ECONOMISCH. KANSENGROEPEN OP DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT Een cijfermatige analyse EEN UITGAVE VAN POM-ERSV LIMBURG

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ECONOMISCH. KANSENGROEPEN OP DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT Een cijfermatige analyse EEN UITGAVE VAN POM-ERSV LIMBURG"

Transcriptie

1 ECONOMISCH 215.3RAPPORT KANSENGROEPEN OP DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT Een cijfermatige analyse EEN UITGAVE VAN POM-ERSV LIMBURG

2 VOORWOORD Eind november 215 telt 31.8 niet-werkende werkzoekenden, een daling van,5% t.o.v. vorig jaar. Onder deze werkzoekenden is 3% ouder dan 5 jaar en 2% jonger dan 25 jaar. Bijna de helft (44%) van de werkloze jongeren is bovendien laaggeschoold. Voorts blijkt dat 23% van de se werklozen van allochtone origine is en dat 19% arbeidsgehandicapt is. Daarnaast toont de werkzaamheidsgraad (aantal werkenden in de bevolking op beroepsactieve leeftijd) dat onder 5-plussers, arbeidsgehandicapten, (laaggeschoolde) jongeren en allochtonen beduidend minder mensen aan het werk zijn dan de globale werkzaamheid onder de ers. in haar werking rond de arbeidsmarkt een sterke focus op jongeren, 5-plussers, allochtonen en arbeidsgehandicapten. In het kader van de samenwerkingsovereenkomst tussen de provincie en de VDAB worden daarom nieuwe acties voorbereid die, aanvullend op de reguliere regierol van de VDAB, de matching tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt verbeteren. Ook in partnerschap met de lokale besturen worden nieuwe initiatieven uitgewerkt. De beschikbare ESF-middelen in de GTI (Geïntegreerde Territoriale Investeringen) dienen hiervoor versneld te worden ingezet. colofon Economisch Rapport is een uitgave van POM-ERSV Editie december 215 POM-ERSV, Kunstlaan 18, 35 Hasselt Tel.: Fax: info@pomlimburg.be info@ersvlimburg.be Bovenstaande cijfers en de hierna volgende analyses tonen duidelijk aan dat blijvende aandacht nodig is om duurzame arbeidskansen te bieden aan personen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. De afgelopen jaren werden mede onder impuls van de provincie, POM-ERSV en de VDAB diverse succesvolle projecten en acties opgezet om een duurzame tewerkstelling van de zogenaamde kansengroepen te bevorderen. Enkele voorbeelden zijn het jeugdwerkloosheidsplan en de campagnes Peper & Zout en Verstand komt met de jaren 5plusdatwerkt. Met de ondersteuning van de projectontwikkelaars van POM-ERSV werden de se bedrijven en organisaties ook middels diversiteitsplannen aangemoedigd tot de uitbouw van een diversiteitsgericht personeelsbeleid. In de komende jaren zal dit gebeuren volgens een vernieuwde aanpak. De Vlaamse regering heeft immers recent beslist om het loopbaan- en diversiteitsbeleid grondig te hervormen, waarbij de huidige werking met de loopbaan- en diversiteitsplannen niet wordt verdergezet. Vanuit een verhoogde focus op talent en competentie zal er voortaan gewerkt worden op 3 complementaire en elkaar versterkende sporen: 1. Het activeren van alle talenten via het sluitende maatpak van de VDAB. 2. Het investeren in talenten in ondernemingen en organisaties, wat geconcretiseerd zal worden via de kmo-portefeuille en de kmo-groeisubsidie. 3. Het doorbreken van vooroordelen en het richten van de blikken op de aanwezige talenten en competenties via een mobiliserende strategie. De provinciale ondersteuning van de regionale arbeidsmarktwerking blijft nodig. Onze huidige maatschappij stelt immers almaar hogere eisen aan de beroepsbevolking. De evolutie naar een diensten- en kenniseconomie is de laatste jaren door de toenemende globalisering in een hogere versnelling gekomen. Hierdoor ontstaat het gevaar op een groter verdringingseffect op de arbeidsmarkt, waarbij mensen die nu al drempels ervaren op hun weg naar een job in de toekomst mogelijk nog moeilijker toegang vinden tot de arbeidsmarkt. Een sterk ondersteunend en aanvullend provinciaal en Vlaams beleid moet dit voorkomen en moet de nodige kansen geven aan de talenten en competenties van personen uit de kansengroepen. In dit Economisch Rapport schetst POM-ERSV aan de hand van talrijke tabellen en grafieken een beeld van de positie van 4 kansengroepen op de se en Vlaamse arbeidsmarkt, nl. 5-plussers, arbeidsgehandicapten, (laaggeschoolde) jongeren en allochtonen. Telkens worden bepaalde evoluties weergegeven van de demografische ontwikkeling, de socio-economische positie, de tewerkstelling en de werkloosheid van deze kansengroepen. Per groep wordt de analyse in grote mate bepaald door de beschikbaarheid van relevante statistische gegevens, waardoor de inhoud kan verschillen en waardoor vergelijkingen tussen de vier groepen niet altijd mogelijk of relevant zijn. Hoewel in dit rapport niet op zoek wordt gegaan naar verklaringen voor bepaalde evoluties of naar oplossingen voor bepaalde onrustwekkende cijfers, toont de cijfermatige analyse alvast één belangrijke conclusie: de weg naar een duurzame en inclusieve economie voor deze kansengroepen is nog lang en inspanningen om deze mensen aan een duurzame job te helpen en te houden blijven noodzakelijk! INHOUD Voorwoord plussers... 4 Arbeidsgehandicapten...18 (Laaggeschoolde) Jongeren...32 Allochtonen... 5 Het uiteindelijke doel is het verhogen van de globale Vlaamse werkzaamheidsgraad en van de werkzaamheidsgraad bij de voornoemde kansengroepen. Conform het nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid legt ook de provincie Marc Vandeput Voorzitter POM-ERSV Redactie: POM-ERSV Fotografie: POM-ERSV, provincie V.U.: Marc Vandeput, gedeputeerde en voorzitter POM-ERSV, Universiteitslaan 1, 35 Hasselt 2 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215-3

3 Figuur 1: %-aandeel van de 5-plussers in de totale bevolking 41 4,5 4 39, ,5 38, ,5 36,1 35 België Bron : FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische informatie Verwerking : POM-ERSV Tabel 1: Leeftijdsopbouw van de totale bevolking Absolute leeftijdsopbouw België PLUSSERS Demografische ontwikkeling Op 1 januari 215 telt de provincie inwoners, onder wie plussers. Dit betekent dat 2 op de 5 ers, of 4,5%, 5 jaar of ouder zijn. In bedraagt het aandeel van de 5-plussers in de bevolking 39,9%, in België is dat 38,%. telt verhoudingsgewijs dus iets meer 5-plussers onder haar bevolking dan het Vlaamse gemiddelde. Dit was enkele jaren geleden nog niet het geval. Begin 29 bedroeg het ouderenaandeel in 36,5% terwijl dat in 37,5% was en in België 36,1%. In is het aandeel 5-plussers de afgelopen 6 jaren gestegen met 4,%, in met 2,4% en in België met 1,9%. De vergrijzing neemt dus overal in het land toe, maar in forser dan elders. Op basis van de bevolkingsvooruitzichten kan aangenomen worden dat ook in de komende jaren de vergrijzing onder de se bevolking sterker zal zijn dan het Vlaamse gemiddelde. Procentuele leeftijdsopbouw ,6 12,1 35,8 36,5 1, 15,5 11,3 32,7 4,5 1, 16,1 11,8 34,7 37,5 1, 16,2 11,4 32,5 39,9 1, België 16,9 12,1 34,9 36,1 1, 17, 11,8 33,2 38, 1, Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische informatie 4 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215-5

4 Doorstromingscoëfficiënt De structuur van de bevolking is van belang voor het aanbod en de vervanging van arbeidskrachten. Een belangrijke indicator is de doorstromingscoëfficiënt, die significante aanwijzingen geeft over de mate waarin uittreders uit de arbeidsmarkt vervangen kunnen worden door intredende starters. De doorstromingscoëfficiënt is de verhouding van de bevolking tussen 15 en 24 jaar ten opzichte van de bevolking tussen 55 en 64 jaar. Deze indicator houdt wel enkel rekening met de leeftijd en zegt niets over de bereidheid om te werken en de competenties van de in- en uittreders. Begin 215 heeft een doorstromingscoëfficiënt van 8,6%. Dat wil zeggen dat in per 1 personen die in de laatste fase van hun carrière zitten, er nog 8 jongeren klaarstaan om hun plaats in het arbeidsleven in te nemen. Vanuit demografisch oogpunt is de vervanging op de arbeidsmarkt in dus niet meer gegarandeerd. Met doorstromingscoëfficiënten van resp. 87,7% en 93,3% is dat overigens ook in en België niet meer het geval, weliswaar iets minder uitgesproken dan in. De laatste jaren is de doorstromingscoëfficiënt overal duidelijk gedaald tot onder de 1%. In 29 had nog een iets hogere doorstromingscoëfficiënt dan (96,6% vs. 95,7%). België haalde toen nog een gunstige waarde van 1,8%. Uit deze evolutie blijkt dat er de afgelopen jaren vooral in een demografisch probleem is om de vervanging op de arbeidsmarkt te verzekeren. Bovendien zal deze doorstromingscoëfficiënt op basis van de bevolkingsvooruitzichten ook in de nabije toekomst zeer snel blijven dalen in en België, maar bij uitstek in. In de komende jaren dreigt de coëfficiënt in zelfs te zakken tot onder de 7%. Pas na het jaar 222 vertoont de grafiek een opwaartse trend die in een tiental jaren zal aanhouden om vervolgens te stabiliseren rond de 85%, wat nog altijd beduidend lager is dan de verwachte doorstromingscoëfficiënt in en België in die jaren (zie figuur 2). Figuur 2 : Doorstromingscoëfficiënt op basis van waarnemingen en prognose (telkens op 1 januari berekening van de bevolking van 15-24j. in % van de bevolking 55-64j) België Bron : Federaal Planbureau; FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische informatie waarnemingen ADSEI; uit Bevolkingsvooruitzichten FPB-ADSEI Verwerking : POM-ERSV Socio-economische positie van de 5-plussers op beroepsactieve leeftijd In 213 telt gemiddeld personen met een leeftijd van 15 tot en met 64 jaar. Zij vormen de bevolking op beroepsactieve leeftijd. Van deze groep zijn er ouder dan 5. Dat wil zeggen dat ruim 3 op de 1 ers (32,5%) op arbeidsleeftijd 5-plussers zijn. In is 31,3% van de bevolking op beroepsactieve leeftijd tussen 5 en 65, in België is dat 3,2%. Uit de opsplitsing naar socio-economische positie blijkt dat van de werkende ers 28,% 5 jaar of ouder is ( van de 365.9). Onder werkenden worden verstaan loontrekkenden, zelfstandigen, helpers en uitgaande grensarbeiders. Bij de niet-werkende werkzoekenden (nwwz) bedraagt dit ouderenaandeel 23,4% (7.539 van de ) en bij de niet-beroepsactieven 43,7% (75.43 van de ). Op Vlaams niveau zien we nagenoeg dezelfde aandelen voor wat betreft de werkenden en de niet-werkende werkzoekenden. Het aandeel van de 5-plussers bij de niet-beroepsactieven is echter merkelijk lager in dan in (4,5% vs. 43,7%). Figuur 3 : %-aandeel van de ouderen (5-64 jaar) in de bevolking op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) in 213 (jaargemiddelden) ,5 28, 23,4 43,7 Bron : Steunpunt WSE 31,3 27,9 23,8 4,5 3,2 27,4 22,6 België 37,5 Bevolking (15-64 jaar) Werkzoekend (nwwz) Niet-beroepsactief De vergelijking tussen de socio-economische positie van de volledige bevolking op beroepsactieve leeftijd en die van de 5-plussers op beroepsactieve leeftijd levert enkele opvallende resultaten op. Van de 15- tot 64- jarigen is in in 213 gemiddeld 64,1% werkend. Bij de 5- tot 64- jarigen is dat 55,2%. Opmerkelijk is dat bij de 5-plussers op beroepsactieve leeftijd slechts 4,1% geregistreerd is als niet-werkende werkzoekende, terwijl dit bij de 15- tot 64- jarigen 5,7% is. Het grootste verschil valt echter te noteren in de percentages van de niet-beroepsactieven. Onder de ers op beroepsactieve leeftijd is 3,3% niet beroepsactief. Bij de 5-plussers op beroepsactieve leeftijd loopt dit percentage op tot 4,7%. heeft relatief gezien zowel globaal als bij de 5-plussers op beroepsactieve leeftijd een iets gunstigere positie. Onder de Vlaamse 5- tot 64- jarigen is in 213 gemiddeld 58,9% werkend; 4,1% nwwz en 37,% niet-beroepsactief. 6 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215-7

5 Tabel 2 : Bevolking naar socio-economische positie in 213 (jaargemiddelden) Bevolking (15-64 jaar) Absoluut Werkzoekend (nwwz) Beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) Bevolking (15-64 jaar) Procentueel Werkzoekend (nwwz) , 64,1 5,7 3, , 66,1 5,3 28,6 België , 61,1 8, 3,9 Bevolking (5-64 jaar) Absoluut Werkzoekend (nwwz) Ouderen (5-64 jaar) Bevolking (5-64 jaar) Procentueel Werkzoekend (nwwz) Niet-beroepsactief Niet-beroepsactief Niet-beroepsactief Niet-beroepsactief , 55,2 4,1 4,7 Werkzaamheidsgraad Het aandeel van de werkenden in de bevolking op beroepsactieve leeftijd wordt ook de werkzaamheidsgraad genoemd. Figuur 5 toont duidelijk dat in 213 de globale werkzaamheidsgraad van (64,1%) zich situeert tussen (66,1%) en België (61,1%). Bij de 5-plussers heeft (55,2%) niet alleen de laagste werkzaamheidsgraad maar is de achterstand t.o.v. (58,9%) nog groter. De werkzaamheidsgraad bij de mannen is hoger dan bij de vrouwen, zowel globaal als bij de 5-plussers en zowel in als in. Bij de 5- tot 64- jarigen bedraagt het verschil tussen de mannelijke en vrouwelijke werkzaamheidsgraad in 14,8% (62,5% vs. 47,7%). In is dat verschil niet veel kleiner, nl. 14,2% (66,% vs. 51,8%). Zeer opvallend is het feit dat minder dan de helft van de se vrouwen tussen 5 en 65 jaar werkend is. Sinds 29 heeft inzake werkzaamheidsgraad de achterstand t.o.v. iets weten te verkleinen. De globale se werkzaamheidsgraad is tussen 29 en 213 met,7% gestegen van 63,4% naar 64,1%. In dezelfde periode steeg de Vlaamse werkzaamheidsgraad met,2% van 65,9% naar 66,1%. De werkzaamheidsgraad bij de se 5- tot 64- jarigen evolueerde tussen 29 en 213 van 5,1% naar 55,2%, een stijging met 5,1%. Ook in steeg de werkzaamheidsgraad in die leeftijdscategorie vrij sterk met 4,7% (van 54,2% naar 58,9%) , 58,9 4,1 37, België , 55,6 6, 38,4 Bron: Steunpunt WSE Figuur 4: %-aandeel van de socio-economische positie bij de ouderen (5-64 jaar) en bij de bevolking op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) in en in 213 (jaargemiddelde) 4,7 4,1 55,2 Niet-beroepsactief Werkzoekend (nwwz) 37, 4,1 58,9 Niet-beroepsactief Werkzoekend (nwwz) Figuur 5 : Werkzaamheidsgraden in 213 (jaargemiddelden) (de werkenden/bevolking op beroepsactieve leeftijd) ,1 55,2 66,1 58,9 61,1 55,6 Figuur 6 : Werkzaamheidsgraden in 213 (jaargemiddelden) per geslacht (de werkenden/bevolking op beroepsactieve leeftijd) ,7 62,5 59,3 47,7 7,1 66, 62, 51, jaar 5-64 jaar 4 Bron: Steunpunt WSE jaar 5-64 jaar België 4 Man Vrouw Bron: Steunpunt WSE jaar 5-64 jaar Man Vrouw 3,3 64,1 Niet-beroepsactief Werkzoekend (nwwz) 28,6 66,1 Niet-beroepsactief Werkzoekend (nwwz) 5,7 5, jaar jaar Bron: Steunpunt WSE 8 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215-9

6 Figuur 7 : Evolutie werkzaamheidsgraden (jaargemiddelden) (de werkenden/bevolking op beroepsactieve leeftijd) ,4 64,1 65,9 66,1 6 58, ,1 55,2 54, jaar 5-64 jaar Bron: Steunpunt WSE Loontrekkende werkgelegenheid Volgens de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZPPO) werken er in op 31 december 213 in totaal personen in loondienst. Daarvan is 28,1% ( personen) 5-plusser. Gemiddeld zijn dus bijna 3 werknemers op 1 in 5 jaar of ouder. In bedraagt het ouderenaandeel onder de loontrekkenden 26,4% en in België 26,7%. Eind 28 beliep dit ouderenaandeel in nog 22,2%, in 21,8% en in België 22,7%. De vergrijzing van het personeelsbestand neemt de laatste jaren dus sneller toe in dan elders. Het resultaat is dat het aandeel 5-plussers onder de loontrekkenden inmiddels het hoogste is geworden in. Figuur 8 : %-aandeel van de 5-plussers in de loontrekkende werkgelegenheid ,1 Hoofdsectoren Van de vier klassieke economische hoofdsectoren laat de industrie eind 213 in het hoogste aandeel 5-plussers optekenen. Van de werknemers die tewerkgesteld zijn in de se industrie zijn er ouder dan 5 jaar, ofwel 28,6%. Kort na de industrie volgt de tertiaire sector met een ouderenaandeel van 28,3%. Van de loontrekkenden in de se bouwnijverheid is eind 213 bijna 1 op de 4 ouder dan 5. De se landbouw kent van de vier hoofdsectoren het laagste aandeel 5-plussers (23,7%). In wordt dezelfde volgorde aangehouden, met weliswaar iets lagere ouderenpercentages. Sinds 28 is het ouderenaandeel het sterkst gestegen in de se industrie, namelijk van 19,1% tot 28,6% (+9,5%). In de tertiaire sector steeg het aandeel van de 5-plussers onder de loontrekkenden tussen 28 en 213 met 5,%, in de bouw met 3,9% en in de landbouw met 2,5%. en België kennen een nagenoeg gelijkaardige evolutie. Tabel 3 : %-aandeel van de 5-plussers in de loontrekkende werkgelegenheid volgens hoofdsector Evolutie Hoofdsectoren België België België ,4 26,7 België Landbouw 21,2 19,2 19,3 23,7 21,3 21,4 2,6 2,1 2,1 Industrie 19,1 21, 21,8 28,6 27,3 27,4 9,5 6,2 5,6 Bouwnijverheid 2,7 19,4 19,1 24,6 22,3 22,1 3,9 2,9 2,9 Tertiaire Sector 23,3 22,2 23,2 28,3 26,6 26,9 5, 4,4 3, ,2 21,8 22,7 22,2 21,8 22,7 28,1 26,4 26,7 5,9 4,6 3,9 Bron: RSZ; RSZPPO Bron: RSZ, RSZPPO 1 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

7 Jong/oud-ratio se sectoren Een meer gedetailleerd beeld van de tewerkstelling in de subsectoren leert dat in bepaalde sectoren eind 213 reeds meer dan 1 op 3 werknemers 5 jaar of ouder zijn. De sector Delfstoffen spant de kroon met een ouderenaandeel van 47,9%, maar is minder relevant omwille van het beperkt aantal werknemers (14) dat in actief is in deze sector. Wel relevant voor de se economie zijn de sectoren Transportmiddelen en Vervoer en opslag. Met een aandeel van resp. 34,8% en 34,1% werkt in deze sectoren relatief gezien het grootste aantal 5-plussers. Voorts zijn in ook in de sectoren Overige diensten (33,9%), Chemische producten (33,5%) en Openbaar bestuur en defensie, verplichte sociale verzekering, onderwijs (33,5%) meer dan 1 op de 3 werknemers 5-plussers. Verhoudingsgewijs telt de sector Farmaceutische grondstoffen en producten in het minst aantal 5-plussers onder haar werknemers (13,6%). Samen met de sector Uitgeverijen en audiovisuele bedrijven, telecommunicatie, informatica (17,4%) zijn dit de enige sectoren in met een ouderenaandeel dat onder de 2% blijft. Figuur 9 : %-aandeel van de 5-plussers in de loontrekkende werkgelegenheid in per sector op ,9 In welke mate een sector in gekenmerkt wordt door een eerder jongere dan wel oudere samenstelling van zijn loontrekkenden wordt nog beter geïllustreerd aan de hand van de jong/oud-ratio. Deze ratio geeft weer hoeveel jongere werknemers onder de 3 er aan de slag zijn per 1 werknemers die 5 jaar of ouder zijn. Een ratio van boven de 1 geeft aan dat er relatief veel jongeren aan de slag zijn in die sector. Een ratio die ver onder de 1 blijft, wijst op een eerder verouderde samenstelling van het personeelsbestand. Globaal gezien is in voor de totale loontrekkende werkgelegenheid de jong/oud-ratio op vijf jaar tijd gezakt van een gunstige 13 in 28 tot een ongunstige 7 in 213. Per 1 werknemers die ouder zijn dan 5 zijn er in dus 7 aan de slag die jonger zijn dan 3. Per sector bekeken is het vrij logisch dat hogergenoemde sectoren met het grootste aandeel 5-plussers onder hun personeel lage jong/oud-ratio s laten optekenen. Het gaat voornamelijk om de sectoren Transportmiddelen (23 jongere werknemers per 1 oudere werknemers), Chemische producten (3), Vervoer, opslag (38) en Openbaar bestuur en defensie, verplichte sociale verzekering, onderwijs (46). Voorts is het opvallend dat ook de sectoren Elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht, cokesovens (33), Textiel-, kleding- en leernijverheid (33), Water-, afval- en afvalwaterbeheer (4) en Hout- en papierindustrie, drukkerijen (46) een oudere personeelsstructuur hebben. De hoogste jong/oud-ratio s zijn terug te vinden in de sectoren Farmaceutische grondstoffen en producten (163), Uitgeverijen en audiovisuele bedrijven, telecommunicatie, informatica (156), Verschaffen van accommodatie en maaltijden (134) en Exploitatie van en handel in onroerende goederen, diensten aan bedrijven (131). Bij de jong/oud-ratio s van de vier hoofdsectoren valt vooral het erg lage percentage van de industrie op (47). Per 1 oudere werknemers zijn er minder dan 5 jongeren aan het werk in de se industrie. Ook de tertiaire sector (73) kent een eerder oudere personeelsstructuur, al blijft ze net boven het se gemiddelde (7). De landbouw (19) en de bouwnijverheid (16) kennen onder hun werknemers een goed evenwicht tussen de 5-plussers en de jongeren. Figuur 1: Jong/oud-ratio (werknemers <3 jaar in % van de werknemers 5 jaar) in de loontrekkende werkgelegenheid in per sector op ,7 LANDBOUW 28,6 25,2 29,2 27, 3,6 29,9 INDUSTRIE Delfstoffen - Elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht, cokesovens - Water-, afval en afvalwaterbeheer - Voedingsmiddelen, dranken en tabaksproducten - Textiel-, kleding- en leernijverheid - Hout- en papierindustrie, drukkerijen - Chemische producten - Farmaceutische grondstoffen en producten - Rubber, kunststof en overige niet-metaalh. minerale prod. - Metaalverwerking - Transportmiddelen - Overige industrie en reparatie - Bron: RSZ, RSZPPO 33,5 13,6 27,8 24,8 34,8 27,4 24,6 BOUWNIJVERHEID 28,3 22,9 24,6 34,1 17,4 28,7 21,6 33,5 28,1 31,8 33,9 TERTIAIRE SECTOR Groot- en detailhandel - Verschaffen van accommodatie en maaltijden - Vervoer, opslag - Uitgeverijen en audiovisuele bedr., telecomm., informatica - Financiële activiteiten en verzekeringen - Exploitatie van en handel in onroer. goed, diensten aan bedr. - Openbaar best. en defensie, verpl. sociale verzek., onderwijs - Menselijke gezondheidszorg - Maatschappelijke dienstverlening - Overige diensten - 28,1 TOTAAL LANDBOUW INDUSTRIE Delfstoffen - Elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht, cokesovens - Water-, afval en afvalwaterbeheer - Voedingsmiddelen, dranken en tabaksproducten - Textiel-, kleding- en leernijverheid - Hout- en papierindustrie, drukkerijen - Chemische producten - Farmaceutische grondstoffen en producten - Rubber, kunststof en overige niet-metaalh. minerale prod. - Metaalverwerking - Transportmiddelen - Overige industrie en reparatie - Bron: RSZ, RSZPPO 16 BOUWNIJVERHEID TERTIAIRE SECTOR Groot- en detailhandel - Verschaffen van accommodatie en maaltijden - Vervoer, opslag - Uitgeverijen en audiovisuele bedr., telecomm., informatica - Financiële activiteiten en verzekeringen - Exploitatie van en handel in onroer. goed, diensten aan bedr. - Openbaar best. en defensie, verpl. sociale verzek., onderwijs - Menselijke gezondheidszorg - Maatschappelijke dienstverlening - Overige diensten - 7 TOTAAL 12 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

8 Werkloosheid Eind augustus 215 zijn er in niet-werkende werkzoekenden (nwwz) die ouder zijn dan 5 jaar. Daarmee maakt deze leeftijdsgroep 27% uit van de in totaal se nwwz. In bedraagt dit ouderenaandeel 26,2%. Ruim 1 op de 4 nwwz in en is bijgevolg 5 jaar of ouder. Dit geldt zowel voor de mannelijke 5-plussers als voor de vrouwelijke, waarvan de aandelen in de totale werkloosheid per geslacht nagenoeg gelijk zijn. Figuur 12 : Evolutie van het %-aandeel van de ouderen ( 5 jaar) in het totaal aantal nwwz 27, 27, 26,5 26,2 26, 25,5 Het aantal 5-plussers onder de werklozen is de afgelopen jaren sterk gestegen. Zo waren er eind augustus 28 nog nwwz die 5 jaar of ouder waren. Tussen augustus 28 en augustus 215 is het aantal oudere nwwz ( 5 jaar) m.a.w. gestegen met 47,5%. Het totaal aantal nwwz steeg in diezelfde periode in met 32,4%. In is de stijging telkens van dezelfde grootteorde, nl. +42,5% bij de nwwz 5-plussers en +32,5% bij het totaal aantal nwwz. 25, 24,5 24, 24,2 24, Deze forse stijging bij het aantal oudere nwwz heeft uiteraard als resultaat dat ook het aandeel van de 5-plussers onder de nwwz de afgelopen jaren is toegenomen. Zoals hierboven vermeld bedraagt dit aandeel eind augustus 215 in 27,%. Eind augustus 28 was dat nog 24,2%. Ook in was er een stijging (van 24,4% naar 26,2%), maar weliswaar minder sterk dan in. Hierdoor is de se vergrijzing bij de nwwz nu groter dan in. 23,5 23, Tabel 4 : Niet-werkende werkzoekende ouderen ( 5 jaar) op Oudere nwwz ( 5 jaar) nwwz %-aandeel ouderen in totaal nwwz M V T M V T M V T ,8 27,2 27, ,3 26,2 26,2 Figuur 11 : %-evolutie van de nwwz 31/8/28-31/8/ ,5 Kenmerken van de niet-werkende werkzoekende 5-plussers Van de se nwwz ouder dan 5 is eind augustus 215 ongeveer 25% arbeidsgehandicapt, wat beduidend meer is dan in (19,2%). Voorts is ongeveer de helft langdurig werkloos (meer dan 2 jaar), wat minder is dan gemiddeld in (55,7%). 54,4% van de se oudere nwwz is tenslotte laaggeschoold. In is dit 51,1%. In augustus 28 waren er onder de se nwwz ouder dan 5 in verhouding nog aanzienlijk meer arbeidsgehandicapten, langdurig werklozen en laaggeschoolden. Zo is het aandeel van de arbeidsgehandicapte nwwz 5-plussers tussen augustus 28 en augustus 215 gedaald van 28,9% naar 25,3%. Het aandeel van de langdurig werkloze 5-plussers daalde van 63,% naar 5,1% en dat van de laaggeschoolde oudere nwwz van 67,1% naar 54,4%. Figuur 13 : %-aandeel van de arbeidsgehandicapten, langdurig werklozen en laaggeschoolden bij de oudere ( 5 jaar) nwwz op ,4 42,5 32, ,1 54,4 55,7 51,1 3 Oudere nwwz ( 5jaar) nwwz ,3 19,2 Arbeidsgehandicapt 2 j. werkloos Laaggeschoold ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

9 Figuur 14 : Evolutie %-aandeel van de arbeidsgehandicapten, langdurig werklozen en laaggeschoolden bij de oudere ( 5 jaar) nwwz in tussen en Figuur 15 : Oudere ( 5 jaar) en totale werkloosheidsgraad op (nwwz in % van de beroepsbevolking) ,9 25,3 63, 5,1 67,1 54, ,5 9, 8,5 8, 7,5 7, 8,9 9, 8, 8,3 Oudere nwwz ( 5jaar) nwwz 2 6,5 1 Arbeidsgehandicapt 2 jaar werkloos Laaggeschoold 6, 5,5 5, In vergelijking met augustus 28 is de werkloosheidsgraad van de 5-plussers in vrij stabiel gebleven (+,2%), in tegenstelling tot de algemene werkloosheidsgraad die sterk gestegen is (+1,9%). kent in dezelfde periode een iets sterkere toename van de werkloosheidsgraad onder de 5-plussers (+,6%). De algemene werkloosheidsgraad in steeg tussen augustus 28 en augustus 215 met 1,8%. Zowel in als in steeg de werkloosheidsgraad onder de 5-plussers de afgelopen jaren dus minder sterk dan de algemene werkloosheidsgraad. Hierdoor blijft de werkloosheidsgraad van de oudere nwwz eind augustus 215 in en in onder de algemene werkloosheidsgraad, waar deze eind augustus 28 in beide regio s nog aanzienlijk hoger was. Figuur 16 : Evolutie werkloosheidsgraden augustus 28- augustus 215 9,5 9, 8,7 8,9 9, 8,5 8, 8, 8,3 7,5 7, 6,5 7,1 7,4 6,5 Oudere nwwz ( 5 jaar) nwwz Werkloosheidsgraad De werkloosheidsgraad is het aandeel van de nwwz in de beroepsbevolking (werkenden + nwwz). Op 31 augustus 215 bedraagt de se werkloosheidsgraad 9,%, wat,7% meer is dan in (8,3%). De werkloosheidsdruk bij de 5-plussers is in met 8,9% ongeveer even hoog als voor het totaal aantal nwwz. Het verschil met de Vlaamse werkloosheidsgraad onder de 5-plussers (8,%) is echter iets groter. 6, 5,5 5, aug-8 aug-15 aug-8 aug ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

10 Demografische ontwikkeling In een Nederlands rapport ( De perken te buiten (1995) Meerjarenprogramma intersectoraal gehandicaptenbeleid Sdu Uitgeverij s Gravenhage) uit het midden van de jaren negentig staat een eenvoudige vuistregel om de hoeveel-vraag te beantwoorden. Er wordt gesteld dat in moderne westerse samenlevingen op het einde van de twintigste eeuw ongeveer één derde (33%) van de gehele bevolking een handicap heeft. Van dit één derde behoort opnieuw ongeveer één derde of 11% van de gehele bevolking (alle leeftijden) tot de categorie van mensen met een arbeidshandicap. Deze vuistregel is gebaseerd op de bevindingen uit talloze studies over het voorkomen van handicaps. Begin 215 tellen en respectievelijk en inwoners. Toepassing van hogergenoemde vuistregel geeft als raming voor 215 in personen met een handicap in de totale bevolking (: ), waarvan arbeidsgehandicapten (: ). Figuur 1: Raming van de totale gehandicapte bevolking met een arbeidshandicap in 215 ARBEIDS- GEHANDICAPTEN Definitie De schijnbaar eenvoudige vraag hoeveel mensen met een handicap zijn er?, is niet gemakkelijk te beantwoorden omdat er geen register van gehandicapten bestaat. De beschikbare statistische gegevens over het voorkomen van handicaps in de bevolking zijn gebaseerd op de resultaten van groots opgezette landelijke of internationale enquêtes waarin ook vragen over handicaps en langdurige gezondheidsproblemen zijn opgenomen. Dit geeft een eerste aanzet om de arbeidsmarktpositie van mensen met een handicap te onderzoeken. Door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) wordt handicap op de volgende manier gedefinieerd: elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren. De handicap is dus niet de medische aandoening of de functiestoornis, maar het participatieprobleem dat mede door die aandoening of die stoornis ontstaat. 1% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% % Bevolking zonder handicap Overige gehandicapte bevolking Gehandicapte bevolking met arbeidshandicap Bron: FOD Economie, De perken te buiten (1995) Meerjarenprogramma intersectoraal gehandicaptenbeleid Sdu Uitgeverij s Gravenhage Een arbeidshandicap is dan: elk langdurig en belangrijk probleem van deelname aan het arbeidsleven dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

11 De evolutie van het aantal arbeidsgehandicapten volgt met deze rekenwijze uiteraard de evolutie van de totale bevolking. Tussen begin 28 en begin 215 is het aantal ers gestegen met 4,5%. De bevolking in nam iets sterker toe in die periode, nl. met 4,59%. Het aantal arbeidsgehandicapten onder de bevolking is naar schatting met dezelfde grootteorde toegenomen. Socio-economische positie van de arbeidsgehandicapten op beroepsactieve leeftijd De arbeidsgehandicapten op beroepsactieve leeftijd (2-64 jaar) zijn eveneens moeilijk volledig in kaart te brengen. In tegenstelling tot bij de analyse van de 5-plussers en de jongeren in dit Economisch Rapport, wordt de beroepsactieve leeftijd hier beschouwd van 2 tot 64 jaar. Hierdoor kunnen we bepaalde ramingen maken die ook op het Vlaamse beleidsniveau worden gemaakt. Over de meeste niet-werkende arbeidsgehandicapten op beroepsactieve leeftijd kan slechts beperkte informatie worden verkregen. De niet-werkende werkzoekenden (nwwz) vormen een heel kleine groep daarvan, die via de statistieken van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) wel kan worden opgevolgd. Over de werkende arbeidsgehandicapten is het minst bekend. Uit de Vlaamse resultaten van de Enquête naar de arbeidskrachten (EAK) van 213 uitgevoerd door de FOD Economie, kan over de se arbeidsgehandicapten op beroepsactieve leeftijd een raming gemaakt worden voor 213. Volgens deze EAK-213 telt in ,7% arbeidsgehandicapten binnen de Vlaamse bevolking op beroepsactieve leeftijd en bedraagt de kloof in tussen de globale werkzaamheidsgraad en de werkzaamheidsgraad van de arbeidsgehandicapten 31,%. De werkzaamheidsgraad is de verhouding tussen het aantal werkenden (de loontrekkenden, de zelfstandigen en de uitgaande grensarbeid) en het aantal inwoners op arbeidsleeftijd (2-64 jaar). In 213 bedraagt de bevolking op beroepsactieve leeftijd in personen, waarvan 13,7% of arbeidsgehandicapten. heeft in 213 een globale werkzaamheidsgraad van 69,%. Gegeven een werkzaamheidskloof van 31,% bekomt men voor voor de arbeidsgehandicapten een werkzaamheidsgraad van 38,%, wat overeenkomt met werkende arbeidsgehandicapten. Dit levert bijgevolg niet-werkende se arbeidsgehandicapten op, waarvan er volgens de VDAB niet-werkende werkzoekenden zijn. De andere se arbeidsgehandicapten in 213 zijn niet-beroepsactief. Uit de vergelijking tussen en blijkt dat verhoudingsgewijs meer niet-werkende werkzoekende arbeidsgehandicapten tussen 2 en 64 jaar oud telt dan (7,2% vs. 5,5%). Het aantal werkende arbeidsgehandicapten blijft in dan weer onder het Vlaamse gemiddelde (38,% vs. 4,4%). en hebben wel gelijkaardige aandelen voor wat betreft het aantal niet-beroepsactieve arbeidsgehandicapten op beroepsactieve leeftijd (54,8% in vs. 54,1% in ). Tabel 1: Raming arbeidsgehandicapte bevolking op beroepsactieve leeftijd (2-64 jaar) naar socio-economische positie in 213 (jaargemiddelden) Bevolking 2-64 jaar Niet-beroepsactieven Arbeidsgehandicapten 2-64 jaar (1) Globale werkzaamheidsgraad Werkzaamheidsgraad arbeidsgehandicapten (2) en Arbeidsgehandicapten Nwwz Niet-werkenden Abs % Abs. % Abs. % ,4 4, , , , , 38, , , ,8 Bron : FOD Economie - EAK 213, Steunpunt WSE/Departement WSE, VDAB Verwerking : POM-ERSV (1) : Volgens EAK-213 is in het aandeel van de arbeidsgehandicapten in de bevolking op arbeidsleeftijd (2-64 j.) 13,7% (2) : Volgens EAK-213 bedraagt in de kloof tussen de globale werkzaamheidsgraad en de werkzaamheidsgraad van de arbeidsgehandicapten 31,% Figuur 2: %-verdeling raming arbeidsgehandicapte bevolking op beroepsactieve leeftijd (2-64 jaar) naar socio-economische positie in 213 (jaargemiddelden) ,8 54, ,2 5,5 Niet-beroepsactieven Nwwz en 2 38, 4,4 Bron : FOD Economie - EAK 213, Steunpunt WSE/Departement WSE, VDAB 2 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

12 Werkzaamheidsgraad De se werkzaamheidsgraad bij de arbeidsgehandicapten bedraagt 38%. Nagenoeg 4 op de 1 ers met een arbeidshandicap is dus aan de slag als loontrekkende, zelfstandige of uitgaande grensarbeider. Deze werkzaamheidsgraad bij de arbeidsgehandicapten vertoont de afgelopen jaren terug een stijgende lijn. Tot 21 was de trend nog dalend. De in het najaar van 28 uitgebroken economische crisis, gecombineerd met de vergrijzing van de bevolking en het feit dat vrouwen later op pensioen gaan, zijn wellicht de belangrijkste factoren geweest van deze negatieve ontwikkeling van de werkzaamheidsgraad. Sinds 211 is er echter opnieuw een stijging van de werkzaamheidsgraad van de arbeidsgehandicapten te zien, die aanvankelijk voor een deel samenhangt met een anders samengestelde enquêtepopulatie. Maar gezien de resultaten van de jaren nadien blijkt er wel degelijk ook sprake te zijn van een reële stijging. Deze stijgende tendens wordt ook in de eerste 3 kwartaalresultaten van 214 bevestigd. De globale werkzaamheidsgraad is sinds 29 nagenoeg stabiel gebleven, met als resultaat dat de kloof tussen de globale werkzaamheidgraad en de werkzaamheidsgraad bij de arbeidsgehandicapten (33,8% in 29 en 31,% in 213) wat kleiner is geworden. De stijging van de werkzaamheidsgraad bij de arbeidsgehandicapten tussen 29 en 213 was bovendien in iets sterker dan in (: +3,3%; : +2,9%) waardoor iets van haar achterstand t.o.v. weet goed te maken. Maar de cijfers moeten voorzichtig worden geïnterpreteerd want veel hangt af van de omvang van de groep personen die in de verschillende enquêtes (EAK) opgeeft dat ze hinder ondervinden. De neiging om hinder te melden is meer dan waarschijnlijk mede afhankelijk van de enquêtevoering zelf. Wegens het ontbreken van accurate data zoals hierboven reeds aangehaald, lijkt het vanuit statistisch oogpunt aangewezen om, voor de hierna volgende arbeidsmarktsituering van de arbeidsgehandicapten in, ons (noodgedwongen) te beperken tot de weliswaar eerder kleine maar door de VDAB goed geregistreerde groep van de nwwz-arbeidsgehandicapten. Figuur 3: Werkzaamheidsgraden van de arbeidsgehandicapten (AGH) en van de totale bevolking (2-64 j.) ,3 68,5 37,5 34, Bron : FOD Economie - EAK, Steunpunt WSE/Departement WSE Verwerking : POM-ERSV 71,4 69, 4,4 38, 213 globaal globaal AGH AGH Werkloosheid De doelgroep van de nwwz-arbeidsgehandicapten (nwwz-agh) bestond vóór februari 29 uit drie categorieën van werkzoekenden: Werkzoekenden erkend door VAPH Dit zijn werkzoekenden die via de inschrijvingsprocedure van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) erkend zijn als persoon met een handicap inzake tewerkstelling. Zij beschikken over een Vlaams Fondsnummer en hebben recht op bijstand inzake tewerkstelling of opleiding. Werkzoekenden uit het buitengewoon onderwijs Dit zijn werkzoekenden die een diploma hebben van Buitengewoon Secundair Onderwijs (BUSO) of Buitengewoon Lager Onderwijs (BLO). Ook werkzoekenden met afgebroken studies uit het BUSO of BLO worden hierin opgenomen. Het buitengewoon onderwijs richt zich op jongeren met een handicap of met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. Werkzoekenden met beperkte of zeer beperkte geschiktheid De arbeidsgeschiktheid van een werkzoekende geeft zijn mogelijkheden weer om arbeid te verrichten. Dit wordt door de VDAB geregistreerd op basis van een attestering door een arts (bv. de behandelende arts, de adviserend geneesheer, de arts van de RVA...) of bij gebrek daaraan op basis van het resultaat van een medisch onderzoek. Vanaf februari 29 tot en met september 211 wordt een werkzoekende als arbeidsgehandicapt beschouwd wanneer na een administratief onderzoek, uit attesten of verslagen, blijkt dat hij/zij: 1. ingeschreven is in het huidige VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap); 2. een kwalificatie of getuigschrift heeft uit het buitengewoon onderwijs, of ex-buso of BLO-leerling is zonder dat er kwalificaties of getuigschriften behaald zijn; 3. recht heeft op een inkomensvervangende- of een integratietegemoetkoming; 4. in het bezit is van een afschrift van een definitief geworden gerechtelijke beslissing of van een attest van een bevoegde federale instelling waaruit een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid blijkt; 5. recht heeft op bijkomende kinderbijslag of recht heeft op verhoogde kinderbijslag (als ouder met een handicap); 6. recht heeft op een invaliditeitsuitkering in het kader van de ziekteverzekering; 7. een attest heeft van een arbeidshandicap, afgeleverd door een door de VDAB erkende dienst of arts. Dit is conform de 7 criteria opgenomen in het besluit van de Vlaamse regering (BVR) van 18 juli 28. Deze verruimde definitie had slechts een beperkt effect op de statistieken. Vanaf oktober 211 wordt de definitie uit februari 29 integraal toegepast. Vanaf dan is een attest of verslag absoluut noodzakelijk, terwijl in de overgangsperiode een vermoeden van arbeidshandicap volstond. Dit heeft uiteraard belangrijke gevolgen voor de evolutie sinds 28. Door de strengere definitie daalt het aantal arbeidsgehandicapte nwwz in in oktober 211 met -1,5% op jaarbasis (: -14,3%), terwijl de daling in september 211 slechts -,9% bedroeg (: -2,5%). Ook het aandeel van de arbeidsgehandicapten in de se werkzoekendenpopulatie daalt hierdoor van 17,6 % in september 211 naar 16,7% in oktober 211 (: van 14,2% tot 13,%). Eind augustus 215 zijn er in nwwz-agh (2.917 mannen en 3.82 vrouwen) of 16,6% van het totaal aantal nwwz van In bedraagt dit aandeel 13,2% of AGH onder de nwwz. Het aandeel van de vrouwelijke AGH ligt overal hoger dan bij de mannen ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

13 Tabel 2: Niet-werkende werkzoekende arbeidsgehandicapten per geslacht op Arbeidsgehandicapte nwwz nwwz %-aandeel arbeidsgehandicapten in totaal nwwz M V T M V T M V T ,5 17,8 16, , 13,3 13,2 Bron : VDAB Figuur 4: Evolutie nwwz in (Indices, = 1) Andere = 3 15 = AGH = Sinds eind augustus 28 is het aantal nwwz-agh in gestegen met +1,8% (mannen: +26,2% en vrouwen: -,6%), tegenover een stijging met +32,4% (mannen: +65,3% en vrouwen: +8,8%) voor het totaal aantal nwwz. In is de stijging bij de nwwz-agh iets kleiner en bij het totaal aantal nwwz nagenoeg even hoog dan in. Tabel 3: %-evolutie niet-werkende werkzoekende arbeidsgehandicapten per geslacht Arbeidsgehandicapte nwwz nwwz Evolutie %-aandeel arbeidsgehandicapten in totaal nwwz AGH = Andere = = NWWZ-Arbeidsgehandicapten NWWZ-Andere NWWZ- M V T M V T M V T 26,2 -,6 1,8 65,3 8,8 32,4-4,8-1,7-3,2 2,6-4,1 7,3 5,2 17,2 32,5-3,2-3, -3,1 Bron : VDAB In 29 en 21 gaat in het totale aantal nwwz in sterk stijgende lijn als gevolg van de economische recessie. Bij de nwwz-agh is dan slechts een lichte verhoging merkbaar. Nadien is er in eerste instantie ook een veel minder scherpe daling dan bij de overige nwwz, tot de strengere definitie voor de arbeidsgehandicapten in 211 integraal van toepassing wordt. De toepassing van deze strengere definitie heeft er blijkbaar ook voor gezorgd dat de double-dip recessie van , die voortvloeide uit de Europese schuldencrisis, bij de nwwz-agh pas ongeveer een jaar later dan bij de overige nwwz zichtbaar werd. De evolutie tussen en heeft tot resultaat dat in het aandeel van de arbeids gehandicapten onder de nwwz is afgenomen met -3,2% tot 16,6% (: -3,1% tot 13,2%). Bron : VDAB Figuur 5: Evolutie %-aandeel arbeidsgehandicapten in totaal nwwz 19, ,6 16,2 13, Bron : VDAB 24 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

14 Kenmerken van de niet-werkende werkzoekende arbeidsgehandicapten Categorie Zowel in als behoort eind augustus 215 ongeveer 8% van de nwwz-agh tot de categorie overige indicaties van arbeidshandicap, waar de attesten afgeleverd door een door de VDAB erkende dienst of arts het overgrote deel van uitmaken. Het aandeel van de categorie VAPH bedraagt overal ongeveer 2% en dat van de categorie buitengewoon onderwijs ca. 15%. Aangezien eenzelfde persoon meerdere arbeidshandicapindicaties kan hebben, is de som van de percentages groter dan 1%. Tabel 5: Evolutie niet-werkende werkzoekende arbeidsgehandicapten naar categorie (overlappend) Ingeschreven bij het VAPH Buitengewoon onderwijs Overige indicaties van arbeidshandicap T T T M V Abs. % M V Abs. % M V Abs. % , , , , , ,8 Tabel 4: Niet-werkende werkzoekende arbeidsgehandicapten naar categorie (overlappend) op 31/8/215 Bron : VDAB Ingeschreven bij het VAPH Buitengewoon onderwijs Overige indicaties van arbeidshandicap Leeftijd M V T M V T M V T Bron : VDAB Figuur 6: %-verdeling van de niet-werkende werkzoekende arbeidsgehandicapten naar categorie (overlappend) op ,7 79,8 In de beschouwde regio s is eind augustus 215 bijna de helft van de nwwz-agh tussen de 25 en 49 jaar. In is voorts iets meer dan 1% van de nwwz-agh jonger dan 25 jaar en de rest (41,1%) 5 jaar of ouder. In zijn er in verhouding iets meer jongere nwwz-agh dan in en iets minder oudere. Ten opzichte van alle nwwz van 25 tot 5 jaar blijken de aandelen van de AGH in deze leeftijdsgroep overal zeer gelijklopend te zijn met de totale (alle leeftijden) aandelen van de AGH onder de nwwz. Binnen de leeftijdsklasse van de min 25-jarige nwwz vertegenwoordigen de AGH overal rond de 8%. De aandelen van de AGH binnen de groep van nwwz van 5 jaar en ouder gaan van 19,2% in tot 25,3% in. De aandelen AGH onder de nwwz stijgen aldus met de ouderdom. De evolutie tussen en van de verschillende leeftijdsgroepen van de nwwz-agh laat duidelijk zien dat de stijging bij de AGH zich vooral situeert bij de 5-plussers. Hun aantal nam in die periode in toe met 28,6% en in met 21,7%. Het aandeel van de arbeidsgehandicapten onder de nwwz tussen 25 en 5 jaar bleef nagenoeg stabiel. Bij de jongere nwwz was er een kleine toename van het aandeel van de arbeidsgehandicapten, maar is het wel opvallend dat deze toename in (+4,7%) dubbel zo groot is als in (+2,3%) ,6 12,9 2,2 15,8 Ingeschreven bij het VAPH Buitengewoon onderwijs Overige indicaties van arbeidshandicap Tabel 6: Niet-werkende werkzoekende arbeidsgehandicapten naar leeftijd op Absoluut Procentueel < 25 j. 25 tot 5 j. 5 j. < 25 j. 25 tot 5 j. 5 j ,4 47,5 41,1 1, ,4 48,3 38,3 1, Bron : VDAB De stijging t.o.v. eind februari 29 bij de nwwz-agh heeft zich in beide beschouwde gebieden enkel voorgedaan in de categorie overige indicaties van arbeidshandicap (+24,1% in en +19,8% in ). De categorie VAPH (ca. -1%) en vooral de categorie buitengewoon onderwijs (ca. -4%) kenden een daling. Bron : VDAB 26 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

15 Figuur 7: %-aandeel naar leeftijd van de arbeidsgehandicapten in totaal nwwz op ,3 25 Werkloosheidsduur Grosso modo is overal een derde van de nwwz-agh op minder dan 1 jaar werkloos. Ongeveer de helft heeft een werkloosheidsduur van 2 jaar of langer en de rest van 1 tot 2 jaar ,5 15,5 16,6 7,8 12,4 19,2 13,2 < 25 j. 25 tot 5 j. 5 j. Tabel 7: Niet-werkende werkzoekende arbeidsgehandicapten naar werkloosheidsduur op Absoluut Procentueel < 1 j. 1 tot 2 j. 2 j. < 1 j. 1 tot 2 j. 2 j ,1 18,6 49,3 1, ,7 18,6 52,7 1, Figuur 8: %-evolutie nwwz-arbeidsgehandicapten naar leeftijd ,7 Bron : VDAB,3 28,6 1,8 Bron : VDAB 2,3 -,7 21,7 7,3 < 25 j. 25 tot 5 j. 5 j. Bron : VDAB Het aandeel van de AGH onder de nwwz stijgt overal met de toename van de werkloosheidsduur, wat duidelijk geïllustreerd wordt in figuur 9. In de categorie minder dan 1 jaar werkloos schommelt dit aandeel tussen de 7 en 9%, in de categorie 1 tot 2 jaar werkloos varieert dit van 14,6% in tot 2,9% in en in de categorie 2 jaar of langer werkloos loopt dit op van 25,3% in tot 33,% in. 1 op de 3 ers die al langer dan 2 jaar werkloos zijn, is dus arbeidsgehandicapt. Figuur 9: %-aandeel naar werkloosheidsduur van de arbeidsgehandicapten in totaal nwwz op ,8 2,9 33, 16,6 6,8 14,6 25,3 13,2 < 1 j. 1 tot 2 j. 2 j. Bron : VDAB In de periode eind augustus 28 - eind augustus 215 blijken er enkel bij de AGH-nwwz die minder 1 jaar werkloos zijn dalingen waar te nemen. De grootste stijgingen worden opgetekend bij de AGH-werklozen die 1 tot 2 jaar werkloos zijn. Hun aantal nam in toe met 44,4% (: +32,4%) ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

16 Figuur 11: %-aandeel naar studieniveau van de arbeidsgehandicapten in totaal nwwz op , ,3 16,6 2,7 9,5 13,2 Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold Figuur 1: %-evolutie nwwz-arbeidsgehandicapten naar werkloosheidsduur ,9 Studieniveau 44,4 9,6 1,8 Bron : VDAB Circa 4 à 5% van de nwwz-agh is hooggeschoold op Het leeuwenaandeel van de nwwz-agh blijkt (doorgaans bijna 7%) laaggeschoold. Tabel 8: Niet-werkende werkzoekende arbeidsgehandicapten naar studieniveau op ,2 32,4 Absoluut 14,4 7,3 < 1 j. 1 tot 2 j. 2 j. Procentueel Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold 5 4,1 Bron : VDAB 3,4 Figuur 12 toont dat tussen en dalingen van de werkloosheid bij de AGH zich uitsluitend hebben voorgedaan bij de laaggeschoolden. Bij de hooggeschoolden worden relatief de grootste stijgingen genoteerd. Figuur 12: %-evolutie nwwz-arbeidsgehandicapten naar studieniveau ,9 69,7 64,3 1,8 Bron : VDAB -6,3 53,2 71, 7,3 Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold ,4 29,3 4,3 1, ,2 26,6 5,2 1, Bron : VDAB Onder het totaal aantal nwwz neemt het aandeel van de AGH overal af met de toename van het scholingsniveau. Bij de hooggeschoolde nwwz ligt dit AGH-aandeel tussen 3,4% () en 4,1% (), bij de middengeschoolden tussen 9,5% en 12,3% en bij de laaggeschoolden tussen 2,7% en 25,7%. 3 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

17 Procentuele leeftijdsopbouw ,6 12,1 35,8 36,5 1, 15,5 11,3 32,7 4,5 1, 16,1 11,8 34,7 37,5 1, 16,2 11,4 32,5 39,9 1, België 16,9 12,1 34,9 36,1 1, 17, 11,8 33,2 38, 1, Bron : FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Verwerking : POM-ERSV Figuur 1: %-aandeel jongeren (15-24) in de totale bevolking 12,5 (LAAGGESCHOOLDE) 12, 11,5 12,1 11,3 11,8 11,4 12,1 11,8 JONGEREN 11, 1,5 Demografische ontwikkeling Op 1 januari 215 telt de provincie jongeren tussen 15 en 24 jaar. Dit komt overeen met 11,3% van de totale bevolking. Hiermee situeert zich onder de jongerenaandelen in (11,4%) en België (11,8%). Het aandeel jongeren in de totale bevolking neemt de afgelopen jaren bovendien sterker af in dan in en België. Ten opzichte van 29 is het jongerenaandeel in de se bevolking met,8% gedaald, terwijl de daling in beperkt bleef tot,4% en in België tot,3%. Uit de bevolkingsvooruitzichten van het Federaal Planbureau blijkt dat het aantal jongeren tussen 15 en 24 jaar in de eerstkomende jaren zal dalen t.o.v. hun aantal op 1 januari 215 (zie figuur 2), zowel in als in en België. Ongeveer vanaf 22 zal hun aantal terug toenemen, waarbij België als eerste terug het niveau zal halen van begin 215, enkele jaren later gevolgd door. Het aantal jongeren in en België zal ook daarna gestaag blijven groeien. In zijn de verwachtingen enigszins anders. Na de verwachte daling van het aantal se jongeren in de komende 5 jaren, zal dit aantal tussen 22 en 23 opnieuw toenemen. Op haar piek (in 23) zullen er echter nog steeds ongeveer 2% minder jongeren zijn dan begin 215. Na 23 verwacht het Federaal Planbureau opnieuw een daling van het aantal ers tussen 15 en 24 jaar. In de bevolkingsvooruitzichten tot 26 blijft het aantal se jongeren steeds onder het niveau van 1 januari 215, terwijl en België dit niveau vrij sterk overstijgen. Dit heeft uiteraard een belangrijke invloed op de doorstromingscoëfficiënt, de verhouding van de bevolking tussen 15 en 24 jaar (intreders in de arbeidsmarkt) ten opzichte van de bevolking tussen 55 en 64 jaar (uittreders uit de arbeidsmarkt). In het hoofdstuk over 5-plussers wordt hier dieper op ingegaan. Tabel 1: Leeftijdsopbouw van de totale bevolking 1, België Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Figuur 2: Bevolkingsvooruitzichten jongeren (15-24 jaar) (indices, = 1) 115 % 11 % 15 % 1 % 95 % 113,6 % 111, % 95,4 % Absolute leeftijdsopbouw % België Bron: Federaal Planbureau; FOD Economie Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Bevolkingsvooruitzichten België ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

18 Socio-economische positie van de jongeren tussen 15 en 24 jaar In 213 bedraagt de bevolking op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) gemiddeld in personen, waarvan er (of 17,3%) tussen jaar zijn (: 17,8%, België: 18,3%). Minder dan 1 op de 6 ers op arbeidsleeftijd is dus jonger dan 24 jaar se jongeren tussen 15 en 24 jaar zijn aan de slag als loontrekkende, zelfstandige, helper of uitgaande grensarbeider. Dit komt overeen met 7,9% van het totaal aantal werkende ers op beroepsactieve leeftijd. In bedraagt het aandeel van de jongeren onder de werkende bevolking 8,1%, in België 7,8%. Het jongerenaandeel onder de niet-werkende werkzoekenden bedraagt in 23,4%, in 22,2% en in België 2,3%. De hoogste jongerenaandelen vinden we terug onder de niet-beroepsactieve bevolking, wat uiteraard verklaard wordt door het feit dat veel 15- tot 24-jarigen nog naar de middelbare school, hogeschool of universiteit gaan. In is 36% van de niet-beroepsactieve bevolking op beroepsactieve leeftijd tussen 15 en 24 jaar oud. In (39,6%) en België (38,4%) liggen de jongerenaandelen onder de niet-beroepsactieven iets hoger dan in. Figuur 3 : %-aandeel van de jongeren (15-24 jaar) in de bevolking op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) in 213 (jaargemiddelden) , 39,6 38,4 Tabel 2 : Bevolking naar socio-economische positie in 213 (jaargemiddelde) Bevolking (15-64 jaar) Absoluut Werkzoekend (nwwz) Beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) Bevolking (15-64 jaar) Procentueel Werkzoekend (nwwz) ,% 64,1% 5,7% 3,3% ,% 66,1% 5,3% 28,6% België ,% 61,1% 8,% 3,9% Bevolking (15-24 jaar) Absoluut Werkzoekend (nwwz) Jongeren (15-24 jaar) Bevolking (15-24 jaar) Procentueel Werkzoekend (nwwz) Nietberoepsactief Nietberoepsactief Nietberoepsactief Nietberoepsactief ,% 29,4% 7,6% 63,% ,% 3,% 6,6% 63,4% België ,% 26,2% 8,9% 64,9% Bron: Steunpunt WSE ,3 23,4 17,8 22,2 18,3 2,3 Figuur 4: %-aandeel van de socio-economische positie bij de jongeren (15-24 jaar) en bij de bevolking op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) in en in 213 (jaargemiddelde) ,9 8,1 7,8 63, 29,4 7,6 Niet-beroepsactief Werkzoekend (nwwz) 63,4 3, 6,6 Niet-beroepsactief Werkzoekend (nwwz) België Bevolking (15-64 jaar) Werkzoekend (nwwz) Niet-beroepsactief jaar jaar Bron: Steunpunt WSE Uit tabel 2 en figuur 4 blijkt duidelijk dat de meerderheid van de jongeren tussen 15 en 24 jaar zowel in als in en België niet-beroepsactief is. Veel van deze jongeren zitten immers nog op de schoolbanken waardoor zij zich nog niet begeven op de arbeidsmarkt. In is 63,% van de 15- tot 24-jarigen niet-beroepsactief, in 63,4% en in België 64,9%. Minder dan 3% van de se jongeren tussen 15 en 24 is aan het werk. In is dit percentage gelijkaardig (3%), maar in België zakt het aantal werkende jongeren tot 26,2% van het totaal aantal jongeren in de beschouwde leeftijdscategorie. Opvallend is het verschil tussen het aantal niet-werkende werkzoekende jongeren en het aantal niet-werkende werkzoekenden onder de bevolking op beroepsactieve leeftijd. Onder de se jongeren is 7,6% geregistreerd als niet-werkende werkzoekende, terwijl dit onder de bevolking op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) 5,7% is. Dit verschil is in groter dan in (6,6% vs. 5,3%) en België (8,9% vs. 8,%). 3,3 64,1 Niet-beroepsactief Werkzoekend (nwwz) 28,6 66,1 5,7 5, jaar Bron: Steunpunt WSE jaar Niet-beroepsactief Werkzoekend (nwwz) 34 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

19 Werkzaamheidsgraad Figuur 6: Werkzaamheidsgraden in 213 (jaargemiddelden) per geslacht (de werkenden/bevolking op beroepsactieve leeftijd) Het berekenen van het aandeel van de werkenden in de bevolking op beroepsactieve leeftijd levert de werkzaamheidsgraad op. Uiteraard ligt de werkzaamheidsgraad bij de jongeren (15-24 jaar) beduidend lager dan bij de hele bevolking op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar). In bedraagt de werkzaamheidsgraad bij de jongeren in 213 gemiddeld 29,4%. Dat is iets lager dan in (3,%) en significant hoger dan in België (26,2%). Ter vergelijking, de algemene werkzaamheidsgraad bedraagt in 64,1%, in 66,1% en in België 61,1% ,7 59,3 7,1 62, Net zoals bij de algemene werkzaamheidsgraad is er ook bij de jongeren een verschil in de werkzaamheidsgraad tussen mannen en vrouwen. In beide gevallen is de werkzaamheidsgraad bij de mannen hoger dan bij de vrouwen. Opmerkelijk is wel dat het verschil bij de jongeren aanzienlijk kleiner is dan bij de algemene werkzaamheidsgraad. In is 31,2% van de mannen tussen jaar werkzaam, bij de vrouwen in die leeftijdscategorie is dat 27,5%. De Vlaamse werkzaamheidsgraad bij de jongeren is bij de mannen gelijk aan die van, maar bij de vrouwen wat hoger (28,8%) ,2 27,5 31,2 28, jaar jaar In vergelijking met 29 is de werkzaamheidsgraad bij de jongeren gedaald, in tegenstelling tot de algemene werkzaamheidsgraad. Zowel in als in ligt de werkzaamheidsgraad bij de 15- tot 24- jarigen in 213 gemiddeld 2,8% lager dan gemiddeld in 29. Zoals verderop meer gedetailleerd wordt aangetoond, ligt een belangrijke verklaring voor deze daling in het feit dat de afgelopen jaren steeds meer jongeren deelnemen aan het hoger onderwijs waardoor zij pas later actief zijn op de arbeidsmarkt. Man Vrouw Bron: Steunpunt WSE Man Vrouw Figuur 5: Werkzaamheidsgraden in 213 (jaargemiddelden) (de werkenden/bevolking op beroepsactieve leeftijd) ,1 66,1 61,1 Figuur 7 : Evolutie werkzaamheidsgraden (jaargemiddelden) (de werkenden/bevolking op beroepsactieve leeftijd) ,4 64,1 65,9 66, ,4 3, 26, jaar jaar ,2 29,4 32,8 3, jaar jaar 1 2 België 1 Bron: Steunpunt WSE Bron: Steunpunt WSE 36 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

20 Opleiding Van de beroepsactieve jongeren (werkenden en niet-werkende werkzoekenden) is in 214 in gemiddeld 38,8% laaggeschoold. Dit aandeel is vergelijkbaar met (38,9%), maar merkelijk lager dan het Belgische gemiddelde (43,4%). Iemand wordt als laaggeschoold beschouwd als hij/zij geen diploma of getuigschrift van het secundair onderwijs behaalde. Ook werkzoekenden uit de leertijd (Syntra) en het deeltijds beroepssecundair onderwijs worden als laaggeschoold beschouwd. Middengeschoolden zijn personen met een diploma van het secundair onderwijs. Onder de beroepsactieve jongeren is in 214 de grootste groep in (46,6%) en (45,5%) middengeschoold. De hooggeschoolden, personen met een diploma uit het hoger onderwijs, vormen de kleinste groep onder de beroepsactieve jongeren omdat zij uiteraard tot een latere leeftijd niet-beroepsactief zijn. In heeft in 214 gemiddeld 14,6% van de beroepsactieve jongeren een diploma van het hoger onderwijs, in 15,6% en in België 13,7%. Tabel 3: Evolutie schoolbevolking in het voltijds onderwijs vanaf het secundair onderwijs in de schooljaren en Secundair onderwijs %-evolutie / ,8-3,7 Gewoon ,8-4,3 Buitengewoon ,7 1,5 Figuur 8 : Beroepsactieve jongeren (15-24 jaar) in 214 per onderwijsniveau (%-verdeling) Hogescholenonderwijs (*) ,3 3,1 5 46,6 45,5 43,4 42,9 Universitair onderwijs ,4 5,4 4 38,8 38, , 3,6 3 Bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming (*) = aantal actieve inschrijvingen met een diplomacontract BAMA en basisopleidingen ,6 De se schoolbevolking vanaf het secundair onderwijs is tussen de schooljaren en afgenomen met 1, %, terwijl in het aantal gecumuleerde studenten in het secundair en hoger onderwijs steeg met 3,6%. De demografische ontwikkeling waarbij het aantal jongeren de afgelopen jaren afneemt, vertaalt zich hoofdzakelijk in een daling van het aantal studenten in het gewoon secundair onderwijs, zowel in als in. Opvallend is dat het buitengewoon secundair onderwijs haar studentenaantal de afgelopen vijf jaren met zowat 1% zag toenemen in en in. Het hogescholen- en universitair onderwijs in ziet de afgelopen jaren zijn studentenbevolking beduidend vlugger toenemen dan in. De hoge stijgingspercentages voor deelname aan het universitair onderwijs worden mede verklaard door het feit dat de hogescholen in het academiejaar hun academische bachelor- en masteropleidingen hebben overgedragen aan de universiteiten. België Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie 15,6 13,7 Vanaf de 2e graad in het secundair onderwijs kunnen studenten kiezen voor het algemeen secundair onderwijs (ASO), het technisch secundair onderwijs (TSO), het kunstsecundair onderwijs (KSO) en het beroepssecundair onderwijs (BSO). Opvallend in vergelijking met is dat in verhoudingsgewijs meer studenten actief zijn in het BSO en minder in het ASO. Toch kiezen de meeste jongeren na de eerste graad van het secundair onderwijs ook in voor het ASO (35% in het schooljaar ). Het aandeel van het TSO is de afgelopen jaren licht gestegen en bedraagt in het schooljaar in 32,% en in 31,5%. In is 3,2% van de studenten in de 2e en 3e graad van het secundair onderwijs ingeschreven in het BSO, wat dus merkelijk meer is dan het Vlaamse gemiddelde van 26,1%. Het BSO is de studierichting die verhoudingsgewijs de meeste studenten met een schoolse vertraging telt, een vertraging die een leerling oploopt ten opzichte van de groep leerlingen van hetzelfde geboortejaar. In het schooljaar heeft 58,5% van de se leerlingen in de 2e en 3e graad van het BSO een schoolse achterstand (: 6,6%). In de 2e en 3e graad van het KSO zakt dit percentage in tot 4,5% van alle leerlingen en in het TSO tot 36,3%. De leerlingen in de 2e en 3e graad van het ASO hebben het minst vaak een schoolse vertraging (12,3%). Het aantal vroegtijdige schoolverlaters vertoont zowel in als in een dalende trend. Een vroegtijdige schoolverlater is een leerling die het secundair onderwijs verlaten heeft zonder voldoende kwalificatie (diploma of getuigschrift). In het schooljaar telde 1.54 vroegtijdige schoolverlaters, ofwel 11,6% van het aantal studenten die in dat schooljaar ofwel een kwalificatie behaalden ofwel de school vroegtijdig verlieten. In lag dit percentage op 11,7%. Ter vergelijking: in het schooljaar lag dit percentage in nog op 12,3% (: 12,7%) ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER 215 ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG DECEMBER

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt FEBRUARI 2012 INHOUD Blz 1. Bevolking 2 1.1 Totale bevolking 2 1.2 Doorstromingscoëfficiënt 2 1.3 Bevolking op beroepsactieve leeftijd naar socio-economische

Nadere informatie

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt SEPTEMBER 2012 INHOUD Blz 1. Bevolking 2 1.1 Totale bevolking 2 1.2 Doorstromingscoëfficiënt 2 1.3 Bevolking op beroepsactieve leeftijd naar socio-economische

Nadere informatie

Arbeidsmarkt personen met een arbeidshandicap

Arbeidsmarkt personen met een arbeidshandicap Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Arbeidsmarkt personen met een arbeidshandicap Samenvatting De ene persoon met een arbeidshandicap is

Nadere informatie

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt in de logistiek

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt in de logistiek De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt in de logistiek APRIL 2012 INHOUD Blz 1. Loontrekkende werkgelegenheid 2 1.1 Algemeen 2 1.2 Hoofdsectoren 2 1.3 Logistiek 3 1.3.1 Algemeen 3 1.3.2 Limburgse

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers FOCUS OP TALENT BAROMETER Kansengroepen in cijfers 217-218 Inhoudsopgave 1. Verklarende woordenlijst... 2. Samenvatting... 4. PERSONEN MET EEN ARBEIDSHANDICAP... 7 4. PERSONEN GEBOREN BUITEN EU28... 12

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

Arbeidsmarkt vijftigplussers

Arbeidsmarkt vijftigplussers Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Arbeidsmarkt vijftigplussers Samenvatting 2012) 50.216 werkende 50+ ers (2011) aantal werkende vijftigplussers

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

NOTA. Arbeidsmarktrapport SAMENVATTING. Pijler leren en werken

NOTA. Arbeidsmarktrapport SAMENVATTING. Pijler leren en werken NOTA Arbeidsmarktrapport AAN : Streekplatform Kempen AUTEUR : Kim Nevelsteen DATUM : 2 oktober 2017 BETREFT : Analyse van de Kempense arbeidsmarkt SAMENVATTING Het aantal werkkrachten in de regio is groeiende.

Nadere informatie

Diversiteit in de horecasector 2011

Diversiteit in de horecasector 2011 Diversiteit in de horecasector 2011 2011 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld. Guidea, het Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw

Nadere informatie

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen De impact van de economische crisis in West Limburg Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen MEI 2009 1. Werkloosheid 1.1 Niet werkende werkzoekenden Een eerste indicator die de economische

Nadere informatie

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens Bierings, H., Schmitt, J., van der Valk, J., Vanderbiesen, W., & Goutsmet, D. (2017).

Nadere informatie

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt in de bouw

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt in de bouw De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt in de bouw MAART 2012 INHOUD Blz 1. Loontrekkende werkgelegenheid 2 1.1 Algemeen 2 1.2 Hoofdsectoren 2 1.3 Bouwnijverheid 3 1.3.1 Algemeen 3 1.3.2 Limburgse

Nadere informatie

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente?

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente? Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente? Tanja Termote Sociaaleconomisch beleid, WES Van de 25.500 werkzoekenden in West-Vlaanderen wonen er 306 in en 166 in Moorslede. Maar hoe zit dat precies in uw gemeente?

Nadere informatie

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 5 februari 2009 Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal 2008 - Het hoeft geen

Nadere informatie

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE. 0. KENGETALLEN Brugge Midden- West-Vlaanderen Oostende Westhoek Zuid- West-Vlaanderen West- Vlaanderen Vlaams Gewest Totale bevolking (01/01/2008) 275.599 233.200 149.287 213.729 278.672 1.150.487 6.161.600

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Vlaanderen

Langdurige werkloosheid in Vlaanderen Langdurige werkloosheid in Vlaanderen In 2015 daalde de kortdurige werkloosheid, maar steeg de langdurige werkloosheid sterk. Hierdoor bleef de totale werkloosheid een heel jaar min of meer status quo.

Nadere informatie

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT JANUARI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT JANUARI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT JANUARI 2018 Kerncijfers werkloosheid jan 2018 jaarverschil aandeel NWWZ 209.027-6,0% Categorie WZUA 143.239-7,4% 68,5% BIT 12.646-9,6% 6,0% Vrij ingeschreven 28.999-7,5% 13,9%

Nadere informatie

GENKSE BEVOLKING OP ARBEIDSLEEFTIJD NAAR SOCIO-ECONOMISCHE POSITIE

GENKSE BEVOLKING OP ARBEIDSLEEFTIJD NAAR SOCIO-ECONOMISCHE POSITIE De data over de arbeidsmarkt zijn afkomstig van de Vlaamse Arbeidsrekening, d.i. een raamwerk waarin arbeidsmarktstatistieken die zowel de vraag- als aanbodzijde van de arbeidsmarkt beschrijven worden

Nadere informatie

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers ) UPDATE CIJFERS DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers 2007-2008) Bron: Vlaamse Arbeidsrekening Verwerking: Stad Genk, Dienst Beleidsplanning De data zijn afkomstig van de Vlaamse Arbeidsrekening, d.i. een raamwerk

Nadere informatie

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013 DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013 1 De arbeidsmarkt wordt krapper: alle talent is nodig Evolutie van de vervangingsgraad (verhouding 15-24-jarigen

Nadere informatie

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT MEI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT MEI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT MEI 2017 Kerncijfers werkloosheid mei 2017 jaarverschil aandeel NWWZ 201.762-5,3% Categorie WZUA 140.164-8,3% 69,5% BIT 10.091-8,8% 5,0% Vrij ingeschreven 29.063-1,8% 14,4% Andere

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juli 2014

De arbeidsmarkt in juli 2014 De arbeidsmarkt in juli 2014 Datum: 13 augustus 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche juli 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers ) UPDATE CIJFERS DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers 2008-2009) Bron: Vlaamse Arbeidsrekening (Steunpunt WSE / Departement Werk en Sociale Economie) Verwerking: Stad Genk, Dienst Beleidsplanning De data over

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2016

De arbeidsmarkt in april 2016 De arbeidsmarkt in april 2016 Datum: 10 mei 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in februari 2015

De arbeidsmarkt in februari 2015 De arbeidsmarkt in februari 2015 Datum: 24 maart 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche februari 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1.

Nadere informatie

Werkgroep Arbeidsmarkt Onderwijs

Werkgroep Arbeidsmarkt Onderwijs Werkgroep Arbeidsmarkt Onderwijs Algemeen overzicht : Resoc-Serr Midden-West West-Vlaanderen NWWZ (2004) : 5989 Werkloosheidsgraad : 5,45 5989 werklozen Werkzaamheidsgraad : 72,67 102026 werkenden Activiteitsgraad

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in december 2014

De arbeidsmarkt in december 2014 De arbeidsmarkt in december 2014 Datum: 14 januari 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche december 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2016

De arbeidsmarkt in maart 2016 De arbeidsmarkt in maart 2016 Datum: 11 april 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1.

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief SEPTEMBER 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Voorkomen van handicaps en arbeidsdeelname op basis van EAK

Voorkomen van handicaps en arbeidsdeelname op basis van EAK Voorkomen van handicaps en arbeidsdeelname op basis van EAK De resultaten op de vraag naar het voorkomen van hinder (voor de precisie vraagstelling, zie bijlage), zijn als volgt : Tabel 1: Het voorkomen

Nadere informatie

Leeftijd en geslacht jaar jaar jaar. Studieniveau en geslacht Laag Midden Hoog

Leeftijd en geslacht jaar jaar jaar. Studieniveau en geslacht Laag Midden Hoog De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens - Activiteitsgraad, werkzaamheidsgraad en werkloosheidsgraad Oktober 2015 A. Activiteitsgraad, werkgelegenheidsgraad en werkloosheidsgraad Deze kerncijfers

Nadere informatie

NOVEMBER 2014 BAROMETER

NOVEMBER 2014 BAROMETER NOVEMBER 2014 BAROMETER In deze nieuwe editie van de barometer staan we stil bij de Census 2011 die afgelopen maand werd gepubliceerd door Statistics Belgium, onderdeel van de FOD Economie. We vertalen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2016

De arbeidsmarkt in mei 2016 De arbeidsmarkt in mei 2016 Datum: 17 juni 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juni 2016

De arbeidsmarkt in juni 2016 De arbeidsmarkt in juni 2016 Datum: 8 juli 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche juni 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen Een beeld vanuit de EAK Tijdens het tweede kwartaal van 2007 werd in de Enquête naar de Arbeidskrachten gevraagd of de respondenten in hun dagelijkse

Nadere informatie

STREEKFOTO MIDDEN LIMBURG

STREEKFOTO MIDDEN LIMBURG STREEKFOTO MIDDEN LIMBURG Socio economische analyse van de streek Midden Limburg en haar 8 gemeenten - - JUNI 2010 INLEIDING Dataverzameling en data analyse, nodig voor het onderbouwen van een streekanalyse,

Nadere informatie

STREEKFOTO MAASLAND. Socio-economische analyse van de streek Maasland en haar 5 gemeenten JULI 2014

STREEKFOTO MAASLAND. Socio-economische analyse van de streek Maasland en haar 5 gemeenten JULI 2014 STREEKFOTO MAASLAND Socio-economische analyse van de streek Maasland en haar 5 gemeenten - - JULI 2014 -2- VOORWOORD Deze streekfoto omvat een sociaal-economische analyse van het Maasland en haar 5 gemeenten

Nadere informatie

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers 2016

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers 2016 FOCUS OP TALENT BAROMETER Kansengroepen in cijfers 2016 Inleiding In de conceptnota Focus op talent en competenties als sleutel naar een hogere werkzaamheidsgraad in het kader van Evenredige Arbeidsdeelname,

Nadere informatie

1. Aangiften : FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

1. Aangiften : FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Statistisch verslag van de arbeidsongevallen van 2015 - privésector 1. Aangiften : In 2015 werden 157.242 aangiften genoteerd. Het betreft een verdere daling (-6,5% t.o.v.

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2016

De arbeidsmarkt in augustus 2016 De arbeidsmarkt in augustus 2016 Datum: 8 september 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013 Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 24/ 213 Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 METHODOLOGIE 1 3 PROFIEL VAN DE UVW-WZ IN 24 EN IN 213 VOLGENS HET GEWEST 2 3.1 De -5-jarigen die

Nadere informatie

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013)

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1 Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1. Arbeidsmarktstatus van de bevolking van 15 jaar en ouder in 1983 en 2013 De Belgische bevolking van

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2015

De arbeidsmarkt in april 2015 De arbeidsmarkt in april 2015 Datum: 12 mei 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief JANUARI 2012 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in februari 2016

De arbeidsmarkt in februari 2016 De arbeidsmarkt in februari 2016 Datum: 16 maart 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche februari 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2014

De arbeidsmarkt in mei 2014 De arbeidsmarkt in mei 2014 Datum: 13 juni 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen eind

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief NOVEMBER 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2015

De arbeidsmarkt in augustus 2015 De arbeidsmarkt in augustus 2015 Datum: 8 september 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in januari 2016

De arbeidsmarkt in januari 2016 De arbeidsmarkt in januari 2016 Datum: 12 februari 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche januari 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2014

De arbeidsmarkt in oktober 2014 De arbeidsmarkt in oktober 2014 Datum: 19 november 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat

Nadere informatie

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2.2 Uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid 2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt Het wordt steeds belangrijker om met voldoende kwalificaties naar de arbeidsmarkt te kunnen gaan. In Europees

Nadere informatie

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers FOCUS OP TALENT BAROMETER Kansengroepen in cijfers Inleiding In de conceptnota Focus op talent en competenties als sleutel naar een hogere werkzaamheidsgraad in het kader van Evenredige Arbeidsdeelname,

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in november 2015 De arbeidsmarkt in november 2015 Datum: 7 december 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche november 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 Seppe Van Gils In vergelijking met Europa (EU-15) wordt Vlaanderen gekenmerkt door een gemiddeld aandeel werkenden (63,4%). Ten opzichte van het gemiddelde

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 Meer 55-plussers aan het werk Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2013 66,7% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage daalt licht in vergelijking met

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juni 2014

De arbeidsmarkt in juni 2014 De arbeidsmarkt in juni 2014 Datum: 17 juli 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche juni 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Arbeidsmarkt SAMENVATTING werkenden, groeiend 68,5% werkzaamheidsgraad, groeiend niet-werkende werkzoekenden

Arbeidsmarkt SAMENVATTING werkenden, groeiend 68,5% werkzaamheidsgraad, groeiend niet-werkende werkzoekenden Arbeidsmarkt SAMENVATTING 232.572 werkenden, groeiend +3,1% t.a.v. 2010 Voornl. 50+ ers, +30,2% 42,2% in tertiaire sector, onder het Vlaams gemiddelde 68,5% werkzaamheidsgraad, groeiend 16.454 niet-werkende

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2013

De arbeidsmarkt in oktober 2013 De arbeidsmarkt in oktober 2013 Datum: 8 november 2013 Van: Stad Antwerpen Actieve stad Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2013 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen eind

Nadere informatie

Omgevingsanalyse. bij de opmaak van het meerjarenplan 2014-2019. 4. Economie en arbeidsmarkt

Omgevingsanalyse. bij de opmaak van het meerjarenplan 2014-2019. 4. Economie en arbeidsmarkt Omgevingsanalyse bij de opmaak van het meerjarenplan 2014-2019 4. Economie en arbeidsmarkt De gegevens werden bijgewerkt tot 30 september 2012. Voor een groot deel van de cijferreeksen zijn actuele updates

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in september 2014

De arbeidsmarkt in september 2014 De arbeidsmarkt in september 2014 Datum: 13 oktober 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche september 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1.

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief MEI 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand van

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief APRIL 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand van

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juni 2015

De arbeidsmarkt in juni 2015 De arbeidsmarkt in juni 2015 Datum: 15 juli 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche juni 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2014

De arbeidsmarkt in augustus 2014 De arbeidsmarkt in augustus 2014 Datum: 17 september 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1.

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief FEBRUARI 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

De vruchten van het hoger onderwijs

De vruchten van het hoger onderwijs De vruchten van het hoger onderwijs Het onderwijsniveau van de bevolking op arbeidsleeftijd is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij vrouwen is deze stijging meer uitgesproken dan bij de mannen. Sinds

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief DECEMBER 2010 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief AUGUSTUS 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001 TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001 Training en opleiding (T&O) van werkzoekenden en werknemers is één van de kerntaken van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding

Nadere informatie

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied Brussels Observatorium voor de Oktober 2013 FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied De arbeidsmarkten van de 3 gewesten in België zijn erg verschillend en hebben elk hun eigen specificiteit,

Nadere informatie

BAROMETER JUNI Kansengroepen blijven een structureel knelpunt 1

BAROMETER JUNI Kansengroepen blijven een structureel knelpunt 1 JUNI 2015 BAROMETER Kansengroepen blijven een structureel knelpunt 1 Uit een nieuwe arbeidsmarktanalyse van het Steunpunt WSE blijkt dat Vlaanderen slechts matig scoort in vergelijking met de EU-regio

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief OKTOBER 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief JANUARI 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau. Een aantal arbeidsgehandicapten uit onze onderzoekspopulatie waren tijdens de referteperiode ingeschreven bij zowel RVA als RSZ. Deze (relatief kleine) groep van mensen bespreken we in dit deel van het

Nadere informatie

STREEKFOTO MAASLAND. Socio economische analyse van de streek Maasland en haar 5 gemeenten JUNI 2010

STREEKFOTO MAASLAND. Socio economische analyse van de streek Maasland en haar 5 gemeenten JUNI 2010 STREEKFOTO MAASLAND Socio economische analyse van de streek Maasland en haar 5 gemeenten - - JUNI 2010 INLEIDING Dataverzameling en data analyse, nodig voor het onderbouwen van een streekanalyse, vormen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2015

De arbeidsmarkt in mei 2015 De arbeidsmarkt in mei 2015 Datum: 11 juni 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse.

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Severine Appelmans Ondernemingen Samenvatting Aantal BTW-plichtige ondernemingen blijft stijgen (periode 2003-2013)

Nadere informatie

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Basisonderwijs en secundair onderwijs Oktober 21 VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSDIENSTEN (AgODi) Inhoudstafel INHOUD Inleiding 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Antwoord 1. Overzicht over alle kenmerken heen

Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Antwoord 1. Overzicht over alle kenmerken heen Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Werkloosheidscijfers Allochtonen Het "Maandverslag Arbeidsmarkt" van de V l a a m- se Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt INHOUDSOPGAVE Maandverslag November 2013 Inhoudsopgave en kerncijfers...1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau...2 Door de RVA vergoede werklozen...3 Overzicht

Nadere informatie

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 4

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 4 EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 4 Mieke Booghmans Voor het tweede jaar op rij kent Vlaanderen een sterke stijging van het aantal niet-werkende werkzoekenden (nwwz). Vooral de mannen hebben deel

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2015

De arbeidsmarkt in maart 2015 De arbeidsmarkt in maart 2015 Datum: 9 april 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2015

De arbeidsmarkt in oktober 2015 De arbeidsmarkt in oktober 2015 Datum: 9 november 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Basisonderwijs en secundair onderwijs December 29 VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSDIENSTEN (AgODi) Arbeidsmarktbarometer Onderwijs december

Nadere informatie

Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs

Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel http://www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

DE ARBEIDSDEELNAME VAN MENSEN MET EEN ARBEIDSHANDICAP

DE ARBEIDSDEELNAME VAN MENSEN MET EEN ARBEIDSHANDICAP DE ARBEIDSDEELNAME VAN MENSEN MET EEN ARBEIDSHANDICAP Ontwikkelingen in de arbeidsdeelname van arbeidsgehandicapten Op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten is de arbeidsparticipatie van mensen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2017

De arbeidsmarkt in mei 2017 De arbeidsmarkt in mei 2017 Datum: 6 juni 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in januari 2017

De arbeidsmarkt in januari 2017 De arbeidsmarkt in januari 2017 Datum: 7 februari 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche januari 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Foto van de lokale arbeidsmarkt

Foto van de lokale arbeidsmarkt Regioscan West-Vlaanderen Werkt 1, Foto van de lokale arbeidsmarkt Tanja Termote sociaaleconomisch beleid, WES Er zijn tussen de West-Vlaamse regio s en gemeenten grote verschillen vast te stellen op het

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2013

De arbeidsmarkt in augustus 2013 De arbeidsmarkt in augustus 2013 Datum: 5 september 2013 Van: Stad Antwerpen Actieve stad Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2012 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen eind

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in februari 2017

De arbeidsmarkt in februari 2017 De arbeidsmarkt in februari 2017 Datum: 8 maart 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche februari 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief SEPTEMBER 2010 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie