Agendapunt 4. Aanwezigen Jaarvergadering 18 februari 2012

Transcriptie

1 Agendapunt 4. Aanwezigen Jaarvergadering 18 februari 2012 Afgevaardigden Regio Noord J. Caro S. de Ridder Afgevaardigden Regio Noord- Holland F. van der Aar S. Melein Afgevaardigden Regio Limburg F. Ang F.J. Breuer M. Schormans Bondsbestuur T. van der Meer (voorzitter) M. van Heteren B. Timmerman-Krab M. Verheul T. Wijers C. Wortel Afgevaardigden Regio Oost J. Beelen H. van Schaik P. van Soolingen Afgevaardigden Regio Zuid- West W. Hornis C. Huiden J.W. de Man B. van Loon G. van Zundert Adviserende leden T. Jille G.G.M. Kortenaar E. Ligtvoet J. Nouwt Werkorganisatie H. Boosman M. v. Dooremalen W. Goeijers D. Oldenhof D. Oosterbeek M. Rosanow A. Segredaki G.J. Venekamp (directeur) Afgevaardigden Regio Centrum W. van Hooijdonk B. Jongerden V. Meier H. Palm Afgevaardigden Regio Noord-Brabant H. Emmerik W. Slieker Overige aanwezigen C. van Anrooij E. Bakker F. Cox R. Oskam J. de Ruiter J. van Tiel K. Tchong en vertegenwoordigers van 22 verenigingen. 1

2 Agendapunt 4. Verslag Bondsvergadering Badminton Nederland 18 februari 2012 Agenda 1. Opening en vaststelling agenda 2. Benoeming leden van het stembureau 3. Ingekomen stukken en mededelingen 4. Notulen Bondsvergadering d.d. 15 oktober 2011, besluitenlijst en actielijst 4a. Rapportage Financiële Commissie 5. Beleid Badminton Nederland 5.1 Stand van zaken beleidsvoering 5.2 Jaarplan Evaluatie uitbreiding Eredivisie en Eerste Divisie 5.4 Competitiecombinatie 6. Reglementswijzigingen 6.1 Wijziging Bondscompetitiereglement, Hoofdstuk I, artikel1 en Hoofdstuk II, artikel Wijziging Regiocompetitiereglement, Hoofdstuk I, artikel 1 en Hoofdstuk V, artikel Wijziging Toernooireglement, Hoofdstuk II, artikel 9, nieuw lid Initiatiefvoorstel lijnrechters 7. Verkiezing leden commissies 7.1 Verkiezing leden Klachtencommissie 7.2 Verkiezing leden Tuchtcommissie 8. Rondvraag 9. Datum Jaarvergadering Sluiting 2

3 1. Opening en mededelingen Voorzitter de heer Palm, opent de bondsvergadering om uur en heet de leden van de commissies, de afgevaardigden en vooral de verenigingen hartelijk welkom. Hij merkt op dat het quorum dat vereist is om rechtsgeldige besluiten te nemen, aanwezig is. Toch wil hij alle afgevaardigden meegeven om in het vervolg door te geven of men wel of niet aanwezig is. Het bestuur wist tot het moment van de vergadering niet of er voldoende afgevaardigden aanwezig zouden zijn. Voor de agenda zijn er twee stukken die om een aparte bespreking vragen. Ten eerste de notitie van de Financiële Commissie over de Budgetoverschrijding Topsport. Dit onderwerp wordt na agendapunt 4 behandeld. Verder is er een initiatiefvoorstel lijnrechters ingediend door afgevaardigde Jongeren, dat wordt behandeld na agendapunt 6.3. Er zijn enkele stukken van afgevaardigde Huiden binnengekomen die behandeld worden bij de desbetreffende agendapunten. Het stuk van afgevaardigde Van Loon is niet tijdig binnengekomen en kan daarom vandaag niet behandeld worden. De bondsvoorzitter zal wel aan het einde van de vergadering nog iets over het betreffende onderwerp zeggen. 2. Benoeming leden van het stembureau Voorzitter de heer Palm noemt de leden van het stembureau: de heren Boosman, Rosanow, De Ruiter en Goeijers. 3. Ingekomen stukken en mededelingen Voorzitter de heer Palm geeft aan dat er geen ingekomen stukken zijn. Voor de mededelingen geeft hij het woord aan bondsvoorzitter Van der Meer. De heer Van der Meer heeft iedereen van harte welkom. Hij vindt het ontzettend leuk dat met name verenigingen aanwezig zijn. De heer Van der Meer heeft verder een onaangename mededeling: Leo Kountul is op 77- jarige leeftijd overleden. De heer Kountul was in de jaren zestig van de vorige eeuw een van de grote spelers van Nederland. Hij was ook het boegbeeld van de badmintonsport en altijd zeer behulpzaam. Er wordt een moment stilte in acht genomen om hem te gedenken. De heer Van der Meer maakt van de gelegenheid gebruik om mededelingen te doen over de Europese Kampioenschappen. De mannen hebben op 17 februari een heroïsch gevecht geleverd tegen Duitsland. Een mooie wedstrijd, al hebben ze verloren. De dames hebben in de kwartfinale gewonnen van Zwitserland, een schitterend resultaat. Nederland staat 18 februari in de halve finale tegen Duitsland. Er volgt een applaus voor de spelers. Verder vraagt hij de aandacht voor drie spelers: Marcel Smouter, Ilse van den Burgwal en Inge Bakker, die fantastische resultaten hebben geboekt op het Wereldkampioenschap 3

4 Aangepast Badminton afgelopen november in Guatemala. De drie spelers komen samen met bondscoach Annie van Daal naar voren en krijgen applaus en bloemen. Ilse van den Burgwal krijgt de Zilveren Legpenning toegekend voor haar bijzondere prestaties bij de Europese en Wereldkampioenschappen. Mevrouw Van Daal leest een brief voor waarin de prestaties van Van den Burgwal genoemd worden. Ze wordt gefeliciteerd namens de bond. De heer Van der Meer bespreekt kort de problemen van de nieuwe internationale classificatienormen voor de toekomstige carrière van de spelers. Mevrouw Bakker licht toe dat de acht indelingscategorieën teruggebracht moeten worden naar zes. Daardoor moeten sommige categorieën samengevoegd worden. Dat is geen wenselijke situatie. De heer Van der Meer meldt dat de bond veel aandacht heeft voor de problematiek. Hij wenst het team veel sterkte toe. Voorzitter de heer Palm meldt dat enkele leden van het bondsbestuur niet aanwezig kunnen zijn: de heren Tabeling, Woltinge en mevrouw Van der Valk. 4. Notulen Bondsvergadering d.d. 15 oktober 2011, besluitenlijst en actielijst De voorzitter neemt de notulen pagina voor pagina door. Pagina 19, derde blok: voorzitter de heer Palm geeft aan dat niet de heer Ridder maar de heer Gelauf de betreffende vraag heeft gesteld. De notulen van de Bondsvergadering van 15 oktober 2011 worden met inbegrip van deze wijziging vastgesteld. Stand van zaken afhandeling actiepunten Actiepunt 3: de heer Slieker vraagt wanneer het evaluatiegesprek plaatsvindt. De heer Venekamp antwoordt dat de leden van de commissie hebben gekozen voor een schriftelijke evaluatie. Die voert hij nu uit, waarna er eventueel een gesprek volgt. Actiepunt 4 tot en met 7: voorzitter de heer Palm meldt dat deze punten geagendeerd staan voor de Jaarvergadering in juni. Actiepunt 9: voorzitter de heer Palm geeft aan dat er overleg heeft plaatsgevonden, maar dat er nog geen document beschikbaar is. Streven is om dit voor de vergadering van juni te agenderen. Mevrouw Van der Aar vraagt of het mogelijk is om een deadline op de actiepunten te stellen om enigszins richting te geven aan de termijn van afhandeling. Nu staan erg veel posten open. Voorzitter de heer Palm zegt dat deze suggestie overgenomen wordt. 4

5 Punt 11: is in behandeling. Voorzitter de heer Palm vindt dat er een termijn van afhandeling moet worden gesteld. 4a. Rapportage Financiële Commissie (actielijst) De heer Wijers geeft een korte toelichting. Hij geeft aan dat een aantal verbeterpunten inmiddels is doorgevoerd. Het punt matching levert soms problemen op. Matching betekent dat er subsidies worden verstrekt voor bepaalde posten. In het verleden is gesteld dat van de bondscontributie niet meer dan euro aan Topsport wordt besteed. Aangezien de subsidies kunnen variëren, betekent dit dat er soms geschrapt moet worden in de uitgaven. Veel uitgaven zijn structureel en liggen vast. Bij bezuinigingen kom je dus snel bij de uitzendingen. Dat is erg vervelend, omdat deze hoofdactiviteit daarmee een sluitpost wordt. De heer Melein vraagt of de vragen die de commissie in het stuk stelt, beantwoord zijn. Hij had daarop van het bondsbestuur een antwoord verwacht. De heer Breuer vraagt of het bondsbestuur de vijf aanbevelingen en conclusies uit het stuk overneemt. Op de laatste vraag antwoordt de heer Wijers dat er al maatregelen zijn genomen. Het belangrijkste punt is dat de financiële controle nu bij het bondsbureau ligt. De eerder genoemde euro en de inkomsten uit het Yonexcontract, euro, zijn in principe vrij besteedbare bedragen. Die worden aangewend voor de posten die niet genoeg gedekt zijn. De heer Schormans merkt op dat er regelmatig staat dienen gefinancierd te worden en dienen uit andere middelen te komen. Hoe worden die bedragen gespecificeerd en zijn ze al allemaal uitgegeven? De heer Wijers antwoordt dat er managementrapportages worden gemaakt om de kosten te bewaken. Als voorbeeld geeft hij de WK. De kosten worden voor 70% gesubsidieerd, de rest moet gedekt worden. Hij streeft ernaar dat er niet meer wordt uitgegeven dan is begroot. De heer Schormans zegt dat de indruk wordt gewekt dat deze bedragen nog niet gedekt zijn. Mevrouw Jille antwoordt dat het gaat om bedragen die niet duidelijk terug te vinden zijn. In principe is daar wel ergens in de begroting rekening mee gehouden, al kon de commissie niet direct herleiden uit welke financieringsbron ze komen. Het wil niet zeggen dat er overschrijdingen op die posten plaatsvinden. Er moet ook een bepaalde vrije ruimte zijn om bepaalde zaken op te vangen. 5

6 De heer Breurer vraagt of er, als hij het goed begrepen heeft, vertrouwd moet worden op het woord van de Financiële Commissie en feitelijk niet nagegaan kan worden of deze bedragen gedekt zijn. De heer Wijers en mevrouw Jille antwoorden bevestigend. De heer Breuer vraagt waarom dat niet schriftelijk kan. De heer Wijers antwoordt dat er schriftelijk wordt gerapporteerd. De Financiële Commissie heeft gevraagd om meer toelichting op de managementrapportages. De rapportages zullen niet frequenter worden opgesteld, maar de FC heeft wel gevraagd er een lijst van uitzendingen bij te voegen zodat meer inzicht in bestedingen kan ontstaan. Op die manier wordt men niet overvallen door verrassingen. Mevrouw Van der Aar vraagt of er ook budget is voor doelgroepen, bijvoorbeeld jeugd en senioren. De heer Wijers antwoordt dat daarmee door wordt gegaan, maar het bedrag van euro mag niet overschreden worden. De jeugd wordt absoluut niet als sluitpost gebruikt. Voorzitter de heer Palm concludeert dat het punt voldoende is besproken. Hij spreekt de verwachting uit in de toekomst niet meer met verrassingen te worden geconfronteerd. De rapportage van de Financiële Commissie wordt voor kennisgeving aangenomen. 5. Beleid Badminton Nederland 5.1 Stand van zaken beleidsvoering De heer Van der Meer geeft een presentatie over het onderwerp. Hij vertelt onder andere dat Badminton Nederland een top 10-bond wil worden. De populariteit van de sport is niet groot en die moet verbeterd worden. Er is een groeiambitie naar leden. Ook wil de bond zich meer presenteren als wedstrijdbond en zijn positie op het internationale vlak versterken. Om de sport meer bekendheid te geven is onder andere een magazine uitgegeven. Dat wil de bond vaker gaan doen. Fit en vitaal, dat zijn bij uitstek de termen waar de sport onder geschaard kan worden. Verenigingszaken en vrijwilligers: de doelstelling is dat er meer verenigingen moeten komen. Er is ook aandacht voor de werving van nieuwe vrijwilligers. Ook is er de ambitie om een kenniscentrum te worden voor iedereen die iets van badminton wil weten. Mevrouw Verheul licht de ambities en doelstellingen vanuit het beleid inzake Jeugd toe. Ook hier wordt Badminton Nederland gepresenteerd als een wedstrijdbond. De bedoeling is om een Jeugdplan op te zetten, waarmee bedoeld wordt dat er een ontwikkelingslijn in de eigen producten wordt aangebracht. De vraag is: waar wordt op ingezet, op welke leeftijd 6

7 binnen de jeugd? Om de jeugd kennis te laten maken met badminton moet de bond zich richten op scholen en buitenschoolse opvang met als einddoel doorstroming naar de vereniging. Een andere doelstelling is het realiseren van gerichte communicatie op de jeugd. Op de website van de bond zal daaraan extra aandacht moeten worden besteed. Ook willen we ons meer moeten richten op de sociale media. Verder zou ze vanuit de verenigingen in Nederland graag een Jeugdcommissie oprichten, waarin de leden zelf input geven. Mevrouw Verheul geeft ook toelichting op het onderdeel Opleidingen. Het gaat met name om trainers- en coachopleidingen. De lange termijn doelstelling is de realisering van meer gekwalificeerde trainers. Daarvoor zal eerst gekeken moeten worden naar verbetering van het imago en de organisatie van de trainersopleidingen. Dat geldt ook voor de inhoud van de opleidingen. Mevrouw Verheul heeft al een oproep gedaan voor een werkgroep met mensen uit het veld. Ook de opstelling van de toelatingseisen en het licentiereglement zal onder de loep moeten worden genomen. Verder behoort het benaderen van (top)spelers die graag een training willen doen tot de doelen. Ook is het de bedoeling dat er specialisaties komen, bijvoorbeeld richting talenten en 55-plus. De heer Jongerden vraagt hoe mevrouw Verheul de samenwerking ziet met de Vereniging van Oefenmeesters in het traject van opleidingen. Het is een belangrijke partner, het leren van elkaar moet zeker geactiveerd moet worden. Mevrouw Verheul antwoordt dat de Vereniging van Oefenmeesters inderdaad heel belangrijk is en zeker meegenomen zal worden. De heer Van der Meer licht het onderdeel Opleidingen Arbitrage toe. De doelstelling is om opleidingen voor scheidsrechters en referees en dergelijke te professionaliseren. Er moet voor gezorgd worden dat het niveau verhoogd wordt en het corps up-to-date blijft, zodat men vanuit ontwikkelingen in andere sporten en de maatschappij daarop in kan spelen. Verder licht hij het onderdeel Wedstrijdsport toe. Badminton spelen is op allerlei niveaus mogelijk, maar de mening van het bestuur is dat het altijd een competitiesport is. Dat imago wil de bond verbeteren, ze wil het spelen van toernooien en competities stimuleren. Dat zal ook voor meer leden zorgen. Een absoluut speerpunt is het vinden van meer, ook jongere, vrijwilligers, zodat de opvolging geborgd is. Ook licht hij het onderdeel Recreanten toe. De doelstelling is dat alle recreanten een relatie krijgen met Badminton Nederland. De doelstelling is het zichtbaar maken van het huidige aanbod en het vergroten van het wedstrijdaanbod. Hij geeft aan dat het contributieaanbod al een stuk is verbeterd, dat wil zeggen verlaagd, voor veel verenigingen. De randvoorwaarden moeten verder verbeterd worden. Zo betrek je mensen meer bij de bond en geef je ze de kans om door te stromen naar een ander, groter wedstrijdaanbod. Mevrouw Timmermans-Krab licht het onderdeel Topbadminton toe. Het doel is om de positie in de internationale badmintonwereld te versterken door middel van betere topprestaties en meer zichtbaarheid van de topspelers. Er moet meer aandacht naar topprestaties in het enkelspel, zodat er meer sponsors binnengehaald kunnen worden halen 7

8 en gelden geworven. Verder moet er meer aandacht komen voor de talentopleiding. De topsportspelers zijn het boegbeeld van de sport. Zorgen dat zij hun ambities kunnen waarmaken, heeft zijn weerslag op het imago van het hele badminton. Mevrouw Van Heteren licht het onderdeel Nieuwe Strategie toe. De visie is dat de bond zijn vizier meer naar buiten richt om de kansen te benutten. Dat houdt onder andere in: trends en ontwikkelingen op het gebied van sport in Nederland in de gaten te houden en bedenken hoe ze te implementeren zijn in de badmintonsport. Het is een brede portefeuille, veel doelstellingen komen terug in andere portefeuilles, bijvoorbeeld imago, pr en de website. Kennisuitwisseling, bijvoorbeeld brainstormsessies met experts en samenwerking met externe partners, zoals andere bonden, behoren ook tot de doelstellingen. Een ander doel is het verbeteren van het badmintonaanbod, gericht op speciale doelgroepen. Voorzitter de heer Palm besluit om eerst het Jaarplan 2012 te behandelen alvorens de discussie te starten, omdat beide onderwerpen met elkaar verweven zijn Jaarplan 2012 De heer Van der Meer licht het Jaarplan 2012 toe. De ambitie is om in de top 10 van sporten te komen. Tegelijkertijd is het bestuur tot de conclusie gekomen dat er op veel plaatsen in Nederland niet gebadmintond wordt. Een andere conclusie is dat veel leden niet opgegeven worden bij de bond; dat heeft vooral een financieel aspect. Het bestuur is bezig met het in kaart brengen van de verenigingen die wel en niet bij de bond aangesloten zijn en de plaatsen waar in het geheel niet gebadmintond wordt. Hoe kun je groeien? Een betere pr is maar één ding. Concreet zorgen dat er meer verenigingen komen, heeft ook effect. En zorgen dat de bond sympathiek wordt gevonden door mensen die wel een club hebben, maar niet aangesloten zijn. Op deze punten is veel winst te behalen. Het speerpunt Ledenwerving en Behoud ligt in het verlengde hiervan, namelijk de popularisering van de sport. Onlangs is het magazine Badminton.nl uitgegeven. De oplage was hoog, het bestuur wil dat vaker gaan doen. Verder vindt het bestuur de Week van het Badminton heel erg belangrijk. Het plan is om in die week, waarschijnlijk in september, op alle mogelijke manieren reclame voor badminton te maken. De verenigingen gaan dat zelf invullen, met steun van BNL. Het speerpunt Wedstrijden en Competitie is tijdens het vorige agendapunt al toegelicht door mevrouw Timmerman-Krab. Aan het speerpunt Opleidingen kan nog worden toegevoegd dat er ook aandacht voor de opleiding van vrijwilligers moet zijn. Dat is belangrijk om een goede vereniging op te kunnen zetten. Verder blijven de regio s hetzelfde. Wel is het de bedoeling om ze een andere benaming te geven, bijvoorbeeld door de regio Noord te specificeren in de BNL Friesland en BNL Groningen. BNL Noord is als naam te overkoepelend. De heer Breuer zegt dat hij al langer meeloopt in de badmintonsport. Wat hij vandaag gehoord en in de stukken gelezen heeft, is niks nieuws. Bovendien mist hij een toelichting op de uitvoering van de plannen. Er wordt bijvoorbeeld gestreefd naar een uitbreiding van 8

9 leden in vier jaar. Hoe gaat dat concreet in zijn werk? Ook vraagt hij zich af wat de specifieke functie is van het Jeugdplan. Is dat niet de taak van de regio s en van de clubs? Een ander punt is de Wedstrijdsport. Imago en visie verbeteren is prima. Maar hoe dan? Voor wat betreft het Overleg Eredivisie-Eerste divisie en de Vrijwilligers geldt hetzelfde. Verder dacht hij dat er mastertoernooien ingevoerd waren, maar hij vindt ze niet terug in het stuk. Een ander punt is het topbadminton en de twee academies. Wat is de bedoeling daarvan? Daarover is met de afgevaardigden tot op heden met geen woord gesproken. Wat betekent het voor de afgevaardigden? Hij mist ook de rol van de clubs in de stukken. Wat betreft de Nieuwe Strategie vraagt hij zich af wat met de oude beleidsstukken is gebeurd. Hij vindt niets meer terug van wat er twee, drie jaar geleden is besproken. Doet het bestuur daar nog wat mee? De heer Emmerik valt het op dat BNL in de stukken en in de toelichting wordt neergezet als wedstrijdbond. Hij vindt dat een enigszins discutabele omschrijving. Hij denkt dat de recreant moeilijk te overtuigen is om zich aan te sluiten bij de bond als deze gepresenteerd wordt als wedstrijdbond. Hij vindt het terecht dat er veel aandacht wordt besteed aan verbetering en kwaliteitsniveauverhoging. De heer Schormans mist een stukje financiële verantwoording bij het plan, met eventueel een prioritering van de echte speerpunten. Ook omdat bekend is dat er tekorten en financiële problemen zijn. De heer Huiden vindt een belangrijk punt dat de regio s en de bond meer bij elkaar betrokken zouden moeten zijn. Hij zou concreter willen zien hoe dat punt ingevuld kan worden. Verder vraagt hij zich af op welke manier enkelspel belangrijker gemaakt kan worden. Wat betreft het punt dat de regio s provinciegericht ingericht moeten worden: hoe krijgt dat precies vorm? Hij merkt zelf dat de afstanden tussen de regio s problemen opleveren. Ook vraagt hij zich af hoe het punt wordt ingevuld dat de verenigingen meer inspraak krijgen bij de Bondsvergadering. Mevrouw Hornis noemt twee punten die beide van doen hebben met de popularisering van de badmintonsport. Ten eerste staat er niets in de stukken over hoe de bond de Olympische Spelen gaat benutten om badminton meer op de kaart te zetten. Volgens haar zijn er mogelijkheden. Ten tweede vraagt ze zich af hoe de bond evenementen naar Nederland wil halen. Wat is de ambitie op dit vlak? Ze vraagt zich ook af hoe deze ambitie zich verhoudt ten opzichte van de plannen van het NOC*NSF en de evenementenkalender. Heeft het bestuur erover nagedacht hoe ze top 25-evenementen willen verwerven? De heer Van Schaik concludeert dat het Jaarplan 2012 ver onder de maat is en niet goedgekeurd kan worden. Ten eerste mist het een koppeling met het doel, de missie van BNL. De missie, zoals vermeld in het Beleidsplan , komt geheel niet terug. Er wordt niet vermeld hoe de speerpunten bijdragen aan de missie. Ook concludeert hij dat niet is langsgegaan bij verenigingen om te inventariseren welke producten zij aangeboden willen krijgen van de bond. Ten tweede ontbreekt een heldere structuur in het beleidsplan volledig. Cruciale informatie wordt achterwege gelaten. Er worden vage termen gebruikt die niet op elkaar aansluiten. Ten derde zou een beleidsplan gekoppeld moeten zijn aan een 9

10 begroting. Het is vreemd dat er geen aangepaste begroting, die het jaarplan ondersteunt, ter goedkeuring wordt voorgelegd, vooral omdat er acties in staan die geld gaan kosten. Ten vierde wordt bij BNL gewerkt met meerjarenbeleidsplannen, het vorige is van Normaliter is een jaarplan ingebed in een meerjarenbeleidsplan. Daar ziet hij hier niets van terug. Er wordt wel gezegd dat het Jaarplan 2012 aansluit bij het Meerjarenplan , maar dat meerjarenplan is nog niet in de bondsvergadering vastgesteld. Is dat wel legitiem? De heer Van Zundert heeft een vraag over het punt Topbadminton en Talentontwikkeling, waarbij te weinig enkelspelers zijn. Hij vraagt of dat door de selectie komt. Verder heeft hij een vraag over de zin: Ze moeten dan wel aantoonbaar beter zijn dan de selectiespelers. Zijn daar definities voor of wordt dat door middel van onderlinge wedstrijden bepaald? De heer Van Loon valt het op dat de pr tot doel is verheven en niet als middel wordt beschouwd. Hij vindt het zorgelijk dat het jaarplan financieel niet wordt onderbouwd. Het maken van een magazine kost bijvoorbeeld veel geld. Samengevat vindt hij het een inhoudelijk zwak, niet volledig plan dat weggestemd zou moeten worden. De heer Van Solingen is het eens met de dingen die al over het plan zijn gezegd. Verder brengt hij in herinnering dat er de afgelopen jaren een proef is gedaan met het gratis aanmelden van leden. Het resultaat is nog niet echt wat het geweest is. Daarnaast vindt hij dat er iets gezegd moet worden over de ledengroei ten opzichte van de begroting. Is de begroting gebaseerd op de ledengroei? Anders is het een heel zwak verhaal. De heer De Ridder concludeert dat het jaarplan een visiedocument is zonder concrete uitwerkingen. Hij zou graag zien dat er een vervolg komt waarin ruime visies concreet worden, zoals tijdslijnen, activiteiten, budgetten, werkgroepindelingen et cetera. Hij stelt voor dat het bestuur een projectplan schrijft met als insteek: wie doet wat op welk moment en wanneer kunnen we de resultaten toetsen? De heer Caro vindt dat de badmintonsport vooral gebaat is met aandacht, publiciteit en pr. Je kunt wel geweldig mooie plannen schrijven, maar het gaat om de sport en niet zozeer om de plannen. Zo heeft hij nog niks gelezen over het EK. Hij had gehoopt dat met de nieuwe voorzitter, afkomstig uit de wereld van journalistiek, er op dat vlak wat meer bereikt zou kunnen worden, zoals publiciteit op tv, radio en in de krant. Verder denkt hij dat als alle bestaande badmintonners verenigd worden, er geen nieuwe verenigingen meer nodig zijn. Het streefgetal van leden vindt hij erg ambitieus. De heer Beelen geeft aan dat alles al ongeveer gezegd is. Wat hij nog wil toevoegen, is dat het voor hem een déjà vu is geweest. Alles wat een jaar geleden bij de verkiezingen is geroepen, wordt nu herhaald. Hij wil niet horen wat maar hoe, ingevuld met concrete plannen. Van belang is ook dat er een budget aan gekoppeld wordt, zeker vanwege de berichten over de zorgelijke financiële positie. De veronderstelde groei naar leden vindt hij erg ambitieus. De eerste prioriteit moet zijn om de bestaande leden te behouden en van daaruit verder te redeneren. Tot slot geeft hij aan dat hij de termijn van de volgende vergadering te lang vindt voor een vervolg. Zijn voorstel is om vandaag met elkaar vast te 10

11 stellen binnen welke termijn er een helder, concreet plan, gekoppeld aan budgetten, op tafel moet liggen. De heer Van Hooijdonk deelt de mening van menige spreker voor hem. Het toepasbaar maken van het plan, gekoppeld aan een budget, vraagt aandacht. Ook is het van belang om meer inzicht te krijgen in hoe de procedures intern lopen. De heer Meier geeft aan dat hij leden een heel voorzichtige target vindt. De markt van mensen die regelmatig badminton spelen, is veel groter. Er liggen veel kansen en hij leest in het plan dat daar wel degelijk over nagedacht is. Hij vindt het wel een goed plan. Op heel veel punten komt zichtbaarheid ter sprake, dat is de goede koers. Hij stelt voor om het jaarplan goed te keuren, al moet er nog een aantal concrete stappen gezet worden. Hij hoort alleen maar negatieve opmerkingen richting het bestuur en stelt voor om hier gezamenlijk een positieve bijdrage aan te leveren. Mevrouw Van der Aar complimenteert allereerst de afgevaardigden voor hun actieve bijdragen. Wat ze mist in het jaarplan is op welke manier de plannen gerealiseerd en uitgevoerd worden, evenals de missie en de visie. Verder kan de ambitie voor de groei van het ledenaantal volgens haar niet serieus genomen worden. Als ze het officiële rapport van het NOC*NSF erop naslaat, ziet ze andere bonden een groei van gemiddeld 1 à 2 % laten zien, terwijl BNL de ambitie heeft om 16% te stijgen. Ook vanuit haar werk in de sport en gesprekken met andere bonden, weet ze dat deze getallen niet reëel zijn. Verder heeft ze een vraag over de Yonex Kid Games, onder het speerpunt Ledenwerving en Behoud. Ze dacht dat dit al gerealiseerd was in Is het al afgerond? Ook wil ze weten hoeveel nieuwe leden zich hebben aangemeld op basis van de contributie van 7,50 euro. Verder heeft ze begrepen dat er sinds juni 2011 niet meer met de Brabantse bonden gesproken zou worden. De vraag is of dit klopt. Als ze kijkt naar de afmeldingen, dan hebben het afgelopen jaar negen verenigingen opgezegd terwijl er één bij is gekomen. Ze vindt dat er eerst maar eens voor gezorgd moet worden dat alle leden binnen blijven. Verder nog een opmerking over de posters en flyers voor het buitenbadminton: het klinkt leuk, maar hoe wordt het uitgevoerd? Ook vraagt ze zich af vanuit welke kostenpost het magazine is betaald. Toen ze zelf bij BNL werkte is vaker nagedacht over zo n blad, maar toen was er nooit geld voor. De heer Van der Meer begint met de beantwoording van de vragen van de heer Breuer. Hij geeft aan dat hij niet veel kan zeggen over de toernooi- en mastercircuits. Wat betreft de Eredivisie en de pr daaromtrent, meldt hij dat het heel lastig is om tot een upgrading te komen, omdat de clubs bijna nooit op één lijn zitten. Hij herinnert de leden eraan dat het nieuwe bestuur pas drieënhalve maand in functie is. Hij hoopt dat het bestuur de tijd krijgt om nieuwe processen te ontwikkelen. Hij meldt wel dat er wat betreft de Eredivisie wordt nagedacht over ideeën om in de toekomst een topcompetitie te krijgen, waarvan ook de toppers deel uitmaken. Behoren de toppers daar niet bij, dan betekent dat automatisch minder aandacht in de media en bij het publiek. Uiteindelijk heeft het allemaal met geld te maken. Geen geld betekent geen toppers. Hij heeft gesprekken gevoerd binnen Badminton Europe of spelers meerdere competities kunnen spelen. Dat schijnt nog steeds niet te mogen binnen het badminton, terwijl het in andere sporten wel is toegestaan. Op die 11

12 manier kunnen spelers meer geld verdienen. Garantie over een succesvolle Eredivisie is niet te geven, ook niet doordat hij zelf uit de journalistiek komt. Het hebben van toppers is heel belangrijk, ook omdat de concurrentie tussen de sporten steeds groter wordt. Daarom is de zichtbaarheid van de badmintonsport essentieel voor de toekomst. Wat betreft de groeiambitie denkt de heer Van der Meer dat er ongelooflijk veel mogelijkheden zijn. Er zijn veel voorbeelden van andere sporten die veel groei hebben weten te realiseren, bijvoorbeeld door het creëren van meer aanbod. Enige tijd geleden waren enkele bestuursleden op een congres van NOC*NSF. Daarin werd benadrukt dat fit en vitaal de kreet voor de toekomst wordt. Als badminton dat als sport over het voetlicht kan brengen, dan wordt er gescoord. Garanties kan hij niet geven, maar hij vraagt wel tijd en ruimte om het te proberen en om plannen verder uit te werken. De heer Van der Meer vraagt of de heer Breuer een antwoord heeft op zijn vragen. De heer Breuer antwoordt ontkennend. Het belangrijkste vindt hij echter en dat is door meerdere mensen gezegd dat het jaarplan concreter en beter uitgewerkt wordt. Mevrouw Van der Aar merkt op dat veel zaken telkens terugkomen en niet nieuw zijn. De beleidsstukken die er waren, waren goed. De vraag is hoe ze worden weggezet en welke koppelingen er worden gemaakt. Als er nu om meer tijd wordt gevraagd, is er zo weer anderhalf jaar verstreken. Ze hoopt dat er nu duidelijke, SMART-afspraken worden gemaakt. De heer Beelen concludeert dat de heer Van der Meer om meer tijd en vertrouwen vraagt. Voordat de heer Van der Meer alle vragen gaat beantwoorden, wil de heer Beelen graag weten hoe de andere afgevaardigden tegen zijn voorstel aankijken om het bestuur ongeveer twee maanden de tijd te geven om zaken in het jaarplan uit te werken en concreet te maken. Mogelijk moet voor de bespreking van het aangepaste plan een extra vergadering worden gepland. Als er een half jaar wordt gewacht en men dan tot de conclusie komt dat het plan alsnog ontoereikend is, is er pas echt een probleem. Voorzitter de heer Palm geeft aan dat het om praktische redenen onverstandig zou zijn om dit onderwerp op de agenda van de Jaarvergadering van 23 juni te plaatsen. Hij denkt dat het goed is om een extra vergadering in te lassen, ook omdat het om een belangrijk onderwerp gaat. Tenminste, als het bestuur aangeeft over twee maanden met een uitgewerkt plan te kunnen komen. De heer Van der Meer zegt dat dit voorstel lastig is voor het bestuur. Hij geeft aan dat het document een mengeling is van een jaarplan en een visie. Als dit plan wordt ingetrokken, valt de basis voor 2012 weg. Het bestuur kan toezeggen het jaarplan verder uit te werken, maar het moet wel kunnen doorgaan. Het bestuur heeft geen enkel bezwaar tegen een extra vergadering over twee maanden. Het wegstemmen van het jaarplan zou het bestuur wel in de problemen brengen. Voorzitter de heer Palm is van mening dat het wegstemmen van het jaarplan een tamelijk negatieve lijn is. Hij stelt voor om in april een nieuwe Bondsvergadering te organiseren om het jaarplan te bespreken. De heer Palm concludeert dat het geen zin meer heeft om nu 12

13 door te gaan met het beantwoorden van de vragen. Dat is over twee maanden weer aan de orde. De heer Van Schaik zegt dat, als hij het goed heeft begrepen, het bestuur in 2012 een andere richting op wil dan in het huidige meerjarenbeleidsplan. Is het niet zo dat een jaarplan voorkomt uit een meerjarenbeleidsplan? Moet er niet tegelijkertijd een Meerjarenplan vastgesteld worden? De heer Van der Meer antwoordt dat het niet vreemd is dat een nieuw bestuur nieuwe plannen heeft. De heer Van Schaik stelt daarom voor een nieuw meerjarenbeleidsplan vast te stellen. Voorzitter de heer Palm denkt dat het niet zinvol is om hier verder op door te gaan. Hij wil een stemming over het Jaarplan 2012: vaststellen of niet, of onder voorbehoud met een uitwerking en een extra vergadering over twee maanden. De afgevaardigden kiezen unaniem voor het laatste Evaluatie uitbreiding Eredivisie en Eerste divisie De heer Huiden wil twee punten aanhalen. Hij vindt het apart dat er toch wordt doorgegaan met de uitbreiding, terwijl er veel niet behaald en bereikt is. Verder vindt hij het lastig dat de evaluatie alleen is gehouden onder de clubs in de Ere- en Eerste Divisie. Hij vraagt zich af hoe zij hun eigen clubbelang wegen tegenover de Ere- en de Eerste Divisie. Tot slot heeft hij nog een inhoudelijke opmerking over de laatste pagina, waar staat dat er te veel teams van dezelfde verenigingen in de Eerste Divisie zitten. Hij vraagt zich af of daar naar gekeken kan worden. De heer Van der Meer zegt dat deze zaak elk jaar, met dezelfde argumenten, aan bod komt. Hij vindt het heel lastig om deze vraag te beantwoorden. De zaak heeft de absolute aandacht van het bestuur, maar dat zit nog maar kort in het proces. Eigenlijk is de vraag: wordt aan het algemeen of het privé-belang gedacht? In de Eredivisie is er qua clubs bijvoorbeeld een splitsing te zien tussen de top vijf en de onderste vijf clubs. Volgens hem is daar nooit helemaal uit te komen, tenzij er een keer van bovenaf een knoop wordt doorgehakt. De discussies, ook met LCW, gaan over of er van bovenaf een duidelijk besluit genomen kan worden. Dat heeft ook met geld te maken. Als badminton populairder wordt voor wat betreft de topdivisies, dan zal er meer geld moeten komen, bijvoorbeeld voor sponsoring en deals met de tv. Zoals het nu gebeurt, een competitie met acht partijen, zal het nooit succesvol worden bij de media en het grote publiek. Maar als de clubs het zo willen, dan moet het op deze manier blijven gebeuren. Het bestuur gaat er absoluut over praten met de LCW en de clubs, om te bekijken hoe de competitie wel succesvol kan worden gemaakt. De heer Wijers beantwoordt de vraag over het aantal teams van dezelfde verenigingen in de Eerste Divisie. Hij zegt dat de kwestie inmiddels is opgelost. Vorig jaar is in het overleg met verenigingen uit de Eredivisie en de Eerste Divisie al het besluit genomen dat dit niet meer 13

14 moet voorkomen. Dus vanaf komend seizoen kan van een vereniging die al twee Eerste Divisieteams heeft niet nog een derde team promoveren. Deze wijziging is deze maand gepubliceerd. De evaluatie Uitbreiding Eredivisie en Eerste Divisie wordt goedgekeurd. 5.4 Competitiecombinatie De heer Huiden geeft aan dat hij een stuk met aanbevelingen over het onderwerp heeft ingediend. Voorzitter de heer Palm vraagt of een van de afgevaardigden wil reageren op het agendapunt en de inbreng van de heer Huiden. Mevrouw Van der Aar geeft aan dat ze het eens is met de kwestie over de datum, die de heer Huiden bij punt 4 noemt. Ook in haar beleving zou dat anders moeten. De heer Van der Meer zegt dat hij heeft begrepen dat het onderwerp al vaak aan de orde is geweest in de vergadering. Wellicht is het goed als de afgevaardigden aangeven wat ze met het onderwerp willen. Het bestuur heeft geen behoefte aan verandering en adviseert om het oorspronkelijke stuk aan te nemen. Er zijn geen argumenten om dat niet te doen, tenzij de vergadering er anders over denkt. De heer Venekamp geeft aan dat dit onderwerp al heel vaak besproken is en dat er door de Bondsvergadering steeds geen beslissing wordt genomen. Mevrouw Hornis brengt in herinnering dat het stuk vorige keer ook op de agenda stond. Toen is gezegd dat er geen besluit voorlag en er dus niet over doorgesproken werd. Er is dus geen inhoudelijke discussie gevoerd. Ze is het niet helemaal eens met het beeld dat wordt geschetst. De heer Huiden brengt in herinnering dat hij tijdens de vorige vergadering mogelijke verbeterpunten heeft genoemd. Daar is niks mee gebeurd. Dus als het bestuur zegt dat er geen argumenten zijn om het stuk niet aan te nemen, begrijpt hij dat niet helemaal. De heer Van der Meer zegt dat het stuk van de heer Huiden bekeken is door bestuurslid Wedstrijdzaken de heer Tabeling en dat er geen argumenten zijn gevonden om wijzigingen aan te brengen. Als men vindt dat het stuk qua argumentatie niet sterk genoeg is, dan moet het doorgeschoven worden naar de volgende vergadering. De heer Huiden kan dan samen met de heer Tabeling om de tafel gaan zitten om argumenten uit te wisselen. Voorzitter de heer Palm vindt ook dat het punt doorgeschoven moet worden naar de volgende vergadering. De heer Huiden vindt het een goed idee om het stuk samen te bespreken. Hij heeft nu het gevoel dat hij niet is gehoord in het verhaal. 14

15 6. Reglementswijzigingen 6.1 Wijziging Bondscompetitiereglement, Hoofdstuk I, artikel 1 en Hoofdstuk II, artikel 10 Dit punt vervalt en wordt doorgeschoven naar de volgende Bondsvergadering. 6.2 Wijziging Regiocompetitiereglement, Hoofdstuk I, artikel 1 en Hoofdstuk V, artikel 7 De heer Huiden geeft een toelichting bij de reactie die hij heeft ingediend. Hij wil kijken naar uniformiteit van de regelingen wat betreft het invallen in de Bonds- en de Regiocompetitie. Nu zit daar verschil in: in de Bondscompetitie kan onbeperkt en in de Regiocompetitie kan beperkt ingevallen worden. Dat zou gelijkgetrokken moeten worden. De heer Van der Meer antwoordt dat het inderdaad wenselijk zou zijn dat het Bondscompetitiereglement en het Regiocompetitiereglement zoveel mogelijk parallel lopen. Echter, de RCW s hebben op dit punt duidelijk aangegeven dat alle regio s, met uitzondering van Limburg, tegenstander zijn van onbeperkt invallen tijdens Regiocompetities. Dit is dus kennelijk de wens van de meeste regio s. De heer Huiden zegt dat hij zich er wel iets bij kan voorstellen. Toch is hij voor een uniform, meer landelijk beleid op dit vlak. De heer Van der Meer begrijpt de argumentatie van de heer Huiden. Misschien moet de kwestie binnenkort eens op landelijk niveau bekeken worden. Hij stelt voor om het voorstel aan te nemen zoals het er nu ligt, maar aandacht te besteden aan het punt van de heer Huiden in de gesprekken binnen LCW. Voorzitter de heer Palm vraagt of de vergadering daarmee kan instemmen. Het antwoord is bevestigend. De heer Caro heeft nog een opmerking over punt 6 op pagina 4. De zinsnede als het team waarvan hij vastspeler is kan weg volgens hem, want dat roept alleen maar verwarring op. Voorzitter de heer Palm concludeert dat er geen behoefte is om het betreffende punt te wijzigen. Het voorstel wordt aangenomen. 6.3 Wijziging Toernooireglement, Hoofdstuk II, artikel 9, nieuw lid 3 Het voorstel wordt aangenomen. 6.4 Beleidsvoorstel lijnrechters 15

16 Voorzitter de heer Palm verklaart dat nog er geen formeel besluit genomen kan worden over dit stuk. De feitelijke besluitvorming wordt doorgeschoven naar de volgende vergadering. Het idee erachter kan wel toegelicht worden. De heer Van der Meer geeft het standpunt van het bestuur op dit voorstel. Er wordt veel gediscussieerd over lijnrechters, wedstrijdofficials en dergelijke. Het bestuur heeft besloten om op korte termijn de coördinatie van de lijnrechters naar het bondsbureau terug te brengen. Dat heeft een objectieve onafhankelijke manier van werken tot gevolg. Het bestuur vindt dat een goede zaak voor de bond. Uit een onderzoekje blijkt bovendien dat het bij andere bonden op dezelfde manier gebeurt. Het streven is om de regeling per 1 augustus 2012 in te voeren. Er hoeft geen uitvoeringsregeling te worden aangepast. Voorzitter de heer Palm noteert de toezegging en gaat over naar agendapunt 7. De heer Huiden onderbreekt hem door te zeggen dat een door hem ingediend voorstel inzake wijziging van tijdstip van het indienen van uitslagen zou moeten worden besproken bij dit agendapunt. Voorzitter de heer Palm zegt dat dit voorstel te laat is ingediend en bij een volgende vergadering kan worden ingebracht. 7. Verkiezing leden commissies 7.1 Verkiezing leden Klachtencommissie Voorzitter de heer Palm vraagt de afgevaardigden of er over de leden gestemd moet worden of dat het bij acclamatie gebeurt. Er wordt niet gestemd. Bij acclamatie zijn de heer Leenders, de heer De Ruiter en mevrouw Zandstra gekozen in de Klachtencommissie. 7.2 Verkiezing leden Tuchtcommissie Als leden van de Tuchtcommissie worden gekozen de heren Leenders en de Spruijt. 8. Rondvraag Mevrouw Van der Aar vraagt om een toelichting over de coaching bij het Nederlands Team tijdens het lopende EK en of er vergoedingen zijn betaald aan de niet-contractspelers, zodat iedereen duidelijk weet hoe het gegaan is. Nu bestaat hierover veel ruis. De heer Van der Meer zegt dat er geen vergoedingen betaald zijn. Wel is het de wens van het bestuur om ex-topspelers te helpen met loopbaanbegeleiding. Mevrouw Van der Aar vraagt of dit ook op papier wordt gezet. Dan is het duidelijk en kan alle negatieve energie positief benut worden. 16

17 De heer Van der Meer is erg voor dat laatste, al zul je altijd een beetje ruis houden wat betreft deze kwestie. Wat betreft de coaching geeft hij toe dat daar enige onrust en boosheid over is geweest. Daarvan is geleerd. Het was ook een heel ingewikkelde situatie: van de tien spelers per team waren er twee die niet onder het Yonex-contract vallen en er voor hun gevoel heel ver buiten stonden. Het onderhandelingsproces heeft ertoe geleid dat uiteindelijk iedereen gespeeld heeft. Hij geeft toe dat de communicatie beter had gekund in deze kwestie. De heer Beelen vraagt of hij kan concluderen uit deze toelichting dat er afspraken zijn gemaakt tussen de partijen en dat een daarvan niet nagekomen is door de bond. Of was het een fabeltje dat de heer Daniëls de coaching mocht verzorgen? De heer Van der Meer antwoordt dat er in het voortraject, waarbij het bestuur niet betrokken was, waarschijnlijk allerlei dingen gebeurd zijn. Maar zover hij weet, is nooit de keiharde eis gesteld door de niet-contractspelers dat de heer Daniëls zou coachen. Die eis is in ieder geval nooit bij het bestuur terechtgekomen. Uiteindelijk is het proces goed verlopen. De heer Caro vraagt naar de stand van zaken rondom het Yonex-gebeuren. Hij heeft gezien dat er uitspraak van de rechter is geweest. Is het probleem nu de wereld uit? De heer Wortel verklaart dat er sinds de uitspraak van de rechter intensieve contacten zijn geweest met alle partijen. Er zijn constructieve gesprekken gevoerd. De inzet van BNL is om elkaar te ontmoeten en ieder in hun waarde te laten. Dat betekent dat men moet respecteren dat de partijen een commercieel belang hebben en dat BNL een bestuurlijksportief belang heeft. Het is balanceren op dit moment. Wel heeft BNL aangegeven geen hoger beroep aan te tekenen, want dat is niet in het belang van de sport en BNL. De heer Caro zegt dat hij heeft gelezen dat NOC*NSF mogelijk een andere verdeling van de gelden gaat hanteren. Dat baart hem zorgen. Is dat bekend bij het bestuur? De heer Venekamp antwoordt dat de feitelijke toedeling van gelden nog niet bekend is. Wat wel bekend is, is dat NOC*NSF in het Meerjarenplan een indeling heeft gemaakt in prestatieniveaus. Het topbadmintonprogramma zit in dezelfde groep als in de huidige Olympische periode. Pas later in het jaar, als NOC*NSF een verdelingsmodel gaat maken, zal blijken hoe de budgetten over de prestatieniveaus zullen worden verdeeld en of de bond vanaf 2013 al dan niet minder geld krijgt. De heer Schormans zegt dat er afspraken zijn gemaakt rondom het EK met de spelers. Stel dat de vrouwen minimaal de derde plaats halen, dan mogen ze naar de eindronde in China. Zitten daar dan ook de niet-contractspelers bij? Begint het hele verhaal dan weer van voren af aan? Of geldt de huidige deal ook voor China? De heer Van der Meer antwoordt dat als er spelers worden opgesteld die niet onder het Yonexcontract vallen, dat tot gevolg heeft dat Yonex een forse mindering van het bedrag uitbetaalt. Dat zal in zijn beleving ook voor de deelname in China gelden. 17

18 De heer Schormans voegt toe dat er in de aanloop van dit EK afspraken zijn gemaakt over wie er zou gaan coachen en dat daarna toch commotie is ontstaan over de rol van de heer Daniëls. Zullen de bondscoaches in China ook coachen? Mevrouw Coene antwoordt dat zij zelf niet op de hoogte was van kennelijke afspraken en dat dit een kwestie is uitgebreid besproken moet worden. Mevrouw Van der Aar wil benadrukken dat eerlijkheid en duidelijkheid gewenst zijn. Zo ziet ze in het top 10-boek van NOC*NSF staan dat er vijfentwintig badmintonscholen zijn. Ze weet dat dit niet waar is. Ze snapt dat het voor het subsidieverhaal wat aangedikt wordt. Haar advies is echter om niet te overdrijven en reëel te blijven. De heer Beelen vraagt of het opstellen van de spelers betekent dat de bijdrage van Yonex dermate geminderd wordt, dat er een dekkingsprobleem ontstaat. Of komt dat geld ergens anders vandaan? De heer Wijers antwoordt dat het geld ten eerste in de EK-begroting als startgeld wordt meegenomen. De Yonex-bijdrage wordt verminderd en dat komt ten laste van het budget voor topsport. De heer Van Schaik wil graag reageren op wat er de afgelopen tijd is gebeurd qua e- mailconversatie. Het gaat hem niet om de inhoud van de mail, maar meer over de wijze waarop de discussie is gevoerd. Voorzitter de heer Palm zegt dat de voorzitter daar nog iets over gaat zeggen. Hij denkt dat het bij die reactie gelaten moet worden. Over twee maanden kan er inhoudelijk op worden ingegaan. De heer Van der Meer gaat kort in op de commotie van de afgelopen tijd. Hij concludeert dat er iets ernstigs aan de hand is. Er wordt misbruik gemaakt van namen op badmintoninternetsites. Er zal een aanklacht bij de politie worden ingediend. Hij stelt dat de verhoudingen in de badmintonwereld verharden. Hij verzoekt iedereen om niet anoniem op websites te reageren, om misverstanden te voorkomen. Hij gaat de webmasters verzoeken om wel de discussie te voeren, maar dan met bekende IP-adressen. 9. Datum Jaarvergadering 2012 Voorzitter de heer Palm meldt dat de datum voor de Jaarvergadering blijft staan op 23 juni. Voor de nieuwe vergadering moet een datum gezocht worden. Het bestuur komt met een voorstel. 10. Sluiting Voorzitter de heer Palm sluit de vergadering om uur. 18

19 19

20 Besluitenlijst Bondsvergadering 18 februari 2012 De heren Boosman, Rosanow, De Ruiter en Goeijers zijn met instemming van de vergadering benoemd tot leden van het stembureau. De notulen van de Bondsvergadering van 15 oktober 2011 zijn, met inbegrip van een wijziging, vastgesteld. De besluitenlijst naar aanleiding van de Bondsvergadering van 15 oktober 2011 is ongewijzigd vastgesteld. De rapportage van de Financiële Commissie is voor kennisgeving aangenomen. De evaluatie uitbreiding Eredivisie en Eerste Divisie is goedgekeurd. De wijzigingen van het Regiocompetitiereglement, Hoofdstuk I, artikel 1 en Hoofdstuk V, artikel 7 worden goedgekeurd. De wijziging van het Toernooireglement, Hoofdstuk II, artikel 9, nieuw lid 3 wordt goedgekeurd. De heer Leenders, de heer De Ruiter en mevrouw Zandstra zijn bij acclamatie benoemd tot leden van de Klachtencommissie. De heren Leenders en Spruijt zijn bij acclamatie benoemd tot leden van de Tuchtcommissie. Actiepunten Bondsvergadering 18 februari 2012 Het bestuur past het Jaarplan 2012 aan, zoals besproken in de vergadering. Over twee maanden is er een extra Bondvergadering waarin het jaarplan opnieuw ter goedkeuring wordt voorgelegd. Het stellen van een deadline voor wat betreft de afhandeling van de actiepunten. Het bespreken met afgevaardigde Huiden van zijn ingebrachte opmerkingen inzake de competitiecombinatie. Het inbrengen in het overleg van de landelijke en regionale competitiecommissies van de wens van afgevaardigde Huiden voor gelijkschakeling van de invalregelingen in bondscompetitie en regiocompetities. Het met ingang van 1 augustus 2012 doen coördineren van de inzet van lijnrechters vanuit het bondsbureau. 20