Verslag aan de Provincieraad

Transcriptie

1 directie Welzijn, Gezondheid, Wonen, Jeugd en Ontwikkelingssamenwerking --- dossiernummer: Verslag aan de Provincieraad betreft verslaggever Team Sociale Planning en Netwerking - Regionaal Welzijnsoverleg (RWO) Oprichting van een Provinciaal Extern Verzelfstandigd Agentschap (PEVA) in privaatrechtelijke vorm Regionaal Welzijnsoverleg Oost-Vlaanderen Eddy Couckuyt Mevrouwen en mijne Heren, 1. Juridisch en historisch kader noodzaak tot oprichting PEVA in privaatrechtelijke vorm Regionaal Welzijnsoverleg Oost-Vlaanderen De organisatie van het regionaal overleg en regionale samenwerking in de welzijnssector door de Provincie Oost-Vlaanderen ontstond in 1997 op voordracht van de Vlaamse Regering. Er leefde een door Vlaanderen erkende, dringende nood naar ondersteuning in het werkveld om te komen tot meer regionaal overleg en regionale samenwerking. Het besluit van de Vlaamse Regering tot ondersteuning van regionaal overleg en regionale samenwerking (19/12/1997) legde deze opdracht nadrukkelijk bij de Provincies, en stelde (Art.5): " Elke provincie beschikt over een permanente cel en een adviserende stuurgroep, ter ondersteuning en stimulering van regionale samenwerking en regionaal overleg in de welzijnssector. Voor de permanente cel wordt een eigen personeelsformatie opgesteld." In artikel 7 van datzelfde Besluit werden de taken van de Provincie verder gespecificeerd: "1 begeleiden, ondersteunen en stimuleren van overleg en samenwerking tussen de welzijnsorganisaties en voorzieningen binnen een regio;2 het creëren en stimuleren van regionaal welzijnsoverleg tussen de volgende sectoren : de bijstand aan kinderen, de bijstand aan gezinnen, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, het algemeen welzijnswerk, het onthaal en de integratie van minderheden, de zorg voor personen met een handicap, de ouderenzorg, de bijzondere jeugdbijstand, het maatschappelijk opbouwwerk;3 waar nodig het stimuleren en creëren van regionaal overleg binnen welzijnssectoren;4 samenwerkingsmodellen ontwikkelen en organisatorische hinderpalen van overleg en samenwerking oplossen;5 het secretariaat waarnemen voor de adviserende stuurgroep;6 inhoudelijk voorbereiden en uitvoeren van het beleidsplan." Het besluit van de Vlaamse Regering van 19/12/1997 gaf de Provincies een uitdrukkelijke opdracht, maar liet wel de nodige ruimte aan de Provincies voor de manier waarop men zich rond deze opdracht wou organiseren. Het Provinciebestuur Oost-Vlaanderen koos ervoor te vertrekken vanuit de analyse van wat er al bestond in het werkveld. In Oost-Vlaanderen waren al een aantal

2 verenigingen op regionale schaal werkzaam rond het creëren van netwerken en het verstevigen van samenwerking binnen welzijn en gezondheid. Het bood dan ook een opportuniteit voor het Provinciebestuur om de reeds opgebouwde expertise te gaan versterken, bundelen en te omkaderen volgens de Provinciale opdracht. Op deze manier werden van 1997 tot en met 2013 op structurele wijze 6 vzw's door de Provincie Oost-Vlaanderen gesubsidieerd en ondersteund binnen de opdracht tot organisatie van het regionaal overleg en regionale samenwerking in de welzijnssector. Het gaat met name om: - Regionaal Welzijnsoverleg arrondissement Aalst vzw - Welzijnsoverleg Regio Gent vzw - Regionaal Welzijnsoverleg arrondissement Dendermonde vzw - Regionaal Welzijnsoverleg arrondissement Oudenaarde vzw - Streekplatform+ Meetjesland vzw, deelwerking Regionaal Welzijnsoverleg Meetjesland - Regionaal Welzijnsoverleg Waasland vzw Het decreet van 31 mei 2013 houdende de toekenning van bepaalde bevoegdheden aan de Provincies bepaalt dat netwerking voortaan deel uitmaakt van de provinciale kerntaken. Artikel 4 van dit decreet stelt: "De provincies zijn bevoegd voor het stimuleren en ondersteunen van netwerken in de welzijns- en gezondheidssector. De netwerken zijn gericht op participatie van doelgroepen of op regionale samenwerking en overleg tussen de diverse actoren, hetzij intersectoraal, hetzij binnen eenzelfde sector of deelsector. Bij die netwerken kunnen lokale besturen en andere belanghebbende instanties en organisaties betrokken worden." Ten gevolge deze bepaling in het decreet van 31 mei 2013 werd het Besluit van de Vlaamse Regering van 19/12/1997 tot ondersteuning van regionaal overleg en regionale samenwerking opgeheven door het Besluit van de Vlaamse Regering van 24 januari Dit biedt de Provincies meer vrijheid in hoe men de kerntaak "netwerkvorming" precies wenst in te vullen. In Oost-Vlaanderen heeft het model van het RWO zijn effect bewezen. De Deputatie stelt dan ook voor om de werking van het RWO verder te zetten. Deze verder zetting dient naast met de hierboven vermelde regelgeving ook conform het Provinciedecreet te gebeuren. Artikel bepaalt namelijk dat " Het de provincies verboden is om, rechtstreeks of onrechtstreeks, rechtspersonen die belast zijn met welbepaalde taken van provinciaal belang op te richten, erin deel te nemen of zich erin te laten vertegenwoordigen of om aan die rechtspersonen personeel, financiële middelen, infrastructuur of andere activa ter beschikking te stellen, tenzij die rechtspersonen voldoen aan de voorschriften van deze titel of er voor de oprichting, deelname of vertegenwoordiging een andere decretale of wettelijke rechtsgrond bestaat". In dit verband bepaalt artikel 219, 3 van het Provinciedecreet dat een rechtspersoon wordt vermoed door een provincie te zijn belast met welbepaalde taken van provinciaal belang als hij aan een van de volgende voorwaarden voldoet: - een of meer van zijn organen bestaan voor meer dan de helft uit provincieraadsleden of leden van de Deputatie van de provincie in kwestie of de leden van de organen worden voor meer dan de helft aangewezen of voorgedragen door die personen;

3 - de provincie of haar vertegenwoordigers beschikken over de meerderheid van de stemrechten in een of meer van zijn organen; - zijn financiële middelen vallen voor meer dan de helft ten laste van het provinciebudget. Omdat voor een aantal van de hierboven opgesomde vzw's zijn financiële middelen voor meer dan de helft ten laste van het provinciebudget vallen, is aan 1 van de voorwaarden voldaan om te kunnen stellen dat het gaat om taken van provinciaal belang. De huidige organisatie door de Provincie Oost-Vlaanderen van het Regionaal Welzijnsoverleg dient dan ook omgevormd te worden, conform de bepalingen van het Provinciedecreet. 2. Keuze van de organisatievorm Bij de keuze van de organisatievorm waarbinnen de organisatie van het Regionaal Welzijnsoverleg kan verder gezet worden, dient rekening gehouden te worden met enkele principes: 1. Inbreng van deskundigheid in het bestuur De keuze voor een PEVA in privaatrechtelijke vorm biedt de mogelijkheid om de deskundigheid van een aantal rechtspersonen en natuurlijke personen naast deze van de Provincie in het bestuur in te brengen. Er werd in het verleden reeds een enorme expertise rond Regionaal Welzijnsoverleg opgebouwd door de verschillende partners die mee de oprichters van deze PEVA in privaatrechtelijke vorm zijn. De keuze voor een PEVA in privaatrechtelijke vorm is een uitdrukkelijke keuze om deze deskundigheid een stem te geven in de verdere strategische ontwikkeling van het Regionaal Welzijnsoverleg in Oost-Vlaanderen, eerder dan ze vrijblijvend te kunnen raadplegen onder de vorm van een adviesraad of ander platform of forum. De inbreng van bestuurders andere dan deze voorgedragen door leden van de Provincieraad is enkel mogelijk binnen een PEVA in privaatrechtelijke vorm. Het Provinciedecreet bepaalt voor wat de samenstelling van de Raad van Bestuur van een Autonoom Provinciebedrijf (APB) betreft immers: "De leden van de raad van bestuur worden benoemd door de Provincieraad. Elke fractie kan minsten één lid van de raad van bestuur voordragen en dit voordrachtrecht waarborgt elke fractie een vertegenwoordiging in de raad van bestuur." 2. Decentrale werking Sinds het Provinciebestuur Oost-Vlaanderen op 19/12/1997 de opdracht kreeg tot organisatie van regionaal overleg en regionale samenwerking in de welzijnssector werd steeds gekozen voor een gedecentraliseerde aanpak en een regionale verankering. Dit versterkte het netwerk en zorgde bovendien dat het bereik van zowel provinciale als regionale initiatieven vergrootte. Het kiezen voor een PEVA in privaatrechtelijke vorm als nieuwe organisatievorm biedt de mogelijkheid deze regionale verankering mee te nemen in de nieuwe structuur. Door de 6 vzw's die in het verleden mee voor het Regionaal Welzijnsoverleg Oost-Vlaanderen instonden, te laten deelnemen in het PEVA in privaatrechtelijke vorm RWOOV gaan de bestaande netwerken, relaties en naambekendheid niet verloren maar kan er verder op worden gebouwd.

4 Zowel de organisatie binnen de eigen rechtspersoonlijkheid van de Provincie als het oprichten van een Autonoom provinciebedrijf sluiten een decentrale organisatie of werking van het Regionaal Welzijnsoverleg niet uit, maar houden in dat de in het verleden opgebouwde netwerken, relaties en bekendheid grotendeels verloren gaan. 3. Betrokkenheid van het werkveld Een belangrijke verklaring voor het succes van het Regionaal Welzijnsoverleg Oost-Vlaanderen is steeds geweest dat belangrijke actoren binnen welzijn en gezondheid mee betrokken werden in de organisatie ervan. De besturen van de verschillende regionale vzw's Regionaal Welzijnsoverleg zijn zo samengesteld dat zij een weerspiegeling vormen van het welzijns- en gezondheidsveld in hun regio. Deze betrokkenheid kan in de toekomst enkel gegarandeerd worden binnen de organisatiestructuur van een PEVA in privaatrechtelijke vorm. Door de vertegenwoordiging van de regionale vzw's Regionaal Welzijnsoverleg in de raad van bestuur van het PEVA in privaatrechtelijke vorm RWOOV kunnen de voornaamste stakeholders binnen welzijn en gezondheid actief mee betrokken worden bij de strategische en operationele werking van het Regionaal Welzijnsoverleg. Het PEVA in privaatrechtelijke vorm is de enige organisatiestructuur waarbij mede-eigenaarschap vanuit het werkveld kan bestaan waardoor de voornaamste stakeholders zich mee verantwoordelijk voelen voor het slagen of falen van het Regionaal Welzijnsoverleg. Zowel binnen de eigen rechtspersoon van de Provincie als binnen een APB kan dit principe niet voldoende sterk ingebouwd of verzekerd worden. 4. Perceptie als neutrale partner Voor het welslagen van het Regionaal Welzijnsoverleg in zijn doelstellingen is het belangrijk dat deze zowel door de verschillende actoren binnen welzijn en gezondheid als door lokale besturen aanzien wordt als een neutrale partner. Op die manier kan het Regionaal Welzijnsoverleg naast elke actor in het werkveld staan zonder dat de perceptie van partijdigheid aanwezig is of gewekt wordt. De organisatievorm die hiertoe de beste garanties biedt, is deze van een vzw. Het is duidelijk dat de perceptie verandert wanneer het Regionaal Welzijnsoverleg binnen de rechtspersoonlijkheid van de Provincie zou georganiseerd worden, en de neutrale positie in het gedrang komt. Wanneer een afweging wordt gemaakt tussen de twee vormen van externe verzelfstandiging, dan biedt het PEVA in privaatrechtelijke vorm, waarbij het bestuur wordt samengesteld uit zowel provincieraadsleden als andere rechts- en natuurlijke personen de grootste garantie dat men als neutrale partner in het veld kan staan. Op basis van bovenstaande argumentatie stelt de Deputatie voor dat voor de organisatie van het Regionaal Welzijnsoverleg in Oost-Vlaanderen een Provinciaal Extern Verzelfstandigd Agentschap in privaatrechtelijke vorm wordt opgericht.

5 3. PEVA in privaatrechtelijke vorm Regionaal Welzijnsoverleg Oost- Vlaanderen 3.1. Doelstellingen Het Provinciaal Extern Verzelfstandigd Agentschap in privaatrechtelijke vorm Regionaal Welzijnsoverleg Oost-Vlaanderen, afgekort PEVA in privaatrechtelijke vorm RWOOV, heeft als doelstellingen: - beleidsuitvoerende taken op te nemen van het welzijns- en gezondheidsbeleid van de Provincie Oost-Vlaanderen, hierna genoemd de Provincie. Het kan vanuit deze beleidsuitvoerende taken betrokken worden bij de beleidsvoorbereiding. Het gaat om taken van provinciaal belang in de zin van artikel 2 van het Provinciedecreet. - een netwerkopdracht van waaruit het beleidsmatige samenwerking en afstemming tussen regionale en/of (boven)lokale besturen en verschillende particuliere actoren binnen de provincie stimuleert en/of organiseert. - het ondersteunen van de Provincie bij de ontwikkeling, uitbouw en verspreiding van de sociale kaart en de sociale planning. - het stimuleren, ondersteunen en organiseren van (boven)lokaal, regionaal en (inter)sectoraal overleg en samenwerking over welzijns- en gezondheidsmateries binnen de provincie. - het stimuleren, ondersteunen en organiseren van deskundigheidsbevordering over welzijns- en gezondheidsmateries binnen de provincie. - het realiseren van een functionele, (inter)sectorale informatiedoorstroming over welzijns- en gezondheidsmateries binnen de provincie. Het agentschap realiseert zijn doel in overleg met en met medewerking van de Provincie. Hiertoe wordt in uitvoering van artikel 240 van het Provinciedecreet een samenwerkingsovereenkomst afgesloten tussen de Provincie en het agentschap Structuur van het PEVA in privaatrechtelijke vorm RWOOV Het agentschap bestaat uit minimum 8 werkende leden, met als stichtende leden de Provincie, Regionaal Welzijnsoverleg arrondissement Aalst vzw, Welzijnsoverleg Regio Gent vzw, Regionaal Welzijnsoverleg arrondissement Dendermonde vzw, Regionaal Welzijnsoverleg arrondissement Oudenaarde vzw, Streekplatform+ Meetjesland vzw, Regionaal Welzijnsoverleg Waasland vzw en de heer William Blondeel. 6 regionale vzw's als mede oprichter: zoals eerder in het historisch kader werd geschetst, zijn deze 6 vzw's sinds de opstart van de het Regionaal Welzijnsoverleg door de Provincie steeds betrokken partij geweest. Hun kennis van de regio en de partners en hun eigen bekendheid in diezelfde regio zijn van onschatbare waarde voor het welslagen van de PEVA Regionaal Welzijnsoverleg RWOOV in haar doelstellingen. De vertegenwoordiging van deze vzw's in het bestuur van het agentschap zorgt voor een grondige kennis van elke regio en voor een sterk uitgebouwd netwerk. Dit zorgt op zijn beurt voor een groter bereik van zowel provinciale als regionale initiatieven.

6 De vertegenwoordiging van deze 6 vzw's in het bestuur van het agentschap geeft de PEVA in privaatrechtelijke vorm RWOOV de mogelijkheid ook regionale evoluties en signalen op de voet te volgen en deze in de provinciale beleidsvoorbereiding mee te nemen, alsook om provinciale beleidslijnen door te trekken en te verankeren in de regionale werkingen. Het bestuur van deze zes vzw's Regionaal Welzijnsoverleg is samengesteld uit de belangrijkste actoren binnen welzijn en gezondheid van hun respectievelijke regio. Door deze besturen een vertegenwoordiging te geven in het bestuur van het agentschap worden de voornaamste stakeholders actief mee betrokken bij de organisatie van het Regionaal Welzijnsoverleg Oost-Vlaanderen. Dit vergroot niet alleen het draagvlak voor de werking van de PEVA in privaatrechtelijke vorm RWOOV maar maakt tevens dat de belangrijkste actoren zich mee verantwoordelijk voelen voor het slagen of falen van het Regionaal Welzijnsoverleg. De heer William Blondeel heeft als voormalig directeur van de directie Welzijn, Gezondheid, Wonen, Jeugd en Ontwikkelingssamenwerking van de Provincie Oost-Vlaanderen een enorme expertise opgebouwd die hij nu ten dienste stelt van de PEVA in privaatrechtelijke vorm RWOOV. De heer Blondeel is steeds een voortrekker geweest in de netwerkopdracht van de Provincie Oost-Vlaanderen en vanuit de rol die hij daarin in het verleden opnam en zijn nog steeds sterke relaties binnen het ruime welzijns en gezondheidsveld is hij uitstekend geplaatst om een goede werking van de PEVA in privaatrechtelijke vorm RWOOV mee te verzekeren. Bestuursorganen - Algemene Vergadering De Algemene Vergadering bestaat uit alle werkende leden. De Provincie wordt in de Algemene Vergadering vertegenwoordigd door 7 provincieraadsleden. De andere werkende leden rechtspersonen worden vertegenwoordigd door 1 natuurlijk persoon. Elk werkend lid, met uitzondering van De Provincie heeft recht op 1 stem. Ongeacht de grootte van de eventuele inbreng van de andere werkende leden beschikt de Provincie steeds over een meerderheid van de stemmen in de Algemene vergadering. Hiertoe beschikt elke vertegenwoordiger van de Provincie in de Algemene Vergadering over 1 stem. Indien niet voldoende vertegenwoordigers van de Provincie op de Algemene Vergadering aanwezig zijn om over een meerderheid van de stemmen te beschikken, wordt het stemrecht van de Provincie proportioneel verhoogd, zodat zij steeds over een meerderheid van de stemmen op de Algemene vergadering blijft beschikken. Indien het agentschap, naast de Provincie, 8 of meer werkende leden telt, wordt het stemrecht van de Provincie proportioneel verhoogd, zodat zij steeds over een meerderheid van de stemmen in de Algemene Vergadering blijft beschikken. - Raad van Bestuur Het agentschap wordt bestuurd door een Raad van Bestuur van minstens 7 bestuurders. De Provincie is een bestuurder en wordt in de Raad van Bestuur vertegenwoordigd door 7 provincieraadsleden. De andere oprichters-rechtspersonen van het agentschap zijn eveneens bestuurders. Zij

7 worden in de Raad van Bestuur elk vertegenwoordigd door 1 natuurlijke persoon. Het mandaat van voorzitter van de Raad van Bestuur wordt toevertrouwd aan een lid van de Deputatie of van de Provincieraad, voor te dragen door de Provincieraad. Het mandaat van ondervoorzitter van de Raad van Bestuur zal toekomen aan een andere natuurlijke persoon die niet is voorgedragen door de Provincieraad. In de Raad van Bestuur heeft elke bestuurder, met uitzondering van de Provincie, recht op 1 stem. Ongeacht de grootte van de eventuele inbreng van de andere bestuurders beschikt de Provincie steeds over een meerderheid van de stemmen in de Raad van Bestuur. Hiertoe beschikt elke vertegenwoordiger van de Provincie in de Raad van Bestuur over 1 stem. Indien niet voldoende vertegenwoordigers van de Provincie in de Raad van Bestuur aanwezig zijn om over een meerderheid van de stemmen te beschikken, wordt het stemrecht van de Provincie proportioneel verhoogd, zodat zij steeds over een meerderheid van de stemmen in de Raad van Bestuur blijft beschikken. Indien de Raad van Bestuur, naast de Provincie, 7 of meer bestuurders telt, wordt het stemrecht van de Provincie proportioneel verhoogd, zodat zij steeds over een meerderheid van de stemmen in de Raad van Bestuur blijft beschikken. - Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van het agentschap wordt uitgeoefend door een personeelslid van de directie Welzijn, Gezondheid, Wonen, Jeugd & Ontwikkelingssamenwerking van de Provincie. Tot daden van dagelijks bestuur worden gerekend alle handelingen die dag aan dag moeten worden verricht om de normale gang van zaken van het agentschap te verzekeren en die, hetzij wegens hun minder belang, hetzij wegens de noodzakelijkheid een onverwijlde beslissing te nemen, het optreden van de Raad van Bestuur niet vereisen of niet wenselijk maken. 4. Statuten Na neerlegging van de statuten, handelt het PEVA in privaatrechtelijke vorm RWOOV juridisch conform: 1) De bepalingen uit de wet van 27 juni 1921 houdende de verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 juli 1921, zoals gewijzigd door de wet van 2 mei 2002 en de latere wetswijzigingen. 2) De bepalingen voor Provinciaal Extern Verzelfstandigde Agentschappen in privaatrechtelijke vorm zoals bepaald in het provinciedecreet. Vraag aan de raad Kan u akkoord gaan met de oprichting van een Provinciaal Extern Verzelfstandigd Agentschap in privaatrechtelijke vorm Regionaal Welzijnsoverleg Oost-Vlaanderen.

8 Kan u akkoord gaan met de bijhorende statuten. Kan u 7 effectieve leden en 7 plaatsvervangende leden aanduiden voor de Algemene vergadering en 7 effectieve leden en 7 plaatsvervangende leden voordragen voor de Raad van Bestuur. Kan u uit de door u voorgedragen effectieve leden van de Raad van Bestuur de voorzitter van de Raad van Bestuur voordragen. Na de beslissing van de Provincieraad zal het volledige Provincieraadsdossier ter goedkeuring worden verzonden naar de Vlaamse Regering. Gent,. namens de Deputatie: de provinciegriffier, Albert De Smet de bevoegde gedeputeerde, Eddy Couckuyt