JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM. Stand van zaken 2008

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM. Stand van zaken 2008"

Transcriptie

1 JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM. Stand van zaken 2008

2

3 Jo nge moeder s in Ro tterdam Stand van zaken 2008 L.P.M. van Dun en J.M. Reijnen Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) oktober 2008 In opdracht van Jeugd, Onderwijs en Samenleving, gemeente Rotterdam

4 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: L.P.M. van Dun en J.M. Reijnen Project: Adres: Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) Telefax: (010) Website: 2 Jonge moeders in Rotterdam

5 INHOUD Samenvatting en conclusies 5 1 Inleiding 9 2 Etniciteit 11 3 Leeftijd 17 4 Gezinssituatie 21 5 Woongebied 23 6 Onderwijs 25 7 Inkomen 29 8 Werk 33 Bijlagen Jonge moeders in Rotterdam 3

6

7 Samenvatting Op verzoek van de afdeling Jeugd en Opvoeding van de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) heeft het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) een kwantitatief beeld geschetst van de situatie van jonge moeders in Rotterdam. Het onderzoek geeft de stand van zaken weer voor de groep jonge moeders op 1 januari Jonge moeders zijn vrouwen jonger dan 23 jaar die moeder zijn van één of meer kinderen. Rotterdam telt de laatste jaren steeds minder jonge moeders. Voor 2005 schommelde het aantal steeds rond de 2.300, maar daarna is het ieder jaar gedaald tot jonge moeders op 1 januari Ook het aandeel moeders onder de vrouwelijke bevolking van 15 tot en met 22 jaar laat een neerwaartse trend zien. Van de 100 vrouwen in deze leeftijdsgroep waren er begin 2008 vijf moeder, tegen acht aan het begin van het millennium. Vooral onder Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse vrouwen is het aandeel jonge moeders afgenomen sinds Toch treffen we bij Antilliaanse vrouwen nog steeds de meeste jonge moeders aan: 14 van de 100 vrouwen van 15 tot 23 jaar. Absoluut gezien zijn op 1 januari 2008 de meeste jonge moeders autochtoon (een op de vier jonge moeders is autochtoon), gevolgd door Surinaamse jonge moeders, en door Antilliaanse jonge moeders en hun lotgenoten uit overige niet-westerse landen. Ook op 1 januari 2007 waren naar absolute aantallen gezien de meeste jonge moeders autochtoon (een op de vijf), gevolgd door hun lotgenoten uit overige niet-westerse landen en Surinaamse jonge moeders. Sinds 2005 vormen autochtone moeders de grootste groep onder de jonge moeders. In 2007 zijn er 212 jonge moeders uit Rotterdam vertrokken en hebben 227 jonge moeders zich in Rotterdam gevestigd. De vestigers zijn vooral afkomstig uit de rest van Nederland en uit de overige gemeenten van de Stadsregio; de vertrekkers gingen voornamelijk naar de overige gemeenten van de Stadsregio en naar de rest van Nederland. Zowel vertrekkers als vestigers zijn vooral autochtoon, Surinaams, Antilliaans of van overig niet-westerse komaf. Van alle allochtone jonge moeders is 57 procent in het buitenland geboren; zij behoren tot de eerste generatie. Vier jaar eerder behoorde 70 procent tot de eerste generatie, in 2007 was dat nog 60 procent. Een mogelijke verklaring voor deze afname is dat de migratie vanuit het buitenland naar Rotterdam de laatste jaren is afgenomen. Surinaamse, Kaapverdiaanse, Turkse en Marokkaanse jonge moeders behoren vaker tot de tweede dan de eerste generatie. Bij de andere bevolkingsgroepen is de groep jonge moeders die in het buitenland is geboren juist groter dan de groep met Nederland als geboorteland. Jonge allochtone moeders uit overige niet-westerse landen zijn het vaakst in het buitenland geboren (89 procent). Dat gold ook voor 2007 (toen was het 90 procent). Begin 2008 is de gemiddelde leeftijd van de jonge moeders 20,8 jaar (net als in 2007). Van de jonge moeders is 17 procent een tienermoeder; zij zijn jonger dan 20 jaar. In 2007 was het percentage tienermoeders nog 15 procent, in 2004 was het 20 procent. Als we begin 2008 kijken naar de leeftijd bij de geboorte van het eerste kind blijkt dat ruim de helft van de jonge moeders toen een tiener was. Tienermoederschap komt het vaakst voor bij de groep Antilliaanse jonge moeders: 62 procent was tiener bij de geboorte van hun eerste kind. Op 1 januari 2007 kwam tienermoederschap het vaakst voor bij jonge moeders uit overige niet-westerse Jonge moeders in Rotterdam 5

8 landen. Het aandeel tienermoeders is het laagst bij Turkse en Marokkaanse jonge moeders: ruim een derde was bij de eerste bevalling jonger dan 20 jaar, net als in 2007 (toen was bijna drie op de tien tienermoeder). De generatie waartoe men behoort blijkt er voor de totale groep allochtone jonge moeders weinig toe te doen: het aandeel tienermoeders is iets hoger bij de eerste generatie dan bij de tweede generatie allochtone moeders. Uitzondering vormen Surinaamse en Antilliaanse jonge moeders, daarvan kent de tweede generatie een groter aandeel tienermoeders dan de eerste. Turkse en Marokkaanse jonge moeders zijn vaak gehuwd of wonen samen (ongeveer twee derde, in 2007 was dat nog driekwart), terwijl Surinaamse, Antilliaanse en Kaapverdiaanse jonge moeders juist vaak alleenstaand zijn (meer dan 80 procent, net als in 2007). Bijna zeven op de tien jonge moeders zijn alleenstaand (dat is een stijging ten opzichte van 2007 toen bijna tweederde alleenstaand was). Van hen woont ruim 60 procent niet zelfstandig maar in bij anderen of in een opvangtehuis (in 2007 was dat nog bijna tweederde). Surinaamse alleenstaande jonge moeders en hun lotgenoten uit de overige EU-landen wonen nog vaker niet zelfstandig. Van alle jonge moeders met een echtgenoot of partner woont 24 procent met haar gezin in of bij anderen. In 2007 was dat nog 29 procent. De jonge moeders in Rotterdam wonen geconcentreerd in vier deelgemeenten: Charlois, Delfshaven, Feijenoord en IJsselmonde. Samen herbergen deze deelgemeenten tweederde van alle jonge moeders in Rotterdam. Deze situatie is identiek aan die van Van de jonge moeders op 1 januari 2008 zijn er 17 nog leerplichtig. Dat is 1,1 procent van alle jonge moeders; in 2007 was dat nog 1,6 procent. Iemand is leerplichtig tot aan het einde van het schooljaar waarin men 17 wordt. Net als in 2007 is het aandeel autochtone jonge moeders op het totaal van leerplichtige jonge moeders het grootst; op 1 januari 2008 is dat aandeel wel gestegen van 25 naar 34 procent. 38 procent van de jonge moeders heeft (nog) geen startkwalificatie, maar zit wel op school en kan dus nog een startkwalificatie behalen. In 2007 gold dat voor 37 procent. 18 procent van de jonge moeders beschikt wel over een startkwalificatie en heeft dus een diploma op minimaal HAVO of MBO-2 niveau. Dat is een forse stijging ten opzichte van 2007: toen was 11 procent van de jonge moeders startgekwalificeerd. Van alle jonge moeders is 44 procent een voortijdig schoolverlater: 690 jonge moeders zitten niet meer op school en hebben geen startkwalificatie. In 2007 was bijna de helft (49%) van alle jonge moeders een voortijdig schoolverlater. Het aandeel voortijdig schoolverlaters is het grootst onder Turkse jonge moeders (net als in 2007), gevolgd door jonge moeders uit overige westerse landen, overige EU-landen, overige niet-westerse landen en autochtone en Marokkaanse jonge moeders: onder al deze groepen jonge moeders treffen we meer voortijdig schoolverlaters aan dan gemiddeld. De groep voortijdig schoolverlaters is relatief het kleinst onder Surinaamse (36% tegen 43% in 2007), Antilliaanse (27% tegen 32% in 2007) en Kaapverdiaanse (25% tegen 28% in 2007) jonge moeders. De grootste groep onder de Surinaamse, Antilliaanse en Kaapverdiaanse jonge moeders staat juist opvallend vaak bij een school ingeschreven om een startkwalificatie te halen. Het aandeel jonge moeders met een bijstandsuitkering is in vergelijking met 2007 gedaald. Ontving begin 2007 nog 22 procent een bijstandsuitkering, begin 2008 is dit 18 procent. Sinds 2004 is het aandeel bijstandsontvangers onder jonge moeders gehalveerd. De uitkeringsaf- 6 Jonge moeders in Rotterdam

9 hankelijkheid is het grootst bij jonge moeders uit overige westerse landen: bijna een kwart ontvangt bijstand (dat is een forse stijging ten opzichte van 2007: toen ontving nog 15% bijstand). Daarna volgen op korte afstand moeders uit overige niet-westerse landen en autochtone moeders. In 2007 was de uitkeringsafhankelijkheid nog het grootst bij Surinaamse jonge moeders; toen had 32% een bijstandsuitkering, in 2008 is dat bijna gehalveerd tot 17%. De afhankelijkheid van de bijstand is het kleinst bij Kaapverdiaanse jonge moeders. Opvallend is dat het aandeel onder Kaapverdiaanse moeders dat afhankelijk is van een bijstandsuitkering, in vergelijking met vorig jaar is gehalveerd. Gemiddeld ontvangen de jonge moeders al vijftien maanden een bijstandsuitkering. Bijna een vijfde van alle jonge moeders heeft bijzondere bijstand ontvangen in 2007 (een jaar eerder was dat ruim een kwart). Vrijwel alle jonge moeders ontvangen kinderbijslag. 4 procent van de jonge moeders ontvangt geen kinderbijslag. Van alle jonge moeders in Rotterdam staan er 223 ingeschreven bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) als werkzoekende, ofwel 14 procent (op 1 januari 2007 was dat 17 procent). Ruim de helft staat minder dan een jaar ingeschreven bij het CWI, ruim een kwart staat twee jaar of meer geregistreerd als werkzoekende. Gemiddeld staan de jonge moeders al 17 maanden bij het CWI ingeschreven. Bijna zeventig procent van de werkzoekende jonge moeders ontvangt bijstand, in 2007 was dat nog meer dan de helft. Meer dan de helft van de jonge moeders die bij het CWI geregistreerd staan als werkzoekende is goed bemiddelbaar. Vorig jaar was dat nog maar 17 procent. Een op de tien heeft met de huidige kwalificaties weinig kans op werk, en een derde is niet bemiddelbaar. Antilliaanse jonge moeders In deze stand van zaken 2008 is speciale aandacht voor de Antilliaanse jonge moeders in vergelijking met de totale groep jonge moeders. Op 1 januari 2008 hebben 14 van de 100 Antilliaanse vrouwen van 15 tot en met 22 jaar een kind; voor de totale groep vrouwen van 15 tot en met 22 jaar is dat 5 op 100. Het aandeel moeders onder de 15- tot en met 22-jarige Antilliaanse vrouwelijke bevolking is sinds 2000 met een derde afgenomen (vergelijkbaar met de totale groep). In absolute aantallen vormen de Antilliaanse jonge moeders de op twee na grootste groep, na autochtone en Surinaamse jonge moeders. Van alle jonge allochtone moeders is 57 procent geboren in het land van herkomst (eerste generatie), onder Antilliaanse jonge moeders is dat percentage 79 procent. Ruim een derde van alle allochtone jonge moeders die in het land van herkomst zijn geboren, verblijft hooguit vijf jaar in Nederland; onder hun Antilliaanse lotgenoten is dat bijna een derde. Sinds 2004 is dat percentage voor de hele groep met 28 procent en onder Antilliaanse jonge moeders met 40 procent gedaald. In vergelijking met andere bevolkingsgroepen is de gemiddelde leeftijd van Antilliaanse jonge moeders het laagst: 20,5 jaar. Voor alle jonge moeders is de gemiddelde leeftijd 20,8 jaar. Begin 2008 is 17 procent van alle jonge moeders een tienermoeder (jonger dan 20 jaar). Onder Antilliaanse jonge moeders is 26 procent een tienermoeder, het grootste aandeel in vergelijking met andere bevolkingsgroepen. Meer dan de helft van alle jonge moeders was bij de geboorte van hun eerste kind nog tiener; van de Antilliaanse jonge moeders was 62 procent bij de eerste bevalling tiener. Opvallend is dat (net als onder Surinaamse jonge moeders) het aandeel tienermoeders onder de eerste generatie kleiner is dan onder de tweede generatie (geboren in Nederland). Voor andere allochtone bevolkingsgroepen is die verhouding andersom. Jonge moeders in Rotterdam 7

10 17 procent van de Antilliaanse jonge moeders heeft 2 of meer kinderen; onder de totale groep jonge moeders is dat 14 procent. Alleen jonge Marokkaanse moeders en jonge moeders uit overige niet-westerse landen hebben vaker meer kinderen. Bijna zeven op de tien jonge moeders zijn hoofd van een eenoudergezin; onder Antilliaanse jonge moeders is dat negen op de tien. Dat is sinds 2004 nauwelijks veranderd, terwijl voor de hele groep jonge moeders het percentage dat hoofd van een eenoudergezin is, met 15 procent is gestegen. Van de alleenstaande jonge Antilliaanse moeders woont 39 procent zelfstandig (gelijk aan het gemiddelde voor de hele groep jonge moeders); van de samenwonende of gehuwde Antilliaanse moeders woont slechts 9 procent (met man en kind(eren)) niet zelfstandig en dat is het laagste van alle bevolkingsgroepen. Ruim een kwart van de Antilliaanse jonge moeders woont in de deelgemeente Charlois; 18 procent woont in IJsselmonde, en in Delfshaven, Feijenoord en Hoogvliet woont 13 procent van alle Antilliaanse jonge moeders. Dat is vergelijkbaar met vorig jaar. Van alle leerplichtige jonge moeders tot en met 17 jaar, is bijna een vijfde van Antilliaanse komaf. Ruim een kwart van de Antilliaanse jonge moeders is voortijdig schoolverlater, en dat is ruim onder het gemiddelde voor alle jonge moeders. Vorig jaar was nog een iets grotere groep (bijna een derde) van de Antilliaanse jonge moeders voortijdig schoolverlater. De grootste groep Antilliaanse jonge moeders (meer dan de helft) staat nog bij een school ingeschreven om een startkwalificatie te halen. Een op de zes Antilliaanse jonge moeders is reeds startgekwalificeerd, en dat is vergelijkbaar met de hele groep jonge moeders. Vorig jaar waren minder Antilliaanse jonge moeders startgekwalificeerd. Van alle Antilliaanse jonge moeders ontvangt 15 procent op 1 januari 2008 een bijstandsuitkering; dat is een forse afname in vergelijking met 1 januari 2007 toen 26 procent een uitkering ontving. Gemiddelde uitkeringsduur onder de Antilliaanse jonge moeders 14 maanden, in vergelijking met 15 maanden voor de hele groep jonge moeders. Van alle jonge moeders met een bijstandsuitkering is 68 procent een voortijdig schoolverlater, onder Antilliaanse jonge moeders is dat 59 procent. Van alle voortijdig schoolverlaters krijgt 28 procent een uitkering, onder Antilliaanse jonge moeders is dat een derde. Van de Antilliaanse jonge moeders met een startkwalificatie heeft 8 procent een bijstandsuitkering, vergelijkbaar met de hele groep jonge moeders. Ruim een vijfde van de Antilliaanse jonge moeders heeft in 2007 bijzondere bijstand ontvangen, en dat is meer dan gemiddeld. Vrijwel alle Antilliaanse jonge moeders ontvangen kinderbijslag. Van alle 241 Antilliaanse jonge moeders is 12 procent ingeschreven bij het CWI (tegenover 14 procent vorig jaar), vergeleken met 14 procent voor alle jonge moeders. Gemiddeld staan de Antilliaanse vrouwen 16 maanden ingeschreven bij het CWI; dat is wat korter dan voor de hele groep jonge moeders. De grootste groep is goed bemiddelbaar (61 procent), maar vier op de tien bij het CWI ingeschreven Antilliaanse jonge moeders zijn moeilijk tot niet bemiddelbaar. 61 procent van de ingeschreven werkzoekende Antilliaanse jonge moeders heeft een uitkering, tegen 69 procent van alle jonge moeders. 8 Jonge moeders in Rotterdam

11 1 Inleiding Aanleiding Op verzoek van de afdeling Jeugd en Opvoeding van de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) heeft het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) een kwantitatief beeld geschetst van de situatie van jonge moeders in Rotterdam per Het rapport is een actualisering en uitbreiding van de rapportages over jonge moeders uit 2004 en 2007: de vorm en inhoud komen grotendeels overeen. Het onderzoek maakt deel uit van de voortgangsrapportage van JOS aan de wethouder over het Plan van Aanpak Jonge Moeders Onderzoeksvragen en opzet Het onderzoek biedt een actueel en kwantitatief inzicht in enerzijds de leefsituatie van jonge moeders in het algemeen en die van Antilliaanse jonge moeders in het bijzonder, en anderzijds in de veranderingen van de leefsituatie ten opzichte van De jonge moeders in dit onderzoek zijn meiden en jonge vrouwen jonger dan 23 jaar 1 die één of meer kinderen hebben 2. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van diverse registraties. Waar mogelijk zijn de bestanden gekoppeld. Een nadeel van het koppelen van bestanden is dat het vaak niet voor de volle honderd procent lukt. Ook kunnen discrepanties aan het licht komen. Dit kan te maken hebben met het gebruik van verschillende definities, maar ook met wijzigingen die in de ene registratie al wel en in de andere nog niet zijn verwerkt. De informatiebronnen waarvan gebruik is gemaakt zijn afkomstig van de dienst Publiekszaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid (So- ZaWe), de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS), de Sociale Verzekeringsbank (SVB), en het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Belastingdienst, de Kredietbank Rotterdam en de Informatie Beheer Groep (IB-groep) hebben we de gevraagde gegevens niet (tijdig) ontvangen. Om een beeld te kunnen geven van de situatie waarin de Rotterdamse jonge moeders begin 2008 verkeren, moest van de diverse registraties van bovenstaande organisaties een bestand worden gemaakt met als peildatum 1 januari Vervolgens zijn mutaties die betrekking hadden op de peildatum verwerkt. Daarna was een bewerkingsslag nodig om de bestanden onderzoeksklaar te maken. Dit verklaart waarom dit rapport met een situatieschets per 1 januari 2008 niet eerder is verschenen. Opbouw rapport Na de inleiding bestaat het rapport uit zeven hoofdstukken en een bijlage. In hoofdstuk 2 komt de etniciteit van de jonge moeders aan bod en wordt aangegeven in hoeverre allochtone jonge moeders tot de eerste of tweede generatie behoren. Daarin wordt ook een beeld geschetst van de vertrekkers en vestigers onder de jonge moeders. Hoofdstuk 3 gaat in op de huidige leeftijd van de jonge moeders en hun leeftijd bij de geboorte van het eerste kind. De gezinssituatie staat centraal in hoofdstuk 4. Daaruit blijkt hoeveel kinderen de moeders hebben en of ze al dan niet alleenstaand zijn. Waar de jonge moeders wonen in Rotterdam wordt beschreven in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 gaat over onderwijs; aan bod komen de jonge moeders die nog leerplichtig zijn, die voortijdig schoolverlater zijn en die (nog) geen startkwalificatie hebben be- 1 Doelgroep van het gemeentelijke jeugdbeleid zijn jongeren tot 23 jaar. 2 Het betreft kinderen die volgens de gemeentelijke basisadministratie bij hun moeder wonen. Jonge moeders in Rotterdam 9

12 haald. Hoofdstuk 7 gaat over de inkomenssituatie: in welke mate wordt gebruik gemaakt van welke uitkering, studiefinanciering, bijzondere bijstand en kinderbijslag. Hoofdstuk 8, tenslotte, beschrijft hoeveel jonge moeders werkzoekend zijn en wat hun afstand tot de arbeidsmarkt is. Elk hoofdstuk kent een aparte paragraaf waarin Antilliaanse jonge moeders worden vergeleken met de totale groep jonge moeders. 10 Jonge moeders in Rotterdam

13 2 Etniciteit Naast de algemene stand van zaken gaat dit hoofdstuk vooral in op de etnische achtergrond van jonge moeders in Rotterdam. De jonge moeders worden beschreven naar bevolkingsgroep, eerste en tweede generatie, en verblijfsduur in Nederland. Verder wordt een van de grootste groepen jonge moeders in Rotterdam - vrouwen uit de groep overige niet-westerse landen - beschreven naar werelddeel, land van herkomst en verblijfstitel. Op 1 januari 2008 telt Rotterdam vrouwen jonger dan 23 jaar die moeder zijn van een of meer kinderen. Het aantal jonge moeders in Rotterdam neemt de laatste jaren gestaag af: in 2005 waren er 121 jonge moeders minder dan het jaar ervoor, in 2006 waren het er 196 minder dan een jaar eerder, in 2007 waren het er 239 minder dan het voorgaande jaar, en in 2008 is het aantal jonge moeders met 174 opnieuw afgenomen. Voor 2005 was de omvang van de groep jonge moeders een aantal jaren redelijk stabiel: hun aantal schommelde rond de (zie tabel 2.1). In tabel 2.1 is het absolute aantal jonge moeders per bevolkingsgroep weergegeven op 1 januari 2000 tot en met 1 januari De tabel laat per peildatum zien hoe de groep jonge moeders is samengesteld. Absoluut gezien zijn de meeste jonge moeders begin 2008 (net als in 2007) autochtoon. Tabel 2.1 Aantal jonge moeders, Rotterdam, 1 januari Totaal Surinamers Antillianen Kaapverdianen Turken Marokkanen Noord-mediterranen Autochtonen Overig rijk Overig arm Bron: GBA, bewerking COS De daling van de afgelopen jaren komt vooral op het conto van Turkse en Marokkaanse jonge vrouwen. In bijlagetabel B.1 staat een overzicht van de jaarlijkse procentuele toe- of afname van het aantal jonge moeders per bevolkingsgroep. De afgelopen drie jaar is het aantal jonge Turkse moeders met respectievelijk 20, 23 en 37 procent gedaald, onder Marokkaanse vrouwen is dat 7, 30 en 35 procent. Ook het aandeel moeders onder de vrouwelijke bevolking van 15 tot en met 22 jaar laat een neerwaartse trend zien. Van de 100 vrouwen in deze leeftijdsgroep waren er op 1 januari 2008 vijf moeder, tegen acht tijdens de millenniumwisseling. Tabel 2.2 laat verder zien dat vooral onder Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse vrouwen het percentage jonge moeders sinds 2000 is afgenomen. Is het aandeel moeders onder de Antilliaanse vrouwelijke bevolking van 15 Jonge moeders in Rotterdam 11

14 tot en met 22 jaar sinds 2000 met een derde afgenomen (van 21 naar 14 procent), onder Turkse en Marokkaanse jonge vrouwen is dat zelfs drie kwart (respectievelijk van 16 naar 4 en van 12 naar 3 procent). Tabel 2.2 Jonge moeders als percentage van de vrouwelijke bevolking van 15 tot 23 jaar, Rotterdam, (peildatum steeds 1 januari) Totaal % 8% 7% 7% 7% 7% 6% 6% 5% Surinamers 9% 9% 9% 9% 8% 9% 8% 8% 8% Antillianen 21% 21% 20% 18% 18% 17% 16% 15% 14% Kaapverdianen 9% 8% 8% 7% 8% 8% 8% 8% 8% Turken 16% 14% 13% 13% 12% 9% 8% 6% 4% Marokkanen 12% 11% 9% 9% 8% 7% 7% 5% 3% Noord-mediterranen 7% 6% 6% 6% 7% 7% 6% 5% 5% Autochtonen 2% 2% 2% 2% 3% 3% 3% 3% 3% Overig rijk 7% 8% 8% 9% 4% 3% 3% 3% 3% Overig arm 9% 10% 12% 12% 12% 12% 11% 10% 8% Bron: GBA, bewerking COS Ondanks de daling bij Antilliaanse vrouwen blijft het aandeel jonge moeders in deze bevolkingsgroep het hoogst: op 1 januari 2008 hebben 14 van de 100 Antilliaanse vrouwen van 15 tot en met 22 jaar een kind. Daarna volgen Surinaamse en Kaapverdiaanse vrouwen en vrouwen uit overige arme landen (ieder 8 procent). Het laagst is het aandeel jonge moeders bij autochtone en Marokkaanse vrouwen en bij vrouwen uit overige rijke landen (elk 3 procent) 1. We hebben ook gekeken naar de jonge moeders die zich in 2007 in Rotterdam hebben gevestigd; dat zijn er 227, 15 procent van het totaal aantal jonge moeders op 1 januari Een kwart komt uit de overige gemeenten van Stadsregio Rotterdam: daarvan is bijna een derde afkomstig uit Schiedam en een kwart uit Capelle aan den IJssel. Een derde is afkomstig uit de rest van Nederland (13 procent uit Den Haag en Amsterdam), van een vijfde is de herkomstplaats onbekend, en ook een vijfde, tenslotte, komt uit het buitenland (bijna een derde van de Nederlandse Antillen). Voor de precieze cijfers zie bijlagetabel B.2. De vestigers zijn met name autochtoon (28 procent), Antilliaans (19 procent ), Surinaams (16 procent) of van overig nietwesterse komaf (13 procent). In 2007 zijn er 212 jonge moeders vertrokken uit Rotterdam. Dat is 12 procent van het aantal jonge moeders op 1 januari 2007 (dat waren er toen 1.737, zie tabel 2.1). Er hebben zich dus in 2007 meer jonge moeders gevestigd in Rotterdam dan er zijn vertrokken. Van de jonge moeders die zijn vertrokken, is ruim een derde (35 procent) vertrokken naar de overige gemeenten van Stadsregio Rotterdam: vooral naar Schiedam, Capelle aan den IJssel en in iets minder mate naar Vlaardingen en Spijkenisse. Van ruim een kwart (27 procent) is de bestem- 1 Op 1 januari 2004 heeft een bestandscorrectie plaatsgevonden. Vanaf 2004 wordt een onbekend geboorteland gelijkgesteld aan Nederland. Hierdoor wordt vanaf 2004 een aantal personen bij autochtonen ingedeeld, die voorheen bij overig rijk werden geteld. 12 Jonge moeders in Rotterdam

15 ming onbekend, ook een kwart is vertrokken naar de rest van Nederland (daarvan weer 14 procent naar Dordrecht en 9 procent naar Den Haag). Een op de tien is vertrokken naar het buitenland (daarvan weer een kwart naar België, en 13 procent elk naar Groot-Brittannië, de Nederlandse Antillen en Turkije). Voor de precieze cijfers zie bijlagetabel B.3. De vertrokken jonge moeders zijn vooral autochtoon (een kwart), van overig niet-westerse komaf (een vijfde), Surinaams (17 procent) of Antilliaans (16 procent). Per 1 januari 2007 werkt het COS met een nieuwe definitie voor het bepalen van de etniciteit van Rotterdammers. Voortaan wordt niet meer gekeken naar het geboorteland van de persoon zelf, maar naar het geboorteland van de ouders: iemand is autochtoon als beide ouders in Nederland zijn geboren en allochtoon als tenminste één van de ouders in het buitenland is geboren. Bovendien zijn de personen uit Noordmediterrane landen, uit overige rijke en uit overige arme landen heringedeeld in de groepen overige EU-landen, overige westerse landen en overige niet-westerse landen. In bovenstaande tabel zijn de jonge moeders nog onderscheiden op basis van de oude etnische indeling, zodat een beeld van de historische ontwikkeling geschetst kan worden. In het vervolg van dit rapport worden de jonge moeders ingedeeld op basis van de nieuwe groepsindeling. Hierdoor kan het aantal jonge moeders per bevolkingsgroep per 1 januari 2008 iets afwijken van de aantallen in bovenstaande tabel. De meeste jonge moeders in 2008 zijn autochtoon: een op de vier. Surinaamse jonge moeders staan op de tweede plaats en op een gedeelde derde plek staan vrouwen uit de verzamelcategorie overige niet-westerse landen en Antilliaanse jonge moeders (zie figuur 2.1). Daarna zijn achtereenvolgens de groepen Turkse, Kaapverdiaanse en Marokkaanse jonge moeders qua omvang het grootst. De rij wordt afgesloten met jonge moeders uit overige EU-landen en vrouwen uit overige rijke landen. Ruim twee derde van de jonge moeders is aldus op 1 januari 2008 van niet-westerse komaf. De absolute aantallen staan in bijlagetabel B.4. Jonge moeders in Rotterdam 13

16 Figuur 2.1 Verdeling jonge moeders naar etniciteit, Rotterdam, 1 januari 2008 Overige Europese Unie 4% Overig w esters 3% Marokkanen 5% Kaapverdianen 6% Autochtoon 25% Turken 8% Overig nietwesters 15% Surinamers 19% Antillianen 15% GBA, bewerking COS De 233 jonge moeders uit overige niet-westerse landen vormen de op twee na grootste groep jonge moeders in Rotterdam. Hiervan is bijna de helft afkomstig uit Afrika, bijna 30 procent uit Azië en een kwart uit Zuid- en Midden-Amerika. Van de 109 jonge moeders uit Afrika is bijna driekwart afkomstig uit vijf landen: 28 procent uit Angola, 17 procent uit Zaïre, 13 procent uit Guinee, 9 procent uit Sierra Leone en 8 procent uit Somalië. Van de 68 jonge moeders uit Azië komt 37 procent uit China en bijna een vijfde uit Pakistan. Van de 56 jonge moeders uit Zuiden Midden-Amerika komt 55 procent uit de Dominicaanse Republiek. Een volledig overzicht van de landen van herkomst van de groep jonge moeders uit overige niet-westerse landen is opgenomen in de bijlage (tabel B.5). Van alle jonge moeders uit overige niet-westerse landen heeft 9 procent op 1 januari 2008 geen verblijfstitel (meer), 3 procent heeft een verzoek tot toelating als vluchteling lopen, 4 procent is gemeld bij de Vreemdelingendienst maar heeft geen verzoek tot toelating als vluchteling gedaan, 6 procent verkeert in een procedure voor een vergunning en 13 procent beschikt over een asielvergunning, waarvan zeventig procent voor onbepaalde tijd. De overige bijna twee derde, een enkeling uitgezonderd, heeft een verblijfsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd, dan wel een vergunning met of zonder beperking. Een jonge allochtone moeder behoort tot de eerste generatie als zij zelf geboren is in het land van herkomst. Ze behoort dus tot de tweede generatie als ze zelf in Nederland is geboren en tenminste één ouder heeft die in het buitenland is geboren. Tabel 2.3 illustreert dat jonge allochtone moeders vaker tot de eerste generatie behoren (57 procent) dan tot de tweede generatie (43 procent). Vier jaar eerder, op 1 januari 2004, waren deze percentages 70 en 30 procent en op 1 januari en 40 procent. De meeste jonge allochtone moeders zijn dus nog 14 Jonge moeders in Rotterdam

17 steeds in het buitenland geboren, maar deze groep is relatief kleiner geworden. Een mogelijke verklaring hiervoor is de kleinere migratiestroom vanuit het buitenland naar Rotterdam van de afgelopen jaren. Tabel 2.3 Aandeel allochtone jonge moeders naar 1 e en 2 e generatie, Rotterdam, 1 januari 2008 allochtone jonge moeders (100%) 1e generatie 2e generatie Totaal % 43% Surinamers % 67% Antillianen % 21% Kaapverdianen 96 19% 81% Turken % 53% Marokkanen 85 42% 58% Overig niet-westers % 11% Overige Europese Unie 68 65% 35% Overig westers 45 60% 40% Bron: GBA, bewerking COS Jonge allochtone moeders uit overige niet-westerse landen zijn het vaakst in het buitenland geboren (89 procent), Kaapverdiaanse jonge moeders het minst vaak (19 procent). Van alle bevolkingsgroepen zijn Surinaamse, Kaapverdiaanse, Turkse en Marokkaanse jonge moeders vaker van de tweede dan van de eerste generatie. In tabel 2.4 is per bevolkingsgroep van de eerste generatie allochtone jonge moeders de verblijfsduur in Nederland weergegeven. Tabel 2.4 Eerste generatie allochtone jonge moeders naar verblijfsduur in Nederland, Rotterdam, 1 januari 2008 (cumulatief percentage) 1e generatie allochtone jonge m oeders tot 1 jaar tot 2 jaar tot 3 jaar tot 4 jaar tot 5 jaar Totaal 674 9% 15% 21% 30% 36% Surinamers 96 7% 13% 16% 18% 22% Antillianen % 16% 20% 27% 32% Kaapverdianen 18 11% 11% 17% 17% 17% Turken 56 5% 9% 16% 50% 57% Marokkanen 36 6% 8% 19% 44% 53% Overig niet-w esters 207 7% 14% 21% 25% 34% Overige Europese Unie 44 25% 43% 52% 57% 64% Overig w esters 27 7% 7% 11% 22% 26% Bron: GBA, bewerking COS Uit tabel 2.4 blijkt dat 36 procent van hen hooguit vijf jaar in Nederland is. Eerste generatie jonge moeders uit de overige landen van de Europese Unie hebben de kortste verblijfsduur: 64 procent woont maximaal vijf jaar in Nederland. Ze worden gevolgd door Turkse en Marokkaanse vrouwen, waarvan respectievelijk 57 en 53 procent hooguit vijf jaar in Nederland verblijft. Jonge moeders in Rotterdam 15

18 Sinds de vorige meting, 1 januari 2007, zijn jonge moeders uit de overige landen van de Europese Unie koploper geworden wat betreft kortste verblijfsduur. Was op 1 januari procent maximaal vijf jaar in Nederland, een jaar later is dat percentage gestegen tot 64 procent. De percentages voor Turkse en Marokkaanse vrouwen daarentegen zijn sinds de vorige meting gedaald van respectievelijk 73 naar 57 procent, en van 64 naar 53 procent. Dat is nog altijd hoger in vergelijking met 1 januari 2004, toen respectievelijk 45 en 42 procent van de Turkse en Marokkaanse jonge moeders uit de eerste generatie maximaal vijf jaar in Nederland was. Antilliaanse jonge moeders In vergelijking met de andere bevolkingsgroepen is het aandeel jonge moeders onder Antillianen het hoogst: op 1 januari 2008 hebben 14 van de 100 Antilliaanse vrouwen van 15 tot en met 22 jaar een kind; voor de hele groep vrouwen van 15 tot en met 22 jaar is dat 5 op 100. Het aandeel moeders onder de Antilliaanse vrouwelijke bevolking van 15 tot en met 22 jaar is sinds 2000 met een derde afgenomen (van 21 naar 14 procent); ook de totale groep geeft een vergelijkbare afname te zien (van 8 naar 5 procent). Van de jonge moeders die zich in 2007 in Rotterdam hebben gevestigd (dat waren er 227), vormen Antilliaanse jonge moeders de op één na grootste groep (19 procent, na autochtone jonge moeders met 28 procent). Onder de vertrekkers (212) vormen de Antilliaanse jonge moeders de op drie na grootste groep (16 procent, de meeste vertrekkers (een kwart) waren autochtoon). In absolute aantallen vormen de Antilliaanse jonge moeders de op twee na grootste groep, na autochtone en Surinaamse jonge moeders. Van alle jonge allochtone moeders behoort 57 procent tot de eerste generatie (geboren in land van herkomst), onder Antilliaanse jonge moeders is dat percentage 79 procent (één na hoogste: op jonge moeders afkomstig uit overige nietwesterse landen na). 36 procent van alle eerste generatie allochtone jonge moeders verblijft hooguit vijf jaar in Nederland; onder eerste generatie Antilliaanse jonge moeders is dat 32 procent. Sinds 2004 is dat percentage voor de hele groep met 28 procent gedaald, onder Antilliaanse jonge moeders met 40 procent. 16 Jonge moeders in Rotterdam

19 3 Leeftijd In dit hoofdstuk maken we onderscheid naar de huidige leeftijd van de jonge moeder en de leeftijd bij de geboorte van het eerste kind. Met de huidige leeftijd wordt de leeftijd van de jonge moeder bedoeld op 1 januari De Rotterdamse jonge moeders zijn op 1 januari 2008, net als een jaar eerder, gemiddeld 20,8 jaar oud. Voor de precieze cijfers zie tabel B.6 in de bijlage. Antilliaanse vrouwen zijn, net als vorig jaar, het jongst: gemiddeld zijn ze 20,5 jaar. Iets ouder zijn jonge moeders uit overig westerse landen en Suriname (20,6 jaar) en autochtone vrouwen (20,7 jaar). Het oudst zijn, net als in 2004 en 2007, de Marokkaanse en Turkse jonge moeders: zij zijn respectievelijk gemiddeld 21,1 en 21,4 jaar. Tabel 3.1 Percentage jonge moeders naar huidige leeftijd, Rotterdam, 1 januari 2008 Jonge moeders (100%) tot 16 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar Totaal % 1% 1% 6% 9% 16% 26% 42% Surinamers 291 0% 1% 1% 9% 8% 17% 26% 37% Antillianen 241 1% 1% 1% 7% 15% 16% 21% 38% Kaapverdianen 96 0% 0% 2% 3% 6% 23% 28% 38% Turken 119 0% 0% 0% 1% 6% 7% 21% 66% Marokkanen 85 0% 0% 1% 2% 9% 7% 31% 49% Overig niet-w esters 233 0% 1% 1% 5% 6% 14% 29% 45% Autochtoon 385 1% 1% 2% 6% 9% 16% 26% 39% Overig Europese Unie 68 0% 0% 3% 7% 0% 26% 24% 40% Overig w esters 45 2% 2% 0% 7% 11% 16% 24% 38% Bron: GBA, bewerking COS Van alle jonge moeders in Rotterdam op 1 januari 2008 zijn er 43 jonger dan 18 jaar en 226 zijn 18 of 19 jaar. Anders gezegd: begin 2008 is 17 procent van alle jonge moeders jonger dan 20 jaar en dus een tienermoeder. In 2004 was dat percentage 22 procent, in procent. Uit tabel 3.1 blijkt verder dat het aantal jonge moeders toeneemt naarmate de leeftijd stijgt. In tabel 3.2 is te zien dat de meest voorkomende leeftijd waarop de Rotterdamse jonge moeders hun eerste kind hebben gekregen 20 jaar is (net als in 2004 en 2007). Ook blijkt dat iets meer dan de helft van alle jonge moeders (52 procent) bij de geboorte van hun eerste kind nog geen twintig en dus tiener was. Dit was ook het geval bij de vorige metingen: op 1 januari 2004 was dat percentage 54 procent, op 1 januari procent. Bij Antilliaanse jonge moeders is het aandeel vrouwen dat bij de eerste bevalling tiener was het grootst met 62 procent. In 2004 was dat 68 en in procent. Tienermoederschap komt nog steeds het minst vaak voor onder Turken en Marokkanen: respectievelijk 36 en 34 procent van de Turkse en Marokkaanse jonge moeders was nog geen twintig jaar toen het eerste kind werd geboren. Vorig jaar was dat percentage nog 30 procent voor beide groepen jonge moeders. Jonge moeders in Rotterdam 17

20 Tabel 3.2 Percentage jonge moeders naar leeftijd bij geboorte eerste kind, Rotterdam, 1 januari 2008 Jonge moeders (100%) tot 16 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar Totaal % 5% 9% 16% 19% 22% 15% 11% Surinamers 291 4% 6% 7% 18% 19% 22% 14% 10% Antillianen 241 6% 5% 13% 19% 20% 19% 12% 7% Kaapverdianen 96 1% 3% 8% 17% 20% 28% 15% 8% Turken 119 0% 2% 3% 7% 23% 24% 18% 24% Marokkanen 85 0% 1% 0% 18% 18% 28% 26% 9% Overig niet-w esters 233 3% 9% 13% 17% 16% 17% 14% 11% Autochtoon 385 2% 4% 9% 15% 21% 22% 15% 12% Overig Europese Unie 68 1% 1% 7% 19% 15% 22% 19% 15% Overig w esters 45 2% 2% 9% 16% 22% 22% 20% 7% Bron: GBA, bewerking COS In figuur 3.1 is voor de eerste en tweede generatie allochtone jonge moeders het aandeel weergegeven dat nog tiener was bij de geboorte van het eerste kind. Tot de eerste generatie behoort een jonge moeder wanneer ze zelf in een ander land dan Nederland is geboren en tot de tweede generatie als zij zelf in Nederland is geboren en een of beide ouders in het buitenland. Figuur 3.1 Eerste en tweede generatie allochtone jonge moeders naar het aandeel tieners bij de geboorte van het eerste kind, Rotterdam, 1 januari % 70% eerste generatie tw eede generatie 60% 50% 40% 30% 20% 53% 51% 41% 60% 61% 67% 50% 49% 39% 29% 44% 31% 58% 58% 45% 42% 52% 50% 10% 0% Totaal allochtonen Surinamers Antillianen Kaapverdianen Turken Marokkanen Overig niet-westers Overig Europese Unie Overig westers Uit de figuur blijkt dat over het geheel genomen generatie er weinig toe doet: van alle allochtone jonge moeders uit de eerste generatie was 53 procent een tiener bij de geboorte van het eerste kind, bij de tweede generatie was dit 51 procent. Wanneer de afzonderlijke bevolkingsgroepen bekeken worden, blijkt dat alleen bij Surinamers, Turken en Marokkanen sprake is van 18 Jonge moeders in Rotterdam

21 een duidelijk verschil tussen de generaties qua aandeel tienermoeders. Alleen bij Antillianen en (met name) Surinamers is het aandeel tienermoeders in de tweede generatie groter dan in de eerste generatie; bij alle andere bevolkingsgroepen is het aandeel tienermoeders in de tweede generatie kleiner dan in de eerste generatie. Antilliaanse jonge moeders In vergelijking met de andere bevolkingsgroepen is de gemiddelde leeftijd van de Antilliaanse jonge moeders het laagst: 20,5 jaar. Voor alle jonge moeders is de gemiddelde leeftijd 20,8 jaar. Begin 2008 is 17 procent van alle jonge moeders jonger dan 20 jaar en dus een tienermoeder. In 2004 was dat nog 22 procent. Onder Antilliaanse jonge moeders is op 1 januari procent een tienermoeder, het grootste aandeel in vergelijking met de andere bevolkingsgroepen. Kijken we naar de leeftijd bij de geboorte van het eerste kind, dan blijkt dat iets meer dan de helft van alle jonge moeders (52 procent) bij de geboorte van hun eerste kind nog tiener was. Bij Antilliaanse jonge moeders is het aandeel vrouwen dat bij de eerste bevalling tiener was het grootst met 62 procent (in 2004 was dat 68 procent, in 2007 nog 60 procent). Maken we het onderscheid eerste (geboren in land van herkomst) en tweede (geboren in Nederland) generatie, dan blijkt dat onder Antilliaanse jonge moeders 61 procent van de eerste generatie en 67 procent van de tweede generatie een tienermoeder was bij de geboorte van het eerste kind. Opvallend is dat (net als onder Surinaamse jonge moeders) het aandeel onder de eerste generatie kleiner is dan onder de tweede generatie. Voor andere allochtone bevolkingsgroepen is die verhouding andersom. Jonge moeders in Rotterdam 19

22

23 4 Gezinssituatie In dit hoofdstuk beschrijven we de jonge moeders naar hun gezinssituatie. Daarbij komt aan de orde het totaal aantal kinderen dat de jonge moeders hebben en in hoeverre deze groep een eenoudergezin of een volledig gezin vormt en of het gezin zelfstandig woont. Samen hebben de jonge moeders kinderen. Dit betekent dat een deel van de jonge moeders, 14 procent, meer dan een kind heeft. Gemiddeld heeft een jonge moeder 1,2 kinderen. In vergelijking met 2004 en 2007 zijn bovenstaande uitkomsten weinig veranderd. Tabel 4.1 laat zien dat de groep jonge Marokkaanse moeders naar verhouding de meeste kinderen heeft: een kwart heeft twee of drie kinderen. Ook jonge moeders uit overige niet-westerse landen en Antilliaanse moeders hebben vaker meer kinderen. Tabel 4.1 Aandeel jonge moeders naar het aantal kinderen, Rotterdam, 1 januari 2008 Jonge moeders (100%) 1 kind 2 kinderen 3 kinderen 4 kinderen Totaal % 12% 1% 0% Surinamers % 12% 0% 0% Antillianen % 15% 2% 0% Kaapverdianen 96 89% 9% 2% 0% Turken % 8% 0% 0% Marokkanen 85 75% 21% 4% 0% Overig niet-w esters % 18% 3% 0% Autochtoon % 10% 1% 0% Overige Europese Unie 68 97% 3% 0% 0% Overig w esters 45 89% 11% 0% 0% Bron: GBA, bewerking COS Bijna zeven op de tien jonge moeders zijn hoofd van een eenoudergezin. Het aandeel jonge moeders dat hoofd van een eenoudergezin is, is gestegen in vergelijking met de vorige twee metingen. Was in procent hoofd van een eenoudergezin, in 2007 was dat 65 procent. Een mogelijke verklaring van deze stijging is de afname van het aantal Turkse en Marokkaanse jonge moeders: die zijn veel vaker gehuwd of samenwonend. In tabel 4.2 onderscheiden we eenoudergezinnen en volledige gezinnen. Daarbij valt op dat Turkse en Marokkaanse jonge moeders vaak gehuwd of samenwonend zijn (respectievelijk 70 en 65 procent) en dat Antilliaanse (91 procent), Kaapverdiaanse (83 procent) en Surinaamse (81 procent) jonge moeders vaak alleenstaand zijn. Het alleenstaand moederschap wil overigens niet zeggen dat de jonge moeder zelfstandig woont. Ze kan immers ook bij ouders, familie, vrienden of kennissen inwonen, of in een opvangtehuis verblijven. Die laatstgenoemde situaties, waarbij de moeder behalve met haar kind ook met andere personen op een adres staat ingeschreven, zijn meer regel dan uitzondering: van de alleenstaande jonge moeders woont maar 39 procent alleen met haar kind(eren) op een adres. De rest, 61 procent, woont dus met kind(eren) bij of met anderen op het adres. Jonge moeders in Rotterdam 21

24 Tabel 4.2 Aandeel jonge moeders naar gezinsverhouding, Rotterdam, 1 januari 2008 Jonge moeders (100%) volledig gezin eenoudergezin eenoudergezin volledig gezin Totaal % 31% Surinamers % 19% Antillianen % 9% Kaapverdianen % 17% Turken % 70% Marokkanen % 65% Overig niet-w esters % 23% Autochtoon % 43% Overige Europese Unie % 35% Overig w esters % 40% Bron: GBA, bewerking COS Vooral alleenstaande Surinaamse jonge moeders wonen vaak bij of met anderen: 68 procent woont met kind(eren) en een of meer personen op een adres. Ook de alleenstaande jonge moeders uit de overige landen van de Europese Unie wonen vaker dan gemiddeld bij of met anderen: 64 procent staat met kind(eren) en anderen geregistreerd op het adres. Alleenstaande Kaapverdiaanse jonge moeders wonen juist vaker dan gemiddeld zelfstandig: 45 procent staat alleen met een kind op het woonadres ingeschreven. Voor de precieze cijfers zie tabel B.7 in de bijlage. Overigens betekent het hebben van een echtgenoot of partner niet vanzelfsprekend dat het jonge gezin zelfstandig woont. Van alle samenwonende of getrouwde jonge moeders woont 24 procent met haar partner en kinderen met of bij anderen. Bij Antilliaanse en autochtone vrouwen is het aandeel dat met man en kind(eren) inwoont het laagst (respectievelijk 9 en 11 procent), bij Turkse vrouwen is dit het hoogst (47 procent). Onder Turkse vrouwen is dat vergelijkbaar met 2007, maar minder dan in 2004 (52 procent). Voor de precieze cijfers zie tabel B.8 in de bijlage. Antilliaanse jonge moeders 17 procent van de Antilliaanse jonge moeders heeft 2 of meer kinderen; onder de totale groep jonge moeders is dat 14 procent. Alleen jonge Marokkaanse moeders (een kwart) en jonge moeders uit overige niet-westerse landen (22 procent) hebben vaker meer kinderen. Bijna zeven op de tien jonge moeders zijn hoofd van een eenoudergezin. Onder Antilliaanse jonge moeders is dat negen op de tien. Dat is sinds 2004 nauwelijks veranderd, terwijl voor de hele groep jonge moeders het percentage dat hoofd van een eenoudergezin is, is gestegen van 60 procent in 2004 naar 69 procent in Van de alleenstaande jonge Antilliaanse moeders woont 39 procent zelfstandig (gelijk aan het gemiddelde voor de hele groep jonge moeders); van de samenwonende of gehuwde Antilliaanse moeders woont slechts 9 procent (met man en kind(eren)) niet zelfstandig en dat is het laagste van alle bevolkingsgroepen. 22 Jonge moeders in Rotterdam

25 5 Woongebied Dit hoofdstuk laat zien in welke deelgemeente de jonge moeders in Rotterdam wonen en wat de meest voorkomende woonbuurten zijn. De jonge moeders in Rotterdam wonen geconcentreerd in vier deelgemeenten. In aflopende volgorde gerangschikt zijn dat Charlois (21 procent), Delfshaven (16 procent), Feijenoord (15 procent) en IJsselmonde (13 procent). Samen herbergen deze deelgemeenten tweederde van alle jonge moeders in Rotterdam op 1 januari 2008 (zie tabel B.9 in de bijlage). Deze situatie is vergelijkbaar met 2007; in vergelijking met 2004 telt Feijenoord minder jonge moeders (20 procent in 2004, 15 procent in 2008), en IJsselmonde meer jonge moeders (10 procent in 2004, 13 procent in 2008). De deelgemeente IJsselmonde telt relatief gezien de meeste Surinaamse jonge moeders (21 procent). De deelgemeente Charlois herbergt naar verhouding de meeste Antilliaanse jonge moeders (26 procent). Ook de autochtone jonge moeders wonen relatief gezien het vaakst in Charlois (20 procent). Het aandeel Kaapverdiaanse jonge moeders is het hoogst in Delfshaven (32 procent). Hetzelfde geldt voor de Marokkaanse jonge moeders: 28 procent van hen woont in Delfshaven. Ruim een derde van de Turkse jonge moeders woont in Feijenoord (34 procent) en ruim een vijfde in Delfshaven (22 procent). Van de jonge moeders uit overige niet-westerse landen, overige westerse landen en overige EU-landen woont het hoogste aandeel in Charlois (respectievelijk 29, 27 en 25 procent). In vergelijking met 2007 zijn er geen grote verschuivingen te zien. In 2004 woonden de meeste Surinaamse jonge moeders nog in deelgemeente Feijenoord, in 2007 en 2008 is dat in IJsselmonde. Tabel 5.1 Aandeel jonge moeders naar deelgemeente, Rotterdam, 1 januari 2008 Surina mers Antillia nen Kaapver dianen Turken Marok kanen Overig nietwesters Autoch toon Overig Europese Unie Jonge moeders in Rotterdam 23 Overig westers Totaal Jonge moeders (100%) Stadscentrum 2% 2% 2% 4% 2% 5% 3% 1% 7% 2% Delfshaven 16% 13% 13% 32% 22% 28% 16% 10% 22% 18% Overschie 2% 2% 1% 3% 3% 2% 2% 4% 0% 0% Noord 7% 9% 4% 4% 11% 9% 6% 4% 10% 7% H'berg-Schiebroek 3% 3% 1% 0% 1% 2% 2% 6% 3% 4% Kralingen-Croosw ijk 4% 4% 2% 3% 2% 9% 4% 5% 4% 4% Feijenoord 15% 13% 13% 18% 34% 14% 17% 11% 12% 18% IJsselmonde 13% 21% 18% 14% 6% 6% 13% 12% 1% 11% Pernis 1% 1% 0% 0% 0% 1% 0% 3% 0% 0% Prins Alexander 8% 12% 6% 3% 3% 4% 4% 14% 9% 4% Charlois 21% 13% 26% 17% 17% 16% 29% 20% 25% 27% Hoogvliet 7% 5% 13% 2% 2% 2% 5% 9% 4% 4% Hoek van Holland 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 1% 0% Bron: GBA, bewerking COS In Charlois wonen de jonge moeders vooral in de buurten Pendrecht (98), Tarwewijk (66), Oud-

26 Charlois (52), Carnisse (48) en Zuidwijk (54). In Delfshaven telt het Nieuwe Westen (67) de meeste jonge moeders. In Feijenoord zijn de jonge moeders vooral gehuisvest in Bloemhof (68) en Hillesluis (47). In IJsselmonde zijn de meeste jonge moeders te vinden in Groot IJsselmonde (95) en de Beverwaard (75). Antilliaanse jonge moeders Ruim een kwart van de Antilliaanse jonge moeders woont in de deelgemeente Charlois; 18 procent woont in IJsselmonde, en in Delfshaven, Feijenoord en Hoogvliet woont 13 procent van alle Antilliaanse jonge moeders. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. 24 Jonge moeders in Rotterdam

27 6 Onderwijs Dit hoofdstuk gaat over twee aspecten van het onderwijs: het aantal leerplichtige jonge moeders en het aantal jonge moeders dat voortijdig schoolverlater is en al dan niet een startkwalificatie heeft. Jongeren zijn volgens de Leerplichtwet (1969) leerplichtig tot aan het einde van het schooljaar waarin zij zeventien worden, tenzij ze eerder een diploma in het voortgezet onderwijs hebben verkregen. Het aantal jonge moeders dat op 1 januari 2008 jonger is dan 18 jaar komt uit op 43. Daarvan zijn er 22 op de peildatum 17 jaar. Als we ervan uitgaan dat (slechts) een kwart van de 17-jarigen op 1 januari 2008 nog leerplichtig is, namelijk degenen die na 1 oktober jaar zijn geworden, dan komt het totaal aantal leerplichtige jonge moeders naar schatting uit op 17, ofwel 1,1 procent van alle jonge moeders. In figuur 6.1 is de verdeling van de leerplichtige jonge moeders naar etniciteit weergegeven. Daaruit blijkt dat Marokkaanse jonge moeders nauwelijks en Turkse jonge moeders in het geheel niet tot de leerplichtigen behoren (Marokkaanse en Turkse jonge moeders zijn gemiddeld het oudst, zie hoofdstuk drie). De meeste leerplichtige jonge moeders zijn autochtoon (ruim een derde), Surinaams of Antilliaans. Dat was ook zo op 1 januari 2007; toen was het aandeel autochtone jonge moeders aanzienlijk kleiner, een kwart. Figuur 6.1 Verdeling jonge moeders tot en met 17 jaar naar etniciteit, Rotterdam, 1 januari 2008 (N=43) Overige EU 5% Kaapverdianen 5% Overig w esters 5% Marokkanen 2% Overig nietwesters 9% Autochtonen 34% Antillianen 19% Surinamers 21% GBA, bewerking COS Door de eisen die de arbeidsmarkt stelt, lopen jongeren die de school verlaten zonder startkwalificatie een groot risico op werkloosheid. Een startkwalificatie wordt behaald met het suc- Jonge moeders in Rotterdam 25

28 cesvol afronden van een beroepsopleiding op niveau 2 in het Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO) of met het behalen van een diploma van het Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs (HAVO) of het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs (VWO). Iedere jongere tot 23 jaar die het onderwijs verlaat zonder startkwalificatie wordt voortijdig schoolverlater genoemd. Sinds een aantal jaren zijn gemeenten verplicht om voortijdig schoolverlaters die woonachtig zijn in de gemeente te registreren. Om inzicht te krijgen in het aantal voortijdige schoolverlaters onder de jonge moeders is het LL4all-bestand van de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) van de gemeente Rotterdam voor de peildatum bewerkt en gekoppeld met de gemeentelijke basisadministratie (GBA). In slechts één geval was een koppeling niet mogelijk 1. Ondanks de succesvolle koppeling moeten onderstaande cijfers als indicatief worden beschouwd vanwege nog niet verwerkte mutaties. Van de jonge moeders op 1 januari 2008 is 44 procent een voortijdig schoolverlater: 690 jonge moeders zitten niet meer op school en hebben geen startkwalificatie 2. Dat is een afname vergeleken met vorig jaar, toen bijna de helft (49 procent) voortijdig schoolverlater was. Alle gemeenten in Nederland moeten voortijdig schoolverlaters tot 23 jaar registreren en ervoor zorgen dat zij via een passend traject (onderwijs, baan of combinatie) alsnog een startkwalificatie kunnen behalen 3. Ter vergelijking: van alle vrouwen tussen 15 en 23 jaar is 12 procent een voortijdig schoolverlater. Tabel 6.1 laat zien dat bijna vier op de tien jonge moeders (38 procent) op school zit maar nog geen startkwalificatie heeft. Vorig jaar was dat 37 procent. Bijna twee op de tien jonge moeders (18 procent) beschikt al wel over een startkwalificatie en heeft dus een diploma op minimaal HAVO/VWO of MBO-2 niveau; dat is bijna twee maal zo veel als in 2007 toen dat nog een op tien was. De tabel geeft aan dat het aandeel voortijdig schoolverlaters het grootst is onder Turkse jonge moeders: 62 procent heeft geen startkwalificatie en zit niet op school. Vorig jaar was dat percentage nog 71 procent. Ook onder jonge moeders uit overige westerse landen (56 procent, was 58 procent), overige EU-landen (53 procent, was 60 procent), overige niet-westerse landen (51 procent, zelfde als vorig jaar) en onder autochtone (52 procent, was de helft) en Marokkaanse jonge moeders (49 procent, was 59 procent), treffen we meer voortijdig schoolverlaters aan dan gemiddeld. De groep voortijdig schoolverlaters is relatief het kleinst bij Surinaamse, Antilliaanse en Kaapverdiaanse jonge moeders. De jonge moeders uit deze drie bevolkingsgroepen staan juist opvallend vaak nog bij een school ingeschreven om een startkwalificatie te halen: 45 procent van de Surinaamse jonge moeders, 56 procent van de Antilliaanse en 54 procent van de Kaapver- 1 Deze jonge moeder was op de peildatum (nog) niet bekend bij JOS 2 de Van deze 690 zijn er twee jonger dan zeventien, en dus nog niet kwalificatieplichtig ; als jongeren voor hun 17 vroegtijdig de school verlaten, spreekt men van absoluut verzuim. Onder de 21 jonge moeders jonger dan 17, is het absoluut verzuim dus 10 procent, de rest gaat nog naar school. Onder alle meiden van 15 en 16 jaar is het absoluut verzuim ruim 1 procent Jonge moeders in Rotterdam

JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM STAND VAN ZAKEN 2007

JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM STAND VAN ZAKEN 2007 JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM STAND VAN ZAKEN 2007 M.T. Brokken en J.M. Reijnen Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juli 2007 In opdracht van de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving, afdeling Jeugd

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-013 17 februari 2009 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Minder sterke daling werkloosheid niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

WONEN EN LEREN VAN VOLWASSENEN IN DE REGIO REGIOVERKEER IN DE VOLWASSENENEDUCATIE

WONEN EN LEREN VAN VOLWASSENEN IN DE REGIO REGIOVERKEER IN DE VOLWASSENENEDUCATIE WONEN EN LEREN VAN VOLWASSENEN IN DE REGIO REGIOVERKEER IN DE VOLWASSENENEDUCATIE drs. J.M. Reijnen Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) 27 januari 2005 In opdracht van de Dienst Stedelijk Onderwijs

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB06-015 13 februari 2006 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 In 2005 is de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 Fact sheet juni 2015 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is voor het eerst sinds enkele jaren weer gedaald. Van de bijna 140.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven 1 Onderzoek en Business Intelligence Deze feitenkaart bevat de resultaten van de jaarlijkse Oktobertelling onder

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Jongeren in Rotterdam en Nederland, 2007 en 2011. Vinodh Lalta, CBS-CvB

Jongeren in Rotterdam en Nederland, 2007 en 2011. Vinodh Lalta, CBS-CvB Jongeren in Rotterdam en Nederland, 2007 en 2011 Vinodh Lalta, CBS-CvB Centrum voor Beleidsstatistiek Commerciële afdeling van het CBS Maakt zelf geen statistieken, maar combineert en koppelt bestaande

Nadere informatie

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-187 24 augustus 2001 9.30 uur Niet-westerse tweemaal zo vaak een uitkering Eind 1999 ontvingen anderhalf miljoen mensen in Nederland een bijstands-,

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

Rotterdamse Risicogroepen 2013

Rotterdamse Risicogroepen 2013 Rotterdamse Risicogroepen 2013 Een monitor van de maatschappelijke positie van Rotterdamse risicojongeren J. de Boom A. Weltevrede Y. Seidler M. van San P. Hermus P. van Wensveen Rotterdamse Risicogroepen

Nadere informatie

Rotterdamse Risicogroepen 2014 Een monitor van de maatschappelijke positie van Rotterdamse risicogroepen

Rotterdamse Risicogroepen 2014 Een monitor van de maatschappelijke positie van Rotterdamse risicogroepen Rotterdamse Risicogroepen 2014 Een monitor van de maatschappelijke positie van Rotterdamse risicogroepen J. de Boom A. Weltevrede P. van Wensveen Y. Seidler M. van San P. Hermus Rotterdamse Risicogroepen

Nadere informatie

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Aanleiding Sinds 2006 publiceert de Gemeente Helmond jaarlijks gedetailleerde gegevens over de werkloosheid in Helmond. De werkloosheid in Helmond

Nadere informatie

MONITOR ALLOCHTONE OUDEREN IJSSELMONDE

MONITOR ALLOCHTONE OUDEREN IJSSELMONDE MONITOR ALLOCHTONE OUDEREN IJSSELMONDE C.Ergun, M. van Rhee Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) 17-03-2005 In opdracht van deelgemeente IJsselmonde Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur:

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

2. De niet-westerse derde generatie

2. De niet-westerse derde generatie 2. De niet-westerse derde generatie Op 1 januari 23 woonden in Nederland tussen de 34 duizend en 36 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren. Dit is ruim eenderde

Nadere informatie

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO In opdracht van: DWI Projectnummer: 13010 Anne Huizer Laure Michon Clemens Wenneker Jeroen Slot Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013 Factsheet Jongeren buiten beeld 2013 1. Aanleiding en afbakening Het ministerie van SZW heeft CBS gevraagd door het combineren van verschillende databestanden meer inzicht te geven in de omvang en kenmerken

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Erratum Jaarboek onderwijs 2008 Centraal Bureau voor de Statistiek Erratum 13 december 2007 Erratum Jaarboek onderwijs 2008 Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, is een aantal zaken niet juist vermeld. Onze

Nadere informatie

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011 Sociaal-economische schets van Zuidwest 2011 Zuidwest is onderdeel van het en bestaat uit de buurten Haagwegnoord en -zuid, Boshuizen, Fortuinwijk-noord en -zuid en de Gasthuiswijk. Zuidwest heeft een

Nadere informatie

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Factsheet Demografische ontwikkelingen Factsheet Demografische ontwikkelingen 1. Inleiding In deze factsheet van ACB Kenniscentrum aandacht voor de demografische ontwikkelingen in Nederland en in het bijzonder in de provincie Noord-Holland.

Nadere informatie

NOORD IN BEELD Martijn Epskamp. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) April 2008

NOORD IN BEELD Martijn Epskamp. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) April 2008 NOORD IN BEELD 2007 Martijn Epskamp Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) April 2008 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: Martijn Epskamp Project: 07-2746 Prijs: 20,- Adres: Goudsesingel

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Gemengd Amsterdam * in cijfers* Gemengd Amsterdam * in cijfers* Tekst: Leen Sterckx voor LovingDay.NL Gegevens: O + S Amsterdam, bewerking Annika Smits Voor de viering van Loving Day 2014 op 12 juni a.s. in de Balie in Amsterdam, dat

Nadere informatie

BIJLAGE 1 Nulmeting Project Plan van Aanpak Marokkaanse risicojongeren

BIJLAGE 1 Nulmeting Project Plan van Aanpak Marokkaanse risicojongeren BIJLAGE 1 Nulmeting Project Plan van Aanpak Marokkaanse risicojongeren 2006-2009 1 Demografie 1.1 Marokkaanse Hagenaars van 12 tot en met 24 jaar Per 1 januari 2005 wonen in Den Haag 6.296 Marokkanen van

Nadere informatie

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Afhankelijk van een uitkering in Nederland Afhankelijk van een uitkering in Nederland Harry Bierings en Wim Bos In waren 1,6 miljoen huishoudens voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering. Dit is ruim een vijfde van alle huishoudens in Nederland.

Nadere informatie

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, @ FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, september 29 Samenvatting De werkloosheid onder de 1 tot 2 jarige Nederlanders is in het 2 e kwartaal van 29 met

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

centrum voor onderzoek en statistiek

centrum voor onderzoek en statistiek centrum voor onderzoek en statistiek WONEN, LEVEN EN UITGAAN IN ROTTERDAM 1999 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 1999 Projectnummer: 99-1412 drs. S.G. Rijpma, drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

4. Kans op echtscheiding

4. Kans op echtscheiding 4. Kans op echtscheiding Niet-westerse allochtonen hebben een grotere kans op echtscheiding dan autochtonen. Tussen de verschillende groepen niet-westerse allochtonen bestaan in dit opzicht echter grote

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt : een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt Harry Bierings en Robert de Vries Direct nadat zij school hadden verlaten, maar ook nog vier jaar daarna, hebben voortijdig naar verhouding vaak geen baan. Als

Nadere informatie

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron INKOMENSBRONNEN ROTTERDAM EN REGIO 2002 In de zomer van 2005 zijn de inkomensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 2002 van het CBS beschikbaar

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013 Maart 2014 Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven Deze feitenkaart bevat de resultaten van de jaarlijkse Oktobertelling onder alle Rotterdamse peuterspeelzalen

Nadere informatie

10. Banen met subsidie

10. Banen met subsidie 10. Banen met subsidie Eind 2002 namen er 178 duizend personen deel aan een van de regelingen voor gesubsidieerd werk. Meer dan eenzesde van deze splaatsen werd door niet-westerse allochtonen bezet. Ze

Nadere informatie

Signaal Rapport. Monitor IMAR 2006

Signaal Rapport. Monitor IMAR 2006 Signaal Rapport Monitor IMAR 2006 Plan van Aanpak Impuls Marokkaanse Risicojongeren 2006-2009 MONITOR IMAR 2006 INHOUDSOPGAVE Inleiding 2 1 Demografie 3 1.1 Aantal Marokkaanse Hagenaars van 12 tot en met

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie 107 maatschappelijke zorg 10 108 Maatschappelijke zorg Aantal huishoudens met een bijstandsuitkering verder afgenomen Het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering is in 2009 met 3,1% gedaald, tot

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West 1 Jeugdwerkloosheid Factsheet september 2014 Er zijn in ruim 26.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). Veel jongeren volgen een opleiding of hebben een baan. De laatste jaren zijn

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in e088 Voortijdig schoolverlaten 0c olverlaten vanuit het voortgezet et onderwijs in Nederland en 21 gemeenten naar herkomstgroepering en geslacht Antilianen- Toelichting bij geleverde everde maatwerktabellen

Nadere informatie

FEIJENOORD IN BEELD 2006

FEIJENOORD IN BEELD 2006 FEIJENOORD IN BEELD 2006 Els de Jong en Marn van Rhee Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) februari 2007 In opdracht van deelgemeente Feijenoord, Stadsmarinier Feijenoord en Gebiedsmanager FZD Centrum

Nadere informatie

KRALINGEN-CROOSWIJK IN BEELD 2007

KRALINGEN-CROOSWIJK IN BEELD 2007 KRALINGEN-CROOSWIJK IN BEELD 2007 Martijn Epskamp Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) April 2008 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: Martijn Epskamp Project: 07-2746 Prijs: 20,- Adres:

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

Verhuizingen en uitstroom onder WWB-klanten in de deelgemeenten Charlois en Feijenoord. Fred Reelick

Verhuizingen en uitstroom onder WWB-klanten in de deelgemeenten Charlois en Feijenoord. Fred Reelick Verhuizingen en uitstroom onder WWB-klanten in de deelgemeenten Charlois en Feijenoord Fred Reelick Verhuizingen en uitstroom onder WWB-klanten in de deelgemeenten Charlois en Feijenoord Januari 2011 Fred

Nadere informatie

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze 1 Jeugdwerkloosheid Fact sheet augustus 2014 Er zijn in ruim 15.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). Veel jongeren volgen een opleiding of hebben een baan. De laatste jaren zijn

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker

Nadere informatie

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het

Nadere informatie

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij willen

Nadere informatie

Rapport. Monitor Marokkaanse risicojongeren 2009

Rapport. Monitor Marokkaanse risicojongeren 2009 Rapport Monitor Marokkaanse risicojongeren 2009 Juli 2010 COLOFON Uitgave Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Postbus 12 652 2500 DP Den Haag Productie Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn

Nadere informatie

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Publicatiedatum CBS-website: 16 juli 2007 Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Centraal Bureau voor de Statistiek Samenvatting Op 1 januari 2006 is de nieuwe Zorgverzekeringswet inwerking getreden,

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2008

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2008 Sociaal-economische schets van Zuidwest 2008 Zuidwest is onderdeel van het en bestaat uit de buurten Haagwegnoord en -zuid, Boshuizen, Fortuinwijk-noord en -zuid en de Gasthuiswijk. Zuidwest heeft een

Nadere informatie

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen AANDACHTSGROEPEN VOLKSHUISVESTINGSBELEID ROTTERDAM EN REGIO 2004 (februari 2007, 2e druk) In februari 2007 zijn de inkomensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens

Nadere informatie

Voortijdig Schoolverlaters 2005 Toelichting bij de tabellen

Voortijdig Schoolverlaters 2005 Toelichting bij de tabellen Voortijdig Schoolverlaters 2005 Toelichting bij de tabellen Definitie: Voortijdig schoolverlaters zijn gedefinieerd als leerlingen die het (bekostigd) onderwijs verlaten zonder dat zij een startkwalificatie

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 2: aanspraken naar herkomst, sociaaleconomische categorie en type Deel 2: huishouden Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije van de Grift De pensioenopbouw

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%) Werkloosheid Amsterdam sterk gestegen Volgens de nieuwste cijfers van het CBS steeg de werkloosheid in Amsterdam van bijna 5% in 2002 naar 8,4% in 2003. Daarmee is de werkloosheid in Amsterdam sneller

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT

Nadere informatie

In wat voor gezin worden kinderen geboren?

In wat voor gezin worden kinderen geboren? Bevolkingstrends 214 In wat voor gezin worden kinderen geboren? Suzanne Loozen Marina Pool Carel Harmsen juni 214 CBS Bevolkingstrends juni 214 1 Tot eind jaren zeventig werden vrijwel alle kinderen binnen

Nadere informatie

jeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014

jeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014 1 Jeugdwerkloosheid Fact sheet augustus 2014 Er zijn in bijna 21.500 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). De meeste jongeren volgen een opleiding of hebben een baan. De laatste jaren

Nadere informatie

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen AANDACHTSGROEPEN VOLKSHUISVESTINGSBELEID ROTTERDAM EN REGIO 2002 In de zomer van 2005 zijn de inkomensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 2002

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van de afdeling Beleid, dienst Sociale Zaken en Werk, gemeente Groningen

Uitgevoerd in opdracht van de afdeling Beleid, dienst Sociale Zaken en Werk, gemeente Groningen Meer of Minder Heden Verschillen tussen, en trends in, de verhouding allochtone en autochtone klanten van de dienst SOZAWE Alfons Klein Rouweler Ard Jan Leeferink Louis Polstra Uitgevoerd in opdracht van

Nadere informatie

Landelijke abortusregistratie 2011

Landelijke abortusregistratie 2011 Landelijke abortusregistratie 2011 Deze factsheet doet verslag van de abortuscijfers, gebaseerd op gegevens die zijn verzameld voor de Landelijke abortusregistratie (LAR). Als aanvulling hierop wordt ook

Nadere informatie

Feitenkaart Participatie en Burgerschap

Feitenkaart Participatie en Burgerschap Feitenkaart Participatie en Burgerschap 2009 Feitenkaart Participatie en Burgerschap 2009 Drs. A.L. Roode Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juli 2010 In opdracht van Jeugd, Onderwijs en Samenleving,

Nadere informatie

2. Groei allochtone bevolking fors minder

2. Groei allochtone bevolking fors minder 2. Groei allochtone bevolking fors minder In 23 is het aantal niet-westerse allochtonen met 46 duizend personen toegenomen, 19 duizend minder dan een jaar eerder. De verminderde groei vond vooral plaats

Nadere informatie

Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten Schooljaar 2010-2011

Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten Schooljaar 2010-2011 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten Schooljaar 2010-2011 Voorwoord Het voorkomen van voortijdig schoolverlaten lijkt zo eenvoudig. Je zorgt voor een strenge aanpak,

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Er is een nieuwe groep van jonge, zeer actieve veelplegers die steeds vaker met de politie in aanraking komt / foto: Pallieter de Boer. Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Jongere veelplegers roeren zich

Nadere informatie

Potentiële Voortijdig Schoolverlaters in Nederland Toelichting bij de tabellen

Potentiële Voortijdig Schoolverlaters in Nederland Toelichting bij de tabellen Potentiële Voortijdig Schoolverlaters in Nederland Toelichting bij de tabellen Definitie Voortijdig schoolverlaters zijn leerlingen tot 23 jaar die het (bekostigd) onderwijs verlaten zonder dat zij een

Nadere informatie

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007 Landelijke Jeugdmonitor Rapportage 2e kwartaal 2007 Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2007 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien

Nadere informatie

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Staven Centrum voor Beleidsstatistiek i.o. Postbus 4000 2270 JM Voorburg Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Nadere informatie

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014 1 Jeugdwerkloosheid Fact sheet augustus 2014 In wonen 21.500 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). Veel jongeren volgen een opleiding of hebben een baan, maar de laatste jaren zijn

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens, , Toelichting bij geleverde maatwerktabellen 2006/2007 en 2007/2008* Levering: 17 februari 2010 De maatwerktabel over voortijdig schoolverlaters 2006/2007 bevat gegevens over het voortgezet onderwijs (vo)

Nadere informatie

Imago Rotterdamse festivals

Imago Rotterdamse festivals Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) november 2010 In opdracht van Rotterdam Festivals Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteurs: Annemarie Reijnen Project: 10-3331 Adres: Blaak 34, 3011

Nadere informatie

Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18

Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18 Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18 (OIS) brengt sinds 2017 het aantal doelgroepleerlingen per basisschool in beeld voor Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ), ter ondersteuning van het

Nadere informatie