orthopedisch en ophthalmologisch onderzoek (Van Ham, 2006). 3

7 2.2. Het eigenlijk neurologisch onderzoek Inspectie Tijdens het afnemen van de anamnese wordt gelet op het bewustzijnsniveau, het gedrag, de houding en de bewegingen van het dier. Voor een optimale beoordeling is het raadzaam het dier vrij te laten rondlopen in de consultatieruimte (Lorenz en Kornegay, 2004; Oliver et al., 1987) Bewustzijnsniveau en gedrag De onderzoeker krijgt een algemene indruk over het bewustzijnsniveau en het gedrag van de patiënt door zijn reacties op omgevingsstimuli te observeren. Variaties naargelang de diersoort, het ras en de leeftijd moeten in acht genomen worden (Oliver et al., 1987). Bewustzijn is een functie van de cerebrale cortex en de hersenstam. Sensorische stimuli afkomstig van het lichaam en buiten het lichaam bereiken via sensorische banen de formatio reticularis. Diffuse projecties van het reticulair systeem naar de cerebrale cortex handhaven het bewustzijn. Dit systeem wordt het ascenderend reticulair activatie systeem (ARAS) genoemd (Fig.1). Een onderbreking in één van deze banen is een belangrijke oorzaak van een verminderd bewustzijn (De Lahunta, 2001; Dewey, 2003). Het limbisch systeem, bestaande uit delen van de grote hersenen en het diëncephalon, vormt de basis voor het gedrag.. Fig.1: Het ascenderend reticulair activatie systeem (uit Lorenz en Kornegay, 2004a). Het bewustzijnsniveau wordt ingedeeld in een normaal bewustzijn (alert), een verminderd bewustzijn (sopor en stupor) en een afwezig bewustzijn (coma). Bij sopor en stupor wordt een slapend dier wakker na een min of meer grote prikkel en valt erna weer in slaap (Van Ham, 2006). Sopor en stupor worden veroorzaakt door een diffuse aandoening van de cerebrale cortex of een partiële disconnectie tussen de formatio reticularis en de cerebrale cortex (Lorenz en Kornegay, 2004a). Bij een comateuze toestand kan het dier niet wakker gemaakt worden, zelfs met behulp van pijnlijke prikkels. Coma wijst op een complete ontkoppeling van de formatio reticularis en de cerebrale cortex (Lorenz en Kornegay, 2004a; Oliver et al., 1987). Gedragsafwijkingen bestaan uit agressie, angst, desoriëntatie en afwezig gedrag. Geeuwen, met de kop tegen de muur duwen, in cirkels lopen, sterrenkijken en dwangmatig voortbewegen zijn andere vormen van gedragsafwijkingen (Lorenz en Kornegay, 2004a) Houding De houding van de kop, de wervelkolom en de ledematen wordt geëvalueerd terwijl het dier vrij rondloopt. Onder een abnormale houding van de kop wordt een schuine stand of een draaiing van de kop verstaan. Een schuine kopstand is een abnormale houding van de kop waarbij het ene oor lager gehouden wordt dan het andere en wordt meestal gezien bij vestibulaire dysfunctie. Bij een draaiing van de kop wordt de kop horizontaal gehouden maar draait de neus naar links of naar rechts; deze 4

8 abnormale houding ziet men bij laesies van de voorhersenen (Thomas en Dewey, 2003; Thomas, 2000a; Lorenz en Kornegay, 2004a). Een abnormale houding van de wervelkolom kan gepaard gaan met congenitale of verworven letsels van de wervels of door een abnormale spiertonus ten gevolge van hersenletsels of spinale letsels. Afwijkende vormen van de wervelkolom zijn scoliose, lordose en kyphose (Lorenz en Kornegay, 2004a). In zeldzame gevallen worden specifieke afwijkende houdingen van de ledematen waargenomen waarbij foute positionering en een verhoogde en/of verminderde tonus van de extensoren aanwezig zijn. Decerebrale rigiditeit ontstaat bij een laesie van de hersenstam en wordt gekenmerkt door extensie van alle ledematen, ophistotonus en vaak verminderd bewustzijn. Acute letsels van de kleine hersenen veroorzaken decerebellaire rigiditeit en worden gekenmerkt door ophistotonus, flexie van de heupen en extensie van de voorpoten. Een laatste afwijkende houding van de ledematen is Schiff- Sherrington die gekarakteriseerd wordt door een extensie van de voorpoten en een paralyse van de achterpoten en deze wordt veroorzaakt door een laesie van de thoracale of lumbaire ruggenmergsegmenten (Thomas, 2000a; Lorenz en Kornegay, 2004a; Thomas en Dewey, 2003) Gangwerk Het gangwerk wordt gecontroleerd door het dier op een niet glad oppervlak te laten lopen. Er wordt gelet op de aanwezigheid van parese (verminderde kracht), plegie (krachtverlies) of ataxie (ingecoördineerde gang). Parese of plegie kunnen gelokaliseerd zijn op één lidmaat (mono-), op de 2 achterste ledematen (para-), op 2 ipsilaterale lidmaten (hemi-) of op de vier ledematen (tetra-) (Kornegay, 1991b; De Risio, 2005). Parese en plegie zijn het gevolg van letsels ter hoogte van de hoger (HMN) of lager (LMN) motor neuronen. De cellichamen van de HMN bevinden zich in de motorische cortex van de lobus frontalis, de basale ganglia en de hersenstam. Hieruit vertrekken de descenderende axonen via het ruggenmerg waar ze het signaal doorgeven aan interneuronen die verbonden zijn met de LMN. De LMN hebben hun cellichamen in de ventrale hoorn van het ruggenmerg vanwaaruit de axonen lopen via de ventrale wortel, de spinale zenuwen en de efferente perifere zenuwen (Bagley, 2005; Griffiths, 2005, Van Ham, 2006; Berendt, 2008b). Dysfunctie van de descenderende HMN vezels resulteert in een wijde, hypermetrische gang met grote passen. Aangetaste dieren vertonen typisch een overdreven flexie en hebben een verhoogde tonus in de aangetaste ledematen (De Lahunta, 2001; Glass en Kent, 2002). Bij LMN parese is het dier niet in staat zijn eigen gewicht te dragen en loopt het met korte pasjes. Andere tekens zijn ineenzakken, beven en het buigen van de nek. Tabel 1 geeft het verschil weer tussen LMN en HMN letsels. Daar de HMN banen en de proprioceptieve hoofdbanen dicht bij elkaar liggen ter hoogte van de caudale hersenstam en het ruggenmerg, zorgen letsels op dit niveau voor functieverlies in beide systemen (Averill, 1981; De Lahunta, 2001; Glass en Kent, 2002). Ataxie of incoördinatie komt voor onder 3 vormen namelijk vestibulaire, cerebellaire en spinale ataxie, afhankelijk van de lokalisatie van het letsel. Vestibulaire ataxie onstaat bij unilaterale letsels van het vestibulaire apparaat en resulteert in een verlies van evenwicht dat zich uit in het schuin houden van de kop en waarbij het dier de neiging heeft om te leunen, te zwalpen, om te vallen en te rollen naar één zijde (Kornegay, 1991c, Berendt, 2008a). Dit type van ataxie gaat vaak samen met andere vestibulaire afwijkingen zoals het schuin houden van de kop, cirkelgang, strabismus en spontane nystagmus (De Risio, 2005). Cerebellaire ataxie wordt gedefinieerd als een dysmetrie met een abnormaliteit in snelheid en kracht van de bewegingen en wordt gezien bij cerebellaire letsels of een selectieve dysfunctie van de spinocerebellaire banen. Patiënten met cerebellaire ataxie kunnen zowel 5

9 een hypermetrische als een hypometrische gang hebben. Vaak vertonen ze ook intentietremoren van de kop, een wijdbeense stand en vallen ze zowel naar beide kanten als naar voor en naar achter. Spinale ataxie wordt veroorzaakt door laesies ter hoogte van de proprioceptieve banen (in de perifere zenuw, dorsale wortel, ruggenmerg, hersenstam of de voorhersenen) en presenteert zich als een verlies van gevoel in de ledematen en van ruimtelijke positie van het lichaam (De Lahunta, 2001; Glass en Kent, 2002; Griffiths, 2005). Dit dier zwalpt op de aangetaste ledematen en schuurt met de tenen over de grond bij het stappen (De Risio, 2005). Tabel 1. Verschil tussen lager (LMN) en hoger motor neuron (HMN) letsels (naar Griffiths, 2005). LMN HMN Motorische functie Paralyse of parese Paralyse of parese Spiertonus Hypotonie of atonie Hypertonie of normotonie Lokale reflexen Hypo- of areflexie Hyperflexie of normoflexie spieratrofie Snel en uitgesproken Minimaal Palpatie Het dier wordt volledig betast om asymmetriëen, afwijkende vormen of abnormale bewegingen te detecteren. Voor neurologische patiënten let men onder andere op spieratrofie, spierpijn, nekpijn, rugpijn en afgesleten nagels (Oliver et al, 1987; Lorenz en Kornegay, 2004a; Bagley, 2005) De hersenen Tijdens de anamnese of de inspectie zijn abnormaal gedrag, abnormaal bewustzijn, epilepsie en abnormale zintuiglijke functies (anosmie, blindheid, doofheid) reeds tot uiting gekomen (Van Ham, 2006). Ook nystagmus en strabismus kunnen voorkomen bij aandoeningen van de hersenen. Onder nystagmus verstaan we ritmische bewegingen van de oogbol. Fysiologische nystagmus treedt op wanneer de kop in horizontale en verticale richting wordt bewogen. Twee vormen van nystagmus kunnen onderscheiden worden: de oscillerende nystagmus, die bestaat uit een bifasische (snelle en trage fase) ritmische beweging, en de pendelende nystagmus. Bij de pendelende nystagmus duren de fasen even lang (De Lahunta, 2001; Thomas, 2000b; Moreau en Wheeler, 2005). Naargelang de nystagmus optreedt wanneer de kop niet beweegt en zich in de normale positie bevindt of wanneer de kop in een abnormale stand wordt gebracht, spreken we van respectievelijk spontane en positionele nystagmus. Spontane en positionele oscillerende nystagmus zijn altijd abnormaal en wijzen op een vestibulair letsel. Een horizontale en een draaiende nystagmus komen zowel bij perifere als centrale vestibulaire letsels voor. Een verticale komt enkel voor bij centraal vestibulaire of cerebellaire letsels (Moreau en Wheeler, 2005; Thomas, 2000b; Troxel et al., 2005). Een spontane pendelende nystagmus wordt gezien bij visusstoornissen en cerebellaire letsels (Thomas, 2000b; Bagley, 2005). Dieren met bilaterale vestibulaire letsels vertonen geen nystagmus (Thomas, 2000b). Strabismus of een afwijkende stand van de oogbol treedt op bij letsels van de n. occulomotorius (III), trochlearis (IV) of abducens (VI) (Oliver et al, 1987). Positionele of vestibulaire strabismus is een ventrolaterale strabismus die optreedt bij extensie van de nek en wordt gezien bij vestibulaire aandoeningen (Thomas, 2000b). 6

10 De craniale zenuwen Craniale zenuw I De n. olfactorius (CN I) staat in voor de reuk. De werking is moeilijk te evalueren en kan nagegaan worden door een stof met een aangename of slechte geur aan te bieden aan het dier waarbij gelet wordt op de respons van het dier. (Lorenz en Kornegay, 2004a; Palmer, 1976). Anosmie ontstaat voornamelijk bij aandoeningen van de neus Craniale zenuw II De n. opticus (CN II) vormt de sensorische baan voor het zicht en de pupilreflexen. De tweede kopzenuw wordt getest in combinatie met de n. oculomotorius (III), die de motorische baan voor de pupilreflex verzorgt, en de n. facialis die ervoor zorgt dat de oogleden sluiten. Het zicht kan enerzijds nagegaan worden door het dier te observeren in een ruimte waarin obstakels aanwezig zijn en anderzijds (en objectiever) door het uitvoeren van drie testen namelijk de dreigreflex, de visuele plaatsingsreactie (zie ) en de pupilreflex. De onderzoeker voert de dreigreflex uit door een dreigend gebaar met de hand te maken naar één oog terwijl het andere bedekt wordt. Er mag niet teveel luchtverplaatsing zijn om vals positieven te vermijden. Een normale respons bestaat uit het knipperen van de oogleden of het wegdraaien van de kop. De dreigreflex test zowel de eerste als de zevende kopzenuw (Lorenz en Kornegay, 2004a). Dieren jonger dan drie maand of dieren met erge cerebellaire letsels kunnen een negatieve reactie op de dreigreflex vertonen alhoewel ze toch kunnen zien (Braund, 1994). Bij de visuele plaatsingsreactie wordt het dier met zijn voorpoten naar de rand van een tafel gebracht. Een dier met een normaal zicht zal anticiperen en zijn voorpoten opheffen om ze op de tafel te plaatsen (Lorenz en Kornegay, 2004a; Bagley, 1996). Ook de pupilreflex test de functionaliteit van de n. opticus. Met een lampje wordt in één oog geschenen, waardoor pupilconstrictie ontstaat; dit is de directe pupilreflex. Tegelijkertijd zal de pupil van het andere oog vernauwen, wat de indirecte pupilreflex wordt genoemd. De sensorische banen van deze reflex worden gedeeltelijk gemedieerd door de banen voor het zicht. Constrictie van de pupil wordt gemedieerd door de n. oculomotorius (zie ). De verschillende onderdelen van de visuele tractus (Fig.2: 1-7) en de banen van de pupilreflex (Fig.2: 1,2,3,4,8,9) worden weergegeven in Fig. 2. De banen van de pupilreflex zijn dezelfde als deze voor het zicht tot en met de tractus opticus en divergeren vanaf dat punt (Oliver et al., 1987; Moreau, 1985). Fig.2: Banen voor zicht en de pupilreflex: 1. retina of n. opticus; 2. oogholte (CNII en CNIII); 3. chiasma opticum; 4. tractus opticus; 5. corpus geniculatum lateralis; 6. optische radiatie; 7. occipitale cortex; 8. parasympatische nucleus van CN III; 9. n. oculomotorius (CN III) (uit Moreau, 1985). 7

11 Verschillende combinaties van visuele en pupil reflex abnormaliteiten die worden verwacht bij volledige laesies worden samengevat in Tabel 2. De nummers in Tabel 2 verwijzen naar de nummers in Fig.2. Tabel 2. Klinische symptomen van laesies in de visuele banen (naar Moreau, 1985). Volledige ZICHT PUPIL PUPILREFLEX laesie rechts op niveau RO LO RO LO Licht in RO Licht in LO van: 1. Retina of n. opticus 2. Oogholte (II en III) 3. Chiasma opticum 4. Tractus opticus 5. Corpus geniculatum lateralis 6. Optische radiatie 7. Occipitale cortex 8. PS nucleus van CNIII Afwezig Normaal Lichte dilatatie Normaal Geen respons Bilaterale constrictie Afwezig Normaal Dilatatie Normaal Geen respons Constrictie van LO Afwezig Afwezig Dilatatie Dilatatie Geen respons Geen respons Normaal Normaal of Normaal Lichte Bilaterale Bilaterale verminderd dilatatie constrictie constrictie Normaal Normaal of Normaal Normaal Bilaterale Bilaterale verminderd constrictie constrictie Normaal Normaal of verminderd Normaal Normaal Bilaterale constrictie Bilaterale constrictie Normaal Normaal of Normaal Normaal Bilaterale Bilaterale verminderd constrictie constrictie Normaal Normaal Dilatatie Dilatatie Geen respons Geen respons 9. CN III Normaal Normaal Dilatatie Normaal Constrictie van Constrictie van LO LO RO = rechteroog, LO = linkeroog Craniale zenuwen III, IV en VI De n. oculomotorius (CN III), de n. trochlearis (CN IV), en de n. abducens (CN VI) worden tesamen besproken omdat deze de bewegingen van het oog controleren. De derde kopzenuw heeft zowel een parasympatische (PS) als een somatische motorische functie. Het PS deel verzorgt de efferente tak van de pupilreflex. Schade aan de parasympatische nucleus of de zenuw zelf leidt tot een ipsilaterale pupildilatatie. De pupil vernauwt niet wanneer met een lampje zowel in het ipsilaterale als in het contralaterale oog geschenen wordt. Unilaterale laesies van de zenuw of van de somatische nucleus leiden tot paralyse van het oog en dus een ventrolaterale strabismus. Ook kan lichte ptosis van het bovenste ooglid optreden (Kornegay, 1991a; Dewey, 2003). De n. trochlearis innerveert de dorsale schuine spieren van het oog. Laesies veroorzaken een contralaterale dorsomediale strabismus (Bagley, 2005). Aantasting van de n. abducens resulteert in een ventromediale strabismus. De oogbol kan niet volledig abduceren en de oogbol wordt niet terug in de orbita getrokken. Letsels van de zesde kopzenuw komen zelden alleen voor (Bagley, 2005). 8

12 Craniale zenuw V De n. trigeminus (CN V) bestaat uit sensorische en motorische takken. Het gevoel van het gelaat wordt verzorgd door de sensorische takken naar het oog, de boven- en de onderkaak. De ophthalmische tak van de zenuw wordt getest door de cornea aan te raken met een wattenstaafje (de corneareflex) of door de mediale ooghoek aan te raken (ooglidreflex) waarbij het dier zijn oogleden zal sluiten. De maxillaire en de mandibulaire takken worden geëvalueerd door respectievelijk in de bovenen de onderlip te knijpen. De motorische takken staan in voor de motoriek van de kauwspieren en bij aantasting onstaat atrofie van de masseter en temporalis spieren. Bilaterale paralyse veroorzaakt een afhangende onderkaak waarbij het dier zijn mond niet gewillig kan sluiten. Bij unilaterale paralyse kan het dier de muil wel sluiten en treedt er enkel atrofie van de kauwspieren op (Bagley, 1996; Lorenz en Kornegay, 2004a; Oliver et al., 1987; Braund, 1994) Craniale zenuw VII De n. facialis (CN VII) innerveert de spieren die de gelaatsuitdrukking verzorgen, de traan- en speekselklieren, het craniale tweederde van de tong en enkele spieren in het oor. Laesies zorgen voor een ipsilateraal verlies van de ooglidreflex en het afhangen van het oor, het onderste ooglid en de lip aan de aangetaste zijde. Een verlies van smaak treedt op wat getest kan worden door een stof met een scherpe smaak aan te brengen op de ipsilaterale zijde van de tong. Er is ook een verminderde traanproductie aanwezig die gedetecteerd kan worden door een Schirmer s tear test uit te voeren (Dewey, 2003; Bagley, 1996; Bagley, 2005) Craniale zenuw VIII De werking van de n. vestibulocochlearis (CN VIII) kan getest worden door hard in de handen te klappen en te kijken naar de reactie van het dier of door de kop heen en weer te bewegen en vervolgens te kijken naar de stand van de oogbollen. Aantasting van de vestibulaire takken van de achtste kopzenuw gaat gepaard met vestibulaire klachten zoals onder andere scheve kopstand, zeilen, omvallen, rollen, nystagmus en strabismus. (Cook, 2004; Kornegay, 1991a) Craniale zenuw IX en X De n. glossopharyngeus en de n. vagus worden samen besproken wegens hun gelijkenissen op vlak van anatomie en functie. De n. glossopharyngeus innerveert de parotis en zygomaticus speekselklier en zorgt voor de smaakgewaarwording op het caudale derde van de tong. Samen met de n. vagus innerveert de negende kopzenuw de spieren van de farynx en de larynx. Met behulp van de slikreflex kan de functie van beide zenuwen getest worden. Om deze reflex uit te lokken raak je met een vinger de caudale pharynx aan of palpeer je de pharynx om te kijken of het dier slikt. Bij functieverlies treden klachten op van dysphagie, regurgitatie, stemveranderingen en inspiratoire stridor. Bij een letsel van de n. vagus kan bradycardie optreden (Dewey, 2003; Bagley, 2005). De n. vagus kan ook getest worden met behulp van de hoestreflex door de larynx of de trachea te palperen totdat een hoestreactie optreedt (Oliver et al., 1987; Kornegay, 1991a) Craniale zenuw XI De n. accessorius innerveert de musculus trapezius, sternocephalicus en brachiocephalicus. Dysfunctie van deze zenuw treedt zelden op en gaat gepaard met een atrofie van deze spieren (Oliver et al., 1987; Kornegay, 1991a; Braund, 1994). 9

13 Craniale zenuw XII De n. hypoglossus innerveert de ipsilaterale helft van de tong. Wanneer je de neus natmaakt zal het dier zijn neus met de tong aflikken. Bij letsels van de zenuw zal de tong afwijken naar de geparalyseerde kant en het terugtrekken van de tong in de mond verloopt moeizaam (Oliver et al., 1987; Lorenz en Kornegay, 2004a) Houdingsreacties Houdingsreacties testen de proprioceptieve en de motorische zenuwbanen die ook een belangrijke rol spelen bij het gangwerk (Thomas en Dewey, 2003; De Risio, 2005). Minimale functionele gebreken van een sleutelcomponent in deze zenuwbanen (de perifere zenuwen, het ruggenmerg, de hersenstam of de grote hersenen) veroorzaken een significante wijziging in de houdingsreacties welke niet steeds opgemerkt kunnen worden tijdens het observeren van het gangwerk (Thomas en Dewey, 2003). Gebreken van de houdingsreacties komen ipsilateraal voor bij letsels ter hoogte van de perifere zenuwen, het ruggenmerg, het verlengde merg of de pons en contralateraal bij letsels van de voor- of middenhersenen (De Risio, 2005). Door het uitvoeren van de houdingsreacties kan een onderscheid gemaakt worden tussen neurologische en orthopedische problemen. Bij orthopedische problemen blijven de houdingsreacties normaalgezien intact ( Thomas en Dewey, 2003; Mc Donnell et al., 2001) Proprioceptietesten Proprioceptie is de bewuste gewaarwording over de positie en de beweging van de ledematen en andere lichaamsdelen in de ruimte en ten opzichte van elkaar (Bagley, 2005). Bij het testen van de proprioceptie plaatst men één voor één de vier poten met de dorsale zijde op de grond (overkoot). Initieel zullen de mechanoreceptoren geprikkeld worden waardoor een signaal via de perifere zenuwen van de poot naar het ruggenmerg geleid wordt. De impuls zal via het ruggenmerg, de hersenstam en de thalamus ascenderen naar de sensorische (pariëtale) cortex in de supratentoriale regio. Het dier zal zich er bewust van worden dat zijn poot overkoot staat waardoor een motorische impuls gegenereerd wordt welke via de hersenstam, het ruggenmerg, de efferente (motorische) perifere zenuwen en de neuromusculaire junctie een spier activeert waardoor de poot teruggeplaatst wordt. Een normaal dier plaatst zijn poot binnen één (Bagley, 2005) tot drie (Braund, 1994) seconden terug. Een handdoek plaatsen onder het lidmaat en deze traag naar lateraal wegtrekken is een andere manier om de proprioceptietest uit te voeren. Hierbij wordt verwacht dat een gezond dier zijn lidmaat snel terug in de normale positie zal plaatsen (Braund, 1994). Een abnormale bewuste proprioceptie kan het gevolg zijn van zowel een HMN of een LMN defect (Bagley, 2005). Bij onderzoek van neurologische aandoeningen kan ongewone positionering soms gedetecteerd worden vooraleer er duidelijke tekenen van zwakte zijn (Dewey en Thomas, 2003; Braund, 1994). Caudaal in het mesencephalon en rostraal in de pons doet zich een functionele crossover voor. Een unilaterale laesie rostraal van de functionele crossover zal resulteren in een (hemi-) parese van de contralaterale zijde van het lichaam. Een unilaterale laesie caudaal van deze regio zal resulteren in een ipsilaterale (hemi-) parese (Bagley, 2005). Hoewel de test gemakkelijk uit te voeren is, kan deze toch fout geïnterpreteerd worden. Wanneer het dier bijvoorbeeld met zijn volle gewicht op de niet geteste poot steunt, zal de prikkel in de geteste poot zwakker zijn, waardoor de reactietijd zal verlengen (Bagley, 2005). 10

14 Huppelen Huppelen is een andere methode om de proprioceptieve en motorische banen te testen (Braund, 1994; Bagley, 2005; Lorenz en Kornegay, 2004a). Het hele gewicht van het dier wordt op één poot geplaatst terwijl de onderzoeker de drie overgebleven poten van de grond tilt. Vervolgens wordt het dier voorwaarts of lateraal bewogen (Dewey, 2003; Bagley, 2005). Normaal zal het dier mee huppelen terwijl zijn poot onder zijn lichaam gehouden wordt voor het behouden van het evenwicht (Thomas en Dewey, 2003; Bagley, 2005). De patiënt in laterale richting laten huppelen is de meest betrouwbare methode (Bagley, 2005). Deze test wordt bij elk lidmaat individueel uitgevoerd en de reacties worden vergeleken tussen links en rechts (Thomas en Dewey, 2003; Braund, 1994). Een vertraging van de beweging is abnormaal en wijst op een letsel in de HMN of de LMN. Sommige dieren met cerebellaire of vestibulaire aandoeningen vertonen een overdreven pootbeweging. Dieren met neuromusculaire zwakte zullen niet in staat zijn normaal te huppelen wanneer hun volle gewicht op die ene poot rust terwijl ze normaal zullen huppelen wanneer het grootste deel van hun gewicht door de onderzoeker gedragen wordt (Bagley, 2005) Tactiele en visuele plaatsing Plaatsing wordt eerst geëvalueerd zonder zicht (tactiele plaatsing) en vervolgens met zicht (visuele plaatsing). De onderzoeker neemt het dier op onder de thorax en brengt de voorpoten in contact met de rand van de tafel waarbij de patiënt zijn poten onmiddellijk op het oppervlak van de tafel zet. Bij tactiele plaatsing raakt de poot de tafel en worden de drukreceptoren in de huid geprikkeld. De prikkel loopt via de sensorische banen door het ruggenmerg en de hersenstam tot in de cerebrale cortex die op zijn beurt een signaal terugstuurt via de motorische banen naar de voorpoten. Daarentegen wordt bij de visuele plaatsingsreacties eerst een visuele prikkel gegeven die via de visuele banen naar de cerebrale cortex loopt waarna een motorisch signaal gestuurd wordt naar de LMN van de voorpoten. Deze test kan eerst uitgevoerd worden met beide ledematen tezamen en daarna elk afzonderlijk (Braund, 1994). Een laesie op één van de voorgenoemde banen zorgt voor een abnormale plaatsing. Normale tactiele plaatsing met afwezige visuele plaatsing duidt op een laesie in de visuele banen. Een normale visuele plaatsing met een abnormale tactiele plaatsing wijst op zijn beurt op een laesie in de sensorische banen (Thomas en Dewey, 2003; Braund, 1994; Bagley, 2005; Lorenz en Kornegay, 2004a) Kruiwagentest Indien huppelen moeilijk uit te voeren is voor de onderzoeker (onder andere bij grote en zware honden) of in de gevallen dat de andere houdingsreacties twijfelachtig zijn, kan de kruiwagentest uitgevoerd worden (Thomas en Dewey, 2003; Bagley, 2005). Voor het uitvoeren van deze test neemt de onderzoeker de voorpoten of de achterpoten op zodanig dat het gewicht van het dier op respectievelijk de achter- en de voorpoten geplaatst wordt. Bij het testen van de voorpoten wordt het dier gedwongen zich naar voor te verplaatsen en bij de achterpoten naar achter. Het dier moet gewone wandelbewegingen maken met de poten die de grond raken (Bagley, 2005). Het traag in gang zetten van de beweging kan een teken zijn van een defect in de proprioceptie of een teken van parese veroorzaakt door een laesie in het ruggenmerg, de hersenstam, of de cerebrale cortex. Overdreven bewegingen kunnen daarentegen een indicatie zijn voor een letsel ter hoogte van het cervicale ruggenmerg, de caudale hersenstam of het cerebellum (Lorenz en Kornegay, 2004a). 11

15 Ruggenmerg en spinale zenuwen Klinische symptomen verschillen naargelang de lokalisatie van het letsel in het ruggenmerg. Met behulp van de houdingsreacties en de spinale reflexen kan men nagaan in welke van de vijf regio s (C1-C5, C6-T2, T3-L3, L4-S3, Caudale segmenten) het letsel zich bevindt (Bagley, 2005). De volgende tabel geeft een overzicht van de klinische symptomen die zich voordoen bij een letsel in één van deze vijf regio s. Tabel 3. Houdingsreacties (HR) en spinale reflexen (SR) (naar Van Ham, 2006). Ruggenmerg HR Voor SR Voor HR Achter SR Achter C1-C5 abnormaal HMN abnormaal HMN C6-T2 abnormaal LMN abnormaal HMN T2-L3 normaal aanwezig abnormaal HMN L4-S3 normaal aanwezig abnormaal LMN Caudale segm normaal aanwezig normaal aanwezig Patellareflex De patiënt wordt op een zijde gelegd. Vervolgens wordt een hand onder de dij geplaatst en wordt het kniegewricht halfgebogen. Hierna wordt met de reflexhamer een korte slag gegeven op het patellair ligament, welke gelokaliseerd is tussen de patella en de tuberositas tibiae. Bij een positieve test krijgt men een contractie van de quadricepsspier met een korte strekbeweging van het kniegewricht. Met de patellareflex wordt gecontroleerd of de femorale zenuw (afferente en efferente banen) en de L4, L5 en L6 ruggenmergsegmenten intact zijn (Thomas en Dewey, 2003; Braund, 1994) Buigreflex Voor deze test wordt er lichtjes geknepen met de vingers ter hoogte van de interdigitale huid bij een gestrekt lidmaat. Normaal ontstaat een flexie van de heup, het kniegewricht en de sprong bij de achterste ledematen en een flexie van schouder, de elleboog en pols bij de voorste ledematen. Een gedragsreactie kan uitgelokt worden bij een intacte pijnperceptie. Deze terugtrekreflex test de integriteit van het ruggenmergsegment C6-T2 voor de voorpoten of het ruggenmergsegment L6-S2 voor de achterpoten. Naargelang de plaats van stimulatie bij de voorste ledematen wordt de nervus musculocutaneus, de nervus axillaris, de nervus radialis of de nervus ulnaris getest. Bij de achterste ledematen wordt de nervus ischiadicus getest (Thomas en Dewey, 2003; Braund, 1994) Anusreflex Het perineum wordt zowel links als rechts lichtjes aangeraakt. Een andere mogelijkheid bij mannelijke dieren is het samendrukken van de glans penis (Braund, 1994). Een normale reactie is een contractie van de anaalsfincter met een flexie van de staart. (Thomas en Dewey, 2003; Braund, 1994) De anusreflex test de integriteit van de sacrale (S1-S3) ruggenmergsegmenten en zenuwwortels (Thomas en Dewey, 2003; Braund 1994) Panniculusreflex Bij het uitvoeren van de panniculusreflex wordt nagegaan of een letsel aanwezig is in het ruggenmergsegment C8 - L1. Hiervoor wordt met een hemostatische klem zachtjes geknepen in de huid boven de epaxiale spieren. Dit kan bij een staande patiënt of een patiënt in sternale positie. Je 12

16 begint ter hoogte van de lumbosacrale regio en gaat rostraal tot in de cervicothoracale regio. Stimulatie van de huid aan één zijde lokt normaal een bilaterale contractie uit van de cutaneus trunic spier. Deze spier wordt geïnnerveerd door de laterale thoracale zenuw, die ontstaat uit ruggenmergsegmenten C8 en T1 en loopt via de caudale plexus brachialis. Bij een ruggenmerglaesie is er een afwezige reflex caudaal van het letsel en een overdreven spiercontractie en verhoogde gevoeligheid op het niveau van/of onmiddellijk craniaal van het letsel. Een laesie ter hoogte van de plexus brachialis kan ook leiden tot een verlies van de ipsilaterale panniculus reflex met een normale respons aan de andere zijde, ongeacht de plaats waar de huid gestimuleerd wordt (Thomas en Dewey, 2003; Braund, 1994) Extensor carpi radialisreflex Om deze reflextest van de nervus radialis goed te kunnen uitvoeren, moet het dier gerelaxeerd op zijn zijde liggen. Met de reflexhamer wordt zachtjes getikt tegen de spierbuik van de extensor carpi radialis, net distaal van de elleboog. Als reactie krijgt men het strekken van de carpus. Het kan soms moeilijk zijn om deze reactie waar te nemen maar bij het palperen van de spier kan een contractie gevoeld worden. (Braund, 1994). Deze reflextest is niet zo betrouwbaar bij de hond en wordt vaak niet uitgevoerd in het neurologisch onderzoek (De Lahunta, 2001). Bij de meeste normale katten is deze reflex aanwezig en is deze test dus een betrouwbare indicator voor de functie van de n. radialis (Kornegay, 1991a) Pathologische reflexen Pathologische reflexen kunnen optreden tijdens het uitvoeren van de spinale reflexen en wijzen op letsels van de HMN. De voornaamste pathologische reflexen zijn de gekruiste strekreflex, de massale respons en de herhaalde respons. Bij de gekruiste strekreflex zal bij het uitvoeren van de buigreflex de contralaterale poot zich strekken (Thomas, 2000a; Griffiths, 2005; Dewey, 2003). Onder massale respons wordt verstaan dat bij het uitvoeren van bijvoorbeeld de buigreflex andere reflexen optreden zoals kwispelen met de staart (Griffiths, 2005). Bij de herhaalde respons, zal een uitgelokte reactie zich herhalen, bijvoorbeeld een voortdurende contractie bij de buigreflex nadat het stimuleren reeds gestopt is. (Griffiths, 2005) Pijnperceptie Pijnperceptie wordt ingedeeld in oppervlakkige of snelle pijn en diepe of trage pijn. Oppervlakkige pijn wordt gedefinieerd als een snelle, scherpe en goed gelokaliseerde pijn die ontstaat in de huid. Diepe pijn wordt gedefinieerd als een trage, brandende niet gelokaliseerde pijn die afkomstig is van de huid of diepere structuren. Om het oppervlakkig pijngevoel te testen knijp je met een hemostatische klem of de vingers in de tenen of de staart van het dier. Het dier dient bewust te reageren zoals de kop draaien, grommen, bijten of janken (wat wijst op intacte ascenderende banen in het ruggenmerg en de hersenstam naar de hersenen) (Dewey, 2003; Bailey en Kitchell, 1987). De banen voor diepe pijnperceptie zijn resistenter tegen schade dan die van de oppervlakkige pijnperceptie; hierdoor wordt alleen voor diepe pijn getest wanneer het oppervlakkig pijngevoel afwezig is (Thomas, 2000a; Dewey, 2003; Lorenz en Kornegay, 2004a). 13

17 2.3. Discussie In dit literatuuroverzicht werd duidelijk aangetoond dat het eigenlijke neurologisch onderzoek steeds voorafgegaan dient te worden door een algemeen klinisch onderzoek. De reden hiervoor is dat aandoeningen van andere orgaanstelsels dan het zenuwstelsel, symptomen van neurologische dysfunctie kunnen nabootsen. Het is zeer belangrijk om een neurologisch onderzoek systematisch en volledig uit te voeren om geen letsels over het hoofd te zien. Het gevaar bestaat om zich enkel te concentreren op de duidelijke afwijkingen en hierdoor andere afwijkingen niet op te merken. De lokalisatie van het letsel kan in deze gevallen foutief verlopen. De dierenarts moet de resultaten goed kunnen interpreteren en kritisch beoordelen. Daarvoor is een goede kennis van de anatomie en de fysiologie van het zenuwstelsel een voorwaarde. Bij ieder onderdeel van het neurologisch onderzoek dient de onderzoeker goed op de hoogte te zijn van wat hij test en hoe hij een bepaalde respons op een test dient te evalueren. Een goed uitgevoerd neurologisch onderzoek zal in de meeste gevallen leiden tot een anatomische lokalisatie van het letsel. Aan de hand van deze lokalisatie kan een differentiaal diagnose en een verder diagnostisch plan opgesteld worden, om zo tot een definitieve diagnose te komen. LITERATUURLIJST 1. Averill D.R. (1981). The neurologic examination. Veterinary clinics of North America: small animal practice 11(3), Bagley R.S. (1996). Recognition and localization of intracranial disease. Veterinary clinics of North America: small animal practice 26(4), Bagley R.S. (2005). Fundamentals of veterinary clinical neurology. Blackwell Publishing, p. 9-40, , Bailey C.S., Kitchell R.L. (1987). Cutaneous sensory testing in the dog. Journal of veterinary internal medicine 1, Berendt M. (2008a). A simple approach to the neurological examination - brain, brainstem and cerebellum. Proceeding: European veterinary conference voorjaarsdagen, Amsterdam, april Internetreferentie: 6. Berendt M. (2008b). A simple approach to the neurological examination - spinal cord and peripheral nerves. Proceeding: European veterinary conference voorjaarsdagen, Amsterdam, april Internetreferentie: 7. Braund K.G. (1994). Neurological examination. In: Clinical syndromes in Veterinary Neurology. Second Edition. Mosby, p Cook L.B. (2004). Neurologic evaluation of the ear. Veterinary clinics Small Animal Practice 34(2), De Lahunta A. (2001). Neurological examination. In: Braund K.G. (Editor) Clinical neurology in Small Animals Localization, Diagnosis and Treatment. Internetreferentie: De Risio L. (2005). Neurologic examination and lesion localization. Proceeding: Proceedings of the World Small Animal Veterinary Association, Mexico, Internetreferentie: Dewey C.W. (2003). Functional and dysfunctional neuroanatomy: the key to lesion localization. In: dewey C.W. (Editor) A practical guide to canine and feline neurology, Iowa State Press, p Glass E.N., Kent M. (2002). The clinical examination for neuromuscular disease. Veterinary clinics of North America: small animal practice 32(1),

18 13. Griffiths I.A. (2005).Neurological examination of the limbs and body. In: Wheeler S.J. (Editor) Manual of small animal neurology, British Small Animal Veterinary Association, p Kornegay J.N. (1991a). The neurologic examination and lesion localization. Problems in veterinary medicine 3(3), Kornegay J.N. (1991b). Paraparesis (paraplegia), tetraparesis (tetraplegia), urinary/fecal incontinence. Spinal cord diseases. Problems in veterinary medicine 3(3), Kornegay J.N. (1991c). Ataxia, head tilt, nystagmus. Vestibular diseases. Problems in veterinary medicine 3(3), Lorenz M.D., Kornegay J.N. (2004a). Neurologic history and examination. In: Handbook of veterinary neurology, Saunders, Philadelphia, p Lorenz M.D., Kornegay J.N. (2004b). Pain. In: Handbook of veterinary neurology, Saunders,Philadelphia, p Mc Donnell J.J., Platt S.R., Clayton L.A. (2001). Neurologic conditions causing lameness in companion animals. Veterinary clinics of North America: small animal practice 31(1), Moreau P.M. (1985). Examen neurologique du chien et du chat: les nerfs craniens. Recueil de medicine vétérinaire d Alfort 161(11), Moreau P.M., Wheeler S.J. (2005). Examination of the head. In: Wheeler S.J. (Editor) Manual of small animal neurology, British Small Animal Veterinary Association, p Muhle A.C., Jaggy A., Stricker C., Steffen F., Dolf G., Busato A., Kornberg M., Mariscoli M., Srenk P., Gaillard C. (2002). Further contributions to the genetic aspect of congenital sensorineural deafness in Dalmatians. The veterinary journal 163(3), Oliver J.E., Hoerlein B.F, Mayhew I.G. (1987). Neurologic examination and the diagnostic plan. In: Oliver J.E., Hoerlein B.F. and Mayhew I.G. (Editors) Veterinary neurology, W.B. Saunders Company, Philadelphia, London, p Palmer A.C. (1976). The neurological examination based on that of the dog. In: Introduction to animal neurology. Second edition. Blackwell scientific, Oxford, p Thomas W.B. (2000a). Initial assessment of patients with neurologic dysfunction. Veterinary clinics of North America: small animal practice 30(1), Thomas W.B. (2000b). Vestibular dysfunction. Veterinary clinics of North America: small animal practice 30 (1), Thomas W.B., Dewey C.W. (2003). Performing the neurologic examination. In: Dewey C.W. (Editor) A practical guide to canine and feline neurology, Iowa State Press, p Troxel M.T., Drobatz K.J., Vite C.H. (2005). Signs of neurologic dysfunction in dogs with central versus peripheral vestibular disease. Journal of the American Veterinary Medical Association 227(4), Van Ham L. (2006). Neurologisch onderzoek: lokalisatie van neurologische problemen. Cursus Faculteit Diergeneeskunde, Gent, p

Neurologisch oogheelkundig onderzoek

Neurologisch oogheelkundig onderzoek Toa dag neurologie Neurologisch oogheelkundig onderzoek Lianne Bakker PA i.o. oogheelkunde Lizet Gertzen PA i.o. oogheelkunde Inhoud - Hersenzenuwen - Oogheelkundig onderzoek nader bekeken - Pupilreactie

Nadere informatie

Quizzen met de Comascore Amsterdam Symposium 28/1 en 2/2 Margreet van der Pol

Quizzen met de Comascore Amsterdam Symposium 28/1 en 2/2 Margreet van der Pol Quizzen met de Comascore Amsterdam Symposium 28/1 en 2/2 Margreet van der Pol Doelen Na de les: kunt u het doel en de functie van de GCS formuleren; kunt u uiteenzetten hoe de GCS uitgevoerd moet worden;

Nadere informatie

Inhoud. Zenuwstelsel. Inleiding. Basiselementen van het zenuwstelsel. Ruggenmerg en ruggenmergzenuwen

Inhoud. Zenuwstelsel. Inleiding. Basiselementen van het zenuwstelsel. Ruggenmerg en ruggenmergzenuwen Inhoud Zenuwstelsel Inleiding 1 1 Overzicht van het zenuwstelsel 2 Ontwikkeling en indeling 2 Functiecircuits 2 Ligging van het zenuwstelsel in het lichaam 4 Ontwikkeling en bouw van de hersenen 6 Ontwikkeling

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische

Nadere informatie

13/11/12. General Movements. posturale reacties >4-5m primitieve reflexen <4-6m

13/11/12. General Movements. posturale reacties >4-5m primitieve reflexen <4-6m Is mijn kind normaal dokter? Knipperlichten en alarmsignalen tijdens de ontwikkeling Symposium 15 jaar kinderneurologie Jessa Ziekenhuis Dr. W. Werckx General Movements spontane motoriek van foetus en

Nadere informatie

PERIFEER ZENUWTRAUMA: KLAPRAAMTRAUMA BIJ DE KAT

PERIFEER ZENUWTRAUMA: KLAPRAAMTRAUMA BIJ DE KAT PERIFEER ZENUWTRAUMA: KLAPRAAMTRAUMA BIJ DE KAT Aantal woorden: 15.591 Claire Pollak Studentennummer: 01506598 Promotor: Prof. dr. Luc Van Ham Copromotor: Prof. dr. Sofie Bhatti Onderdeel van de Masterproef

Nadere informatie

Geschreven door Diernet Team zondag, 25 september :00 - Laatst aangepast zondag, 25 september :20

Geschreven door Diernet Team zondag, 25 september :00 - Laatst aangepast zondag, 25 september :20 Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose Omschrijving Ataxie/ Incoördinatie is een signaal dat er problemen zijn met het zenuwstelsel. Ataxie kan ongecoördineerde bewegingen geven

Nadere informatie

2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c.

2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c. Take-home toets Thema 4.6 Anatomie en fysiologie van het centrale en perifere zenuwstelsel 1. Door activiteiten van de nervus vagus wordt a. de hartslagfrequentie verhoogd b. de hartslagfrequentie verlaagd

Nadere informatie

Het neurologisch onderzoek

Het neurologisch onderzoek Het neurologisch onderzoek Het neurologisch onderzoek met aandacht voor het bewustzijn, hogere cerebrale functies (stemming, spraak en taal, oriëntatie, waarnemingsstoornissen, motoriek, coördinatie, sensibiliteit,

Nadere informatie

Wat zijn segmentale relaties?

Wat zijn segmentale relaties? 5 Wat zijn segmentale relaties? Samenvatting Tussen de ingewanden, het verborgene, en het waarneembare lichaam bestaan relaties en interacties die hun basis hebben in de segmentale innervatie. Een aandoening

Nadere informatie

Dr. Erik Kegels HET NEUROLOGISCH ONDERZOEK IN DE HUISARTSPRAKTIJK

Dr. Erik Kegels HET NEUROLOGISCH ONDERZOEK IN DE HUISARTSPRAKTIJK Dr. Erik Kegels HET NEUROLOGISCH ONDERZOEK IN DE HUISARTSPRAKTIJK Neurologisch onderzoek 2 Doelstellingen voorstelling van het basis neurologisch onderzoek.. correct uitvoeren van een neurologisch onderzoek..

Nadere informatie

WAA BIJEENKOMST dr. RHGP van Erve, orthopedisch chirurg

WAA BIJEENKOMST dr. RHGP van Erve, orthopedisch chirurg WAA BIJEENKOMST 07-02-2018 dr. RHGP van Erve, orthopedisch chirurg WAA 07-02-2018 SECONDARY NEUROLOGICAL DETERIORATION IN TRAUMATIC SPINAL INJURY, data from medicolegal cases, NV Todd, D Skinner, J Wilson-MacDonald;

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2012 2013

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2012 2013 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012 2013 POLYNEUROPATHIE VERMOEDELIJK TENGEVOLGE VAN BOTULISME BIJ DE HOND door Yati THIELS Promotor: Dierenarts Ine Cornelis Medepromotor: Professor

Nadere informatie

Acute verlammingen. van paniek tot plan van aanpak. Najaarscongres KNMvD Koen Santifort, MSc, DVM

Acute verlammingen. van paniek tot plan van aanpak. Najaarscongres KNMvD Koen Santifort, MSc, DVM Acute verlammingen van paniek tot plan van aanpak Najaarscongres KNMvD 2018 Koen Santifort, MSc, DVM Waar gaan we het over hebben Waarom paniek? Wat is parese / paralyse? Neurologisch onderzoek Specifieke

Nadere informatie

Ascending projections from spinal cord and brainstem to periaqueductal gray and thalamus Klop, Esther

Ascending projections from spinal cord and brainstem to periaqueductal gray and thalamus Klop, Esther University of Groningen Ascending projections from spinal cord and brainstem to periaqueductal gray and thalamus Klop, Esther IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's

Nadere informatie

Instructie. Motor Assessment Scale Auteur: Carr J.H Scoring. Testvolgorde en instructies

Instructie. Motor Assessment Scale Auteur: Carr J.H Scoring. Testvolgorde en instructies Instructie Motor Assessment Scale Auteur: Carr J.H. 1985 3 Scoring De therapeut scoort ieder motorische vaardigheid op een schaal van o tot 6. De test moet in een rustige ruimte worden uitgevoerd. De patiënt

Nadere informatie

Gevorderde MS & Spasticiteit. Gevorderde MS & Spasticiteit. Spasticiteit [Lance] MS en spasticiteit. MS en spasticiteit. 17.000 MS patiënten/nederland

Gevorderde MS & Spasticiteit. Gevorderde MS & Spasticiteit. Spasticiteit [Lance] MS en spasticiteit. MS en spasticiteit. 17.000 MS patiënten/nederland Gevorderde MS & Spasticiteit Disclosure belangen sprekers (Potentiële) belangenverstrengeling : geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven : geen Ar Henning, fysiotherapeut Johan Koops,

Nadere informatie

Door: Charlotte Simons Arts, yogadocent yin en yang en acupuncturist io

Door: Charlotte Simons Arts, yogadocent yin en yang en acupuncturist io Door: Charlotte Simons Arts, yogadocent yin en yang en acupuncturist io Kracht van herhaling! Homeostase: een proces binnen het interne milieu van meercellige organismen dat voor een stabiel evenwicht

Nadere informatie

Heleen Boven Voorzitter HNN Eerste lijn, manueeltherapeut Tweede lijn, diagnostisch fysiotherapeut hoofdpijncentrum MZH Lid werkgroep Hoofdpijn

Heleen Boven Voorzitter HNN Eerste lijn, manueeltherapeut Tweede lijn, diagnostisch fysiotherapeut hoofdpijncentrum MZH Lid werkgroep Hoofdpijn Heleen Boven Voorzitter HNN Eerste lijn, manueeltherapeut Tweede lijn, diagnostisch fysiotherapeut hoofdpijncentrum MZH Lid werkgroep Hoofdpijn eerste lijn MZH De twee hoofd vragen: Waarom de nek behandelen

Nadere informatie

Maatschap Keel-, Neus- en Oorheelkunde. Duizeligheid

Maatschap Keel-, Neus- en Oorheelkunde. Duizeligheid Maatschap Keel-, Neus- en Oorheelkunde Algemeen Deze folder geeft u informatie over duizeligheid en de daarbij behorende klachten en behandeling. Iedereen is wel eens duizelig geweest. Toch is het moeilijk

Nadere informatie

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de Rick Helmich Cerebral Reorganization in Parkinson s disease (proefschrift) Nederlandse Samenvatting De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

Nadere informatie

Bloktoets 50103 28 mei 2010 Pagina 2. Vraag 9. De substantia nigra produceert: 1. Acetylcholine 2. Dopamine 3. Noradrenaline

Bloktoets 50103 28 mei 2010 Pagina 2. Vraag 9. De substantia nigra produceert: 1. Acetylcholine 2. Dopamine 3. Noradrenaline Bloktoets 50103 28 mei 2010 Pagina 2 Vraag 9. De substantia nigra produceert: 1. Acetylcholine 2. Dopamine 3. Noradrenaline Vraag 10. De kniepeesreflex is een: 1. Bisynaptische reflex 2. Monosynaptische

Nadere informatie

Classificatie van bewegingsstoornissen - Hyperkinesie : overmatige beweging - Hypokinesie : bewegingsarmoede

Classificatie van bewegingsstoornissen - Hyperkinesie : overmatige beweging - Hypokinesie : bewegingsarmoede Op stap met Monsieur Hulot. Dr. Erik Kegels Bewegingsstoornissen omvatten een groep verstoorde bewegingen als gevolg van een onwillekeurige of abnormaal optredende beweging. Tijdens deze training wordt

Nadere informatie

Cerebrale parese bij volwassenen. Evaluatie en revalidatie

Cerebrale parese bij volwassenen. Evaluatie en revalidatie Cerebrale parese bij volwassenen Evaluatie en revalidatie Definitie CP. «Cerebrale Parese (Cerebral Palsy in het Engels) is een internationaal gebruikte term, waarvan de afbakening en definitie talrijke

Nadere informatie

HET NEUROLOGISCH ONDERZOEK IN DE HUISARTSPRAKTIJK

HET NEUROLOGISCH ONDERZOEK IN DE HUISARTSPRAKTIJK 1 Dr. Erik Kegels Centrum Huisartsgeneeskunde Antwerpen HET NEUROLOGISCH ONDERZOEK IN DE HUISARTSPRAKTIJK Neurologisch onderzoek 2 Doelstellingen voorstelling van het basis neurologisch onderzoek.. correct

Nadere informatie

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de. Witte stof wordt gevormd door de met myeline omgeven neurieten

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de. Witte stof wordt gevormd door de met myeline omgeven neurieten If the brain were so simple we could understand it, we would be so simple we couldn t - Lyall Watson Bart van der Meer theorieles 15 GOI Met bijzonder veel dank aan Ellen Brink, Rita Dijk Bewerkt door

Nadere informatie

1. Anatomie en fysiologie van de neus

1. Anatomie en fysiologie van de neus 1. Anatomie en fysiologie van de neus Anatomie De neus bestaat uit bot, kraakbeen en vet. Het septum scheidt beide neusgaten. De buis van Eustachius verbindt de neus met de oren. Het gehemelte scheidt

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Zenuwstelsel overzicht. Perifeer zenuwstelsel AFI1. Zenuwstelsel 1

Anatomie / fysiologie. Zenuwstelsel overzicht. Perifeer zenuwstelsel AFI1. Zenuwstelsel 1 Anatomie / fysiologie Zenuwstelsel 1 FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 1 Zenuwstelsel overzicht Encephalon = hersenen Spinalis = wervelkolom Medulla = merg perifeer centraal

Nadere informatie

Hyperekplexia. Movement disorders GRONINGEN He althy Ageing: moving to the next generation

Hyperekplexia. Movement disorders GRONINGEN He althy Ageing: moving to the next generation Hyperekplexia He althy Ageing: moving to the next generation WAT IS HYPEREKPLEXIA? Hyperekplexia is een zeldzame neurologische aandoening. Een andere naam is startle disease. Patiënten met hyperekplexia

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Ziekten van de zintuigen 9 1.1 Symptomen en diagnostische hulpmiddelen bij oogziekten 9 1.2 Aangeboren afwijkingen van het oog 12 1.3 Verkregen oogafwijkingen 18 1.4 Symptomen

Nadere informatie

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Om uw rugklachten beter te kunnen begrijpen is een basiskennis van de rug noodzakelijk. Het Rughuis heeft in haar behandelprogramma veel aandacht

Nadere informatie

Neurologisch onderzoek bij paarden in de praktijk. Equine neurologic examination in practice

Neurologisch onderzoek bij paarden in de praktijk. Equine neurologic examination in practice 48 Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2017, 86 48 Permanente vorming Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2017, 86 Neurologisch onderzoek bij paarden in de praktijk Equine neurologic examination in practice

Nadere informatie

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam.

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. Soorten zenuw cellen Neuronen H2 Bouw en functie Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. De informatie stroom kan maar in een richting vloeien, van dendriet naar het axon. Dendrieten

Nadere informatie

Protocol voor niet aan MINTH studie deelnemende kliniek

Protocol voor niet aan MINTH studie deelnemende kliniek Facetpijn Protocol voor niet aan MINTH studie deelnemende kliniek Facetpijn is gedefinieerd als pijn die ontstaat uit iedere structuur die een onderdeel uitmaakt van de facetgewrichten, inclusief het fibreuze

Nadere informatie

ASPECIFIEKE, HOUDINGSGEBONDEN LAGE

ASPECIFIEKE, HOUDINGSGEBONDEN LAGE ASPECIFIEKE, HOUDINGSGEBONDEN LAGE RUGPIJN: OEFENTHERAPIE Aspecifieke lage rugpijn bestaat uit klachten waarvoor geen lichamelijke afwijking kan gevonden worden die deze klachten veroorzaakt. Het probleem

Nadere informatie

C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C

C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C C. Wervelkolom nhoudsopgave 1 C 2 C 3 C 4 C 5 C 6 C 7 C 8 C 9 C Congenitale aandoeningen... 1 Myelopathie (excl. trauma s van de wervelkolom)... 1 Mogelijke atlanto-axiale subluxatie... 1 Nekpijn... 1

Nadere informatie

Pijn. Wat is pijn 1,2,3? Hoe ontstaat pijn 1,3?

Pijn. Wat is pijn 1,2,3? Hoe ontstaat pijn 1,3? Pijn Wat is pijn 1,2,3? Pijn is een natuurlijk beschermingsmechanisme. Pijn geeft aan dat er een mogelijke beschadiging is van een deel van het lichaam. Denk maar eens aan het vastpakken van een te hete

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar Ataxie van hoofd en ledematen. door. Stephanie VANHAMME

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar Ataxie van hoofd en ledematen. door. Stephanie VANHAMME UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2008-2009 Ataxie van hoofd en ledematen door Stephanie VANHAMME Promotor: Prof. Dr. André Weyns Medepromotor: Prof Dr. Paul Simoens Literatuurstudie

Nadere informatie

Sensorische integratie. Anja Baeyens en Ines Devulder Comfortzorgconsulenten Care Comfort Studiedag 2 februari 2017

Sensorische integratie. Anja Baeyens en Ines Devulder Comfortzorgconsulenten Care Comfort Studiedag 2 februari 2017 Sensorische integratie Anja Baeyens en Ines Devulder Comfortzorgconsulenten Care Comfort Studiedag 2 februari 2017 Overzicht Sensorische integratie Theorie van sensorischeintegratie Zintuigen en hun belang

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting HET BEGRIJPEN VAN COGNITIEVE ACHTERUITGANG BIJ MULTIPLE SCLEROSE Met focus op de thalamus, de hippocampus en de dorsolaterale prefrontale cortex Wereldwijd lijden ongeveer 2.3

Nadere informatie

Cervicale wervelkolom vs. schouderklachten. Dr. T. De Vroey Fysische geneeskunde en revalidatie 20 oktober 2018

Cervicale wervelkolom vs. schouderklachten. Dr. T. De Vroey Fysische geneeskunde en revalidatie 20 oktober 2018 Cervicale wervelkolom vs. schouderklachten Dr. T. De Vroey Fysische geneeskunde en revalidatie 20 oktober 2018 Stafleden dienst Fysische Geneeskunde UZA WE HAVE A DREAM That today U op 3 minuten een klinisch

Nadere informatie

(potentiële) belangenverstrengeling

(potentiële) belangenverstrengeling (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder Andere relatie

Nadere informatie

Spraak en slikken. Werkwijze en inhoud Moebius spreekuur Radboudumc. dr. Lenie van den Engel-Hoek, logopedist dr. Corrie Erasmus, kinderneuroloog

Spraak en slikken. Werkwijze en inhoud Moebius spreekuur Radboudumc. dr. Lenie van den Engel-Hoek, logopedist dr. Corrie Erasmus, kinderneuroloog Spraak en slikken Werkwijze en inhoud Moebius spreekuur Radboudumc dr. Lenie van den Engel-Hoek, logopedist dr. Corrie Erasmus, kinderneuroloog Afdeling Revalidatie Logopedie, kinderen Afdeling Neurologie

Nadere informatie

Neuro-anatomie herhaling

Neuro-anatomie herhaling Tekeningen hersenstam Van Loon Neuro-anatomie herhaling 1 2 Nupie 't Olifantje 3 Nupie 't Olifantje 4 Nupie 't Olifantje 5 Nupie 't Olifantje 6 Nupie 't Olifantje 7 Nupie 't Olifantje 8 Nupie 't Olifantje

Nadere informatie

vertigo beoordeling op de SEH Bart van der Worp

vertigo beoordeling op de SEH Bart van der Worp vertigo beoordeling op de SEH Bart van der Worp disclaimer geen duizeligheidsexpert geen belangenverstrengeling oorzaken duizeligheid vestibulair centraal cardiovasculair intoxicatie metabool BPPD neuritis

Nadere informatie

Wilhelmina Ziekenhuis Assen. Vertrouwd en dichtbij. Informatie voor patiënten. Duizeligheid

Wilhelmina Ziekenhuis Assen. Vertrouwd en dichtbij. Informatie voor patiënten. Duizeligheid Wilhelmina Ziekenhuis Assen Vertrouwd en dichtbij Informatie voor patiënten Duizeligheid z Deze brochure geeft u informatie over duizeligheid en de daarbij behorende klachten. 1 Wat is duizeligheid? Iedereen

Nadere informatie

MANUELE THERAPIE. Onderzoek Patiënt

MANUELE THERAPIE. Onderzoek Patiënt MANUELE THERAPIE Onderzoek Patiënt Naam Datum : I. Patiëntengegevens Geslacht: M / V Leeftijd:... Lengte:... cm Gewicht:... kg Beroep:...Werkvoorwaarden:... Sport:... II. Anamnese : Inventaris van het

Nadere informatie

Duizeligheid. Afdeling KNO

Duizeligheid. Afdeling KNO Duizeligheid Afdeling KNO Deze pagina heeft tot doel u informatie te geven over duizeligheid en daarbij behorende klachten. Als u recent voor deze klacht bij een keel-, neus- en oorarts (kno-arts) bent

Nadere informatie

NIH STROKE SCHAAL (NEDERLANDSE VERTALING, OPTELVERSIE)

NIH STROKE SCHAAL (NEDERLANDSE VERTALING, OPTELVERSIE) NIH STROKE SCHAAL (NEDERLANDSE VERTALING, OPTELVERSIE) De NIH stroke schaal wordt bij voorkeur ingevuld bij opname, na eventuele behandeling en 24 uur na het begin van de verschijnselen. Naam patiënt :.........................................

Nadere informatie

Neurologisch onderzoek bij paarden in de praktijk. Equine neurologic examination in practice

Neurologisch onderzoek bij paarden in de praktijk. Equine neurologic examination in practice Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2017, 86 Permanente vorming 47 Neurologisch onderzoek bij paarden in de praktijk Equine neurologic examination in practice SAMENVATTING J. Rijckaert, L. Lefère, G.

Nadere informatie

Doelgericht trainen van functionele stabiliteit

Doelgericht trainen van functionele stabiliteit Doelgericht trainen van functionele stabiliteit Een overzicht van de neurologische regelmechanismen Martin Moons Sportfysiotherapeut Samenvatting van de ochtendlezing en de workshops tijdens het MFT congres

Nadere informatie

Hoofdstuk 8: Control of movement

Hoofdstuk 8: Control of movement SPIEREN Skeletspieren Skeletspieren zijn spieren die ons skelet bewegen en verantwoordelijk zijn voor onze handelingen. Ze zijn vastgehecht aan elk uiteinde van elk been via pezen (sterke bundel bindweefsel).

Nadere informatie

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband?

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Bij mensen kan slechts 1 w h i p l a s h a c c i d e n t langdurige pijn en lijden veroorzaken. De anatomie van de hond is fundamenteel gelijk aan

Nadere informatie

INHOUD Dit protocol is gebaseerd op de NVN richtlijn 2011 Prognose van post-anoxisch coma. 1 september 2012

INHOUD Dit protocol is gebaseerd op de NVN richtlijn 2011 Prognose van post-anoxisch coma. 1 september 2012 INHOUD Dit protocol is gebaseerd op de NVN richtlijn 2011 Prognose van post-anoxisch coma. 1 september 2012 Inleiding: Een post-anoxisch coma wordt veroorzaakt door globale anoxie of ischemie van de hersenen,

Nadere informatie

Drs. Charlotte Simons Arts voor leefstijl en acupunctuur yogadocent yin en yang

Drs. Charlotte Simons Arts voor leefstijl en acupunctuur yogadocent yin en yang Drs. Charlotte Simons Arts voor leefstijl en acupunctuur yogadocent yin en yang Kracht van herhaling Voornaamste functie van het bot: Ondersteunen, dragen Beschermen Beweging Opbouw van bloed Opslag en

Nadere informatie

Duizeligheid. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Duizeligheid. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Duizeligheid U heeft last van duizeligheid. De meeste mensen klagen bij duizeligheid over draaierigheid, een licht gevoel in het hoofd, het gevoel alsof de wereld om hen heen draait of dat zijzelf rondtollen.

Nadere informatie

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel. Regeling Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: (1) Zenuwstelsel (2) Hormoonstelsel Verschillen in bouw en functie: bestaat uit functie

Nadere informatie

Drs. Charlotte Simons Arts voor Integrative Medicine & acupunctuur yogadocent yin en yang, heartmath-therapeut

Drs. Charlotte Simons Arts voor Integrative Medicine & acupunctuur yogadocent yin en yang, heartmath-therapeut Drs. Charlotte Simons Arts voor Integrative Medicine & acupunctuur yogadocent yin en yang, heartmath-therapeut Ons bewegingsapparaat Bestaat uit: 1. Fascia (pezen en ligamenten) 2. Bot 3. Kraakbeen 4.

Nadere informatie

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart 2017 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel 14.1 Centraal zenuwstelsel Zenuwstelsel bestaat uit 2 delen: - centraal zenuwstelsel

Nadere informatie

Oorsprong van de kop van gewervelden

Oorsprong van de kop van gewervelden Oorsprong van de kop van gewervelden Is de kop van gewervelden een fundamenteel gesegmenteerde structuur? The study of segmentation is comparable to the study of the Apocalypse. That way leads to madness

Nadere informatie

C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C 10 C

C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C 10 C C. Wervelkolom nhoudsopgave 1 C 2 C 3 C 4 C 5 C 6 C 7 C 8 C 9 C 1 C Congenitale aandoeningen... 1 Myelopathie (excl. trauma s van de wervelkolom)... 1 Mogelijke atlanto-axiale subluxatie... 1 Nekpijn...

Nadere informatie

Epilepsie. Wat de docent moet weten.

Epilepsie. Wat de docent moet weten. Epilepsie Wat de docent moet weten. Sommige epileptische aandoeningen zijn moeilijker onder controle te brengen dan andere, maar de kans is groot dat de voorgeschreven medicijnen goed werken. Epilepsie

Nadere informatie

1. Anatomie en fysiologie van het oor

1. Anatomie en fysiologie van het oor 1. Anatomie en fysiologie van het oor Oor: - Buitenoor: vangt geluiden op - Middenoor: luchttrillingen worden doorgegeven aan de vloeistof in het oor, versterkt en doorgegeven - Binnenoor: met het slakkenhuis

Nadere informatie

Oefeningen ter Verbetering van je Lichaamshouding

Oefeningen ter Verbetering van je Lichaamshouding Oefeningen ter Verbetering van je Lichaamshouding Verkeerde lichaamshoudingen veroorzaken klachten. Eén van de meest voorkomende verkeerde houdingen, wordt veroorzaakt door een naar vorend hangend hoofd,

Nadere informatie

De hersenen. 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen

De hersenen. 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen LES 13 De hersenen 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen NOTA BENE Moeilijk: Complexe anatomie Gezichtspunten: voor, achter, boven, onder, links, rechts Vele functies Bewust / onbewust autonoom

Nadere informatie

Het oog als zintuig en de osteopatische benadering van visus problemen bij het paard

Het oog als zintuig en de osteopatische benadering van visus problemen bij het paard Het oog als zintuig en de osteopatische benadering van visus problemen bij het paard Anita Voskamp 2012 Hoe ziet een paard In dit hoofdstuk leg ik uit hoe de visus van het paard werkt. Voor ons mensen

Nadere informatie

Duizeligheid. Havenziekenhuis

Duizeligheid. Havenziekenhuis Duizeligheid In deze folder leest u wat duizeligheid precies inhoudt. De oorzaken van duizeligheid worden beschreven. En u kunt lezen hoe duizeligheid in het ziekenhuis wordt onderzocht. Tenslotte wordt

Nadere informatie

Acute verlammingen. van paniek tot plan van aanpak. Najaarscongres KNMvD Koen Santifort, MSc, DVM

Acute verlammingen. van paniek tot plan van aanpak. Najaarscongres KNMvD Koen Santifort, MSc, DVM Acute verlammingen van paniek tot plan van aanpak Najaarscongres KNMvD 2018 Koen Santifort, MSc, DVM Waar gaan we het over hebben Waarom paniek? Wat is parese / paralyse? Specifieke posturen Plan van aanpak

Nadere informatie

Syncope. Uitleg en adviezen

Syncope. Uitleg en adviezen Syncope Uitleg en adviezen Syncope Syncope is het moeilijke woord voor aanvallen van kortdurend bewustzijnsverlies dat veroorzaakt wordt doordat de bloeddruk even weg valt. De meest voorkomende oorzaak

Nadere informatie

Obstetrisch plexus. eerste periode

Obstetrisch plexus. eerste periode Obstetrisch plexus brachialis letsel (OPBL): eerste periode Tijdens de geboorte is bij uw kind een zenuwletsel van de zogenaamde plexus brachialis ontstaan. Het gevolg is een meer of minder ernstige verlamming

Nadere informatie

Ruggenmerg Hersenen. Hersenstam Cerebellum Diencephalon Telencephalon. Somatisch zenuwstelsel Autonoom zenuwstelsel

Ruggenmerg Hersenen. Hersenstam Cerebellum Diencephalon Telencephalon. Somatisch zenuwstelsel Autonoom zenuwstelsel HOOFDSTUK 2: BOUW VAN HET ZENUWSTELSEL Onderdelen van het zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel Ruggenmerg Hersenen Hersenstam Cerebellum Diencephalon Telencephalon Medulla Pons Mesencephalo Perifeer zenuwstelsel

Nadere informatie

Mobiliserende oefeningen voor thuis

Mobiliserende oefeningen voor thuis Mobiliserende oefeningen voor thuis Oefeningen om het lichaam zo soepel mogelijk te houden Oefeningen Cervicale wervelkolom HCWK 1) Extensie: Ga rechtop zitten op een stoel en plaats de middelvingers van

Nadere informatie

21 november 2015. Dokter, de pijn werkt op mijn zenuwen! Behandeling van neuropatische pijnklachten anno 2015

21 november 2015. Dokter, de pijn werkt op mijn zenuwen! Behandeling van neuropatische pijnklachten anno 2015 21 november 2015 Dokter, de pijn werkt op mijn zenuwen! Behandeling van neuropatische pijnklachten anno 2015 multidisciplinair pijncentrum AZ Monica - Pijnsymposium 1 2 De waarde van neurofysiologisch

Nadere informatie

Rol in leren en geheugen en veranderingen die optreden bij de ziekte van Alzheimer

Rol in leren en geheugen en veranderingen die optreden bij de ziekte van Alzheimer NEDERLANDSE SAMENVATTING CINGULAIRE NETWERKEN Rol in leren en geheugen en veranderingen die optreden bij de ziekte van Alzheimer 157 Achtergrond Dementie is een aandoening die gepaard gaat met een achteruitgang

Nadere informatie

Cva: Herkennen en gepast reageren

Cva: Herkennen en gepast reageren Cva: Herkennen en gepast reageren Pacqueu Marijke: hoofdverpleegkundige sp neuro 1 op 6 mensen wereldwijd getroffen door een beroerte Beroerte is wereld de tweede meest voorkomende doodsoorzaak en het

Nadere informatie

Neem hier voldoende tijd voor, observeer goed, laat patiënt enkele malen heen en weer wandelen.

Neem hier voldoende tijd voor, observeer goed, laat patiënt enkele malen heen en weer wandelen. het neurologisch onderzoek. 1 okt 2013 Het klinisch neurologisch onderzoek In staande houding gang : vlot heen en weer stappen bruusk stoppen, draaien en vertrekken Let op : startmoeilijkheden, grootte

Nadere informatie

DE VERLICHTING DIE U VERDIENT

DE VERLICHTING DIE U VERDIENT DE VERLICHTING DIE U VERDIENT GEBRUIK M OORCLIP CRANIALE ELEKTROTHERAPIE Steek de stekker van de oorclips in het apparaat. Verzadig de viltkussentjes met 2 tot 3 druppels Alpha Conducting SolutionTM. Plaats

Nadere informatie

Zin en onzin van manueel onderzoek en behandeling bij cervicobrachialgie. Dr. G. VYNCKE

Zin en onzin van manueel onderzoek en behandeling bij cervicobrachialgie. Dr. G. VYNCKE Zin en onzin van manueel onderzoek en behandeling bij cervicobrachialgie Dr. G. VYNCKE Differentiële diagnostiek Indicatie manueel geneeskundige behandeling GEWRICHTSBLOKKERING = ARTICULAIRE DYSFUNCTIE

Nadere informatie

Duizeligheid door BPPD

Duizeligheid door BPPD Duizeligheid door BPPD Inleiding Recent heeft uw KNO-arts vastgesteld dat uw duizeligheid waarschijnlijk berust op Benigne Paroxismale Positie Duizeligheid (BPPD). Deze folder heeft tot doel u informatie

Nadere informatie

DE LUMBALE WERVELKOLOM (RUG)

DE LUMBALE WERVELKOLOM (RUG) DE LUMBALE WERVELKOLOM (RUG) In een notendop Chronische rugpijn, vooral ter hoogte van de lumbale wervelkolom (onderrug), is een veel voorkomende aandoening. Zo'n 75 % van alle mensen heeft er af en toe

Nadere informatie

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit n. radialis n. axillaris C5-Th1 C5,C6 ALLE dorsale boven- en onderarmspieren Extensoren van de schouder, elleboog, pols, Abductie,

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord. Over de auteurs. 1 Inleiding 1

Inhoud. Voorwoord. Over de auteurs. 1 Inleiding 1 Voorwoord Over de auteurs V XIII 1 Inleiding 1 2 Anamnese 3 2.1 Inleiding 3 2.2 Specifieke anamnese 3 2.3 Algemene anamnese 3 2.4 Ontwikkelingsanamnese 4 2.5 Voorgeschiedenis 4 2.6 Familieanamnese 5 3

Nadere informatie

BUSQUET METHODE DE FYSIOLOGISCHE KETTINGEN

BUSQUET METHODE DE FYSIOLOGISCHE KETTINGEN BUSQUET METHODE DE FYSIOLOGISCHE KETTINGEN GLOBALE OPLEIDINGSDOELSTELLINGEN VAN DE METHODE VAN FYSIOLOGISCHE KETTINGEN: Opleiding in de goede werking van het menselijk lichaam Opleiding in compensaties

Nadere informatie

Een verlamming van de derde hersenzenuw

Een verlamming van de derde hersenzenuw Een verlamming van de derde hersenzenuw Inleiding Elk oog heeft zes uitwendige spieren, die ervoor zorgen dat het oog in alle mogelijke richtingen kan bewegen. Iedere oogspier heeft zijn eigen functie.

Nadere informatie

Acute neurologische problemen

Acute neurologische problemen Acute neurologische problemen Nascholing neuro-oncologie Judith de Bont Kinderneuroloog Acute neurologische problemen Neuro-oncologie Verhoogde intracraniële druk/inklemming Hydrocefalus Epilepsie Neurologische

Nadere informatie

Juveniele Spondylartropathie/Enthesitis Gerelateerde Artritis (SPA-ERA)

Juveniele Spondylartropathie/Enthesitis Gerelateerde Artritis (SPA-ERA) www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Juveniele Spondylartropathie/Enthesitis Gerelateerde Artritis (SPA-ERA) Versie 2016 1. WAT IS JUVENIELE SPONDYLARTROPATHIE/ENTHESITIS GERELATEERDE ARTRITIS

Nadere informatie

Sensitisatie. Anesthesiologie

Sensitisatie. Anesthesiologie Sensitisatie Anesthesiologie Anesthesiologie Inleiding Wanneer pijn lang bestaat en er geen lichamelijke afwijkingen (meer) voor die pijn te vinden is, wordt pijn chronisch genoemd. Mensen met chronische

Nadere informatie

BASISOPLEIDING BEDRIJFSHULPVERLENING Niet spoedeisende Eerste Hulp

BASISOPLEIDING BEDRIJFSHULPVERLENING Niet spoedeisende Eerste Hulp INHOUDSOPGAVE 3 NIET SPOEDEISENDE EERSTE HULP... - 2-3.1 Flauwte... - 2-3.2 Wonden... - 2-3.3 Neusbloeding... - 4-3.4 Letsel aan het oog... - 4-3.5 Kneuzing / verstuiking... - 4-3.6 Botbreuken / ontwrichting...

Nadere informatie

Hemiplegische zijde: rechts/links Transfer met hulp: nee/ja Tonus ontspannen: gemakkelijk /moeilijk

Hemiplegische zijde: rechts/links Transfer met hulp: nee/ja Tonus ontspannen: gemakkelijk /moeilijk MOTOR EVALUATION SCALE FOR UPPER EXTREMITY IN STROKE PATIENTS Motorische evaluatie voor het bovenste lidmaat in CVA-patiënten (MESUPES-arm en MESUPES-hand) Naam patiënt: Testdatum - uur: Naam evaluator:

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 4

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 9Samenvatting Chapter 9 156 Samenvatting De ziekte van Parkinson is een veel voorkomende neurodegeneratieve aandoening, die vooral de oudere bevolking treft. Behandeling bestaat tot nu toe uit symptomatische

Nadere informatie

Fysiologie / zenuwstelsel

Fysiologie / zenuwstelsel Fysiologie / zenuwstelsel Zenuwcel/neuron. 5 1. Korte uitlopers dendrieten 2. Lange uitloper neuriet of axon 3. Myelineschede/schede van Schwann 4. Motorische eindplaat of synaps 5. Kern of nucleus Zenuwcel/neuron.

Nadere informatie

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest. Biologie SE4 Hoofdstuk 14 Paragraaf 1 Het zenuwstelsel kent twee delen: 1. Het centraal zenuwstelsel bevindt zich in het centrum van het lichaam en bestaat uit de neuronen van de hersenen en het ruggenmerg

Nadere informatie

Proefschrift Beoordelen van bewusteloosheid in slachtdieren

Proefschrift Beoordelen van bewusteloosheid in slachtdieren Proefschrift Beoordelen van bewusteloosheid in slachtdieren Nederlandse samenvatting door Merel Verhoeven Waarom bepalen we bewusteloosheid? In de Europese wetgeving is vastgelegd dat dieren bewusteloos

Nadere informatie

Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA)

Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA) www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA) Versie 2016 1. WAT IS JUVENIELE SPONDYLARTROPATHIE/ENTHESITIS GERELATEERDE ARTRITIS

Nadere informatie

Oefeningen nekklachten. Paramedischcentrum Landauer

Oefeningen nekklachten. Paramedischcentrum Landauer Oefeningen bij nekklachten Paramedischcentrum Landauer Rekken: Buig je hoofd naar een zijde, hand andere zijde hoofd en lichte druk tegen hoofd naar de zijde waar naar toe gebogen wordt. Breng geheel zover

Nadere informatie

Spinal efferents and afferents of the periaqueductal gray Mouton, Leonora

Spinal efferents and afferents of the periaqueductal gray Mouton, Leonora Spinal efferents and afferents of the periaqueductal gray Mouton, Leonora IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check

Nadere informatie

HVRH Bijscholing Donderdag 14/09/2017. Dr. Patricia Casaer

HVRH Bijscholing Donderdag 14/09/2017. Dr. Patricia Casaer HVRH Bijscholing Donderdag 14/09/2017 Dr. Patricia Casaer Het rode oog Anisocorie Diplopie Subconjunctivale bloeding Conjunctivitis Keratitis Erosie Episcleritis Uveitis Oogleden Blefaritis/Meibomianitis

Nadere informatie

Logopedie. Aangezichtsverlamming Facialis parese. Afdeling: Onderwerp:

Logopedie. Aangezichtsverlamming Facialis parese. Afdeling: Onderwerp: Afdeling: Onderwerp: Logopedie Aangezichtsverlamming Facialis parese Inleiding Deze folder heeft tot doel u informatie te geven over aangezichtsverlamming, de daarbij behorende klachten en behandelingsmogelijkheden.

Nadere informatie