Informatie voor ouders over het ontwikkelingsperspectief, leerroutes en uitstroomprofielen

Transcriptie

1 Informatie voor ouders over het ontwikkelingsperspectief, leerroutes en uitstroomprofielen Nieuwe ontwikkelingen: Vanuit nieuwe kwaliteitswetgeving op het (V)SO per 1 augustus 2012 en vanuit recente ontwikkelingen binnen het onderwijs hebben we te maken met onderwijsvernieuwingen. Inmiddels zijn we met die vernieuwingen bij ons op school al een eind gevorderd. Een van de veranderingen is dat het handelingsplan is vervangen door het ontwikkelingsperspectief. In het ontwikkelingsperspectief staan een aantal termen genoemd die met de nieuwe ontwikkelingen samenhangen. Hieronder zal in het kort worden uitgelegd wat deze termen inhouden. Ontwikkelingsperspectief: Het handelingsplan zoals we dat tot nu toe gehanteerd hebben gaat verdwijnen. In maart van dit jaar krijgen de leerlingen daarvoor in de plaats een ontwikkelingsperspectief. Dit ontwikkelingsperspectief richt zich op een beperkt aantal vakgebieden die relevant zijn voor het uitstroomprofiel: sociaal-emotionele ontwikkeling, leren leren, zintuiglijke en motorische ontwikkeling, spelontwikkeling, mondelinge taal, schriftelijke taal en rekenen. Dat wil niet zeggen dat er geen aandacht meer wordt geschonken aan de vakken die vallen onder creatieve vorming, bewegingsonderwijs en wereldoriëntatie (integendeel!), ze worden alleen niet in het ontwikkelingsperspectief genoemd. In het ontwikkelingsperspectief wordt ook het verwachte uitstroomprofiel voor uw kind benoemd. Dat profiel wordt in de regel vanaf bepaald als de leerling 10 jaar is. Tot die tijd is dat meestal niet mogelijk omdat er dan nog geen uitspraak gedaan kan worden over de mate waarin een kind zich zal ontwikkelen. Het leerstofaanbod wordt aan het uitstroomprofiel aangepast. Voor het leerstofaanbod maken we sinds dit schooljaar gebruik van nieuwe leerlijnen die speciaal zijn ontwikkeld voor het ZML onderwijs. Deze leerlijnen zijn opgebouwd uit 12 niveaus (van SO tot VSO). Deze niveaus verwijzen naar vaardigheden die in de leerlijn genoemd staan. Het niveau waarop uw kind op een bepaald vakgebied functioneert staat vermeld in het ontwikkelingsperspectief. Net als het handelingsplan wordt ook het ontwikkelingsperspectief met ouders besproken tijdens de ouderavonden. Het ontwikkelingsperspectief zal jaarlijks rond februari/maart mee naar huis gaan(dus niet meer in oktober). Het wordt jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld tijdens de leerlingbesprekingen. Uitstroomprofiel: Aan de drie uitstroombestemmingen zijn drie profielen gekoppeld: ZML profiel A (Arbeid) ZML profiel B (DAC Arbeidsmatig) ZML profiel C (DAC Belevingsgericht)

2 Uitstroombestemming: Er zijn drie uitstroombestemmingen na het VSO ZML: Arbeid (met loonwaarde) DAC Arbeidsmatig (DAC = Dag Activiteiten Centrum) DAC Belevingsgericht Het grootste deel van onze leerlingen stroomt na het VSO uit naar de bestemming DAC Arbeidsmatig. Leerroutes: Per uitstroomprofiel zijn leerroutes vastgesteld. Er zijn dus drie leerroutes. Deze leerroutes zijn gekoppeld aan een bepaald niveau van de leerlijnen. Elke leerroute kent zijn eigen tempo en niveau van leren. Daarbij wordt een doorgaande lijn van SO naar VSO gehanteerd: uitstroomniveau SO = instroomniveau VSO. De leerroutes van het VSO sluiten dus aan op die van het SO. Hieronder staan de drie leerroutes voor t Iemenschoer in schema. De schuin gedrukte getallen achter de leerroutes geven het niveau van de CED leerlijnen aan: Groepen OB MB BB Leeftijd van de leerling Leerroute A : Leerroute B: Leerroute C: Plancius leerlijnen (Voor leerlingen met een IQ <35)

3 Voorbeeld: Als een leerling van 10 jaar op dit moment gemiddeld functioneert op CED niveau 4 zal er in het ontwikkelingsperspectief van deze leerling het volgende vermeld staan: Uitstroomprofiel: B Leerroute: B Uitstroomniveau CED: 6 Dit betekent dat als deze leerling zich op dezelfde wijze blijft ontwikkelen als hij tot nu toe gedaan heeft, hij naar alle waarschijnlijkheid zal uitkomen op CED niveau 6 als hij na groep 8 van school gaat (zie leerrouteschema). Dit staat gelijk aan leerroute B (zie schema) en het bijbehorende uitstroomprofiel. Voorbeelden van leerlijnen: Om een indruk te krijgen van de inhoud van de verschillende CED niveaus volgt hieronder een aantal voorbeelden uit de leerlijnen van het CED: Uit de leerlijn Leren leren: Niveau Plannen en organiseren Bedenkt één voorwerp dat hij nodig heeft bij een bekende taak en pakt dit Bedenkt 4 voorwerpen die hij nodig heeft bij een bekende taak en pakt deze Pakt 5 voorwerpen voor een onbekende taak aan de hand van een takenlijst (in pictogrammen) Pakt voor twee onbekende taken alle voorwerpen aan de hand van takenlijsten (in pictogrammen Rondt een taak af als de tijd verstreken is, bij een afgesproken tijdsplanning Bedenkt hoe hij een bekende taak gaat aanpakken en maakt een stappenplan (max. 3 stappen) Wisselt, tijdens het doen van twee taken, van taak op een afgesproken tijdstip Bedenkt hoe hij een bekende taak gaat aanpakken en maak een stappenplan (4-6 stappen) Wisselt, tijdens het doen van drie taken, twee keer van taak op twee afgesproken tijdstippen

4 Beschrijft hoe hij twee taken achter elkaar gaat doen in een doen in een half uur Beschrijft hoe hij vier taken achter elkaar gaat doen in een doen in een uur en maakt een doen in twee uur en maakt een doen in een ochtend en maakt een Uit de leerlijn Rekenen: Niveau Procedure van betalen Vertelt dat je zuinig moet zijn op geld (geld niet verliezen) Speelt met (nep)geld Herkent munten en papiergeld als geld Vertelt dat je dat je op biljetten extra zuinig moet zijn (geld niet verliezen) Vertelt dat je bij betalen (nep)geld uit je portemonnee aan een ander geeft Kent de functie van geld (ruilt geld voor producten in schoolwinkel) Ordent 1 en 2 Weet zonder waardebesef dat je geld aan een ander geeft en daar een product voor terug krijgt Benoemt munten van 1 en 2 euro Vergelijkt munten en biljetten Benoemt dat hij voor een 2 eurostuk meer krijgt dan voor 1 eurostuk (objectgebonden) Geeft portemonnee bij betalen, met het besef dat er ook geld overblijft (gaat niet om de juiste hoeveelheid geld terug) Ordent biljetten op uiterlijke kenmerken Weet dat je voor 1 euro/2 euro meer krijgt dan voor het kleingeld Betaalt gepast met het juiste bedrag mee (telt mee met 1 en 2 ) Ordent het kleingeld op vorm Wijst bij biljetten het juiste biljet aan Betaalt gepast met 1 en 2 Wijst met kleingeld het juiste muntje aan Benoemt de biljetten tot 100 euro Beseft dat je voor een 10 eurobiljet meer koopt dan met een 5 eurobiljet Betaalt gepast met 5, 10 eurobiljetten en 1 en

5 Benoemt het kleingeld Legt biljetten opklimmend in waarde op volgorde (5,10,20,50,100) Betaalt gepast met 5, 10 eurobiljetten, 1 en 2 en 20 cent en 50 cent Benoemt dat een 2 euromunt evenveel is als twee losse Telt teruggekregen geld Benoemt dat 5 losse evenveel waard zijn als een 5 eurobiljet Legt kleingeld opklimmend in waarde op volgorde (5,10,20,50) Betaalt gepast complexe bedragen zoals 4,55 met strategieën zoals een euro meer betalen Controleert het bedrag met de bon Benoemt dat 1 euro evenveel is als twee munten van 50 cent Betaalt gepast complexe bedragen gepast (ook met kleingeld) Maakt met kleingeld een groter bedrag (2 x20 cent +10 cent =50 cent)