Eurofittest. 1. Flamingo balanstest Coördinatie (balans) Leerling 1

Transcriptie

1 1. Flamingo balanstest Coördinatie (balans) Leerling 1 Je staat op één been en je probeert je balans gedurende één minuut te bewaren. Je staat op de vloer, op een omgekeerde bank of op een evenwichtsbalk. Het opgetrokken been moet je met één hand vasthouden. Je mag één testpoging doen. Daarna start de test officieel. De tijd worden opgenomen zodra je op één been staat en met één hand het opgetrokken been vasthoudt. Eurofittest 1

2 Leerling 2 Start de stopwatch als leerling 1 in balans staat. Stop de stopwatch als hij/zij de balans verliest, bijvoorbeeld door: - houvast te zoeken, - te hinkelen of - het been los te laten. Als leerling 1 weer op één been in balans staat, ga je verder met het opnemen van de tijd. Dit doe je elke keer als leerling 1 de balans verliest, totdat er 1 minuut verstreken is. Noteer het aantal pogingen dat nodig is om de balans 1 minuut vol te houden. De test is ook afgelopen als leerling 1 binnen 30 seconden 15 keer valt. Benodigd materiaal: stopwatch. Coördinatie Laag Onder gemiddeld Gemiddeld Boven gemiddeld Hoog Jongens 16 > Jongens 15 > Jongens 14 > Meisjes 16 > Meisjes 15 > Meisjes 14 > Referentiewaarden voor jongens en meisjes van 14 tot en met 16 jaar voor Flamingo balanstest (in aantal keren) Bron: Eurofit Physical Fitness Test Battery (devised by the Council of Europe since 1988) 2 Eurofittest

3 2. Sit-and-reach test (reiken in langzit) Lenigheid Leerling 1 Je zit in langzit op een matje of op de grond. Je zet je voeten, zonder schoenen, plat tegen de voorkant van de meetkist (of tegen de steunen van de bank). Je reikt met gestrekte armen en vingers zo ver mogelijk naar voren. Je moet rustig en zonder schokken naar voren reiken, anders telt de meting niet. Wanneer je niet verder naar voren kunt buigen, moet je deze houding 3 seconden vasthouden. Eurofittest 3

4 Leerling 2 Je voorkomt dat leerling 1 zijn/haar benen buigt. Je controleert ook dat leerling 1 geen schokkende stoten naar voren maakt. Je noteert de afstand in centimeters, afgerond naar beneden op hele centimeters. Benodigd materiaal: meetkist met schaalverdeling van 0-60 centimeter of: reguliere gymbank, waarbij de 25 centimeter ter hoogte van de pootjes ligt en een meetlint. Lenigheid Laag Onder gemiddeld Gemiddeld Boven gemiddeld Hoog Jongens Jongens Jongens Jongens Meisjes Meisjes Meisjes Meisjes Referentiewaarden voor jongens en meisjes van 14 tot en met 18 jaar voor sit-and-reach test (in centimeters) (Bovend eerdt et al., 1980; Leyten, 1982; Leyten et al., 1982; Van Mechelen et al., 1991) Bron: Fitheidstesten voor de jeugd (2013) 4 Eurofittest

5 Leerling 1 3. Shuttleruntest Uithoudingsvermogen Je loopt in een gymzaal op en neer over een afstand van 20 meter, van achterlijn naar achterlijn. Het looptempo wordt aangegeven met een geluidsfragment (piepjes en/of muziek) Het geluidsfragment geeft aan wanneer je met de test mag beginnen. Je rent tot je uitgeput bent, echt niet meer kunt, of wanneer je twee keer achter elkaar te laat bij de twintigmeterlijn bent. Belangrijk: Je mag de test niet uitvoeren als je in de week voorafgaande aan de shuttlerun koorts hebt gehad (griep en dergelijke). Eurofittest 5

6 Leerling 2 Je houdt de trappen bij die door leerling 1 zijn behaald. Je controleert elke keer of leerling 1 op tijd bij de achterlijn (20-meterlijn) is aangekomen. Benodigd materiaal: een geluidsfragment met de shuttle run test geluidsapparatuur pilonnen bij de achterlijnen. Uithoudingsvermogen Laag Onder gemiddeld Gemiddeld Boven gemiddeld Hoog Jongens 16 7,5 8 8,5-9 9, ,5 Jongens 15 6,5 7-7, ,5 10 Jongens ,5-7 7,5-8 8,5-9 9,5 Meisjes ,5-5 5,5 6-6,5 7 Meisjes ,5 5-5,5 6-6,5 7 Meisjes ,5-5 5,5 6-6,5 7 Referentiewaarden voor jongens en meisjes van 14 tot en met 16 jaar voor de 20-meter shuttleruntest (in trappen) (Van Mechelen et al., 1991) Bron: Fitheidstesten voor de jeugd (2013) 6 Eurofittest

7 Leerling 1 4. Fietsergometertest Uithoudingsvermogen Je schat je eigen belasting in waarmee je begint (zie bijlage) en dat moet je 3 minuten fietsend volhouden. Daarna wordt de belasting verhoogd. Dit moet je weer 3 minuten volhouden. Na weer 3 minuten wordt de belasting nog een keer opgevoerd. De test eindigt dus na 9 minuten. Je hartslag wordt de laatste 15 seconden van alle drie de stappen gemeten. Het doel is om een hartslag van 170 slagen per minuut (BPM) te halen. Eurofittest 7

8 Leerling 2 Je houdt de tijd bij en moet elke 3 minuten de belasting verhogen afhankelijk van de gemeten hartslag. Daar is een speciale omrekentabel voor. Benodigd materiaal: fietsergometer stopwatch hartslagmeter weegschaal omrekentabel om de belasting te bepalen. Tot 16 jaar Jongens Meisjes Gemiddeld vermogen = (14,22 * gewicht (kg)) 252,20 (R² = 0,92) Piekvermogen = (26,67 * gewicht (kg)) 534,26 (R² = 0,91) Vermoeidheidsindex = (0,802 * gewicht (kg)) 18,27 (R² = 0,84) = (12,45 * gewicht (kg)) 220,69 (R² = 0,93) = (22,18 * gewicht (kg)) 414,92 (R² = 0,91) = (0,646 * gewicht (kg)) 13,53 (R² = 0,83) 8 Eurofittest

9 Leerling 1 5. Verspringen uit stand Kracht (explosieve kracht) Je gaat zo ver mogelijk verspringen uit stand. Je staat met licht gespreide benen voor een lijn. Je springt nu zo ver mogelijk en landt op twee voeten. Je moet op twee voeten blijven staan. Als je voor- of achterovervalt of -stapt, is de test ongeldig. Eurofittest 9

10 Leerling 2 Je trekt het meetlint strak en leest het aantal centimeters af. Je meet vanaf de afzetstreep tot aan de hiel (de hak) van leerling 1. Benodigd materiaal: meetlint. Explosieve kracht Laag Onder gemiddeld Gemiddeld Boven gemiddeld Hoog Jongens Jongens Jongens Meisjes Meisjes Meisjes Referentiewaarden voor jongens en meisjes van 14 tot en met 16 jaar voor verspringen uit stand (in centimeters) (Van Mechelen et al., 1991) Bron: Fitheidstesten voor de jeugd (2013) 10 Eurofittest

11 6. Handknijpkrachttest Kracht (knijpkracht) Deze opdracht is alleen uitvoerbaar als er een goedfunctionerende dynamometer met verstelbare handgrip aanwezig is Leerling 1 Je gaat de knijpkracht van je sterkste arm meten. Je pakt de dynamometer in je voorkeurshand vast met gestrekte arm. Je knijpt nu zo hard mogelijk terwijl je de dynamometer ver van het lichaam houdt. Je moet minimaal 2 seconden knijpen. Eurofittest 11

12 Leerling 2 Je leest de score van de knijpkracht op de dynamometer af en noteert de score. De trekkracht wordt in kilogram (of Newton) gemeten. Benodigd materiaal: Een dynamometer Knijpkracht Laag Onder gemiddeld Gemiddeld Boven gemiddeld Hoog Jongens Jongens Jongens Meisjes Meisjes Meisjes Referentiewaarden voor jongens en meisjes van 14 tot en met 16 jaar voor handknijpkracht (in kilogrammen) (Van Mechelen et al., 1991) Bron: Fitheidstesten voor de jeugd (2013) 12 Eurofittest

13 Leerling 1 7. Hangen met gebogen armen Kracht (krachtuithoudingsvermogen) Je gaat aan de rekstok hangen; - met je handen op schouderbreedte - met een bovenhandse grip (duimen onder de stang en vingers eroverheen). Je kijkt dus naar de rug van je hand. Je blijft zo lang mogelijk met je kin boven de rekstok hangen. Je mag niet met je kin op de rekstok steunen en je mag niet met je benen spartelen. Eurofittest 13

14 Leerling 2 Als leerling 1 goed hangt, gaat de tijd in. Je meet de tijd met een stopwatch en controleert of de opdracht juist wordt uitgevoerd. Zodra de kin van leerling 1 onder de rekstok komt, eindigt de test en wordt de tijd gestopt. Benodigd materiaal: rekstok op reikhoogte stopwatch. Krachtuithoudingsvermogen Laag Onder gemiddeld Gemiddeld Boven gemiddeld Hoog Jongens Jongens Jongens Jongens Meisjes Meisjes Meisjes Meisjes Referentiewaarden voor jongens en meisjes van 14 tot en met 17 jaar voor hangen met gebogen armen (in seconden) (Bovend eerdt et al., 1980; Leyten, 1982; Leyten et al., 1982; Van Mechelen et al., 1991) Bron: Fitheidstesten voor de jeugd (2013) 14 Eurofittest

15 Leerling 1 8. Sit-ups Kracht (buikspierkracht) Je ligt op je rug met opgetrokken knieën en je voeten plat op de mat. Je armen en handen liggen gestrekt langs je lichaam. Je moet nu gedurende 30 seconden zo vaak mogelijk je scheenbenen aanraken met je vingers. Eurofittest 15

16 Leerling 2 Je leunt op de voeten van leerling 1 zodat deze steun heeft en zijn/haar voeten op de grond blijven. Je telt het aantal sit-ups in 30 seconden en noteert het aantal. Benodigd materiaal: turnmatje stopwatch. Buikspierkracht Laag Onder gemiddeld Gemiddeld Boven gemiddeld Hoog Jongens Jongens Jongens Meisjes Meisjes Meisjes Referentiewaarden voor jongens en meisjes van 14 tot en met 16 jaar voor sit-ups (aantal sit-ups) (Van Mechelen et al., 1991) Bron: Fitheidstesten voor de jeugd (2013) 16 Eurofittest

17 Leerling 1 9. Sneltikken met één hand Snelheid Je staat in een lichte spreidstand voor een tafel of turnkast waarbij de bovenkant ongeveer op navelhoogte is. Je voorkeurshand ligt op een cirkel. De andere hand blijft in het midden op de rechthoek liggen. Met je voorkeurshand moet je zo snel mogelijk 25 keer heen en weer bewegen tussen de cirkels op 80 cm afstand. In totaal moet je dus 25 keer heen en weer tikken. Dat betekent dat je elke cirkel dus 25 keer moet aantikken. Eurofittest 17

18 Leerling 2: Je houdt de tijd bij met een stopwatch en controleert of de opdracht juist wordt uitgevoerd. Voor elke keer dat de cirkel net niet aangeraakt wordt, tel je 0,1 seconde straftijd bij de eindtijd op. Wordt een cirkel ruim gemist, dan moet een cirkel een extra keer worden aangetikt. Benodigd materiaal: tafel met twee cirkels met een diameter van 20 centimeter, de afstand tussen de cirkels is 60 centimeter (80 centimeter vanuit de middelpunten) in het midden tussen de twee cirkels ligt een rechthoekige plaat van 10 x 20 centimeter stopwatch. Snelheid Laag Onder gemiddeld Gemiddeld Boven gemiddeld Hoog Jongens 17 11,3 10,5-11,2 10,0-10,4 9,4-9,9 9,3 Jongens 16 11,8 11,0-11,7 10,4-10,9 9,7-10,3 9,6 Jongens 15 12,2 11,5-12,1 10,8-11,4 10,2-10,7 10,1 Jongens 14 13,0 12,0-12,9 11,3-11,9 10,6-11,2 10,5 Meisjes 17 12,1 11,2-12,0 10,5-11,1 9,9-10,4 9,8 Meisjes 16 11,9 11,1-11,8 10,5-11,0 10,0-10,4 9,9 Meisjes 15 12,3 11,5-12,2 10,9-11,4 10,2-10,8 10,1 Meisjes 14 12,4 11,6-12,3 11,0-11,5 10,5-10,9 10,4 Referentiewaarden voor jongens en meisjes van 14 tot en met 17 jaar voor sneltikken met één hand (in 0,1 seconden) (Bovend eerdt et al., 1980; Leyten, 1982; Leyten et al., 1982; Van Mechelen et al., 1991) Bron: Fitheidstesten voor de jeugd (2013) 18 Eurofittest

19 Leerling x 5-meter sprint-test Snelheid Je rent zo snel mogelijk 10 x 5 meter heen en weer. Het begin en einde van de 5 meter zijn met pilonnen aangegeven. Bij het keren moet 1 voet voorbij de pilon dwars neergezet worden. Tijdens de laatste 5 meter moet de lijn met zo hoog mogelijke snelheid gepasseerd worden. Eurofittest 19

20 Leerling 2 Je houdt de tijd bij met een stopwatch en controleert of de opdracht juist wordt uitgevoerd. Voor elke keer dat de sprinter de lijn niet gepasseerd heeft, wordt 0,1 seconde extra bij de tijd opgeteld. Benodigd materiaal: 2 pylonen stopwatch. Snelheid Laag Onder gemiddeld Gemiddeld Boven gemiddeld Hoog Jongens 17 18,6 18,1-18,5 17,5-18,0 17,0-17,4 16,9 Jongens 16 19,1 18,5-19,0 17,9-18,4 17,3-17,8 17,2 Jongens 15 19,6 18,7-19,5 18,2-18,6 17,5-18,1 17,4 Jongens 14 20,0 19,1-19,9 18,6-19,0 17,9-18,5 17,8 Meisjes 17 20,5 19,8-20,4 19,3-19,7 18,5-19,2 18,4 Meisjes 16 20,5 19,8-20,4 19,3-19,7 18,7-19,2 18,6 Meisjes 15 20,6 19,9-20,5 19,4-19,8 18,8-19,3 18,7 Meisjes 14 20,7 20,0-20,6 19,5-19,9 18,8-19,4 18,7 Referentiewaarden voor jongens en meisjes van 14 tot en met 17 jaar voor de 10 x 5-meter loop (in 0,1 seconden) (Bovend eerdt et al., 1980; Leyten, 1982; Leyten et al., 1982; Van Mechelen et al., 1991) Bron: Fitheidstesten voor de jeugd (2013) 20 Eurofittest

21 SCOREFORMULIER EUROFITTTEST TESTDATUM: NAAM: LEEFTIJD: JONGEN/MEISJE GEBOORTEDATUM KLAS: GEWICHT: kg. LENGTE: m BMI: BLOEDDRUK: VETPERCENTAGE: Onderdeel Grondmotorische eigenschap Beste prestatie laag Prestatieprofiel gemiddeld hoog 1. Flamingo balanstest 2. Sit-and-reachtest Coördinatie Lenigheid 3. Shuttleruntest Uithoudingsvermogen 5. Verspringen uit stand 7. Hangen met gebogen armen 4. Fietsergometertest Uithoudingsvermogen Explosieve kracht Knijpkracht 6. Handknijpkrachttest Krachtuithoudingsvermogen 8. Sit-ups Buikspier-kracht 9. Sneltikken met één hand x5 meter sprint-test Snelheid Snelheid Eurofittest 21

22 Bijlage fietsergometer Als je begint is de belasting: Meisjes bij gemiddelde meisjes ¾ W/kg (dus 45 watt als je 60 kg weegt) bij meisjes met overgewicht of niet-sportende meisjes ½ W/kg (dus 30 watt als je 60 kg weegt) bij sportende meisjes 1 W/kg. Jongens bij gemiddelde jongens 1 W/kg (dus 60 watt als je 60 kg weegt) bij jongens met overgewicht of niet-sportende jongens ¾ W/kg (dus 45 watt als je 60 kg weegt) bij sportende jongens 1 ¼ W/kg (dus 75 watt als je 60kg weegt). 22 Eurofittest