RAADSVOORSTEL. p.h.: Agendanummer:

Transcriptie

1 RAADSVOORSTEL Onderwerp: Bijlage(n): Vergadering de dato: Gemeenschappelijke Regeling Regionale Uitvoeringsdienst Zuidoost-Brabant en liquidatie van de SRE-Milieudienst december 2012 Agendanummer: p.h.: WI de raad van de gemeente Asten Samenvatting Gemeenten en provincies gaan samenwerken in regionale uitvoeringsdiensten ( verder RUD s) om de kwaliteit van de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van complexe en bovenlokale milieugerelateerde uitvoeringstaken te verbeteren. Op landelijk nivo zijn afspraken gemaakt over een minimum basistakenpakket voor elke RUD. In deze zogenaamde package deal hebben VROM, IPO en VNG vastgelegd welke taken minimaal door gemeenten en provincies worden ingebracht. De RUD s moeten op 1 januari 2013 operationeel zijn. Er is op dit moment nog geen wettelijke basis voor de RUD. Bij brief d.d. 28 juni 2012 verzoekt de voorzitter van de stuurgroep RUD Zuidoost-Brabant het college om een besluit te nemen tot het aangaan van een Gemeenschappelijke Regeling (verder GR) RUD Zuidoost-Brabant met de colleges van de overige 20 gemeenten en het college van Gedeputeerde Staten, conform de conceptregeling. Bij de regeling wordt een openbaar lichaam ingesteld dat rechtspersoonlijkheid heeft. Alvorens het college deze regeling kan aangaan dient, op basis van artikel 1, tweede lid, Wet gemeenschappelijke regelingen, toestemming verleend te worden door de gemeenteraad. Het college heeft in haar vergadering van 25 september jl. besloten om vooruitlopend op de wet waarin de verplichting tot deelname geregeld wordt, in te stemmen met de RUD en de Gemeenschappelijke Regeling RUD aan te willen gaan. Het college is van mening dat het geen zin heeft om als enige gemeente in Zuidoost-Brabant verzet te voeren. Het college vraagt uw raad dan ook om toestemming te verlenen tot het aangaan van de Gemeenschappelijke Regeling RUD Zuidoost-Brabant (zie bijlage), onder kennisneming van het (concept)bedrijfsplan. De gemeente Asten moet een éénmalige bijdrage van ,= aan projectkosten beschikbaar stellen. De structurele consequenties zijn nog niet bekend, concretere uitwerking vindt in 2013 plaats en worden bij gelegenheid van de voorjaarsnota 2013 meegenomen. De oprichting van de RUD heeft liquidatie van de SRE-Milieudienst tot gevolg. Dit betekent dat de gemeente Asten, als mede-eigenaar van het SRE, mee zal moeten betalen aan de financiële afwikkeling van deze liquidatie. Voor Asten bedraagt dit maximaal ,= per jaar. Vooralsnog wordt er vanuit gegaan dat de liquidatie 2 jaar duurt. Voorgesteld wordt om ,= ( ,= liquidatie SRE milieudienst ,= projectkosten RUD) incidenteel beschikbaar te stellen en te dekken uit de reserve eenmalige bestedingen.

2 -2- Beslispunten 1. Kennis te nemen van het bedrijfsplan tot oprichting en instandhouding van een regionale uitvoeringsdienst (RUD) Zuidoost-Brabant; 2. Toestemming te verlenen aan het college van burgemeester en wethouders tot het treffen van een Gemeenschappelijke Regeling RUD Zuidoost-Brabant, conform het bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte exemplaar; 3. In te stemmen met de liquidatie van de SRE-Milieudienst en hiervoor maximaal ,- per jaar gedurende 2 jaar beschikbaar te stellen; ,= ( ,= liquidatie SRE milieudienst ,= projectkosten RUD) incidenteel beschikbaar te stellen en te dekken uit de reserve eenmalige bestedingen. Inleiding In landelijke kaders en bestuurlijke afspraken is vastgelegd dat in Nederland circa 25 Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD s) moeten worden opgericht. De insteek is dat de Regionale Uitvoeringsdienst in de regio Zuidoost-Brabant wordt gevormd door 21 gemeenten en de provincie Noord-Brabant. Het gebied van de RUD komt dan overeen met het gebied van de Veiligheidsregio en van het SRE. Om te kunnen komen tot een RUD is er een stuurgroep in het leven geroepen. De stuurgroep stelde vervolgens een projectgroep en een aantal werkgroepen samen om hun in het proces te adviseren. Dit leidde onder andere tot de u voorliggende Gemeenschappelijke Regeling en Bedrijfsplan. De RUD s moeten op 1 januari 2013 operationeel zijn. Ondanks dat deelname aan een RUD wettelijk niet verplicht is, heeft staatssecretaris Atsma in december 2011 laten weten dat er consequenties zullen volgen voor die gemeenten die niet het volledige basistakenpakket inbrengen. Namelijk dat de belangrijkste bevoegdheden behorend bij het basistakenpakket van de betrokken gemeenten tijdelijk overgaan naar de Provincie. Deze tijdelijke overdracht geldt totdat de betreffende gemeente zich alsnog heeft aangesloten bij de RUD en/of het landelijke basistakenpakket in zijn geheel heeft overgedragen aan de RUD. Er is op dit moment nog geen wettelijke basis voor de RUD. Aangezien het ministerie van Infrastructuur en milieu wil dat alle gemeenten verplicht deelnemen aan een RUD, heeft het hiertoe een conceptwetsvoorstel Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) gemaakt. Via dit wetsvoorstel wil men samenwerking, onderlinge afstemming, prioriteitstelling, kwaliteit, gegevensuitwisseling en de uitvoering van het basistakenpakket (zie bijlage 2) op regionaal niveau verplicht stellen. Het ministerie streeft naar inwerkingtreding van de wet in Het conceptwetsvoorstel is o.a. naar de VNG gestuurd. Op 10 juli jl. heeft de VNG een reactie gegeven op het conceptwetsvoorstel. De VNG vindt dat samenwerking niet van bovenaf afgedwongen moet worden en dat het ministerie niet verder moet gaan met dit wetsvoorstel. Op dit moment staat het wetsvoorstel nog niet op de agenda van de ministerraad. Mocht het wetsvoorstel verder in procedure worden genomen, staat nog niet vast dat een verplichting om aan te sluiten bij de RUD er daadwerkelijk komt. Er zijn geluiden dat ook de Eerste Kamer daartegen is. De Eerste Kamer heeft eerder (23 maart 2010) ook uitgesproken dat vormgeving en realisatie van RUD s niet bij wet dient te worden opgelegd, omdat de autonomie van gemeenten hierdoor in gevaar komt. Hoe dan ook, op 1 januari 2013 zal er nog geen wettelijke plicht zijn om aan een RUD deel te nemen. Vrijwillig samenwerken in de vorm van een RUD kan natuurlijk altijd.

3 -3- Wat willen we bereiken In Zuidoost-Brabant wordt een nieuwe organisatie gevormd, waarin de omgevingstaken van gemeenten en provincie worden ondergebracht. De nieuwe organisatie wordt ondergebracht in een nieuwe Gemeenschappelijke Regeling van gemeenten en provincie en krijgt rechtspersoonlijkheid, middelen en personeel. De medewerkers van gemeenten, provincie en de SRE Milieudienst zullen hierin worden ondergebracht. De personele verschuivingen binnen de RUD Zuidoost-Brabant zullen per deelnemer verschillen. Het is namelijk aan de deelnemers om te bepalen of medewerkers over gaan naar de RUD of dat ze budget inbrengen voor de uitvoering van taken. Voor Asten zou het op basis van de nu beschikbare informatie gaan om 1 FTE toezicht en 0,5 FTE vergunningverlening (vacature = budget). Voor de uitvoering van de basistaken zijn de landelijke kwaliteitscriteria leidend. Deze criteria hebben betrekking op opleiding, ervaring, kennis, frequentie en aantal. Asten kan zelfstandig, evenals de meeste (kleine tot middelgrote) gemeenten, niet aan deze kwaliteitscriteria voldoen. Dit heeft in hoofdzaak te maken met het feit dat wij onvoldoende kritieke massa hebben om deze kwaliteitscriteria binnen onze organisatie te borgen. De RUD Zuidoost-Brabant wordt opgericht met als doel een verdere verbetering tot stand te brengen in: de dienstverlening bij de uitvoering van de vergunningverlening, toezicht- en handhavingstaken; de kwaliteit en veiligheid van de werk- en leefomgeving. Minimaal voor zover het de taken uit het landelijk basistakenpakket betreft. Het staat deelnemers echter vrij om meer taken in te brengen. De RUD wordt een uitvoeringsorganisatie, dat wil zeggen de vraaggestuurde back office van het bevoegd gezag (gemeenten en provincie Noord-Brabant). De loketfunctie en de besluitvormende regie blijven bij het bevoegd gezag, tenzij het bevoegd gezag een mandaat afgeeft aan de directeur van de RUD. De bestuurlijk-juridische verankering vindt dus plaats op basis van een GR en individuele dienstverleningsovereenkomsten met de deelnemers. De deelnemers worden samen eigenaar van de RUD. In de GR wordt vastgelegd, dat afspraken kunnen worden gemaakt over het inbrengen van takenpakketten. In de dienstverleningsovereenkomsten worden de praktische en zakelijke afspraken geregeld per deelnemer over de voor die deelnemer uit te voeren taken. Hier gaat het om de opdrachtgevers-opdrachtnemersrol, waarbij de deelnemers invulling kunnen blijven geven aan hun bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het beleidsveld. De RUD krijgt van de deelnemers de voor haar opdracht benodigde middelen en mandaten en voldoet operationeel aan de eisen die landelijk zijn gesteld aan RUD s. De Brabantbrede afstemming tussen de Brabantse RUD s en andere overheden zoals rijk (openbaar ministerie/ inspectie) en de waterschappen, wordt geborgd via het in te stellen RUD-afstemmingsplatform. Het (concept) bedrijfsplan beschrijft de beleidskaders van de voorgenomen inrichting van de RUD Zuidoost-Brabant. Landelijk is afgesproken dat bij de start van de RUD, gewerkt zal worden met een Level Playing Field voor de meest risicovolle bedrijven. Dat zijn de BRZO en IPPC bedrijven uit onze regio. Met een Level Playing Field wordt het volgende bedoeld: een gelijke behandeling, een gelijke wijze van uitvoering van de vergunningverlening, toezichts- en handhavingstaken (VTH-taken) in de gehele Provincie c.q. regio Zuidoost-Brabant. Het is de bedoeling dat uiterlijk 1 januari 2016 een Level Playing Field is vastgesteld voor alle bedrijven die vallen onder het Landelijk Basistakenpakket.

4 -4- Wat gaan we daarvoor doen Het college heeft in haar vergadering van 25 september jl. besloten om vooruitlopend op de wet waarin de verplichting tot deelname geregeld wordt, in te stemmen met de RUD en de Gemeenschappelijke Regeling RUD aan te willen gaan. Het college is van mening dat het geen zin heeft om als enige gemeente in Zuidoost-Brabant verzet te voeren. Het college vraagt uw raad dan ook om toestemming te verlenen tot het aangaan van de Gemeenschappelijke Regeling RUD Zuidoost-Brabant, onder kennisneming van het (concept)bedrijfsplan. Het college maakt zich wel grote zorgen over de nu al berekende kosten en gaat met andere gemeenten en de Provincie overleggen over de financiële gevolgen en mogelijkheden om deze gevolgen te beperken. De toestemming aan het college om een GR aan te gaan kan slechts geweigerd worden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Het is uw raad wettelijk niet toegestaan voorwaarden te verbinden aan het verlenen van toestemming. Onder de weigeringsgrond strijd met het recht valt strijd met zowel het geschreven recht als het ongeschreven recht. Onder de weigeringsgrond strijd met het algemeen belang vallen die gevallen waarin de grond voor onthouding van toestemming niet nauwkeurig in de wet kan worden gespecificeerd. Het gaat hier bijvoorbeeld om de situatie dat uw raad meent dat het ondoelmatig is om ten aanzien van de desbetreffende belangen samen te werken met andere gemeenten of dat uw raad meent dat de bevoegdheid zich niet leent voor gezamenlijke behartiging. Het (concept)bedrijfsplan beschrijft de beleidskaders van de voorgenomen inrichting van de RUD Zuidoost-Brabant en vormt samen met de GR de basis voor bestuurlijke besluitvorming om te komen tot feitelijke oprichting van de RUD. Over het bedrijfsplan hoeft u geen besluit te nemen. Het dient louter en alleen als informatieverschaffing om u in staat te stellen een weloverwogen besluit te nemen omtrent de vereiste toestemming tot het aangaan van de GR. De oprichting van de RUD leidt mogelijk tot het overgaan van gemeentelijk personeel naar de RUD. De personele bezetting van de RUD zal bestaan uit medewerkers van de SREmilieudienst, provincie en gemeenten die zich bezig houden met taken die straks tot het wettelijke pakket van de RUD horen. De oprichting van de RUD leidt dus niet tot het opheffen van de gemeentelijke milieu- en bouwafdelingen. Deze blijven gewoon in stand. Dit heeft te maken met de kerntaak van de RUD: een vraaggestuurde back office van het bevoegd gezag. Mogelijke Alternatieven Er is zowel ambtelijk als bestuurlijk geprobeerd de handen op elkaar te krijgen voor een netwerk-rud, zoals die bijvoorbeeld in Noord-Limburg is opgericht. Ons inziens kan een RUD in deze vorm ook aan de gestelde doelen voldoen en heeft deze een aantal voordelen t.o.v. de huidig gekozen vorm. Er is bijvoorbeeld geen sprake van een dubbele overhead, aangezien medewerkers in dienst blijven bij hun huidige werkgever. In het verleden is echter besloten om de SRE-Milieudienst als uitgangspunt te nemen voor een fysieke RUD. Onze lobby om dit uitgangspunt te laten varen en naar alternatieven te kijken heeft in de regio niet tot medestanders geleid.

5 -5- Risico s Het wel of niet aangaan van de GR RUD brengt in beide gevallen risico s met zich mee. Indien de GR RUD wordt aangegaan zijn dit: Bij deelname aan de RUD, voor wat betreft het landelijk basispakket, komt een deel van de milieuwerkzaamheden op afstand. Dit heeft tot gevolg dat er extra afstemming en coördinatiewerkzaamheden moeten worden georganiseerd, voor zowel vergunningverlening als toezicht/handhaving. Dit gaat ten koste van feitelijk inhoudelijk werk en brengt risico s met zich mee. In Asten wordt integraal gehandhaafd. Dit betekent dat medewerkers naar meer zaken kijken dan sec hun eigen specialisme. Hier is veel tijd in geïnvesteerd, het werkt naar tevredenheid en levert een efficiënte tijdsbesteding op. De vraag is hoe je dit kunt volhouden als je er één onderdeel (milieuhandhaving) uitlicht. De RUD s worden opgericht met als oogmerk kwaliteitsverbetering. Aangezien deelnemende gemeenten al het overtollige personeel kunnen overdragen aan de RUD en er geen selectie bij de poort plaatsvindt, kan nu niet worden beoordeeld of de RUD ook daadwerkelijk aan de kwaliteitscriteria gaat voldoen. Geconstateerd is dat het bedrijfsplan onvoldoende zekerheid geeft dat de kwaliteit minimaal gelijk blijft, laat staan beter wordt. Uit de vergelijking met de normtijden van andere regio s en onze eigen ervaringscijfers valt op dat de normtijden die in Zuidoost-Brabant worden gehanteerd, relatief laag zijn. Of de tijdsbesteding per vergunning en per toezichtscontrole voldoende is, zal de praktijk moeten uitwijzen. Indien dit niet het geval is kan dit negatieve consequenties hebben voor de kwaliteit. Gebleken is dat andere RUD s strengere normen hanteren dan RUD Zuidoost-Brabant gaat doen. Er bestaat het risico dat deze strengere normen op termijn een landelijke maatstaf worden en dat ook de RUD Zuidoost-Brabant zal moeten voldoen aan de vereiste van meer inzet voor vergunningverlening, toezicht en handhaving milieu dan nu is geraamd (hogere kosten!). Het Level Playing Field zal consequenties hebben voor met name het handhavingsprogramma. Er kan meer of minder inzet op thema s worden verlangd dan uw raad in eerste instantie zou willen. De bandbreedte budgettair nadeel varieert van ,= tot ,=! Indien de GR RUD niet wordt aangegaan: Asten zit niet meer aan tafel bij de onderhandelingen die er over diverse RUD onderwerpen nog gaan komen. De regionale handhavingssamenwerking, in de vorm van de handhavingsstrategie Zo handhaven wij in Brabant, wordt inclusief budget overgeheveld naar de RUD. Ook Asten heeft het verzoek gekregen haar bijdrage om te zetten in een opdrachtverlening aan de RUD. Niet duidelijk is of Asten nog een gesprekspartner is in de opvolger van het Bestuurlijk Provinciaal Handhavingsoverleg als de gemeente besluit om niet toe te treden tot de RUD. Als de wettelijke plicht er alsnog komt en Asten is niet aangesloten, loopt Asten het risico om haar bevoegdheden voor de taken in het Landelijk Basispakket kwijt te raken. Deze zullen dan (tijdelijk) over gaan naar de Provincie (en dus de RUD). Er bestaat de mogelijkheid dat Asten zich dan moet inkopen (hogere kosten). Gezien de grote overcapaciteit aan personeel ( fte), is het maar de vraag of de huidige medewerker milieutoezicht dan nog geplaatst kan worden. Uiteraard zullen wij daar dan wel alle moeite voor doen. De onderhandelingspositie van Asten met betrekking tot de nog te sluiten dienstverleningsovereenkomst is zwakker.

6 -6- Wat mag het kosten Aangezien er nog veel keuzes gemaakt dienen te worden en er op veel fronten nog onduidelijkheid is kan er nog geen detailbegroting worden gemaakt. Aangeven wordt dat zodra de RUD meer definitieve vorm krijgt en er meer bekend is over bezetting, werkwijzen etc. er een definitieve begroting wordt opgesteld. Voor dit moment ligt er een indicatieve begroting welke als doel heeft een actueel inzicht te geven in de kostenraming en de bijbehorende indicatieve tarieven. Deze kostenraming betreft de kosten exclusief de (afschrijving van) projectkosten. Begroting 2013 Bedragen in euro s (prijspeil 2012) Salariskosten primair proces Salariskosten managementtaken Salariskosten bedrijfsvoering Overige personeelskosten Kosten extern advies Kapitaallasten Wagenpark Huisvestingskosten Administratiekosten Onderzoekskosten Overige kosten Onvoorzien Subtotaal Bijkomende kosten opstartfase Totaal Er wordt gerekend met een uurtarief van 82,- voor direct productieve uren per FTE. Er wordt uitgegaan van een overhead van 20%. Hieronder zijn globaal de financiële consequenties bij deelname aan de RUD voor de gemeente Asten weergegeven, aangezien niet alle parameters bekend zijn en deze nog aan veranderingen onderhevig zijn. Op basis van afname takenpakket en de bijbehorende normtijden is de volgende berekening gemaakt. Kosten RUD uren kosten Uitvraag takkenpakket 1 Toezicht Vergunningen 883 Uitvraag takkenpakket 2 Toezicht 0 Vergunningen 20 Gemiddelde kostprijstarief incl overhead zie bijlage 4 concept bedrijfsplan uren x tarief ,00 Vrijval salariskosten gemeente naar RUD Homogeen prod uren formatie uren kosten Handhaver toez handh B ,00 Mdw milieuverg verlener juridisch B 0, ,00 Vrijval salariskosten uurtarief 37, ,00 Budget uitbesteding milieuvergunningen ,00 Minimaal budgettair nadeel wanneer overhead bij gemeente blijft ,00

7 -7- Zoals hiervoor reeds vermeld blijkt uit de vergelijking met de normtijden van andere regio s en onze eigen ervaringscijfers dat de normtijden die in Zuidoost-Brabant worden gehanteerd, relatief laag zijn. Indien bijvoorbeeld wordt uitgegaan van de kengetallen van SIRA/Berenschot dan zal de gemeente Asten 8192 uren moeten afnemen. De kosten stijgen dan van ,- naar ,-! De waarheid zal naar verwachting ergens in het midden liggen. De bandbreedte budgettair nadeel varieert daarmee van ,- tot ,- per jaar! Desintegratiekosten/overhead In het bedrijfsplan wordt vermeld dat elke deelnemer te maken kan hebben met desintegratiekosten. Dit zijn kosten die achterblijven in de organisatie als gevolg van uitplaatsing formatie zoals overhead, ondersteuning huisvesting automatisering etc. In bovenstaande tabel is ervan uitgegaan dat de overhead bij de gemeente blijft (worst case). Er zal specifiek onderzoek nodig zijn naar de vrijval van overhead, want om een besparing t.a.v. overhead te kunnen inboeken dienen deze kosten ook daadwerkelijk te vervallen. Efficiency In het bedrijfsplan wordt vaak vermeld dat het met de RUD eenduidiger, effectiever en efficiënter gaat. Maar nergens wordt het efficiëntievoordeel gekwantificeerd. Aangezien de RUD Zuidoost-Brabant voor een groot deel een voortzetting van de bestaande samenwerking is en er gekozen wordt voor maatwerk, zal naar verwachting het efficiëntievoordeel beperkt zijn. Voorschotten Er wordt voorgesteld om op basis van voorschotten te factureren dit levert een rentenadeel voor de gemeente op. Algemene uitkering korting als gevolg van RUD De leden van de VNG hebben ingestemd met het onderhandelingsakkoord m.u.v. werken naar vermogen. Het kabinet stelt zich op het standpunt dat er nu geen akkoord is maar bestuurlijke afspraken. Nu er geen bestuursakkoord is wordt de korting op de algemene uitkering als gevolg van RUD doorgevoerd. In eerder onderhandeling over het concept akkoord was deze korting geschrapt. Het Rijk heeft de gekorte middelen gereserveerd op de aanvullende post van de rijksbegroting, zodat de mogelijkheid is gecreëerd dit bedrag aan te wenden voor de hervorming van de SW sector indien dat bij de evaluatie van die hervorming als noodzakelijk blijkt. De korting opgenomen in de septembercirculaire 2011 bedraagt: , , , , ,35 Deze korting is al verwerkt in de meerjarenbegroting van de gemeente Asten. Bedrijfsrisico Een eventueel winst of verlies kan worden toegerekend aan de verplichte taken de verzoektaken. Het resultaat komt ten laste/gunste van deelnemers. Globale incidentele financiële consequenties Oprichtingskosten en projectkosten komen voor rekening van de partijen. Projectkosten zijn kosten i.v.m. oprichting en inrichting van de nieuwe organisatie, totaal becijferd op ,-. Voor Asten bedragen deze ongeveer ,-. Deze kosten worden als incidenteel bestempeld en worden als opslag in het uurtarief verrekend (1 euro gedurende een periode van ongeveer 5 jaar). Frictiekosten, doordat teveel medewerkers ingebracht worden of doordat de medewerkers meer rechten hebben dan de volgens RUD geldende rechtspositie. Een inschatting van deze kosten is niet gemaakt.

8 -8- Vormen weerstandsvermogen i.v.m. afdekking risico onderbezetting in het geval dat opdrachten achterblijven 7% van de omzet. Deelnemers SRE Milieudienst brengen een algemene reserve in, in de vorm van bestaande activa. De Provincie in de vorm van liquide middelen. De fiscale positie is nog onzeker. Risico afdekking: in het bedrijfsplan wordt aangegeven dat de financiële risico s voor de deelnemers niet anders zijn dan wanneer de uitvoering van de taken in eigen huis plaatsvinden en dat deze door het bundelen van kennis en kunde zelfs worden verkleind. Het is natuurlijk wel zo dat het een risico over een grotere groep betreft dat aan de andere kant door meerdere deelnemers wordt gedragen. Overzicht financiële consequenties Bedragen in euro s Asten Oprichtingskosten en projectkosten (incidenteel) Desintegratiekosten/overhead (structureel) min /max Frictiekosten p.m. Vormen van weerstandsvermogen p.m. Kostendekking In de begroting 2013 en volgende jaren is geen rekening gehouden met bovenstaande kosten. Gelet op de huidige cijfers uit het bedrijfsplan kan worden gesteld dat deelname aan de GR RUD niet kostenneutraal zal zijn en naar alle waarschijnlijkheid, ook na de opstartfase, niet zal worden. Aangezien de structurele consequenties nog niet bekend zijn, vindt concretere uitwerking in 2013 plaats en worden bij gelegenheid van de voorjaarsnota 2013 meegenomen. Liquidatie SRE-Milieudienst Het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) bestaat uit 2 delen, nl: 1. SRE/Samenwerkingsverband - voert taken uit die voortkomen uit de GR SRE en de Regionale Agenda - wordt gefinancierd door de algemene inwonerbijdrage 2. SRE-Milieudienst - voert de taken uit die voortkomen uit de intergemeentelijke dienstverlening; - financiering vindt plaats via een separate overeenkomst tussen de betreffende gemeenten en de milieudienst Asten is deelnemer aan de GR SRE en heeft daarnaast een separate raamovereenkomst voor de dienstverleningstaken. Taken die naar de RUD gaan maken geen onderdeel uit van de GR SRE, maar hebben betrekking op de dienstverleningstaken die door de SRE- Milieudienst worden uitgevoerd. De oprichting van de RUD heeft liquidatie van de SRE- Milieudienst tot gevolg. Dit betekent dat Asten, als mede-eigenaar van het SRE, mee zal moeten betalen aan de financiële afwikkeling van deze liquidatie. Door Deloitte is een advies opgesteld voor de formatieomvang van de RUD Zuidoost- Brabant bij de start in De formatie is gesplitst in formatie die nodig is voor de uitvoering van het door de RUD verplicht uit te voeren takenpakket en de daaraan gekoppelde verzoektaken met betrekking tot de WABO milieudeel. En formatie die nodig is voor de zogenaamde verzoektaken, bestaande uit de overige WABO taken en de overige taken op het gebied van de fysieke leefomgeving. Tevens is een berekening gemaakt voor de benodigde formatie aan overhead. Voor zowel het personeel primair proces als het ondersteunend personeel is sprake van potentieel overcapaciteit. Dit betekent dat voor de kosten van dit personeel geen productieve uren staan die in rekening kunnen worden gebracht aan de partners. Deloitte berekent de benodigde formatie, indien uitgegaan wordt van de opgave van de deelnemers van de te verwachten afname van diensten, op 145 FTE. Als dat wordt gehanteerd is de

9 -9- RUD lean en mean georganiseerd en zijn de financiële risico s in de bedrijfsvoering beperkt. Deloitte concludeert echter een behoorlijke afwijking in deze formatie en in de formatie die zou mogen worden verwacht op grond van de huidige dienstverlening en op grond van benchmarks. Deloitte adviseert om die reden een flexibele schil van 21 FTE. Anderzijds hebben de deelnemers op dit moment 189 FTE voor deze taken. Voor gemeenten en Provincie is de inbreng gerelateerd aan de overdracht van taken, voor de SRE Milieudienst geldt dat de door gemeenten geraamde toekomstige vraag naar diensten 44 FTE minder vergt dan de huidige vraag naar diensten. Deloitte adviseert om het risico, dat feitelijk een risico is van SRE, (en dus van de deelnemende gemeenten) te beperken door een deel van deze overcapaciteit te benutten voor het mogelijke extra werk waarvoor anders een flexibele schil zou moeten worden georganiseerd. Daarmee kan de dienstverlening aan gemeenten worden voortgezet indien blijkt dat de vraag toch groter is dan in eerste instantie (zeer voorzichtig) geraamd. Het betreft dan 21 FTE. Het risico hiervan maximaal circa 1,8 miljoen per jaar gedurende een aantal jaren, indien en voor zover de capaciteit niet structureel kan worden ingezet of worden omgezet in een werkelijk flexibele schil. Daarnaast adviseert Deloitte om de daarna resterende overcapaciteit, te weten 23 FTE af te bouwen, maar dat vanuit de RUD te organiseren. Immers, het is makkelijker om mensen van werk naar werk te leiden dan vanuit een wachtgeldsituatie. Het netwerk van de RUD kan daarbij nuttig zijn. Uiteraard vergt dat een duidelijke taakstelling, maar aldus zou het risico, zijnde ook een risico van SRE, kunnen worden verkleind. Deze capaciteit moet worden afgebouwd binnen de termijnen die gelden volgens sociaal statuut en rechtsposities. Het risico is maximaal 2 miljoen per jaar gedurende een aantal jaren, en afhankelijk van de mogelijkheden die de RUD heeft om de betrokken medewerkers naar (ander) werk te geleiden. Ook natuurlijk verloop bij de RUD kan ruimte bieden. De stuurgroep heeft het advies van Deloitte overgenomen. Het Dagelijks Bestuur stelt voor om de kosten van de overcapaciteit in flexibele schil en afbouw, voor zover niet beperkt door rendabele inzet en afvloeiing, ten laste van SRE en van daaruit van de 21 gemeenten, als eigenaren van het SRE te laten komen. Deze zullen dan conform de verdeelsleutel in de GR van het SRE naar rato van het inwoneraantal worden verdeeld. Voor Asten bedraagt dit maximaal ,- per jaar. Dit nadeel doet zich, afhankelijk van hetgeen wordt afgesproken in het Sociaal Beleidskader, minimaal 2 en maximaal 5 jaar voor. Bijgaand treft u aan: Raadsbesluit Gemeenschappelijke Regeling Voor u ligt ter inzage: Landelijk Basispakket conceptwetsvoorstel Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving uitspraak 1 e kamer d.d. 23 maart 2010 concept bedrijfsplan advies Deloitte verslag van de commissie Algemene Zaken & Control d.d dict : RV.RO.12.tk.015 type : j.strijbosch@asten.nl coll :