Bloktoets mei 2010 Pagina 2. Vraag 9. De substantia nigra produceert: 1. Acetylcholine 2. Dopamine 3. Noradrenaline
|
|
- Andrea Kuiper
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1
2
3 Bloktoets mei 2010 Pagina 2 Vraag 9. De substantia nigra produceert: 1. Acetylcholine 2. Dopamine 3. Noradrenaline Vraag 10. De kniepeesreflex is een: 1. Bisynaptische reflex 2. Monosynaptische reflex 3. Polysynaptische reflex Vraag 11. Bij een infarct in de linker capsuja interna is het waarschijnlijk dat er een parese optreedt in: 1. De rechterkant van de rompmusculatuur 2. De rechterkant van de aangezichtsmusculatuur rond de mond 3. De rechterkant van de aangezichtsmusculatuur rond de ogen Vraag 12. Mevr. J. heeft als gevolg van een herseninfarct een hemiparese gekregen. Welke verschijnselen verwacht u te vinden in het aangedane been, als u haar na enkele maanden nog eens zou onderzoeken? 1. Hypotonie + hypermetria 2. Spieratrofie + areflexie 3. Tremor+ tandradfenomeen 4. Voetzoolreflex volgens Babinski + enkelclonus Vraag 13. Bij een spastische hemiparese is er in het algemeen de volgende voorkeursstand van de verlamde extremiteiten. 1. Arm in abductie, been in adductie 2. Arm in endorotatie, been in extensie 3. Arm in extensie, been in adductie 4. Arm in flexie, been in extensie Vraag 14. Sinds enkele weken doet een 58-jarige man tijdens het dansen vreemd met zijn linker been. De andere dansparen raken ge irriteerd omdat ze menen bewust door hem geschopt te worden. U stelt bij uw onderzoek vast dat er bij deze man sprake moet zijn van een cerebellaire stoornis van alleen het linker been. Welke onderstaande uitspraak is dan juist: 1. De klacht over het linker been past bij een dysmetrie 2. De stoornis zit bij patiênt rechts in.zijn cerebellum 3. De tonus van zijn linkerbeen zal wel verhoogd zijn.
4 mei 2010 Pagina 3 Vraag 15. Een arts onderzoekt de reflexen van een 59-jarige man bekend met de ziekte van Parkinson. Welke bevinding past bij deze patient! 1. Hyperreflexie 2. Hyporeflexie 3. Normale reflexen 4. Voetzoolreflexen volgens Babinski Vraag 16. Een arts doet bij een patiênt met een extrapiramidaal syndroom onderzoek naar de tonus van de rechter arm. Dit is de arm waarover de patiênt klachten heeft. De arts zal het volgende vinden: 1. Hypotonie van de arm 2. Een knipmes-fenomeen aan de arm 3. Een tandradfenomeen aan de arm Vraag 17. Een Parkinsontremor kenmerkt zich als een: 1. lntentietremor. 2. Rusttremor Vraag 18. Bij een patiênt met een homonieme hemianopsie links door een herseninfarct is de stoornis gelokaliseerd in: 1. chiasma optieurn 2. nervus opticus 3. tractus opticus Vraag 19. Waar bevinden zich bij de meeste mensen de taalcentra van Broca en Wemicke? 1. Broca links, Wemicke rechts 2. Op de linker hemisfeer 3. Op de rechter hemisfeer Vraag 20. Bij aandoeningen van de spinocerebellaire banen heeft de betreffende patiênt klachten van: 1. Cerebellaire ataxie 2. Vestibulaire ataxie Vraag 21. Een patiênt heeft ter hoogte van zijn schouderbladen een kromming van de wervelkolom naar links. Hoe wordt dit genoemd? 1. Kyphose 2. Lordose 'l Scoliose
5 Bloktoets mel2010 Pagina 4 Vraag 22. De atlas en de draaier vormen een gewricht hoog in de halswervelkolom. Welke beweging is mogelijk in dit gewricht? 1. Ja-knikken 2. Nee-schudden Vraag 23. Tussen de processus transversus van de lumbale wervels bevinden zich korte spiertjes, de musculi intertransversi. Het eenzijdig aanspannen van deze spiertjes zal resulteren in 1. Extensie van de lumbale wervelkolom 2. Flexie van de lumbale wervelkolom 3. Lateraflexie van de lumbale wervelkolom Vraag 24. Op welk niveau in de wervelkolom is de minste lateroflexie mogelijk? 1. Cervicaal niveau 2. Lumbaal niveau 3. Thoracaal niveau Vraag 25. Een scapula alata (afstaand schouderblad} wordt veroorzaakt door functieverlies van de: 1. M. Latissimus dorsi 2. M. Serratus anterior 3. M. Trapezius Vraag 26. Er wordt een röntgenopname gemaakt van een onderarm in supinatie. Hoe zijn de radius en ulna dan afgebeeld? 1. Gekruist 2. Parallel Vraag 27. Welke functie hebben de bovenarmseieren die hun insertie hebben aan net olecr.anon? 1. Extensie van de elleboog 2. Flexie van de elleboog Vraag 28. Bij pronatie en supinatie in de onderarm beweegt de hand ten opzichte van: 1. Radius 2. Ulna Vraag 29. Waar bevindt zich de origo van de m. Extensor carpi ulnaris? 1. Laterale epicondyl van de humerus 2. Mediale epicondyl van de humerus
6 Bloktoets mel2010 Pagina 5 Vraag 30. Welke onderdeel van een bekkenhelft geleidt de krachten vanuit het been door op het sacrum? 1. Os ilium 2. Os ischium 3. Os pubis Vraag 31. Welke spiergroep van het bovenbeen heeft een gezamenlijk origo op het os pubis? 1. Dorsale spiergroep 2. Mediale spiergroep Vraag 32. In het ventrale compartiment van het onderbeen is de m. Tibialis anterior de meest oppervlakkige spier. Welke spier wordt beter zichtbaar als je de tibialis anterior weghaalt? 1. M. Extensor hallucis 2. M. Tibialis postenor Vraag 33. In welk gewricht vindt plantairflexie en dorsaalflexie van de voet hoofdzakelijk plaats? 1. Bovenste spronggewricht 2. Onderste spronggewricht Vraag 34. Vul aan: de kruisbanden dragen vooral bij aan de stabiliteit van de knie in het 1. Frontale vlak 2. Sagittale vlak Vraag 35. Een klapvoet wordt gekenmerkt door het 'klappen' van de voet bij het neerzetten, vlak na het eerste hielcontact Dit is een teken van krachtsverties in een spiergroep in het onderbeen. Welke spiergroep is dat? 1. De dorsaal-flexoren van de enkel 2. De plantair-flexoren van de enkel Vraag 36. In de ventrale spiergroep van het dijbeen bevinden zich twee bi-articulaire spieren~ Eén van die twee spieren is een flexor van de knie. Welke is daf?" 1. Musculus biceps femoris 2. Musculus rectus femoris 3. Musculus sartonus Vraag 37. De abductoren van het heupgewricht liggen ten op zjchtte van het heupgewricht 1. Mediaal 2. Lateraal
7
8 Bloktoets mel2010 Pagina 7 Vraag 46. Petra verstapt (ze stapte eerst naar achter en moest toch snel naar voren) zich bij het badminton spelen. Ze hoorde een "knoep"en kon niet meer lopen. Het betreft hier, hooastwaarschijnlijk, 1. Een achillespeesruptuur 2. Een calcaneus fractuur 3. Een enkel fractuur 4. Een metatarsale I fractuur Vraag47. Henk komt op de SEH, hij kan zijn hand niet meer extenderen. Er is klinisch een "dropping hand". Welk zenuwletsel past hierbij? 1. Letsel van de nervus brachialis 2. Letsel van de nervus medianus 3. Letsel van de nervus radialis 4. Letsel van de nervus ulnaris CASUS Een 24-jarige bankbediende loopt bij een gewelddadige overval met steekpartij een halfzijdige dwarslesie van het rechter myelum op vanaf het ruggenmergssegment thoracale 10. U onderzoekt patiênt 4 dagen later en hij blijkt helaas niet te zijn verbeterd. Beantwoord nu vraag 48 t/m 51. Vraag 48. Het ruggenmergssegment thoracale 1 0 ligt ter hoogte van de wervels: 1. Thoracare Thoracale Thoracale 12- lumbale 1. Vraag 49. Er zal bij hem uitval van het gevoel zijn vanaf onder: 1. De liezen 2. De navel 3. De tepels Vraag 50. De vitale sensibiliteit zal bij hem in ieder geval gestoord zijn in: 1. Zijn beide benen 2. Zijn linker been 3. Zijn rechter been Vraag 51. U zult bij hem de volgende reflexafwijkingen aan de benen vinden: 1. Babinski-reflex links met verhoogde kniepeesreflex 2. Babinski -reflex rechts met verhoogde kniepeesreflex 3. Verlaagde kniepeesreflex rechts Einde van de vragen over de casus.
9
10
11 Bloktoets mel2010 Pagina 10 Vraag 64. Stel je hand komt per ongeluk tegen een heet wafel-ijzer. Wat gebeurt er dan: 1. Je trekt je arm terug en kort daarna voel je een diepe, zeurende pijn 2. Je trekt je arm terug en vervolgens voel je een scherpe, stekende pijn 3. Je voelt eerst een diepe, zeurende pijn en dan trek je je arm terug 4. Je voelt eerst een scherpe, stekende pijn en vervolgens trek je je arm terug Vraag 65. Morfine kan worden gebruikt bij de post-operatieve bestrijding van pijn omdat 1. het de voortgeleiding van actiepotentialen in ongemyeliniseerde, polymodale C-vezels blokkeert, waardoor de pijnsignalen niet in het ruggenmerg aankomen. 2. het volgens de poorttheorie van Melzack en Wall de activiteit van neuronen in de achterstrengkernen blokkeert, zodat pijnsignalen de thalamus niet kunnen bereiken. 3. het decenderende pijn-controle banen activeert, waardoor de pijnsignalen niet meer worden doorgegeven via het anterolaterale systeem. 4. het de activiteit van neuronen in de sarnatosensorische cortex remt, waardoor de pijn niet bewust wordt waargenomen. Vraag 66. Welk van de onderstaande letsels zal een nystagmus naar rechts veroorzaken? 1. Een beschadiging van de linker pariêtale cortex. 2. Een laesie van de rechter n. Abducens. 3. Een ontsteking van het linker labyrinth. 4. Letsel van het rechter horizontale blikcentrum. Vraag 67. Welk soort oogbeweging wordt er gemaakt indien de activiteit in de linker en de rechter n. Abducens tegelijkertijd afneemt? 1. Optokinetische reflex 2. Saccades 3. Vergentie 4. Vestibulo-oculaire reflex Vraag 68. Het gevoel van opwaartse zelfbeweging dat we meestal krijgen wanneer we in een lift van de begane grond naar de 5de verdieping gaan, wordt veroorzaakt door stimulatie van: 1. de horizontale semicirculaire kanalen 2. de sacculi 3. de utriculi 4. de verticale semicirculaire kanalen
12 Bloktoets mel2010 Pagina 11 Vraag 69. Bij een hypofyse tumor wordt vaak het optisch chiasma afgekneld. Dit leidt tot visj.lele uitvalsverschijnselen in het: - 1. Nasale blikveld in beide ogen 2. Nasale blikveld in het ipilaterale oog en temporale blikveld in het contralaterale oog 3. Temporale blikveld in beide ogen 4. Temporale blikveld in het ipilaterale oog en nasale blikveld in het contralaterale oog Vraag 70. De innervatie van de m. deltoideus gebeurt door de 1. n. axillaris 2. n. musculocutaneus 3. n. radialis Vraag 71. De n. Femoralis is samengesteld uit zenuwvezels van verschillende ruggenmergniveaus. Welke ruggenmergniveaus zijn dit? 1. L 1-L3 2. L2-L4 3. L4-S3 4. S2-S4 Vraag 72. Figuur 1 In Figuur 1 ziet u een bekken met ligamenten waarbij A en B twee uitgangen van het kleine bekken aangeven. Welke zenuw loopt door uitgang A? 1. N. Femoralis 2. N. Gluteus interlor 3. N. Obturatorius
13
14 Bloktoets mei 2010 Pagina 13 Vraag 80. Mevrouw Janssen wordt 's ochtends wakker en kan haar rechter oog niet meer goed sluiten. Wanneer zij in de spiegel kijkt ziet zij dat haar rechter mondhoek afhangt. Hoogstwaarschijnlijk is er hier sprake van: 1. Een centrale facialisparese 2. Een perifere facialisparese 3. Een centrale trigeminusparese 4. Een perifere trigeminusparese Vraag 81. Het perifeer motorisch neuron begint: 1. In de radix ventralis 2. In de voorhoorn van het ruggenmerg Vraag 82. Een intentietremor is typisch aanwezig bij 1. Aandoeningen van de basale ganglia 2. Aandoeningen van het cerebellum 3. Aandoeningen aan de pyramidebaan Vraag 83. Om een motor unit in een willekeurige spier in mijn onderbeen aan te sturen vanuit de motere cortex: 1. Zijn 2 neuronen nodig 2. Zijn 3 neuronen nodig 3. Zijn oneindig veel neuronen nodig Vraag 84. Hersenzenuwen betrokken bij het oog zijn 1. Nervi I, 11, Nervi 11, 111, IV 3. Nervi 111, IV, V 4. Nervi V, VI, V11 EINDE VAN DE BLOKTOETS
* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus.
BOVENSTE EXTREMITEITEN Spiergroep Spiernaam Aanhechtingsplaats proximaal Aanhechtingsplaats distaal Innervatie Functie Extensoren bovenarm * m. biceps brachii * short head: eind van coracoid van scapula
Nadere informatieTheorie-examen Anatomie 13 januari 2006.
Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten
Nadere informatieTabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit
Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit n. radialis n. axillaris C5-Th1 C5,C6 ALLE dorsale boven- en onderarmspieren Extensoren van de schouder, elleboog, pols, Abductie,
Nadere informatie50103 Beweging en sturing 31 mei 2013 10.00 uur
Universitair Medisch Centrum Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en sturing 31 mei 2013 10.00 uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen ALGEMENE AANWIJZINGEN
Nadere informatieBloktoets 50103 Beweging en Sturing 3 juni 2011
Op ondp.rstaand plaatje zijn de hersenvliezen getekend ten opzichte van hel bot van de schedel (4) en de huid (5). 1. Oe met 7 aan gegeven structuur rs de: 1. Arachnoidea mater 2. Dura mater 3. Pia mater
Nadere informatieGesloten vragen Functionele Anatomie II
Gesloten vragen Functionele Anatomie II 2013-2014 1. Ab- en adductie vindt plaats om een longitudinale as 2. In de anatomische houding is, in het sagittale vlak van de wervelkolom, lumbaal een lordose
Nadere informatieTheorie-examen anatomie 25 januari 2008
Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 1. Welke van de volgende spieren is eenkoppig? A. De m. biceps brachii. B. De m. coracobrachialis. C. De m. gastrocnemius. 2. Welke van de volgende spieren geeft
Nadere informatieTheorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008
Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 1. Wat gebeurt er bij een excentrische contractie van een spier? A. De spier wordt korter. B. De spier wordt langer. C. De spierlengte blijft gelijk. 2. In welk
Nadere informatieInhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46
Inhoud Inleiding 1 1 Anatomie van de heup 3 1.1 Anteflexie 4 1.2 Retroflexie 6 1.3 Abductie 7 1.4 Adductie 8 1.5 Exorotatie 9 1.6 Endorotatie 12 1.7 Ligamenten van de heup 12 1.8 Schema 14 2 Anatomie van
Nadere informatieAnatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.
Examenstichting Perimedische Opleidingen Diploma: sportmassage, massage, wellness massage 22 januari 2010, Beschikbare tijd: 60 minuten Anatomie Aanwijzing: Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn
Nadere informatie1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea
Tussentijdse toets Anatomie maart 2005 Prof. M. Van Leemputte Rnr7 Vraag 1 tot 10: vul uw antwoord in op dit blad. 1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea 2. Welke
Nadere informatieUMC St Radboud. Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen Ook de doordruk van het antwoordformulier voor de meerkeuzevragen mag u behouden.
UMC St Radboud Universitair Medisch Centrum Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 beweging en sturing 29 mei 2009 10.00 uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen Ook
Nadere informatieAnatomie van de heup. j 1.1
j1 Anatomie van de heup De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae, het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. As Vlak Beweging Transver- Sagittaal
Nadere informatie6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?
Examen anatomie januari 2009 1. Wat kan gesteld worden van slow twitch spiervezels? A. Ze hebben een groot agonistisch vermogen. B. Ze hebben een groot anaeroob vermogen. C. Ze hebben een groot aeroob
Nadere informatieTheorie-examen anatomie 12 januari 2007
Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 1. Welke uitspraak met betrekking tot spiercontracties is altijd juist? A. Bij concentrische contracties wordt de spanning in de spier kleiner. B. Bij excentrische
Nadere informatiefrontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak
j1 Anatomie van de heup As Vlak Beweging De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae; en het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. transversaal
Nadere informatie1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier:
1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: B. Overspanning van: C. Indeling en functie van de spier: D. Bijzonderheden: E. Voorbeelden van oefeningen: van 5-7de rib naar schaambeen
Nadere informatie2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg
Anatomy is destiny Sigmund Freud Belangrijkste botten Nomenclatuur Reina Welling WM/SM-theorieles 1 Osteologie bekken en onderste extremiteit Myologie spieren bovenbeen Met dank aan Jolanda Zijlstra en
Nadere informatieBouw van een skeletspier
Reina Welling WM/SM-theorieles 5 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer Bouw van een skeletspier faculty.etsu.edu Welke eigenschappen horen bij type I en welke bij type II spiervezels? Vooral
Nadere informatieCursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius
Cursus Ontspanningsmassage Bijlage spieren. Trapezius De trapezius (monnikskapspier) is een ruitvormige spier boven aan de achterkant van het lichaam. De trapezius loopt van de schedelbasis tot aan het
Nadere informatieDEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)
Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET 3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus
Nadere informatiett UMC St Radboud o..,,..., Beweging en Sturing AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE MEERKEUZEDEEL:
tt UMC St Radboud o..,,..., Universitair Medisch Centrum Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 1 juni2012 10.00 uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen
Nadere informatiehttps://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas
Amstelveen, 29 april 2017 Beste collega s In juni gaan we met het schoudernetwerk weer naar de snijzaal. Om deze sessie goed voor te bereiden een kleine opfrissing van de anatomie middels deze mailronde.
Nadere informatieSkillslab handleiding
Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2012-2013 Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van den Abbeele Met
Nadere informatieRadboud me Beweging en Sturing 29 mei uur. Bloktoets Datum Aanvang. Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen
Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE:
Nadere informatieSpiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm)
Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie bovenarm ) m. biceps brachii - caput breve Supraglenoid deel scapula Top processus coracoideus lateralis tot m. coracobrachialis Radius en
Nadere informatieDr. Erik Kegels HET NEUROLOGISCH ONDERZOEK IN DE HUISARTSPRAKTIJK
Dr. Erik Kegels HET NEUROLOGISCH ONDERZOEK IN DE HUISARTSPRAKTIJK Neurologisch onderzoek 2 Doelstellingen voorstelling van het basis neurologisch onderzoek.. correct uitvoeren van een neurologisch onderzoek..
Nadere informatieInspectie, anatomische structuren en palpatie liggend
Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 2.3. ENKEL EN VOET 2.3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus medialis en lateralis Lengtegewelf
Nadere informatieVGN immobilisatieprotocollen
VGN immobilisatieprotocollen VGN immobilisatieprotocollen INLEIDING De VGN immobilisatieprotocollen bevatten de richtlijnen die bepalen waar een correct aangelegd gipsverband aan hoort te voldoen. De immobilisatieprotocollen
Nadere informatieAnatomie van de Spieren
Schoudergordel en hals Schoudergordel M. Coracobrachialis M. Deltoideus M. Infraspinatus M. Latissimus dorsi M. Levator scapulae M. Pectoralis major Bron:afbeeldingen en omschrijving: SWSportmassage.nl
Nadere informatieVersus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 19e jrg 2001, no. 4 (pp )
Auteur(s): P. van der Meer, H. van Holstein Titel: Meten van de heupadductie Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 206-216 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,
Nadere informatieM. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm
M. supraspinatus Fossa supraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Abductie arm M. infraspinatus Fossa infraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Exorotatie arm M. teres maior Dorsale zijde
Nadere informatieLichamelijk onderzoek
Hoofdstuk 3 Lichamelijk onderzoek Het lichamelijk onderzoek omvat de volgende onderdelen: -- inspectie in rust -- passief en actief uitgevoerd onderzoek naar de beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom,
Nadere informatieHET NEUROLOGISCH ONDERZOEK IN DE HUISARTSPRAKTIJK
1 Dr. Erik Kegels Centrum Huisartsgeneeskunde Antwerpen HET NEUROLOGISCH ONDERZOEK IN DE HUISARTSPRAKTIJK Neurologisch onderzoek 2 Doelstellingen voorstelling van het basis neurologisch onderzoek.. correct
Nadere informatieERASMUS MC MODIFICATIE VAN DE (REVISED) NOTTINGHAM SENSORY ASSESSMENT Handleiding
De Erasmus MC Modificatie van de (revised) Nottingham Sensory Assessment (EmNSA) 1 is een meetinstrument om bij patiënten met intracraniële aandoeningen de tastzin, de scherp-dof discriminatie en de propriocepsis
Nadere informatieKNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K
KNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K K.3.5 Brunnstrom Fugl-Meyer assessment (Aanbevolen generiek meetinstrument) Het Brunnstrom Fugl-Meyer assessment (BFM) is een test, waarmee de
Nadere informatieHenny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar
Henny Leentvaar (Sport)Massage Functie testen Datum: 14 mei 2008 Opgesteld door: Henny Leentvaar Functie testen Voordat kan worden overgegaan tot tapen of bandageren van een aangedane spier en/of gewricht
Nadere informatie23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren
Vlak As Beweging Gym Frontaal Sagitale Ab-adductie Radslag Latero flexie Ulnair-radiaal deviatie Elevatie-depressie Sagitaal Frontale Flexie-extensie Salto Transversale Ante-retro flexie Dorsaal flexie
Nadere informatieDe gevolgen van de toename van de thoracale kyphose.
1 De gevolgen van de toename van de thoracale kyphose. Mei 2011 Een schets van therapeutische mogelijkheden om de toename van de thoracale kyphose en de gevolgen daarvan te beperken. Copyright: C.G. de
Nadere informatieInleiding. Anatomie. Humerus
Inleiding Koos van Nugteren De elleboog verbindt de bovenarm met de onderarm. Buiging van de arm zorgt ervoor dat we de hand in de richting van het hoofd en de schouder kunnen bewegen. Activiteiten als
Nadere informatieBelangrijkste spiergroepen
Welkom 2. Anatomie 2.6.7. Belangrijkste spiergroepen Als coach: belangrijk om belangrijkste spieren van het lichaam te kennen + ligging en functie van de spieren Ligging: beschreven a.d.h.v. oorsprong
Nadere informatieHenny Leentvaar (Sport)massage Pagina 1 van 7 spieren studie hulp
Erector Trunci rug Crista Iliaca, sacrum Processie Spinosi en transversi, anguli costae, os occipitale Rugstrekken (extensie), zijwaarts buigen (lareroflexie), deflexie Quadratus Lumborum Sternocleidomastoid
Nadere informatieReader Bowflex. Hogeschool van Amsterdam 09/2009
Reader Bowflex Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Voorwoord. We zijn afgelopen schooljaar bezig geweest met het opstellen van readers voor het gebruik van de pully en bowflex apparaat. Hierin hebben wij
Nadere informatieKrachttraining. Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij. Naam Klas Docent
Krachttraining Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij Naam Klas Docent Inhoudsopgave Inleiding... 3 Musculus biceps brachii... 4 Informatie... 4 Oefening... 4 Musculus pectoralis
Nadere informatieVUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Friday, January 12, :42
pagina 1 van 26 VUmc_CAT_BB_B15_2018-02-01_inzage Friday, January 12, 2018 16:42 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B15 [01-02-2018] INZAGE 1 of 54 [Netter, Atlas of Human Anatomy, 2nd ed.1997]
Nadere informatieSamenvatting Fysieke Ergonomie
Samenvatting Fysieke Ergonomie Gezocht, geschreven, gekopieerd, geplakt, gemaakt, etc. door Jurriën Dijkstra. Met dank aan Benne Draijer en Liesbeth Stam voor het controleren van de gegevens. Samenvatting
Nadere informatieSpierenbovensteextremiteit
Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,
Nadere informatieISPO JAAR CONGRES 2011. Biomechanica en vervaardiging enkel voet orthese bij Cerebrale Parese
ISPO JAAR CONGRES 2011 Biomechanica en vervaardiging enkel voet orthese bij Cerebrale Parese Lichamelijk onderzoek Gangbeeld analyse, MRI, röntgen Algemene lichamelijke conditie Mobiliteit van heup,knie,en
Nadere informatieOPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15
OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE 2016 FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 WERKING KNIEGEWRICHT (beschouwingen uit de literatuur) PATELLA: - beschermt kniegewricht - is katrol voor pees
Nadere informatieSpiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde
Spiertabellen1.2 Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Auteurs: Matthias De Moerloose Bronnen: Syllabus Prof. Roels, D Herde en Kerckaert Femke Delporte Hosford Muscle Tables
Nadere informatieDe 5 klassieke blocks. De 5 klassieke blocks. Deze uiteenzetting
De 5 klassieke blocks LOCO-REGIONALE ANESTHESIE: ENKELE NUTTIGE TECHNIEKEN NAAST DE 5 KLASSIEKE BLOCKS dr. Philippe Van Loon Adjunct-Kliniekhoofd Anesthesie UZ Leuven 5 blocks everyone should know (cfr.
Nadere informatieReader Pully. Hogeschool van Amsterdam 09/2009
Reader Pully Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Voorwoord. We zijn afgelopen schooljaar bezig geweest met het opstellen van readers voor het gebruik van de pully en bowflex apparaat. Hierin hebben wij verschillende
Nadere informatieI. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S
I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S Beweging is relatief. Beweging is een positieverandering van "iets" ten opzichte van "iets anders". Voor "iets" kan van alles worden ingevuld: een punt, een
Nadere informatieSPORTMASSAGE les 1 woensdag 190907. Hoofdstuk 1. Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam
SPORTMASSAGE les 1 woensdag 190907 Hoofdstuk 1 Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam 1.1 plaatsbepalende uitdrukkingen anatomische stand ( de stand die gebruikt wordt voor
Nadere informatieDe ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de
Rick Helmich Cerebral Reorganization in Parkinson s disease (proefschrift) Nederlandse Samenvatting De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de
Nadere informatieDiagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel)
Diagnostiek aan de schoudergordel Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Doorsnede art. humeri bicepspees, loopt door bovenkant van kapsel en voorkomt inklemming van kapsel in gewrichtsspleet
Nadere informatieClassificatie van bewegingsstoornissen - Hyperkinesie : overmatige beweging - Hypokinesie : bewegingsarmoede
Op stap met Monsieur Hulot. Dr. Erik Kegels Bewegingsstoornissen omvatten een groep verstoorde bewegingen als gevolg van een onwillekeurige of abnormaal optredende beweging. Tijdens deze training wordt
Nadere informatiePerifere zenuwletsels van hand en arm
18 D O S S I E R H A N D / P O L S Overzicht symptomen en testen Perifere zenuwletsels van hand en arm Doel van dit artikel is inzicht te geven in de gevolgen van de perifere zenuwletsels van de hand en
Nadere informatieTentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur
Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) 17-01-2011 van 09.00-12.00 uur Opmerkingen bij dit tentamen: Zorg ervoor dat op elk formulier dat je inlevert, je identiteitsnummer en naam
Nadere informatie** Flexie van de pols wordt ook wel palmairflexie genoemd, extensie van de pols wordt ook dorsaal flexie of dorsaal extensie genoemd.
Checklist LO: Onderzoek van de pols en hand Algemene instructies Stelt u zich voor aan patiënt. Vertel welk onderzoek u gaat verrichten en instrueer de proefpersoon in begrijpelijk Nederlands. Zorg ervoor
Nadere informatieOpleidingsprogramma. Percutaneous Needle Electrolysis (PNE)
Opleidingsprogramma Percutaneous Needle Electrolysis (PNE) Bent u als fysiotherapeut op zoek naar innovatie in uw praktijk? Creëer toegevoegde waarde voor uw patiënt met Percutaneous Needle Electrolysis
Nadere informatieBODY & POWER. Handboek Anatomie voor Fitness
BODY & POWER Handboek Anatomie voor Fitness Body & Power Handboek Anatomie voor Fitness www.bodyenpower.nl Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. FUNCTIONELE ANATOMIE 4 DE ANATOMISCHE HOUDING: 4 DE ASSEN IN DE ANATOMISCHE
Nadere informatieDe schakel tot. Mobiliteit / Stabiliteit. Overbelastingskwetsuren. Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot
Trainer B-opleiding zwemmen De schakel tot Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot * Natuurlijke bewegingspatronen * Verbeteren van de fysieke capaciteiten * Fysieke voorbereiding Maximaal Rendement
Nadere informatieMobiliserende oefeningen voor thuis
Mobiliserende oefeningen voor thuis Oefeningen om het lichaam zo soepel mogelijk te houden Oefeningen Cervicale wervelkolom HCWK 1) Extensie: Ga rechtop zitten op een stoel en plaats de middelvingers van
Nadere informatieOpdracht krachttraining 1
Opdracht krachttraining 1 Doel: hypertrofie (spiergroei) Spier/ spiergroep: Musculus biceps brachii Moduul krachttraining 1 Opdracht krachttraining 2 Doel: explosiviteit Spier/ spiergroep: musculus quadriceps
Nadere informatieEen fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum
Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit Serge Tixa Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit EEN FOTOATLAS VAN DE ANATOMIE IN VIVO 2 ONDERSTE
Nadere informatieDatum: Spreker: Jan Prick. Het MDO rug en de rol van de neuroloog hierin
Datum: 23-04-15 Spreker: Jan Prick Het MDO rug en de rol van de neuroloog hierin Definitie: Van een meer ingewikkeld rugprobleem is sprake als een eerste reeks monodisciplinaire protocollaire behandelingen
Nadere informatie1 Buikplank (2 benen) Oefentherapie bekken en romp Pagina 1 van 5
Pagina 1 van 5 Welke spieren zijn van belang bij deze oefentherapie? De spieren rondom het bekken en de romp kunnen grofweg worden verdeeld in 2 groepen: de globale en de lokale spieren. De globale spieren
Nadere informatie13/11/12. General Movements. posturale reacties >4-5m primitieve reflexen <4-6m
Is mijn kind normaal dokter? Knipperlichten en alarmsignalen tijdens de ontwikkeling Symposium 15 jaar kinderneurologie Jessa Ziekenhuis Dr. W. Werckx General Movements spontane motoriek van foetus en
Nadere informatieSpierenbovensteextremiteit
Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,
Nadere informatieHet doorbewegen bij een dwarslaesie. Tetraplegie
Het doorbewegen bij een dwarslaesie Tetraplegie Inhoud Inleiding 3 Algemene opmerkingen 3 Zelfstandig doorbewegen 4 Doorbewegen door een hulppersoon 9 De Sint Maartenskliniek 24 Colofon 24 Inleiding In
Nadere informatieSpieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD)
Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) December, 2010 Inleiding De Carving Pro is een fitnessapparaat waarmee
Nadere informatieAPPENDIX C: Patiënteninformatie over uitzaaiingen in de wervelkolom.
3692 3693 3694 3695 3696 3697 3698 3699 3700 3701 3702 3703 3704 3705 3706 3707 3708 3709 3710 3711 3712 APPENDIX C: Patiënteninformatie over uitzaaiingen in de wervelkolom. Inleiding Kwaadaardige gezwellen
Nadere informatieNeem hier voldoende tijd voor, observeer goed, laat patiënt enkele malen heen en weer wandelen.
het neurologisch onderzoek. 1 okt 2013 Het klinisch neurologisch onderzoek In staande houding gang : vlot heen en weer stappen bruusk stoppen, draaien en vertrekken Let op : startmoeilijkheden, grootte
Nadere informatieAlgehele richtlijnen statusvoering en correspondentie
Algehele richtlijnen statusvoering en correspondentie Uitgangspunt is dat de status volledig ingevuld wordt en dat er aandacht wordt besteed aan een goede verslaglegging. De status is een document waar
Nadere informatiePlekken waar je extra aan gaat spannen kunnen zijn: andere kant, je nek, je rug en je buik.
Oefeningen fase 1 In de eerste fase ga je aan de slag om de spieren te activeren. Dit betekent dat je heel selectief 1 spier aanspant voor 5-10 seconden. Het is geen krachtwedstrijd, het is activeren.
Nadere informatiePost MDO IC praatje. Schoenmaker blijf bij je leest Hugo den Boogert, AIOS Neurochirurgie
Post MDO IC praatje Schoenmaker blijf bij je leest 18-09-2017 Hugo den Boogert, AIOS Neurochirurgie Of toch niet.. Plexus brachialis chirurgie de aanleiding Man 18 jaar, blanco VG Crossmotor ongeval, motor
Nadere informatieBelangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom
Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Om uw rugklachten beter te kunnen begrijpen is een basiskennis van de rug noodzakelijk. Het Rughuis heeft in haar behandelprogramma veel aandacht
Nadere informatieLuxaties van schouder elleboog en vingers. Compagnonscursus 2012
Luxaties van schouder elleboog en vingers Compagnonscursus 2012 De schouder - Epidemiologie Meest gedisloceerde gewricht: NL 2000/jaar op SEH 45% van alle luxaties betreffen schouder 44% in de leeftijdsgroep
Nadere informatieSpierstelsel onderbeen en voet
Spierstelsel onderbeen en voet Jan van Ede - Semester 2 Cursusjaar 2013 - studentnummer 931951 Spierstelsel onderbeen en voet 1 december 2013 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 Onderbeenmusculatuur (exentrieke
Nadere informatieTENTAMEN BLOK XIX (BEWEGING), APRIL 2006, VRAGEN EN MODELANTWOORDEN
TENTAMEN BLOK XIX (BEWEGING), APRIL 2006, VRAGEN EN MODELANTWOORDEN ANATOMIE & EMBRYOLOGIE Vraag 1 (4) Noem voor elk van onderstaande spieren 2 bewegingen van het schouderblad die er door worden bewerkstelligd:
Nadere informatieDe spieren (structuur)
Skelet achter 1. Cranium 2. Processus mastoideus 3. Maxilla 4. Mandibularium 5. Arcus Vertebrae C5 6. Processus Transversalis C5 7. Costa 1 8. Costa 2 9. Clavicula 10. Acromion 11. Caput humerus 12. Sulcus
Nadere informatieFUNCTIONELE INVALIDITEIT ONDERSTE EXTREMITEIT AMA-GUIDES ZESDE EDITIE NOV-richtlijnen
FUNCTIONELE INVALIDITEIT ONDERSTE EXTREMITEIT AMA-GUIDES ZESDE EDITIE NOV-richtlijnen Jan D. Visser 1 REGIO S ONDERSTE EXTREMITEIT Heup: vanaf het kraakbeen van het acetabulum tot halverwege het bovenbeen.
Nadere informatieExamen Medische Vakken
Examen Medische Vakken Neurologie, psychiatrie, dermatologie AGN 4e jaar, cohort 07-11 1. Het aantal paren hersenzenuwen is a. 4 b. 12 c. 6 d. 8 2. Met het begrip Centraal Motorisch Neuron (CMN) wordt
Nadere informatieVUmc_CAT_LSGZ_B15_ _inzage Tuesday, July 11, :05
pagina 1 van 21 VUmc_CAT_LSGZ_B15_2017-07-07_inzage Tuesday, July 11, 2017 08:05 Block 1, 50 question(s), maximum score 50 CAT LSGZ B15 07-07-2017 INZAGE 1 of 50 Demo : 2 QType : MC Difficulty - works
Nadere informatieDE INTRINSIEKE MUSCULATUUR VAN DE HAND: ANATOMIE EN FUNCTIE
DE INTRINSIEKE MUSCULATUUR VAN DE HAND: ANATOMIE EN FUNCTIE Prof.dr. P.M.N. Werker, plastisch chirurg, Universitair Medisch Centrum Groningen 1. Inleiding Intrinsieke musculatuur van de hand betreft die
Nadere informatieGebruikershandleidingen
Gebruikershandleidingen Kinderfitnessapparatuur Hoist KL-serie Februari 2009 Door: Martha Schild, Marlijn van Hartingsveld, Sandra Klous. Instructies voor de instructeurs 2410 seated leg press M. quadriceps
Nadere informatieLumbaal actief onderzoek Instabiliteit
Lumbaal actief onderzoek Instabiliteit De actieve stabiliteit wordt gewaarborgd door de rug- en buikspieren en de tussen het bekken en de onderste extremiteiten uitgespannen musculatuur. Belangrijkste
Nadere informatieInhoud. Zenuwstelsel. Inleiding. Basiselementen van het zenuwstelsel. Ruggenmerg en ruggenmergzenuwen
Inhoud Zenuwstelsel Inleiding 1 1 Overzicht van het zenuwstelsel 2 Ontwikkeling en indeling 2 Functiecircuits 2 Ligging van het zenuwstelsel in het lichaam 4 Ontwikkeling en bouw van de hersenen 6 Ontwikkeling
Nadere informatiePost-Op braces S t a b i l i s e r e n e n i m m o b i l i s e r e n p r o d u c t i n f o r m a t i e
Post-Op braces t a b i l i s e r e n e n i m m o b i l i s e r e n p r o d u c t i n f o r m a t i e OT TO BOCK POT- OP BRCE --------------------------- eer en meer worden bij postoperatieve of posttraumatische
Nadere informatie5 In welk deel van de wervelkolom treffen we de meeste wervels aan? A het cervicale deel B het lumbale deel C het sacrale deel D het thoracale deel
1 Uit welk soort kraakbeen bestaat een discus intervertebralis? A elastisch kraakbeen B glasachtig kraakbeen C hyalien kraakbeen D vezelig kraakbeen 2 Waar vindt diktegroei van een botstuk plaats? A vanuit
Nadere informatieSportmassage Theorie: samenvatting
Hoofdstuk 1 Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam 1.1 Plaatsbepalende uitdrukkingen Anatomische stand (de stand die gebruikt wordt voor de inspectie van personen): Rechtop,
Nadere informatieAuteur: S. van Grinsven (klinisch epidemioloog paramedische diensten Rijnstate, Arnhem)
Auteur: S. van Grinsven (klinisch epidemioloog paramedische diensten Rijnstate, Arnhem) Meetbatterij t.b.v. hemi, totale of reversed prothese, VERPLICHT GEDEELTE: 1) PIJN / TEVREDENHEID: VAS-SCORE O Preoperatief
Nadere informatie