Verslag aan de Provincieraad

Transcriptie

1 6e Directie Dienst 61 Welzijn Verslag aan de Provincieraad betreft JEUGD - AANPASSING REGLEMENT Subsidiëring provinciaal jeugdwerk 61/06l/02052 Mevrouwen en mijne Heren, Op 12 september 2001 werd het provinciaal reglement op de subsidiering van het provinciaal jeugdwerk goedgekeurd. In de begroting 2002 staat onder artikel premies en subsidies aan vzw's een initieel krediet ingeschreven van EUR. Naar aanleiding van de eerste begrotingswijziging besliste de provincieraad in zitting van 17 april 2002 dit bedrag met EUR op te trekken. Het totaal te besteden krediet is dus EUR. Eenendertig jeugdorganisaties hebben een aanvraag tot subsidiëring ingediend. Alle organisaties zijn door de provinciale jeugddienst persoonlijk bezocht. Na onderzoek van de aanvraagformulieren 2002 blijken negenentwintig jeugdorganisaties te beantwoorden aan de criteria zoals die in het provinciaal reglement zijn opgenomen. Vermits het eerste jaar onvermijdelijk een stuk 'ijking' inhoudt van de interpretatie van de verschillende activiteiten en initiatieven, afzonderlijk en ten opzichte van elkaar, heeft de bestendige deputatie op 18 juli ll. een aantal criteria verfijnd (bijlage 1). Het berekenen van de subsidiëring is conform het reglement gebeurd. Bij de berekening van de subsidies is uitgegaan van de voorgestelde criteria. Het totaal van de subsidies die op die wijze zouden bekomen worden is dan EUR. Daardoor wordt, in tegenstelling tot de aanvankelijke prognose door de jeugddienst, het bedrag dat voorzien is op de begroting overschreden. De oorzaak van de eerste foute raming van de jeugddienst, ligt voornamelijk bij de aanvraag van twee nog niet eerder provinciaal gesubsidieerde organisaties, namelijk Jeugd en Gezondheid en Free-Time vzw. Deze organisaties organiseren een bijzonder groot aantal activiteiten die recht geven op subsidiëring binnen het reglement. Het reglement dient echter uitgevoerd te worden binnen de perken van de door provincieraad goedgekeurde begroting. Bij de berekening is rekening gehouden met de voorafname van de loonsubsidie en de garantie van EUR (of BEF) voor vzw Oranje, te voorzien in uitvoering van het decreet op het provinciaal jeugdwerk. Het resterende bedrag, namelijk EUR, is dan in evenredigheid met de prestaties van de verschillende organisaties verdeeld. Op die wijze wordt als het ware een

2 p. 2 'uitvoeringscoëfficiënt' van 53,8% voor de werkingskosten ingevoerd (dit ten opzichte van de vastgelegde bedragen zoals die opgenomen zijn in het reglement). (berekening in bijlage 2 subsidie 2002 herb.) Deze berekening geeft op zich een serieuze vertekening van de subsidie waarop de organisaties vanuit het reglement recht hebben. Om te vermijden dat er een te groot onevenwicht zou komen in het geheel van de te subsidiëren organisaties ten opzichte van het voorziene bedrag in de begroting, is een tweede mogelijke berekeningswijze uitgewerkt. Bij deze berekening is eveneens rekening gehouden met de voorafname van de loonsubsidie en de garantie van EUR (of BEF) voor vzw Oranje en is tevens uitgegaan van een maximumsubsidie van EUR per organisatie (berekening in bijlage 2 subsidie 2002 coëf.) Op het aanvankelijk aangeven van de vertegenwoordigers van Jeugd en Gezondheid zelf, bij de rondgang aan de provinciale secretariaten in januari, werd door hen reeds voorgesteld om bij de berekening van hun subsidies een 'plafond' in te bouwen. Vanuit de veelheid van activiteiten die zij organiseren was het op dat moment voor hen, vanuit een eigen berekening van mogelijk te verkrijgen subsidies, duidelijk dat zij een serieuze hap uit het budget zouden nemen. De organisatie gaf zelf aan dat zij op die wijze de subsidiëring van de andere jeugdwerkorganisaties niet wilde uithollen en een mogelijke constructieve samenwerking met andere organisaties daardoor niet wil ondermijnen. Samengevat houdt dit voorstel in dat als het ware een maximumbedrag aan mogelijke subsidiëring per organisatie wordt vastgelegd. De invoering van dergelijk plafond is dermate ingrijpend op de geest en de letter van dit reglement, dat dit voorwerp moet uitmaken van een reglementswijziging door de provincieraad. De Bestendige Deputatie stelt voor dit "plafond" vast te leggen op EUR en op EUR voor organisaties die werken met kinderen en jongeren met maatschappelijke achterstelling (waaronder ook het jeugdwerk met gehandicapte kinderen en jongeren). Uit de berekening op basis van deze mogelijke denkpiste, blijkt dat 2 organisaties dit 'plafond' overschrijden, namelijk Jeugd en Gezondheid en Free-Time. Rekening houdend met dit "plafond", met de voorafname van de loonsubsidiering en de garantie die moet voorzien worden voor Oranje vzw, geeft dit een resultaat dat vrij dicht de totale uitvoering van de in het reglement voorziene werkingskosten benadert, namelijk een uitvoeringspercentage van 97,02% Daarom wordt voorgesteld om de tweede berekeningswijze (met het plafond) uit te voeren. Dit houdt een wijziging van het reglement in. In voorbereiding op het voorstel van deze wijziging en vanwege een correcte benadering van de twee organisaties wiens subsidies zouden geplafonneerd worden, zijn beide organisaties uitgenodigd en is de situatie aan hun vertegenwoordigers voorgelegd. Beide organisaties kunnen zich achter het principe van de aftopping scharen, doch merken op dat het zou moeten gaan om een eenmalige oplossing en dat het maximumbedrag eventueel hoger zou mogen liggen dan EUR. Wat betreft de uitbetaling van de subsidiëring, is wegens het feit dat een aantal organisaties een liquiditeitstekort signaleerden (o.a. voor de

3 p. 3 uitbetaling van de personeelskosten) reeds een deel van de subsidie uitbetaald. Dit subsidiebedrag is vanuit de vergelijking van beide berekeningswijzen vastgesteld op de laagste bedragen, na berekening van beide parameters. De rest van het subsidiebedrag zal, afhankelijk van de beslissing die de provincieraad neemt, nadien uitgekeerd worden. Daarnaast werd bij de voorbereidende werkzaamheden mbt het totstandkomen van het reglement door de werkgroep van de jeugdraad uitdrukkelijk gevraagd dat het reglement na 1 jaar werking zou worden geëvalueerd. Concreet kan dit met de ervaringen van de eerste uitvoering van het reglement en de opmerkingen van de jeugdraad misschien opnieuw aanleiding geven tot een voorstel tot een meer fundamentele wijziging in het betreffende reglement. Kan u bijgevolg akkoord gaan met dit voorstel tot wijziging van het reglement? Indien u akkoord gaat, gelieve dan ingesloten Provincieraadsbesluit te willen ondertekenen. Gent, Namens de Bestendige Deputatie : de Provinciegriffier, Albert De Smet de Gouverneur-Voorzitter, Herman Balthazar

4 p. 4 Bijlage 1 : verfijning criteria, vastgelegd door de bestendige deputatie op 18 juli 2002 criteria mbt de toepassing van het provincieraadsbesluit van 12 september 2001 houdende de erkenning en de subsidiering van het provinciaal jeugdwerk : - Bij de effectieve werktijd wordt telkens afgerond op de volledig gepresteerde uren. vb. 2,5u wordt aanzien als 2 uur voor de subsidiering van de effectieve werktijd. - Standanimatie, schminken kan niet. Dit is geen jeugdwerk maar kinderopvang. - Het structurele activiteitenaanbod dat georganiseerd wordt door het provinciaal erkend jeugdwerk op het lokale/gemeentelijke vlak kan in aanmerking genomen worden vanaf het moment dat de beleid- en beheersverantwoordelijkheid ervan ligt bij dat provinciaal erkende jeugdwerk. Indien de beleid- en beheersverantwoordelijkheid voor het structurele activiteitenaanbod voornamelijk/louter lokaal opgenomen wordt, wordt de input van het provinciaal erkende jeugdwerk gezien als de individuele begeleiding (code IB) van de lokale organisatie/afdeling. - Activiteiten die in het door het provinciebestuur ondersteunde grabbelpas aanbod zijn opgenomen, krijgen via die weg reeds promotionele en financiële ondersteuning en kunnen bijgevolg binnen dit provinciaal reglement niet als subsidieerbaar bekeken worden. - Activiteiten die ingericht worden of de begeleiding van lokale groepen die zich uitdrukkelijk richten tot maatschappelijke achterstelling vb. AKABE, stadsgroepen, worden gehonoreerd met de factor 1,5 - Sportkampen en taalkampen worden niet in aanmerking genomen, de klemtoon ligt op onderricht, wat op zich nog iets anders is dan vorming. Dit is geen jeugdwerk vermits de initiële bedoeling anders is. - De ontlening van materiaal ten behoeve van activiteiten/initiatieven die reeds door dit reglement gesubsidieerd worden, kan niet voor subsidiering van de ontlening op zich in aanmerking genomen worden. - Bij de ontleningen kunnen zaken waar effectief energie ingestoken wordt in aanmerking genomen worden vb. zelf aangemaakte en onderhouden knipselmappen/themamappen, video's met zelf uitgewerkte methodieken tot bespreking, zelf aangemaakte diamontage, video. Boeken en stafkaarten die zouden ontleend worden komen gezien de verhouding van hun kostprijs tot de betoelaging voor één ontlening, niet in aanmerking. - Activiteiten of aanmaken materiaal dat via provinciale projectsubsidiering reeds werd betoelaagd, kan niet in aanmerking genomen worden. - Activiteiten materiaal dat aangemaakt wordt in functie van de landelijke coördinatie wordt vanuit dat overheidsniveau reeds betoelaagd en kan bijgevolg niet in aanmerking genomen worden. - Bij kadervorming komen ook de Oost-Vlaamse deelnemers aan landelijke georganiseerde cursussen in aanmerking. Ook wanneer deze cursus doorgaat buiten de provinciale grenzen. Vb. Kwartee VFJ

5 p. 5 - Samenwerkingsverbanden worden in aanmerking genomen vanaf het moment dat de organisatie deze structuur zelf organiseert en eindverantwoordelijke is. - Individuele begeleiding van lokale groepen wordt in aanmerking genomen vanaf het moment dat die lokale groepen gemeentelijk erkend zijn, of doormiddel van het ontvangen van subsidiering of door het zetelen in de gemeentelijke jeugdraad of door een uitdrukkelijke vermelding in het gemeentelijk jeugdwerkbeleidsplan. - Voor de begeleiding van individuele organisaties tellen enkel de gemeenten in Oost-Vlaanderen mee, vb Zwijndrecht niet. En enkel de plaatselijke afdelingen waar men contact mee heeft komen in aanmerking.