Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 3 HANDLEIDING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 3 HANDLEIDING"

Transcriptie

1 Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus HANDLEIDING

2 Uitgeverij VAN IN heeft voor het eerste tot en met het vierde leerjaar van Rekensprong Plus bundels samengesteld waarmee GO!-scholen de vernieuwde leerlijn kloklezen van het Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap kunnen realiseren. Deze leerlijn is tot het derde leerjaar als volgt opgebouwd: tijdsbeleving: conventies: decoderen: - een uur, een minuut - de analoge en de digitale klok - functie van de kleine en de grote wijzer - de analoge klok verdeeld in 1 delen (uren) - de draaibeweging van de wijzers - analoog: het hele uur en het uur dertig - digitaal: het hele uur en het uur dertig (de 1-urenindeling) tijdsbeleving: conventies: decoderen: meten: - een uur, een halfuur (0 minuten), minuten, minuten, een minuut - een uur is 0 minuten, een halfuur is 0 minuten - een dag is uur - de analoge klok verdeeld in 1 delen (uren) - indeling per minuten - analoog: het hele uur, het uur dertig, tot op minuten nauwkeurig (absolute tijdsuitdrukking) - digitaal: het hele uur, het uur dertig, tot op minuten nauwkeurig (absolute tijdsuitdrukking) - de -urenlezing en de dagdelen - verschil in uren - verschil in minuten binnen 1 uur (per ) tijdsbeleving: conventies: decoderen: meten: - 1 uur/ uur, een uur, een halfuur, een kwartier, minuten, een minuut, een seconde - een uur is 0 minuten, een halfuur is 0 minuten, een kwartier is 1 minuten, een minuut is 0 seconden - de zones voor en over - de secondewijzer - het hele uur, het uur dertig, tot op minuten nauwkeurig, tot op 1 minuut nauwkeurig (absolute tijdsuitdrukking) - half - kwart over en kwart voor - per minuten over het uur - per minuten voor het volgende uur - de -urenlezing en de dagdelen - verschil in uren - verschil in minuten (per en per 1) binnen het uur - een halfuur/een kwartier bijdoen/wegnemen

3 De lessen kloklezen zoals ze nu in Rekenspong Plus staan, vervallen voor GO!-scholen. In de plaats daarvan komen deze. Voor elke les bevat de bundel de handleiding en de werkbladen. 1 1 de -urenschaal de hele uren op de analoge en de digitale klok kloklezen tot op minuten nauwkeurig op de analoge en de digitale klok (absolute tijdsuitdrukking) tijdsverschil in uren binnen één dag en in minuten (per ) binnen één uur (absolute tijdsuitdrukking) kloklezen tot op 1 minuut nauwkeurig op de digitale klok (absolute tijdsuitdrukking) kloklezen: het halfuur op de analoge en de digitale klok (absolute en relatieve tijdsuitdrukking) kloklezen: het halfuur, kwart over en kwart voor op de analoge en de digitale klok (absolute en relatieve tijdsuitdrukking) tijdsverschil in uren binnen één dag, in halve uren en kwartieren binnen het uur kloklezen tot op minuten nauwkeurig: tijdstippen over het uur (absolute en relatieve tijdsuitdrukking) kloklezen tot op minuten nauwkeurig: tijdstippen voor het volgende uur (absolute en relatieve tijdsuitdrukking) kloklezen tot op minuten nauwkeurig: tijdstippen voor en over het uur (absolute en relatieve tijdsuitdrukking) tijdsverschil in minuten (per ) binnen één uur 1 kloklezen tot op 1 minuut nauwkeurig op de analoge en de digitale klok (absolute tijdsuitdrukking) 1 1 tijdsverschil in minuten (per 1) binnen één uur 1 kloklezen tot op 1 seconde nauwkeurig op de analoge en de digitale klok (absolute tijdsuitdrukking) 1 1 tijdsverschil: algemene herhaling Voor elke sprong waarin lessen kloklezen voorkomen, is er een aangepaste. Die wordt zo aangeboden dat hij het overeenkomstige blad uit het toetsschrift kan vervangen. Aan elke toets gaat een blad met vooraf. Na elke toets volgt een aangepaste. Tot slot zijn er nog werkblaadjes voor. De laatste twee vervangen de kopieerbladen uit de Map van Wibbel.

4 LES 1 METEN EN METEND REKENEN 1 VAN 1 I KLOKLEZEN: DE -URENSCHAAL afstand en tijd 0 minuten lesdoelen eindterm N I A 1 Conventies: de verbanden 1 dag = uur en 1 dag = x 1 uur kennen Decoderen: tijdsnotaties van een -urenschaal omzetten naar een 1-urenschaal en omgekeerd Decoderen: de tijd aflezen en instellen op een cijferklok en een wijzerklok: het uur Met concrete voorbeelden uit de eigen leefwereld de aanwezigheid van klokken aangeven leren leren een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) de wijzerklok van het kopieerblad bij deze les, vergroot op A-formaat en gelamineerd of geprojecteerd op het bord individuele wijzerklokjes en indien mogelijk ook cijferklokjes de werkbladen bij les 1 in deze bundel (kopieerbladen) nieuw inoefenen automatiseren De leerlingen herhalen dat een dag uit tweemaal 1 uur bestaat. Ze zien in dat je een -urenschaal in een 1-urenschaal kunt omzetten en omgekeerd. Ze oefenen de dagdelen in: ochtend/voormiddag, middag, namiddag, avond en nacht. De leerlingen oefenen het aflezen en het aanduiden van hele uren op een digitale en op een analoge klok. In het tweede leerjaar hebben de leerlingen de analoge klok leren aflezen tot op minuten nauwkeurig, de digitale klok tot op 1 minuut nauwkeurig. Vraag van bij het begin van het schooljaar heel geregeld ook buiten de wiskundelessen hoe laat het is. Als er een cijferklok in de klas hangt, laat je de tijd tot op de minuut nauwkeurig verwoorden. Heb je enkel een wijzerklok in de klas, dan zeggen de leerlingen: Het is bijna/iets vroeger/iets later dan en lezen ze de klok tot op minuten. Het extra oefenblad bij deze les kun je als weektaak meegeven, met de opdracht elke dag één oefening te maken. Zo hebben de leerlingen een week lang dagelijks hun aandacht bij kloklezen. een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) de wijzerklok van het kopieerblad bij les, vergroot op A-formaat en gelamineerd of geprojecteerd op het bord de werkbladen bij les in deze bundel (kopieerbladen) individuele wijzerklokjes (en indien mogelijk cijferklokjes) verschillende analoge en digitale instrumenten om tijd te meten: horloge, wekker, chronometer, keukenwekker Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

5 LES 1 METEN EN METEND REKENEN KLOKLEZEN: DE -URENSCHAAL In het tweede leerjaar hebben de leerlingen kennisgemaakt met de -urenschaal en ze kunnen de dagdelen benoemen. We beginnen de leerlijn kloklezen in het derde leerjaar met een herhaling van de hele uren in de -urenschaal. Zeg een uur. De leerlingen stellen dat in op hun individuele klokjes. Zet je klok op () uur. Zet de wijzers van je klok op () uur. Zet je klok op een uur waarop je zeker nog slaapt. Werk mee op de klassikale wijzerklok en laat de stand van de wijzers verwoorden: De grote wijzer staat op 1 en de kleine wijzer staat op Stel dan een uur tussen 01:00 en 1:00 in op de cijferklok en vraag hoe laat het is. Laat verwoorden als: Het is uur en 0 minuten of precies uur. instructie Vertel: Ik heb een uitnodiging voor een poppenspel gekregen. Daar staat op dat de voorstelling om 1 uur begint. Zet de cijferklok op 1:00. Dat is raar, op onze wijzerklok staat het getal 1 niet. Die gaat maar tot 1. Hoe kan dat nu? (Her)ontdek samen met de leerlingen dat er na twaalf uur s middags nog 1 uren zijn. Een dag telt twee keer 1 uren, samen uren: - van middernacht tot 1 uur s middags is 1 uren; - van 1 uur s middags tot middernacht is nog eens 1 uren. Het is middag, zeggen de mensen om 1 uur. En dat klopt ook wel, dat is net het midden van de dag: 1 uur ervoor en 1 uur erna. Na 1 uur s middags tellen we door: 1 uur, 1 uur Illustreer dat met de wijzerklok van het kopieerblad. Verwijs ook naar het +1 -schema in het neuze-neuzeboek, MMR, 1b. Merk op dat hoewel er uren zijn er nooit :00 op de klok staat. Er staat 0:00, omdat om middernacht een nieuwe dag begint en we dus opnieuw beginnen te tellen. Sta bij de uren na de middag stil bij de dubbele verwoording: De voorstelling begint om 1 uur of uur in de namiddag. Geef de leerlingen hierna voldoende oefenkansen om de -urenschaal naar de 1-urenschaal om te zetten en omgekeerd. Stel vragen als: Het is (1) uur. Hoe kun je dat nog zeggen? Hoe ga je te werk? (er 1 uur aftrekken, dus 1 uur s middags) Wat ben je dan aan het doen? Het is ( uur s avonds). Hoe kun je dat nog zeggen? Hoe ga je te werk? (er 1 uur bijtellen, dus 0 uur) Wat ben je (is je mama, papa, broer, zus ) dan aan het doen? Laat daarbij de tijdstippen instellen op zowel de wijzer- als de cijferklok. Zo zien de leerlingen steeds de link tussen beide modellen. Laat verwoorden: Als op de digitale klok 1:00 staat, wijst de kleine wijzer op de analoge klok naar de drie. Overloop de oefeningen op de werkbladen klassikaal. Daarna kunnen de leerlingen zelfstandig werk zelfstandig aan het werk. per twee Voor oefening en oefening kunnen ze per twee overleggen. Laat achteraf bij oefening opmerken dat de wijzerklokken tweemaal hetzelfde zijn en dat de cijferklokken telkens anders zijn. Laat de leerlingen zelf situaties bedenken die zich op eenzelfde uur voor en na de middag afspelen. Wat staat er op de wijzerklok? Wat staat er op de cijferklokken? verlengde instructie Begeleid leerlingen die hier problemen mee hebben. Neem het +1 -schema erbij en laat hen verwoorden hoe ze te werk gaan bij de omzettingen. Waar zie je in het dagelijks leven wijzerklokken en cijferklokken? Welke vind jij het makkelijkst? Waarom? Zouden er ook wijzerklokken bestaan met vierentwintig uren? (Zoek maar eens op Google afbeeldingen: clock hours.) Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

6

7 KOPIEERBLAD DE -URENSCHAAL 0 () Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

8 LES METEN EN METEND REKENEN VAN 1 I KLOKLEZEN: TOT OP MINUTEN NAUWKEURIG afstand en tijd 0 minuten lesdoelen eindterm N I A 1 Tijdsbeleving: een referentiemaat voor minuten kennen en hanteren Conventies: weten dat 1 uur 0 minuten is en dat de wijzerklok in 1-maal minuten verdeeld is Decoderen: de tijd tot op minuten nauwkeurig aflezen en instellen op een analoge klok en op een digitale klok Met concrete voorbeelden uit de eigen leefwereld de functie en het nut van klokken aangeven Ervaren dat tijd een objectief gegeven is, dat gemeten kan worden, maar dat tijdsbeleving een subjectief gegeven is leren leren. een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) de wijzerklok van het kopieerblad bij deze les, vergroot op A-formaat en gelamineerd of geprojecteerd op het bord de werkbladen bij les in deze bundel (kopieerbladen) individuele wijzerklokjes (en indien mogelijk cijferklokjes) verschillende analoge en digitale instrumenten om tijd te meten: horloge, chronometer, wekker, keukenwekker nieuw inoefenen automatiseren De leerlingen oefenen het aflezen en instellen van de wijzer- en de cijferklok tot op vijf minuten nauwkeurig. Ze oefenen ook de dagdelen opnieuw in. Benoem belangrijke tijdsmomenten van een schooldag, bv. Om uur (en) 0 (minuten) begint de lesdag. Om uur (en) (minuten) start de speeltijd. Om 1 uur (en) 0 (minuten) mogen/moeten we weer naar huis. een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) individuele wijzerklokjes en indien mogelijk ook cijferklokjes de werkbladen bij les in deze bundel (kopieerbladen) Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

9 LES METEN EN METEND REKENEN KLOKLEZEN: TOT OP MINUTEN NAUWKEURIG In de vorige les hebben de leerlingen de hele uren afgelezen en ingesteld op de wijzerklok en de cijferklok. Ze hebben de -urenschaal en de dagdelen herhaald. In het tweede leerjaar leerden ze tijdstippen aflezen en instellen tot op minuten nauwkeurig. Dat gaan ze in deze les herhalen en oefenen. Verdeel de klas in twee groepen. De ene groep mag per twee een spelletje naar keuze spelen; de andere groep moet stilzitten en zwijgen. Controleer de tijd met een chronometer en laat dat exact minuten duren. Zorg dat de leerlingen de klok niet kunnen zien. Laat hen na afloop schatten hoe lang het spel/het stilzitten geduurd heeft. Waarschijnlijk hebben ze die minuten heel anders beleefd. Toon de chronometer en laat aflezen dat de activiteit minuten heeft geduurd. Herinner aan de referentiemaat voor minuten die in het tweede leerjaar werd afgesproken. Wijs erop dat je tijd objectief kunt meten met allerlei instrumenten. Laat de leerlingen er eventueel enkele opsommen en zeggen waarvoor je ze gebruikt. Maar de manier waarop je tijd beleeft, kan van persoon tot persoon, van situatie tot situatie verschillen. Dezelfde tijd lijkt langer/korter te duren als je iets leuk/niet leuk vindt. Kunnen de leerlingen daar nog voorbeelden van geven? instructie Toon de wijzerklok. Hoeveel minuten duurt een uur? (0 minuten) Waar zie je de minuten? (de streepjes op de klok) In hoeveel grote delen is de wijzerklok verdeeld? (1 getallen op de klok, dus 1 delen) Hoelang duurt zo n deel? ( minuten) Laat eventueel de streepjes tussen de getallen tellen. Besluit: een uur van 0 minuten wordt opgedeeld in 1 groepjes van minuten. Op de meeste klokken staat bij elke vijf minuten een dik streepje. Wie kan tellen met groepjes van vijf? Laat tellen en wijs telkens aan op de klok:,, 1, 0,, 0,, 0,, 0, en 0. Wijs erop dat bij 0 een nieuw uur begint en dat je dus opnieuw begint te tellen vanaf 0. Daarom schrijven we 0. Ondersteun dit met de wijzerklok van het kopieerblad. Noot: Middernacht vind je zowel in de notatie 0:00 als 00:00. Wij opteren voor de notatie met enkele 0 omdat we ook bv. :00 en niet 0:00 schrijven. Zo is er ook een onderscheid met de 00 van de minuten (zie les ). tip Overloop indien nodig de namen van de dagdelen nog eens met je leerlingen. Toon uur en op de wijzerklok en :0 op de cijferklok en stel de standaardvragen: Is het voor of na de middag? (voor de middag) Welk uur is voorbij? ( uur) Hoeveel minuten later dan uur is het? ( minuten later) Hoe laat is het dan? ( uur (en) minuten of uur (en) in de ochtend) Bespreek aan de hand van dit voorbeeld: de functie van de wijzers: Welke wijzer duidt de uren aan? (de kleine (korte) wijzer) Welke wijzer duidt de minuten aan? (de grote (lange) wijzer) Welke wijzer draait het snelst? (de grote wijzer) Hoeveel keer draait de grote wijzer rond op een hele dag? ( keer) En de kleine wijzer? (maar keer) de stand van de wijzers: De grote wijzer staat op de en de kleine wijzer staat op/ net voorbij de. de functie van de cijfers voor en na de dubbelepunt op de wijzerklok: de uren ervoor, de minuten erna. Vestig de aandacht op de notatie : en wijs erop dat er na de dubbelepunt altijd cijfers moeten staan. Laat duidelijk het verschil ervaren tussen bv. :0 en :0. Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

10 LES METEN EN METEND REKENEN VAN 1 I KLOKLEZEN: TOT OP MINUTEN NAUWKEURIG Geef zo nog enkele voorbeelden tot 1 uur en breid dan uit naar tijdstippen na de middag, bv. 0 uur. Is het voor of na de middag? (na de middag) Aan welke klok zie je dat? (aan de cijferklok: er staat 0 bij de uren) Welk uur is voorbij? (0 uur of (0 1 =) uur s avonds) Hoeveel minuten later dan 0 uur is het? ( minuten later) Hoe laat is het dan? 0 uur (en) (minuten) of uur s avonds. Zeg een tijdstip. De leerlingen stellen het tijdstip in op hun wijzerklokjes. Bespreek de stand van de wijzers. Toon een tijdstip op de wijzerklok en zeg erbij of het voor of na de middag is. Een leerling stelt hetzelfde tijdstip in op de cijferklok. verlengde instructie Overloop de oefeningen op de werkbladen klassikaal. Daarna kunnen de leerlingen zelfstandig aan het werk. verlengde instructie Begeleid leerlingen die hier problemen mee hebben. Neem het +1 -schema erbij en laat hen verwoorden hoe ze te werk gaan bij de omzettingen. Ik was vorige zaterdag in Mechelen. Iets na uur s avonds kwam ik aan het vertrekpunt van een boottocht op de Dijle. Aan de kassa stond een bord dat de volgende afvaart aankondigde, met daarop een wijzerklok op uur 0. (Toon deze tijd op de wijzerklok.) Ik dacht: daar wacht ik wel even op, maar om uur had er nog geen boot aangelegd. Wat was het probleem, denk je? Hoe had de uitbater dat kunnen vermijden? (door de tijd zoals op een cijferklok te tonen) Waar zie je nog tijdsaanduidingen zoals op een cijferklok? (bv. in een tv-gids, uurtabellen van het openbaar vervoer ) Laat de leerlingen aantonen waarom deze notatie in die gevallen beter is (duidelijkheid over uren voor en na de middag). Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

11 KOPIEERBLAD DE WIJZERKLOK PER MINUTEN Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

12 LES METEN EN METEND REKENEN VAN 1 I TIJDSVERSCHIL IN UREN EN IN MINUTEN (PER ) BINNEN HET UUR afstand en tijd 0 minuten lesdoelen eindterm N I A 1 Meten: verschil in uren binnen één dag bepalen.1 (voor- en namiddag) Meten: verschil in minuten (per ) binnen één uur bepalen.1 Vragen stellen en realistisch nadenken over de aangeboden leerstof leren leren, een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) individuele wijzerklokjes en indien mogelijk ook cijferklokjes de werkbladen bij les in deze bundel (kopieerbladen) nieuw Bij het bepalen van tijdsduur in minuten wordt voor het eerst het halfuur overschreden. inoefenen De leerlingen oefenen het bepalen van de tijdsduur, zowel in uren binnen een dag als in minuten binnen een uur (per ). Daarbij komen zowel uren voor de middag als na de middag aan bod. automatiseren Bereken de eerstkomende dagen regelmatig samen de tijdsduur. Bij het begin van de speeltijd, voor de les Dat kan als volgt: De speeltijd begint om uur en eindigt om uur 0. Hoe lang duurt de speeltijd? Voor deze oefening krijg je minuten. Wanneer moet je dan klaar zijn? Binnen minuten gaan we. Hoe laat is het dan? Gebruik daarvoor bij voorkeur zowel de wijzer- als de cijferklok. een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) verschillende analoge en digitale instrumenten om tijd te meten, o.a. een chronometer, een zandloper, een keukenwekker de werkbladen bij les in deze bundel (kopieerbladen) 1 Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

13 LES METEN EN METEND REKENEN TIJDSVERSCHIL IN UREN EN IN MINUTEN (PER ) BINNEN HET UUR In het tweede leerjaar hebben de kinderen al tijdsduur leren berekenen, zowel in uren binnen een dag als in minuten binnen een uur (per, zonder overschrijding van het halfuur). Dit is dus een herhalingsles. Alleen het overschrijden van het halfuur is nieuw. We gaan ervan uit dat dit voor de leerlingen geen noemenswaardige problemen zal opleveren. Wees daar voor alle veiligheid extra attent op in de instructie. Pols naar de reiservaringen van je leerlingen. Wie van jullie is al eens met het vliegtuig op reis geweest? Waarheen? Moest je lang vliegen? instructie Wist je dat het niet overal in de wereld even laat is? Terwijl wij nu werken in de klas, liggen aan de andere kant van de wereld de kinderen al lang in bed. Daar is het nu nacht. De wereld is opgedeeld in verschillende tijdzones. Hoe verder je naar het oosten reist, hoe later het is. Hoe verder je naar het westen reist, hoe vroeger het is. tip Projecteer een wereldkaart opgedeeld in tijdzones op je bord. (Of druk er eentje af en geef ze door als je niet over een digibord beschikt.) Stel een vol uur in op de wijzerklok en bespreek verschillende situaties met X uur vroeger/ later. Bijvoorbeeld: In het weekend sta ik op om uur. Twee uur later ga ik zwemmen. Hoe laat is het dan? Draai de grote wijzer door en laat de kinderen rondjes meetellen. Laat verwoorden: Het is dan uur. Herhaal dat met andere situaties en gebruik ook een cijferklok. Je kunt deze oefeningen moeilijker maken door tijdstippen tot op minuten nauwkeurig als vertrekpunt te nemen. Let erop dat je binnen een dag blijft! Stel een veelvoud van minuten in op de wijzerklok en bespreek verschillende situaties met X minuten vroeger/later (per ). Bijvoorbeeld: Ik stap van de tram om uur 1. Tien minuten eerder was ik opgestapt. Hoe laat was het toen? Herhaal dat met andere situaties en gebruik ook een cijferklok. Let erop dat je het uur niet overschrijdt. zelfstandig werk Overloop de oefeningen op het werkblad klassikaal. De leerlingen gaan vervolgens zelfstandig aan de slag. verlengde instructie Verzamel zwakke kloklezers in een miniklasje en begeleid hen. Laat ze op hun klokjes werken. Een tijdstip vroeger/later zoeken: de juiste begintijd instellen, de wijzers door- of terugdraaien, het nieuwe tijdstip aflezen. Tijdsduur bepalen: begintijd instellen, doordraaien naar eindtijd en ondertussen uren of minuten tellen. Je kunt er ook voor kiezen om hen samen te laten werken met een sterkere partner. Een leerrijke ervaring voor allebei! Bespreek oefening klassikaal. Laat de leerlingen duidelijk (en bij elke opdracht opnieuw) verwoorden hoe ze tot de oplossing kwamen. Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN. 1

14 LES METEN EN METEND REKENEN VAN 1 I KLOKLEZEN TOT OP 1 MINUUT: DE DIGITALE KLOK afstand en tijd 0 minuten lesdoelen eindterm N I A 1 Tijdsbeleving: tijdsduur schatten en de schatting vergelijken met het meetresultaat In functie van de te meten tijdsduur en van de beoogde nauwkeurigheid het gepaste meetinstrument kiezen Decoderen: de tijd tot op 1 minuut nauwkeurig aflezen van een digitale klok Conventies: het verband 1 uur = 0 minuten, en de afkorting min. correct gebruiken Ervaren dat tijd een subjectief gegeven is een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) verschillende analoge en digitale instrumenten om tijd te meten, o.a. een chronometer, een zandloper en een keukenwekker de werkbladen bij les in deze bundel (kopieerbladen) nieuw inoefenen automatiseren De minuut wordt opgefrist, met korte aandacht voor de subjectieve tijdsbeleving. Hoofdpunt in deze les is het inoefenen van digitaal kloklezen tot op 1 minuut nauwkeurig. Vraag heel geregeld - ook buiten de wiskundelessen - hoe laat het is. Laat de tijd aan de hand van de cijferklok tot op de minuut nauwkeurig verwoorden. Heb je enkel een wijzerklok in de klas? Dan zeggen de kinderen: Het is bijna/ongeveer/iets vroeger/iets later dan en lezen ze de klok tot op minuten nauwkeurig. een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) individuele wijzerklokjes (en indien mogelijk ook cijferklokjes) de werkbladen van les in deze bundel (kopieerbladen) de cijferklokjes van het kopieerblad bij deze les, (vergroot, gelamineerd) uitgeknipt eventueel enkele lippenstiften als je het extra oefenblad bij deze les in de klas gebruikt 1 Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

15 LES METEN EN METEND REKENEN KLOKLEZEN TOT OP 1 MINUUT: DE DIGITALE KLOK In het tweede leerjaar hebben de leerlingen al over de minuut geleerd. Dit is een herhalingsles. Er komt geen nieuwe leerstof aan bod. Kondig aan dat je goed nieuws hebt. Jullie gaan zo meteen 1 minuut samen buiten spelen. Bespreek hoe je 1 minuut kunt meten. Neem er de klassikale wijzerklok, een zandloper, een chronometer en een keukenwekker bij en laat de leerlingen een meetinstrument kiezen. Geef het startsein. Tegen de tijd dat de kinderen goed en wel buiten zijn, is de tijd om (beetje zielig, dat wel). Laat ze hun ervaring verwoorden. (Eén minuut is zo om.) Kondig, eenmaal terug in de klas, een tweede activiteit aan. We gaan om het langst aaaaa zeggen. Laat weer een meetinstrument kiezen. Geef de kinderen de opdracht om vooraf diep in te ademen, en niet vals te spelen. Wie houdt het 1 minuut vol? Laat ze ook hier hun ervaring verwoorden. (Eén minuut duurde wel erg lang.) instructie Natuurlijk duurt een minuut altijd even lang. Ook al lijkt dat soms anders. 1 minuut duurt precies 0 seconden. Tel samen mee met de secondewijzer op de wijzerklok. Daar hoef je nu nog niet verder op in te gaan. De seconde komt uitgebreid aan bod in les 1 van deze bundel. Het volstaat dat de leerlingen onthouden dat een minuut de tijd is die je nodig hebt om rustig tot 0 te tellen. Bespreek met de kinderen dat het woordje minuut korter geschreven kan worden, namelijk als min.. Vestig kort de aandacht op het puntje na min. dat, in tegenstelling tot bij m, l, kg, wél geschreven moet worden. Wie weet nog hoeveel minuten er in een uur zijn? (0 minuten) Vraag waar je de minuten vindt op de cijferklok (achter de dubbelepunt) en hoe de minuten zijn aangegeven op de wijzerklok (de streepjes op de rand). Neem de klassikale cijferklok. Stel een tijdstip in dat geen veelvoud van vijf minuten is. Verwoord zelf hoe laat het is. Bijvoorbeeld: Het is nu uur en minuten of uur (en). Noteer dat tijdstip digitaal en in woorden op het bord. (Gebruik daarbij de afkorting min..) Doe het zo: :0 uur en min. uur. Stel zo nog enkele tijdstippen in op de cijferklok, laat verwoorden en noteer op het bord. Besteed bij tijdstippen met minuten < extra aandacht aan de nul meteen na de dubbelepunt. Herhaal dat er na de dubbelepunt altijd twee cijfers moeten staan. Als het aantal minuten kleiner is dan, komt er een nul voor. klassikaal Overloop de oefeningen op het werkblad klassikaal. zelfstandig werk De leerlingen gaan vervolgens zelfstandig aan de slag. verlengde instructie Verzamel zwakke kloklezers in een miniklasje en begeleid hen. Als de omzetting tussen de 1-urenschaal en de -urenschaal nog een probleem is, neem je er het +1 -schema van het neuze-neuzeboek, MMR, 1b bij en laat de leerlingen goed verwoorden hoe ze te werk gaan. Zorg dat er geen klokken meer in het zicht hangen. Daag de leerlingen uit: ze mogen 1 minuut op hun bank trommelen. Wanneer ze denken dat de minuut om is, houden ze op. Wie is er het dichtst bij? Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN. 1

16 LES METEN EN METEND REKENEN VAN 1 N KLOKLEZEN: HET UUR EN HET HALFUUR afstand en tijd 0 minuten lesdoelen eindterm N I A 1 Tijdsbeleving: - de begrippen uur en halfuur ervaren en gebruiken - een referentiemaat voor halfuur kennen Conventies: weten dat een uur 0 minuten en een halfuur 0 minuten telt Decoderen: de tijd aflezen en instellen op een wijzerklok en op een cijferklok: het uur en het halfuur ( uur 0) Decoderen: de tijd aflezen en instellen op een wijzerklok en op een cijferklok: het halfuur (half ) Wijzerklokken aan cijferklokken koppelen.1 Vragen stellen en realistisch nadenken over de aangeboden leerstof leren leren, een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) individuele wijzerklokjes (en indien mogelijk ook cijferklokjes) de werkbladen van les in deze bundel (kopieerbladen) de cijferklokjes van het kopieerblad bij deze les, (vergroot, gelamineerd) uitgeknipt eventueel enkele lippenstiften als je oefenblad in de klas gebruikt nieuw De verwoording met half is nieuwe leerstof. inoefenen In deze les worden het uur en het halfuur (verwoord als X uur 0 ) herhaald en ingeoefend, zowel met wijzer- als met cijferklokken. automatiseren Bied cijferklokken en wijzerklokken zo veel mogelijk samen aan en leg steeds de link tussen 00 en de grote wijzer die op de 1 staat en 0 en de grote wijzer die naar de wijst. Gebruik tijdens de komende dagen geregeld de begrippen uur en halfuur en geef er vulling aan. Bijvoorbeeld: Jullie mogen een halfuur werken aan deze opdracht; dus van half tot uur. Of: Het is nu uur, meester Leo komt om uur, dat is dus over een uur. Op die manier bevorder je de tijdsbeleving van de leerlingen. Heb bij de wijzerklok ook aandacht voor de snelheid waarmee de wijzers rond de wijzerplaat draaien. De kleine wijzer draait veel langzamer dan de grote wijzer. De grote wijzer maakt elk uur een volledig rondje; de kleine wijzer doet daar 1 uur over. Toon dat ook. Zo krijgen leerlingen een beter zicht op de werking van de klok. een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) individuele wijzerklokjes (en indien mogelijk ook cijferklokjes) de werkbladen van les in deze bundel (kopieerbladen) Geef de leerlingen de opdracht uit de afronding van deze les. 1 Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

17 LES METEN EN METEND REKENEN KLOKLEZEN: HET UUR EN HET HALFUUR In het eerste en het tweede leerjaar maakten de leerlingen al kennis met het halve uur. Er werd ook een referentiemaat voor afgesproken. Tot nu verwoordden ze het halve uur absoluut als X uur 0. Vandaag leren ze de relatieve verwoording half X hanteren. Zet een wijzerklok op een vol uur en laat de leerlingen vulling geven aan dat tijdstip. Hoe laat is het op de klok? Wat doe je op dat uur (op een maandag)? Wat deed je (vanmorgen, gisteren ) op dat uur? Bespreek de stand van de wijzers: de grote wijzer wijst altijd naar boven/staat op de twaalf. De kleine wijzer duidt het uur aan. instructie Zet de cijferklok op uur 0 en laat aflezen: Het is uur 0. Stel dezelfde tijd in op de wijzerklok en bespreek: Is het al uur geweest? (Ja) Is het al uur? (Nee) Het is dus later dan uur en vroeger dan uur. Hoeveel minuten later dan uur is het? (0 minuten later) Hoe noemen we 0 minuten nog? (een halfuur) Bespreek de stand van de wijzers. De grote wijzer wijst naar beneden/staat op de, de kleine wijzer staat precies in het midden tussen en. uur is een halfuur voorbij, we zijn halfweg naar uur, het is half. Behandel zo nog enkele voorbeelden klassikaal, aanvankelijk met enkel halve uren voor de middag. Laat nog lang verwoorden: X uur is een halfuur voorbij, we zijn halfweg naar Y uur, het is half Y. Breid daarna uit met uren na de middag en laat de dagdelen correct verwoorden. Ga samen met je leerlingen op zoek naar activiteiten die (ongeveer) een uur of een halfuur duren, bv. - een uur: de middagpauze, de rekenles - een halfuur: een speelhelft in het jeugdvoetbal, de zwemles klassikaal Stel op de klassikale klokken volle uren en halve uren in en laat de leerlingen zeggen hoe laat het is. Laat de halve uren op twee manieren verwoorden. Deel de uitgeknipte cijferklokken van het kopieerblad bij deze les uit aan 1 leerlingen. Vraag hen om van vroeg naar laat of van laat naar vroeg te gaan staan. Doe dan hetzelfde met de uitgeknipte wijzerklokken. Leerlingen die geen klokje gekregen hebben controleren of de klokkenrij juist gevormd is. Overloop de oefeningen op de werkbladen bij deze les klassikaal. zelfstandig werk De leerlingen gaan vervolgens zelfstandig aan de slag. verlengde instructie Verzamel zwakke kloklezers in een miniklasje en begeleid hen. Laat hen de standaardvraagjes beantwoorden en de stand van de wijzers verwoorden. Het is belangrijk dat ze inzien dat na half het volgende uur volgt: uur 0 is half. In deze les hebben we geleerd dat we bv. uur 0 ook als half kunnen lezen. In de volgende les leren we weer iets nieuws en jullie gaan me daarbij helpen. Willen jullie voor mij elk een foto zoeken of maken van een wijzer- of een cijferklok die een uur, 1 minuten, 0 minuten of minuten aangeeft? Noteer op het bord: :00, :1, :0, :. Laat leerlingen hun klokje op die standen instellen en de stand van de grote wijzer verwoorden. Weet al iemand waar de volgende les over zal gaan? (het kwartier) Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN. 1

18 KOPIEERBLAD UITKNIPKLOKKEN 1 Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

19 KOPIEERBLAD KLOKLEZEN: HET UUR EN HET HALFUUR Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN. 1

20 LES METEN EN METEND REKENEN VAN 1 N KLOKLEZEN: HALF, KWART VOOR EN KWART OVER afstand en tijd 0 minuten lesdoelen eindterm N I A 1 Tijdsbeleving: - het begrip kwartier ervaren en gebruiken - een referentiemaat voor kwartier kennen Conventies: weten dat een uur 0 minuten en een halfuur 0 minuten telt Conventies: weten dat een kwartier 1 minuten telt.1.1 De tijd aflezen en instellen op een wijzerklok en op een cijferklok: kwart over ( uur 1) en kwart voor ( uur )..1 Wijzerklokken aan cijferklokken koppelen.1 Realistisch nadenken over de aangeboden leerstof leren leren, een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) individuele wijzerklokjes (en indien mogelijk ook cijferklokjes) de werkbladen van les in deze bundel (kopieerbladen) de foto s die de leerlingen meegebracht hebben (zie opdracht in de afronding van de vorige les) nieuw De relatieve verwoording van uur 1 als kwart over en uur als kwart voor is nieuwe leerstof. inoefenen De leerlingen kunnen de wijzerklok en de cijferklok aflezen en instellen tot op minuten. In de vorige les hebben ze uur 0 leren verwoorden als half. Dat herhalen we in deze les. automatiseren Gebruik tijdens de komende dagen en weken geregeld de begrippen halfuur, kwartier, half, kwart over en kwart voor. Bijvoorbeeld: Jullie mogen aan deze toets werken tot kwart voor. Het is nu half 1, we beginnen op te ruimen om kwart voor 1, dat is dus over een kwartier. Op die manier bevorder je de tijdsbeleving van de leerlingen. een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) individuele wijzerklokjes en indien mogelijk ook cijferklokjes de werkbladen bij les in deze bundel (kopieerbladen) 0 Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

21 LES METEN EN METEND REKENEN KLOKLEZEN: HALF, KWART VOOR EN KWART OVER De leerlingen kunnen de wijzerklok en de cijferklok instellen tot op minuten nauwkeurig en aflezen in de digitale verwoording. In de vorige les hebben ze uur 0 leren verwoorden als half. Zet een cijferklok eerst op een vol uur, daarna op een halfuur, laat de leerlingen de tijdstippen aflezen en er vulling aan geven. Laat dezelfde tijd instellen op de wijzerklok. Bespreek de stand van de wijzers en herhaal het verband tussen uur en 00, half en 0. Kinderen met foto s van een klok op een vol uur of een halfuur komen die van vroeg naar laat op het bord hangen. Verdeel op het bord een cirkel met een verticale lijn in delen. Vergelijk die met de wijzerklok en laat er 1 en en uur en half bijschrijven. Verdeel de cirkel dan in vier gelijke delen. Laat een deel benoemen als 1/ en een kwart. Vergelijk weer met de wijzerklok en laat er en bijschrijven. instructie Zet de cijferklok op uur 1 en laat aflezen. Laat dezelfde tijd instellen op de wijzerklok en bespreek: Is het al uur geweest? Is het al half? Het is dus later dan uur en vroeger dan half. Hoeveel minuten later dan uur is het? Bespreek de stand van de wijzers en vergelijk de wijzerklok met de cirkel op het bord. Na 1 minuten is 1/ of een kwart van een uur voorbij. Om uur 1 kunnen we ook zeggen dat het kwart over acht is. Schrijf kwart over bij de cirkel op het bord. Behandel zo nog enkele voorbeelden. Kinderen met een foto van een klok op kwart over komen die op de juiste plaats tussen de andere foto s hangen. Doe hetzelfde met een klok op uur en laat aflezen. Is het al uur geweest? Is het al half geweest? Is het al uur? Het is dus later dan half en vroeger dan uur. Hoeveel minuten vroeger dan uur is het? Bespreek de stand van de wijzers en vergelijk weer met de cirkel op het bord. Na minuten is / van een uur voorbij. Er blijft nog 1/ of een kwart te gaan tot het volgende uur. Om uur kunnen we ook zeggen dat het kwart voor is. Schrijf kwart voor bij de cirkel op het bord. Behandel zo nog enkele voorbeelden. Kinderen met een foto van een klok op kwart voor komen die op de juiste plaats tussen de andere foto s hangen. Laat de leerlingen een kwartier ervaren, bv. voor het zelfstandig werken: Jullie mogen aan dit werkblad precies 1 minuten of een kwartier werken. klassikaal Draai de wijzerklok telkens een kwartier verder en laat de leerlingen in koor zeggen hoe laat het is (relatieve verwoording). Stel een uur, halfuur of kwartier in op de cijferklok en laat dezelfde tijd instellen op de wijzerklok of omgekeerd. Laat verwoorden. Zeg een uur, halfuur of kwartier en laat het instellen op de klokjes. zelfstandig werk Overloop de oefeningen klassikaal. De leerlingen gaan vervolgens zelfstandig aan de slag. verlengde instructie Verzamel zwakke kloklezers in een miniklasje en begeleid hen. Laat hen de standaardvraagjes beantwoorden en de stand van de wijzers verwoorden. Ga samen op zoek naar activiteiten die een kwartier duren. Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN. 1

22 LES METEN EN METEND REKENEN VAN 1 N KLOKLEZEN: HALF, KWART VOOR EN KWART OVER De leerlingen kunnen de wijzerklok en de cijferklok instellen tot op minuten nauwkeurig en aflezen in de digitale verwoording. In de vorige les hebben ze uur 0 leren verwoorden als half. Zet een cijferklok eerst op een vol uur (bv. :00), daarna op een halfuur (bv. :0) en laat de leerlingen vulling geven aan die tijdstippen: Hoe laat is het op de klok? Laat het halfuur op twee manieren verwoorden: Het is uur 0 of half. Wat doe je op dat moment (op een schooldag, in het weekend...)? Laat dezelfde tijd instellen op de wijzerklok. Bespreek de stand van de wijzers en herhaal het verband tussen uur en 00, half en 0. Laat de kinderen met een foto van een klok op een vol uur of een halfuur die foto s van vroeg naar laat op het bord of aan het prikbord komen hangen. Teken dan een cirkel op het bord en verdeel die met een verticale lijn eerst in delen. Vergelijk de cirkel met de wijzerklok en vraag om de getallen 1 en en de woorden uur en half op de juiste plaats erbij te komen schrijven. Verdeel de cirkel dan met een horizontale lijn in vier gelijke delen. In hoeveel delen is de cirkel verdeeld? (In vier) Hoe noem je zo één deel? (1/) Ken je nog een andere naam? (Een kwart) Vergelijk weer met de wijzerklok en laat er de getallen en op de juiste plaats bijschrijven. instructie Zet de cijferklok op uur 1 en laat aflezen: Het is uur 1. Laat dezelfde tijd instellen op de wijzerklok en bespreek: Is het al uur geweest? (Ja) Is het al half? (Nee) Het is dus later dan uur, maar vroeger dan half. Hoeveel minuten later dan uur is het? (1 minuten) Bespreek de stand van de wijzers (de grote wijzer op de ) en vergelijk de wijzerklok met de cirkel op het bord. Na 1 minuten is 1/ of een kwart van een uur voorbij. Om uur 1 kunnen we ook zeggen dat het kwart over acht is. Schrijf kwart over bij de cirkel op het bord. Behandel zo nog enkele voorbeelden. Laat steeds op de twee manieren verwoorden: Het is uur 1 of kwart over. Laat de kinderen met een foto van een klok op kwart over die foto s op de juiste plaats tussen de andere foto s komen hangen. Zet de cijferklok op uur en laat aflezen: Het is uur. Laat dezelfde tijd instellen op de wijzerklok en bespreek: Is het al uur geweest? (Ja) Is het al half geweest? (Ja) Is het al uur? (Nee) Het is dus later dan half, maar vroeger dan uur. Hoeveel minuten vroeger dan uur is het? (1 minuten) Bespreek de stand van de wijzers (de grote wijzer op de ) en vergelijk weer met de cirkel op het bord. Na minuten is / van een uur voorbij. Er blijft nog 1/ of een kwart te gaan tot het volgende uur. Om uur kunnen we ook zeggen dat het kwart voor is. Schrijf kwart voor bij de cirkel op het bord. Behandel zo nog enkele voorbeelden. Laat steeds op de twee manieren verwoorden: Het is uur of kwart voor. Laat de kinderen met een foto van een klok op kwart voor die foto s op de juiste plaats tussen de andere foto s komen hangen. Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

23 LES METEN EN METEND REKENEN KLOKLEZEN: HALF, KWART VOOR EN KWART OVER Je kunt een klok in vier gelijke delen verdelen. Een kwart of een kwartier is een vierde van een uur. Een kwartier duurt dus (0 : =) 1 minuten. Laat de leerlingen een kwartier ervaren, bv. voor het zelfstandig werken: Jullie mogen aan dit werkblad precies 1 minuten of een kwartier werken. klassikaal Draai de wijzerklok telkens een kwartier verder en laat de leerlingen in koor zeggen hoe laat het is (relatieve verwoording). Benadruk daarbij nogmaals de vier termen: () uur, kwart over (), half () en kwart voor () en wijs erop dat vanaf het halfuur afgeteld wordt naar het volgende uur. Laat de leerlingen duidelijk zien hoe de grote wijzer ronddraait, en in welke richting. Stel een uur, halfuur of kwartier in op de cijferklok en laat dezelfde tijd instellen op de wijzerklok of omgekeerd. Laat op de twee manieren verwoorden. Zeg een uur, halfuur of kwartier. De leerlingen stellen het in op hun klokjes. zelfstandig werk Overloop de oefeningen klassikaal. De leerlingen gaan vervolgens zelfstandig aan de slag. verlengde instructie Verzamel zwakke kloklezers in een miniklasje en begeleid hen. Laat hen de standaardvraagjes beantwoorden en de stand van de wijzers verwoorden. Het is belangrijk dat ze inzien dat na half en kwart voor het volgende uur volgt: uur 0 is half, uur is kwart voor. Ga samen op zoek naar activiteiten die een kwartier duren, bv. de voormiddagspeeltijd, de busrit naar het zwembad, de pauze tussen twee voetbalhelften Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

24 LES METEN EN METEND REKENEN VAN 1 N TIJDSVERSCHIL IN UREN, HALVE UREN EN KWARTIEREN afstand en tijd 0 minuten lesdoelen eindterm N I A 1 Conventies: - weten dat een uur 0 minuten, een halfuur 0 minuten en een kwartier 1 minuten telt - weten dat een uur halve uren en kwartieren telt Decoderen: analoog en digitaal kloklezen tot op minuten nauwkeurig in de absolute lezing en tot op het kwartier in de relatieve lezing (voor- en namiddag) Meten: verschil in uren binnen één dag en in minuten (per ) binnen één uur bepalen (voor- en namiddag) Meten: tijdsverschillen van een halfuur, een kwartier bepalen, zonder overschrijding van het uur (voor- en namiddag) Eenvoudige problemen op systematische en inzichtelijke wijze oplossen leren leren een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) individuele wijzerklokjes en indien mogelijk ook cijferklokjes de werkbladen bij les in deze bundel (kopieerbladen) nieuw Tijdsverschillen van een halfuur en een kwartier zijn nieuwe leerstof. inoefenen Tijdsduur berekenen in uren binnen een dag en in minuten binnen een uur (per ) wordt in deze les herhaald. automatiseren een wijzerklok en een cijferklok in de klas de wijzerklok van het kopieerblad bij les, vergroot (en gelamineerd) aan het bord de werkbladen bij les in deze bundel (kopieerbladen) een (grote) dobbelsteen Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

25 LES METEN EN METEND REKENEN TIJDSVERSCHIL IN UREN, HALVE UREN EN KWARTIEREN Zowel in het tweede leerjaar als in les van deze bundel hebben de leerlingen geoefend op het bepalen van tijdsduur en tijdsverschil in uren binnen een dag en in minuten binnen een uur (per ). In deze les breiden we uit met tijdsverschillen van een halfuur en een kwartier. Het uur wordt daarbij niet overschreden. Om het volgende spelletje te spelen hebben we welgeteld zestig vingers nodig. Hoeveel kinderen moeten er dan vooraan komen? () Zet vrijwilligers vooraan, met hun gezicht naar de klas. De andere kinderen mogen erbij gaan staan, om te overleggen. Zo meteen stel ik enkele vragen. Jullie moeten daar (na overleg) op antwoorden, zonder woorden. Het antwoord moet ik kunnen aflezen op jullie vingers. Per juist antwoord verdienen jullie een minuut. Die minuten mogen jullie straks gebruiken om te spelen/ babbelen/ Hoeveel minuten zitten er in een uur? Hoeveel minuten zitten er in een halfuur? Hoeveel minuten zitten er in een kwartier? Hoeveel halve uren zitten er in een uur? Hoeveel kwartieren zitten er in een uur? instructie Zet de klassikale wijzerklok op 1 uur 1 en laat verwoorden hoe laat het is (Het is 1 uur 1 of kwart over 1). Ik zou graag weten hoe laat het over een halfuur is. Wie kan de klok een halfuur of 0 minuten later komen zetten? Laat een leerling de grote wijzer doordraaien en verwoorden: Een halfuur later is het 1 uur of kwart voor 1. Deel per twee leerlingen een wijzerklokje uit. Stel een vol uur, een halfuur of een kwartier in op de klassikale wijzerklok en geef als opdracht: zet jouw klokje een halfuur/een kwartier vroeger/later. Zorg daarbij dat het uur niet overschreden wordt. De leerlingen stellen per twee hun klokje in. Ga rond en controleer. Help waar nodig. Noteer enkele volle uren, halfuren en kwartieren voor en na de middag digitaal op het bord. Laat verwoorden hoe laat het is (bv. :0 Het is uur 0). Zoek samen hoe laat het dan een kwartier later is. Een kwartier telt 1 minuten. Een kwartier later, wil dus zeggen: 1 minuten later. Nu is het uur 0. Hoe laat is het 1 minuten later? (0 + 1 = ) uur of kwart voor. Behandel nog enkele andere voorbeelden met een halfuur/een kwartier vroeger/later op dezelfde manier. klassikaal Overloop de oefeningen op het werkblad klassikaal. Sta even stil bij oefening. Laat de leerlingen inzien dat ze het best eerst de digitale klok instellen als tussenstap. Controleer even of dat lukt. Geef leerlingen die het daar nog moeilijk mee hebben extra begeleiding. zelfstandig werk De leerlingen werken de oefeningen vervolgens zelfstandig af. verlengde instructie Verzamel zwakke kloklezers in een miniklasje en begeleid hen. Laat ze op hun klokjes werken. Een tijdstip vroeger/later zoeken: de juiste begintijd instellen, de wijzers een halfuur of een kwartier door- of terugdraaien, het nieuwe tijdstip aflezen. Tijdsduur bepalen: begintijd instellen, doordraaien naar eindtijd en het verschil bepalen. Hoe laat is het nu? Laat een leerling antwoorden en noteer het tijdstip digitaal op bord. Hoeveel minuten hebben jullie daarstraks verdiend met het spelletje? Tot hoe laat mogen jullie dan nu even babbelen/spelen/? Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

26 LES METEN EN METEND REKENEN VAN 1 N KLOKLEZEN TOT OP MINUTEN OVER HET UUR afstand en tijd 0 minuten lesdoelen eindterm N I A 1 Conventies: weten dat de zone van de wijzerklok tussen het uur en het halfuur de zone over het uur is Decoderen: de tijd tot op minuten nauwkeurig instellen en in de absolute verwoording aflezen op een analoge klok en op een digitale klok Decoderen: de tijd tot op minuten nauwkeurig instellen en in de relatieve verwoording aflezen op een analoge klok en op een digitale klok Vragen stellen en realistisch nadenken over de aangeboden leerstof leren leren, een wijzerklok en een cijferklok in de klas de wijzerklok van het kopieerblad bij deze les, vergroot (en gelamineerd) aan het bord de werkbladen bij les in deze bundel (kopieerbladen) een (grote) dobbelsteen nieuw De relatieve verwoording voor tijdstippen tot op minuten over het uur is nieuw. inoefenen Kwart over werd aangeleerd in de vorige les en wordt hier verder ingeoefend. De absolute verwoording voor tijdstippen tot op minuten over het uur wordt verder ingeoefend. automatiseren Beperk je in de instructie van deze les tot tijdstippen in de voormiddag. een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) individuele wijzerklokjes (en indien mogelijk ook cijferklokjes) de werkbladen van les in deze bundel (kopieerbladen) de wijzerklok van het kopieerblad bij deze les per groep de kaartjes van de kopieerbladen bij les, (gelamineerd,) uitgeknipt en door elkaar in enveloppen gestopt Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

27 LES METEN EN METEND REKENEN KLOKLEZEN TOT OP MINUTEN OVER HET UUR Na het intensief oefenen op het absoluut lezen van zowel digitale als analoge klokken tot op minuten nauwkeurig ( uur 0), komt in deze les voor het eerst de relatieve verwoording aan bod (0 over ). Als eerste nemen we de zone over het uur onder de loep. Herhaal kort de rol van de kleine wijzer (uren) en de grote wijzer (minuten). Zet vervolgens de klassikale wijzerklok op uur en draai de grote wijzer verder tot kwart over. Is het nu vroeger of later dan uur? (later: het is uur 1) Is het dan voor of over uur? (over) Hoe kun je uur 1 nog zeggen? (kwart over ) Hang de klok van het kopieerblad bij deze les op of projecteer ze en schrijf er kwart over bij. Tijdens deze les leren we de klok ook per minuten met over lezen. instructie Zet de wijzerklok op uur en draai de grote wijzer langzaam door. Telkens wanneer de grote wijzer bij een veelvoud van komt, laat je verwoorden hoe laat het is, op de manier die de leerlingen gewoon zijn: Het is uur en (, 1 ). Noteer dat op het bord. Ga dieper in op de betekenis van deze verwoording. Dat kan als volgt: Het is uur en minuten. uur is al minuten voorbij. minuten geleden was het uur. Het is minuten over. Het is uur Het is over. Noteer deze verwoording op het bord en duid met pijltjes aan wat er gebeurt. Schrijf over bij de klok op het bord. of over Ga op dezelfde manier te werk met, 0 en over het uur. Laat lang verwoorden, zoals in het voorbeeld en noteer over, 0 over en over bij de klok. Noteer in grote letters OVER in de rechterhelft van de klok. Stel ook eens tijdstippen in op de cijferklok en laat verwoorden met over. klassikaal Draai de wijzerklok vanaf het uur telkens minuten verder tot het halfuur en laat de leerlingen in koor zeggen hoe laat het is (relatieve verwoording). Stel een tijdstip tot op minuten over het uur in op de cijferklok en laat dezelfde tijd instellen op de wijzerklok of omgekeerd. Laat op de twee manieren verwoorden. Zeg een tijdstip tot op minuten over het uur. De leerlingen stellen het in op hun klokjes. Overloop de oefeningen op het werkblad klassikaal. zelfstandig werk De leerlingen gaan vervolgens zelfstandig aan de slag. Na afloop bespreek je oefening. Laat de leerlingen verwoorden hoe ze ontdekt hebben of de kinderen al dan niet eerlijk zijn. verlengde instructie Verzamel zwakke kloklezers in een miniklasje en begeleid hen. Laat hen de tijdstippen eerst in de absolute verwoording noteren. Help hen dan met de pijltjes de relatieve verwoording te vinden. Eén leerling komt vooraan en gooit met de dobbelsteen. Het getal dat gegooid wordt, geeft het getal aan waarop de grote wijzer gezet moet worden (bv. = 0 over). De leerlingen stellen de grote wijzer in op de wijzerklok. Stel zelf het uur in. Laat vervolgens de tijd verwoorden, zowel in de absolute als in de relatieve lezing. Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

28

29 KOPIEERBLAD DE ZONE OVER OP DE WIJZERKLOK uur 1 1 half Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

30 LES METEN EN METEND REKENEN VAN 1 N KLOKLEZEN: TOT OP MINUTEN VOOR HET UUR afstand en tijd 0 minuten lesdoelen eindterm N I A 1 Conventies: weten dat de zone tussen het halfuur en het uur de zone voor het uur is. Decoderen: de tijd tot op minuten nauwkeurig instellen en in de absolute verwoording aflezen op een analoge klok en op een digitale klok Decoderen: de tijd tot op minuten nauwkeurig instellen en in de relatieve verwoording aflezen op een analoge klok en op een digitale klok Wijzerklokken en cijferklokken aan elkaar koppelen.1 Samen een opdracht uitvoeren en voldoende openstaan om van anderen te leren leren leren SV 1. een wijzerklok en een cijferklok in de klas (digibord/beamer) individuele wijzerklokjes (en indien mogelijk ook cijferklokjes) de werkbladen van les in deze bundel (kopieerbladen) de wijzerklok van het kopieerblad bij de vorige les per groep de kaartjes van de kopieerbladen bij deze les, (gelamineerd,) uitgeknipt en door elkaar in enveloppen gestopt nieuw De relatieve verwoording voor tijdstippen tot op minuten voor het uur is nieuw. inoefenen In de vorige les hebben de leerlingen de relatieve verwoording in de zone over leren hanteren. De absolute verwoording voor tijdstippen tot op minuten voor het uur wordt verder ingeoefend. automatiseren Beperk je in deze les tot tijdstippen in de voormiddag. In de volgende les komen ook tijdstippen in de namiddag aan bod. een wijzerklok en een cijferklok in de klas (beamer/digibord) individuele wijzerklokjes (en indien mogelijk ook cijferklokjes) de werkbladen van les in deze bundel (kopieerbladen) de dominokaartjes van de kopieerbladen bij les (vergroot, gelamineerd en uitgeknipt) 0 Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus VAN IN.

Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 4 HANDLEIDING

Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 4 HANDLEIDING Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 4 HANDLEIDING Dit blad hoort bij de bundel Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 4 VAN IN. Uitgeverij VAN IN heeft voor het eerste tot en met het vierde leerjaar

Nadere informatie

Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 4 WERKSCHRIFT BASISLESSEN EN HERHALINGSLESSEN CORRECTIESLEUTEL

Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 4 WERKSCHRIFT BASISLESSEN EN HERHALINGSLESSEN CORRECTIESLEUTEL Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus WERKSCHRIFT BASISLESSEN EN HERHALINGSLESSEN CORRECTIESLEUTEL ANALOOG EN DIGITAAL TOT OP MINUTEN NAUWKEURIG LES Even opfrissen! Welke cijfers geven de uren aan?

Nadere informatie

Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 1

Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 1 Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 1 Met deze bundel kunnen GO!-scholen Rekensprong Plus 1 in overeenstemming brengen met de vernieuwde leerlijn kloklezen van het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.

Nadere informatie

TOELICHTING KLOKKIJKEN

TOELICHTING KLOKKIJKEN TOELICHTING KLOKKIJKEN 1 4 2 5 3 6 18153_rv_wb_klokkijken_bw.indd 2-3 31-12-2013 9:56:14 Rekenvlinder Klokkijken Toelichting Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg www.rekenvlinder.nl TOELICHTING Klokkijken

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding 4. De digitale klok 6. Hele uren 8. Halve uren 14. Kwartieren en 10 minuten 24. Minuten 29. Klokkijken gemengd 33

Inhoudsopgave. Inleiding 4. De digitale klok 6. Hele uren 8. Halve uren 14. Kwartieren en 10 minuten 24. Minuten 29. Klokkijken gemengd 33 Inhoudsopgave Inleiding 4 De digitale klok 6 Hele uren 8 Halve uren 14 Kwartieren 19 5 en 10 minuten 24 Minuten 29 Klokkijken gemengd 33 Antwoorden 40 Inleiding Met dit Leer- en Oefenboek (deel 2 van een

Nadere informatie

Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 4 TOETSEN MAP VAN WIBBEL: REMEDIËREN EN INOEFENEN

Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 4 TOETSEN MAP VAN WIBBEL: REMEDIËREN EN INOEFENEN Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus TOETSEN MAP VAN WIBBEL: REMEDIËREN EN INOEFENEN TOETS SPRONG Naam:... Klas:... Datum:... Nr.... MMR... / MK... / MMR... / Kloklezen... / a Noteer de juiste tijd.

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Overzicht klokkijken 6. Hele uren 8. Halve uren 11. Kwartieren en 10 minuten 17. Minuten 20. Klokkijken gemengd 23

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Overzicht klokkijken 6. Hele uren 8. Halve uren 11. Kwartieren en 10 minuten 17. Minuten 20. Klokkijken gemengd 23 Inhoudsopgave Inleiding 4 Overzicht klokkijken 6 Hele uren 8 Halve uren 11 Kwartieren 14 5 en 10 minuten 17 Minuten 20 Klokkijken gemengd 23 Antwoorden 36 Klokkijken memory 43 Inleiding Met dit Leer- en

Nadere informatie

Steekkaart: nummer 3Wi

Steekkaart: nummer 3Wi Steekkaart: nummer 3Wi Onderwerp Kloklezen aan de hand van foto s van verschillende soorten klokken (analoog, digitaal) Leeftijd/Doelgroep 3 e leerjaar Leergebied Wiskunde Tijdsduur 50 minuten Beschrijving

Nadere informatie

Traditioneel leren kinderen kloklezen door het aantal minuten in relatie te brengen tot een ander tijdstip. Voorbeelden: - het is vijf (minuten) voor

Traditioneel leren kinderen kloklezen door het aantal minuten in relatie te brengen tot een ander tijdstip. Voorbeelden: - het is vijf (minuten) voor Traditioneel leren kinderen kloklezen door het aantal minuten in relatie te brengen tot een ander tijdstip. Voorbeelden: - het is vijf (minuten) voor tien - het is zeven minuten over half zes Dit is vrij

Nadere informatie

Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 4 TOETSEN MAP VAN WIBBEL: REMEDIËREN EN INOEFENEN CORRECTIESLEUTEL

Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 4 TOETSEN MAP VAN WIBBEL: REMEDIËREN EN INOEFENEN CORRECTIESLEUTEL Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus TOETSEN MAP VAN WIBBEL: REMEDIËREN EN INOEFENEN CORRECTIESLEUTEL TOETS SPRONG Naam:... Klas:... Datum:... Nr.... MMR... / MK... / MMR... / Kloklezen... / a Noteer

Nadere informatie

12 Tijd. Klokkijken. Een plank van 3 m en 20 cm wordt in 4 gelijke stukken gezaagd. Hoe lang is elk stuk? 3 m en 20 cm = 320 cm. 320 cm : 4 = 80 cm

12 Tijd. Klokkijken. Een plank van 3 m en 20 cm wordt in 4 gelijke stukken gezaagd. Hoe lang is elk stuk? 3 m en 20 cm = 320 cm. 320 cm : 4 = 80 cm Regel Een plank van m en 0 cm wordt in gelijke stukken gezaagd. Hoe lang is elk stuk? m en 0 cm 0 cm. 0 cm : 0 cm De opbrengst van de boer is ton aardappelen. Hij houdt deel zelf. De rest gaat naar de

Nadere informatie

* Hoe werkt de tijd? Zonnewijzer maken *

* Hoe werkt de tijd? Zonnewijzer maken * * Hoe werkt de tijd? Zonnewijzer maken * Benodigdheden 12 grote stenen (en ook wat kleine stenen) Bal Zaklamp Scharen Lijm Stok (1.5m lang) Grote geodriehoek Markeerstift Kompas Chronometers Knipbladeren

Nadere informatie

i n s t a p h a n d l e i d i n g

i n s t a p h a n d l e i d i n g jaargroep 6 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs i n s t a p h a n d l e i d i n g k l o k k i j k e n Inleiding Het programma laat de leerlingen kennismaken met vernieuwende elementen uit de

Nadere informatie

Visietekst de klok voor GO!

Visietekst de klok voor GO! Visietekst de klok voor GO! Het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap heeft voor haar scholen een eigen, vernieuwde aanpak en leerlijn kloklezen ontwikkeld. Deze zijn afgeleid uit de doelen kloklezen

Nadere informatie

12 Tijd VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Tijd. Klokkijken

12 Tijd VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Tijd. Klokkijken Bestelnr. Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Tijd K-Publisher B.V. Prins Hendrikstraat NL- CS Bodegraven Telefoon +(0)- 0 Telefax +(0)- info@k-publisher.nl www.k-publisher.nl Regel Een plank van

Nadere informatie

oefenbundel voor het tweede leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd

oefenbundel voor het tweede leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd oefenbundel voor het tweede leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd leerinhoud aard bron de helft en het dubbel hoofdrekenen: aftrekken TE-E de tafels van 2, 3,, 5, 10 de tafels van 2, 3,, 5, 10 dagen, maanden,

Nadere informatie

7. Van huis naar school. Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 1: de leerlingen leren hoeveelheidsbegrippen gebruiken en herkennen.

7. Van huis naar school. Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 1: de leerlingen leren hoeveelheidsbegrippen gebruiken en herkennen. 7. Van huis naar school Leeftijdsgroep Kerndoel Ongeveer 12-16 jaar Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 1: de leerlingen leren hoeveelheidsbegrippen gebruiken en herkennen. En aan kerndoel 3: De

Nadere informatie

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1 Blok Week 2 Les 1 0 70 30 0 35 5 20 10 1 36 2 11 12 1 0 739 00 96 325 10 71 02 9 327 330 69 56 1 210 332 700 566 20 212 59 29 3 599 76 551 300 5 1 770 99 0 00 109 3 991 10 02 111 350 70 270 96 596 150

Nadere informatie

i n s t a p h a n d l e i d i n g

i n s t a p h a n d l e i d i n g jaargroep 5 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs i n s t a p h a n d l e i d i n g k l o k k i j k e n Inleiding Het programma laat de leerlingen kennismaken met vernieuwende elementen uit de

Nadere informatie

Tijd. 10 min. 55 minuten

Tijd. 10 min. 55 minuten Tijd GROEP 5-6 50 55 minuten 1, 23, 32, 44, 45 en 51 De leerling: weet hoe dag en nacht ontstaan weet dat de tijd niet overal op de wereld hetzelfde is weet met welke instrumenten je tijd kunt meten kent

Nadere informatie

oefenbundel voor het derde leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd

oefenbundel voor het derde leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd oefenbundel voor het derde leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd leerhoud aard bron een stambreuk nemen oefenen Rekensprong Plus Map van Wibbel, oefenen, automatiseren en toepassgen cijferen: aftrekken

Nadere informatie

graad GO! leerjaar 3 en leerjaar 4 de klok voor WISo wijsen wiskunde onderwijs reken- en wiskundemethode voor het lager onderwijs

graad GO! leerjaar 3 en leerjaar 4 de klok voor WISo wijsen wiskunde onderwijs reken- en wiskundemethode voor het lager onderwijs graad 2 de klok voor GO! leerjaar 3 en leerjaar 4 wijsen wiskunde onderwijs reken- en wiskundemethode voor het lager onderwijs h a n d l e i d i n g WISo Voorafgaande toelichting bij de klok voor GO!,

Nadere informatie

werkbladen, telefoons en opnametoestel

werkbladen, telefoons en opnametoestel DE BAAN OP! De jongeren organiseren zelf één of meerdere bedrijfsbezoeken. Ze verzamelen informatie over verschillende bedrijven en op basis hiervan kiezen ze met de hele klas het meest interessante bedrijf

Nadere informatie

oefenbundel voor het eerste leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd

oefenbundel voor het eerste leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd oefenbundel voor het eerste leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd leerinhoud aard bron splitsen tot automatiseren Rekensprong Plus Map van Wibbel, inoefenen, automatiseren en toepassingen optellen tot

Nadere informatie

Kleur de clowns met een dikke buik.

Kleur de clowns met een dikke buik. Naam: Datum: deel Kwalitatieve begrippen Kleur de clowns met een dikke buik onderwerp Dik Oefenen doel Het kind kent het begrip dik 2 Boei Plantyn Naam: Luister naar de juf / meester Knip en Datum: deel

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken.

Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken. groep 8 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Verlengde instructie: Per kind een blad met

Nadere informatie

i n s t a p h a n d l e i d i n g

i n s t a p h a n d l e i d i n g jaargroep 8 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs i n s t a p h a n d l e i d i n g k l o k k i j k e n Inleiding Het programma laat de leerlingen kennismaken met vernieuwende elementen uit de

Nadere informatie

Instructie taakspecifieke vragenlijst + observatie

Instructie taakspecifieke vragenlijst + observatie Instructie taakspecifieke vragenlijst + observatie In tegenstelling tot de eerste vragenlijst is het doel van de taakspecifieke vragenlijst niet om over verschillende leersituaties heen het zelfregulerend

Nadere informatie

Doelenlijst 8: METEN, onderdeel GELD (TIJD en TEMPERATUUR)

Doelenlijst 8: METEN, onderdeel GELD (TIJD en TEMPERATUUR) Doelenlijst 8: METEN, onderdeel GELD (TIJD en TEMPERATUUR) Doel: weten welke eurobiljetten en euromunten er zijn en welke waarde ze hebben 69 Passende Perspectieven rekenen Doelenlijst 8: Meten, onderdeel

Nadere informatie

Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 3 WERKSCHRIFT BASISLESSEN EN HERHALINGSLESSEN

Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 3 WERKSCHRIFT BASISLESSEN EN HERHALINGSLESSEN Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus WERKSCHRIFT BASISLESSEN EN HERHALINGSLESSEN EEN DAG DUURT UUR. LES Voor de uren na de middag tel ik er bij. uur in de namiddag wordt dan uur. 0 () + 0 uur s nachts

Nadere informatie

Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 3 TOETSEN MAP VAN WIBBEL: REMEDIËREN EN INOEFENEN

Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus 3 TOETSEN MAP VAN WIBBEL: REMEDIËREN EN INOEFENEN Kloklezen voor GO! bij Rekensprong Plus TOETSEN MAP VAN WIBBEL: REMEDIËREN EN INOEFENEN TOETS SPRONG Naam:... Klas:... Datum:... Nr.... MMR... / MMR De -urenschaal. Kijk goed hoe laat het is op de wijzerklok

Nadere informatie

11. Hele en halve uren met klokkaartjes. - dagelijkse activiteiten aan de halve uren koppelen

11. Hele en halve uren met klokkaartjes. - dagelijkse activiteiten aan de halve uren koppelen 11. Hele en halve uren met klokkaartjes Leeftijdsgroep 8-12 jaar Kerndoel 3 De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties Leerstofonderdeel Kerndoel 3.1/3.2, niveau 7 Doel van de les - halve

Nadere informatie

oefenbundeltje voor het derde leerjaar

oefenbundeltje voor het derde leerjaar oefenbundeltje voor het derde leerjaar bevat: werkbladen uit de map van Wibbel bij Rekensprong Plus, aansluitend bij de wiskundeopdrachten op de poster; de correctiesleutel bij deze werkbladen. Meer informatie

Nadere informatie

aantal evaluatielessen

aantal evaluatielessen Jaarplanning Rekensprong Plus Rekensprong Plus heeft voor elk leerjaar een eenduidig jaarwerkplan. Elk werkschriftje van Rekensprong Plus overspant een periode tussen twee schoolvakanties werkschrift a

Nadere informatie

i n s t a p h a n d l e i d i n g

i n s t a p h a n d l e i d i n g jaargroep 4 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs voor over 11 uur k l o k k i j k e n i n s t a p h a n d l e i d i n g Inleiding Middels het programma maken de leerlingen kennis met vernieuwende

Nadere informatie

doelenkatern leerjaar Blok Pagina Blok 1 2 tot 11 Blok 2 12 tot 20 Blok 3 21 tot 29 Blok 4 30 tot 37 Blok 5 38 tot 44 Blok 6 45 tot 53

doelenkatern leerjaar Blok Pagina Blok 1 2 tot 11 Blok 2 12 tot 20 Blok 3 21 tot 29 Blok 4 30 tot 37 Blok 5 38 tot 44 Blok 6 45 tot 53 Blok Pagina Blok 1 2 tot 11 Blok 2 12 tot 20 Blok 3 21 tot 29 Blok 4 30 tot 37 Blok 5 38 tot 44 Blok 6 45 tot 53 Blok 7 54 tot 62 leerjaar 3 doelenkatern Voorafgaande toelichting bij doelenkatern, leerjaar

Nadere informatie

LES: Wie van de drie? 2

LES: Wie van de drie? 2 LES: Wie van de drie? 2 DOEL getallen herkennen uit de tafels van 2 t/m 9; oefenen van de tafels; bewust worden van de patronen in bepaalde tafels (bijv. tafels van even getallen hebben allemaal even uitkomsten,

Nadere informatie

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5 Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5 1 2 3 4 5 1x1= 1 1x2= 2 1x3= 3 1x4= 4 1x5= 5 2x1= 2 2x2= 4 2x3= 6 2x4= 8 2x5=10 3x1= 3 3x2= 6 3x3= 9 3x4=12 3x5=15 4x1= 4 4x2= 8 4x3=12 4x4=16 4x5=20 5x1= 5 5x2=10 5x3=15

Nadere informatie

Schooljaar 2015-2016: Spelletjes in je taal- en rekenles

Schooljaar 2015-2016: Spelletjes in je taal- en rekenles Schooljaar 2015-2016: Spelletjes in je taal- en rekenles Workshop 2: Spelletjes in je rekenles 25 november 2015 14.45 17.00 uur Willeke Beuker Elselien Boekeloo Spelletjes in je taal- en rekenles 7 oktober

Nadere informatie

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 4 WISKUNDE

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 4 WISKUNDE VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR WISKUNDE P. 02-03 Metend Rekenen KLOKKWARTET De leerlingen leren de klok lezen, zowel analoog als digitaal. P. 0-05 Getallenkennis GEHEUGENTRAINING De leerlingen zetten

Nadere informatie

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen 1 Basisstof t/m 10 Lesdoelen De kinderen: kunnen hoeveelheden t/m ; kunnen een optelsom met voorwerpen t/m in de abstracte vorm noteren; kunnen werken met de rekentekens en. Materialen Klassikaal: Per

Nadere informatie

aantal evaluatielessen

aantal evaluatielessen Jaarplanning Rekensprong Plus Rekensprong Plus heeft voor elk leerjaar een eenduidig jaarwerkplan. Elk werkschriftje van Rekensprong Plus overspant een periode tussen twee schoolvakanties werkschrift a

Nadere informatie

Vragen. Terugkomcursus Met Sprongen Vooruit groep 3 en 4

Vragen. Terugkomcursus Met Sprongen Vooruit groep 3 en 4 Vragen Terugkomcursus Met Sprongen Vooruit groep 3 en 4 Inhoudsopgave blz. Oefenonderdelen Leren tellen 2 Ordenen en lokaliseren 3 Springen naar getallen 4 Aanvullen tot 10 5 Splitsingen 6 Sprong van 10

Nadere informatie

Diagnostisch rekenonderzoek

Diagnostisch rekenonderzoek Doel: Zicht krijgen op het niveau van tellen, kennis van cijfers en getalbegrip, vergelijken van hoeveelheden en bewerkingen tot 10 en tot 20 (splitsen, aanvullen, koppeling materiaal som en vv, sommen

Nadere informatie

i n s t a p h a n d l e i d i n g

i n s t a p h a n d l e i d i n g jaargroep 7 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs i n s t a p h a n d l e i d i n g k l o k k i j k e n Inleiding Het programma laat de leerlingen kennismaken met vernieuwende elementen uit de

Nadere informatie

De liefjes van Doe! 2 Geef de liefjes die bij elkaar horen dezelfde kleur. Getallenkennis

De liefjes van Doe! 2 Geef de liefjes die bij elkaar horen dezelfde kleur. Getallenkennis Getallenkennis De liefjes van doel Ik kan de hoeveelheid splitsen. Onze monsters hebben elk een liefje. Ze vormen altijd een paar zodat ze samen vormen. Ook al wisselen de twee monsters van plaats, ze

Nadere informatie

Les 11. Meetkundige begrippen. Lijnen. een gebogen lijn een gebroken lijn een rechte. Een rechte benoemen we met een kleine letter.

Les 11. Meetkundige begrippen. Lijnen. een gebogen lijn een gebroken lijn een rechte. Een rechte benoemen we met een kleine letter. WERKBOEK 3 Meetkundige begrippen Les 11 Dit kan ik al! Ik ken verschillende soorten lijnen. Ik weet wat een punt en een lijn is en kan die tekenen en noteren. Ik kan van een figuur zeggen of het een driehoek,

Nadere informatie

een kleine zonnewijzer binnen een grote zonnewijzer buiten

een kleine zonnewijzer binnen een grote zonnewijzer buiten Gebruik de zon GROEP 5-6 52 55 minuten, verspreid over twee dagen 1, 23, 32, 42, 46 en 51 De leerling: weet dat een zonnewijzer de tijd aangeeft kan de tijd aflezen door gebruik te maken van de zon ontdekt

Nadere informatie

Opmerking 2: laat de tussenstap aanvankelijk luidop doen, later (als het vlot gaat) in stilte.

Opmerking 2: laat de tussenstap aanvankelijk luidop doen, later (als het vlot gaat) in stilte. MONDELINGE HERHALING REKENEN Luc Cielen De opgaven hieronder staan in een willekeurige volgorde genoteerd. 1 Neem een willekeurig getal. Bijvoorbeeld 37 of 256 enz. Laat elk kind een bepaald getal bijtellen.

Nadere informatie

W E R K B O E K 2 B L O K _Wiskanjers_Ljr2.indb :21

W E R K B O E K 2 B L O K _Wiskanjers_Ljr2.indb :21 WERKBOEK 2 BLOK 3 2-3-13_Wiskanjers_Ljr2.indb 1 15-02-16 14:21 De maal- en deeltafel van 2, 10 en 5 Les 13 Dit kan ik al! Ik kan het keer- of maalteken benoemen en correct gebruiken. Ik kan de maal- en

Nadere informatie

Samenhang tussen kilogram en gram (spel)

Samenhang tussen kilogram en gram (spel) Samenhang tussen kilogram en gram (spel) Domein - Gewicht Plaats in de leerlijn - Gew 6.1 - Gew 7.1 - Gew 8.1 Moment van aanbieden - Gew 6.1: 2 e helft groep 5 - Gew 7.1: 1 e helft groep 6 - Gew 8.1: groep

Nadere informatie

Les 4 lengtematen m, dm en cm

Les 4 lengtematen m, dm en cm Les 4 lengtematen m, dm en cm Beginsituatie De leerlingen: - kunnen lengten vergelijken; - hebben ervaring opgedaan met het meten met de meter, met de decimeter en met de centimeter; - hebben ervaring

Nadere informatie

PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS LESONTWERP

PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS LESONTWERP PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS LESONTWERP Student: Lize Peeters Studietrajectbegeleider: Katrin Ceulemans Mentor : Ann Rutten Feedback op lesvoorbereiding in orde kleine aanpassingen

Nadere informatie

Analyse van getallen tot (2)

Analyse van getallen tot (2) WERKBOEK 5 Les 7 Analyse van getallen tot 1 000 000 (2) Dit kan ik al! Ik kan getallen tot 1 000 000 lezen en schrijven. Ik kan getallen tot 1 000 000 op een getallenas plaatsen. Ik kan getallen tot 1

Nadere informatie

Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 3 voor rekenen: De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties.

Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 3 voor rekenen: De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties. 15. Op welke dag valt de 15 e van deze maand? Leeftijdsgroep Kerndoel Leerstofonderdeel Doel van de les Ongeveer 12-16 jaar Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 3 voor rekenen: De leerlingen leren

Nadere informatie

oefenbundel voor het tweede leerjaar

oefenbundel voor het tweede leerjaar oefenbundel voor het tweede leerjaar leerinhoud aard bron tellen met sprongen inoefenen Rekensprong Plus 2 Map van Wibbel, inoefenen, automatiseren en toepassingen de maaltafels van 2, 3, 4, 5, 10 de maal-

Nadere informatie

Deel A. Breuken vergelijken

Deel A. Breuken vergelijken Deel A Breuken vergelijken - - 0 Breuken en brokken (). Kleur van elke figuur deel. Doe het zo nauwkeurig mogelijk.. Kleur van elke figuur deel. Doe het telkens anders.. Kleur steeds het deel dat is aangegeven.

Nadere informatie

Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie.

Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie. Titel Vruchtentaart Groep / niveau Groep 5/6 Leerstofaspecten Benodigdheden Organisatie Bedoeling Voorwaardelijke vaardigheden Lesactiviteit Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie. Leerkracht:

Nadere informatie

HANDLEIDING TALENTENQUIZ

HANDLEIDING TALENTENQUIZ HANDLEIDING TALENTENQUIZ STAPPENPLAN TALENTENQUIZ 1. Download alle nodige bestanden van de talentenquiz kleur bekennen met kinderen op de studentenpagina bij de pagina voor de coördinator bedenk & doe

Nadere informatie

Daarom geef ik vanaf vandaag geen huiswerk meer mee om extra tijd vrij te maken om te oefenen. Wat kan in deze voorbereidingsperiode geoefend worden?

Daarom geef ik vanaf vandaag geen huiswerk meer mee om extra tijd vrij te maken om te oefenen. Wat kan in deze voorbereidingsperiode geoefend worden? Beste, Vanaf vandaag (25/11) tot en met dinsdag 3 december wordt in de klas alle geziene leerstof van taal en wiskunde herhaald en geoefend. Dit als voorbereiding op de kerstproeven. Daarom geef ik vanaf

Nadere informatie

De ontwikkelde materialen per unit.

De ontwikkelde materialen per unit. Handleiding. Dit is de handleiding voor het remediërende programma voor de leeszwakke leerling bij het vak Engels. De hulpmiddelen zijn ontwikkeld voor leerlingen die bij de toetsen technisch lezen uitvallen

Nadere informatie

Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN

Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN Doelen De termen lay-out, cursief en vetjes correct gebruiken De bedoeling van een lay-out inzien De bedoeling van cursieve en vetgedrukte woorden inzien.

Nadere informatie

BLOKMENU BLOKLESSEN. halfslagsymmetrie. 2 De wereld in getallen groep 4 Handleiding Malmberg 's-hertogenbosch. toetsboek. werkboek

BLOKMENU BLOKLESSEN. halfslagsymmetrie. 2 De wereld in getallen groep 4 Handleiding Malmberg 's-hertogenbosch. toetsboek. werkboek BLOKMENU BLOKLESSEN werkboek toetsboek les inhoud domein lesdoel 1 x 2 x doel 1 Eureka De kinderen gaan aan de slag met keerkunst. Dit is kunst die je een halve slag kunt draaien zonder dat je het ziet.

Nadere informatie

tussendoelen: Hoeveelheden & getallen: Koppelen van hoeveelheden aan getallen (tot en met 20) Hoeveelheden d.m.v. getallen (tot en met 20) noteren

tussendoelen: Hoeveelheden & getallen: Koppelen van hoeveelheden aan getallen (tot en met 20) Hoeveelheden d.m.v. getallen (tot en met 20) noteren Kerndoel: 1. De leerlingen leren hoeveelheidbegrippen gebruiken en herkennen. 1.1. ze leren begrippen toepassen voor het aangeven van aantallen en het uitvoeren van bewerkingen. 1.2. ze leren hoeveelheden

Nadere informatie

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de ARRANGEMENTKAART REKENEN maart 2013 VSO- AFDELING Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5 5 5 Arrangementen

Nadere informatie

LES: Post. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Postzegels (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

LES: Post. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Postzegels (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE LES: Post DOEL bewust worden dat bij een aantal postzegels met dezelfde waarde een keersom hoort; oefenen van keersommen; bewust worden dat gerelateerde keersommen gebruikt kunnen worden bij het uitrekenen

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord. groep 4 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord. Materiaal Oefenblad

Nadere informatie

Wolfje, wolfje, hoe laat is het?

Wolfje, wolfje, hoe laat is het? Wolfje, wolfje, hoe laat is het? Het spel is verdeeld in 4 niveaus. Elk niveau heeft een andere leerinhoud maar combineert steeds met de onderliggende niveaus. Zo krijg je een groter spel met steeds meer

Nadere informatie

oefenbundel voor het eerste leerjaar

oefenbundel voor het eerste leerjaar oefenbundel voor het eerste leerjaar leerinhoud aard bron getallen tot ordenen optellen en aftrekken tot optellen en aftrekken tot optellen en aftrekken tot optellen en aftrekken tot automatiseren Rekensprong

Nadere informatie

Wim De Grieve Page 1. Blok Les H/N Lesdoelen Socles Calculer Calculer & 3.4 Traitement de données

Wim De Grieve Page 1. Blok Les H/N Lesdoelen Socles Calculer Calculer & 3.4 Traitement de données 7 1 Oefenen van de maaltafels van 6,7 en 9. Een deling koppelen aan een vermenigvuldiging en omgekeerd Hanteren van de begrippen 'product', 'quotient', 'deling', 'deler'. 7 2 Optellingen van het type TE

Nadere informatie

Wolfje, wolfje, hoe laat is het?

Wolfje, wolfje, hoe laat is het? Wolfje, wolfje, hoe laat is het? Het spel is verdeeld in 4 niveaus. Elk niveau heeft een andere leerinhoud maar combineert steeds met de onderliggende niveaus. Zo krijg je een groter spel met steeds meer

Nadere informatie

Wolfje, wolfje, hoe laat is het?

Wolfje, wolfje, hoe laat is het? Wolfje, wolfje, hoe laat is het? Het spel is verdeeld in 4 niveaus. Elk niveau heeft een andere leerinhoud maar combineert steeds met de onderliggende niveaus. Zo krijg je een groter spel met steeds meer

Nadere informatie

Wolfje, wolfje, hoe laat is het?

Wolfje, wolfje, hoe laat is het? Wolfje, wolfje, hoe laat is het? Het spel is verdeeld in 4 niveaus. Elk niveau heeft een andere leerinhoud maar combineert steeds met de onderliggende niveaus. Zo krijg je een groter spel met steeds meer

Nadere informatie

Tijd en Geld. in de rekenlessen van. groep 3 en 4. 15 september 2010 Marianne Espeldoorn

Tijd en Geld. in de rekenlessen van. groep 3 en 4. 15 september 2010 Marianne Espeldoorn Tijd en Geld in de rekenlessen van groep 3 en 4 15 september 2010 Marianne Espeldoorn Wat is tijd? Bedenk zoveel mogelijk spreekwoorden en gezegden over Geld in 1 minuut!! Tijd en Geld Kerndoel 33: De

Nadere informatie

Getallen. 1 Doel: getallen plaatsen op de getallenlijn. 2 Doel: getallen invullen op het 60-veld. 3 Doel: 5-structuur aangeven.

Getallen. 1 Doel: getallen plaatsen op de getallenlijn. 2 Doel: getallen invullen op het 60-veld. 3 Doel: 5-structuur aangeven. 1 Getallen Basisstof getallenstructuur t/m 60 Lesdoelen De kinderen: kunnen tellen/doortellen t/m 60; kunnen de getallen in het 60-veld schrijven; kunnen werken met de begrippen 2 en meer en 2 en minder

Nadere informatie

Welke supermens vliegt het verst?

Welke supermens vliegt het verst? Welke supermens vliegt het verst? In deze les laten we de leerlingen ervaringen opdoen met vliegen en windkracht. We maken een supermens (met een knipoog naar superman/superwoman) en onderzoeken hoe hij/zij

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten groep 6 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Lesduur 25 minuten Aanwijzingen bij de les Algemene

Nadere informatie

DIT IS HET DiKiBO-ZAKBOEK VAN

DIT IS HET DiKiBO-ZAKBOEK VAN Groep 3 4 & 2 2 DIT IS HET DiKiBO-ZAKBOEK VAN HOE WAT PAS OP TIP 3 COLOFON DiKiBO presenteert het complete reken-zakboek voor groep 3 & 4 3 Auteur: Nicolette de Boer Vanderwel B.V. www.nicolettedeboer.com

Nadere informatie

aantal evaluatielessen

aantal evaluatielessen Jaarplanning Rekensprong Plus Rekensprong Plus heeft voor elk leerjaar een eenduidig jaarwerkplan. Elk werkschriftje van Rekensprong Plus overspant een periode tussen twee schoolvakanties werkschrift a

Nadere informatie

BLOK 1 thema 1 Kennismaking

BLOK 1 thema 1 Kennismaking BLOK 1 Leerinhoud Les 1 aanbrg van de woordschat Les 2 inoef van de woordschat in zinn Les 3 inoef veranker van de woordschat in zinn Woord zinn LES 1 LES 2 LES 3 Niveau 1 Niveau 2 hallo, dag Ik b Jij

Nadere informatie

Decimale getallen (1)

Decimale getallen (1) Decimale getallen (1) Rekenkundige achtergrond In dit blok leren de leerlingen decimale getallen herkennen, vergelijken en afronden op 1 of 2 decimale plaatsen. Ook zal het uitdrukken van een breuk, waarvan

Nadere informatie

Volgorde van de bewerkingen.

Volgorde van de bewerkingen. Bijlage 4: Illustratie Gedifferentieerd werken in de wiskundelessen Onderwerp: Volgorde van de bewerkingen. 4.1 Naam:... Klas:.. Groep A Gedifferentieerd werken in de wiskundelessen. Voor je toets van

Nadere informatie

Tip. In de herfst en winter is de maan vroeg in de ochtend goed te zien.

Tip. In de herfst en winter is de maan vroeg in de ochtend goed te zien. Reis naar de maan GROEP 3-4 22 20 & 50 minuten, verdeeld over twee lessen 1, 23, 46 en 54 De leerling: leert samenwerken leert bewegen op muziek leert luisteren naar ritme en muziek herkent vier fasen

Nadere informatie

Eerst en vooral. heet ik jullie. van harte. Welkom. in het. leerjaar

Eerst en vooral. heet ik jullie. van harte. Welkom. in het. leerjaar Eerst en vooral heet ik jullie van harte Welkom in het leerjaar 1. Welkom Ik ben juf Sarah en ik kijk er enorm naar uit om dit schooljaar samen met jullie kinderen heel wat nieuwe dingen te leren. In de

Nadere informatie

Reis door het zonnestelsel

Reis door het zonnestelsel Reis door het zonnestelsel GROEP 7-8 61 70 minuten 1, 23, 32 en 46 De leerling: weet dat de afstanden tussen de planeten heel groot zijn kan zich een voorstelling maken van de afstand van de aarde tot

Nadere informatie

Wiskunde. Wat en hoe?

Wiskunde. Wat en hoe? Wiskunde Wat en hoe? Inhoud 1 ste leerjaar De getallen correct schrijven Getalbeelden automatiseren Splitsen van getallen Optellen en aftrekken tot 20 2 de leerjaar Getallen omzetten naar MAB De tafels

Nadere informatie

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 4 Blok 2. Van...

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 4 Blok 2. Van... Routeboekje bij Alles telt Groep 4 Blok 2 Van... Groep 4 Blok 2 Les 1 Leerkrachtgebonden LB 4A 30 1 Pak de appels handig in. meedoen LB 4A 30 2 Hoeveel? meedoen LB 4A 30 3 Hoeveel? maken WS 4A 22 1 Maak

Nadere informatie

Leerstofoverzicht groep 3

Leerstofoverzicht groep 3 Leerstofoverzicht groep 3 Getallen en relaties Basisbewerkingen Verhoudingen Leerlijn Groep 3 uitspraak, schrijfwijze, kenmerken begrippen evenveel, minder/meer cijfer 1 t/m 10, groepjes aanvullen tot

Nadere informatie

Kinderrechten. Doelstellingen. Materiaal

Kinderrechten. Doelstellingen. Materiaal Dag van de Rechten van het Kind Kinderrechten Doelstellingen De kinderen verwoorden wat een kinderrecht is. De kinderen zien in hoe belangrijk het is dat kinderrechten gerespecteerd worden. De kinderen

Nadere informatie

werkblad differentiatie onderwerp tijd cd-rom les 1 Getallenkennis werkbladen 21 en 22 2 x 25 minuten les 3 Bewerkingen werkblad minuten

werkblad differentiatie onderwerp tijd cd-rom les 1 Getallenkennis werkbladen 21 en 22 2 x 25 minuten les 3 Bewerkingen werkblad minuten week 10 OVERZICHT onderwerp werkblad differentiatie tijd cd-rom les 1 Getallenkennis werkbladen 21 en 22 2 x 25 minuten Getalbegrip tot 100 40 40 huistaak 10 les 2 Bewerkingen werkbladen 23 en 24 2 x 25

Nadere informatie

week 37 8 september 2014 Handleiding niveau A en B les 1 en 2

week 37 8 september 2014 Handleiding niveau A en B les 1 en 2 Je slang beschrijven Taalhandeling: Beschrijven Beschrijven ervaarles Schrijftaak: Beschrijven van een slang instructieles Lesdoel: Leerlingen ervaren wat een beschrijving goed maakt. oefenles Nieuwsbegriponderwerp:

Nadere informatie

1. Wat is de temperatuur vandaag? Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 1: de leerlingen leren hoeveelheidsbegrippen gebruiken en herkennen.

1. Wat is de temperatuur vandaag? Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 1: de leerlingen leren hoeveelheidsbegrippen gebruiken en herkennen. 1. Wat is de temperatuur vandaag? Leeftijdsgroep Kerndoel Ongeveer 12-16 jaar Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 1: de leerlingen leren hoeveelheidsbegrippen gebruiken en herkennen. En aan kerndoel

Nadere informatie

METEN EN METEND REKENEN EERSTE LEERJAAR

METEN EN METEND REKENEN EERSTE LEERJAAR Geen zorgdoelen ontvangen LEERPLANDOELEN METEN EN METEND REKENEN EERSTE LEERJAAR Legende: - - - aanzet klemtoon === opbouw herhalen en verdiepen VET GEDRUKTE TEKST... zorgdoelen deze doelen komen niet

Nadere informatie

LES: Groepjes maken 2

LES: Groepjes maken 2 LES: Groepjes maken 2 DOEL strategieën ontwikkelen voor het bepalen van het aantal objecten in een rechthoekig groepje (bijv. herhaald optellen per rij, verdubbelen, een keersom maken); verband leggen

Nadere informatie

leerjaar WISo wijsen wiskunde onderwijs leerjaar doelenkatern reken- en wiskundemethode voor het lager onderwijs

leerjaar WISo wijsen wiskunde onderwijs leerjaar doelenkatern reken- en wiskundemethode voor het lager onderwijs leerjaar 1 WISo wijsen wiskunde onderwijs leerjaar 1 doelenkatern reken- en wiskundemethode voor het lager onderwijs Voorafgaande toelichting bij doelenkatern, leerjaar 1 leerjaar 1 Beste leerkracht Voor

Nadere informatie

Kinderen kunnen optellingen en aftrekkingen aangeboden in een context maken tot en met 20.

Kinderen kunnen optellingen en aftrekkingen aangeboden in een context maken tot en met 20. Hallo allemaal, Al 5 weken zitten we in groep 4, en wat hebben we al veel geleerd! De eerste tafeltoetsen zijn al gedaan. Heel veel kinderen hadden goed thuis geoefend, super! In de klas besteden we veel

Nadere informatie

Kerndoel Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 3.1 en 3.2. De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties.

Kerndoel Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 3.1 en 3.2. De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties. concept Leeftijdsgroep 18. Seconden, minuten of uren 12-16 jaar Kerndoel Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 3.1 en 3.2. De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties. Leerstofonderdeel

Nadere informatie

De hele noot Deze noot duurt 4 tellen

De hele noot Deze noot duurt 4 tellen HERHALING KLAS 1. In de eerste klas heb je geleerd hoe je een melodie of een ritme moet spelen. Een ritme is een stukje muziek dat je kunt klappen of op een trommel kunt spelen. Een ritme bestaat uit lange

Nadere informatie

Groep 5 Leerroute 3< 1F Leerroute 2= 1F (maatschrift) Leerroute 1 = 1S Periode 1

Groep 5 Leerroute 3< 1F Leerroute 2= 1F (maatschrift) Leerroute 1 = 1S Periode 1 Groep 5 Leerroute 3< 1F Leerroute 2= 1F (maatschrift) Leerroute 1 = 1S Periode 1 Normgerichte doelen: De kinderen behalen op de methodegebonden toetsen Maatschrift een 60% score. Blok 1: De kinderen kennen/kunnen/beheersen:

Nadere informatie

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk B2 WERKEN MET GETALLEN

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk B2 WERKEN MET GETALLEN Instructie voor Docenten Hoofdstuk B WERKEN MET GETALLEN Instructie voor docenten B ORDENEN & UITSPREKEN DOELEN VAN HET HOOFDSTUK: Leerlingen spreken getallen tot 100 000 000 juist uit. Leerlingen kunnen

Nadere informatie