Advies Toxoplasmose van de Interdepartementale Werkgroep Zoönosen
|
|
- Martina de Coninck
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Advies Toxoplasmose van de Interdepartementale Werkgroep Zoönosen December 2003 J.W.B. van der Giessen, RIVM/MGB L.M. Kortbeek, RIVM/LIS S.M. Valkenburgh, VWA/Signalering 1. Etiologie en voorkomen Toxoplasmose is wereldwijd één van de meest voorkomende parasitaire zoönosen die wordt veroorzaakt door de protozoa Toxoplasma (T.) gondii. T. gondii is een obligaat intracellulaire protozoa. De parasiet komt wereldwijd voor. De prevalentie is het hoogst in warme en vochtige gebieden. Een infectie met T. gondii werd in 1908 voor het eerst beschreven bij een knaagdier. In 1923 is de eerste infectie bij de mens beschreven. Het duurde tot 1937 voordat T. gondii werd geassocieerd met een congenitale infectie bij de mens. De primaire infectie bij de mens verloopt meestal asymptomatisch behalve bij immuungecompromitteerden en zwangeren. Langzamerhand werd duidelijk dat een groot aantal diersoorten als gastheer kan fungeren. Pas aan het eind van de zestiger jaren is de cyclus volledig beschreven toen werd ontdekt dat katachtigen oöcysten uitscheiden en als eindgastheer kunnen worden aangemerkt. Alle zoogdieren, vogels en de mens kunnen als tussengastheren fungeren. 2. Cyclus en pathogenese De ontwikkelingscyclus van T. gondii kent verschillende infectieuze stadia: de tachyzoiet (tachyzoiet: het snel bewegende, aktieve stadium (er bestaat geen echt vrije vorm; T. gondii is obligaat intracellulair)), de weefselcyste (met bradyzoieten: het langzame, inactieve stadium) en de oöcyste (met sporozoieten: het geslachtelijke stadium). De tachyzoiet en de weefselcyste komen zowel bij de eindgastheer als de tussengastheer voor, terwijl de oöcysten alleen bij de eindgastheer voorkomen (geslachtelijke cyclus). De eindgastheer kan door alle infectieuze stadia van de parasiet worden geïnfecteerd. Een katachtige wordt meestal op jonge leeftijd primair geïnfecteerd door T. gondii sporozoieten afkomstig van oöcysten of door opname van weefselcysten afkomstig van tussengastheren. Na een incubatietijd variërend van 3 tot 10 dagen scheidt de katachtige gedurende een periode van 7 tot 20 dagen grote hoeveelheden oöcysten uit, waarbij wel aantallen van 100 miljoen oöcysten worden genoemd. De katachtige wordt immuun na een primaire infectie; aanvankelijk dacht men dat katachtigen na een herinfectie geen oöcysten meer zouden uitscheiden. Recentelijk is echter aangetoond dat de immuniteit niet levenslang duurt en dat uitscheiding na herinfectie meestal na enkele jaren weer kan plaatsvinden. De oöcyste wordt met de faeces uitgescheiden en komt in het milieu terecht. De uitgescheiden oöcyste sporuleert in de omgeving; de duur van dit proces is afhankelijk van de temperatuur en de aanwezigheid van zuurstof. Dit heeft tot gevolg dat vers uitgescheiden oöcysten niet direct infectieus zijn. Na 1 tot 24 dagen zijn de oöcysten gesporuleerd. Bij de tussengastheer vindt alleen de ongeslachtelijke cyclus plaats, en wel in twee te onderscheiden fasen. In de eerste fase is er een snelle vermeerdering van tachyzoieten in verschillende celtypen. Bij de laatste delingsvorm genereren de tachyzoieten het ontstaan van de tweede fase waarin weefselcysten worden gevormd. De vorming van weefselcysten (met daarin bradyzoieten) komt 1-2 weken na het ontstaan van de infectie tot stand. Deze weefselcysten zijn vrijwel rond en veroorzaken geen ontstekingsreactie in de omliggende weefsels. De weefselcysten variëren in grootte (tot maximaal 200 µm) en bevatten enkele tot 3000 bradyzoieten. Weefselcysten hebben een voorkeur voor zenuw- en spierweefsel. De bradyzoieten blijven niet alleen tijdens het leven van de tussengastheer infectieus, maar ook nog na de dood van de gastheer (besmetting via vlees). Nadat de weefselcysten zijn gevormd komt de infectie in het 1
2 chronische stadium. De weefselcysten kunnen zich handhaven in alle spieren en organen in het lichaam van de tussengastheer; het aantal en de localisatie van de weefselcysten kan echter variëren. In dieren voorbestemd voor menselijke consumptie kunnen met name varkens, schapen en geiten ernstig besmet zijn met weefselcysten; paarden en gevogelte zijn veel minder besmet. Weefselcysten worden bij uitzondering gevonden in rundvee, terwijl de aanwezigheid van antilichamen aangeeft dat infectie vaak wel heeft plaatsgevonden (Tenter et al., 2000). 3. Infectieroutes Katachtigen kunnen worden geïnfecteerd door opname van zowel vlees met weefselcysten als door opname van gesporuleerde oöcysten uit de omgeving. Gesporuleerde oöcysten kunnen in een warm en vochtig milieu tot 2 jaar lang infectieus blijven. De oöcyste wordt geïnactiveerd door verhitting bij 70 C gedurende 10 minuten. Onder de dierlijke tussengastheren verspreidt de infectie zich door het eten van vegetatie dat met oöcysten is bezoedeld of van prooidieren die weefselcysten hebben in spieren of organen. Weefselcysten worden geïnactiveerd door het vlees door en door te verhitten tot 70 C, of door het vlees gedurende twee dagen in te vriezen bij -20 C. De mens kan zich op verschillende manieren infecteren: door de opname van infectieuze oöcysten bijvoorbeeld via gecontamineerd (grond)water, via met kattenfaeces verontreinigde aarde, of door het eten van bezoedelde groente of fruit die onvoldoende gewassen zijn; daarnaast kan de mens zich infecteren door opname van weefselcysten. Dit is mogelijk de grootste bron van besmetting voor de mens, bijvoorbeeld het eten van rauw of onvoldoende verhit vlees dat weefselcysten bevat. Vooral varkens- en schapenvlees lijken hierin belangrijk te zijn, maar ook rundvlees kan een rol spelen (Cook et al, 2000, Buffolano et al, 1996). In het algemeen wordt echter aangenomen dat de infectie eerder via schapen- en geitenvlees wordt overgebracht dan via rundvlees (Tenter et al., 2000). Ook het drinken van ongepasteuriseerde melk dat is besmet met tachyzoieten kan als bron van besmetting fungeren. Transmissie door transplantatie van organen die weefselcysten bevatten of via bloedtransfusie (zeldzaam) is ook mogelijk. Daarnaast kan ook verticale transmissie een rol spelen in de overdracht van tachyzoieten van moeder naar foetus (congenitaal). Eetgewoonten van de mens zijn in de laatste decennia behoorlijk veranderd. Rauw of niet goed doorbakken vlees wordt als een belangrijke bron van infecties voor de mens beschouwd. Ook kant en klaar producten die niet goed verhit worden zijn een mogelijke bron van infectie. Er is onlangs een studie gedaan naar risicofactoren in verschillende Europese landen in het kader van de European Research Network on Congenital Toxoplasmosis. Daarin bleek dat in 30% tot 63% van de gevallen het eten van rauw of slecht verhit vlees bijdroeg aan het aantal infecties in Europa. Opvallend was dat in de noordelijke Europese landen juist rundvlees werd genoemd als mogelijke risicofactor. Verder bleken contact met aarde (tuinieren) en ook reizen buiten Europa, Canada en de Verenigde Staten significant te zijn geassocieerd met toxoplasmose. Het hebben van een kat bleek geen risicofactor te zijn (Cook et al., 2000). Uit studies in Brazilië en Canada is recentelijk duidelijk geworden dat water een potentiële bron kan zijn voor humane outbreaks, maar ook een bron voor continue infectie naar de mens (Bowie et al., 1997; Garcia et al., 2003). 4. Ziektebeeld bij de mens Bij een acute toxoplasmose treedt meestal een lymfadenopathie op met koorts, algemene malaise, lever- en miltvergroting en huiduitslag, terwijl soms ook symptomen ten gevolge van encephalitis, pneumonie of myositis optreden. Hoewel na een besmetting de infectie in het overgrote deel van de gevallen symptoomloos verloopt, kan de infectie bij risicogroepen aanleiding geven tot een ernstig ziektebeeld met (eventueel) fatale gevolgen. Dit is het geval bij immuungesupprimeerde patiënten (Aidspatiënten, kanker patienten, en transplantatie-patiënten na een langdurige immuunsuppressieve therapie). Bij deze groep kan een latent aanwezige infectie worden gereactiveerd en door het falen van 2
3 het immuunsysteem ernstige symptomen veroorzaken die behoren bij encephalitis (en andere centraal zenuw stelsel stoornissen zoals gedragsveranderingen, hoofdpijn, enz), myocarditis, pneumonie en hepatitis. Bij deze immuungesupprimeerde patiënten grijpt toxoplasmose vaak aan op het centrale zenuwstelsel, en zonder profylaxe was toxoplasmose bij AIDS patiënten dan ook een belangrijke doodsoorzaak. Een congenitale infectie ontstaat indien de foetus intra-uterien wordt geïnfecteerd. Dit kan tot ernstige gevolgen leiden, met name in de eerste drie maanden van de zwangerschap. Dan functioneert het immuunsysteem van de foetus nog niet en is er geen goede afweer mogelijk. Een infectie in dit stadium van de zwangerschap kan leiden tot abortus, intracraniale calcificaties, hydrocephalie, chorioretinitis, convulsies, ontwikkelingsstoornissen in organen (microphtalmie, blindheid, doofheid) en mentale retardatie. Vooral als de infectie pas later in de zwangerschap wordt opgelopen, kan de infectie bij de geboorte ook latent aanwezig zijn (Gilbert, 2000). De morbiditeit bij deze, bij de geboorte nog symptoomloze, geïnfecteerde kinderen neemt in de loop van enkele jaren toe tot ongeveer 75%. Hierbij treedt vooral (4-27%) chorioretinitis op. Tevens kan op latere leeftijd een beperkt leervermogen worden vastgesteld. Treedt een infectie op in de laatste drie maanden van de zwangerschap, dan kan het kind met klinische symptomen van toxoplasmose worden geboren: koorts, huiduitslag, thrombocytopenie, anemie, lever- en miltvergroting, maar in verreweg de meeste gevallen (>60%) worden de kinderen symptoomloos geboren (Gilbert, 2000). De kans op transmissie neemt toe met de duur van de zwangerschap van ongeveer 6 % bij 10 weken naar meer dan 80 % bij 38 weken (Dunn et al., 1999). Recente epidemiologische studies gecombineerd met data van recente uitbraken van toxoplasmose hebben een nieuw licht geworpen op de gezondheidsrisico s van congenitale versus verkregen toxoplasmose. Gebleken is dat verkregen toxoplasmose een veel groter aandeel heeft in het aantal klinische complicaties dan de congenitale vorm. Een van de belangrijkste complicaties bij het immuuncompetente individu is chorioretinitis, waarbij momenteel uitgaat van een kans van 0.3%. Het aantal gevallen van chorioretinitis door congenitale infecties is slechts 20% van het totale aantal gevallen (Stanford et al., 2000). Uitgaande van de hierboven geschatte aantallen zou dit per jaar in Nederland 250 nieuwe gevallen van oculaire toxoplasmose betekenen. 5. Voorkomen bij de mens in Nederland Uit een onderzoek in van de Nederlandse bevolking (Pienter studie) blijkt dat de overall seroprevalentie voor Toxoplasma 40.5% (95% confidence interval [CI] %) is. Dit is sterk leeftijdsafhankelijk (Figuur 1). De seroprevalentie stijgt van minder dan 17% bij personen jonger dan 20 jaar, 21 % bij jarigen, 47 % bij jarigen tot ten minste 70 % voor personen van jaar of ouder. De sterkste toename is zichtbaar in de leeftijdsgroep van 25 tot 45-jaar vergeleken met jongere en oudere groepen. Er is geen significant verschil tussen mannen (39.3%; 95% CI %) en vrouwen (40.9%; 95% CI %), ook niet voor de leeftijdsgroep waarin vrouwen kinderen kunnen krijgen. Dit zou een indicatie kunnen zijn dat de voorlichting aan zwangere vrouwen over het voorkomen van een Toxoplasma infectie niet erg effectief is. In een eerdere studie (Toxoplasma Interventie Preventie studie [TIP]) in de regio Rotterdam in werd een overall seroprevalentie van 45.8 % (95% CI %) gevonden en een stijging met de leeftijd van 38.2 % (95% CI %) in jarigen tot 86.7 % (95% CI %) bij vrouwen ouder dan 45 jaar (Conyn-van Spaendonck, 1991). Bij vergelijking van de seroprevalentie van de TIP studie ( ) met die van de Pienter studie ( ) betekent dit een daling van seroprevalentie met meer dan 10 % in een periode van 8 jaar. Het risico van een primaire infectie tijdens de zwangerschap lijkt echter niet veranderd: de sterkste toename van seroprevalentie ligt nog steeds in de jaren waarop vrouwen kinderen krijgen. In Nederland heeft men geen inzicht in het aantal congenitale infecties. In de TIP studie werden 12 congenitaal geïnfecteerde kinderen gevonden, hetgeen neerkomt op 0.4 congenitale infecties per 1000 geboortes maar in deze studie werd grote nadruk gelegd op preventieve maatregelen (Conyn-van Spaendonck, 1991). In Europa varieert dit aantal van 1-3 per 1000 geboortes in Frankrijk en België tot 3
4 0.05 in het Verenigd Koninkrijk (Cook et al., 2000; Gilbert, 2000). In Nederland wordt verondersteld dat de prevalentie van congenitale toxoplasmose in dezelfde orde van grootte ligt als die in Finland en Denemarken. Figure 1. Leeftijds-specifieke seroprevalentie van T. gondii in het Pienter-project ( ) en de TIPstudie ( ) Pienter-project ( ; n= 7521) TIP-study (1988; n=27967) 6. Voorkomen en ziektebeeld bij dieren Evenals bij de mens neemt ook bij dieren de seroprevalentie toe met de leeftijd en verloopt het overgrote deel van de infecties symptoomloos. Treden er toch symptomen op dan komen deze ook overeen met die van de mens: lymfadenopathie, lever- en miltvergroting, en symptomen ten gevolge van encephalitis, pneumonie en myositis. Bij gravide dieren kan een primaire infectie leiden tot abortus of dood- of vroeggeboorte. Bij landbouwhuisdieren wordt een T. gondii infectie beschouwd als indicator voor blootstelling aan het buitenmilieu. Bij schapen is het besmettingspercentage waarschijnlijk nog steeds hoog, hetgeen zou kunnen wijzen op een hoge infectiedruk vanuit het milieu. Schapen komen door de wijze van grazen wellicht meer in contact met besmette gronddeeltjes. Gaat de infectie met klinische symptomen gepaard, dan worden de volgende verschijnselen waargenomen: abortus in de laatste maand van de dracht, geboorte van zwakke of dode lammeren, placentitis, encephalitis en oogafwijkingen. Congenitaal geïnfecteerde lammeren zijn zwak en niet in staat om zelf te drinken. Toxoplasmose kan epidemieën van abortus bij schapen veroorzaken die van bedrijfseconomisch belang kunnen zijn (Smith, 1996). Bij varkens is door de intensieve wijze van dierhouderij de seroprevalentie sterk afgenomen. In 1969 werd bij mestvarkens een seroprevalentie aangetoond van 54%, in 1982 was dit nog maar 1.8%. Bij zeugen daalde de seroprevalentie van 86% in 1969 tot 11% in In een onderzoek naar Toxoplasma infecties bij Nederlandse runderen werden in in Brabant en in in Noord-Nederland, besmettingspercentages gevonden van respectievelijk 32.4% en 12.8% (Van Knapen 4
5 et al., 1995). Ondanks de seroprevalentie worden bij runderen echter zelden weefselcysten gevonden, zodat de rol van rundvlees als bron van humane besmettingen onduidelijk is. De toename van het aantal scharrelvarkens en biologische varkenshouderijen in Nederland, dat wil zeggen dierhouderijsystemen waarbij varkens contact met de buitenwereld hebben, kan in theorie een toename van de infectiedruk geven en dus een verhoogd kans op overdracht via vlees. Infecties bij katachtigen zijn meestal symptoomloos, hoewel ook symptomatische infecties zijn beschreven. Er zijn tenminste 17 verschillende soorten katachtigen beschreven, waaronder de panter, leeuw, tijger en cheeta, die oöcysten kunnen uitscheiden. De huiskat is het enige gedomesticeerde dier dat oöcysten kan uitscheiden. Afhankelijk van voedselgift en de mogelijkheid van buitenuitloop zijn seroprevalenties tot 74% bij volwassen katten gevonden. Na een primaire infectie scheiden katten grote hoeveelheden oöcysten uit (zie hiervoor). Deze oöcysten moeten echter eerst sporuleren voordat ze infectieus zijn voor de mens. Daarom is direct contact met katten en het hebben van een kat niet noodzakelijkerwijs een risicofactor, mits preventieve maatregelen worden getroffen om een infectie te voorkomen (Tenter et al, 2000). 7. Diagnostiek De primaire diagnostiek bestaat uit het bepalen van antistoffen gericht tegen T. gondii in het serum. Deze wordt in Nederland verricht door medisch microbiologische laboratoria en ook door een groot aantal klinisch chemische laboratoria. Hierbij worden (commerciēle) testen gebruikt die zijn gebaseerd op de bepaling van IgG en IgM antistoffen gericht tegen T. gondii. Bij screening in de zwangerschap (met de vraagstelling of deze vrouw ooit eerder in contact is geweest met T. gondii) kan gewoonlijk worden volstaan met het bepalen van IgG antistoffen. Bij de klinische diagnostiek (met de vraagstelling of de patiënt op dit moment een aktieve infectie heeft) worden meerdere, verschillende analyses uitgevoerd, zoals de bepaling van IgG, IgM en IgA antistoffen en de aviditeit van de IgG antistoffen (Cozon et al., 1998; Wallon et al., 1999) {Wallon, Liou, et al /id}of het aantonen van de parasiet c.q. het DNA van de parasiet in weefsels of vruchtwater (Romand et al., 2001; Wallon et al., 1999a). Anders dan bij een aantal virusinfecties kunnen bij een toxoplasma infectie de IgM antistoffen vrij lang persisteren. Het is afhankelijk van het gebruikte testsysteem hoe lang de IgM antistoffen aantoonbaar zijn. De grote gevoeligheid van de IgM test kan in geval van een screening in het begin van de zwangerschap problemen geven. Een positief IgM testresultaat kan al snel als recente infectie worden uitgelegd. Door het fenomeen van persisterende IgM antistoffen en door storende aspecifieke natural bodies is dit niet altijd terecht. Deze natural bodies zijn IgM antistoffen die storen in de IgM test maar die niets te maken hebben met toxoplasma (Conyn-van Spaendonck, 1991). In de praktijk moet bij een echte verdenking een tweede serummonster worden onderzocht om seroconversie duidelijk te maken. Daarom kan men zich afvragen of een IgM test bij een screeningsvraag in de zwangerschap wel een plaats heeft (Wallon et al, 1999a). Bij de vraag of er sprake is van een intra-uteriene besmetting kan er behoefte zijn aan nadere diagnostiek. Behalve serologie is het mogelijk om toxoplasma DNA in vruchtwater aan te tonen met behulp van een PCR (Romand et al., 2001). Behalve deze techniek is het mogelijk om de parasiet direct aan te tonen in liquor, vruchtwater en in weefsels met behulp van speciale kleuringen. Het is eventueel ook mogelijk een muisinoculatie te gebruiken voor het stellen van de diagnose. Bij een neonaat kan een infectie worden aangetoond door naar de verschillende immuunglobuline subklassen te kijken en naar verschillen in IgG patronen tussen moeder en kind. Als bij een pasgeborene IgM en IgA antistoffen gericht tegen T. gondii aantoonbaar zijn, wijst dit op een congenitale infectie, omdat deze immunoglobulines de placenta niet kunnen passeren (Wallon et al., 1999). De productie kan echter op zeer laag niveau liggen of vertraagd zijn, waardoor een negatieve uitslag een infectie niet uitsluit. Als een kind na 1 jaar geen antistoffen meer heeft, is een congenitale infectie uitgesloten. 5
6 Oculaire toxoplasmose presenteert zich op zeer specifieke wijze met typische laesies en kan daardoor op basis van de klinische symptomen worden vastgesteld. Serologie is hier belangrijk voor de bevestiging (Rothova et al., 2000; Kijlstra et al., 2000). Bij HIV-patiënten is de serologie van zeer beperkte waarde voor het vaststellen van een reactivatie. Bij katten kan door middel van faecesonderzoek het uitscheiden van oöcysten worden aangetoond. Aangezien de uitscheiding slechts een korte periode plaatsvindt, kan de diagnose gemakkelijk worden gemist. Dit onderzoek is echter niet geschikt als bronopsporing voor een optredende toxoplasmoseinfectie bij een gezin. Ook serologie is bij katten niet geschikt als bronopsporingsonderzoek. Voor epidemiologisch onderzoek bij landbouwhuisdieren worden verschillende serologische testen gebruikt (Tenter et al., 2000). 8. Therapie Het instellen van een therapie is alleen zinvol in het acute stadium van de infectie omdat de bradyzoïeten in de weefselcysten onbereikbaar zijn voor de medicamenten. De dosering en de gebruikte middelen zijn sterk afhankelijk van het land waarin de therapie wordt toegepast. Er is geen inzicht in de therapiekeuze in Nederland. Behandeling van intra-uteriene infecties geeft teleurstellende resultaten omdat is gebleken dat transmissie hierdoor niet wordt voorkomen (Wallon et al., 1999). Uit een studie in vier centra in Europa blijkt dat het nut van therapie vooral ligt in het voorkomen van de ernstige gevolgen op langere termijn (Gilbert et al., 2001). Er is onduidelijkheid over de benodigde therapie bij geïnfecteerde zwangeren. Daarom is onlangs een Europese studie gestart: SYROCOT : Systematic Review on Congenital Toxoplasmosis. Het doel van deze studie is het in kaart te brengen van het effect van timing en soort behandeling bij de prenatale therapie. Nederland zal daarin met het TIP onderzoek participeren (Kortbeek, pers.mededeling) De behandeling van oculaire toxoplasmosis is geheel anders dan die van systemische of congenitale toxoplasmose. De laatste tijd is er veel discussie over de rol van corticosteroiden daarbij (Rothova et al., 1993 en 1998; Bosch-Driessen et al., 2002). 9. Preventie 9. 1 Voorlichting Een goede voorlichting aan vrouwen die van plan zijn zwanger te worden en reeds zijn, is van het grootste belang. Een primaire infectie tijdens de zwangerschap en ook buiten de zwangerschap kan voorkomen worden door geen rauw of onvoldoende verhit vlees te eten en door groenten en fruit grondig te reinigen en/of te verhitten. Ook dient men voorzichtig om te gaan met kant-en-klaarmaaltijden (vooral die met rauwe of onvoldoende verhitte bestanddelen). De weefselcysten in vlees worden geïnactiveerd door bevriezing gedurende 2 dagen bij -20 C, door verhitting boven de 70 C, door drogen, door zoutconcentraties hoger dan 1.1% (11 gram/kilo vlees) of door gammastraling. Bij het tuinieren dient men goede tuinhandschoenen te dragen, om direct contact van de eventueel met oöcysten besmette aarde en de handen te voorkomen. Aangezien de uitgescheiden oöcysten pas na enkele dagen sporuleren dient de kattenbak iedere dag te worden verschoond, en wel door een nietzwangere. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan moet er voldoende aandacht aan de hygiëne, met name handen wassen, worden besteed. Om een infectie bij katten door vlees te voorkomen is het belangrijk de kat alleen commercieel bereid kattenvoer te geven. Mocht er toch vers vlees gevoerd worden, dan moet dit eerst goed verhit worden of worden diepgevroren. Er is geen vaccin beschikbaar voor humane toepassing; er is wel een schapenvaccin. 9.2 Preventieve screening De Interdepartementale Werkgroep Zoonosen heeft over de optimalisatie van de uitvoering en de interpretatie van preventieve screening in maart 2004 een advies uitgebracht aan de Directeuren- 6
7 generaal van de ministeries van VWS en LNV. In dit advies is gemeld dat een (interdepartementale) groep van deskundigen dit onderwerp nogmaals zorgvuldig zou moeten bestuderen. 10. Wettelijke aspecten Toxoplasmose is opgenomen in de Regeling aanwijzing besmettelijke dierziekten, artikel 9. De in dit artikel vermelde dierziekten zijn conform artikel 100 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren aangifteplichtig voor dierenartsen. Toxoplasmose bij de mens is niet aangifteplichtig. 11. Conclusie Uit het bevolkingsonderzoek van 1995 blijkt dat de meeste primaire infecties op latere leeftijd plaatsvinden en de seroprevalentie in vergelijking met de TIP studie van 10 jaar daarvoor in totaal met zo n 10% is afgenomen. Een belangrijk aandeel van deze afname wordt gezocht in de verlaging van de infectiedruk, gezien de drastische afname van de seroprevalentie bij varkens. Toxoplasmose is een infectieziekte die mogelijk in de toekomst weer zal gaan toenemen. Deze toename van toxoplasmose kan het gevolg zijn van een toenemende prevalentie onder slachtdieren door een verschuiving naar meer grondgebonden landbouw. Ook spelen veranderde voedingsgewoonten met name naar snelle bereidingsmethoden en het consumeren van rauwe producten een rol naast een toenemend reisgedrag naar landen met hoge Toxoplasma prevalentie. Door een afname van de seroprevalentie in de humane bevolking zijn primaire infecties in de zwangerschapsleeftijd een risicofactor. Hierbij is met name congenitale toxoplasmose een belangrijk aandachtspunt. Op dit moment is er een discussie gaande in breder Europees verband naar de zin en onzin van prenatale screeningsmethode en de consequenties van een positieve bevinding. 12. Aanbevelingen Epidemiologisch onderzoek bij de mens ter signalering van trends in de tijd in verband met de verwachte verschuiving in de prevalentie van Toxoplasma infecties. Hierbij kan genoemd worden het uitvoeren van een bevolkingsonderzoek eens in de 5-10 jaar om een eventueel aanwezige trend vroeg te kunnen signaleren en om meer inzicht te krijgen in de risicofactoren. Dit is belangrijk om adequate preventieve maatregelen te kunnen blijven adviseren. Het geven van gerichte informatie door het verspreiden van informatiefolders en het geven van voorlichting aan huisartsen, verloskundigen en zwangeren moet op een hoog niveau gehandhaafd blijven, gezien de verwachte toename van de seroprevalentie bij landbouwhuisdieren en het reisgedrag van zwangere vrouwen. Het verwerven van inzicht in het voorkomen van congenitale infecties met Toxoplasma in Nederland bijvoorbeeld door middel van een tijdelijke registratie in het vrijwillige meldingssysteem van kinderartsen (NSCK). Innemen van een standpunt door de overheid over de zin van prenatale screening van zwangeren voor toxoplasmose. Inzicht verkrijgen in de huidige prevalentie van Toxoplasma bij consumptiedieren door het uitvoeren van sero-epidemiologisch onderzoek bij rund, schaap en varken onder verschillende huisvestingssystemen om mogelijke risico s voor de volksgezondheid beter te kunnen inschatten (risk assessment). Inzicht verkrijgen in andere mogelijke transmissieroutes in Nederland, met name in welk aandeel landbouwhuisdieren en de kat hebben in de transmissie naar de mens. Het uitvoeren van een risicobeoordeling van verschillende verse en bereide producten van dierlijke oorsprong, mede met het oog op een effectieve risicocommunicatie. 7
PRAKTISCH Toxoplasmose
PRAKTISCH Toxoplasmose l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n over houden van huisdieren Toxoplasmose is een belangrijke zoönose. Dat betekent dat deze ziekte
Nadere informatieDe waarde van aviditeitstesten in diagnostiek en rondzendingen
De waarde van aviditeitstesten in diagnostiek en rondzendingen Greet Boland, klinisch microbioloog / MMM er Aviditeitstesten Wat is aviditeit? Wat betekent de uitslag? Wanneer is toepassing zinvol/niet
Nadere informatieToxoplasma-serologie, wat kun je ermee?
Toxoplasma-serologie, wat kun je ermee? Titia Kortbeek, MD Centre for Infectious Disease Control Netherlands cmgm.stanford.edu/.../boothroydlabdesc.ht ml Ca.16 x 10 6 inwoners Ca. 200.000 geboortes per
Nadere informatieWat te doen als een Italiaanse zwangere bezorgd is en een kind vreemd kijkt?
Wat te doen als een Italiaanse zwangere bezorgd is en een kind vreemd kijkt? Rebecca van Grootveld AIOS Medische Microbiologie Werkgroep Klinische Parasitologie, NVP & WAMM Toxoplasmose 2 Werkgroep klinische
Nadere informatieSerologische testen en interpretatie van testresultaten
Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen Serologie is de leer van de stoffen die zich bevinden in het bloedserum. Bloedserum is het vocht dat verkregen is nadat bloed
Nadere informatieSpoelwormen leven in de darmen van honden en katten.
Darmparasieten komen zowel bij honden als bij katten zeer regelmatig voor. De vaakst voorkomende besmettingen zijn die met spoelwormen en lintwormen. Af en toe zien we ook infecties met giardia. Ook aan
Nadere informatieSAMENVATTING VOOR NIET-INGEWIJDEN Kattenkrabziekte. Diagnostische en klinische aspecten van Bartonella henselae infectie
166 Samenvatting SAMENVATTING VOOR NIET-INGEWIJDEN Kattenkrabziekte. Diagnostische en klinische aspecten van Bartonella henselae infectie Deel I Introductie In de introductie van dit proefschrift (Hoofdstuk
Nadere informatieOngenode gasten: Toxoplasma gondii - Archief. ONGENODE GASTEN: TOXOPLASMA GONDII Door: Theo Verkleij en Paulo de Boer, TNO
Page 1 of 5 Nº EDITIE 4 MAAND 05 2016 ONGENODE GASTEN: TOXOPLASMA GONDII Door: Theo Verkleij en Paulo de Boer, TNO Page 2 of 5 Vrijwel alle organismen, ook de mens, hebben last van parasieten: wormen,
Nadere informatie15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant
15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant Kamervragen van het lid Thieme aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn
Nadere informatieRubella Synoniemen: rodehond, German measles, Röteln
Rubella Synoniemen: rodehond, German measles, Röteln B06 Bijlage I Rubella en zwangerschap, richtlijnen voor de praktijk Beleid naar aanleiding van een (mogelijk) contact (zie toelichting 1) Inventariseer
Nadere informatieKLINISCHE BIOLOGIE Art. 24bis pag. 1 officieuze coördinatie Opsporen op kwalitatieve wijze van het hepatitis C virus (HCV) B 2000
KLINISCHE BIOLOGIE Art. 24bis pag. 1 "Artikel 24bis. Worden als verstrekkingen beschouwd waarvoor de bekwaming van specialist voor klinische biologie (P) vereist is : 1. Moleculaire Biologische Onderzoeken
Nadere informatieHepatitis E, wat moet je ermee?
Hepatitis E, wat moet je ermee? Caroline Swanink, arts-microbioloog Rijnstate 11 oktober 2016 Wanneer verricht u diagnostiek naar hepatitis E virus? A. Altijd bij een acuut hepatitis beeld B. Bij een acuut
Nadere informatieK.B In werking B.S
K.B. 2.10.2009 In werking 1.12.2009 B.S. 20.10.2009 Artikel 24bis - KLINISCHE BIOLOGIE Wijzigen Invoegen Verwijderen 1. Moleculaire Biologische Onderzoeken op genetisch materiaal van micro-organismen :
Nadere informatieInfecties in de zwangerschap. Inge Gyssens Internist infectioloog Jessa ziekenhuis
Infecties in de zwangerschap Inge Gyssens Internist infectioloog Jessa ziekenhuis Alfabetische lijst infecties Blaasontsteking nierbekkeninfectie Cytomegalovirusinfectie (CMV) Griep (Influenza) Groep A
Nadere informatieKinderneurologie.eu. www.kinderneurologie.eu. Congenitale toxoplasmose
Congenitale toxoplasmose Wat is congenitale toxoplasmose? Congenitale toxoplasmose is een aandoening waarbij kinderen een besmetting hebben opgelopen met de parasiet toxoplasmose tijdens de zwangerschap.
Nadere informatieK.B B.S In werking
K.B. 18.6.2017 B.S. 29.6.2017 In werking 1.8.2017 Wijzigen Invoegen Verwijderen Artikel 24bis - KLINISCHE BIOLOGIE 1. Moleculaire Biologische Onderzoeken op genetisch materiaal van micro-organismen : 556872
Nadere informatieHepatitis A.
Hepatitis A www.hepatitisinfo.nl Hepatitis A Epidemiologie Transmissie Virologie Symptomen van een infectie met hepatitis A Diagnostiek Behandeling Preventie Hepatitis A epidemiologie http://wwwnc.cdc.gov/travel/pdf/yellowbook-2012-map-03-03-estimated-prevalence-hepatitis-a.pdf
Nadere informatieZika virus en zwangerschap
Zika virus en zwangerschap 04/2016 Dit document bevat mogelijk vertrouwelijke informatie van JIJWIJ. Het kopiëren en/of verspreiden van dit document zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van JIJWIJ
Nadere informatieCMV, EBV, Toxoplasma. Diagnostiek. Inge Gyssens Dienst infectieziekten Internist infectioloog
CMV, EBV, Toxoplasma Diagnostiek Inge Gyssens Dienst infectieziekten Internist infectioloog Man, 50 jaar Sinds 8d uit Thailand, 1 maand verblijf (nieuwe partner aldaar) Branderig gevoel ter hoogte van
Nadere informatieBVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014
BVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014 Voorstellen Ruben Tolboom Tot 1 mei 2014: rundveedierenarts Vanaf heden: Field Technical Service Manager Technische achtergrond produkten-dierziekten
Nadere informatieVVK Wintervergadering Sectie Neonatologie 18 januari 2013
VVK Wintervergadering Sectie Neonatologie 18 januari 2013 Congenitale Toxoplasmose: Hoe gebruik je de diagnostische informatie op een zinvolle manier? Filip Cools, MD, PhD Neonatologie, UZ Brussel Scenario
Nadere informatieVlaamse consensus over beleid bij congenitale toxoplasmose (CT)
Vlaamse consensus over beleid bij congenitale toxoplasmose (CT) A. Zecic NICU, UZ Gent Transmissierisico tijdens de zwangerschap Maternale seroconversie Incidentie Ziekte bij pasgeborene 1e trim 15 % ernstig
Nadere informatieBrabant-Zuidoost. Zicht op Q-koorts. Ronald ter Schegget. arts infectieziektebestrijding. GGD Brabant-Zuidoost
Zicht op Q-koorts Ronald ter Schegget arts infectieziektebestrijding GGD Brabant-Zuidoost 1 Kernboodschap Q-koorts kunt u oplopen door het inademen van de bacterie. Wees alert op de verschijnselen van
Nadere informatieSamenvatting. Etiologie. samenvatting
Samenvatting Hoofdstuk 1 is een algemene inleiding op dit proefschrift. Luchtweginfecties zijn veel voorkomende aandoeningen, die door een groot aantal verschillende virussen en bacteriën veroorzaakt kunnen
Nadere informatieDoel Behandeling bij Varicella Zoster virus (VZV) tijdens de zwangerschap en bij neonaat.
: Pagina 1 van 5 Doel Behandeling bij Varicella Zoster virus (VZV) tijdens de zwangerschap en bij neonaat. Doelgroep Kinderarts en gynaecoloog. Algemene aandachtspunten Overtuig je van de juiste patiënt
Nadere informatieKlik om stijl te bewerken
Klik om stijl te bewerken Coxevac vaccinatie bij geiten 20-2-2019 1 Inhoud Voorstelling Ceva + mezelf Q-koorts: Wat is het? Q-koorts: Symptomen (mens + dier) Q-koorts: Diagnostiek Q-koorts: Preventie Q-Koorts:
Nadere informatieDierenkliniek Goeree Overflakkee
Dierenkliniek Goeree Overflakkee De teksten van onze artikelen worden geschreven aan de hand van wetenschappelijke literatuur, maar ook op basis van onze eigen inzichten en ervaringen. Daarom kan de informatie
Nadere informatieAFSPRAKEN KETENPARTNERS OVER WATERPOKKEN EN RODEHOND BIJ ASIELZOEKERS I. ACHTERGROND
AFSPRAKEN KETENPARTNERS OVER WATERPOKKEN EN RODEHOND BIJ ASIELZOEKERS Onderstaande ketenafspraken zijn tot stand gekomen in samenwerking met COA, GC A, GGD GHOR Nederland, KNOV, NVOG en LCI, en zijn bedoeld
Nadere informatieCYTOMEGAALVIRUSINFECTIE (CMV) IN DE ZWANGERSCHAP
CYTOMEGAALVIRUSINFECTIE (CMV) IN DE ZWANGERSCHAP Trefwoorden : CMV Zwangerschap Virusdetectie Serologie Vruchtwaterpunctie G Donders 1, K Wuyts 1, M Hansens 1, E Van Kerschaver 1 SAMENVATTING - CMV is
Nadere informatieDierenkliniek Goeree Overflakkee
Dierenkliniek Goeree Overflakkee De teksten van onze artikelen worden geschreven aan de hand van wetenschappelijke literatuur, maar ook op basis van onze eigen inzichten en ervaringen. Daarom kan de informatie
Nadere informatieDENGUE, versie 8 (PDF aangemaakt op: ) Contactpersoon: Brechje de GierBrechje.de
DENGUE, versie 8 (PDF aangemaakt op: 12-3-2019) lbldengcontact lbldengcrit1 lbldengcrit1a lbldengmeld1-2016 Contactpersoon: Brechje de GierBrechje.de gier@rivm.nl MELDINGSCRITERIA DENGUE WAARSCHIJNLIJKE
Nadere informatieZiekenhuizen. Cytomegalovirusinfecties bij zwangeren
Ziekenhuizen Cytomegalovirusinfecties bij zwangeren Werkgroep Infectie Preventie Vastgesteld: februari 2007 Revisie: februari 2012 Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits de
Nadere informatieDe Q koorts epidemie in Nederland
De Q koorts epidemie in Nederland Coxiella burnetii Wim van der Hoek, artsepidemioloog, Centrum Infectieziektebestrijding 1 Huisarts Herpen Toename Q koorts? Microbioloog Huisarts Sint Oedenrode Mei Juni
Nadere informatieQ-koorts. Dr. Janna Munster AIOS gynaecologie Pathologendagen
Q-koorts Dr. Janna Munster AIOS gynaecologie Pathologendagen 30-03-2017 Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring
Nadere informatieWat speelt er allemaal in park, tuin en zandbak?
Utrecht University Wat speelt er allemaal in park, tuin en zandbak? Wat speelt er in de tuin? Nationaal Symposium Hondenbeleid, 21 april 2016 dr. ing. Paul A.M. Overgaauw, dierenarts-microbioloog en parasitoloog
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/18641 holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/18641 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Vries, Jutte Jacoba Catharina de Title: Congenital cytomegalovirus infection :
Nadere informatieGastro-enteritis. Ziektebeeld. Incubatieperiode
DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB GASTRO-ENTERITIS 73 Gastro-enteritis Voor meer achtergrondinformatie over een individuele kiem, zie ook volgende fiches: Calicivirusinfecties Campylobacteriose Escherichia
Nadere informatieRichtlijn Varicella Zoster Verloskunde 1 e en 2 e lijn
: Pagina 1 van 6 Inhoud Doel... 1 Doelgroep... 1 Definitie... 1 Varicella zoster en zwangerschap... 2 Varicella zoster en neonaten... 3 Bronnen... 4 Bijlagen... 5 Stroomdiagram 1 : Beleid bij zwangere
Nadere informatieZicht op Q-koorts. Kernboodschap
Zicht op Q-koorts Deze informatie is tot stand gekomen in samenwerking met het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), diverse organisaties en beroepsgroepen. 1 Kernboodschap Q-koorts kunt
Nadere informatieGroep-B-streptokokken (GBS) en zwangerschap
Groep-B-streptokokken (GBS) en zwangerschap 1 Groep-B-streptokokken (GBS) en zwangerschap De groep B streptokok is een bacterie die bij veel zwangere vrouwen in de vagina aanwezig is. Dat kan meestal geen
Nadere informatieQ-koorts, versie 12 (PDF aangemaakt op: )
Q-koorts, versie 12 (PDF aangemaakt op: 12-3-2019) EPI-azc Indien de patiënt een asielzoeker betreft worden data doorgeven aan GGD GHOR Nederland. lblqkoocontact lblmeldcrit Contactpersoon voor q-koorts:
Nadere informatieMRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie
MRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie Department of Pediatrics / Child Neurology Center for Childhood White Matter Disorders VU University Medical Center Amsterdam, NL Hersenen en
Nadere informatieAnemie en toxoplasmose gedurende de zwangerschap. Een retrospectieve studie
Masterproef master in de vroedkunde academiejaar 2009-2010 Promotor: Prof. Dr. Foulon Co-promotor: Dr. Faron Coördinator: Dhr. Deschepper Anemie en toxoplasmose gedurende de zwangerschap. Een retrospectieve
Nadere informatieDe RODE markeringen m.b.t. de opsporing van Bordetella pertussis gaan in voege vanaf 01/04/2019 (blz. 4) AFDELING Klinische biologie
De RODE markeringen m.b.t. de opsporing van Bordetella pertussis gaan in voege vanaf 01/04/2019 (blz. 4) AFDELING 11. - Klinische biologie Artikel 24bis. Worden als verstrekkingen beschouwd waarvoor de
Nadere informatieSAMENVATTING 150 Samenvatting Vertegenwoordigers van het geslacht Oesophagostomum zijn parasitaire rond wormen, die veel bij landbouwhuisdieren en ook bij apen voorkomen. Na infectie kunnen ernstige gastrointestinale
Nadere informatieELIMINATIE VAN RUBELLA IN BELGIË
Amendement van het eliminatieplan voor mazelen in België ELIMINATIE VAN RUBELLA IN BELGIË Oktober 2006 Comité voor de eliminatie van mazelen en rubella in België INLEIDING In het nieuw `Strategisch plan
Nadere informatieBELANGRIJKSTE BEVINDINGEN
APRIL 213 INHOUD Het doel van de thermometer is een eerste berichtgeving over de stand van zaken in 212 over seksuele gezondheid in Nederland. De thermometer bevat nieuwe gegevens van de soa-centra, aangiftecijfers,
Nadere informatieJaap T. van Dissel Afdeling Infectieziekten. Neuraminidaseremmers bij pandemie door Mexicaanse Griep Influenza A(H1N1)
Jaap T. van Dissel Afdeling Infectieziekten Neuraminidaseremmers bij pandemie door Mexicaanse Griep ofwel Nieuwe ofwel Pandemische Influenza A(H1N1) griep (H1N1) 2009 Influenza Mexicaanse griep Wat is
Nadere informatieLaboratoria Nieuwsbrief oktober 2014 Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium Medisch Microbiologisch Laboratorium
Laboratoria Nieuwsbrief oktober 2014 Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium Medisch Microbiologisch Laboratorium In dit nummer: - Aanvraagformulier medicijnspiegel bepaling - Dientamoeba fragilis
Nadere informatieCasuspresentaties infectieuse serologie: laboratoriumaspecten. Dr. Alex Mewis Klinisch Bioloog Jessa Ziekenhuis - Campus Virga Jesse Hasselt
Casuspresentaties infectieuse serologie: laboratoriumaspecten Dr. Alex Mewis Klinisch Bioloog Jessa Ziekenhuis - Campus Virga Jesse Hasselt Infectieuse serologie Borrelia-serologie (Lyme) Toxoplasma gondii
Nadere informatieNiet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project
Niettechnische samenvatting 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Respiratoir Syncytieel Virus (RSV) in kalveren 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) Oktober 2015 oktober 2020
Nadere informatieDe nieuwe meldingsplicht voor tien ziekten Hans van Vliet RIVM-CIb 7 oktober 2008
De nieuwe meldingsplicht voor tien ziekten Hans van Vliet RIVM-CIb 7 oktober 2008 Wat bespreken Iets over meldingscriteria De nieuwe ziekten (2 minuten per ziekte!) - Wat is de reden om het te melden -
Nadere informatieVSV Preventie groep B streptokokken ziekte neonaat september 2011
VSV Preventie groep B streptokokken ziekte neonaat september 2011 1.0 EPIDEMIOLOGIE In Nederland is circa 20% van alle zwangeren draagster van GBS. Naar schatting zal gemiddeld 50% van alle kinderen, van
Nadere informatieCongenitaal gehoorverlies en de kinderarts. CDS symposium 17 maart 2010 Margot Mulder, kinderarts
Congenitaal gehoorverlies en de kinderarts CDS symposium 17 maart 2010 Margot Mulder, kinderarts Kindergeneeskundig onderzoek naar de oorzaak van het congenitaal gehoorverlies doel Patiënt: te verwachten
Nadere informatieHEPATITIS B EN ZWANGERSCHAP. Ann-Sophie Page & Gerbrich van den Bosch 04-11-2014
HEPATITIS B EN ZWANGERSCHAP Ann-Sophie Page & Gerbrich van den Bosch 04-11-2014 INTRODUCTIE HBV = dsdna virus, hoge viremie, zeer infectieus (50-100x infectieuzer dan HIV) Transmissie door contact met
Nadere informatieVoor een goed. Voor een goed ontwormadvies. ontwormadvies. Wormen: niet te zien, wel te bestrijden!
Voor een goed ontwormadvies. Voor een goed ontwormadvies Wormen: niet te zien, wel te bestrijden! w w w. s t e r k l i n i e k. n l 05/2012 Deze brochure wordt u aangeboden door uw Sterkliniek in samenwerking
Nadere informatieKinkhoest. Kinkhoest of pertussis is een acute bacteriële infectie van de luchtwegen.
Kinkhoest Ziektebeeld Kinkhoest of pertussis is een acute bacteriële infectie van de luchtwegen. Het ziektebeeld kan variëren van een milde hoest tot ernstige ziekte. Klassiek wordt kinkhoest gekenmerkt
Nadere informatieZwangerschap: wat willen we zien? Marleen Temmerman Verloskunde, UZGent
Zwangerschap: wat willen we zien? Marleen Temmerman Verloskunde, UZGent Waarom screenen? Aandoening komt frequent voor Kan ernstige gevolgen hebben Kan opgespoord worden Kan behandeld worden of sequellae
Nadere informatieTOESTAND BETREFFENDE Q-KOORTS
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen TOESTAND BETREFFENDE Q-KOORTS Gemeenschappelijke vergadering van het Wetenschappelijk comité en het Raadgevend comité 22 januari 2010 OVERZICHT
Nadere informatieGroep B streptokokken en zwangerschap
Groep B streptokokken en zwangerschap Informatie voor patiënten F0538-3415 oktober 2015 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK
Nadere informatiehoofdstuk 3 hoofdstuk 4 hoofdstukken 3 5 hoofdstuk 5
108 Dit proefschrift behandeld aspecten van de voortplanting, in het bijzonder het optimalisering van bokkensperma bewerking en opslag, alsmede aspecten van Small Ruminant Lentivirus (SRLV) epidemiologie.
Nadere informatieTele-ARENA (Telefonisch Aangenaam Refereren En Netwerken AMPHI) Zoönose onderzoek
Tele-ARENA (Telefonisch Aangenaam Refereren En Netwerken AMPHI) Zoönose onderzoek Alma Tostmann Epidemioloog @ Academische Werkplaats AMPHI Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde, Radboud universitair medisch
Nadere informatieHepatitis B Inleiding Hepatitis A Preventie hepatitis B Preventie hepatitis A
Naast deze infokaart over hepatitis zijn er ook infokaarten beschikbaar over: infectieziekten algemeen, tuberculose, seksueel overdraagbare aandoeningen, jeugd en onveilig vrijen en jeugd en vaccinatie.
Nadere informatiePROTOCOL ECHINOCOCCUS GRANULOSUS. 1. Algemeen
PROTOCOL ECHINOCOCCUS GRANULOSUS 1. Algemeen 1.1 Etiologie en cyclus Echinococcus (E) granulosus is een kleine lintworm van enkele mm's groot, met de hond als eindgastheer. De worm bestaat uit een kop
Nadere informatieMazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 21 aug 2013 (week 34)
Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 21 aug 2013 (week 34) Bron gegevens: Osiris/CIb-LCI/CIb-IDS. Auteurs: Esther Swart, Susan Hahné (CIb-EPI). Met dank aan Maarten Mulders, VVG, en Irmgard
Nadere informatieOp het diagram hieronder is schematisch weergegeven hoe de besmettingsroute van Neospora loopt. Bron: GD Diergezondheid
Neospora Neospora caninum is een van de belangrijkste besmettelijke oorzaken van verwerpen bij koeien. Een infectie met Neospora leidt niet tot ziekteverschijnselen bij de koeien. Wel kan de parasiet door
Nadere informatieRichtlijn Q koorts. versie 14-12-2009 Jeroen Bosch Ziekenhuis. Richtlijn Q koorts
Richtlijn Q koorts versie 14-12-2009 Jeroen Bosch Ziekenhuis Richtlijn Q koorts Verdenking acute Q koorts: Frequente presentatie: Asymptomatisch Griepachtig beeld: Koorts, hoofdpijn, myalgieen, arthritis.
Nadere informatieNRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts
www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts Versie 2016 1. WAT IS NRLP-12 GERELATEERDE TERUGKERENDE KOORTS 1.1 Wat is het? NRLP-12 gerelateerde terugkerende
Nadere informatieIntensieve veehouderij en. hoe groot zijn de risico s? HWA Jans, arts Maatschappij en Gezondheid, profiel medische milieukunde en chemicus
Intensieve veehouderij en gezondheid hoe groot zijn de risico s? HWA Jans, arts Maatschappij en Gezondheid, profiel medische milieukunde en chemicus 14 februari 2012 Historie 1997/98: varkenspest: virus
Nadere informatieZwangerschap bij chronische ontstekingsziekten van de darm
Zwangerschap bij chronische ontstekingsziekten van de darm Inleiding Zwanger worden als je een chronische ontstekingsziekte van de darm (IBD = inflammatory Bowel disease) hebt zoals de ziekte van Crohn
Nadere informatieValkuilen bij diagnostiek hepatitis ABC
Valkuilen bij diagnostiek hepatitis ABC Streeklab GGD Amsterdam, 30 okt 2009 Hans L. Zaaijer, arts-microbioloog AMC - Klinische Virologie / Sanquin - Bloedoverdraagbare Infecties leverontsteking chemisch/toxisch
Nadere informatieDragerschap en erfelijke belasting
Dragerschap en erfelijke belasting VSOP 17 mei 2010 Martina Cornel Hoogleraar Community Genetics & Public Health Genomics Quality of Care EMGO Institute for Health and Care Research Nieuwe technologische
Nadere informatieZiekenhuizen. Waterpokken
Ziekenhuizen Waterpokken Werkgroep Infectie Preventie Vastgesteld: september 2004 Revisie: september 2009 Aan de samenstelling van deze richtlijn werd, behalve door leden en medewerkers van de WIP, bijgedragen
Nadere informatieWat hebben wij nodig??
Wat hebben wij nodig?? A. Kennis over infectieziekten in relatie tot het werk in de breedste zin: Kiza mindmap B. Samenwerking met alle betrokkenen in het veld Gezamenlijke onderwerpen 1 A. Kennissysteem
Nadere informatieTwee opvattingen over Lyme-ziekte. Alexander Klusman Psychiater en Lyme-patiënt
Twee opvattingen over Lyme-ziekte Alexander Klusman Psychiater en Lyme-patiënt Oude en Nieuwe opvattingen over Lyme-ziekte Nederlandse CBO richtlijn Lyme-borreliose ILADS richtlijnen voor het management
Nadere informatieRegistratieprotocol incidentiemeting Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV)
Registratieprotocol incidentiemeting Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV) A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl T 030 274 91 11 F 030
Nadere informatiePRAKTISCH Salmonellose
PRAKTISCH Salmonellose l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n over houden van huisdieren Salmonellose of paratyfus is een besmettelijke darmziekte die wordt
Nadere informatieMazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 14 aug 2013 (week 33)
Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 14 aug 2013 (week 33) Bron gegevens: Osiris/CIb LCI/CIb IDS. Auteurs: Esther Swart, Mirjam Knol (CIb EPI). Met dank aan Henriette Giesbers, VZP, en Irmgard
Nadere informatieVSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties
VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties Doel Het doel van dit protocol is preventie, herkenning, optimalisering van diagnostiek en behandeling van early-onset
Nadere informatieBeleidsadvies met betrekking tot de bestrijding van toxoplasmose in Nederland
Beleidsadvies met betrekking tot de bestrijding van toxoplasmose in Nederland RIVM briefrapport 330061001/2011 M.Opsteegh L.M. Kortbeek J.W.B. van der Giessen Beleidsadvies met betrekking tot de bestrijding
Nadere informatiePrenataal testen met de NIPT
ALGEMENE INFORMATIEFOLDER Prenataal testen met de NIPT Deze folder hoort bij een wetenschappelijke studie (TRIDENT-studie) van de Nederlandse Universitair Medische Centra 2014 www.meerovernipt.nl 1 In
Nadere informatieMazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 11 sep 2013 (week 37)
Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 11 sep 2013 (week 37) Bron gegevens: Osiris/CIb-LCI/CIb-IDS. Auteurs: Esther Swart, Susan Hahné (CIb-EPI). Met dank aan Henriette Giesbers, VZP, Irmgard
Nadere informatieDRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB. Mazelen
139 Mazelen Ziektebeeld Mazelen is een zeer besmettelijke, acute, virale infectieziekte die gekenmerkt wordt door een typische huiduitslag. Klassiek begint mazelen met prodromale symptomen. Klachten tijdens
Nadere informatiePrenataal testen met de NIPT
ALGEMENE INFORMATIEFOLDER Prenataal testen met de NIPT Deze folder hoort bij een wetenschappelijke studie (TRIDENT-studie) van de Nederlandse Universitair Medische Centra 2014 www.meerovernipt.nl 1 In
Nadere informatieAanpak van griep bij het varken: een uitdaging? Dr. Tom Meyns MERIAL Belgium
Aanpak van griep bij het varken: een uitdaging? Dr. Tom Meyns MERIAL Belgium Inhoud Influenza Epidemiologie - verspreiding Ziektebeeld Klassieke uitbraken Chronische problemen Complicaties Belang en economische
Nadere informatieSlakken en benauwde kittens
Utrecht University Slakken en benauwde kittens NVP Najaar symposium 20 nov 2015 Paul A.M. Overgaauw DVM PhD Dipl. ACVM Institute for Risk Assessment Sciences Division Veterinary Public Health Casus In
Nadere informatieGroep-B-streptokokken en zwangerschap. Poli Gynaecologie
00 Groep-B-streptokokken en zwangerschap Poli Gynaecologie De inhoud van deze voorlichtingsfolder is samengesteld door de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Deze folder is zeer
Nadere informatieKLINISCHE BIOLOGIE Art. 24bis pag. 1 officieuze coördinatie Opsporen op kwalitatieve wijze van het hepatitis C virus (HCV) B 2000
KLINISCHE BIOLOGIE Art. 24bis pag. 1 "Artikel 24bis. Worden als verstrekkingen beschouwd waarvoor de bekwaming van specialist voor klinische biologie (P) vereist is : 1. Moleculaire Biologische Onderzoeken
Nadere informatieZorgprotocol. Groep B-streptokokken bij de pasgeborene. 1. Introductie
Groep B-streptokokken bij de pasgeborene 1. Introductie Een klein aantal pasgeborenen wordt ernstig ziek door een infectie met de Groep B- streptokokkenbacterie (GBS-ziekte). Deze ziekte kan goed worden
Nadere informatieHepatitis B, versie 20 (PDF aangemaakt op: ) Indien de patiënt een asielzoeker betreft worden data doorgeven aan GGD GHOR Nederland.
Hepatitis B, versie 20 (PDF aangemaakt op: 6-6-2017) EPI-azc EPIdataGGD lblsoacontact2 lblstreep lblmelding Indien de patiënt een asielzoeker betreft worden data doorgeven aan GGD GHOR Nederland. Indien
Nadere informatieZwangerschap en HBV. Greet Boland Nationaal Hepatitis Centrum, Amersfoort Afdeling Virologie, Universitair Medisch Centrum Utrecht
Zwangerschap en HBV Greet Boland Nationaal Hepatitis Centrum, Amersfoort Afdeling Virologie, Universitair Medisch Centrum Utrecht 1 Virale aandoeningen die verticaal overdraagbaar zijn HIV Hepatitis B
Nadere informatieKamervragen aan de ministers van VWS en LNV over nieuwe gevallen van Q-koorts besmettingen bij mensen in Brabant
08-05-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over nieuwe gevallen van Q-koorts besmettingen bij mensen in Brabant Vragen van het lid Thieme aan de ministers van Volksgezondheid Welzijn en Sport
Nadere informatieMazelen surveillance overzicht, 1 mei jan 2014 (week 1)
Mazelen surveillance overzicht, 1 mei 2013 1 jan 2014 (week 1) Bron gegevens: Osiris/CIb-LCI/CIb-IDS. Auteurs: Tessa Schurink-van t Klooster, Mirjam Knol (CIb-EPI). Met dank aan Annemarijn van Ginkel,
Nadere informatieSamenvatting. Q-koorts in Nederland
Samenvatting Q-koorts is een zoönose een infectieziekte die kan worden overgedragen van dieren op mensen veroorzaakt door de bacterie Coxiella burnetii (C. burnetii). Bij mensen verloopt een infectie met
Nadere informatieSpeed Giardia TM. www.speedrange.nl. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.
Speed Giardia TM www.speedrange.nl Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.nl ALLEEN VOOR IN VITRO GEBRUIK NEDERLANDS Klinische toepassing Giardia is
Nadere informatieNVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP
NVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP 1. Inleiding 2. Wat zijn groep B streptokokken (GBS)? 3. Hoe vaak komen GBS voor bij zwangeren? 4.
Nadere informatieNederlandse samenvatting (Dutch summary)
Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 1 Vroeggeboorte na antenatale inflammatie bronchiale hyperreactiviteit als onderliggende oorzaak van Vroeggeboorte Over vroeggeboorte, ook wel prematuriteit genoemd,
Nadere informatieLegionella. Annemarie Essink Longziekten 05-03-2014
Legionella Annemarie Essink Longziekten 05-03-2014 Indeling Historie Epidemiologie en pathogenese Klinische presentatie en beloop Microbiologische diagnose Behandeling Maatregelen naar aanleiding van een
Nadere informatieEen donatie met een staartje
Een donatie met een staartje Jaap van Hellemond Dept. Medische Microbiologie & Infectieziekten Erasmus MC & Havenziekenhuis Rotterdam Met medewerking van en dank aan Havenziekenhuis, Rotterdam Emmaline
Nadere informatieMazelen surveillance overzicht, 1 mei 4 dec 2013 (week 49)
Mazelen surveillance overzicht, 1 mei 4 dec 2013 (week 49) Bron gegevens: Osiris/CIb-LCI/CIb-IDS. Auteurs: Esther Swart, Susan Hahné (CIb-EPI). Met dank aan Annemarijn van Ginkel, Tessa van t Klooster,
Nadere informatie