Redactioneel. stukken vallen onder de verantwoordelijkheid van de schrijver/-ster. Overname van de inhoud is toegestaan met bronvermelding.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Redactioneel. stukken vallen onder de verantwoordelijkheid van de schrijver/-ster. Overname van de inhoud is toegestaan met bronvermelding."

Transcriptie

1

2 Werkgroep voor Bewegingsonderwijs, -therapie en -recreatie Penningmeester. Ingeborg Boeve-Zegers Leo Gestelstraat RJ Ede el.: Gironr.: Ledenadministratie. Nicole Oldemaat an der Capellenstraat Zwolle Redactie. Niek Hofman an der Capellenstraat Zwolle Publicatiefonds. G. H. Kappertstraat RB Nijverdal Abonnement. Het abonnement van het tijdschrift is gekoppeld aan het lidmaatschap van de Werkgroep Bewegingsonderwijs. Ondertekende stukken vallen onder de verantwoordelijkheid van de schrijver/-ster. Overname van de inhoud is toegestaan met bronvermelding. Graag toezending van bewijsnummer. Opzeggingen schriftelijk melden voor 1 januari van het aankomende jaar. Bij vragen of problemen t.a.v. de contributie of de bezorging van het tijdschrift, kunt u altijd bellen: Opmaak/druk. Pankreat, Utrecht. Redactioneel Er zijn een aantal bestuurlijke wijzigingen te melden. Zo heeft de Werkgroep (met een snik en een traan) afscheid genomen van haar voorzitter. Gerie vond het na zo'n 10 jaar wel welletjes. Niet dat ze er genoeg van had, integendeel, ze wilde juist stoppen "nu het nog leuk is". Met zeer veel dank zwaaien we haar uit. Ook hebben we afscheid genomen van Marga Hoeksema, onder wie de therapiepoot als voorzitter een enorme sprong gemaakt heeft; van Richard Daris die de ledenadministratie heeft verzorgd; van Marieke Hartag die in de werkgroepencommissie gezeten heeft. Allen bijzondere dank voor hun verschillende bijdragen en veel goeds na 't Web gewenst! Enige tijd geleden werd er door staatssecretaris Adelmund van Onderwijs voorgesteld het aantal gymnastieklessen in de basisvorming met één uur terug te brengen. Het voorstel zou bedoeld zijn om de werkdruk voor scholieren te verlagen. Bij de KLO werd met name hierom verontwaardigd gereageerd. De werkdruk bij de 'zaakvakken' wordt toch juist verlicht door de afwisseling van een uurtje bewegingsonderwijs? "Fysieke inspanning geeft je juist de nodige energie voor geestelijke inspanning" zo verwoord mevrouw an der Gugten het in de Spits van 8 september Politiek is het argument goed te begrijpen, maar het is te hopen dat ze er inhoudelijk niet achter staat. Uit haar woorden blijkt een stevig dualistisch mensbeeld (geest en lichaam zijn twee onafhankelijk van elkaar te typeren 'zaken'). Een mensopvatting die anno 2000 door nagenoeg niemand meer serieus genomen wordt. Is hier sprake van verwarrend taalgebruik of is dat werkelijk waar ze voor staat? Wat zou ze zeggen wanneer men haar deze vraag voorlegt? Interessant is vervolgens de opmerking van dhr. Brinkman van het LAKS, namelijk dat "gym gewoon een kwestie is van even je agressie afreageren". oor ons vak lijkt een overwegend agressieve invulling het beste te zijn. Gewoon even afreageren. Dat lijkt een wat al te minderwaardige typering van ons vak. De vraag die opkomt is wat de kinderen wel niet bij de andere vakken wordt aangedaan. Misschien zou daar dan eens over nagedacht moeten worden. In elk geval lijkt het argument dat school nou juist de plek is waar je alle leerlingen kunt bereiken, het meest zinnig te zijn. Inderdaad is dat het geval, zij het dat er over de kwaliteit van het aangeboden vakonderwijs nog niets gezegd is. In LO 14 van 1999 wordt de evaluatie van 6 jaar BAO beschreven. Ook in 't Web 2 van dit jaar werd hierop inge- 't Web, nummer 5,

3 gaan door Corina van Doodewaard. Ons vak koi?t goed uit de bus, zij het dat bepaalde domemen zoals bewegen en muziek minder aangeboden worden. De BAO is kortom een hot item op dit moment en het laatste woord zal hierover nog niet gesproken of geschreven zijn. I? dit vij~de nummer zijn een aantal zeer praktische bijdragen te vinden voor zowel het basis- als het voortgezet onderwijs. In nummer 2 schreven Roelian Oorschot en Chris Hazelebach over klassikaal voetbal op de basisschool. Dat hebben ze nu ook voor slagbal gedaan. De doorgaande lijn van groep 3 tlm 8.en de ~og~lijkheden tot aanpassing van spelmveau zijn hier van belang. In het derde deel van 'Bewegen en muziek in de BAO' geeft Corina van Doodewaard een lessenserie voor de klas 2 en 3, na eerder klas 1 beschreven te hebben in nummer 2 en 3 van dit ~aar. Ze geeft daarbij aan welke mogelijkheden Je als docent hebt om in ontwerplessen optimaal aan te kunnen sluiten bij niveau en interesse van de leerlingen. Een derde artikel dat op de praktijk gericht is, komt van de hand van Hardy Heijmen. De afge.lopen jaren heeft hij in het basisonderwijs ruimschoots activiteiten uitgeprobeerd en ze al doende aangepast c.q. verbeterd. Zo kwam hij tot een vorm van het tikspel rawhide waarin uitstekend te differentiëren is. Sande~.P~nders geeft in ~i)n artikel prachtige beschrijvmgen van dagelijkse gebeurtenissen in een psychogeriatrisch verpleeghuis waar hij werkt. Hoe beleeft een dementerende man de uurtjes waarin bewogen wordt? Wanneer wordt de PM eigenlijk ingeschakeld? Hoe gaan zij te werk? Sander geeft er d.m. v. een gevalsbeschrijving een mogelijk antwoord op. In dit nummer: Redactioneel 2 Klassikaal slagbal op de basisschool 4 Roelian Oorschot en Chris Hazelebach bieden nu ook klassikaal slagbal aan. Psychomotorische therapie in de psychogeriatrie 15 PM in de psychogeriatrie is een vak op zich. Sander Penders geeft een beschrijving ervan aan de hand van zijn ervaringen. Zonder woorden 20 Gedifferentieerd rawhide 22 Hoe kun je dit tikspel gedifferentieerd aanbieden? Hardy Heijmen waagt een poging. Bewegen en muziek in de 25 basisvorming (3) In het derde en laatste deel van deze artikelenreeks schrijft Corina van Doodewaard over klas 2 en 3. 'Rendez-vous' 35 wee Webleden met de billen bloot. Door Rob Maassen. Notulen Algemene 37 Ledenvergadering Samenstelling bestuur 39 eel leesplezier! 3 ' t Web, nummer 5, 2000

4 Klassikaal slagbal op de basisschool Roelian Oorschot en Chris Hazelebach Op verzoek van de school hebben we een aantal klassikale lessen uitgewerkt. Er is geprobeerd een doorgaande lijn te beschrijven. Het fijne van een klassikale les is dat de kinderen het meestal erg leuk vinden en dat het voor de groepsleerkracht eenvoudig te organiseren is. Deze twee voordelen proberen we in deze lessenreeks te combineren met de onderwijsdoelstelling. Leuk en makkelijk willen we combineren met leerzaam voor àlle kinderen. Dat is moeilijk bij een klassikale les omdat de kinderen vaak te weinig beurten (of balcontacten) krijgen. We hebben gekozen voor aangepaste klassikale spelen waarbij de kans groter is dat meer kinderen intensief mee kunnen doen en daardoor ook iets kunnen leren. Hierdoor wordt het wel moeilijker te organiseren. De klassikale lessen zijn uitgewerkt in een bepaalde opbouw. In de eerste les verdelen we de klas in drie groepen. 2 groepen mo- gen spelen en 1 groep zit aan de kant. Hierdoor wordt het spel overzichtelijker en kunnen de kinderen aan de kant beter zien hoe het spel gespeeld moet worden. Aardig zou zijn wanneer de kinderen aan de kant (tribune) betrokken worden bij de telling, scheidsrechter, of aanmoedigen. Wanneer het spel bij de kinderen goed bekend is, kan in de tweede of derde les het klassikale spel op twee veldjes gespeeld worden. Hierdoor krijgen de kinderen veel meer beurten en dus meer leerkansen. De klassikale lessen zij n per leeftijdsgroep uitgewerkt. Maar... wanneer er voor de 't Web, nummer 5,

5 eerste keer gestart wordt met deze lessen dan moet niet elke groep met de beschreven activiteit beginnen. Bijvoorbeeld groep 5 kan beter eerst even beginnen met het spel van groep 3 of 4, en wanneer de kinderen dat snappen dan door naar groep 5. Hetzelfde geldt voor groep 7 en 8. Deze kunnen beter met het spel van groep 6 beginnen. Groep 3: Arrangement: Activiteit: Regelingen: ip en Run - 2 matten als werpplaats en honk - 2 matten als honken op 8 meter van de werpplaats - 3 pilonnen als brand plaats - 3 ballen 3 teams van 10 leerlingen: - 1 veldpartij van 10 leerlingen gl' A AA - 1 slagpartij van 10 leerlingen (daarvan 3 lopers en 7 wachters) - 1 tribunepartij van 10 leerlingen ~ I' 5SSS'5'SS 3 lopers werpen op het teken van de scheids de drie ballen in het veld en proberen punten te verzamelen door naar het honk en weer terug te lopen. De velders proberen zo snel mogelijk de ballen te veroveren en neer te leggen op de 3 pilonnen (branden). Slagpartij: De bal moet in het veld (de zaal) blijven. Elke keer als je een honk aanraakt heb je een punt. Je moet stoppen met lopen als alle 3 de ballen op de pilonnen liggen. De punten van alle slagmensen worden bij elkaar opgeteld. elders: Je mag lopen met de bal, maar ook overspelen. De bal is gebrand wanneer deze op de pilon ligt. Partij wissel: Alle slagmensen krijgen 2 beurten (na 7 beurten hebben alle spelers 2 beurten gehad). Daarna wisselen de 3 partijen van functie. Aanvullend: Uitbouw: - Het is handig om de tribunemensen bij de telling en het scheidsrechteren te betrekken. - Wanneer alle spelers 2 beurten hebben gehad zijn er waarschijnlijk ongeveer 10 minuten om. In een half uur lestijd kunnen dan drie spelletjes gespeeld worden. Elke partij is dan een keer slagpartij, veldpartij en tribunepartij. - Het veld verdelen in een achtervak en een voorvak (met de 3 brandplaatsen). Je mag alleen in je eigen vak met de bal lopen. Je moet dus overspelen van het achtervak naar het voorvak. Hierdoor krijgen meer kinderen de bal. - 4 ballen, 4 lopers en 4 brandplaatsen - 5 ballen, 5 lopers en 5 brandplaatsen 5 ' t Web, nummer 5,2000

6 Op 2 veldjes spelen: Groep 4: oorwaarde: Arrangement: Activiteit: Regelingen: Banken als afscheiding.!el Arrangement per veldje: S A - 1 mat als werpplaats en honk S A S - 1 mat als honk op 6 meter A S L' van de werpplaats EI L.' - 3 pilonnen als brandplaats L' A - 3 v S A 2 teams van 7 leerlingen: S A - 1 veldpartij van 7 leerlingen 5 A - 1 slagpartij van 7 leerlingen s S ~r (3 lopers en 4 wachters) \ol L O '\. (L) ip en run met meer brandplaatsen Het spel van groep 3 is al redelijk bekend. - 2 keer 2 matten als honken - 2 keer 3 (3 rode en 3 blauwe hoepels I- - in het veld) - 2 pilonnen - 2 ballen (een rode en een blauwe bal, in ieder geval 3 teams van 10 leerlingen veldpartij van 10 leerlingen L L A II - 1 slagpartij van 10 leerlingen 8 (daarvan 2 lopers en 8 wachters) El - 1 tribunepartij van 10 leerlingen SSSSSSSs 2 lopers gooien of schieten met de voet op het teken van de scheids de twee ballen in het veld, en proberen punten te verzamelen door naar het honk en weer terug te lopen. De velders proberen zo snel mogelijk de ballen eerst in de 3 hoepels en daarna op de eindpilon te branden. Slagpartij: De bal in het spel gooien of schieten. De bal moet in de zaal (veld) blijven. Je moet stoppen met lopen als alle 3 de ballen op de pilonnen liggen. Elk slaggroepje van twee spelers kan punten scoren door van de ene naar de andere mat te rennen. Elke keer als je een honk aanraakt heb je een punt. De punten van alle slagmensen worden bij elkaar opgeteld elders: Je mag lopen met de bal, maar ook overspelen. De bal moet eerst in de 3 tussenbrandplaatsen gebrand worden, door de bal erin te stuiten. De rode bal in de 3 rode hoepels, de blauwe bal in de 3 blauwe hoepels. Daarna moet de bal op de pil on worden gelegd (eindbrandplaats). r 't Web, nummer 5,2000 6

7 Partij wissel: Alle slagmensen krijgen 2 beurten Na 10 beurten wisselen de 3 partijen van functie. Aanvullend: Uitbouw: - De tribunemensen verzorgen de telling en scheidsrechteren bij het branden. - Wanneer alle slagmensen 2 beurten hebben gehad zijn er waarschijnlijk ongeveer 10 minuten om. In een half uur lestijd kunnen dan drie spelletjes gespeeld worden. Elke partij is dan een keer slagpartij, veldpartij en tribunepartij. - 4 of 5 tussenbrandplaatsen - Het veld verdelen in 3 vakken (met in elk vak 1 rode en 1 blauwe tussenbrandplaats). Je mag niet uitje eigen vak komen. Je moet dus overspelen naar de andere 2 vakken. Hierdoor krijgen meer kinderen de bal. - 3 ballen, 3 lopers en 3 brandplaatsen Op 2 veldjes spelen: Banken als afscheiding Arrangement per veldje: - 2 keer 1 mat als honken - 2 keer 3 tussenbrandplaatsen (3 rode en 3 blauwe hoepels) in het veld - 2 brandpilonnen aan het eind - 2 ballen (een rode en een blauwe bal, in ieder geval twee verschillende) 3 teams van 5 leerlingen: - 1 veldpartij van 5 leerlingen - 1 slagpartij van 5 leerlingen (daarvan 2 lopers en 3 wachters) - 1 tribunepartij van 5 leerlingen D L' l' S b s S ~ o v ~ \I I i "1"..,... -r -r 7 ' t Web, nummer 5,2000

8 Groep 5: Arrangement: ip en run met slaan en uitjes - 2 matten als honk I op 6 meter naar links= 1 punt 2 matten als honk IJ op ~ meter naar voren= 3 punten - 2 keer 1 mat als - 2 keer 3 tussenbrandplaatsen (3 rode en 3 blauwe hoepels in het - 2 pilonnen als eindbrandplaats 2 ballen (een rode en een blauwe bal, in ieder geval 2 verschillende) () 1.), - 2 slagplankjes en 2 korven l@@] 3 teams van 10 leerlingen: ssssssss - 1 veldpartij van 10 leerlingen - 1 slagpartij van 10 leerlingen (daarvan 2 lopers en 8 wachters) - 1 tribunepartij van 10 leerlingen Î I Activiteit: Regelingen: 2 lopers slaan met het plankje de twee ballen in het veld, en proberen punten te verzamelen door naar een honk en weer terug te lopen. De velders proberen zo snel mogelijk de ballen in de tussenbrandplaatsen te branden en tenslotte op de pilon te leggen. Sta je als loper niet op de werpplaats wanneer de laatste van de twee ballen op de pilon ligt dan ben je uit. Slagpartij: Na het slaan de plank in de korf leggen voordat je wegrent. De bal moet in de zaal (veld) blijven Elke keer als je naar honk I en weer terug bent gelopen heb je 1 punt. Naar honk IJ en weer terug is 3 punten. Je mag meerdere keren naar een honk op en neer rennen. Je moet stoppen met lopen als alle 2 de ballen op de pilonnen liggen. Ben je te laat bij de slagplaats dan ben je uit en heb je 0 punten De punten van alle slagmensen worden bij elkaar opgeteld. elders: Je mag lopen met de bal, maar ook overspelen. De bal moet eerst in de 3 tussenbrandplaatsen gebrand worden, door de bal erin te stuiten. De rode bal in de 3 rode hoepels, de blauwe bal in de 3 blauwe hoepels. Daarna moet de bal op de pilon worden gelegd (eindbrandplaats). Partijwissel: Alle slagmensen krijgen 2 beurten. Na 10 beurten wisselen de 3 partijen van functie. Aanvullend: - De tribunemensen houden op papier goed de telling bij en scheidsrechteren bij het branden. - Wanneer alle slagmensen 2 beurten hebben gehad zijn er waarschijnlijk ongeveer 10 minuten om. In een half uur Iestijd kunnen dan drie spelletjes gespeeld worden. Elke partij is dan een keer slagpartij, veldpartij en tribunepartij. ' t Web, nummer 5,

9 Uitbouw: - 4 tussenbrandplaatsen - 3 lopers, 3 ballen, 3 brandplaatsen Op 2 veldjes spelen: Banken als afscheiding )il A Arrangement per veldje: - 2 matten als honk I op 3 meter naar links= I punt - 2 matten als honk 11 op 6 meter naar voren= 3 punten - 2 keer I mat als slagplaats - 2 keer 3 tussenbrandplaatsen (3 rode en 3 blauwe hoepels in het veld) s r:. S ~L. S S s rnl A à v fil vii} ~ - 2 pilonnen als eindbrandplaats - 2 ballen (een rode en een blauwe 0 bal, in ieder geval 2 verschillende) - 2 slagplankjes en 2 korven ' -r.. I 3 teams van 5 leerlingen: - I veldpartij van 5 leerlingen - 1 slagpartij van 5 leerlingen (daarvan 2 lopers en 3 wachters) - 1 tribunepartij van 5 leerlingen Groep 6: Arrangement Activiteit: Regelingen: Slagbal i v :- 5 honken L v - 1 brandplaats D. l ~ - 1 bal - I mat als slagplaats 0 C6-1 slagplankje en korf 3 teams van 10 leerlingen: v 1 ~ - 1 veldpartij van 10 leerlingen A - 1 slagpartij van 10 leerlingen (daarvan 1 slagman en 9 wachters) - 1 tribunepartij van 10 leerlingen S ~ I S S S S S S S S s De loper slaat met het plankje de bal in het veld, en probeert één of meer honken te bereiken voordat de bal gebrand is. De velders proberen zo snel mogelijk de bal te branden op de brandplaats. Sta je als loper niet op een honk wanneer de bal wordt gebrand dan benje uit en gaje terug naar het Ie honk. Slagpartij: De plank in de korf leggen voordat je wegrent. De bal moet in de zaal (het veld) blijven. Je moet een honk vasthebben als de bal gebrand wordt. Je mag pas verder lopen wanneer de volgende speler de bal heeft geslagen. De loper krijgt een punt wanneer het laatste honk gehaald is..,- r 9 't Web, nummer 5,2000

10 elders: Je mag niet lopen met de bal. De bal is gebrand als deze op de brandplaats wordt gebracht waar een leerling staat die 'BRAND' roept. De velders krijgen een punt bij een vangbal en bij een uitje van de lopers. Partijwissel: Iedereen krijgt 1 slagbeurt. wee spelers die op hun slag het verst kwamen mogen nog een keer extra, om de honkspelers naar huis te slaan. Elke partij is een keer slagpartij, veldpartij en tribunepartij. Aanvullend: De tribunemensen houden op papier goed de telling bij en scheidsrechteren bij het branden. 't Web, nummer 5,

11 Uitbouw: - Honklopen via een omweg: ussen de honken staat een pilon die eerst aangeraakt moet worden. Deze pil on staat aan de buitenkant van de looplijn. - 1 of 2 tussenbrandplaatsen - ussenbrandplaats gebruiken door de bal via een stuit naar een medespeler te spelen. Op 2 veldjes spelen: Banken als afscheiding Arrangement per veldje: - 5 honken - evt. met omwegpilon - 1 brandplaats - 1 bal - 1 mat als slagplaats - 1 slagplankje en korf 3 teams van 5 leerlingen: - 1 veldpartij van 5 leerlingen - 1 slagpartij van 5 leerlingen (daarvan 1 slagman en 4 wachters) - 1 tribunepartij van 5 leerlingen s SEJ s s ~~ s A fl l ~ 1 l 1"".. Groep 7: Slagbal met uittikken en afgooien oorwaarde: Arrangement: Activiteit: Het spel van groep 6 moeten ze goed kunnen spelen. 1-4 honken - 1 brandplaats - 1 bal - 1 slagplankje en korf - 1 hoepel als opwerpplaats 3 teams van 10 leerlingen: - 1 veldpartij van 10 leerlingen 1 A - 1 slagpartij van 10 leerlingen (daarvan 1 opwerper, 1 slagman 10;' 0 en 8 wachters) sssc;ssss - 1 tribunepartij van 10 leerlingen l De opwerper van de slagpartij zit geknield aan de zijkant van de slagman en gooit de bal op. De slagman slaat met het plankje de bal in het veld. De slagman probeert bij een honk te staan voordat de bal gebrand wordt. De velders proberen zo snel mogelijk de bal te branden op de brandplaats. Een velder met de bal mag ook proberen een loper met de bal uit te tikker!. 1"" 1" 1 11 't Web, nummer 5,2000

12 Regelingen: Slagpartij: De plank in korf de leggen voordat je wegrent. De bal moet in de zaal (het veld) blijven. Je moet alle 4 de honken aanraken. Je moet in een rechte lijn van honk naar honk lopen; niet uitwijken. Wanneer de bal wordt gebrand en je staat niet op een honk, of wanneer je getikt bent, dan ben je uit en gaje terug naar het Ie honk. Sta je na het branden nog op een honk, dan mag je pas verder lopen wanneer de volgende speler de bal heeft geslagen. De lopers krijgen een punt wanneer het laatste honk gehaald is. elders: Je mag lopen met de bal. De bal is gebrand als deze op de brandplaats wordt gebracht waar een leerling staat die 'BRAND' roept. Lopers die niet op een honk staan kun je uittikken met de bal in de hand. De velders krijgen een punt bij een vangbal en bij een uitje van de lopers, en als een velder met de bal een loper uittikt. Partijwissel: Iedereen krijgt I slagbeurt. wee spelers die op hun slag het verst kwamen mogen nog een keer extra om de honkspelers naar huis te slaan. Elke partij is een keer slagpartij, veldpartij en tribunepartij. Aanvullend: Uitbouw: Op 2 veldjes spelen: De tribunemensen houden op papier goed de telling bij en scheidsrechteren bij het branden. - Honklopen via een omweg: ussen de honken staat een pilon die eerst aangeraakt moet worden. Deze pilon staat aan de buitenkant van de looplijn. - In het midden van het veld staat een pilon. De loper moet deze pi Ion aanraken en dan door naar het volgende honk. -lof 2 tussenbrandplaatsen. Banken als afscheiding Arrangement per veldje: - 4 honken - I brandplaats - 1 bal - 1 slagplankje en korf - 1 hoepel als opwerpplaats 3 teams van 5 leerlingen: - 1 veldpartij van 5 leerlingen - 1 slagpartij van 5 leerlingen (daarvan 1 opwerper, 1 slagman en 3 wachters) - 1 tribunepartij van 5 leerlingen Iedere slagspeler krijgt 2 beurten, daarna wordt er pas gewisseld. ;E;] s e ~~ s e L 1 ~ L " 1 1 vi ~ \! 1 1 I',- ' t Web, nummer 5,

13 Groep 8: Arrangement: Activiteit: Regelingen: Slagbal met uittikken en verplichte loop - 4 honken - 1 brandplaats - 1 bal l ' l - 1 slagplankje en korf - 1 hoepel als opwerpplaats vv 3 teams van 10 leerlingen: v 1" -1 veldpartij van 10 leerlingen - 1 slagpartij van 10 leerlingen (daarvan 1 opwerper, 1 slagman en 8 wachters) - 1 tribunepartij van 10 leerlingen t:, 121 De opwerper van de slagpartij zit ssss~sss$ geknield aan de zijkant van de slagman en gooit de balop. De slagman slaat met het plankje de bal in het veld. De slagman probeert bij een honk te staan voordat de bal gebrand wordt. De velders proberen zo snel mogelijk de bal te branden op de brandplaats. Een velder met de bal mag ook proberen een loper met de bal uit te tikken. Slagpartij : Na het slaan de plank in de korf leggen voordat je wegrent. De bal moet in de zaal (het veld) blijven. Je moet alle vier de honken met je voet aanraken Je moet in een rechte lijn van honk naar honk lopen; niet uitwijken. Je mag maar met 2 spelers op een honk staan. Wanneer er toch 3 spelers op een honk staan, dan moet de speler die het eerst aan slag was er uit. Wanneer de bal wordt gebrand en je staat niet op een honk, of wanneer je getikt bent, dan ben je uit en ga je terug naar het Ie honk. Sta je na het branden nog op een honk, dan mag je pas verder lopen wanneer de volgende speler de bal heeft geslagen. De lopers krijgen een punt wanneer het laatste honk gehaald is. v 1 -r elders: Je mag lopen met de bal. De bal is gebrand als deze op de brand plaats wordt gebracht waar een leerling staat die 'BRAND' roept. Lopers die niet op een honk staan kun je uittikken met de bal in de hand. De velders krijgen een punt bij een vangbal en bij een uitje van de lopers. Aanvullend: Partij wissel: Iedereen krijgt 1 slagbeurt en twee spelers die op hun slag het verst kwamen mogen nog een keer extra om de honkspelers naar huis te slaan. Elke partij is een keer slagpartij, veldpartij en tribune. De tribunemensen houden op papier goed de telling bij en scheidsrechteren bij het branden. 13 't Web, nummer 5,2000

14 Uitbouw: Op 2 veldjes spelen: - Een speler van de veldpartij is opwerp er: De bal opwerpen via een hoge boogbal, die na een stuit in de hoepel geslagen moet worden. Banken als afscheiding Arrangement per veldje: - 4 honken - 1 brand plaats - 1 bal - 1 slagplankje en korf - 1 hoepel als opwerpplaats 3 teams van 5 leerlingen: - 1 veldpartij van 5 leerlingen - 1 slagpartij van 5 leerlingen (daarvan 1 opwerper, 1 slagman en 3 wachters) - 1 tribunepartij van 5 leerlingen Iedere slagspeler krijgt 2 beurten, daarna wordt er pas gewisseld. 5 S ~ S (; s ;r;j ~ l II l \; 1 fl l \i l 1 l ~ ' ' f I! eb, Dununer5,

15 Psychomotorische therapie in de psychogeriatrie Sander Penders Ik loop over de patio in verpleeghuis 'de Noordse Balk' (te Wormerveer) en kom mw. van Hierden tegen. Ze vraagt me of ik haar thuis kan brengen, ze woont in Zaandam. Ik zeg dat ik wel een stukje met haar meeloop en gearmd gaan we op weg. Onderweg praten we wat over de Zaanstreek en een paar minuten later lopen we de afdeling op waar mw. al een paar jaar woont. Ik zeg dat we er zijn en biedt mw. een stoel aan. Ze bedankt me vriendelijk en begint gemoedelijk met een medebewoonster te praten. Dit is een van de vele taferelen die je regelmatig tegenkomt in een psychogeriatrisch verpleeghuis. In zo' n verpleeghuis wonen mensen met een dementieel syndroom. Men spreekt van een syndroom, omdat dementie gekenmerkt wordt door tal van gestoorde functies. Een veel voorkomende definitie is: dementie is een geheel van gestoorde functies dat het contact met de medemens en het functioneren in de maatschappij zó ernstig belemmert, dat een zelfstandig bestaan onmogelijk wordt (van DasIer, 1994). Dementie wordt onder andere gekenmerkt door geheugenproblemen, desoriëntatie in tijd, plaats en persoon en achteruitgang van cognitieve functies (b.v. afasie, agnosie, apraxie). Daarnaast kunnen nog tal van symptomen de eerder genoemde stoornissen begeleiden, zoals façadegedrag, confabuleren, decorumverlies, emotionele problemen, persoonlijkheidsverandering, achterdocht, wanen, hallucinaties, persevereren, onrust, incontinentie (van Dasier, 1994). Het voorkomen van de stoornissen en de 'ergte' van de stoornissen is mede afhankelijk van de soort dementie. Zo zal bij Alzheimer-dementie geleidelijk alle functies afnemen en bij frontaal-kwab-dementie blijven besef van tijd en plaats nog redelijk lang intact. anuit de PM-ruimte zie ik dhr. Marsman voor de zoveelste keer om de patio sloffen. Dhr is 85 jaar oud, weduwnaar en woont sinds i jaar op 'de Noordse Balk' op de afdeling voor verzorgingsbehoevende demente ouderen. Ondanks zijn vermoeide benen blijft dhr maar door het gebouw lopen. ik nodig dhr. uit om samen met mij een kopje koffie te gaan drinken. Ondanks dat dhr. regelmatig deelneemt aan de groeps-pm, lijkt hij de ruimte niet te herkennen. "Mooie kamer heeft u hier, werkt u ook hier?" ik vraag of dhr. even wil wachten, dan haal ik twee kopjes koffie op. Dat is goed! Op de afdeling haal ik twee kopjes koffie en onderweg kom ik dhr. Marsman weer tegen. ik vraag hem weer of hij met me mee gaat, ik heb net koffie gehaald. "Mmm, ja, dat is goed, maar eventjes dan want ik moet nog... straks... hmmm... ja dat is goed! ". Dhr. lijkt te zijn vergeten dat ik het hem net ook al heb gevraagd. Onder het koffiedrinken praten we gezellig over dhr. zijn verleden als timmerman op de bouw van Krommenie. Hij verteld gepassioneerd over die tijd en weet er ook nog veel over te vertellen, al lijkt het of hij datgene wat hij niet meer weet erbij verzint. Dhr. praat wat onduidelijk vanwege zijn afasie, wat gekenmerkt wordt door woordvindstoornissen. Ook praten we even over het vele lopen van dhr. over de afdeling en dat hij er moe uitziet. Na verloop van tijd kijkt dhr. mij aan en antwoord: "Om mijn hersens bij elkaar te houden! ". ik vraag wat eraan scheelt, maar dan went hij zijn blik af en zegt dat er met hem niets mis is. ik wil hem nog iets vragen, maar dhr. vindt het goed zo. Hij moet thuis nog zo veel doen en zijn vrouw wacht op hem en besluit te gaan. 15 't Web, nummer 5,2000

16 De laatste jaren is er binnen de zorg voor demente ouderen een verschuiving te zien van functiegericht werken, naar belevingsgericht werken. Lag in de jaren zeventig en tachtig het accent van de zorg op het (re-)activeren van de cognitieve functies en op functionele compensatie (b.v. richtingaanwijzers in huis), zo ligt nu het accent op de belevingsgerichte aanpak. Men vroeg zich af of de demente oudere wel zo gebaat was bij het functiegericht werken of dat hij telkens maar geconfronteerd wordt met zijn onvermogen. De belevingsgerichte aanpak probeert aan te sluiten bij de belevingswereld en de behoeften van het individu. Naast de cognitieve stoornissen die als gevolg van de hersendegeneratie kunnen worden beschouwd, doen zich tal van andere stoornissen voor. egenwoordig leeft de opvatting dat naast de organische factoren, ook psychologische en sociale factoren een belangrijke rol spelen bij de verstoring van het evenwicht. De problemen die de demente ouderen ervaren blijken enerzijds verband te houden met hun eigen cognitieve achteruitgang en de beperkende gevolgen die dit heeft voor het dagelijks functioneren, en anderzijds met de emotioneel zware adaptieve taken die de ziekte voor henzelf en de omgeving met zich meebrengt (Droës, 1991). Rose-Marie Droës heeft n.a.v. haar onderzoek aan de faculteit bewegingswetenschappen aan de vu. een model gepresenteerd over hoe ouderen omgaan met de gevolgen van dementie. Het zogenaamde adaptie-coping-model, afgeleid van het algemene stress-coping-model van Lazarus en Folkman (1984). olgens dit model maakt de demente oudere als gevolg van de dementie tal van veranderingen door waar hij zal worden geconfronteerd met tal van situaties die om aanpassing vragen. Dit proces begint zodra men te maken krijgt met zijn eigen invaliditeit: men heeft te maken met geheugen problemen, raakt zo nu en dan gedesoriënteerd en heeft moeite met activiteiten in het dagelijks leven (ADL). Steeds zullen zich andere problemen aandoen. PERSOON WICE FACI'OREN ZIEKE GEREU. EERDE FACI'OREN, t.:- : - MA1EUELE ; ENSoaALE : OMGEINGS- ~:_ FACI'OREN ::, int<:me pro<:c"cii ----, COGNIIEE INSCHAIlNG wa.ugcnomc:n bc:cc1:cnis; herinschatting r- int<:me kringloop - 1 r- ADAPIlEE_ AKEN.:...,..,::.'... ~.. COPING _ COPING SItAEGIE GFDRAG CJ:t<:mekringloop ~....f' OORLOPIGE RESULAEN AN AANPASSINGS PROCES 'YlDPIomcn, emotionele reacties Het model van Droës. Het adaptatie-coping model: een conceptueel model voor het begrijpen van aanpassing en coping bij ziekte en in crisissituaties in het algemeen, gebaseerd op het crisismodel van Moos & su (1977) en de copingtheorie van Lazarus & Folkman (1984). De als volgt - - aangegeven verbanden werden door ons toegevoegd aan het model van Moos & su. 't Web, nummer 5,

17 Droës noemt die adaptieve taken, afgeleid van de adaptieve taken die Moos en su (1977) beschrijven voor chronisch zieken. Deze zijn: omgaan met de eigen invaliditeit, handhaven van een emotioneel evenwicht, behoud van een positief zelfbeeld, voorbereiden op een onzekere toekomst, omgaan met de verzorging en verpleeghuisomgeving, ontwikkelen van een adequate verhouding met het personeel, ontwikkelen en onderhouden van sociale relaties. De manier waarop men omgaat met de adaptieve taken noemt men coping-gedrag. Demente ouderen staan voor de opgave om om te gaan met die adaptieve taken. Men maakt een cognitieve inschatting hoe om te gaan met die taken, die vanzelfsprekend voor iedere demente oudere anders is en afhankelijk van allerlei persoonlijk, sociale en materiële factoren. Bijvoorbeeld hoe de persoon in het verleden is omgegaan met situaties die om aanpassing vroegen, de omgeving die hem al dan niet steunt en helpt, en de mogelijkheden die hij heeft om zich aan te passen. Ontwikkeld een demente oudere psychosociale problematiek, dan kan je dat zien als een inadequate poging zich aan te passen. De psychomotorische therapie op 'de Noordse Balk' werkt op 3 vlakken. Alle nieuwe bewoners (of bezoekers van onze dagbehandeling) worden door de psychomotorisch therapeut gezien. ijdens deze observatieperiode wordt de bewoner enkele keren uitgenodigd deel te nemen aan de groeps-pm en wordt de MMSE-test (mini mental state exam) afgenomen. Doel is om het psychisch functioneren en de beleving van de demente oudere in kaart te brengen en om te zien of er een indicatie is voor PM. Of er dus sprake is van psychosociale problematiek, of zoals Droës het noemt van een inadequate poging zich aan te passen. oorbeelden van psychosociale problematiek kunnen zijn; onrust, apathie, een sociaal isolement, passiviteit, negatief zelfbeeld, enz. Als er sprake is van een indicatie voor PM dan wordt de oudere 2 keer in de week uit- 17 genodigd om deel te nemen aan de groeps PM. Kan de oudere op één of andere manier in een groep niet meedoen, dan is individuele PM geïndiceerd. Is dat ook niet mogelijk dan wordt naar andere mogelijkheden gezocht. Bewoners moeten wel enige affiniteit hebben met bewegen en het bewegen moet nog enigszins mogelijk zijn. Een ander vlak waar de psychomotorische therapie werkzaam is, is het opstellen van omgangsadviezen. Dit gedeelte wordt later in de tekst specifieker uiteengezet. Dhr Beukenkamp is een 82-jarige man die sinds 4 maanden in het verpleeghuis woont. Dhr is een enthousiaste en energieke man. De eerste vier weken hebben in het teken gestaan van de observatie. ijdens de groeps PM, maar ook op de afdeling geeft dhr regelmatig lichamelijke klachten aan. Hij heeft dan last van zijn rug, zijn linkerarm en wijst regelmatig naar zijn hoofd dat het daar ook niet goed zit. Als hij bezig is met 'sporten' lijkt hij deze klachten te vergeten en stelt zich op als entertainer van de groep. Hij doet trucjes met een strandbal, is behulpzaam en beleeft veel plezier aan het bewegen. Na afloop van een PM-uur, loop ik met dhr mee terug naar de afdeling en vertelt hij me dat hij het sporten zo lekker vindt, "dan kan je even je lichaam vergeten". Dhr. Beukenkamp heb ik na de observatieperiode geïndiceerd voor PM. Dhr is erg bezig met zijn ouder worden en zijn achteruitgang. Daarnaast heeft dhr. een opvallend goed ziekte-besef. Door aan te geven dat hij last heeft van zijn arm, rug en hoofd, probeert hij houvast te houden aan zijn achteruitgang. Hij wijt de achteruitgang aan zijn ouderwordende lichaam. Dat is voor hem beter te begrijpen dan de cognitieve achteruitgang. Door deel te nemen aan op maat aangeboden bewegingsactiviteiten en hem te laten zijn zoals hij is, kan dhr. zijn achteruitgaande lichaam even 'vergeten' en een goed gevoel opdoen. Waarschijnlijk is hij later op de dag weer vergeten wat hij heeft gedaan, maar over het algemeen blijft het gevoel langer 'hangen'. ier maanden later. Dhr. Beukenkamp wil vaak niet meer mee naar activiteiten. Zo ook niet naar de PM. 't Web, nummer 5,2000

18 oor wandelen buiten door het dorp is dhr. ook niet meer enthousiast te krijgen, iets wat hij eerder nog fantastisch vond. Zijn zoon kon wel eens op bezoek komen en die wil hij niet mislopen. Een enkele keer weet de verzorging hem gerust te stellen: "Uw zoon is gisteren op bezoek geweest, over twee dagen komt hij weer op bezoek! Gaat u maar lekker mee, van wandelen knapt u altijd erg op!". ijdens de wandeling komt de onrust weer terug. Dhr. is inmiddels vergeten wat er is gezegd en hij wil graag terug Bovendien krijgt hij last van zijn rug. Het verhaal van de verzorging herhalen helpt niet meer. Dhr. is de laatste tijd ook erg claimend naar het personeel toe. Hij wil zijn jas hebben en geld, want hij gaat weg hier. "Alles wordt me uit handen genomen, ik kan zelf toch wel bepalen wat ik doe, ik ben toch niet gek!" Soms geeft dhr. aan dood te willen. Het verdriet en de onmacht zijn dan van zijn hele lijf af te lezen. Zijn er gedragsproblemen op de afdeling en de verzorging weet zich er geen raad mee, dan wordt de psychomotorische therapie ingeschakeld om een omgangsadvies op te stellen. Samen met de teamleidster wordt gekeken wat precies het probleem is en een probleemstelling geformuleerd. Ongeveer negen dagen lang wordt de bewoner intensief door de verzorging geobserveerd aan de hand van de volgende punten: Wat voor een gedrag laat de bewoner zien? Waardoor wordt dit gedrag veroorzaakt? Wat heb je gedaan om dit te beïnvloeden? Wat was het effect op de bewoner (zowel negatief als positief)? Wat was je eigen gevoel erbij? Dit wordt elke dag genoteerd op een speciaalobservatieformulier. Na negen dagen maakt de psychomotorisch therapeut hier een verslag van en stelt voorlopige richtlijnen, specifieke richtlijnen op, die samen met de teamleidster worden besproken. Gedurende negen dagen worden deze richtlijnen in de praktijk getest en aan de hand van dezelfde vijf punten gerapporteerd. Weer maakt de psychomotorisch therapeut een verslag en bespreekt dat met de teamleidster. Na dat gesprek worden definitieve, specifieke richtlijnen opgesteld. Besloten wordt om dhr. door de dag heen houvast te geven door te benoemen waar hij is en wanneer er bezoek komt. Met defamilie wordt afgesproken dat ze tijdig doorge- 't Web, nummer 5,

19 ven wanneer ze op bezoek komen. Samen met dhr. wordt een kalender bijgehouden, waarop staat wanneer het bezoek komt. erder wordt dhr. vaker gevraagd om mee te helpen met bepaalde taken op de afdeling, zodat hij het gevoel krijgt dat hij nog dingen zelf kan doen. Het liefst behulpzaam te zijn naar vrouwen toe, want dhr. Beukenkamp is een echte charmeur. Afgesproken wordt, dat als dhr. onrustig is hem niet te confronteren met zijn situatie, maar begrip te tonen. Later wordt geprobeerd hem af te leiden door een ander gespreksonderwerp aan te snijden of hem ergens mee te laten helpen. Is dhr. claimend dan wordt er tijd voor hem gemaakt. Is die tijd er niet, dan wordt dit op een duidelijke manier aangegeven en afgesproken datje over b.v. 15 minuten, om uur even bij hem komt. Na een aantal weken wordt binnen het multidisciplinair overleg besproken of de opgestelde richtlijnen werken. Als dat het geval is dan worden ze opgenomen in het zorgdossier en anders worden ze bijgesteld. Dhr. Beukenkamp is door de dag heen rustiger en gaat weer regelmatig mee naar activiteiten. Weet hij het niet zeker dan wordt met hem even naar de kalender gelopen en gekeken of er bezoek komt. Meestal is het dan goed en gaat dhr. mee. Blijft hij echter aangeven dat hij niet wil, dan wordt dit geaccepteerd. Soms is dhr. nog erg onrustig als hij het overzicht kwijt is. Hij blijft hierop mogelijk te corrigeren. Soms lukt het om hem even af te leiden door hem te laten helpen op de afdeling, maar de onrust komt later vaak weer terug. U heeft kunnen lezen dat het werk van een psychomotorisch therapeut bestaat uit een aantal werkzaamheden. Allereerst worden alle nieuwe bewoners, maar ook alle nieuwe bewoners van onze dagbehandeling, gedurende zo'n vier weken geobserveerd en wordt er een psychomotorisch observatieverslag geschreven. Is de bewoner geïndiceerd voor PM, dan komt hij twee keer in de week mee naar de groeps-pm. Daarnaast geeft de psychomotorisch therapeut omgangsadviezen aan het team als er sprake is van probleemgedrag van de bewoner. erder maakt de psychomotorisch therapeut deel uit van het multidisciplinair behandel team. De hierboven beschreven gevalsbeschrijving heeft plaatsgevonden op de afdeling voor begeleidings- en verzorgingsbehoevende ouderen. Op de afdeling voor verplegingsbehoevende ouderen brengt de psychomotorisch therapeut de bewoners in kaart met als doel richtlijnen op te stellen voor een dagprogramma op maat en benadering van de bewoner. Ik hoop dat ik u een beeld heb kunnen geven van het werk van een psychomotorisch therapeut binnen een psychogeriatrisch verpleeghuis. Ik realiseer me echter dat het geen compleet beeld is en dat er nog veel vragen zullen zijn. Geraadpleegde literatuur DasIer, Jaco van (1994), Bewogen door beweging, Nijkerk, Intro. Droës, R. M. (1991), In beweging, Nijkerk, Intro. Hoveling, P (1995), De belevingsgerichte benadering van dementerende ouderen, HoutenlDiegem, Bohn Stafleu an Loghum. Penders, Sander (2000), Omgangsadvisering in de psychogeriatrie (scriptie). Sander Penders is psychomotorisch therapeut in verpleeghuis 'de Noordse Balk' en bewegingsagoog in 'de ogellanden; centrum voor revalidatie. 19 't Web, nummer 5, 2000

20 Zonder 't Web, nummer 5,

21 Woorden 21 't eb,nurruner5,2000

22 Gedifferentieerd Rawehide Hardy Heijmen Rawhide is een tikspel waarin twee tikkers met elkaar moeten samenwerken. Om kinderen van uiteenlopend niveau van bewegen met elkaar het spel te kunnen laten spelen, is differentiatie nodig. Hoe dat zou kunnen worden gedaan, wordt in dit artikel beschreven. Arrangement 2 tikkers (met geel lintje) 3 lopers 2 wachters 1 bank als obstakel, waar de lopers omheen moeten lopen 2 pilonnen in het verlengde van de bank (blauwe en een oranje), waar de tikkers omheen moeten lopen een rode en een groene vrijplaats (b.v. hoepels) 5 doordraai blokjes, om aan te geven wanneer er nieuwe tikkers gekozen dienen te worden... ;; x x x A Opdracht De tikkers proberen de lopers met de hand te tikken. De lopers proberen ongetikt te blijven. Regelingen Regelingen tikker Eén van de tikkers zit ergens in het veld. De andere staat in het veld en probeert de lopers te tikken. Hierbij spreken we af dat men niet over of op de bank lopen/springen. evens moet de tikker, om aan de andere kant van de bank te komen, ook om de pilonnen heen lopen. De tikfunctie kan over gegeven worden als de lopende tikker gaat zitten. Als dit 'teb, nurruner5, gebeurt mag de andere tikker gaan tikken. Als een tikker een loper getikt heeft legt hij eerst een blokje om, voordat hij weer het tikken hervat. Regelingen lopers De lopers mogen zich vrij verplaatsen over het hele veld, maar het is verboden om op of over de bank te lopen/springen. De lopers hoeven niet, in tegenstelling tot de tikkers, om de pillonen te lopen om aan de andere kant van de bank te komen. Zij mogen om de bank lopen. ijdens het spel mag de loper gebruik maken van de vrijplaatsen. Als de loper getikt is neemt hij plaats op de

23 achterste wacht stoel. Regelingen wachters De twee wachters zitten op de wachtstoelen. Op het moment dat een loper getikt wordt neemt de eerste wachter de plek over van de getikte loper. De tweede wachter schuift door naar de eerste wachtstoel en de getikte loper neemt plaats op de tweede wachtstoel. Regelingen vrijplaatsen Op het moment dat de groene vrijplaats door een loper bezet wordt is het verboden voor de tikkers om hem te tikken. evens is het verboden voor de andere lopers deze plaats in te nemen. De loper die op dat moment op de groene vrijplaats staat, mag zelf bepalen hoe lang hij daar wil blijven staan. oor de rode vrijplaats geld ook dat op het moment deze bezet wordt door een loper het verboden is voor de tikkers hem te tikken. De loper dient de rode vrijplaats te verlaten als een medeloper ook op de vrijplaats komt te staan. De loper die de vrijplaats moet verlaten dient eerst en rondje om de bank te lopen alvorens hij weer in de rode vrijplaats mag komen staan. Regelingen functiewissel Als alle vijf de blokjes om zijn, wordt er van functie gewisseld. De tikker die het laatste blokje omlegd geeft aan dat er van functie gewisseld dient te worden (bijv. d.m.v. een stoppilon). De tikkers kiezen uit de lopers die nog geen tikker zijn geweest twee nieuwe tikkers. De nieuwe tikkers kiezen twee nieuwe wachters, zetten de blokjes recht, bepalen wie van de twee gaat zitten/tikken en het spel kan opnieuw starten. Regelingen omtrent de differentiatie Arrangement 5 blauwe lintjes 5 oranje lintjes 5 rode lintjes 5 groene lintjes I stopwatch 1 bak bij de wachtstoelen, om alle lintjes in te leggen Regelingen pilonnen De lopers kunnen ervoor kiezen om een blauw lintje om te doen. Hiermee geven ze aan dat zij ook om de blauwe pilon moeten lopen om aan de andere kant van de bank te komen. De lopers kunnen ervoor kiezen om een oranje lintje om te doen. Hiermee geven ze aan dat zij ook om de oranje pilon moeten lopen om aan de andere kant van de bank te komen. De lopers kunnen er ook voor kiezen om zowel een blauw als een oranje lintje om te doen. Dit houdt in dat ze zowel om de blauwe als om de oranje pilon moeten lopen om aan de andere kant van de bank te komen. 23 't Web, nummer 5, 2000

24 Regelingen vrijplaats De lopers kunnen ervoor kiezen om een groen lintje om te doen. Hiermee geven ze aan dat ze geen gebruik willen maken van de groene vrijplaats. De lopers kunnen ervoor kiezen om een rood lintje om te doen. Hiermee geven ze aan dat ze geen gebruik willen maken van de rode vrijplaats. De lopers kunnen er ook voor kiezen om een groen en een rood lintje om te doen. Dit houdt in dat ze geen gebruik gaan maken van zowel de groene als de rode vrijplaats. Regeling gedifferentieerd wachten Wachter nummer één heeft een stopwatch. Zodra het spel begint druk hij deze in, zodat de tijd gaat lopen. Als er binnen een halve minuut nog geen loper getikt is, mag hij, nadat hij de stopwatch aan wachter nummer twee gegeven heeft, "gratis" het veld in. Dit houdt in dat er op dat moment 4 lopers in het veld staan. Als er een loper getikt wordt, voordat de halve minuut om is, vind de wisseling plaats zoals beschreven onder "regeling wachters". De stopwatch wordt aan wachter nummer twee gegeven, op 0 seconde gezet en weer indrukt zodat de tijd opnieuw begint te lopen. Met klem valt aan te raden al deze differentiatieregels niet in één les te introduceren. Een overvloed aan regels kan dan tot onduidelijkheid lijden, waardoor de motivatie om deze regels goed te gebruiken weg valt. Als we de regelingen gedoseerd aanbieden wordt zullen we zien na verloop van tijd dat een groot aantal kinderen instaat is zijn loopniveau aan te passen aan het niveau van de tikkers. Hierdoor ontstaat er een constant optimaal spanningsveld tussen tikken en niet getikt worden. Correspondentie adres: Hardy Heijmen Ruysdaelkade 115 3h 1072 AN Amsterdam el; ;hardy.h@worldonline.nl Hometrainer Je kuiten en je bovenbenen kun je prima trainen, maar de thuisfiets went je niet aan regen, wind en hagelstenen. Reinald eune ' t Web, nummer 5,

25 Bewegen en muziek in de basisvorming (3) Corina van Doodewaard In nummer 2 en 3 van 't Web 2000 stonden de eerste 2 delen van deze artikelenreeks over bewegen en muziek in de basisvorming. Het betrof de aanleiding tot schrijven en een lessenserie voor klas 1. In dit artikel het vervolg voor klas 2 en 3. aak herhalen In de beschrijving voor klas 1 staan een aantal aanwijzingen gegeven met betrekking tot het lesgeven. oor de verdere uitwerkingen blijven deze aanwijzingen van kracht. Dat geldt ook voor bepaalde herhalingen uit de lessenseries van klas 1. oor de volledigheid geef ik hieronder de begrippen die in klas 1 al aan bod zijn geweest (en daar dus terug te vinden zijn): kick, tik, vierkantje, halve bocht, zij tik, pivot, jazzdraai, wiebertje Klas 2 - het derde blok: een wat langer jazzmotief Dit is het blok waarin we een wat langer jazzmotief aanbieden (uiteindelijk 16 maten!). Het is verder nog eenvoudig in zijn verdelingen en richtingsveranderingen. Beginniveau 1. De leerlingen zijn bekend met jazzdansen. De meeste leerlingen starten en stoppen op tijd met het motief. Bekende korte motieven met eenvoudige verdelingen en richtingsveranderingen zijn geen probleem meer. 2. Als er met andere opstellingen wordt gewerkt, lukt het de meeste leerlingen na een poosje' weer om het motief goed te maken. Het lukt nog niet zo goed om daarbij ook rekening met de andere deelnemers te houden en het bewegen daarop aan te passen. 3. De leerlingen kunnen in een groepje het bekende motief herhalen en eenvoudige veranderingen (bijvoorbeeld in de opstelling) op dit motief uitzoeken. 4. In een groepje kunnen de leerlingen zelf aftellen en dit gebeurt regelmatig in de maat van de muziek. Er is gekozen voor een langer motief dat eenvoudig in kortere stukjes van 4 maten is aan te bieden: zo kan eerst weer even worden aangesloten bij het niveau van klas 1. Motief 3.1 (eerste en tweede les) empo: 124 bpm 41 ~ J ~ k I i ~ ~ JIJ J j t IJ U t 1 ~ ~dajl. 2 culz. uca~ I ~,~ { J ti J ti ~ X, X x., 'X o 'h df 1r. 1~( Beschrijving Maat 1: 3 stappen voor, dan kick. Maat 2: vierkantje. Maat 3: stap zijwaarts, stap achterover en weer een stap zijwaarts: de vierde tel is een tik. 25 't Web, nummer 5,2000

26 We noemen dit een grapevine: een beweging die veel gemaakt wordt bij "steps": hij schuift in een rechte lijn opzij. Maat 4: idem maat 3, maar nu de ander kant op. Maat 5: lne 2: een verdubbeling schuin naar voren(uitstappend), 3je4 is hetzelfde maar dan schuin de andere kant op (ook wel chassé of aansluitpas). Maat 6: wiebertje. Maat 7: op de eerste tel zet je je voet kruislings over de andere, op de tweede tel kruisen de armen. Op de derde tel maak je een halve draai ("benen weer uit de knoop") en op vierde tel de gebogen armen spreiden (elleboog tegen het lichaam). ariaties toegestaan! Maat 8: teil: sprong met 2 voeten naar achteren, tel 2 klap in de handen, tel 3 en 4 idem als 1 en 2. Afspraak: bij herhaling de 'beginvoet' hetzelfde houden (dat is na maat 7 en 8 niet duidelijk). Ingewikkeld in dit motief zijn met name de aansluitpassen van maat 5: als de leerlingen goed in de gaten hebben dat de verdubbeling eigenlijk een soort 'onderschuifpasje' is en dat het nog steeds voet voor voet gaat, dan lukt het. Het helpt om mee te 'hummen': rakketaa -rakketaa. Let op bij maat 3:het is van belang dat de leerlingen "zijwaarts uitstappen": de kant op van het been dat aan de beurt is. Bij maat 8 komen sommige leerlingen in de problemen omdat ze het springen en klappen op hetzelfde moment inzetten. Soms is dat erg hardnekkig (en komen ze er maar niet achter hoe je handen en je voeten ook los van elkaar iets kunnen doen... ). Waarschijnlijk hebben leerlingen hier wel weer twee lessen voor nodig; als het sneller gaat (en het er dus aan eind van de eerste les al in zit) zou ik voor de opstelling kiezen en ze die in groepjes laten uitzoeken. Je kunt er voor kiezen om dit eerste motief in een ander opstelling te maken (zie na 3.2), maar dat kan ook nog als je het tweede motief eraan vastplakt. Een vervolg voor de derde en vierde les is een variatie op het eerste motief; ik stel me voor dat leerlingen aan het eind van dit blok motief 3.1 en 3.2 achter elkaar kunnen uitvoeren. Motief 3.2 (derde les) empo 124 bpm I: ~ n /1 k, J ~ J I i 10 ~ W iï J -t I ~ \ n lij 1 va va " "I "I." U X X' X. X. 1;f ltoïläf Beschrijving: Maat 1: 3 stappen oor, dan kick. Maat 2: ierkan~e. Maat 3: grape ine. Maat 4: jazzdraai. Maat 5: tel l:stap oor-uitstappend, tel 2 klap tel 3 en 4 idem 1 en 2 (maar nu is de andere oet en dus de andere kant aan de beurt). faat 6: eerste t\ ee tappen zijn naar buiten gericht: je stapt naar beide zijkanten, de tweede twee stappen gaan weer naar binnen: je stapt terug naar je plaats. Maat 7: tellen 2: verdubbeling naar voren, tel 3:voet voorover kruisen, tel 4: halve draai maken. Maat 8: teil: ene hand kruist naar de schouder; tel 2: andere hand naar de andere schouder; tel 3: ene hand naar voren strekken; tel 4: andere hand naar voren strekken. ' t Web, nummer S

27 De veranderingen zitten dus in maat 4,5,6,7 en 8. Bij maat 6 is het spannend om een vertraging toe te passen bij het naar binnen stappen: 1,2... je4. Maat 7 lijkt in het tweede deel op de draai uit motief 3.1 alleen is dit de snelle uitvoering (in 2 in plaats van in 4 tellen)., /\I\ I\/\ opstelling blok 3, - Als ook dit motief goed loopt, kunnen beide motieven achter elkaar worden geplakt; een lang verhaal! Het is groot feest als dit lukt... Een opstellingsverandering die zowel voor de motieven apart als voor het hele verhaal kan worden gebruikt is onderstaande opstelling: ted~ ~ aft m.e;t ~"Utfcie., vv-et ~ ljf ht!~w)~ De leerlingen staan om en om in tweetallen naast elkaar; in de eerste 8 maten schuift hij dan uit elkaar totdat ze met het gezicht weer naar elkaar toe staan. In de tweede 8 maten komt hij weer naast elkaar en draait hij om als iedereen in principe al op zijn oude plekje staat. Klas 2 - het vierde blok: het 'samenstellen' van een dansmotief In dit blok staat dan wel het ontwerpen centraal, maar we doen dit aan de hand van bekende "deelmotieven" uit voorgaande blokken. Kies hiervoor zelf een aantal stukjes dat goed paste bij deze groep leerlingen of doe dit samen met de leerlingen. Kies voor een ontwerp van 8 maten en neem niet meer dan 4-6 bekende deelmotieven. Laat de leerlingen vrij in welke herhalingen ze willen toepassen. De voorkeur gaat uit naar een groepsgrootte van 4-5 leerlingen. oor een uitgebreid scala aan verandermogelijkheden met betrekking tot 'ontwerplessen' wordt verwezen naar het onderstaande gedeelte 'ontwerpintermezzo'. Er zullen grote verschillen in 'ontwerpsnelheid' zichtbaar worden. Het ene groepje denkt nog en het andere is al klaar. Stimuleer alle groepjes om niet al pratend, maar al "dansend te denken". Laat ze vooral door het doen tot mooie vondsten komen. De groepjes die eerder klaar zijn kunnen een extra opdracht krijgen. ertel de leerlingen hoe je van plan bent om het ontwei1?en af te sluiten en te beoordelen. Ontwerpintermezzo - keuz eg: met betrekking tot ontwerplessen: an opstellingsverandering tot nieuw motief De leerlingen hebben al een aantal keren in groepjes gewerkt om een motief te herhalen of om een opstellingsverandering roe te passen. Dat is een belangrijk begin van het ontwerpen van motieven in groepjes. Ze zijn dan al gewend om met elkaar in groepjes te overleggen. Daarnaast vraagt het doordenken van een opstellingsverandering alom de vaardigheid om een motief in zijn geheel te overzien. Er zijn een aantal aspecten van het ontwerpen waar de docent keuzes en vervolgens afspraken over moet maken met de leerlingen. In feite zijn het de vernoderiogsmogelijkheden die de docent beeft om de om erplessen zo in te richten dat ze optimaal aansluiten bij het niveau en de interesse van de klas. Het betreft de volgende ooden crpeo: 27 'I Web, JlIlIIDJJJCJ" 5, 2.Oll'C

Psychomotorische therapie in de psychogeriatrie

Psychomotorische therapie in de psychogeriatrie Psychomotorische therapie in de psychogeriatrie Sander Penders Ik loop over de patio in verpleeghuis 'de Noordse Balk' (te Wormerveer) en kom mw. van Hierden tegen. Ze vraagt me of ik haar thuis kan brengen,

Nadere informatie

Klassikaal slagbal op de basisschool

Klassikaal slagbal op de basisschool Klaikaal lagbal op de baichool Roelian Oorchot en Chri Hazelebach Op verzoek van de chool hebben we een aantal klaikale leen uitgewerkt. Er i geprobeerd een doorgaande lijn te bechrijven. Het fijne van

Nadere informatie

Bewegen en muziek in de basisvorming (3)

Bewegen en muziek in de basisvorming (3) Bewegen en muziek in de basisvorming (3) Corina van Doodewaard In nummer 2 en 3 van 't Web 2000 stonden de eerste 2 delen van deze artikelenreeks over bewegen en muziek in de basisvorming. Het betrof de

Nadere informatie

Groep 5/6 - De leerling kent de basisregels, nu worden de regels verder uitgebreid. Ook deze moet de leerling kunnen toepassen.

Groep 5/6 - De leerling kent de basisregels, nu worden de regels verder uitgebreid. Ook deze moet de leerling kunnen toepassen. LES 11. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Bewegen op muziek: - De leerlingen kunnen de Leeuwenkoning dans vrij door de zaal uitvoeren waarbij het accent ligt op het nadoen van bewegingen en uitbeelden

Nadere informatie

Basis-tikspel onder de loep! (2)

Basis-tikspel onder de loep! (2) Basis-tikspel onder de loep! (2) In het voorgaande artikel hebben we proberen aan te geven hoe het basistikspel gearrangeerd kan worden, zodat op individueel nivo aan het spel deelgenomen kan worden. De

Nadere informatie

LES 21. GROEP: 3 t/m 8 Springen, Tikspelen, Mikken. DOELSTELLINGEN: Groep 3/4. Freerunning:

LES 21. GROEP: 3 t/m 8 Springen, Tikspelen, Mikken. DOELSTELLINGEN: Groep 3/4. Freerunning: LES 21. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Free running: - De leerling kan op eigen niveau verschillende hindernissen passeren. Tikstrijd: - De tikker richt zich op alle lopers. - De leerling houdt

Nadere informatie

LES 7. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, tikspelen, springen.

LES 7. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, tikspelen, springen. LES 7. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Touwzwaaien: - De leerling zwaait heen en weer en landt op de bank. Brandweerspel: - Als brandweer handelt de leerling snel als zijn of haar brand geblust

Nadere informatie

Zelfregulering bij bewegingsonderwijs in het po

Zelfregulering bij bewegingsonderwijs in het po Zelfregulering bij bewegingsonderwijs in het po Zelfregulering houdt in: zelfstandig handelen en daarvoor verantwoordelijkheid nemen in de context van een bepaalde situatie/omgeving, rekening houdend met

Nadere informatie

POULEINDELING GROEP 5 & 6

POULEINDELING GROEP 5 & 6 2017 POULEINDELING GROEP 5 & 6 POULEINDELING GROEP 7 & 8 PLATTEGROND VERZAMELPUNTEN SCHOLEN WEDSTRIJDSCHEMA GROEP 5/6 POULE ROZE WEDSTRIJDSCHEMA GROEP 5/6 POULE GROEN WEDSTRIJDSCHEMA GROEP 5/6 POULE BLAUW

Nadere informatie

LES 41. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Springen, Doelspelen

LES 41. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Springen, Doelspelen LES 41. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN Groep 3/4: Mikken met touwzwaaien. - De leerling kan al zwaaiend, met de voeten een pittenzakje in een hoepel leggen. Vies en lekkertje. - De loper rent als hij niet

Nadere informatie

Methodiek softballen

Methodiek softballen Methodiek softballen Onderbouw VO Via de site Kennisnet en Wikiwijs kun je toegang krijgen tot leermiddelen voor het vak Lichamelijke Opvoeding zowel voor primair onderwijs als voor voort gezet onderwijs.

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 Trefbal

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 Trefbal LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen kennen de regels van trefbal en passen deze ook toe. - De leerling kan de bal ontwijken door achter in het vak te gaan staan. - De leerling

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL DOELSTELLINGEN:

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL DOELSTELLINGEN: LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling gooit de bal niet op het moment dat er een verdediger in de afspeellijn staat. De leerling maakt soms de keuze om de bal over te spelen in

Nadere informatie

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL.

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL. LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: - De leerlingen kiest een afspeellijn die niet verdedigd wordt. - De leerling doet bij iemand is hem, niemand is hem, pogingen om de bal te pakken. - De leerling staat

Nadere informatie

Sporttoernooi. KoningsspelenPakket

Sporttoernooi. KoningsspelenPakket Sporttoernooi KoningsspelenPakket Met een toernooivorm zijn de kinderen actief en intensief bezig. Als er een groot sportveld in de buurt van de school is, kan dit een mooie activiteit zijn om alle kinderen

Nadere informatie

Uitwerking vrije lessen

Uitwerking vrije lessen Uitwerking vrije lessen Slakobabal - Verdeel de klas in twee teams, 1 veldpartij en 1 slagpartij. - De slagpartij zit op de bank en de veldpartij verdeeld zich over het veld. - De eerste leerling van de

Nadere informatie

LES 37. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, springen, mikken. DOELSTELLINGEN:

LES 37. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, springen, mikken. DOELSTELLINGEN: LES 37. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Wandrek klimmen - De leerling klimt vlot in het wandrek naar boven en omlaag. Hurksprong: - De leerling zet af met 2 voeten op de plank en landt op zijn

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen kunnen onderhands opslaan met een shuttle. - Ze houden het racket vast bij het handvat met de shake-hand greep. Groep 5/6 - Leerlingen spelen

Nadere informatie

Les 6 - Gymlessen (middenbouw) Zomerspelen

Les 6 - Gymlessen (middenbouw) Zomerspelen Les 6 - Gymlessen (middenbouw) Zomerspelen Les 1: vier zomersporten Inleiding: Warming-up Kern: Vier zomersporten Afsluiting: Olympische ringen werpen 5 minuten 30 minuten Olympische waarden: Tijdens de

Nadere informatie

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker? Warming up Shuttle tikkertje warming up met shuttle 1 shuttle en evt. lint(en) voor de tikker(s) Alle kinderen lopen in de zaal, een tikker wordt aangewezen. Deze tikker heeft een shuttle in de hand waarmee

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling vangt een moeilijke hoge bal die door een medeleerling wordt aangegooid in een spelsituatie. - De leerlingen kennen de regels van lijnbal en

Nadere informatie

Lesbrief 5 VEILIG LEREN VALLEN VOOR LEERLINGEN IN HET BASISONDERWIJS

Lesbrief 5 VEILIG LEREN VALLEN VOOR LEERLINGEN IN HET BASISONDERWIJS Lesbrief 5 VLLEN IS OOK EEN SPORT VEILIG LEREN VLLEN VOOR LEERLINGEN IN HET SISONDERWIJS In deze lesbrief: Een korte uitleg Naam onderdeel Pagina Onderdeel 1: Oefenen valtechnieken 3 Lesdoel: aanleren

Nadere informatie

7&8. Sportles groep 7 & 8 Lekker in je vel? Jouw veiligheidsplan. Over deze les. Wat heeft u nodig?

7&8. Sportles groep 7 & 8 Lekker in je vel? Jouw veiligheidsplan. Over deze les. Wat heeft u nodig? Sportles groep 7 & 8 Lekker in je vel? Over deze les Wat heeft u nodig? Banken 11 pylonen Wandrek 3 lintjes Tennisrackets* (of beachplankjes) Zachte tennisballen* Krijt (bijv. stoepkrijt) 6 dunne matten

Nadere informatie

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Beoordelen Vangen O De leerling kan een goed aangegooide bal niet vangen. V De leerling vangt een goed aangegooide bal bijna altijd. G De leerling vangt

Nadere informatie

Aankleding: ballonnen, slingers, rode neuzen, jongleerspullen,

Aankleding: ballonnen, slingers, rode neuzen, jongleerspullen, Event Circus Het event vindt plaats tijdens het lesuur. Ouders zijn uitgenodigd om te komen kijken en mogen ook assisteren op de baan. Van te voren wordt kort aan de kids uitgelegd dat er deze les 5 oefeningen

Nadere informatie

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL.

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL. LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: - De leerling vangt een moeilijke hoge bal die door een medeleerling wordt aangegooid in een spelsituatie. - De leerling gooit de bal op het moment dat de kans klein

Nadere informatie

LES 15. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Stoeispelen, Tikspelen.

LES 15. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Stoeispelen, Tikspelen. LES 15. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling kan achterover een koprol maken. - De leerling speelt zonder conflicten het spel enige tijd. - De leerling gooit de bal op het moment dat

Nadere informatie

LES 3. GROEP 3 t/m 8 HANDBAL. DOELSTELLINGEN:

LES 3. GROEP 3 t/m 8 HANDBAL. DOELSTELLINGEN: LES 3. GROEP 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling vangt een goed aangegooide bal in een balspel. - De leerlingen kan de bal gericht naar een medespeler gooien. Tips: - Maak deze les groepen

Nadere informatie

Reglement - Softball

Reglement - Softball Reglement - Softball 2017-2018 Algemene bepalingen: Er wordt gewerkt in vijf categorieën: o klas 1 2 jongens o klas 1 3 meisjes o klas 3 4 jongens o schoolteam jongens en meisjes Een speler mag altijd

Nadere informatie

Inleiding. Kern A B A B A B A B A B A B A B. Groep 7 en 8 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

Inleiding. Kern A B A B A B A B A B A B A B. Groep 7 en 8 Les 1 Klassikale les. Kerndoel Les 1 Klassikale les Inleiding Kern zoals werpen vangen en voortbewegen met de bal. De leerlingen kunnen in looppas een bal gooien en vangen. 10 minuten - Kleine bal/stressbal - Bank zoals werpen en vangen.

Nadere informatie

LES 16. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Mikken, Hardlopen.

LES 16. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Mikken, Hardlopen. LES 16. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling kan 3 keer veren en daarna rollen, waarbij de leerling de kin op de borst plaatst en zich klein maakt. - De leerling kan in tweetallen verschillende

Nadere informatie

LES 38 GROEP: 3 t/m 8 Handstand, mikken, over de kop gaan

LES 38 GROEP: 3 t/m 8 Handstand, mikken, over de kop gaan LES 38 GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Handstand - De leerling kan als een spinnetje tegen de muur op lopen. Mikken - De leerling kan de bovenhandse strekworp gericht uitvoeren. Rollen: - De leerling

Nadere informatie

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON DOELSTELLINGEN:

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON DOELSTELLINGEN: LES 1. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: - De leerlingen weten hoe ze hun racket vast moeten houden; de shake-hand greep. Deze greep passen ze ook de hele les toe. - De leerling kan een ballon

Nadere informatie

Blok 4 les 2 Groep 7,8

Blok 4 les 2 Groep 7,8 Blok 4 les 2 Groep 7,8 3 2 7 1 2 3 1 4 4 5 6 Wachter 1 2 13 4 Basketbalparcours 3 (jongleren)! Vier kinderen doen tegelijkertijd het dribble parcours. De anderen wachten op de bank. 1. Pak een bal uit

Nadere informatie

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 VOETBAL.

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 VOETBAL. LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: - De leerlingen hebben geoefend met dribbelen in de vrije ruimte. - De leerlingen kunnen tijdens de les elkaar positief coachen, de zwakkere leerlingen helpen en elkaar

Nadere informatie

Softbal. LOCATIE : Quick 20 veld 2. Makkelijk om te weten:

Softbal. LOCATIE : Quick 20 veld 2. Makkelijk om te weten: Softbal LOCATIE : Quick 20 veld 2 - Op ieder veld zullen 2 Scheidsrechters/tellers komen te staan. Er zijn 6 velden! - Wedstrijden duren 24 minuten. Beide partijen spelen per wedstrijd 12 minuten in het

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Dribbelen: O De leerling stuit minder dan 15 keer met de voorkeurshand V De leerling stuit 15 keer met de voorkeurshand G De leerling stuit 15 keer met

Nadere informatie

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL. DOELSTELLINGEN:

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL. DOELSTELLINGEN: LES 1. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling vangt een makkelijke hoge bal die door een medeleerling wordt aangegooid. - De leerling kan een bal wegspelen met behulp van een bouncer. Groep

Nadere informatie

LES 39 GROEP: 3 t/m 8 Springen, Hardlopen, Doelspelen DOELSTELLINGEN:

LES 39 GROEP: 3 t/m 8 Springen, Hardlopen, Doelspelen DOELSTELLINGEN: LES 39 GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Handstand: - De leerling doet een rol op een verhoogd vlak waarbij de afzet op de trampoline is. Doelspelen: - De leerling speelt in een groep van maximaal

Nadere informatie

Warming-up Dit is voor alle groepen geschikt: de warming-up bestaat uit verschillende trucjes met de bal.

Warming-up Dit is voor alle groepen geschikt: de warming-up bestaat uit verschillende trucjes met de bal. Warming-up Dit is voor alle groepen geschikt: de warming-up bestaat uit verschillende trucjes met de bal. Alle leerlingen staan aan één helft van de gymzaal verspreid met allemaal een bal. De trainer staat

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: - De leerling durft als keeper een zachte bal tegen te houden wanneer een leerling van hetzelfde niveau gooit. - De leerling vangt een goed aangegooide

Nadere informatie

Ondersteunende Tikspelen Softbal V.O.

Ondersteunende Tikspelen Softbal V.O. Ondersteunende Tikspelen Softbal V.O. Pagina 2 8-4-2018 Ter introductie Je bent vaak afhankelijk van je accommodatie en/of weersomstandigheden om op een uitdagende manier Inblijven en Uitmaken te introduceren

Nadere informatie

Dit spelregelboekje is speciaal samengesteld voor het peanutbal tijdens de Veldhovense Schoolverlaters Sportdagen.

Dit spelregelboekje is speciaal samengesteld voor het peanutbal tijdens de Veldhovense Schoolverlaters Sportdagen. EEN SPEL VOOR JONGENS EN MEISJES Inleiding Dit spelregelboekje is speciaal samengesteld voor het peanutbal tijdens de Veldhovense Schoolverlaters Sportdagen. Alleen de spelregels, die u hierna aantreft,

Nadere informatie

Overzichtskaart: Onder schooltijd, groep 3-4, groep van 30 leerlingen

Overzichtskaart: Onder schooltijd, groep 3-4, groep van 30 leerlingen Overzichtskaart: Onder schooltijd, groep 3-4, groep van 30 leerlingen Lesplan Na ontvangst worden de kinderen n ingedeeld in vijf groepen van zes kinderen. De kinderen nemen plaats bij het eerste station.

Nadere informatie

POULEINDELING GROEP 5 & 6

POULEINDELING GROEP 5 & 6 2016 POULEINDELING GROEP 5 & 6 POULEINDELING GROEP 7 & 8 PLATTEGROND VERZAMELPUNTEN SCHOLEN WEDSTRIJDSCHEMA GROEP 5/6 POULE ROZE WEDSTRIJDSCHEMA GROEP 5/6 POULE GROEN WEDSTRIJDSCHEMA GROEP 5/6 POULE BLAUW

Nadere informatie

Workshop honkloopspelen Wim van Gelder Zwolle, 14 mei Algemeen

Workshop honkloopspelen Wim van Gelder Zwolle, 14 mei Algemeen Workshop honkloopspelen Wim van Gelder Zwolle, 14 mei 2014 Algemeen 1. Werk ook buiten in verschillende groepen, waardoor de teams waarmee gespeeld wordt klein kunnen zijn. Klassikaal kan ook, er moeten

Nadere informatie

LES 23. GROEP: 3 t/m 8 Bewegen op muziek.

LES 23. GROEP: 3 t/m 8 Bewegen op muziek. LES 23. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4, LES 1: - De leerlingen kunnen de dans na een aantal keer oefenen redelijk zelfstandig uitvoeren. - De leerlingen dansen alle bewegingen mee. Groep 3/4,

Nadere informatie

mei 2014 vanaf 9 jaar Doe normaal tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof

mei 2014 vanaf 9 jaar Doe normaal tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof mei 2014 vanaf 9 jaar Doe normaal tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Doe normaal 1 Als ik op m n handen sta. Lekker de natuur in ga. Dan roepen ze, dan roepen ze, ze roepen allemaal: Hé, doe normaal.

Nadere informatie

Leskaarten muurkaatsen

Leskaarten muurkaatsen Leskaarten muurkaatsen Muurkaatsen Opbouw Spelvormen Muurkaatsen Kaatstennis Flyball Leskaarten muurkaatsen Najaar 2010 Vlot te doen Volop actie!! Maaike Osinga Inhoudsopgave Inleiding...3 Spelregels muurkaatsen

Nadere informatie

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: - De leerlingen weten hoe ze hun racket vast moeten houden. De Shake-Hand greep. Deze greep passen ze ook de hele les toe. - De leerling slaat een shuttle onderhands

Nadere informatie

SPEL 1. Kangoeroe buidel-dief. Doel: Uitleg: Te moeilijk? Te makkelijk?

SPEL 1. Kangoeroe buidel-dief. Doel: Uitleg: Te moeilijk? Te makkelijk? SPEL 1 Kangoeroe buidel-dief Alle kangoeroe s (kinderen) hebben wat lekkers in hun buidel, op 1 kangoeroe na. Die kangoeroe probeert het lekkers van de andere kangoeroe s af te pakken totdat die alles

Nadere informatie

Volleybal hooghouden en volleybalmiksituaties

Volleybal hooghouden en volleybalmiksituaties Spel Activiteit 1 Volleybal hooghouden en volleybalmiksituaties Arrangement hooghouden 1/3 zaal 10 leerlingen (1/3 klas) 2 kasten met daarop 3 banken, ongeveer 1 meter van de muur op de banken 2 turnmatjes

Nadere informatie

P X. SOFTBAL: HIT AND RUNS VOOR ELK NIVEAU (3) Van Level 1 via insluittikspelen naar Level 2 PO/VO

P X. SOFTBAL: HIT AND RUNS VOOR ELK NIVEAU (3) Van Level 1 via insluittikspelen naar Level 2 PO/VO LO 7 2008:LO 7 2008 04-06-2008 11:19 Pagina 24 P X PO/VO SOFTBAL: HIT AND RUNS VOOR ELK NIVEAU (3) Van Level 1 via insluittikspelen naar Level 2 Naar aanleiding van het eerste artikel Hit and Run voor

Nadere informatie

PLAYBOOK. BeeBall. Een spelletje voor de toekomst

PLAYBOOK. BeeBall. Een spelletje voor de toekomst PLAYBOOK BeeBall Een spelletje voor de toekomst Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond Wattbaan -9 9 ML Nieuwegein telefoon + (0)0-0 fax + (0)0- www.knbsb.nl versie: 0--008 :: SINGLE B (B) meter

Nadere informatie

KOGELSTOTEN Bij het kogelstoten is het de bedoeling dat een kogel zo ver mogelijk wordt weggestoten. De kogel wordt vanuit de nek weggestoten. De uitgangshouding is met het gezicht naar de stootrichting.

Nadere informatie

Blok 1 les 1. Groep 3,4 HUIS

Blok 1 les 1. Groep 3,4 HUIS Blok 1 les 1 Groep 3,4 Lintjes 2 Tikker(beer) 1 3 Touwen HUIS 4 1 2 13 4 Ballenbak (jongleren)! Ongeveer 10 ballen.! Ga spelen met een bal.! Je mag alles doen met de bal zolang anderen er geen last van

Nadere informatie

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS. LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen letten heel de tijd goed op de bal/ blijven kijken naar de bal - De leerlingen kunnen de bal op het racket balanceren - De oog-hand coördinatie

Nadere informatie

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL DOELSTELLINGEN:

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL DOELSTELLINGEN: LES 1. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Eilandbal: - De leerlingen kennen de regels en spelen het spel zelfstandig. Vangen: - De leerling vangt een goed aangegooide bal bijna altijd. Groep 5/6:

Nadere informatie

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 7 8

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 7 8 Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 7 8 Inleiding Schaduwlopen Kinderen staan in tweetallen verspreid over de zaal. Nummer 2 volgt zo dicht mogelijk nummer 1, zonder botsingen. Na 20 seconden wisselen

Nadere informatie

D O EN P R A T EN B E W EGEN

D O EN P R A T EN B E W EGEN D O EN P R A T EN B E W EGEN Het gelijktijdig gebruik van de observatielijsten bij Zo Doe Ik, Zo Beweeg Ik, en Zo Praat Ik M. Tjallema, M. Vermeulen 00, CED-Groep www.cedgroep.nl Inleiding Met de drie

Nadere informatie

Spel Floorball Individuele stick en balbehandeling 2. Doelgroep Voortgezet Onderwijs Domein Onderdeel Thema Aantal 24. Les. Beginopstelling veld

Spel Floorball Individuele stick en balbehandeling 2. Doelgroep Voortgezet Onderwijs Domein Onderdeel Thema Aantal 24. Les. Beginopstelling veld Doelgroep Voortgezet Onderwijs Domein Onderdeel Groep H2A Thema Aantal 24 Les Spel Floorball Individuele stick en balbehandeling 2 Beginopstelling veld Benodigdheden Groot Goaltjes klein 4x Sticks 24x

Nadere informatie

OEFENVORMEN TACTIEK. Door Lucas van Krieken. A. Verdedigen

OEFENVORMEN TACTIEK. Door Lucas van Krieken. A. Verdedigen OEFENVORMEN TACTIEK Door Lucas van Krieken A. Verdedigen B. Aanvallen De oefenstof zal echter ook heel veel de techniek aanspreken. Immers, zonder techniek kom je nooit hoog en blijf je dus in een laag

Nadere informatie

LES 14. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Tikspelen, Afgooispelen. DOELSTELLINGEN:

LES 14. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Tikspelen, Afgooispelen. DOELSTELLINGEN: LES 14. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 O De leerling kan zichzelf niet vasthouden aan de ringen met gestrekte armen. V De leerling zwaait met gestrekte armen en gesloten benen, kan vaart maken

Nadere informatie

Introductiebasis Duokorfbal ACTIVITEIT ARRANGEMENT REGELS Éénderde van het veld bij ong. 8 kinderen,

Introductiebasis Duokorfbal ACTIVITEIT ARRANGEMENT REGELS Éénderde van het veld bij ong. 8 kinderen, Introductiebasis Duokorfbal ACTIVITEIT ARRANGEMENT REGELS Éénderde van het veld bij ong. 8 kinderen, functieregels: teams proberen in tweetallen bij de andere partij te scoren. Je mag niet lopen met de

Nadere informatie

Circus les 6. Doelen:

Circus les 6. Doelen: Circus les 6 Doelen: - De speler heeft snelle voeten - De speler kan jongleren - meerdere ballonnen in de lucht houden - De speler oefent oog-hand coördinatie - De speler kan hardop de telling bijhouden

Nadere informatie

LES 5 Sportlessen. Kern: Drie winteroefeningen LES 1 - ONDERBOUW. Afsluiting: Reactiespel. Inleiding (10 minuten)

LES 5 Sportlessen. Kern: Drie winteroefeningen LES 1 - ONDERBOUW. Afsluiting: Reactiespel. Inleiding (10 minuten) LES 1 - ONDERBOUW LES 5 Sportlessen Drie winteroefeningen Inleiding: Bobslee Kern: Drie winteroefeningen Afsluiting: Reactiespel 10 minuten 25 minuten 10 minuten Inleiding (10 minuten) Bobslee Twee leerlingen

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS. LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen letten heel de tijd goed op de bal/ blijven kijken naar de bal - De leerlingen kunnen de bal op het racket balanceren - De oog-hand coördinatie

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding. Legenda. Les 1 Gezonde voeding Les 2 Schijf van Vijf Les 3 Kcal en Bewegen. Onderdeel van FetFit 2

Inhoudsopgave. Inleiding. Legenda. Les 1 Gezonde voeding Les 2 Schijf van Vijf Les 3 Kcal en Bewegen. Onderdeel van FetFit 2 FetFit Beweeglessen Inhoudsopgave Inleiding Legenda Les 1 Gezonde voeding Les 2 Schijf van Vijf Les 3 Kcal en Bewegen Onderdeel van FetFit 2 Inleiding In deze map vindt u beweeglessen, die onderdeel zijn

Nadere informatie

LES 42. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, springen, doelspelen

LES 42. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, springen, doelspelen LES 42. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLING: Groep 3/4 Touwzwaaien met bewegend touw: - De leerling kan in een zwaaiend touw springen. Hoogspringen: - De leerling kan met 1 voet afzetten en landen op zijn voeten.

Nadere informatie

TULE inhouden & activiteiten Bewegingsonderwijs. Kerndoel 58. Toelichting en verantwoording

TULE inhouden & activiteiten Bewegingsonderwijs. Kerndoel 58. Toelichting en verantwoording TULE - BEWEGINGSONDERWIJS KERNDOEL 58 86 TULE inhouden & activiteiten Bewegingsonderwijs Kerndoel 58 De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deel nemen,

Nadere informatie

Gymlessen (onderbouw) Zomerspelen

Gymlessen (onderbouw) Zomerspelen Gymlessen (onderbouw) Zomerspelen Les 1: drie zomeroefeningen Inleiding: Roeien Kern: Drie zomeroefeningen Afsluiting: Reactiespel 10 minuten 25 minuten 10 minuten Olympische waarden: Bij de Olympische

Nadere informatie

Lesbrief les 4 groep 3 en 4 Hou je fit

Lesbrief les 4 groep 3 en 4 Hou je fit Lesbrief les 4 groep 3 en 4 Hou je fit Lesdoelen De kinderen weten dat je na het sporten gezond moet eten en drinken om weer verse energie te krijgen. De kinderen weten dat als je nu gezond eet, je nu

Nadere informatie

Let s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders. Superhandig. boekje

Let s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders. Superhandig. boekje Let s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders Superhandig boekje 1 Inleiding SMASH! SMASH! is het nieuwe volleybalprogramma voor kinderen en jongeren tot en met 18 jaar. Met SMASH! brengen we

Nadere informatie

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 HOCKEY.

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 HOCKEY. LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: - De leerling speelt als verdediger of als aanvaller. - De leerling kent de (veiligheids)regels van hockey en past deze ook toe. Groep 5/6 - De leerling kan een hockeybal

Nadere informatie

Voorbeeldspelen / -oefeningen

Voorbeeldspelen / -oefeningen Blocks Athletic Skills Model (ASM). Alle rechten voorbehouden. Deze afbeeldingen mogen niet gekopieerd, geproduceerd, verspreid of gebruikt worden zonder uitdrukkelijke toestemming van ASM. 1 Voorbeeldspelen

Nadere informatie

Gymlessen (kleuterbouw/onderbouw) Winterspelen

Gymlessen (kleuterbouw/onderbouw) Winterspelen Gymlessen (kleuterbouw/onderbouw) Winterspelen Les 1: Drie winteroefeningen Inleiding: Bobslee Kern: Drie winteroefeningen Afsluiting: Reactiespel 2 Olympische waarden: Bij de Olympische Spelen is de strijd

Nadere informatie

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 Balanceren, jongleren, doelspelen. DOELSTELLINGEN:

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 Balanceren, jongleren, doelspelen. DOELSTELLINGEN: LES 1. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Balanceren: - De leerling loopt zelfstandig (zonder hulp) in regelmatig tempo over een omgekeerde bank. Badminton: - De leerling slaat een shuttle onderhands

Nadere informatie

Draaiboek en verloop sportdag vrijdag 29 april 2016

Draaiboek en verloop sportdag vrijdag 29 april 2016 Draaiboek en verloop sportdag vrijdag 29 april 2016 Sportdag voor onze peuters. zonder uw hulp niet te realiseren. este Hulpouder(s) Op de eerste plaats onze hartelijke dank voor uw medewerking. Om alles

Nadere informatie

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 5 6

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 5 6 Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 5 6 Inleiding Schaduwlopen Kinderen staan in tweetallen verspreid over de zaal. Nummer 2 volgt zo dicht mogelijk nummer 1, zonder botsingen. Na 20 seconden wisselen

Nadere informatie

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 VOETBAL. DOELSTELLINGEN:

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 VOETBAL. DOELSTELLINGEN: LES 1. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen hebben doormiddel van de 3 verschillende opdrachten kennis gemaakt met het dribbelen en mikken met een bal. - De leerlingen hebben hun eigen

Nadere informatie

P X. Een project van muziek, lichamelijke opvoeding en studieles (brugklas)

P X. Een project van muziek, lichamelijke opvoeding en studieles (brugklas) LO 2 quark 6 2007 31-01-2007 13:07 Pagina 27 P X VO HET MAKEN VAN EEN VIDEOCLIP (2) Vakkenintegratie is een gevleugeld woord in het onderwijs. Leergebieden worden uitgedaagd of verplicht samen te werken

Nadere informatie

CIOS Arnhem Sporting Events SPELREGELS. Sportdag Sportaccentscholen

CIOS Arnhem Sporting Events SPELREGELS. Sportdag Sportaccentscholen SPELREGELS Sportdag Sportaccentscholen 2013 www.ciosarnhemsportingevents.nl 1 Basketbal 1. Geen lichamelijk contact. 2. Niet de bal uit handen slaan/trekken. 3. Geen second dribbel. 4. Terugspelen op eigen

Nadere informatie

Psychogeriatrie of gerontopsychiatrie.

Psychogeriatrie of gerontopsychiatrie. Psychogeriatrie of gerontopsychiatrie. Psychogeriatrie : geneeskunde cognitieve beperkingen Gerontopsychiatrie psychiatrische ziekenhuizen - curatief Bedenkingen Binnen gerontopsychiatrie goede balans

Nadere informatie

Circus les 1. Doelen:

Circus les 1. Doelen: Circus les 1 Doelen: - De speler kan meerdere keren de bal stuiten, waarbij niet te hard op de bal geslagen wordt - De speler kan onderhands en bovenhands een bal geplaatst gooien met een aangepaste bewegingsuitslag

Nadere informatie

Het spellenboek. De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent:

Het spellenboek. De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent: Het spellenboek De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent: Mandje vullen Voor dit spel zijn minimaal twee kinderen nodig. Stap 1: Verdeel de

Nadere informatie

Deze warming up is geschikt voor alle groepen. De warming up bestaat uit verschillende baloefeningen die hieronder worden beschreven:

Deze warming up is geschikt voor alle groepen. De warming up bestaat uit verschillende baloefeningen die hieronder worden beschreven: Deze warming up is geschikt voor alle groepen. De warming up bestaat uit verschillende baloefeningen die hieronder worden beschreven: Bal op het hoofd Bal op de neus Bal om het hoofd heen Bal op de heupen

Nadere informatie

MODULE VOLLEYBAL TWEEDE FASE

MODULE VOLLEYBAL TWEEDE FASE MODULE VOLLEYBAL TWEEDE FASE Deze module bestaat uit vier lessen volleybal, waarbij jullie zelf een gedeelte van de lessen verzorgen. De bedoeling is dat er groepjes van 8 leerlingen worden gemaakt. Elke

Nadere informatie

Bewegingsthema: Springen. Klimmen. Mikken

Bewegingsthema: Springen. Klimmen. Mikken Lesonderdeel: Vak 1: Mikken Vak 2: Klimmen en rollen Vak 3: Touwtje/hoepel Springen Springen over zelf rondgedraaid touw Gooien, klimmen Bewegingsthema: Springen Klimmen Mikken Groep: 7 8 Lesweek 6 Les

Nadere informatie

Bouncebal. Voorbereiding voor hockeyvormen

Bouncebal. Voorbereiding voor hockeyvormen Bouncebal Bouncebal wordt gespeeld met een kunststof stick die voorzien is van een grote schuimkop. Naast het bekende teamspel waarbij een soort hockey gespeeld wordt, bieden de bouncebal sticks veel meer

Nadere informatie

De vernieuwde spelvormen

De vernieuwde spelvormen De vernieuwde spelvormen Clinic 1 onderbouw (U9-U11-U13) Seizoen 2017-2018 Inleiding In deze syllabus wordt er vooral aandacht besteed aan de vernieuwde spelvormen voor de Start2Volley-tornooien. Wat toelichting:

Nadere informatie

LES 32. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Tikspelen, Balanceren.

LES 32. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Tikspelen, Balanceren. LES 32. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Beoordelen Koprol O De leerling komt niet zelfstandig rond op een dun turnmatje. V De leerling maakt zelfstandig een koprol op het dunne turnmatje. G De

Nadere informatie

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON LES 1. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: - De leerlingen weten hoe ze hun racket vast moeten houden; de shake-hand greep. Deze greep passen ze ook de hele les toe. - De leerling kan een ballon

Nadere informatie

Inleiding. Kern. Groep 3 en 4 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

Inleiding. Kern. Groep 3 en 4 Les 1 Klassikale les. Kerndoel Les 1 Klassikale les Inleiding Kern Materiaal als werpen, vangen, voortbewegen met een bal. De leerlingen kunnen een opstuitende bal vangen. 10 minuten - Lucht-/tennisbal - Zachte bal - Bank Materiaal

Nadere informatie

Fluitend het veld op. Tips voor de scheidsrechter

Fluitend het veld op. Tips voor de scheidsrechter Fluitend het veld op Tips voor de scheidsrechter Inleiding Binnenkort fluit je je eerste korfbalwedstrijd. Dit boekje helpt je op weg om dit voor jou én voor de kinderen een leuke ervaring te maken. We

Nadere informatie

Leskaart les 5, ronde 3

Leskaart les 5, ronde 3 Leskaart les 5, ronde 3 (De tweede les na schooltijd) B. Ronde 3. Spelen in kleine groepen: Station 1: Spel 2 2 + keeper Station 2: Spel 3 2 + keeper Organisatie: Kinderen verdelen over 2 stations Station

Nadere informatie

De gymles van begin tot eind

De gymles van begin tot eind De gymles van begin tot eind Eenvoudige inleidingen en afsluitingen voor een gymles Iedereen kent het wel: je gaat gymles geven en je gymzaal staat vol met materialen voor de kern van de les. Hoe kun je

Nadere informatie

LES 34. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, tikspelen, Stoeien. DOELSTELLINGEN:

LES 34. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, tikspelen, Stoeien. DOELSTELLINGEN: LES 34. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Steile wand klimmen - De leerling klimt vlot met behulp van het touw tot bovenaan de berg. Stoeicircuit: - De leerling speelt zonder conflicten het spel

Nadere informatie

OEFENSTOF CIRCULATIE-MINIVOLLEYBAL

OEFENSTOF CIRCULATIE-MINIVOLLEYBAL OEFENSTOF CIRCULATIE-MINIVOLLEYBAL NIVEAU 1 VANGEN, GOOIEN EN BEWEGEN ACCENTEN: VEELZIJDIG ONTWIKKELEN. BASISVAARDIGHEDEN VOOR IEDERE BALSPORT. BALVAARDIGHEID EN COÖRDINATIE. OOG - HAND, BALBAAN HERKENNING

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Dementie

Werkstuk Biologie Dementie Werkstuk Biologie Dementie Werkstuk door een scholier 1045 woorden 22 december 2003 5,3 40 keer beoordeeld Vak Biologie Wat is dementie: Vanuit het Latijn vertaald betekent dementie letterlijk ontgeestelijk-zijn.

Nadere informatie

(nodig: een basketbal, een basketbalring, een stopwatch)

(nodig: een basketbal, een basketbalring, een stopwatch) (nodig: een basketbal, een basketbalring, een stopwatch) Het werkt op zich net als een gewoon potje basketbal, alleen zijn jullie nu net zo lang als echte basketballers. Papa en mama nemen de kinderen

Nadere informatie