Biotechnologie deel I
|
|
- Elisabeth de Haan
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Biotechnologie deel I Hand-out bij de eerste oefen- en zelftoetsmodule van Biotechnologie & maatschappij behorende bij hoofdstuk 2,3, 4 en 5 van Introduction to Biotechnology, Thieman & Palladino, 3 e druk. januari 2014 Basis: DNA, RNA en eiwitten (Deze vragen komen deels uit COO s van Moleculaire biologie niveau 1) Mutaties replicatie eiwitten De volgorde is random, dus hoeft in de COO en op de hand-out niet hetzelfde te zijn. A. Welk eiwit ontbreekt als de lagging strand bestaat uit fragmenten DNA en RNA? B. Welk eiwit ontbreekt als er alleen RNA-primers op het origin of replication (OR) zitten? C. Welk eiwit ontbreekt als de lagging strand bestaat uit DNA-fragmenten? D. Welk eiwit ontbreekt als de replicatie stopt na het ontwinden van het DNA? Verschillen pro- en eukaryote chromosomen Het genoom van prokaryoten vertoont grote overeenkomsten met die van eukaryoten. Er zijn echter ook verschillen. Vul de tabel in. prokaryoten eukaryoten structuur chromosoom: chromosoom bestaat uit: aantal exemplaren per chromosooom: Verschillen RNA en DNA 1 punt DNA dient als template voor de synthese van RNA. Ondanks de grote overeenkomst tussen RNA- en DNA-polynucleotiden verschillen zij chemisch van elkaar op drie punten. Vraag: Geef in de onderstaande tabel de verschillen aan tussen RNA en DNA. Gebruik hiervoor één woord. DNA RNA
2 4. Transcriptie Alle informatie nodig voor het functioneren van een cel ligt opgeslagen in zijn DNA. Voor het beschikbaar maken van deze informatie is het noodzakelijk dat DNA overgeschreven wordt in RNA. A. Hoe noem je het proces waarbij DNA overgeschreven wordt in RNA? B. Hieronder zie je een schematische weergave van een momentopname uit het trancriptieproces. Zet de namen op de juiste plaats. 5. EM transcriptie De onderstaande EM-foto toont de de transcriptie van twee afzonderlijke genen. Transcriptie van een gen gebeurt door vele RNA-polymerases tegelijkertijd. A. Geef een RNA-polymerase aan. B. Geef aan in welke richting de RNA-polymerases bewegen. C. Vergelijk de lengte van het RNA met het coderende deel van het DNA. Wat is je conclusie?
3 6. Genetische code Voor het kraken van de genetische code is gebruik gemaakt van kunstmatige polynucleotiden met een repeterende sequentie. In een reageerbuis kunnen geïsoleerde ribosomen overal in een mrna beginnen met de synthese van eiwit. Hiervoor is dan geen startcodon voor translatie nodig. A. Welk polypeptide kan gevormd worden wanneer een mrna met de volgende sequentie aanwezig is?...uuuuuuuuu... polypeptide: B. Kan er nog een ander polypeptide gevormd worden? C. Welk polypeptide wordt gevormd deze sequentie als template?...auauauaua... polypeptide: D. Hoeveel polypeptiden kunnen er gevormd worden wanneer deze sequentie als template dient?...aucaucauc... E. Welke polypeptide(n) kan (kunnen) er gevormd worden wanneer de bovenstaande sequentie als template dient? 7. Translatie A. Je ziet hiernaast het translatie-initiatie-complex. Zet namen op de juiste plaats. B. Na vorming van het translatie-initiatie-complex voegt de grote ribosomale subunit zich bij het complex. Het ribosoom heeft nu twee trna bindingsplaatsen. Zet de namen van deze bindingsplaatsen op de juiste plaats.
4 C. De volgende fase in het translatieproces is elongatie. Vertaal het mrna in een peptideketen: AUG CCG UAU GCU CUU D. Wanneer er een stopcodon op de A-site binnenkomt stopt de translatie. Hoe noemen we de eiwitten die verantwoordelijk zijn voor de beëindiging van de translatie? 8. Typen mutaties Het DNA kan een mutatie ondergaan. Je ziet hieronder een stukje van het orginele DNA, en een aantal gemuteerde vormen. AUG AAG UUU GCG UAG CGA GGC UAA (origineel) AUG AAG UUC GCG UAG CGA GGC UAA AUG UAG UUU GCG UAG CGA GGC UAA AUG AAG UUU GGG UAG CGA GGC UAA 4. AUG AAG U--U GCG UAG CGA GGC UAA 5. AUG AAG UUU GCG UACG CGA GGC UAA A. Hoe noemt men dit type mutaties? B. Hoe noemt men mutatie 1? C. Hoe noemt men mutatie 2? D. Hoe noemt men mutatie 3? E. Bij mutaties 4 en 5 vindt er een deletie respectievelijk insertie plaats. Hoe noemt men de gevolgen van deze mutaties? F. Niet alle mutaties leiden tot een afwijkend eiwit. Mutaties in niet-coderende delen van het DNA hebben meestal geen effect. Door al deze mutaties ontstaat er variatie in de DNA-sequentie tussen individuen. Hoe noemt men deze verschillen van één nucleotide tussen individuen ook wel?
5 Technieken en vectoren 9. Zoeken naar genen Men kan een chromosomale DNA-bank maken van het menselijk genoom, en deze in bacteriën bewaren. A. Met welke techniek(en) kun je er het beste achter komen welke bacteriestam het gen voor een bepaald enzym heeft? o sequencen o colony hybridisatie o Southern blotting o Northern blotting o Western blotting o SDS-page B. Met behulp van colony blotting probeer je erachter te komen welke bacteriestam het gewenste gen bevat. Hieronder staan een aantal stappen, waarvan je er een aantal nodig hebt. Zet de juiste stappen neer in de juiste volgorde Genenbanken Het menselijk genoom bevat erg veel DNA, waarvan maar een klein deel daadwerkelijk codeert voor een eiwit. Zoeken naar een gen voor een eiwit door het menselijk genoom rechtstreeks in bacteriën te klonen is daarom als zoeken naar een speld in een hooiberg. In plaats van menselijk DNA kun je ook ander uitgangsmateriaal gebruiken om een genenbank te maken. A. Van welk materiaal kun je ook uitgaan? B. Noem twee redenen waarom het meestal makkelijker is om een gen te vinden in een cdna-bank.
6 1 Vectoren Om DNA in een ander organisme te brengen kunnen verschillende vectoren worden gebruikt. Welke vector hangt onder andere af van het organisme dat het DNA moet opnemen. A. Noem vier vectoren voor bacteriën. 4. B. Een plasmide uit een bacterie functioneert niet in een eukaryotische cel, zoals die van een schimmel. Voor schimmels maakt men gebruik van andere vectoren. Noem een vector voor met name bakkersgist. 1 Vector onderdelen Dit is een plasmide. Voor gebruik van plasmiden bij het klonen van DNA zijn drie onderdelen op het plasmide van belang. Noem deze drie. 1 Vector voor genexpressie A. Geef bij het plasmide in van vraag 12 aan waar het gen in het plasmide wordt gezet. B. In het plasmide wordt een nieuw gen gekloon. Met behulp van welk soort enzymen gebeurt dat? C. Men wil het gen ook tot expressie kunnen brengen. Welke onderdeel moet dit stuk DNA dan ook hebben? D. Hieronder staat het in te brengen stuk DNA schematisch afgebeeld. Men wil het eiwit ook produceren in E.coli. Om het geproduceerde eiwit te zuiveren fuseert men het met het enzym β-galactosidase. Zet alle benodigde onderdelen in de juiste volgorde in het in te brengen stuk DNA. E. Wat is het probleem als er tussen beide genen een enkel nucleotide extra zit?
7 F. Je wil bepalen of het eiwit ook echt in E. coli gemaakt wordt. Welke techniek kun je hiervoor gebruiken? G. Het blijkt dat het eiwit in E.coli niet gemaakt wordt. Je wilt kijken of de transcriptie wel heeft plaatsgevonden. Welke techniek kun je hiervoor gebruiken? 14. Type blotting Je kunt met verschillende blotting technieken verschillende producten vinden. Vul de tabel hieronder verder in. te analyseren molecuul Blot techniek Scheidingstechniek Hybridisatie met DNA RNA eiwitten 15. Keuze vector Je wilt een genoombank van een organisme maken. Het genoom van dit organisme is bp groot. Welke vector zou je hiervoor gebruiken? 16. PCR Met behulp van PCR kun je snel een klein beetje DNA vermenigvuldigen, waardoor je zelfs op een klein spoortje DNA een analyse kunt uitvoeren. A. Wat moet een oplossing allemaal bevatten voor de PCR-reactie kan starten? DNA, water,... B. Geef de karakteristieken van de 3 stappen van de PCR-cyclus. Stap temperatuur (ºC) proces 1 2 3
8 Microben 17. Kenmerken microben A. Er zijn vele soorten microben. Welke kenmerken gelden voor alle microben? o zijn eencellig o zijn prokaryoot o behoren tot bacteriën, archaea of schimmels o zijn ziekteverwekkend o zijn afhankelijk van andere organismen o zijn individueel alleen met microscoop te zien B. Hoeveel van de levende massa op aarde bestaat uit microbe? 18. Microben in onderzoek A. Welke twee groepen microben worden het meeste in de biotechnologie gebruikt? B. Hoeveel van de bestaande soorten van de eerste groep schat men dat op het moment al bekend en beschreven is? C. Hoeveel van de bestaande soorten van de tweede groep schat men dat op het moment al bekend en beschreven is? 19. Vergelijking A. Behalve aan bacteriën en gisten wordt ook aan sommige archaea veel onderzoek gedaan. Wat maakt deze archaea zo interessant voor biotechnologie? B. Wat is naar men nu denkt de hoogste temperatuur waarbij nog leven kan bestaan? C. Noem voordelen die bacteriën opleveren bij gebruik in de recombinant technologie (om genen te kloneren). 4.
9
10 D. Schimmels worden ook veel gebruikt, maar dan met name de eencellige bakkersgist (Saccharomyces cerevisiae). Noem een voordeel van het gebruik van schimmels in de biotechnologie. E. Hoe groot is het gemiddelde erfelijk materiaal van de volgende organismen? E. coli M baseparen Genen Chromosomen bakkersgist mens 20. Direct nut Bij een aantal toepassingen van micro-organismen wordt DNA uit een ander organisme in het micro-organisme gebracht. Andere micro-organismen zijn ook nuttig zonder deze recombinatie. A. Op welke manieren zijn deze microben van zichzelf al interessant? B. Noem voorbeelden van enzymen die gewonnen zijn uit microben die voor ons nuttig zijn Fermentatie A. Zonder zuurstof kunnen de meeste organismen de stofwisseling niet laten plaatsvinden. Het leidt tot ophoping van een bepaald tussenproduct, en NADH. Welk afbraakproduct wordt hier bedoeld? B. Er zijn twee alternatieve reacties die kunnen plaatsvinden. Elke reactie geeft een ander eindproduct. Welke twee eindproducten kunnen zo gevormd worden?
11 C. Noem levensmiddelen waarbij bij de productie melkzuurfermentatie wordt gebruikt. 4.
12 Technieken in microben 2 DNA-opname Om DNA uit de omgeving op te nemen zijn bacteriën zeer geschikt. Toch is het niet zo makkelijk als het lijkt om een bacteriecel los DNA, zoals in de vorm van een plasmide, te laten opnemen. A. Wat is het voornaamste obstakel dat het DNA ontmoet op weg naar binnen? B. Welke twee technieken zijn er om dit probleem te verhelpen? C. Behandelde cellen kunnen ook worden opgeslagen in glycerol bij -60 tot -80º C. Hierdoor blijven ze geschikt om DNA op te nemen, en kun je ze op een later tijdstip gebruiken. Hoe noemt men deze cellen? 2 Transformatie met calciumchloride uitvoeren Geef hieronder de stappen aan die nodig zijn voor een DNA-transformatie met calciumchloride
13 24. Elektroporatie voordelen Noem voordelen van elektropratie boven de methode met calciumchloride. 25. Andere methoden om DNA in te brengen Kun je een manier van transformatie bedenken die bovenstaande twee technieken niet nodig heeft? 26. Winnen van eiwit Je wilt een bepaald eiwit gaan produceren met behulp van bacteriën. Je gebruikt daarvoor E. coli. A. Hoe ga je straks het eiwit winnen? B. Op welke manier had je het zuiveren van het eiwit makkelijker kunnen maken? Je scheidt het eiwit met behulp van affininteitschromatografie. Hierbij schenk je de vloeistof door een kolom met speciaal geprepareerde bolletjes. Je vangt de vloeistof op en verdeelt deze in drie fracties: de vloeitstof die er het eerste door kwam de vloeistof die er als laatste door kwam de vloeistof die daartussenin erdoor kwam C. In welke fractie zit het zuivere eiwit? 27. Oplichten Glimwormen en vuurvliegjes, maar ook micro-organismen kunnen licht geven. Op zwoele zomeravonden zorgen deze micro-organismen heel soms ook in Nederland voor het 'lichten der zee'. Iedere golf zorgt voor een lichtreactie, en rond je voetstappen licht het zand op. A. Hoe noemt men dit oplichten van levende organismen? B. Geef de reactie die in de bacteriën plaatsvindt waarbij dit licht vrijkomt. C. Hoe noemt men de groep van genen die bioluminescentie veroorzaken?
14 28. Detectie met behulp van oplichten Een onderzoeker wil weten of bepaalde grond verontreinigd is met tolueen. Hij behandelt de grond, en na een tijdje begint de grond in het donker licht te geven. A. Is de grond dan juist wel of juist niet verontreinigd? B. Deze genen worden vaak gebruikt om bepaalde stoffen aan te tonen. Hoe noemt men dit soort genen? C. Dit verschijnsel kan ook worden gebruikt om te achterhalen of iemand tuberculose heeft. Hierbij laat men de tuberculose-bacteriën in een speekselkweek oplichten. Wat voegt men aan het speekselmonster toe om dit effect te krijgen? 29. Interacties van eiwitten Je wilt weten of de menselijke eiwitten A en B een interactie met elkaar aangaan. Met behulp van het gist-twee-hybridensysteem ga je dit proberen aan te tonen. Je gebruikt het lacz-gen als reporter-gen voor de interactie van deze twee eiwitten. Je produceert beide eiwitten als fusie-eiwitten. A. Met welke twee eiwitten zijn eiwit A en B gefuseerd? B. Wanneer heb je aangetoond dat er interactie is tussen de eiwitten?
DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008
DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008 DNA 1. Hieronder zie je de schematische weergave van een dubbelstrengs DNA-keten. Een
Nadere informatieDNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life
DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life De vragen die voorkomen in het COO-programma DNA & eiwitsynthese zijn op dit formulier weergegeven. Het is de bedoeling dat je,
Nadere informatieDNA & eiwitsynthese (Junior College Utrecht) Vragen bij COO-programma
DNA & eiwitsynthese (Junior College Utrecht) Vragen bij COO-programma De vragen die voorkomen in het COO-programma DNA & eiwitsynthese zijn op dit formulier weergegeven. Het is de bedoeling dat je, als
Nadere informatieComputer Ondersteund Onderwijs (COO).
Computer Ondersteund Onderwijs (COO). Over DNA en eiwit is er een computer praktikum. Bij dit COO leer je via een interactieve manier omgaan met de stof. Opstarten COO. Ga naar de site van het departement
Nadere informatieHERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007
HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007 NAAM: STUDENTNUMMER: CONTROLEER OF DIT TENTAMEN 14 PAGINA S BEVAT. Veel succes! o Je mag de achterkant van het papier ook zo nodig gebruiken,
Nadere informatieANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT
ANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT ANTWOORDEN 6.5 /TM 6.8 Codering 1.een juiste aanvulling van het schema : nucleotiden in mrna juist nucleotiden in DNA juist 3 kant en 5 kant bij mrna en DNA juist
Nadere informatie94 Transcriptie en vorming van mrna bij prokaryoten en eukaryoten
94 Transcriptie en vorming van mrna bij prokaryoten en eukaryoten Transcriptie bij prokaryoten: Prokaryoten hebben geen celkern, waardoor het DNA los in het cytoplasma ligt. Hier vindt de transcriptie
Nadere informatieTentamen Genetica 22-10-2004 Studentnr:
CONTROLEER OF DIT TENTAMEN 11 PAGINA S BEVAT. Veel succes! Je mag de achterkant van het papier ook zo nodig gebruiken, maar beantwoord vragen 1-6 niet op blaadjes van vraag 7 en de daarop volgende. 1.
Nadere informatieHetzelfde DNA in elke cel
EIWITSYNTHESE (H18) Hetzelfde DNA in elke cel 2 Structuur en functie van DNA (1) Genen bestaan uit DNA Genen worden gedragen door chromosomen Chromosomen bestaan uit DNAmoleculen samengepakt met eiwitten
Nadere informatieGentechnologie & moleculaire analysetechnieken Godelieve Gheysen 1999-2000 eerste zit
Gentechnologie en moleculaire analysetechnieken Godelieve Gheysen 1 Gentechnologie & moleculaire analysetechnieken Godelieve Gheysen 1999-2000 eerste zit Gentechnologie en moleculaire analysetechnieken
Nadere informatieSTEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT
A LIFE TYPEFACE STEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT De eiwitsynthese is één van de belangrijkste processen die zich in de cel afspelen. Eiwitten staan aan de basis van het functioneren van de cel. Wat een
Nadere informatieMoleculaire microbiologie 1: Schimmels
Moleculaire microbiologie 1: Schimmels Hand-out behorende bij de COO 17 maart 2009 Introductie tot de schimmels Waarom is het eenvoudiger antibiotica te ontwikkelen voor bacteriën dan voor schimmels? Noem
Nadere informatie4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november keer beoordeeld
Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november 2005 4,4 5 keer beoordeeld Vak ANW Voorwoord Het leven, wat heeft er allemaal met het leven te maken. Het leven is erg ingewikkeld, een goede
Nadere informatieTENTAMEN BIOCHEMIE (8S135) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld :00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal (aangegeven tijd is indicatie)
TENTAMEN BIOCHEMIE (8S135) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld 25-01-2010 14:00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal (aangegeven tijd is indicatie) 1 (~30 minuten; 20 punten) Onderstaand is een stukje
Nadere informatie1. A. Noem de drie domeinen waarin alle levende organismen worden ingedeeld.
Microbiële diversiteit (COO) Hand-out bij de COO-module, versie 2 oktober 2013 Indeling A. Noem de drie domeinen waarin alle levende organismen worden ingedeeld. B. Alle levende organismen worden in drie
Nadere informatieBiotechnologie deel II
Biotechnologie deel II Hand-out bij de tweede oefen- en zelftoetsmodule van Biotechnologie & maatschappij behorende bij hoofdstuk 6, 7, 8 en 11 van Introduction to Biotechnology, Thieman & Palladino, 3
Nadere informatieVragen bij paragraaf 5.1 en 5.2
Vragen bij paragraaf 5.1 en 5.2 1. Geef van onderstaande begrippen een omschrijving. celdifferentiatie overgang van stamcellen in specifieke cellen (specialisatie) katalysator een stof die een bepaalde
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Samenvatting De gist Saccharomyces cerevisiae is bij de meeste mensen bekend onder de naam bakkersgist. De bekendste toepassing van deze gist is het gebruik voor het rijzen van brood, maar
Nadere informatieSamenvatting Biologie B2
Samenvatting Biologie B2 Samenvatting door Jacco 2000 woorden 22 mei 2018 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Wat kun je doen met DNA DNA bevat eigenschappen over een organisme.
Nadere informatieMoleculaire biologische technieken
Moleculaire biologische technieken Hand-out Juli 2010 In deze hand-out de meeste teksten. Van de (eigen) animaties zijn enkele belangrijke frames weergegeven. Als je de links wilt weten moet je de module
Nadere informatieLIGATIE. Brown 4.3.1en 4.3.2
Kloneren - deel 2 LIGATIE Brown 4.3.1en 4.3.2 Ligatie T4 DNA ligase + bijbehorende buffer (bevat ATP) Vergelijkbaar met restrictie-enzymen (10xbuffer, glycerol bij enzym,..) Werken vaak in allerlei buffers,
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum
Nadere informatieBIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6
BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6 Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai DOELSTELLINGEN:
Nadere informatie(~30 minuten; 20 punten)
TENTAMEN BIOCHEMIE (8S135) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld 04-11-2011 09:00 12:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik geen rode pen! Additioneel 1 STar vraag (alleen
Nadere informatieExamen Voorbereiding DNA. Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016. 2016 JasperOut.nl. Thema 2 DNA
Examen Voorbereiding DNA Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 2 DNA Begrippenlijst: Begrip mtdna kerndna Plasmiden Genoom DNA-replicatie DNA-polymerase Eiwitsynthese RNA-molecuul Codon Genregulatie
Nadere informatiePeriode 9 deel 2 DNA TECHNIEKEN
Periode 9 deel 2 DNA TECHNIEKEN Lesstof toets 9.2 Biologie voor het MLO zesde druk Hfdst 15.5 DNA technieken Het oude boek (vijfde druk) heeft dit hoofdstuk niet Technieken Biotechnologie Onder biotechnologie
Nadere informatieGenetica & Evolutie Deeltentamen 1 Versie 1 2007
Vraag 1. Het kleur patroon van de vacht van een hertensoort wordt bepaald door één gen met drie allelen. De allelen D en F erven co- dominant over; allel f erft recessies over t.o.v. zowel D als F. Hoeveel
Nadere informatieDoor recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA DNA bevat de erfelijke informatie van een organisme. Een gen(ook wel erffactor) is een stukje DNA dat de informatie bevat voor een erfelijke eigenschap(bvb
Nadere informatieHand-out bij de oefen- en zelftoets-module bij hoofdstuk 7 van 'The Molecular Biology of the Cell', Alberts et al.
Centraal Dogma Hand-out bij de oefen- en zelftoets-module bij hoofdstuk 7 van 'The Molecular Biology of the Cell', Alberts et al., 6e druk Mei 2016 Van DNA naar mrna Hier zie je een deel van de sequentie
Nadere informatie8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica
Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari 2018 8,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica 2 Fenotype, genotype en epigenetica Erfelijke
Nadere informatiebiologie vwo 2017-I Gespierder door gendoping
Gespierder door gendoping Het overdragen van genetisch materiaal naar menselijke cellen voor de behandeling van ziektes bevindt zich nog in een experimenteel stadium. Deze techniek zou ook gebruikt kunnen
Nadere informatieWelke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?
Biologie Vraag 1 Celorganellen en levensprocessen bij levende cellen zijn: 1. Ribosomen 2. ATP synthese 5. DNA polymerase 3. Celmembranen 6. Fotosynthese 4. Kernmembraan 7. Mitochondria Welke van de bovenstaande
Nadere informatieGENOMISCH KOOKBOEK LEERLINGENHANDLEIDING
GENOMISCH KOOKBOEK LEERLINGENHANDLEIDING LEERLINGENHANDLEIDING GENOMISCH KOOKBOEK 1 HOOFDSTUK 1 DNA EN DE ROL VAN RNA BIJ TRANSCRIPTIE 1.1 Hieronder zie je een vak met daarin de begrippen DNA en RNA. Maak
Nadere informatie<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine.
Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Cytosine
Nadere informatie<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine.
Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine. Thymine
Nadere informatieRondleiding door de cel
Rondleiding door de cel Interactieve opgaven bij de hoofdstukken 5 t/m 8 van Biology, Campbell Deze module behandelt de volgende delen van hoofdstukken van Campbell s Biology : Hoofdstuk 5.4, pagina 77-86:
Nadere informatie1. Welk van de onderstaande DNA sequenties zijn mogelijke herkenning-sites voor restrictie-enzymen? c 5' GAATTC 3' c 5' GGGGCCCC 3' c 5' CTGCAG 3' 5'
proefexamen 1. Welk van de onderstaande DNA sequenties zijn mogelijke herkenning-sites voor restrictie-enzymen? c 5' GAATTC 3' c 5' GGGGCCCC 3' c 5' CTGCAG 3' 5' CTAAATC 3' 5' GGAACC 3' Restriction Endonucleases
Nadere informatieHumane levenscyclus 1
Humane levenscyclus 1 Genexpressie 2 8 september 2011 Doel: Genexpressie (via welke stappen de informatie die in het DNA is opgeslagen gebruikt kan worden om eiwitten te vormen. Differentiële genexpressie
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Samenvatting Gisten zijn ééncellige organismen. Er zijn veel verschillende soorten gisten, waarvan Saccharomyces cerevisiae, oftewel bakkersgist, de bekendste is. Gisten worden al sinds de
Nadere informatie6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou
Samenvatting door E. 1393 woorden 6 december 2016 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Erfelijkheid 5-HTTPLR gen heeft invloed op de hoeveelheid geluk die je ervaart.
Nadere informatievwo eiwitsynthese 2010
vwo eiwitsynthese 2010 Aan- en uitzetten van genen Escherichia coli leeft in de dikke darm van onder andere de mens. Deze bacterie heeft vijf structurele genen die coderen voor enzymen die betrokken zijn
Nadere informatieWe wensen je veel succes met studeren en het halen van jouw tentamens!
Voorwoord Beste geneeskundestudent, Voor je ligt de samenvatting van Blok 1.1.1 Deel 2 voor de studie geneeskunde. SlimStuderen.nl heeft de belangrijkste informatie uit alle verplichte literatuur voor
Nadere informatiea. Geef de 1-lettercode van de aminozuren in het peptide in de corresponderende volgorde. (4P)
HERTENTAMEN Eindtoets BIOCHEMIE (8RA00) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld 16-08-2013 09:00 12:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik geen rode pen! 1 Peptiden en eiwitten
Nadere informatie1 (~20 minuten; 15 punten)
HERTENTAMEN Moleculaire Cel Biologie (8A840) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld & Dr. M. Merkx 20-04-2012 14:00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik
Nadere informatieWelke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct?
Biologie Vraag 1 Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct? ribosoom en synthese van eiwitten kern en fotosynthese mitochondrion en fotosynthese ribosoom
Nadere informatiewww. Biologie 2001 Vraag 1 Dit zijn een aantal gegevens over een nucleïnezuur. 1. Het is een enkelvoudige keten. 2. Het bevat als basen: G - A - C - T. 3. Het varieert naargelang de soort cel binnen één
Nadere informatieTranscriptie en de Genetische code
Transcriptie en de Genetische code DNA getranscripteerd tot RNA, 3 grote groepen mrna: codeert voor proteïnen rrna: onderdeel van de Ribosomen trna: koppeling tussen AZ en het mrna De informatieflow gaat
Nadere informatieIntermezzo, De expressie van een eiwit.
Samenvatting Bacteriën leven in een omgeving die voortdurend en snel verandert. Om adequaat te kunnen reageren op deze veranderingen beschikken bacteriën over tal van sensor systemen die de omgeving in
Nadere informatieSamenvatting Biologie DNA
Samenvatting Biologie DNA Samenvatting door Magali 3748 woorden 30 december 2016 5,5 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie 5VWO DNA zie plaatsjes in het boek voor referentie
Nadere informatieEen bijzondere band tussen grootvader en kleinkind
Een bijzondere band tussen grootvader en kleinkind Duizenden grootvaders liepen rond met onbegrepen neurologische klachten totdat de Amerikaanse kinderarts Randi Hagerman een verband legde tussen de klachten
Nadere informatieTentamen Celbiologie. DATUM TIJD 14 tot 17 uur ZAAL N109 Wentgebouw. Beantwoord elk onderdeel op een apart vel. Veel succes!
Tentamen Celbiologie DATUM 19-11-2004 TIJD 14 tot 17 uur ZAAL N109 Wentgebouw. Dit tentamen bestaat uit onderdelen: - Onderdeel 1 bestaat uit twee vragen (vraag 1-2) 20 punten - Onderdeel 2 bestaat uit
Nadere informatieBiologie 1997 Augustus
www. Biologie 1997 Augustus Vraag 1 In de onderstaande tekening is de elektronenmicroscopische afbeelding van een cel van een traanklier van een mens weergegeven. Het afgescheiden traanvocht bevat een
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Samenvatting De mogelijkheid om genen op een specifieke wijze te reguleren creëert diverse manieren om genfunctie te kunnen bestuderen of moduleren. Artificiële transcriptiefactoren
Nadere informatieMoleculaire mechanismen. De connectie tussen interacties van eiwitten en activiteiten van cellen
Moleculaire mechanismen De connectie tussen interacties van eiwitten en activiteiten van cellen The Hallmarks of Cancer Hanahan and Weinberg, Cell 2000 Niet afhankelijk van groei signalen Apoptose ontwijken
Nadere informatieSTEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT
A LIFE TYPEFACE STEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT De eiwitsynthese is één van de belangrijkste processen die zich in de cel afspelen. Eiwitten staan aan de basis van het functioneren van de cel. Wat een
Nadere informatieGENETICA EN EVOLUTIE. Pearson Basisboek biologie VWO Hoofdstuk 3 Linda Grotenbreg (MSc.)
GENETICA EN EVOLUTIE Pearson Basisboek biologie VWO Hoofdstuk 3 Linda Grotenbreg (MSc.) VAN DNA NAAR EIWIT GENETICA EN EVOLUTIE DNA Alle erfelijke informatie ligt opgeslagen in DNA in de vorm van genen.
Nadere informatieWelke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?
Biologie Vraag 1 Celorganellen en levensprocessen bij levende cellen zijn: 1. Ribosomen 2. ATP synthese 5. DNA polymerase 3. Celmembranen 6. Fotosynthese 4. Kernmembraan 7. Mitochondria Welke van de bovenstaande
Nadere informatieVertaalproblemen? Nieuwe inzichten in de productie van het ziekte van Huntington eiwit Jij zegt tomaten huntingtine
Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Vertaalproblemen? Nieuwe inzichten in de productie van het ziekte
Nadere informatie1 (~20 minuten; 20 punten)
TENTAMEN Moleculaire Cel Biologie (8A840) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld & Dr. M. Merkx 27-01-2012 14:00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik
Nadere informatie28 Testkruising testkruising = een kruising om te achterhalen of een organisme homozygoot of heterozygoot is. Voorbeeld van een testkruising om te bepalen of een organisme homozygoot of heterozygoot is
Nadere informatieGenetica & Evolutie Deeltentamen 1
Vraag 1. Iemands genotype is AaBb voor twee genen die gekoppeld op een chromosoom liggen. Als de beide dominante allelen op één chromosoom liggen, en de beide recessieve allelen op het andere homologe
Nadere informatieEen verhaal van twee eiwitten: de functies van YidC en YidD in de vorming van membraaneiwitten in de bacterie Escherichia coli.
Nederlandse samenvatting Een verhaal van twee eiwitten: de functies van YidC en YidD in de vorming van membraaneiwitten in de bacterie Escherichia coli. Inleiding Bacteriën zijn eencellige micro-organismen
Nadere informatie1. Welk(e) van de volgende baseparen komt(en) van nature voor in een DNA dubbele helix. Omcirkel deze. C-G
Tentamen Biochemie MST. Deel 2 29 oktober 201 1:0-1:0u (17:00u met handicap) Antwoorden invullen op dit vel. 90 punten is een Den, 0 punten is een 1 Naam: Studentnr: 1. Welk(e) van de volgende baseparen
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Cellen
Samenvatting Biologie Hoofdstuk : Cellen Samenvatting door Anna 1714 woorden 12 november 2017 8,1 29 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk : Cellen Paragraaf 1: Celonderdelen Om het overzicht
Nadere informatieGenetica & Evoltie Deeltentamen 1 2008. a. X- chromosoom gebonden recessief. b. Autosomaal recessief. c. X- chromosoom gebonden dominant.
Vraag 1. Een fruitvliegje met het genotype AABBCC wordt gekruist met een aabbcc vlieg. De drie kenmerken erven onafhankelijk van elkaar over en A, B en C zijn volledig dominant over respectievelijk a,
Nadere informatieToevoeging bij hoofdstuk 10 07/05/2012 A. Het maken van een genomische bank
Toevoeging bij hoofdstuk 10 07/05/2012 A. Het maken van een genomische bank Wanneer men een gen wil bestuderen dat nog niet beschreven is, zal men dit gen eerst moeten kloneren. Hiertoe maakt men gebruik
Nadere informatieOverzicht. Celbiologie. Overzicht. Celbiologie (3) Celbiologie (2)
Overzicht Celbiologie Eiwitten Metabolisme DNA Biologie voor informatici (in zes eenvoudige lessen) Dick de Ridder Genen Transcriptie Translatie Moleculaire biologie Experimenten Metingen Delft University
Nadere informatieDocentenhandleiding. Afsluitende module. Op zoek naar een gen in een databank
Docentenhandleiding Afsluitende module Op zoek naar een gen in een databank Ontwikkeld door het Cancer Genomics Centre in samenwerking met het Freudenthal Instituut voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen
Nadere informatiedoor dr. W. H. Mager Vakgroep Biochemie en Moleculaire Biologie Vrije Universiteit Amsterdam
113 1 Biotechnologie door dr. W. H. Mager Vakgroep Biochemie en Moleculaire Biologie Vrije Universiteit Amsterdam 1. Inleiding 113 3 2. Chemische structuur van erfelijke eigenschappen. Het DNA 113 4 3.
Nadere informatieDe antwoorden op vragen 1 en 2, 3 en 4, en 5 t/m 8 graag op verschillende vellen schrijven. Vergeet ook niet op de 3 vellen je naam en studentnr.
Tentamen Genoombiologie, 28 Oktober 2009, 9.00-11.45 h De antwoorden op vragen 1 en 2, 3 en 4, en 5 t/m 8 graag op verschillende vellen schrijven. Vergeet ook niet op de 3 vellen je naam en studentnr.
Nadere informatievan de cel Bioinformatica het probleem Inleiding Medisch Technische Wetenschappen Bioinformatica Deel 1 Celbiologie Elementaire celbiologie
Bioinformatica het probleem Inleiding Medisch Technische Wetenschappen Bioinformatica Deel 1 Michael Egmont-Petersen Watisdebetekenis [in brede zin] van het menselijk genome? Welke structuur hebben de
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/18950 holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/18950 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Velthuis, Arend Jan Wouter te Title: A biochemical portrait of the nidovirus RNA
Nadere informatieBasisstof 7 Genetische variatie
Afbeelding 33. RNA-interferentie.1 RNA bevat 2 complementaire sequenties die aan elkaar plakken, zodat er een haarspeld structuur ontstaat (1 van afbeelding 33). Het enzym Dicer knipt het dubbele RNA in
Nadere informatieEen rondleiding door de cel (COO 2)
Een rondleiding door de cel (COO 2) Vragen bij de oefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 7 en 8 van Biology, Campbell, 9 e druk Versie 2012-2013 De vragen die voorkomen in het COO-programma
Nadere informatieHand-out Microbiologie
Hand-out Microbiologie COO-module bij hoofdstuk 25, 26, 27, 28 en 31 uit Biology van Campbell. NB In de module krijg je een random selectie van 18 van deze vragen. Hieronder staan dus meer vragen dan je
Nadere informatieChapter 9. Samenvatting
Chapter 9 Samenvatting 125 126 Samenvatting De familie van Nudix hydrolase enzymen omvat een groep verwante eiwitten die een specifieke chemische omzetting in nucleotieden kunnen faciliteren. In dit proefschrift
Nadere informatieProteomics. Waarom DNA alleen niet genoeg is
Proteomics Waarom DNA alleen niet genoeg is Reinout Raijmakers Netherlands Proteomics Centre Universiteit Utrecht, Biomolecular Mass Spectrometry and Proteomics Group Van DNA naar organisme Eiwitten zijn
Nadere informatieBiologie Vraag 1 <A> <B> <C> <D> Vraag 1. Dit zijn een aantal gegevens over een nucleïnezuur.
Biologie Vraag 1 Dit zijn een aantal gegevens over een nucleïnezuur. 1. Het is een enkelvoudige keten. 2. Het bevat als basen: G A C T. 3. Het varieert naargelang de soort cel binnen één organisme. 4.
Nadere informatieNaam: Studentnummer: Opleiding:..
TENTAMEN Moleculaire Cel Biologie (8A840) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld & Dr. M. Merkx 24-01-2014 9:00 12:00 (totaal 100 punten, plus max. 5 extra voor bonus) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven
Nadere informatieBiologie 2000 Vraag 1 De plaats waar de chromatiden van een chromosoom tijdens de eerste fasen van een cel/kerndeling aan mekaar vastzitten noemt men: A. Centriool B. Centromeer C. Centrosoom D. Chromomeer
Nadere informatieVan mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen?
Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen? A: interfase B: profase C: anafase D: cytokinese 2. Een SNP (single nucleotide polymorphism)
Nadere informatieCGM/ Advies: Inschaling kloneringswerkzaamheden met genoom van PG-3 virussen
BEZOEKADRES: A. VAN LEEUWENHOEKLAAN 9 3721 MA BILTHOVEN POSTADRES: POSTBUS 578 3720 AN BILTHOVEN Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu dhr. J.J. Atsma Postbus 30945 2500 GX Den Haag TEL.:
Nadere informatieSynthetische biologie in de praktijk. igem TU Eindhoven 2016
Synthetische biologie in de praktijk Doelgroep: Vakgebied: Tijdsduur: HAVO/VWO bovenbouw Biologie ± 40 minuten Inleiding Synthetische biologie is het (her)programmeren van een biologisch systeem (cellen
Nadere informatieToelatingsexamen arts geel Biologie Vraag 1
Biologie Vraag 1 De genen A en B liggen 14 centimorgan (cm) van elkaar. Een persoon die heterozygoot is voor deze twee genen, heeft ouders met Aabb en aabb als genotype. De verwachte frequenties van de
Nadere informatieToelatingsexamen arts blauw Biologie Vraag 1
Biologie Vraag 1 De genen A en B liggen 14 centimorgan (cm) van elkaar. Een persoon die heterozygoot is voor deze twee genen, heeft ouders met Aabb en aabb als genotype. De verwachte frequenties van de
Nadere informatieModule: Micro-organismen - h45. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.
Auteur VO-content Laatst gewijzigd 25 July 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/63249 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van
Nadere informatieMicro-organismen. organismen
Micro-organismen organismen Agenda Wat zijn micro-organismen? Verschil tussen bacteriën en virussen Wat zijn micro-organismen? Een micro-organisme is niet zichtbaar met het blote oog: Bacteriën (gram positief/negatief)
Nadere informatieVragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011
Celstofwisseling I Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011 Inleiding 1-12 Deze module gaat over de omzetting van voedsel in energie
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Archaea en hyperthermofielen De levende organismen op onze aarde kunnen verdeeld worden in twee groepen, de prokaryoten en de eukaryoten. Eukaryote cellen hebben een celkern, een
Nadere informatieDesoxyribose heeft 5 C-atomen. De fosfaatgroep zit aan het 5e C-atoom en de stikstofbase aan het 1e C-atoom.
Desoxyribose heeft 5 C-atomen. De fosfaatgroep zit aan het 5e C-atoom en de stikstofbase aan het 1e C-atoom. Afbeelding 2. DNA-nucleotide.1 Bij het aan elkaar koppelen van nucleotiden gaat het 3e C-atoom
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 111 Dit proefschrift behandelt de diagnose van epidermolysis bullosa simplex (EBS) op DNA niveau en een eerste aanzet tot het ontwikkelen van gentherapie voor deze ziekte. Een
Nadere informatieSamenvatting en algemene discussie Het DNA, de drager van alle genetische informatie, wordt constant bedreigd door verschillende factoren.
152 Samenvatting en algemene discussie Het DNA, de drager van alle genetische informatie, wordt constant bedreigd door verschillende factoren. Door een reactie met het DNA veranderen deze factoren de moleculaire
Nadere informatieNaam: Studentnummer: Opleiding:..
EINDTETS Biochemie (8RA00) en TENTAMEN Biochemie (8S135) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld 25-06-2014 09:00 12:00 (totaal 100 punten, plus max. 5 extra voor bonus) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven
Nadere informatieDe logica van bacteriele groei
The dream of every cell is to become two cells (Francois Jacob, 1971) De logica van bacteriele groei Bij ideale condities: dubbeling binnen 20 min een top-downbenadering Na 24 uur: 1021 cellen Hoe krijgt
Nadere informatieGrootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Biologie. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.
Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland Biologie Trainingsmateriaal De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.nl Traininingsmateriaal Biologie Lyceo-trainingsdag 2015 Jij staat op het
Nadere informatie157 De ontdekking van de natuurlijke aanwezigheid van antisense oligonucleotiden in eukaryote cellen, die de expressie van specifieke eiwitten kunnen reguleren, heeft in de afgelopen tientallen jaren gezorgd
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Samenvatting Agrobacterium tumefaciens is een Gram-negatieve bacterie, die van nature voorkomt in de grond. In dicotyle planten veroorzaakt hij een ziekte die zich uit in de vorming
Nadere informatieBegrippenlijst DNA adenine Eén van de nucelotidebasen die in DNA en RNA voorkomen. Adenine (A) vormt een basenpaar met thymine (T) in het DNA en met
Begrippenlijst DNA adenine Eén van de nucelotidebasen die in DNA en RNA voorkomen. Adenine (A) vormt een basenpaar met thymine (T) in het DNA en met uracil (U) in RNA. Adenine komt ook voor in AMP, ADP,
Nadere informatieOefenvragen Mens tot Cel
Oefenvragen Mens tot Cel 1. In de familie van Tineke komt sma type 1 voor. Sma type 1 staat voor spinale spier atrofie type 1. De oom van Tineke heeft sma type 1 (zie de stamboom hieronder). Hoe groot
Nadere informatie