Genetica 2. Voor een molecule om genetisch informatie te zijn, moet het:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Genetica 2. Voor een molecule om genetisch informatie te zijn, moet het:"

Transcriptie

1 Genetica 2 Voor een molecule om genetisch informatie te zijn, moet het: repliceren informatie kunnen opslaan de informatie tot expressie kunnen laten komen kunnen varieren door mutatie DNA RNA Ribosoom Eiwit Van DNA naar RNA is Transscriptie, van RNA naar Eiwit is Translatie. De meest voorkomende RNA s zijn transport RNA (trna), messenger RNA (mrna) en ribosomaal RNA (rrna). In 1869 vond Friedrich Miescher, in een onderzoek naar genetisch materiaal, een zure substantie dat hij nuclei noemde. Maar deze substantie miste volgens hem de diversiteit om genetische code op te slaan. In het onderzoek naar Streptococcus Pneumoniae door Griffitsch was gen overdracht gevonden. Wanneer hij virulente bacteriën in een muis spoot ging deze dood. Wanneer hij hitte geïnactiveerde of avirulente bacteriën in een muis spoot bleef de muis leven. Wanneer er geïnactiveerde virulente en avirulente bacteriën geinjecteerd werden ging de muis dood en vonden ze actieve virulente bacteriën. Griffitsch noemde dit fenomeen Transformatie. Avery probeerde dit experiment in vitro en dit slaagde. Daarna probeerde hij protease toe te voegen maar er vond nog steeds transformatie plaats. Na toevoegen van ribonuclease en protease vond er nog steeds transformatie plaats. Pas wanneer hij ook deoxyribonuclease toevoegde vond er geen transformatie meer plaats. Dit was een stap in de goede richting naar DNA als genoom. Indirect bewijs dat DNA genetisch materiaal was, was dat DNA zich alleen in organellen voordeed en de hoeveelheid in gameten en somatische cellen minder was. Ook de mutagene golflengte van een organisme was hetzelfde als DNA 260nm dan bij eiwitten 280nm. Direct bewijs dat DNA het genetische materiaal was kwam uit recombinante DNA technologie. In deze procedure wordt er een stuk DNA gespliced uit de mens en in bacteriën gestopt. Wanneer de bacteriën dan de relevante eiwitten produceerden was dit bewijs, en dit gebeurde. Om te achterhalen wat het genoom van een virus was werd het RNA uit het Tobacco Mosaic virus geïsoleerd en op de plant gespoten. Hierna uitte de plant de symptomen en werd er geconcludeerd dat RNA het genoom van een virus was. DNA en RNA bestaan beiden uit basen. DNA uit A, T, C en G en RNA uit A, U, C en G. Adenine en Guanine zijn beiden purine ringen. Cytosine Thymine en Uracil zijn pyrimidine ringen.

2 RNA bestaat uit ribose en DNA bestaat uit deoxyribose. Dit zijn beiden pentoses maar verschillen op het 2 koolstof atoom. In RNA zit er aan de 2 een OH groep, bij DEoxy alleen een H. Bij RNA wordt Thymine vervangen door Uracil en RNA heeft de mogelijkheid om op zichzelf te vouwen. Wanneer een base aan een suiker zit heet dit een nucleoside, wanneer er ook een fosfaatgroep aan de suiker gebonden zit is het een nucleotide. Binnen de cel zijn de purine basen A en G belangrijk bij energie huishouding. Adenosine Trifosfaat (ATP) en Guanosine Trifosfaat (GTP) binden drie fosfaatgroepen die gehydrolyseert kunnen worden om een enzym te activeren. De binding tussen meerdere nucleïnes wordt gemaakt door fosfo-di-ester bindingen. Omdat er aan het fosfaat groep 2 alcoholen zitten. Een polynucleotide bestaande uit 1000 basen kan manieren aan elkaar zitten. Dit is 1.14 x mogelijkheden. Een DNA molecule vormt een dubbele helix, dit was aangetoont met gehydroliseerde stukken DNA en X-Ray chrystallography. Base compositie studies werden gedaan om te kijken welke base aan elkaar zaten. Bij dit onderzoek kwam uit dat A en T aanwezig waren in een cel in ongeveer gelijke hoeveelheden zowel als G en C. T+G was ongeveer gelijk aan A+C, maar T+A was niet gelijk aan G+C. Hieruit kwam de conclusie dat T met A bindt en G met C.

3 De binding tussen de basen T=A en G C is belangrijk voor genetische functie. Een waterstof binding is een zwakke elektrostatische binding waarbij de H een gedeeltelijk positieve lading heeft en een covalent gebonden O of N een gedeeltelijk negatieve lading. Deze waterstof bindingen zorgen voor stabiliteit in het genoom. Wat nog meer voor stabiliteit zorgt, is dat de basen hydrofoob zijn en de suikers hydrofiel, dit zorgt ervoor dat de DNA strengen tegen elkaar aangedrukt worden. Uit onderzoek is gebleken dat er 3 soorten helices bestaan, B-DNA, A-DNA en Z-DNA. A-DNA komt alleen veel voor in hoge zout en lage water concentraties, B-DNA is hoe het DNA voorkomt in de nucleus en Z-DNA kan alleen voorkomen wanneer het gesynthetiseerd wordt met alleen G C bindingen. Het Z-DNA draait dan ook links om zijn as. Voor het analyseren van DNA of RNA kunnen meerdere methoden gebruikt worden. Sedimentation Equilibrium Centrifugation Deze methode maakt gebruik van metaalzouten om een dichtheidsgradiënt te maken. Door middel van centrifuge zakken de moleculen tot hun zwaartepunt Sedimentation velocity Centrifugation Bij deze methode wordt er met UV-licht gekeken hoe snel een molecule met behulp van centrifuge zich door een stof verplaatst. Smeltcurve Bij deze methodedna wordt bekeken bij 260nm en de temperatuur verhoogt. Wanneer de absorptie niet meer stijgt zijn alle moleculen volledig van elkaar gesmolten. Moleculaire hybridisatie Door een stuk complementair DNA+Probe aan het te onderzoeken dna toe te voegen kan de concentratie bepaald worden. (qpcr) Replicatie De replicatie van DNA gebeurt door semi-conservatieve replicatie. Dit is onderzocht door Meselson en Stahl. Hiervoor gebruikte ze als enige stikstofbron radioactief ammonium chloride ( 15 N). De 15 N cellen waren na langdurige groei overgeplaatst in medium zonder radioactief materiaal. Na deling was er in de bacteriën maximaal één streng radioactief DNA te vinden. Taylor en Woods voerden hetzelfde experiment uit bij eukaryote cellen en vonden hetzelfde resultaat. In dit onderzoek werd ook reciproke recombinatie vastgelegt. In de eerste stap van het delen van DNA gaan de strengen uit elkaar, de plaats waar dit gebeurd is de origin of replication en heet een replication fork. De lengte van een stuk DNA dat gerepliceerd word heet een replicon. In E.Coli is er maar 1 origin of replication en het genoom is 4.6 Mb lang, het replicon is hier dus 4.6 Mb lang. Replicatie in een bacterie word gedaan door DNA Polymerase I dat het DNA verlengt aan het 3 eind, dus 5 3, en kan van beide kanten basen afknippen. DNA Polymerase II en III worden ook gebruikt maar kunnen alleen 5 3 opbouwen en 3 5 afbreken. Helicases zijn eiwitten die het DNA denatureren door er enkelstrengs DNA van te maken. Eiwitten als DnaA en DnaB stabiliseren deze denaturatie. Door het enkelstrengs maken van DNA onstaat er coil-stress, DNA Gyrase knipt het DNA om zo de coil-stress te verminderen.

4 DNA kan maar in de richting van één kant direct worden gerepliceerd, dit is de leading strand. De andere richting op wordt steeds in kleine stukjes, Okazaki fragmenten, opgebouwd en heet daarom de lagging strand. Het genoom van eukaryoten is anders dan dat van prokaryoten. In eukaryoten is het genoom niet circulair en is het veel langer. Om het repliceren wel snel te laten gaan ontstaan er meer dan één replicatie vork. Bij iedere replicatie vork maakt Polymerase α een primer, op zowel de lagging als leading strand. Wanneer polymerase α klaar is blijft deze vast zitten op het DNA tot dat een andere polymerase zijn plaats in neemt. Mutaties Spontane mutaties treden op zonder dat er enige aanleiding naar is. Geïnduceerde mutaties zijn mutaties die optreden door straling of carcinogenen. Verschillende plekken in het genoom kunnen makkelijker muteren dan andere, dit noemt men mutation-hotspots. Luria-Dalbrück fluctuation test In deze test namen ze een grote fles en meerdere kleine flessen met media en beënte ze met bacteriën. De bacteriën werden gegroeid totdat er in de kleine flesjes ongeveer 20 miljoen cellen zaten. De grotere fles mocht tot een hogere dichtheid groeien. Daarna beënte ze, vanuit de flessen, petrischalen met het T1 faag in het medium. Hierdoor zouden alleen de bacteriën met resistentie groeien. Hypothese 1: adaptieve mutatie Als de bacteriën muteerden voor adaptie naar hun omgeven zal de bacteriegroei constant zijn. Omdat er evenveel T1 fagen op de platen zaten zouden er overal evenveel kolonies moeten groeien. Hypothese 2: willekeurige mutatie Als deze hypothese waar is zouden er veel minder kolonies groeien. De hoeveelheid kolonies zal ook fluctueren per experiment en fles. Als de mutatie al plaats had gevonden in de grote fles zal het aantal kolonies uit deze fles relatief constant toenemen. Uit de resultaten bleek dat het aantal kolonies vanuit de kleine buisjes erg verschilde. De kolonies die groeide vanuit de grote fles was relatief constant. Hierdoor concludeerde ze dat mutaties willekeurig waren. Mutaties die optreden kunnen geclassificeerd worden op basis van de moleculaire verandering in het genoom. Een punt mutatie of base substitutie is een mutatie waarbij 1 nucleotide veranderd. Deze veranderingen kunnen worden opgedeeld in 3 categorieën na aanleiding van verandering in aminozuur sequentie: Missense: er vindt verandering plaats van aminozuur volgorde Non-sense: verandering in een stop codon (translationele stop) Silent: er vindt geen verandering plaats in aminozuur volgorde Wanneer een purine in een purine verandert, of pyrimidine in pyrimidine, heet de mutatie een transitie. Als een purine in een pyrimidine verandert, of andersom, heet de mutatie een transversie. Een frameshift is een additie of deletie van een base. Dit zorgt ervoor dat de aminozuur codon één plek oopschuift. Als een mutatie zorgt voor minder of geen functie van het product dan heet de mutatie een loss-of-function mutatie. Wanneer er geen functie meet plaats vindt heet het ook wel een null-mutation. Wanneer de functie beter word of het product een totaal nieuwe functie krijgt heet het een gain-of-function.

5 Bij DNA replicatie kan er bij de polymerisatie een puntmutatie ontstaan. Een tautomeer vergroot de kans op puntmutaties. Dit is een base met een dubbele binding of H + op een andere plek maar wordt vaak als zelfde base beschouwd. Wanneer dit bij replicatie voorkomt kan, in het DNA, een A binden aan een C. Hierdoor ontstaan er bij de tweede replicatie een gen met de normale A base en het gen met een G base. Bij purines kan depurinatie optreden, dit is de verlies van het 9 N atoom. Deze base kan niet meer als template werken bij replicatie en zal door de polymerase worden vervangen door een willekeurige base. Bij deaminatie verliest een molecule een NH 2 groep. Hierdoor kan een C in een U veranderd worden. Hierdoor ontstaat er een U G binding en zal bij replicatie G C en T=A ontstaan. Mutagenen Base analogen Dit zijn chemicaliën die op een base lijken en zich in het DNA kunnen nestelen. Deze analogen kunnen zich voor een polymerase anders voor doen dan de base waar ze op lijken, hierdoor ontstaat een puntmutatie. Alkylerende, intercalerende en adductieve chemicaliën Alkylerende stoffen kunnen een alkyl groep aan amino of keton groepen plaatsen. Intercalerende stoffen zijn chemicaliën die tussen de base kunnen gaan zitten, bij reparatie kan hier dan een insertie of deletie plaatsvinden en bij replicatie frameshifts. Adduct vormende chemicaliën zijn stoffen dat covalent aan DNA kan binden, hierdoor zal de polymerase stoppen. UV-Licht Purines en pyrimidines absorberen UV en kunnen dan dimeren vormen met dezelfde basen naast elkaar. Hierdoor kan er tegenover elkaar geen binding meer plaatsvinden. Ioniserende straling Deze straling is krachtiger dan UV en zorgt voor vrije radicalen die het DNA kunnen beschadigen. Reparatie Polymerase III heeft een proofreading mogelijkheid. Wanneer er een foute base in het DNA wordt geplaatst kan de polymerase weer terug gaan, de base eruit halen en vervangen. Na proofreading is

6 er nog steeds kans op fouten. Mismatch repair kan bijvoorbeeld door middel van methylatie zien welke strand nieuw is en daarna de goede base plaatsen. Vind er nog steeds mutatie plaats bestaat het SOS systeem nog. Wanneer er bij replicatie een fout wordt gemaakt en niet wordt verbeterd vind er homologe recombinatie plaats waardoor beide strengen de juiste informatie bevatten. fotoreactieve reparatie gebeurt door het enzym Photoreactive Reparation Enzyme (PRE). Deze vindt de dubbele bindingen die door uv-licht ontstaan en breken deze binding. Double strand break-repair Wanneer een dsdna gebroken is kan deze met behulp van homologe recombinatie gerepareerd worden. Om te testen of een stof carcinogeen is wordt de ames-test gebruikt. Bij de ames test worden salmonella bacteriën gebruikt die geen histamine aan kunnen maken. Door een simpele mutatie kan de bacterie dit wel weer. Er worden platen geënt met salmonella een plaat met en een plaat zonder carcinogeen. Wanneer de stof mutageen is zal de bacterie kunnen groeien.

7 Veranderingen in de genen komen niet alleen door mutagenen maar kan ook zo geprogrammeerd zijn. Bijvoorbeeld bij immunoglobines. Bij deze genen ontstaan de heletijd door mutaties om beschermt te zijn tegen allerlei typen pathogenen. Genregulatie Modificaties aan chromatinen zijn belangrijk bij genregulatie. Chromatinen kunnen op meerdere manieren veranderd worden. Door bijvoorbeeld veranderingen in de nucleosomen en in het DNA zelf. Nucleosomen zijn structuren van meerdere histonen. Een nucleosoom bestaat vaak ui H2A en H3 subunits, maar het kan ook uit andere histonen bestaan. De nucleosoom kan H2A.Z bevatten, dit histon bindt bepaalde promotor regio s. Een tweede mechanisme is het acetyleren van histonen door acetyltransferases. Wanneer een acetaat groep is toegevoegd aan een histon heeft deze minder affiniteit voor DNA waardoor transcriptie makkelijker begint. Histondeacetylase kan een acetyl-groep weer van een histon afhalen. Een ander mechanisme is het SWI/SNF complex dat 3 dingen kan doen: Het veranderen van contact punten naar DNA zodat het DNA over het nucleosoom kan glijden Het losser of vaster maken van DNA aan het nucleosoom waardoor het DNA er losser omheen gaat zitten en transcriptie makkelijker gaat Het veranderen van histonen waardoor nucleosomen groter of kleiner worden. Het methyleren van DNA is ook erg belangrijk bij gen regulatie. Wanneer DNA gemethyleerd is kan het moeilijker afgeschreven worden. Een methylgroep wordt vaak aan de 5 koolstof van cytosine geplaatst. Promotors zijn stukken DNA direct vóór een gen, dat herkent wordt door meerdere eiwitten die bij transcriptie betrokken zijn. Een promotor kent meerdere elementen opgedeelt in twee categoriën. De Core promotor zorgt voor de accute initiatie van DNA Polymerase II en Proximale promotor elementen zorgen voor de efficientie van transcriptie. Promotors kunnen zowel gefocust als verspreid zijn. De gefocustepromotors specificeren de initiatie van transcriptie op een specifieke nucleotide. De verspreide promotors hebben start sites tussen de bp. Een promotor bestaat uit 5 verschillende elementen: INR element Dit element omvat de start site van transcriptie en ligt op locatie -2 tot +4. De sequentie bestaat uit YYAN A / T YY waarbij Y een willekeurige pyrimidine is en N een willekeurige base. De eerste A in deze sequentie heeft locatie +1 TATA box De TATA box is gelocaliseerd op -30 en heeft als sequentie TATA A / T AAR waarin R een willekeurige purine is. De TATA-box komt bij ongeveer 15% van de promotors voor BRE (TFβII) B-Recognition Element Dit is een recognition site voor de TFβII en zit direct voor of na de TATA-box en is alleen te vinden bij een paar belangrijke promotors op het genoom. MTE (Motif-Ten-Element) & DPE (Downstream Promotor Element) Deze sequenties zitten na de transcriptie start en is geplaatst op +18 tot +27 voor MTE en +28 tot +33 voor DPE. De meeste promotors met DPE hebben een INR element maar zelden een TATA-box. De MTE kan samen in een promotor zitten met zowel een INR als TATA-box en DPE.

8 Zelden zit er in een promotor ook een CAAT-box op de locatie -100, wanneer deze box aanwezig is moet deze geactiveerd zijn voordat transcriptie plaats kan vinden. Een enhancer of silencer kan genen reguleren wanneer deze zich in, voor of na bevindt. De oriëntatie van een enhancer maakt niet uit en kan om gedraaid worden zonder enig effect. Wanneer een enhancer of silencer uit gen 1 gehaald wordt en in gen 2 verplaatst wordt, zal het element gen 2 enhancen of silencen. De eiwitten die aan promotors, enhancer of silencers binden heten Transcriptie Factoren. Dit kunnen zowel repressors als activators zijn. Een TF heeft een DNA recognition-site met als 3 meest gevonden: Zinc-fingers (cis-cis-his-his repeat) Deze site wort vooral gevonden bij transcriptie factoren die met proliferatie te maken hebben. Deze fingers hebben interactie met specifieke sequenties door de cis-his repeats. Helix-turn-Helix Deze site werkt door zijn geometrische conformatie en heeft geen specifieke nucleinezuur sequentie nodig om te herkennen. De helices hebben ook geen specifieke aminozuur sequentie. basic leucine zipper (bzip) de leucine zipper vertrouwd op eiwit dimerisatie. Wanneer 2 van deze eiwitten dimeriseren zippen de leucines aan elkaar en vormen α-helices. Deze recognition site herkent de fosfaat backbone. Na transcriptie vindt er ook nog regulatie plaats, dit is post-transcriptionele regulatie. Deze regulatie vind plaats net nadat het RNA is en voordat het eiwit wordt. Op een gen kan na transcriptie meer dan één eiwit gecodeerd zitten. Dit komt door alternatieve splicing van pre-mrna. Het pre-mrna wordt in stukken geknipt en er ontstaan meerdere mrna s. De steadystate van een mrna molecule is de som van het aanmaken en afbreken van de sequentie. Er zijn drie pathways die voor de steadystate zorgen: Het afbreken van de poly-a staart van mrna. Wanneer de staart korter is dan 30 aminozuren dan het poly-a binding protein niet meer binden om het RNA te stabiliseren. De 7-methylguanosine cap kan afgebroken worden waardoor het RNA erg instabiel is Het RNA kan kapot geknipt worden door endonucleases Bij post-transcriptionele hoort ook nog het non-sense gemedieerde afbraak. Dit is afbraak van het mrna wanneer er midden in een RNA molecule een stop codon zit, dit komt voor bij non-sense punt mutaties. RNA interferentie (RNAi) vindt plaats door een klein stuk complementair RNA dat aan mrna kan binden zodat deze niet translate kunnen worden. RNAi kan ook in de nucleus voorkomen als korte mrna s dat histonen kunnen modificeren om expressie te inhiberen. Micro RNA s mirna s en Small interfering RNA s sirna s zijn dubbelstrengs RNA moleculen van basen lang.

9 Het RNAi pathway zijn kleine mirna s of sirna s die binden aan het RISC (RNA induced silencing complex) waarna de sense streng afgebroken word. Het complex dat ontstaat, is het anti-sense-risc complex, dit complex is nu een hoog specifiek middel als RNAi. Het complex kan mrna sense binden en afbreken wanneer het precies complementair is aan het anti-sense gedeelte. Wanneer het complex niet precies complementair is kan het RISC proberen het mrna te translaten. Ontwikkelings genetica Bij ontwikkeling van de Drosophila ondergaat het zygote nucleus direct na fertilisatie nucleaire deling. Hierdoor ontstaat een syncytical blastoderm, een cel met meer dan 1 kern. Na ongeveer de 10 e deling migreren de kernen naar de buitenrand van het blastoderm, dat een gradiënt van maternaal mrna transscripts en eiwitten bevat. Daarna delen de nucleussen nog een aantal keer en ontstaat er een plasma membraam, wat de cellen vormt. Twee verschillende sets van genen besturen embryonale ontwikkeling, Maternale-effect genen en zygotische genen. Maternal-effect genen coderen transcriptiefactoren en eiwitten dat de genexpressie reguleert. Op specifieke fases in de ontwikkeling activeert of inactiveert dit de genexpressie. De producten van maternaal effect genen zijn: segment genen (GAP-genes, pair-rule genes en polariteits genen) homeotic selector genens De segmentatie genen zorgen voor de segmentatie van het embryo. Zowel de hoeveelheid segmenten, grootte en polariteit. De homeotic genes specifiëren de identiteit van elk segment. Na fertilisatie worden de maternal-effect genen geactiveerd. De meeste coderen voor transcriptiefactoren van GAP-genes, dat het embryo opdeelt in 3 segmenten het hoofd, borstkas en buik. De GAP eiwitten zijn transcriptie factoren van pair-rule genen. Deze genen verdelen het embryo in kleinere regio s van 2 segmenten. De pair-rule genen activeren op hun beert weer polariteits genen dat elk segment opdeelt in een voor en achterkant. GAP-genes De embryonale GAP genen worden geactiveerd of inactiveert door genproducten voorheen geuit langs de voor en achterkant, en andere genen van het maternaal gradiënt. GAP genen zorgen in grote lijnen voor de verdeling van het lichaam. Mutanten in het Hunchback gen hebben geen hoofd of borstkas. Mutanten in Krüpel hebben geen borstkas of buik en mutanten in Knirp hebben geen buik. De GAP genen activeren pair-rule genen Pair-Rule genes Deze genen uiten zich als 7 smalle ringen langs de omtrek van het embryo. Expressie van dit gen stelt het lost vast van de cellen in elk segment. Mutaties in deze genen zorgen voor verandering in segment grootte. Segment Polarity Genes Segement polarity genen worden bestuurd door transcriptie factoren uit Pair-Rule genen. Het embryo is opgedeelt in 14 SPG segmenten. Deze genen zorgen dat de cellen in de segmenten de polariteit van voor en achterkant hebben. HOX-genen Alle HOX genen hebben 2 eigenschappen hetzelfde. Alle HOX genen hebben een 180 bp domein dat het Homeobox heet. Deze codeert voor een 60 aminozuur DNA-bindings element, het Homeodomein. Als 2 e liggen de genen van 3-5 op het chromosoom zoals ze zich als fenotype uitten. 3 = het hoofd en 5 = achterwerk.

10 Kanker Er zijn veel verschillende soorten en typen kanker, maar alle kankers hebben 2 dingen gemeen: abnormale celgroei (proliferatie) en kolonisatie van andere lichaamsdelen (metastasis). Wanneer een cel controle verliest over celgroei wordt het een benign tumor genoemd, pas wanneer de cellen losbreken en in metastasis gaan wordt het een malignant tumor. Tumorgenesis is het ontwikkelen in een malignant tumor. Elke mutatie die zorgt voor een versnelling van dit proces zijn driver mutations. Mutaties die niks aan het fenotype doet zijn passenger mutations. Chronische myeloïde leukemie komt door een specifieke translocatie van het c-bal gen op chromosoom 9 en BCK op chromosoom 22. Bij deze genen ontstaat reciproque translocatie waardoor het Philadelphia chromosoom ontstaat. Bij cel proliferatie bestaan er 3 specifieke checkpoints: G1/S: de cel controleert de grootte en enige schade aan het DNA G2/M: De cel controleert de fysiologische condities en wacht totdat reparatie aan het DNA klaar is M: Als de spindledraden niet goed vormen of vastzitten wordt mitosis stop gezet Als toevoeging aan deze checkpoints zijn er cyclines en clycline afhankelijke kinases (CDK s). Cyclines zijn er in verschillende concentraties op verschillende tijdspunten: G1: Cycline E en opbouw van D1 en D2 S: Een piek van D2 en opbouw van A en B G2: Piek van A en B M: Afbraak van D1, A en B Het verschil in concentratie van cyclines zorgt dat andere cycline afhankelijke kinases hun werk op het juiste moment uitvoeren. Proto-onco genen coderen voor transcriptiefactoren dat de expressie voor proliferatie verhogen. Wanneer er een mutatie optreedt en deze genen altijd aan staan heet dit gen een onco-gen. Tumor supressor genen zorgen normaal voor inductie van apoptose, bij mutatie ondergaat de cel geen apoptose meer. RAS proto-onco genen Deze genen coderen voor eiwitten die betrokken zijn bij signaal transductie voor celmembraan en cellulaire groei. Het systeem vertrouwd op binding van GTP en hydrolyse hiervan. De actieve stand van het eiwit is wanneer het gebonden is door GTP, wanneer GTP gehydrolyseerd wordt, wordt het eiwit weer inactief. Bij mutatie lukt de hydrolyse van GTP niet meer en blijven deze eiwitten actief. P53 Tumor suppressie gen Dit eiwit heeft op +/- 50 genen effect als activator of repressor. Normaal zit P53 gebonden aan MDM2. Dit markeert het eiwit voor afbraak en inactiveert P53. wanneer een genoom ioniserende schade krijgt laat MDM2 los en wordt P53 actief. Op zijn beurt kan P53 de celcyclus stopzetten bij de checkpoints G1/S en G2/M, maar ook midden in de S fase. Om de celcyclus stop te zetten activeert P53 de transcriptie van P21. Dit eiwit inhibeert het CK4/cycline D1 complex. Om de cel in apoptose te laten gaan activeert P53 transcriptie van BAX genen en inhibeert de transcriptie van BCL2. In normale cellen zijn er BCL2 homo-dimeren of BCL-BAX hetero-dimeren. Wanneer er genoeg homo-dimeren van BAX zijn gaat de cel in apoptose. P53 wordt ook wel Guardian of the Genome genoemt.

11 RB1 (retinoblastoma 1) tumor-suppressie gen Het verlies of mutatie van RB1 tumor suppressie gen draagt bij aan de ontwikkeling van borst, long en blaas kanker. Het gen werd als eerst geïdentificeerd in onderzoek naar retinoblasten. Als er een gemuteerd RB gen geërfd wordt is de kans 85% op retinoblastoma. Maar dit gebeurt pas wanneer het 2 e allel gemuteerd wordt. Het prb eiwit is een tumor suppressie eiwit dat de overgang G1/S controleert. De activiteit van het eiwit veranderd door de celcyclus heen. Het eiwit wordt door CDK4 gefosforyleerd. Wanneer geactiveerd laten verschillende transcriptie factoren los en worden deze geactiveerd. Ongecontroleerde groei is niet genoeg om malignant te zijn. Hier is metastase voor nodig. Om in metastase te gaan moeten er proteasen gemaakt worden dat het basaal membraam en extra cellulaire matrix kunnen afbreken. Na loslaten van de cel komt deze in het lymfe systeem of de bloedbaan. Ongeveer 0.01% van deze cellen kan een malignante tumor vormen. De meeste vormen van kanker komen sporadisch voor, 1-2% is erfelijk. Wanneer er een allel wordt geërfd is dit nog niet genoeg om kanker te veroorzaken. Wanneer het wild-type allel muteert heet dit loss-of-hetrogozity. In familiaire adenomatis polyposis (FAP) zorgt een geërde kopie van het APS gen voor kanker. Normaliter is het een tumor-suppressie gen. Bij 1 fout allel ontstaan er in de darmen tot wel 1000 en poliepen. pas wanneer het tweede allel gemuteerd is wordt het echt kanker. Virussen kunnen ook kanker veroorzaken. Deze virussen staan bekend als retrovirussen. Deze virussen hebben een RNA genoom dat na infectie omgezet wordt in DNA en zich willekeurig in het genoom plaatst. Na incorporatie in het genoom heet dit een pro-virus. Kanker hierdoor kan ontstaan uit 3 mogelijkheden: Het genoom kan zich naast een proto-oncogen plaatsen en deze meer afschrijven Bij het maken van een nieuw virus kan een proto-oncogen in het genoom van het virus komen, dit heet een acute transofming retrovirus Het virus kan een gen meedragen dat de celcyclus beïnvloed. Ongeveer 15% van de kankers is gelinkt aan virussen. virussen staan op de 2 e plaats als kankerverwekker, net onder roken.

We wensen je veel succes met studeren en het halen van jouw tentamens!

We wensen je veel succes met studeren en het halen van jouw tentamens! Voorwoord Beste geneeskundestudent, Voor je ligt de samenvatting van Blok 1.1.1 Deel 2 voor de studie geneeskunde. SlimStuderen.nl heeft de belangrijkste informatie uit alle verplichte literatuur voor

Nadere informatie

DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life

DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life De vragen die voorkomen in het COO-programma DNA & eiwitsynthese zijn op dit formulier weergegeven. Het is de bedoeling dat je,

Nadere informatie

1 (~20 minuten; 20 punten)

1 (~20 minuten; 20 punten) TENTAMEN Moleculaire Cel Biologie (8A840) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld & Dr. M. Merkx 27-01-2012 14:00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik

Nadere informatie

DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008

DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008 DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008 DNA 1. Hieronder zie je de schematische weergave van een dubbelstrengs DNA-keten. Een

Nadere informatie

BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6

BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6 BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6 Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai DOELSTELLINGEN:

Nadere informatie

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT ANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT ANTWOORDEN 6.5 /TM 6.8 Codering 1.een juiste aanvulling van het schema : nucleotiden in mrna juist nucleotiden in DNA juist 3 kant en 5 kant bij mrna en DNA juist

Nadere informatie

Voor alle soorten organismen

Voor alle soorten organismen Types van mutaties Eigenschappen van een fenotype zeggen iets over het type mutatie leaky? Reverteerbaar? 1. Chromosoommutaties Types van mutaties Voor alle soorten organismen Wijziging van een groot deel

Nadere informatie

Samenvatting Biologie B2

Samenvatting Biologie B2 Samenvatting Biologie B2 Samenvatting door Jacco 2000 woorden 22 mei 2018 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Wat kun je doen met DNA DNA bevat eigenschappen over een organisme.

Nadere informatie

Humane levenscyclus 1

Humane levenscyclus 1 Humane levenscyclus 1 Genexpressie 2 8 september 2011 Doel: Genexpressie (via welke stappen de informatie die in het DNA is opgeslagen gebruikt kan worden om eiwitten te vormen. Differentiële genexpressie

Nadere informatie

DNA & eiwitsynthese (Junior College Utrecht) Vragen bij COO-programma

DNA & eiwitsynthese (Junior College Utrecht) Vragen bij COO-programma DNA & eiwitsynthese (Junior College Utrecht) Vragen bij COO-programma De vragen die voorkomen in het COO-programma DNA & eiwitsynthese zijn op dit formulier weergegeven. Het is de bedoeling dat je, als

Nadere informatie

94 Transcriptie en vorming van mrna bij prokaryoten en eukaryoten

94 Transcriptie en vorming van mrna bij prokaryoten en eukaryoten 94 Transcriptie en vorming van mrna bij prokaryoten en eukaryoten Transcriptie bij prokaryoten: Prokaryoten hebben geen celkern, waardoor het DNA los in het cytoplasma ligt. Hier vindt de transcriptie

Nadere informatie

Hetzelfde DNA in elke cel

Hetzelfde DNA in elke cel EIWITSYNTHESE (H18) Hetzelfde DNA in elke cel 2 Structuur en functie van DNA (1) Genen bestaan uit DNA Genen worden gedragen door chromosomen Chromosomen bestaan uit DNAmoleculen samengepakt met eiwitten

Nadere informatie

Transcriptie en de Genetische code

Transcriptie en de Genetische code Transcriptie en de Genetische code DNA getranscripteerd tot RNA, 3 grote groepen mrna: codeert voor proteïnen rrna: onderdeel van de Ribosomen trna: koppeling tussen AZ en het mrna De informatieflow gaat

Nadere informatie

HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007

HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007 HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007 NAAM: STUDENTNUMMER: CONTROLEER OF DIT TENTAMEN 14 PAGINA S BEVAT. Veel succes! o Je mag de achterkant van het papier ook zo nodig gebruiken,

Nadere informatie

GENETICA EN EVOLUTIE. Pearson Basisboek biologie VWO Hoofdstuk 3 Linda Grotenbreg (MSc.)

GENETICA EN EVOLUTIE. Pearson Basisboek biologie VWO Hoofdstuk 3 Linda Grotenbreg (MSc.) GENETICA EN EVOLUTIE Pearson Basisboek biologie VWO Hoofdstuk 3 Linda Grotenbreg (MSc.) VAN DNA NAAR EIWIT GENETICA EN EVOLUTIE DNA Alle erfelijke informatie ligt opgeslagen in DNA in de vorm van genen.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie DNA

Samenvatting Biologie DNA Samenvatting Biologie DNA Samenvatting door Magali 3748 woorden 30 december 2016 5,5 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie 5VWO DNA zie plaatsjes in het boek voor referentie

Nadere informatie

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november keer beoordeeld

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november keer beoordeeld Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november 2005 4,4 5 keer beoordeeld Vak ANW Voorwoord Het leven, wat heeft er allemaal met het leven te maken. Het leven is erg ingewikkeld, een goede

Nadere informatie

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari 2018 8,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica 2 Fenotype, genotype en epigenetica Erfelijke

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 129 In de ontwikkelde landen krijgt een op de drie mensen kanker. Ondanks betere screening en behandelingsmogelijkheden is kanker in ontwikkelde landen nog steeds de meest voorkomende

Nadere informatie

Tentamen Genetica 22-10-2004 Studentnr:

Tentamen Genetica 22-10-2004 Studentnr: CONTROLEER OF DIT TENTAMEN 11 PAGINA S BEVAT. Veel succes! Je mag de achterkant van het papier ook zo nodig gebruiken, maar beantwoord vragen 1-6 niet op blaadjes van vraag 7 en de daarop volgende. 1.

Nadere informatie

Moleculaire mechanismen. De connectie tussen interacties van eiwitten en activiteiten van cellen

Moleculaire mechanismen. De connectie tussen interacties van eiwitten en activiteiten van cellen Moleculaire mechanismen De connectie tussen interacties van eiwitten en activiteiten van cellen The Hallmarks of Cancer Hanahan and Weinberg, Cell 2000 Niet afhankelijk van groei signalen Apoptose ontwijken

Nadere informatie

Desoxyribose heeft 5 C-atomen. De fosfaatgroep zit aan het 5e C-atoom en de stikstofbase aan het 1e C-atoom.

Desoxyribose heeft 5 C-atomen. De fosfaatgroep zit aan het 5e C-atoom en de stikstofbase aan het 1e C-atoom. Desoxyribose heeft 5 C-atomen. De fosfaatgroep zit aan het 5e C-atoom en de stikstofbase aan het 1e C-atoom. Afbeelding 2. DNA-nucleotide.1 Bij het aan elkaar koppelen van nucleotiden gaat het 3e C-atoom

Nadere informatie

Intermezzo, De expressie van een eiwit.

Intermezzo, De expressie van een eiwit. Samenvatting Bacteriën leven in een omgeving die voortdurend en snel verandert. Om adequaat te kunnen reageren op deze veranderingen beschikken bacteriën over tal van sensor systemen die de omgeving in

Nadere informatie

Computer Ondersteund Onderwijs (COO).

Computer Ondersteund Onderwijs (COO). Computer Ondersteund Onderwijs (COO). Over DNA en eiwit is er een computer praktikum. Bij dit COO leer je via een interactieve manier omgaan met de stof. Opstarten COO. Ga naar de site van het departement

Nadere informatie

Naam: Studentnummer: Opleiding:..

Naam: Studentnummer: Opleiding:.. TENTAMEN Moleculaire Cel Biologie (8A840) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld & Dr. M. Merkx 24-01-2014 9:00 12:00 (totaal 100 punten, plus max. 5 extra voor bonus) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven

Nadere informatie

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine.

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Cytosine

Nadere informatie

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine.

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine. Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine. Thymine

Nadere informatie

biologie vwo 2017-I Gespierder door gendoping

biologie vwo 2017-I Gespierder door gendoping Gespierder door gendoping Het overdragen van genetisch materiaal naar menselijke cellen voor de behandeling van ziektes bevindt zich nog in een experimenteel stadium. Deze techniek zou ook gebruikt kunnen

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting De gist Saccharomyces cerevisiae is bij de meeste mensen bekend onder de naam bakkersgist. De bekendste toepassing van deze gist is het gebruik voor het rijzen van brood, maar

Nadere informatie

STEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT

STEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT A LIFE TYPEFACE STEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT De eiwitsynthese is één van de belangrijkste processen die zich in de cel afspelen. Eiwitten staan aan de basis van het functioneren van de cel. Wat een

Nadere informatie

2,4. Samenvatting door R woorden 5 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou. Stofwisseling Biologie. Atomen en Moleculen

2,4. Samenvatting door R woorden 5 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou. Stofwisseling Biologie. Atomen en Moleculen Samenvatting door R. 1478 woorden 5 maart 2014 2,4 30 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Stofwisseling Biologie Atomen en Moleculen -Stof à moleculen à atomen (in kleine hoeveelheden

Nadere informatie

Examen Voorbereiding DNA. Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016. 2016 JasperOut.nl. Thema 2 DNA

Examen Voorbereiding DNA. Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016. 2016 JasperOut.nl. Thema 2 DNA Examen Voorbereiding DNA Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 2 DNA Begrippenlijst: Begrip mtdna kerndna Plasmiden Genoom DNA-replicatie DNA-polymerase Eiwitsynthese RNA-molecuul Codon Genregulatie

Nadere informatie

Scheikunde Chemie Overal Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 18

Scheikunde Chemie Overal Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 18 Scheikunde Chemie Overal Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 18 Reactietypen Substitutiereactie Een atoom(groep) wordt vervangen door een andere atoomgroep. Bij halogenen gebeurt dat alleen onder straling.

Nadere informatie

Biotechnologie deel I

Biotechnologie deel I Biotechnologie deel I Hand-out bij de eerste oefen- en zelftoetsmodule van Biotechnologie & maatschappij behorende bij hoofdstuk 2,3, 4 en 5 van Introduction to Biotechnology, Thieman & Palladino, 3 e

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dikkedarmkanker is na longkanker de meest voorkomende doodsoorzaak ten gevolge van kanker in de westerse wereld. Dikkedarmkanker manifesteert zich na een accumulatie van verscheidene genetische veranderingen.

Nadere informatie

BOUWSTENEN VAN HET LEVEN

BOUWSTENEN VAN HET LEVEN BOUWSTENEN VAN HET LEVEN Pearson Basisboek Biologie 10voorBiologie VWO Hoofdstuk 1 L. Grotenbreg (MSc.) Bouwstenen van het leven Organische moleculen, groot of klein, bevatten chemische energie en zijn

Nadere informatie

Periode 9 - deel 1 MOLECULAIRE GENETICA

Periode 9 - deel 1 MOLECULAIRE GENETICA Periode 9 - deel 1 MOLECULAIRE GENETICA Lesstof PW9 Toets 9.1 Boek: Biologie voor het MLO (zesde druk) Hoofdstuk 5 Biomoleculen blz. 89 t/m 106 Hoofdstuk 11 Klassieke genetica blz. 224 t/m 227 Hoofdstuk

Nadere informatie

DNA, RNA en eiwitten: rules and regulations

DNA, RNA en eiwitten: rules and regulations DA, RA en eiwitten: rules and regulations met een uitgebreide toelichting VW, scheikunde Marnix College Ede DA, RA en eiwitten: rules and regulations G..F. urenkamp, 2007 SAMEVATTIG AFSPRAKE DA, RA, AMIZURE

Nadere informatie

TENTAMEN BIOCHEMIE (8S135) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld :00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal (aangegeven tijd is indicatie)

TENTAMEN BIOCHEMIE (8S135) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld :00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal (aangegeven tijd is indicatie) TENTAMEN BIOCHEMIE (8S135) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld 25-01-2010 14:00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal (aangegeven tijd is indicatie) 1 (~30 minuten; 20 punten) Onderstaand is een stukje

Nadere informatie

Biochemie van Leven college 6 uit de serie Het Levend Heelal

Biochemie van Leven college 6 uit de serie Het Levend Heelal Biochemie van Leven college 6 uit de serie Het Levend Heelal Nora Goosen Moleculaire Genetica Leids Instituut voor Chemie Universiteit Leiden 1. Introductie Elke vorm van leven op aarde is opgebouwd uit

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door E. 1393 woorden 6 december 2016 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Erfelijkheid 5-HTTPLR gen heeft invloed op de hoeveelheid geluk die je ervaart.

Nadere informatie

Hand-out bij de oefen- en zelftoets-module bij hoofdstuk 7 van 'The Molecular Biology of the Cell', Alberts et al.

Hand-out bij de oefen- en zelftoets-module bij hoofdstuk 7 van 'The Molecular Biology of the Cell', Alberts et al. Centraal Dogma Hand-out bij de oefen- en zelftoets-module bij hoofdstuk 7 van 'The Molecular Biology of the Cell', Alberts et al., 6e druk Mei 2016 Van DNA naar mrna Hier zie je een deel van de sequentie

Nadere informatie

Tentamen Celbiologie. DATUM TIJD 14 tot 17 uur ZAAL N109 Wentgebouw. Beantwoord elk onderdeel op een apart vel. Veel succes!

Tentamen Celbiologie. DATUM TIJD 14 tot 17 uur ZAAL N109 Wentgebouw. Beantwoord elk onderdeel op een apart vel. Veel succes! Tentamen Celbiologie DATUM 19-11-2004 TIJD 14 tot 17 uur ZAAL N109 Wentgebouw. Dit tentamen bestaat uit onderdelen: - Onderdeel 1 bestaat uit twee vragen (vraag 1-2) 20 punten - Onderdeel 2 bestaat uit

Nadere informatie

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Wat voor eiwit ben jij? (Basis)

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Wat voor eiwit ben jij? (Basis) Afsluitende les Leerlingenhandleiding Wat voor eiwit ben jij? (Basis) Deel 1 In het DNA ligt het erfelijk materiaal van een organisme in code opgeslagen. Deze code is opgebouwd uit vier nucleotiden: adenosine

Nadere informatie

van de cel Bioinformatica het probleem Inleiding Medisch Technische Wetenschappen Bioinformatica Deel 1 Celbiologie Elementaire celbiologie

van de cel Bioinformatica het probleem Inleiding Medisch Technische Wetenschappen Bioinformatica Deel 1 Celbiologie Elementaire celbiologie Bioinformatica het probleem Inleiding Medisch Technische Wetenschappen Bioinformatica Deel 1 Michael Egmont-Petersen Watisdebetekenis [in brede zin] van het menselijk genome? Welke structuur hebben de

Nadere informatie

SAMENVATTING EN ALGEMENE DISCUSSIE

SAMENVATTING EN ALGEMENE DISCUSSIE SAMENVATTING EN ALGEMENE DISCUSSIE In dit proefschrift is de activiteit van het Escherichia coli UvrA eiwit bestudeerd met zgn. single-molecule microscopie technieken, waarmee individuele eiwit-complexen

Nadere informatie

Chapter 9. Samenvatting

Chapter 9. Samenvatting Chapter 9 Samenvatting 125 126 Samenvatting De familie van Nudix hydrolase enzymen omvat een groep verwante eiwitten die een specifieke chemische omzetting in nucleotieden kunnen faciliteren. In dit proefschrift

Nadere informatie

Homologe Recombinatie

Homologe Recombinatie Inleiding Er zijn vele verschillende soorten kanker. Elke soort kanker is een andere ziekte, die verschillend zijn wat betreft oorzaak, symptomen, behandeling en overlevingskansen. Hetgeen waarin alle

Nadere informatie

www.vetserieus.nl Beste Student,

www.vetserieus.nl Beste Student, www.vetserieus.nl Beste Student, De documenten op VETserieus.nl zijn alleen bedoeld als ondersteuning bij het studeren. De samenvattingen worden nagekeken door studenten tijdens het volgen van de lessen

Nadere informatie

1 (~15 minuten; 15 punten)

1 (~15 minuten; 15 punten) TENTAMEN Moleculaire Cel Biologie (8A840) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld & Dr. M. Merkx 25-01-2013 09:00 12:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik

Nadere informatie

Samenvatting en algemene discussie Het DNA, de drager van alle genetische informatie, wordt constant bedreigd door verschillende factoren.

Samenvatting en algemene discussie Het DNA, de drager van alle genetische informatie, wordt constant bedreigd door verschillende factoren. 152 Samenvatting en algemene discussie Het DNA, de drager van alle genetische informatie, wordt constant bedreigd door verschillende factoren. Door een reactie met het DNA veranderen deze factoren de moleculaire

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Alle levende wezens zijn opgebouwd uit cellen en elke cel bevat de volledige genetische informatie van het organisme, het genoom, opgeslagen in het DNA. De coderende delen van het DNA worden genen genoemd,

Nadere informatie

1 (~20 minuten; 15 punten)

1 (~20 minuten; 15 punten) HERTENTAMEN Moleculaire Cel Biologie (8A840) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld & Dr. M. Merkx 20-04-2012 14:00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum

Nadere informatie

(~30 minuten; 20 punten)

(~30 minuten; 20 punten) TENTAMEN BIOCHEMIE (8S135) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld 04-11-2011 09:00 12:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik geen rode pen! Additioneel 1 STar vraag (alleen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4 Samenvatting door een scholier 1472 woorden 23 oktober 2007 6,5 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 3 - Genetica Homologe chromosomen

Nadere informatie

1. Injectie van cytochroom c in het cytosol van een cel

1. Injectie van cytochroom c in het cytosol van een cel 1. Injectie van cytochroom c in het cytosol van een cel a. Zal elektrontransport stimuleren en apoptose niet beinvloeden b. Zal elektrontransport remmen en apoptose remmen c. Zal elektrontransport stimuleren

Nadere informatie

Genoom=de complete set aan informatie in het DNA van een organisme Template=de streng waar de nieuwe complementaire streng op wordt gebouwd

Genoom=de complete set aan informatie in het DNA van een organisme Template=de streng waar de nieuwe complementaire streng op wordt gebouwd Hoofdstuk 4 Blz. 197 Waterstofbruggen houden de 2 DNA kettingen aan elkaar, de waterstofbruggen vormen O..H en N..H Nucleotides bestaan uit een 5 C-suiker met 1 of meer fosfaatgroepen en een N-base (A,T,C,G)

Nadere informatie

Begrippenlijst DNA adenine Eén van de nucelotidebasen die in DNA en RNA voorkomen. Adenine (A) vormt een basenpaar met thymine (T) in het DNA en met

Begrippenlijst DNA adenine Eén van de nucelotidebasen die in DNA en RNA voorkomen. Adenine (A) vormt een basenpaar met thymine (T) in het DNA en met Begrippenlijst DNA adenine Eén van de nucelotidebasen die in DNA en RNA voorkomen. Adenine (A) vormt een basenpaar met thymine (T) in het DNA en met uracil (U) in RNA. Adenine komt ook voor in AMP, ADP,

Nadere informatie

a. Geef de 1-lettercode van de aminozuren in het peptide in de corresponderende volgorde. (4P)

a. Geef de 1-lettercode van de aminozuren in het peptide in de corresponderende volgorde. (4P) HERTENTAMEN Eindtoets BIOCHEMIE (8RA00) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld 16-08-2013 09:00 12:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik geen rode pen! 1 Peptiden en eiwitten

Nadere informatie

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Wat voor eiwit ben jij? (Basis)

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Wat voor eiwit ben jij? (Basis) Afsluitende les Leerlingenhandleiding Wat voor eiwit ben jij? (Basis) Deel 1 In het DNA ligt het erfelijk materiaal van een organisme in code opgeslagen. Deze code is opgebouwd uit vier nucleotiden: adenosine

Nadere informatie

Signaaltransductie versie

Signaaltransductie versie Signaaltransductie versie 2015-2016 Vragen bij COO over hoofdstuk 16 van Alberts Essential Cell Biology, 4e druk De vragen die voorkomen in het COO-programma zijn op dit formulier weergegeven. Het is de

Nadere informatie

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA DNA bevat de erfelijke informatie van een organisme. Een gen(ook wel erffactor) is een stukje DNA dat de informatie bevat voor een erfelijke eigenschap(bvb

Nadere informatie

Vragen bij paragraaf 5.1 en 5.2

Vragen bij paragraaf 5.1 en 5.2 Vragen bij paragraaf 5.1 en 5.2 1. Geef van onderstaande begrippen een omschrijving. celdifferentiatie overgang van stamcellen in specifieke cellen (specialisatie) katalysator een stof die een bepaalde

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4: DNA t/m paragraaf 6

Samenvatting Biologie Thema 4: DNA t/m paragraaf 6 Samenvatting Biologie Thema 4: DNA t/m paragraaf 6 Samenvatting door een scholier 1472 woorden 16 maart 2006 5,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie hoofdstuk 4 ~ DNA Basisstof

Nadere informatie

Het enzym dat verantwoordelijk is voor het vastleggen van de imprint na de DNA-replicatie is een DNA-methyltransferase.

Het enzym dat verantwoordelijk is voor het vastleggen van de imprint na de DNA-replicatie is een DNA-methyltransferase. Examentrainer Vragen Hongerwinterkinderen Gedurende de laatste winter van de Tweede Wereldoorlog stierven veel Nederlanders door barre omstandigheden: koude en voedselgebrek. Tijdens deze hongerwinter

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Samenvatting De mogelijkheid om genen op een specifieke wijze te reguleren creëert diverse manieren om genfunctie te kunnen bestuderen of moduleren. Artificiële transcriptiefactoren

Nadere informatie

Signaaltransductie en celcyclus (COO 6)

Signaaltransductie en celcyclus (COO 6) Signaaltransductie en celcyclus (COO 6) oefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 en 12 van Unit 1 van Campbell, 10 e druk versie 2014-2015 Communicatie 1. Hier zie je drie manieren waarop een

Nadere informatie

Genetica & Evolutie Deeltentamen 1 Versie 1 2007

Genetica & Evolutie Deeltentamen 1 Versie 1 2007 Vraag 1. Het kleur patroon van de vacht van een hertensoort wordt bepaald door één gen met drie allelen. De allelen D en F erven co- dominant over; allel f erft recessies over t.o.v. zowel D als F. Hoeveel

Nadere informatie

Genetica & Evolutie Deeltentamen 1

Genetica & Evolutie Deeltentamen 1 Vraag 1. Iemands genotype is AaBb voor twee genen die gekoppeld op een chromosoom liggen. Als de beide dominante allelen op één chromosoom liggen, en de beide recessieve allelen op het andere homologe

Nadere informatie

Naam: Studentnummer: Opleiding:..

Naam: Studentnummer: Opleiding:.. EINDTOETS Moleculaire Cel Biologie (8RB01) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld & Dr. M. Merkx 24-01-2014 9:00 12:00 (totaal 100 punten, plus max. 5 extra voor bonus) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven

Nadere informatie

University of Groningen. To be competent or not Smits, Wiep Klaas

University of Groningen. To be competent or not Smits, Wiep Klaas University of Groningen To be competent or not Smits, Wiep Klaas IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

vwo eiwitsynthese 2010

vwo eiwitsynthese 2010 vwo eiwitsynthese 2010 Aan- en uitzetten van genen Escherichia coli leeft in de dikke darm van onder andere de mens. Deze bacterie heeft vijf structurele genen die coderen voor enzymen die betrokken zijn

Nadere informatie

Diagnostische toets Van HIV tot AIDS?

Diagnostische toets Van HIV tot AIDS? Diagnostische toets Van HIV tot AIDS? Moleculen 1. Basenparing In het DNA vindt basenparing plaats. Welke verbinding brengt een basenpaar tot stand? A. Peptidebinding B. Covalente binding C. Zwavelbrug

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/18950 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/18950 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/18950 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Velthuis, Arend Jan Wouter te Title: A biochemical portrait of the nidovirus RNA

Nadere informatie

Genetica & Evoltie Deeltentamen 1 2008. a. X- chromosoom gebonden recessief. b. Autosomaal recessief. c. X- chromosoom gebonden dominant.

Genetica & Evoltie Deeltentamen 1 2008. a. X- chromosoom gebonden recessief. b. Autosomaal recessief. c. X- chromosoom gebonden dominant. Vraag 1. Een fruitvliegje met het genotype AABBCC wordt gekruist met een aabbcc vlieg. De drie kenmerken erven onafhankelijk van elkaar over en A, B en C zijn volledig dominant over respectievelijk a,

Nadere informatie

LEERPLAN 2014005. LEERPLANDOELSTELLINGEN: De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN

LEERPLAN 2014005. LEERPLANDOELSTELLINGEN: De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN Hoofdstuk1: Erfelijke informatie in de cel... 2 1. Bouw van de kern tijdens de interfase... 2 2. Nucleïnezuren... 2 2.1. Primaire structuur van nucleïnezuren... 2 2.1.1. Bouwstenen... 2 2.1.2. Binding

Nadere informatie

Archaebacteriën. Eubacteriën. Eukaryoot

Archaebacteriën. Eubacteriën. Eukaryoot H5n 10-09-2001 16:41 Pagina 100 Samenvatting De gist Saccharomyces cerevisiae is bij de meeste mensen bekend als bakkersgist en wordt behalve voor het bereiden van brood onder andere ook gebruikt voor

Nadere informatie

a. Geef de 1-lettercode van de aminozuren in het peptide in de corresponderende volgorde. (4P) LLORETDEMAR (iedere fout -1P)

a. Geef de 1-lettercode van de aminozuren in het peptide in de corresponderende volgorde. (4P) LLORETDEMAR (iedere fout -1P) TENTAMEN BIOCHEMIE (8RA00) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld 28-06-2013 09:00 12:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik geen rode pen! 1 Peptiden en eiwitten (~15 minuten;

Nadere informatie

6,6. Samenvatting door een scholier 4379 woorden 16 november keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 2 DNA. 1 De bouw en functie van het DNA

6,6. Samenvatting door een scholier 4379 woorden 16 november keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 2 DNA. 1 De bouw en functie van het DNA Samenvatting door een scholier 4379 woorden 16 november 2016 6,6 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 2 DNA 1 De bouw en functie van het DNA DNA bevat de informatie over je erfelijke

Nadere informatie

Docentenhandleiding. Afsluitende module. Op zoek naar een gen in een databank

Docentenhandleiding. Afsluitende module. Op zoek naar een gen in een databank Docentenhandleiding Afsluitende module Op zoek naar een gen in een databank Ontwikkeld door het Cancer Genomics Centre in samenwerking met het Freudenthal Instituut voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen

Nadere informatie

ZONDER EIWITINTERACTIES KOM JE NERGENS

ZONDER EIWITINTERACTIES KOM JE NERGENS DE GEMENE DELER ZONDER EIWITINTERACTIES KOM JE NERGENS Naam: Klas: Datum: ZONDER EIWITINTERACTIES KOM JE NERGENS VWO Zonder eiwitten is het leven niet mogelijk. Interacties tussen eiwitten zijn cruciaal

Nadere informatie

- 1 - Microbiologie en Biochemie (MIB-10306) Biochemie deel Vrijdag 29 februari 2008, uur

- 1 - Microbiologie en Biochemie (MIB-10306) Biochemie deel Vrijdag 29 februari 2008, uur Microbiologie en Biochemie (MIB-10306) Biochemie deel Vrijdag 29 februari 2008, 9.00-12.00 uur - Begin met het invullen van je naam en registratienummer. - Alle antwoorden moeten op het vragenformulier

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3, DNA

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3, DNA Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3, DNA Samenvatting door een scholier 1449 woorden 19 juni 2006 7 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H3 DNA: het management van je cellen DNA-informatie wordt

Nadere informatie

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen?

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen? Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen? A: interfase B: profase C: anafase D: cytokinese 2. Een SNP (single nucleotide polymorphism)

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 111 Dit proefschrift behandelt de diagnose van epidermolysis bullosa simplex (EBS) op DNA niveau en een eerste aanzet tot het ontwikkelen van gentherapie voor deze ziekte. Een

Nadere informatie

1. Welk van de onderstaande DNA sequenties zijn mogelijke herkenning-sites voor restrictie-enzymen? c 5' GAATTC 3' c 5' GGGGCCCC 3' c 5' CTGCAG 3' 5'

1. Welk van de onderstaande DNA sequenties zijn mogelijke herkenning-sites voor restrictie-enzymen? c 5' GAATTC 3' c 5' GGGGCCCC 3' c 5' CTGCAG 3' 5' proefexamen 1. Welk van de onderstaande DNA sequenties zijn mogelijke herkenning-sites voor restrictie-enzymen? c 5' GAATTC 3' c 5' GGGGCCCC 3' c 5' CTGCAG 3' 5' CTAAATC 3' 5' GGAACC 3' Restriction Endonucleases

Nadere informatie

Het menselijk lichaam is opgebouwd uit zeer veel cellen. Deze cellen bestaan uit verschillende kamertjes (organellen), die in het celvocht (cytoplasma

Het menselijk lichaam is opgebouwd uit zeer veel cellen. Deze cellen bestaan uit verschillende kamertjes (organellen), die in het celvocht (cytoplasma Het menselijk lichaam is opgebouwd uit zeer veel cellen. Deze cellen bestaan uit verschillende kamertjes (organellen), die in het celvocht (cytoplasma) liggen dat omgeven wordt door een muur (de celmembraan).

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Samenvatting in het Nederlands

Hoofdstuk 8 Samenvatting in het Nederlands Hoofdstuk 8 Samenvatting in het Nederlands 135 Inleiding Het stoppen van een bloeding bestaat uit twee processen: bloedstelping en bloedstolling. Tijdens de bloedstelping worden bloedplaatjes aan de beschadigde

Nadere informatie

Toevoeging bij hoofdstuk 10 07/05/2012 A. Het maken van een genomische bank

Toevoeging bij hoofdstuk 10 07/05/2012 A. Het maken van een genomische bank Toevoeging bij hoofdstuk 10 07/05/2012 A. Het maken van een genomische bank Wanneer men een gen wil bestuderen dat nog niet beschreven is, zal men dit gen eerst moeten kloneren. Hiertoe maakt men gebruik

Nadere informatie

Samenvatting. Nederlandse

Samenvatting. Nederlandse Samenvatting NL Nederlandse Samenvatting De eerste levende cel is waarschijnlijk rond 3,5 miljard jaar geleden op de aarde ontstaan door spontane reacties van moleculen in een chemisch labiel milieu. Een

Nadere informatie

Onderstaand is een stukje peptide getoond dat deel uit maakt van een groter eiwit en de naam draagt van een lokaal beroemde biochemicus:

Onderstaand is een stukje peptide getoond dat deel uit maakt van een groter eiwit en de naam draagt van een lokaal beroemde biochemicus: 1 Onderstaand is een stukje peptide getoond dat deel uit maakt van een groter eiwit en de naam draagt van een lokaal beroemde biochemicus: a. Geef de 1-lettercode van de 6 uitgeschreven aminozuren in de

Nadere informatie

Basisstof 7 Genetische variatie

Basisstof 7 Genetische variatie Afbeelding 33. RNA-interferentie.1 RNA bevat 2 complementaire sequenties die aan elkaar plakken, zodat er een haarspeld structuur ontstaat (1 van afbeelding 33). Het enzym Dicer knipt het dubbele RNA in

Nadere informatie

I want to live forever...

I want to live forever... 2a. GENEN EN INLEIDING MUtATIES I Want To Live Forever 2a. Genen en mutaties Je bent onderzoeker in het LifeSpan project. Net als alle andere leerlingen in de klas doe je onderzoek naar veroudering. Jouw

Nadere informatie

Waar kun je ons kopen? De samenvattingen van Slimstuderen.nl zijn te bestellen via www.slimstuderen.nl.

Waar kun je ons kopen? De samenvattingen van Slimstuderen.nl zijn te bestellen via www.slimstuderen.nl. Voorwoord Beste nieuwe Geneeskundestudenten! Na jullie kennismaking met Maastricht in de INKOM is het nu eindelijk tijd om kennis te maken met jullie eigen studie. Het is altijd een fantastische periode

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 149 150 Nederlandse Samenvatting Het immuunsysteem beschermt ons lichaam tegen de invasie van lichaamsvreemde eiwiten en schadelijke indringers, zoals bijvoorbeeld bacteriën. Celen die de bacteriën opruimen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Mitose ingaan en uitgaan: het aan- en uitgaan van cycline-cdk-cks activiteit Al het leven bestaat uit cellen. Sommige levensvormen bestaan slechts uit één enkele cel terwijl andere,

Nadere informatie