Het nieuwe strategische adviesstelsel in Vlaanderen: Een verbeteringsgerichte procesanalyse. > Rapport

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het nieuwe strategische adviesstelsel in Vlaanderen: Een verbeteringsgerichte procesanalyse. > Rapport"

Transcriptie

1 Het nieuwe strategische adviesstelsel in Vlaanderen: Een verbeteringsgerichte procesanalyse > Rapport > Ellen Fobé, Marleen Brans, Diederik Vancoppenolle & Jan Van Damme > D/2009/10106/015

2

3 Inhoudstafel Managementsamenvatting 5 1. Inleiding 12 > 1.1. Situering van de studie 12 > 1.2. Inleiding op de problematiek en het onderzoek 12 > 1.3. Doelstellingen en outputs 14 > 1.4. Structuur van het rapport Theoretisch en conceptueel kader 17 > 2.1. Legitimiteit 17 > Een geïntegreerde visie op legitimiteit 17 > Procesmatige analyse van legitimiteit 20 > Legitimiteit van beleidsbeslissingen via verbreding van inspraak 21 > 2.2. Verbreding van inspraak 21 > Vermaatschappelijking vs. verwetenschappelijking 22 > Evolutie van expertise 23 > Institutionalisering van expertise 28 > 2.3. Democratie 30 > Versterking van de democratische capaciteit 31 > Democratische legitimering van het beleidsproces 33 > 2.4. Legitimiteit van inspraakprocessen 34 > Theoretische modellen om de legitimiteit van inspraakprocessen te kaderen 35 > De legitimiteit van een optimaal inspraakproces 36 > Een dynamische relatie tussen de verschillende vormen van legitimiteit 43 > 2.5. Doorwerking 45 > Modellen en vormen van doorwerking 45 > Meten van doorwerking 49 > 2.6. Conclusie en conceptueel kader 50 1

4 3. Onderzoeksopzet en methodologisch kader 54 > 3.1. Algemeen doel van de evaluatie 54 > 3.2. Onderzoeksvoorwerp 55 > 3.3. Methodologisch kader 56 > Documentenanalyse 57 > Interviews 58 > Survey Het nieuwe strategische adviesstelsel 61 > 4.1. Krachtlijnen BBB 61 > 4.2. Naar de herinrichting van het strategische adviesstelsel 63 > 4.3. Het Kaderdecreet Strategische adviesraden 65 > Statuut en onafhankelijke werking 66 > Externe samenwerking en interne coördinatie 69 > Positie in de beleidscyclus 71 > 4.4. Conclusie Analyse van de pilootcases 77 > 5.1. Mobiliteitsraad van Vlaanderen 79 > Inputfase 79 > Throughput-fase 89 > Outputfase 105 > Conclusie 113 > 5.2. Vlaamse onderwijsraad 114 > Inputfase 114 > Throughput-fase 128 > Outputfase 148 > Conclusie 156 > 5.3. Synthese van de pilootcases 157 > De rol en positie van adviesraden 157 > De adviestermijn 159 > De adviesprocedure 160 > Participatie en betrokkenheid van de leden 161 2

5 > Het belang van consensus 163 > De factoren voor een goed advies 164 > Doorwerking van de adviezen 165 > 5.4. Uitleiding Analyse van de survey 168 > 6.1. Analyse van de respons 170 > 6.2. Inhoud van de survey 174 > 6.3. Toetsing van inputfactoren 177 > Inclusiviteit 177 > Representativiteit 178 > Ondersteuning 180 > Taken en engagement 181 > Belasting 192 > Overzicht 1: Inputlegitimiteit 195 > 6.4. Toetsing van procesfactoren 199 > Inhoudelijke diepgang 199 > Consensus en constructiviteit 203 > Veiligheid 206 > Betrokkenheid 207 > Transparantie 209 > Facilitator 211 > Voortgang 214 > Eigenaarschap 214 > Verantwoording en feedback 216 > Nazorg 225 > Overzicht 2: Throughput-legitimiteit 230 > 6.5. Outputfase 235 > Kwaliteit van het advies 235 > Gebruik en invloed van de adviezen 240 > Overzicht 3: Outputlegitimiteit 251 > 6.6. Uitleiding Algemene conclusie en aanbevelingen 255 3

6 > 7.1. Aanbevelingen voor de inputlegitimiteit 255 > Aanbeveling 1 Bestendiging van het engagement van de beleidsverantwoordelijken 256 > Aanbeveling 2 Gebruik van het werkprogramma als strategische instrument voor de werking van de raden 257 > Aanbeveling 3 Aandacht voor de taakbelasting 258 > 7.2. Aanbevelingen voor de throughput-legitimiteit 260 > Aanbeveling 4 Blijvende aandacht voor een goed procesverloop 260 > Aanbeveling 5 - Aandacht voor de participatie en betrokkenheid van de leden van de raden 261 > Aanbeveling 6 Aandacht voor terugkoppeling naar de achterban door afgevaardigden van maatschappelijke organisaties 262 > Aanbeveling 7 Aandacht voor nazorg bij de strategische adviesraden 263 > Aanbeveling 8 Aandacht voor gemotiveerde feedback bij de beleidsverantwoordelijken en de strategische adviesraden 264 > 7.3. Aanbevelingen voor de outputlegitimiteit 264 > Aanbeveling 9 Heroriëntering van de aandacht voor de doorwerking van de adviezen Bijlagen 266 > 8.1. Bijlage 1. Verfijnde onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 266 > 8.2. Bijlage 2. Vragenlijst survey aan de leden van de algemene raad van de strategische adviesraden 268 > 8.3. Bijlage 3. Overzicht van de deelnemende strategische adviesraden 281 > 8.4. Bijlage 4. Structuur van beleidsdomeinen in Vlaanderen 285 > 8.5. Bijlage 5. De beleidscyclus Referenties 287 4

7 Managementsamenvatting In het onderzoeksproject Het nieuwe strategische adviesstelsel: een verbeteringsgerichte procesanalyse staat de legitimiteit van de strategische adviesraden in Vlaanderen centraal. Hiervoor wordt een verkennende, maar brede analyse van de werking van deze raden in hun huidige vorm voorzien. Het begrip legitimiteit heeft twee dimensies. Het laat ten eerste toe om de werking van de strategische adviesraden op objectieve wijze te benaderen. Hiervoor worden een aantal normatieve elementen gehanteerd die afkomstig zijn uit de literatuur rond inspraak- en participatiemechanismen. Het zijn concepten waarvan in voorgaande onderzoeken reeds werd aangetoond dat ze belangrijk zijn voor de werking van de raden. De legitimiteit van hun werking heeft ook een subjectieve dimensie. De waarderingsdimensie is belangrijk om het succes van de strategische adviesraden af te meten bij de kernactoren. De combinatie van beide dimensies in het begrip legitimiteit structureert het opzet van het onderzoeksrapport. Een procesmatige aanpak laat toe dit te operationaliseren. Het adviesproces wordt hiervoor opgedeeld in drie fasen: de inputfase van het adviesproces, de throughput-fase en de outputfase. De normatieve elementen uit de literatuur rond inspraakprocessen kunnen aan deze fasen worden gekoppeld. Er kan gesteld worden dat de mate waarin aan deze normatieve elementen wordt voldaan, de mate bepaalt waarin het adviesproces als legitiem wordt beschouwd. De normatieve elementen vormen met andere woorden indicatoren van legitimiteit in deze zelfscan. De figuur op de volgende pagina fungeert als conceptueel vertrekpunt voor de invulling van het onderzoek. 5

8 LEGITIMITEIT Haalbaarheid en uitvoerbaarheid Democratische rechtstaat Performance Normatieve bril Waarderingsbril Input Throughput Output - inclusiviteit - representativiteit - ondersteuning - gelijke toegang tot informatie - engagement - onafhankelijkheid en ruimte - duidelijkheid - tijd - belasting - gelijkwaardigheid en betrokkenheid - conflictmanagement, vertrouwen, veiligheid - leren en luisteren - consensus - procedureregels - terugkoppeling - transparantie en openheid - inhoudelijke diepgang - facilitator - taakgerichtheid en voortgang - eigenaarschap en agendasetting - nazorg en communicatie - verantwoording en feedback Tabel - Conceptuele kader - inhoudelijke sterkte - leesbaarheid en begrijpbaarheid - relevantie en bruikbaarheid - draagvlak - doorwerking De principes uit de literatuur vormen samen, zoals aangegeven, een set van criteria die kunnen worden ondergebracht in drie fasen van het adviesproces. De criteria vormen dan toetsstenen in het conceptuele kader voor de input-, throughput- en outputlegitimiteit van de strategische adviesraden. Concreet wordt er in het onderzoek ingegaan op de opdrachten en taakstelling van de strategische adviesraden, de ondersteuning waarop deze 6

9 kunnen rekenen, kenmerken van het proces van advisering binnen de raden, en (in beperkte mate) de kwaliteit en doorwerking van de adviezen die worden uitgebracht. Het is de combinatie van normatieve concepten (normatieve bril) en een subjectieve bevraging van de leden van de algemene raden (waarderingsbril) die in dit onderzoeksproject gehanteerd zal worden voor de analyse van het nieuwe strategische adviesstelsel. Het begrip legitimiteit laat ons toe beide dimensies aan elkaar te koppelen en een aantal aanbevelingen te formuleren die erop gericht zijn deze te verhogen. Omdat de aandachtspunten en aanbevelingen geformuleerd werden op basis van een bevraging van de leden van de strategische adviesraden, kan worden aangenomen dat er binnen het veld een breed draagvlak voor bestaat. De analyse van de werking van de raden vindt plaats in de hoofdstukken 4, 5 en 6. Hieronder worden kort de belangrijkste vaststellingen weergegeven. In eerste instantie wordt een algemene analyse voorzien van aspecten van de werking van de raden die terugkoppelen naar een aantal principes uit het Kaderdecreet Strategische Adviesraden. Dit eerste deel van de analyse is terug te vinden in hoofdstuk 4. Volgende elementen worden besproken: - Het belang van een evenwicht in de afstand tussen de strategische adviesraad en het politieke beleidsveld. - Het belang van coördinatie binnen de raden enerzijds en afstemming tussen de raden anderzijds. - De plaats van de adviesraden in de regelgevingsprocedure en het moment van inspraak. De identificatie van een aantal aandachtspunten die betrekking hebben op deze elementen vormt een eerste aanzet tot discussie over het nieuwe adviesstelsel. De analyse in het volgende hoofdstuk bouwt hierop voort, maar is diepgaander. De algemene principes van het Kaderdecreet worden verlaten en er wordt ingezoomd op de specifieke werking van twee pilootcases, namelijk de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) en de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA). De analyse volgt de indeling in het conceptuele kader. Het adviesproces wordt bekeken vanuit de input-, throughput-, en outputfase en een aantal normatieve criteria uit de 7

10 literatuur worden verder toegelicht. De vaststellingen in hoofdstuk 5 hebben betrekking op volgende punten: - De rol en positie van de adviesraden in het beleidsveld. - De termijn die de adviesraden krijgen bij adviesvragen om te komen tot het advies. - De adviesprocedure die gevolgd wordt om te komen tot een advies. - De participatie en betrokkenheid van de leden van de strategische adviesraad tijdens het adviesproces. - Het belang van het streven naar en bereiken van een consensus tussen de leden over de inhoud van de adviezen. - De factoren voor een technisch en inhoudelijk goed advies. - De doorwerking van de adviezen die de raden uitbrengen. De vaststellingen of aandachtspunten die worden besproken, kunnen ook fungeren als verwachtingen of hypotheses voor de meer algemene analyse. Deze gebeurde op basis van een bevraging van de leden van de algemene raad van de strategische adviesraden. De respons bedraagt 72,4%. De analyse van de gegevens uit de survey vindt plaats in hoofdstuk 6. De belangrijkste aandachtspunten worden hieronder kort weergegeven in een tabel. Deze vormen slechts enkele van de vaststellingen die uit de survey kunnen worden gehaald. 8

11 Inputfase - De gemiddelde score voor de aard van de adviezen of het aantal adviezen die over de hoofdlijnen van het beleid handelen, ligt niet zeer hoog, wat erop wijst dat het aantal strategische adviesvragen vrij beperkt is. - De ontvankelijkheid van de beleidsverantwoordelijken ten aanzien van de adviezen is voor veel leden een element waar zij geen zicht op hebben. De gemiddelde scores geven bovendien aan dat dit punt veelal voor verbetering vatbaar is. - Er is eveneens ruimte voor verbetering wat de beleidsruimte betreft of het moment in de beleidscyclus waarop de adviesvraag wordt gesteld. De gemiddelde scores wijzen hierop, hoewel dit niet voor alle raden in gelijke mate geldt. - De adviestermijn die de strategische adviesraden krijgen voor de adviesvragen is een belangrijk aandachtspunt. Gemiddeld bekeken scoort het item uitgesproken negatief. Throughputfase - Over de uitgebrachte adviezen wordt weinig overleg gepleegd met de beleidsverantwoordelijken. De gemiddelde scores wijzen erop dat dit een aandachtspunt is voor de leden, voor de raden en voor de overheid. Daarnaast blijkt uit de analyse dat de leden vooral belang hechten aan een sterkere profilering ten aanzien van het maatschappelijke veld. - De mate van feedback en verantwoording door de beleidsverantwoordelijken over het gebruik van de adviezen is een werkpunt: de leden blijken hier vooral weinig zicht op te hebben, maar het item scoort gemiddeld ook vrij laag. Dit kan gevolgen hebben voor de mate waarin de leden zich betrokken voelen bij het adviesproces. Outputfase - Er is een lage respons voor het item dat de doorwerking van de adviezen behandelt. Afgaande op de gemiddelde scores lijkt vooral de mate van agenderende doorwerking beperkt, hoewel ook de doorwerking ten aanzien van het beleid zelf verbeterd kan worden. Tabel Samenvatting van de resultaten van de analyse van de survey 9

12 Alle vaststellingen en aandachtspunten uit de hoofdstukken 4, 5 en 6 leiden tot de formulering van negen algemene aanbevelingen. Deze aanbevelingen die in het samenvattende hoofdstuk 7 worden weergegeven, hebben vooral betrekking op de input- en throughput-fase van het adviesproces. Ze zijn concreet van aard en worden geformuleerd voor de strategische adviesraden, maar ook ten aanzien van de beleidsverantwoordelijken. De aanbevelingen zijn de volgende: 1. De beleidsverantwoordelijken zouden hun politiek-bestuurlijk engagement ten aanzien van de raden verder moeten bestendigen. Dit is onder meer mogelijk via de uitbreiding van de adviestermijnen en via het bekrachtigen van de werkwijze om adviezen te vragen op conceptnota s en/of green papers. 2. De raden kunnen hun werkprogramma gebruiken als strategisch instrument. Het laat hen toe de werking af te stemmen op het overheidsbeleid en de relatie met de politieke verantwoordelijke(n) te optimaliseren. 3. Zowel de overheid als de raden dienen aandacht te besteden aan de taakbelasting binnen de raad. In de toekomst zou meer gebruik kunnen worden gemaakt van de mogelijkheid om adviesvragen te selecteren zonder evenwel de kans op inspraak te beperken van organisaties die minder nauw betrokken worden bij de totstandkoming van het beleid. 4. De raden kunnen het adviesproces goed managen door een evenwicht te vinden tussen het gevoel van veiligheid bij de leden om te participeren aan de discussies, de voortgang van het adviesproces, en de inhoudelijke diepgang tijdens dat proces. Speciale aandacht dient te gaan naar de transparantie van het adviesproces voor de leden en naar de faciliterende rol van voorzitter en secretariaat. 5. Zowel de strategische adviesraden zelf, als de overheid dienen aandacht te hebben voor de betrokkenheid en participatie van de leden van de strategische adviesraden. Dit bestendigt en versterkt het draagvlak voor de inhoud van de adviezen die worden uitgebracht. 10

13 6. Het is van belang dat alle vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties in de strategische adviesraden hun standpunten bij de achterban aftoetsen. Het representatieve karakter van de uitgebrachte adviezen evenals de legitimiteit van de werking van de raden in het algemeen worden hierdoor versterkt. 7. Met het oog op een bredere doorwerking van de adviezen dienen de strategische adviesraden meer aandacht te besteden aan de profilering naar de (achterban van de) stakeholders, naar het parlement, naar het brede maatschappelijke veld en naar de media toe. 8. Er is nood aan gemotiveerde feedback vanwege de beleidsverantwoordelijken nadat zij de adviezen hebben ontvangen en doorgenomen. De feedback zorgt er voor dat de deelnemers van het adviesproces weten wat hun inspanningen hebben bijgebracht aan het beleid. 9. De raden dienen hun aandacht voor de doorwerking van de adviezen te heroriënteren of te verbreden. Bovenop de sterke aandacht voor instrumentele doorwerking van de adviezen zouden de strategische adviesraden ook kunnen kijken naar conceptuele, agenderende of politiek-strategische vormen van doorwerking. 11

14 1. Inleiding > 1.1. Situering van de studie Dit rapport kadert binnen het onderzoeksproject Het nieuwe strategische adviesstelsel: een verbeteringsgerichte procesanalyse van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV) voor de periode Het onderzoeksproject vond plaats op initiatief van de Vlaamse regering en de Verenigde Verenigingen, het samenwerkingsverband van middenveldorganisaties in Vlaanderen. Eind november 2006 ondertekenden beide partijen een charter, waarin ze wederzijdse engagementen aangaan rond een aantal horizontale verenigingsthema s. Een centraal thema is participatie. Daarbij engageert de overheid zich tot een participatief beleid gestoeld op identificeerbare participatie, inspraakprocedures en duidelijke spelregels ( Ter concretisering van dit charter wordt jaarlijks een actieplan opgesteld dat opgevolgd wordt in een Overlegforum met delegaties van beide partijen. Het actieplan voorzag in een eerste evaluatie van de werking van de strategische adviesraden. Hiervoor werden een aantal vragen opgelijst. De vragen hadden onder meer betrekking op de samenstelling en positionering van de adviesraden, evenals op het verloop en uitkomsten van het adviesproces. Ze werden in een later stadium in het onderzoeksopzet overgenomen en verder geoperationaliseerd. Het onderzoekproject werd uitgevoerd tussen februari en september In februari en maart werd het onderzoeksopzet verder verfijnd. Tijdens de periode van april tot en met augustus vond de uitvoering van het onderzoek plaats. Het eindrapport werd in september afgewerkt. > 1.2. Inleiding op de problematiek en het onderzoek De organisatie van een participatief beleid kan vanuit verschillende standpunten en visies worden opgezet. De uitwerking van inspraakprocedures kan, ten eerste, verschillen op vlak van de vormgeving. 12

15 Er kan gekozen worden voor ad hoc adviesinstellingen of overlegorganen, maar deze kunnen ook formeel worden geïnstalleerd. Tegenover informele processen die al dan niet opgezet worden door de overheid komen met andere woorden geïnstitutionaliseerde organisaties te staan. Deze kunnen ver of dicht bij de overheid staan en onder een lage of hoge overheidscontrole vallen. Ze kunnen ook op maat worden ingericht en flexibel van aard en proces zijn, al naargelang de omstandigheden waarin inspraak vereist is, of een gestandaardiseerd karakter hebben. Een tweede aspect waarop inspraakprocessen kunnen verschillen is op vlak van de actoren die betrokken worden. Enerzijds kunnen wetenschappelijke experten via inspraakprocessen trachten mee vorm te geven aan het beleid. Anderzijds kunnen ook maatschappelijke actoren worden betrokken. De scheidslijn ligt hier tussen objectieve, wetenschappelijke informatie en kennis, en deze die met het oog op het promoten van een bepaald maatschappelijk belang ingegeven is. Enkele concrete vormen van inspraakmogelijkheden en -vormen zijn referenda, ad hoc werkgroepen, burgerpanels, overlegfora met belangenorganisaties, adviesraden of adviescomités. Het onderzoeksproject Het nieuwe strategische adviesstelsel: een verbeteringsgerichte procesanalyse richt zich op een van deze inspraakmogelijkheden, namelijk op de strategische adviesraden in Vlaanderen. Deze werden formeel opgericht door de Vlaamse overheid en zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van maatschappelijke of bestuurlijke organisaties, wetenschappelijke experts en/of individuele ervaringsdeskundigen. De strategische adviesraden in Vlaanderen brengen onafhankelijk adviezen uit. De Vlaamse overheid staat in voor personele en financiële ondersteuning. Het nieuwe strategische adviesstelsel waarvan sprake, kreeg vorm naar aanleiding van de herstructurering van de Vlaamse administratie onder de noemer Beter Bestuurlijk Beleid (BBB). De Vlaamse Regering besliste in 2001 dat een herstructurering van het bestaande adviesstelsel moest worden doorgevoerd. Dit gebeurde via het decreet tot regeling van de strategische adviesraden van 18 juli Sinds de inwerkingtreding van het decreet werden verschillende nieuwe strategische adviesraden opgericht, werden bestaande adviesraden omgevormd tot strategische adviesraden of opgeheven en geïntegreerd in nieuwe structuren. Deze processen zijn in sommige gevallen nog steeds aan de gang. 13

16 Het onderzoeksopzet voorziet in een verkennende, maar brede analyse van de werking van deze raden in hun huidige vorm. Er wordt ingegaan op de opdrachten en taakstelling van de raden, de ondersteuning waarop deze kunnen rekenen, het proces van advisering binnen de raden, en (beperkt) de kwaliteit en doorwerking van de adviezen die worden uitgebracht. De focus ligt dus vooral op het proces van advisering en minder op de doorwerking ervan. Voor deze beperkte focus werd in samenspraak met de klankbordgroep - geopteerd om inhoudelijke en praktische redenen: - Inhoudelijk: Omdat uit onderzoek is gebleken dat goede processen de kans op goede resultaten zullen verhogen belichten we vooral de processen van advisering in de strategische adviesraden en de context waarbinnen de adviesraden werkzaam zijn. Er wordt minder diep ingegaan op de feitelijke kwaliteit en doorwerking van de adviezen. Ook voorgaande of verdere fasen in het beleidsproces of de beleidscyclus worden niet besproken. Bovendien zijn de strategische adviesraden als inspraakprocessen zelf nog vrij onontgonnen onderzoeksgebied. Een grondige exploratie zien we daarom als een eerste en noodzakelijke stap voor verdere analyses (onder meer over doorwerking en kwaliteit. - Praktisch: Omdat de strategische adviesraden zelf zeer recent werden opgericht (of nog steeds in het proces van hervorming zitten), is het voor het meten van de kwaliteit en doorwerking van de uitgebrachte adviezen op dit moment nog te vroeg. Bovendien is doorwerking een complex begrip dat moeilijk te definiëren en te meten is. De keuze voor een analyse van het proces van advisering is eveneens ingegeven vanuit de beperkte tijdspanne waarbinnen het onderzoeksproject plaats vindt. Deze maakt een specifieke focus noodzakelijk. > 1.3. Doelstellingen en outputs De exploratieve behandeling van het onderzoeksonderwerp is, vooreerst, op zich al zeer relevant, gelet op de blinde vlek in de Vlaamse 14

17 onderzoekstraditie. Het onderzoeksproject zou daarom een bijdrage willen leveren aan de bestaande en beschikbare wetenschappelijke kennis en informatie in dit onderzoeksdomein. Op basis van deze grondige verkenning willen we ook een aantal aanbevelingen formuleren. Deze kunnen bijdragen aan de optimalisatie van het adviesproces in de strategische adviesraden. De aanbevelingen zouden eveneens moeten bijdragen tot een optimalisering van de resultaten op vlak van kwaliteit en doorwerking. Het onderzoeksproject is met andere woorden verbeteringsgericht. Ten slotte biedt het project de strategische adviesraden een overkoepelend instrument voor zelfevaluatie aan op basis waarvan zij in de toekomst zelf het proces en de resultaten van advisering kunnen nagaan. Dit overkoepelende kader wordt voorzien onder de vorm van een zelfscan. Het is terug te vinden in de annex die bij dit rapport hoort. > 1.4. Structuur van het rapport Na deze inleiding waar de totstandkoming en relevantie van het onderzoek kort geschetst werd, volgt in volgend hoofdstuk het theoretische en conceptuele kader. Het vormt de basis voor de verdere analyse van de werking van de strategische adviesraden. In het theoretische kader worden enkele theorieën aangehaald die betrekking hebben op de organisatie van inspraakprocessen in het algemeen en van adviesprocessen in het bijzonder. Centraal begrip voor het onderzoek is het concept legitimiteit. Dit dient als basis voor het conceptuele kader dat steunt op een aantal indicatoren. Deze vormen de rode draad door de analyse. Ze zijn verschillend van aard. Enerzijds kunnen ze op democratische principes geënt zijn, zoals transparantie of inclusiviteit. Anderzijds kunnen ze ook verwijzen naar meer technocratische elementen, zoals efficiëntie en effectiviteit. De normatieve concepten vormen een eerste pijler voor de analyse. Een tweede pijler is de informatie die via interviews en een vragenlijst bij de leden van de adviesraden werd verkregen. Het rapport vormt, samengevat, niet louter de weergave van een bevraging van de leden van de raden. Het tracht op basis van de concepten (die via een vragenlijst en in interviews werden behandeld of besproken) een objectieve analyse van de werking van de raden en het adviesstelsel te geven. 15

18 Het derde hoofdstuk bevat het onderzoeksopzet en methodologische kader. Hierin wordt het onderwerp van het onderzoek kort aangehaald en wordt dieper ingegaan op de wijze waarop het onderzoek werd uitgevoerd. Er werden drie onderzoeksmethoden gecombineerd. Een eerste is een (beperkte) kwalitatieve documentenanalyse. Het gaat onder meer om decreten, jaarverslagen, huishoudelijke reglementen, enzovoort. Het afnemen van semigestructureerde interviews bij leden en medewerkers van de strategische adviesraden is een tweede onderzoeksmethode die gehanteerd werd. Tot slot werd een survey afgenomen bij de leden van de algemene raden. In een vierde hoofdstuk wordt de inrichting en structuur van het nieuwe strategische adviesstelsel besproken. Een eerste aantal algemene vaststellingen kunnen hieruit reeds worden afgeleid. Deze vaststellingen werden gemaakt naar aanleiding van de documentenanalyse en de semigestructureerde interviews met leden en medewerkers van de raden. Hoofdstuk vijf bevat een gedetailleerde bespreking en synthese van de twee strategische adviesraden die als pilootcases voor het onderzoek fungeerden. Het gaat om de Mobiliteitsraad van Vlaanderen en de Vlaamse Onderwijsraad. De bespreking gebeurt op basis van de interviews met de leden of medewerkers van de raden en verloopt volgens de principes die in het conceptuele kader werden gedefinieerd. Dit leidt tot de vaststelling van een tweede aantal meer specifieke bevindingen over de werking van de adviesraden. In hoofdstuk zes worden de gegevens uit de survey geanalyseerd. Deze werd uitgevoerd bij de leden van de algemene raden van de strategische adviesraden in Vlaanderen. Ook hier verloopt de bespreking van de analyse volgens de principes die het centrale concept van legitimiteit structureren. De bespreking leidt tot de identificatie van een derde groep van aandachtspunten en bevindingen. Hoofdstuk zeven vat het geheel van bevindingen samen en verbindt hieraan een aantal aanbevelingen. Deze richten zich op de strategische adviesraden en op de beleidsverantwoordelijken. De aanbevelingen houden de optimalisering van het adviesproces voor ogen. Dit hoofdstuk vormt met andere woorden de eindconclusie van het onderzoek. 16

19 2. Theoretisch en conceptueel kader Het theoretische kader dat hieronder wordt geschetst, heeft betrekking op normatieve theorieën rond inspraakprocessen en de elementen die een goed proces en goede resultaten kenmerken. Deze zijn te kaderen binnen een bepaalde opvatting over democratie en een bredere trend naar betrokkenheid bij het beleidsproces van maatschappelijke actoren. Centraal hierbij staat het concept van legitimiteit. > 2.1. Legitimiteit Legitimiteit is een belangrijk begrip in de bestuurskunde. Het is een brede term, complex van aard, vaak abstract gedefinieerd en multidimensioneel (Zouridis, 2007:95; Beetham & Lord, 1998:5). Er zijn dan ook verschillende definities van legitimiteit terug te vinden in de literatuur rond de relatie tussen burger en bestuur. Als basisveronderstelling geldt dat legitimiteit ervoor zorgt dat burgers bereid zijn het beleid te aanvaarden. Deze aanvaarding vindt plaats ongeacht of dat beleid in overeenstemming is met de belangen die zij vooropstellen of niet. > Een geïntegreerde visie op legitimiteit Vanuit een politiek-filosofische traditie wordt het overheidsbeleid als legitiem gedefinieerd indien het voldoet aan bepaalde kwalificaties of wanneer het in overeenstemming is met bepaalde regels en principes. (Steffek, 2000:5-6) Deze principes zijn volgens Rosenthal drievoudig. Legitiem beleid dient ten eerste rechtmatig te zijn. Het voldoet dan aan (rationele en objectieve) normen en regels. Ten tweede dient het democratisch te zijn. De stakeholders van het beleid moeten voldoende mogelijkheden hebben om invloed uit te oefenen. Bovendien legt de overheid zelf verantwoording af over de genomen beleidsbeslissingen. Deze zijn voor hun legitimiteit onderworpen aan een derde prestatie-eis, namelijk die van doelmatigheid en doeltreffendheid. (Rosenthal, 1996:30) 17

20 Deze drie objectieve normen staan in contrast met de subjectieve waardering die door verschillende auteurs wordt aangehaald als definiëring van het concept. Voor Saward is legitimiteit een subjectieve maatstaf waar verschillende individuen of organisaties er verschillende meningen (lees: waarderingen) op kunnen nahouden. Belangrijk is niet zozeer de perceptie van legitimiteit of geloofwaardigheid van het beleid bij de burger in het algemeen. Het gaat daarentegen om de steun voor dat beleid bij stakeholders en media. (1993:67-77) Ook Weber stelt het geloof in legitimiteit van het beleid door stakeholders voorop. Deze steun wordt veelal vertaald als de aanvaarding van het beleid, of (op zijn minst) de afwezigheid van verzet tegen het beleid of beleidsprocessen. (Easton, 1965:63) Dit wordt ook wel geduid als het vertrouwen in de overheid. (Topf, 1993a:109; Fukuyama, 1995; Putnam, 2000) Zouridis verbindt legitimiteit met macht. Een gelijkaardig concept waar legitimiteit mee verbonden wordt, is autoriteit of gezag. Onder andere Beetham en Lord (1998:4-5) en Easton (1965) doen dat wanneer ze spreken over political authority. In het geval van beleidsbeslissingen gaat het om de verantwoording, aanvaarding of legitimatie van het overheidsoptreden door de overheid. (Zouridis, 2007:95-96; Baetens & Bursens, 2005:3; Beetham & Lord, 1998:4) Het begrip legitimiteit bevat twee dimensies (De Jonghe & Bursens, 2003:7). Het gaat om een normatieve en een empirische dimensie. Anders gezegd gaat het om een objectieve zijde en een subjectieve zijde aan het begrip legitimiteit. Enerzijds kan legitimiteit worden afgezet tegen de mate waarin het aan een aantal normatieve concepten voldoet die passen binnen een democratisch perspectief. Objectieve metingen kunnen worden gehouden door onafhankelijke actoren. Anderzijds houdt het begrip een belangrijke waarderende of identificerende component in. Subjectieve waarderingen gebeuren door betrokken actoren. In het eerste geval betreft het bijvoorbeeld onafhankelijke (wetenschappelijke) onderzoekers. In het tweede geval de stakeholders van het beleid. Deze beide dimensies van legitimiteit zijn met elkaar verbonden. Ze duiden erop dat het begrip enerzijds sterk (formeel) geïnstitutionaliseerd kan zijn in het politieke systeem, maar dat het anderzijds ook vanuit een sociaal of maatschappelijk perspectief kan benaderd worden. (De Jonghe & Bursens, 18

21 2003:6) In combinatie met een derde dimensie leidt dit ertoe dat burgers, stakeholders en andere actoren (zoals media) bereid zijn het beleid te aanvaarden en dat bovendien de kwaliteit van het overheidsoptreden verhoogd wordt (Schram, 2005:113). Dit laatste element is technocratisch van aard. Het kan beschouwd worden als een derde dimensie voor legitimiteit die door Beetham en Lord wordt gedefinieerd als performance. De term duidt op het efficiënt en effectief nemen van beleidsbeslissingen (1998:16;23). Schram, ten slotte, zorgt voor een belangrijke aanvulling van het concept legitimiteit door een vierde dimensie toe te voegen. Het betreft het perspectief van haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Dit perspectief is niet afhankelijk van normatieve, subjectieve of technocratische elementen, maar nauw verbonden met politiek-strategische aspecten binnen het systeem of, anders gesteld, met contextuele factoren zoals de politiekbestuurlijke regeerbaarheid van het politieke systeem, institutionele capaciteiten van beleidsmakers, de (inter)organisatorische verhoudingen en beleidserfenissen op verschillende terreinen. (Schram, 2005:111) Onderstaande figuur schetst het begrip legitimiteit volgens de vier dimensies van waaruit het benaderd kan worden. subjectief perspectief gekoppeld aan waarderingen van burgers en stakeholders Legitimiteit normatief perspectief gekoppeld aan democratische rechtstaat technocratisch perspectief van performance contextueel perspectief van haalbaarheid en uitvoerbaarheid Figuur 1 Dimensies van legitimiteit (Schram, 2005:112) 19

22 > Procesmatige analyse van legitimiteit De vier perspectieven waaruit het begrip legitimiteit benaderd kan worden, verwijzen telkens naar een aantal waarden. Zeer algemeen werd gesteld dat legitimiteit draait om de overeenstemming met of aanvaarding van specifieke waarden, normen of regels die al dan niet geformaliseerd werden. Aan de hand van een procesmatige analyse van het begrip kunnen deze normen en waarden concreet ingepast worden in het besluitvormingsproces. Het besluitvormingsproces kan worden opgedeeld in drie fasen. De input-, throughput-, output-/outcomefase. Bij deze verschillende deelprocessen hebben verschillende factoren een invloed op de legitimiteit ervan. Inputlegitimiteit verwijst naar factoren als participatie, representatie, inspraak, toegang, betrokkenheid. In deze fase van het besluitvormingsproces is het van belang dat het beleid tot stand komt op basis van de voorkeuren en belangen van stakeholders. De vermelde elementen zijn terug te koppelen naar begrippen als representativiteit, inclusiviteit, politieke gelijkheid en actief burgerschap, en naar het principe van government by the people. Proceslegitimiteit ook wel throughput-legitimiteit genoemd heeft betrekking op de fase waarin beslissingen worden genomen. Het begrip verwijst naar de kenmerken van het besluitvormingsproces, zoals deliberatie en machtsmisbruik. Indicatoren zijn onder andere transparantie, rechtmatigheid, interactie (overtuiging, debat en/of onderhandeling), en het rekening houden met minderheidsstandpunten. Output- of outcome-legitimiteit duidt op de legitimiteit van het product van besluitvormingsprocessen en van de kenmerken daarvan. Belangrijk is dat de beoogde beleidseffecten bereikt werden en er voldoende steun is en blijft voor het beleid. Principes van effectiviteit, efficiëntie, en responsiviteit of relevantie staan in de eerste plaats centraal. Daarnaast is ook het (maatschappelijk) draagvlak een belangrijke indicator voor de legitimiteit van het beleid. Bovendien kan bij deze laatste fase ook een moment van terugkoppeling worden voorzien. Verantwoording van het beleid en leereffecten zijn van belang. Legitimiteit is dan vooreerst afhankelijk van de wijze waarop verantwoording wordt afgelegd over de beleidsbeslissingen 20

23 aan burgers en/of stakeholders. Ten tweede is het van belang dat de uitkomsten van het beleid ook werkelijk gebruikt worden om nieuwe beslissingen te nemen of genomen beslissingen bij te sturen. (Bekkers, 2007: ; Papadopoulos & Warin, 2007: ) > Legitimiteit van beleidsbeslissingen via verbreding van inspraak De overheid dient zich, samengevat, te verzekeren van legitimiteit voor de beslissingen die zij neemt. Een van de manieren waarop dit kan gebeuren is door het organiseren van inspraakprocessen voor burgers of andere stakeholders. Deze staan centraal in dit onderzoeksproject. Belangrijk is dat de inspraakprocessen ook zelf als legitiem georganiseerd worden door de overheid. Bovendien is hier het waarderingsperspectief belangrijk en dienen de inspraakprocessen als legitiem gepercipieerd te worden door de betrokken stakeholders en/of burgers. Alvorens dieper in te gaan op de legitimiteit van deze inspraakprocessen, dient de trend naar verbreding van inspraak in het overheidsbeleid te worden geschetst. Er wordt hierbij gefocust op de concrete bijdrage die deze inspraakprocessen leveren aan het democratische karakter van het politieke besluitvormingssysteem. > 2.2. Verbreding van inspraak Inspraakprocessen worden gedefinieerd als door de overheid ingerichte processen waarbij burgers en/of organisaties hun mening kunnen geven over te voeren beleid (Van Damme & Brans, 2009:15). Webler en Tuler omschrijven inspraakprocessen als: ( ) processes [that] involve bringing people together so they can talk about a specific issue, become informed about it and arrive at a strategy for what to do. (2002:179) 21

24 Rowe en Frewer definiëren inspraakprocessen als consulting and involving members of the public in the agenda-setting, decision-making, and policyforming activities of organizations or institutions responsible for policy development. (2004:512) Inspraakprocessen kunnen op verschillende wijze worden vormgegeven. De actoren die participeren kunnen verschillen, waardoor ook de bronnen voor informatie en kennis bij het beleid zullen variëren. Daarnaast kunnen deze inspraakprocessen door de overheid worden geformaliseerd. Zij ondervinden hierdoor een verschillende mate van overheidscontrole. Hieronder worden enkele trends en ontwikkelingen toegelicht die hierop betrekking hebben. > Vermaatschappelijking vs. verwetenschappelijking Er kan een evolutie naar betrokkenheid van een hoger aantal actoren bij het beleid worden waargenomen. Dit kan via twee wegen gebeuren. Enerzijds via de vermaatschappelijking van het beleid. Dit houdt een hogere mate van betrokkenheid van maatschappelijke actoren in. Het gaat bijvoorbeeld om middenveldorganisaties, zoals sociale partners en gebruikersverenigingen. Anderzijds wordt het belang van wetenschappelijke kennis en analyse groter bij het nemen en tot stand komen van beleidsbeslissingen. Dit wijst op een evolutie naar de professionalisering van beleid. (Brans, 2003: 2-3) Deze beide evoluties van vermaatschappelijking en verwetenschappelijking kunnen zowel complementair bekeken worden, als tegenover elkaar worden geplaatst. De keuze voor vermaatschappelijking van inspraak zorgt voor een groot draagvlak, maar zou bepaalde groepsbelangen voorop kunnen stellen eerder dan het algemene belang. Via de verwetenschappelijking van inspraakprocessen wordt objectieve kennis aangeleverd, maar hebben de beslissingen of adviezen niet noodzakelijkerwijze draagvlak bij de doelgroepen waarop zij gericht zijn. Wanneer beide evoluties als complementair worden bekeken, kan gesteld worden dat de betrokkenheid van meer maatschappelijke actoren betekent dat een breder draagvlak verworven kan worden voor het beleid dan indien uitsluitend wetenschappelijke experts inspraak zouden hebben gehad. Bovendien sluit de aandacht voor wetenschappelijke kennis bij het besluitvormingsproces 22

25 bijvoorbeeld niet uit dat ook plaats wordt gemaakt voor ervaringskennis komende van de stakeholders binnen dat beleid. Omgekeerd kan wetenschappelijke expertise eveneens bekeken worden als aanvullend op een neocorporatistische traditie van overleg. Wetenschappelijke deskundigen tekenen dan de lijnen uit waarbinnen de belangenrepresentatie van stakeholders ten aanzien van het beleid en het overleg tussen beiden plaats kan vinden (Hoppe & Halffman, 2004:39-40). > Evolutie van expertise Het onderscheid tussen wetenschappelijke expertise en de betrokkenheid van andere stakeholders is niet altijd even duidelijk te maken wanneer het gaat om de bijdrage die geleverd wordt aan het beleid. De traditionele definitie van expertise ziet deze als wetenschappelijke kennis eerder dan als ervaringskennis (Street, 1993:151). Naast de wetenschappelijke kennis van wetenschappers kunnen ook andere betrokken actoren als waardevolle bron van kennis fungeren. Stakeholders die traditioneel bij het beleid betrokken worden, zoals de sociale partners, verdedigen hun belangen of die van hun organisaties. Ze zijn zelf vaak experts in het betrokken beleidsdomein, al beschikken zij dan niet noodzakelijk over een wetenschappelijke achtergrond. Ook vanuit de gebruikerszijde van het beleid kunnen nieuwe, creatievere inzichten worden aangebracht. (Topf, 1993b:183) De ervaring waarover gebruikers beschikken, kan als kennis gecategoriseerd worden. Anders gezegd: he who does, knows (Bulmer, 1993:37). Algemeen bekeken, worden deze laatste groep actoren als ervaringsdeskundigen gecategoriseerd. Een verschuiving is merkbaar in de wijze waarop wordt omgegaan met expertise in de brede zin van het woord. Hoppe en Halffman vatten het combineren van kennis van experts en van ervaringsdeskundigen samen als een netwerkende vorm van bestuur en beleid. Hierdoor wordt zowel het verzamelen van kennis voor het beleid als de vorming van dat beleid bevorderd. (2004: 51) 23

26 Binnen deze netwerken zijn verschillende actoren betrokken bij de totstandkoming van het beleid. De overheid is er daar slechts één van, hoewel zij een bijzondere plaats inneemt. Het traditionele model waarbij de overheid het beleid alleen bepaalt, wordt echter verlaten. Er vindt een verschuiving plaats in de richting van samenwerking en wederzijdse afhankelijkheid. (Redig, 2000: ) Vanuit het perspectief van de actoren die participeren aan het beleid werd deze verschuiving aanvankelijk getypeerd binnen het Two communities framework. Later binnen het Three communities framework. De kennis die hierbij wordt aangereikt is van belang voor het voeren van het beleid. Voor de wijze waarop dit gebeurt, kan een trend naar institutionalisering worden waargenomen. Deze wordt steeds op verschillende wijze ingevuld. > Van two naar three communities Weiss (1978:36) identificeert in het beleidsproces aanvankelijk twee grote groepen actoren. Aan de ene kant staan (wetenschappelijke) onderzoekers die kennis produceren. Aan de andere kant staan politieke actoren of beleidsmakers. De mate waarin wetenschappelijk onderzoek op directe wijze bijdraagt tot het formuleren van beleidsbeslissingen en veeleer de vaststelling van het gebrek daaraan werd verklaard vanuit de (grote) kloof tussen beide soorten actoren. (Hoppe & Halffman, 2004:46; Weiss, 1978:36) Deze afstand tussen wetenschap en beleid verhoogt enerzijds de legitimiteit van de (objectieve) kennis die wetenschappers aanreiken. Anderzijds heeft het onafhankelijke karakter van wetenschappelijk onderzoek tot gevolg dat de afstand tussen het onderzoek en de noden van het beleid groter wordt (Halffman & Hoppe, 2004:6). Het relevante karakter van dat onderzoek voor het beleid zal hierdoor verminderen, evenals het gebruik ervan. Caplan (1979: 459) vat de tegenstelling tussen wetenschap en beleid als volgt samen: The ( ) scientist is concerned with pure science ( ) government policy makers are action-oriented, practical persons concerned with obvious and immediate issues 24

27 Wetenschappers en beleidsmakers opereren met andere woorden vanuit twee verschillende institutionele werelden met eigen normen en waarden en verschillende invloeden uit de omgeving. Deze komen respectievelijk uit de wetenschap in zijn geheel en uit de maatschappij. De figuur op de volgende pagina geeft dit weer. De normen en waarden zijn bovendien in bepaalde gevallen tegengesteld aan elkaar. (Caplan, 1979: 459) Het model focust op (wetenschappelijke) kennis en inzicht, en draait rond de tegenstelling tussen wetenschappers (als producenten van kennis) en beleidsmakers (als gebruikers ervan). Het houdt echter geen rekening met het feit dat er nog andere actoren zijn. Die kunnen niet onder een van beide categorieën worden teruggebracht maar spelen wel een belangrijke rol in het aanbrengen van relevante informatie voor de totstandkoming van het beleid. (Lindquist, 1990:29-30) Figuur 2 - Invloed op onderzoekers en beleidsmakers (Weiss, 1978:37) Het bredere veld van actoren betrokken bij het beleid en van de kennis die hiervoor gebruikt wordt, valt onder de term third community. Het begrip 25

28 verwijst onder meer naar beleidsinstituten, consultants en middenveldorganisaties of andere maatschappelijke belangengroeperingen. De third community is erop gericht to inform and influence policy with information (Lindquist, 1990:31). Dit gebeurt vanuit een specifieke doelstelling die ruimer gaat dan deze die wetenschappelijke experts voor ogen houden, namelijk het koppelen van objectieve wetenschappelijke kennis aan beleidsvragen. Hoewel beide groepen erop gericht zijn het beleid te beïnvloeden (Lindquist, 2001:5), is hun uiteindelijke doel verschillend. Vanuit wetenschappelijke hoek wordt getracht een objectief kader aan te bieden waarbinnen het beleid kan plaatsvinden. Actoren uit de third community houden het sturen van het beleid voor ogen in een richting die aansluit bij het bereiken van de eigen vooropgestelde doelstellingen. (Lindquist, 1990:31-32) Voor middenveldorganisaties is hier een speciale rol weggelegd omdat zij de kloof tussen burger en overheid zouden dichten en zorgen voor een hogere sociale betrokkenheid 1. Middenveldorganisaties treden met andere woorden op als mediators tussen de beleidsmakers en de burgers. Zij vullen de ruimte tussen beide op en fungeren als doorgeefluik voor de belangen van burgers omdat zij over een grotere toegang tot het beleid beschikken dan individuele burgers. Bovendien zijn de middenveldorganisaties in Vlaanderen vaak ook de uitvoerders van het beleid. Het draagvlak dat zij vertegenwoordigen is dan ook van groot belang, evenals de expertise die zij leveren voor het beleid. Hiertegenover staat de vraag wie deze organisaties nu precies vertegenwoordigen wanneer zij betrokken worden in het beleidsproces. Een gelijkaardige opmerking stelt dat dergelijke inspraakprocessen geen garantie betekenen voor het incorporeren van de belangen van burgers in het beleid. Net zomin als dat in een klassiek (representatief) democratisch systeem het geval is. Bovendien kunnen bepaalde middenveldorganisaties een grotere invloed uitoefenen op het beleid dan andere. Specifieke groepsbelangen zouden kunnen primeren op het algemene belang. (Mayer, Edelenbos & Monnikhof, 2005: ; Redig, 2000:87-88) 1 Zie ook auteurs als Putnam (Making Democracy Work, 1993 en Bowling Alone. The Collapse and Revival of American Community, 1995), Bourdieu (The Forms of Capital, 1986) en Hooghe (Sociaal Kapitaal, 2003) 26

29 > Vormen van kennis De kennis die door actoren uit de wetenschappelijke wereld en uit de third community wordt aangebracht is belangrijk voor een succesvol beleid. De term evidence-based policy wordt hiervoor vaak gebruikt. (Hoppe & Halffman, 2004:45; Leeuw, 1993:60). Lindquist (1990:30-33) maakt op vlak van kennis het onderscheid tussen onderzoek en analyse. Beide soorten informatie zijn terug te vinden in het beleidsproces. Waar onderzoek de relatie tussen verschillende variabelen blootlegt en/of nieuwe perspectieven aanreikt om een beleidsprobleem te benaderen, houdt analyse de manipulatie van gegevens en onderzoek in. Het voorziet in de ontwikkeling en promotie van gewenste beleidskeuzes. De verschillende soorten informatie en de actoren die deze verspreiden, spelen op elkaar in en werken op verschillende wijze door in het beleid (infra). Het onderscheid tussen beide vormen is niet altijd even gemakkelijk te maken. Peters en Barker (1993b:4) wijzen erop dat (objectieve) feiten en (interpretatieve) opinie vaak nauw verweven zijn met elkaar. De combinatie van beide zal het beleid vormgeven. Er zou dan evenwel een licht overwicht voor opinie kunnen gelden, gezien de politieke context waarin het beleid tot stand komt. Beslissingen moeten in veel gevallen immers binnen een relatief beperkte tijdsperiode tot stand komen (Chabal, 1993:51). De verzameling van objectieve feiten of van kennis in het algemeen is daardoor vaak ook beperkt. Bovendien geven de beleidsmakers het beleid vaak vorm vanuit een kortetermijnhorizon en is het niet steeds mogelijk of wenselijk om optimale beleidskeuzes te maken vanuit een objectief, wetenschappelijk perspectief, of om rekening te houden met tegengestelde visies. (Peters & Barker, 1993b:9-10; Weiss, 1982:622) Topf (1993a:114) komt hierdoor tot onderstaande conclusie over de verbreding van inspraak: It shifts the balance of authorativeness of the inputs into the policy process away from expertise, and towards democratic representation. 27

30 Dit is slechts een mogelijke visie. De vertegenwoordiging van belangen door maatschappelijke organisaties en de inbreng van (wetenschappelijke) kennis bij het beleid kan ook gezien worden op een meer gelijkwaardig niveau. (Halffman & Hoppe, 2004:11) > Institutionalisering van expertise De hogere betrokkenheid van actoren buiten de overheid heeft niet alleen geleid tot een brede waaier aan informatiebronnen voor het beleid. Het leidde ook tot de institutionalisering van advies- of overlegorganen waarin dat beleid mee werd gevormd. (Halligan, 1995:144) Veel van deze organen worden opgericht en ondersteund door de overheid en staan er in nauw contact mee. (Bulmer, 1993:39) Belangrijk is dat een evenwicht kan worden gevonden tussen inclusiveness and ease of decision-making (Peters & Barker, 1993a:14). Een evenwicht tussen de mate waarin verschillende soorten stakeholders een brede waaier aan informatie aanleveren (die soms onduidelijk of tegengesteld kan zijn) en de mate waarin de beleidsmakers in staat zijn op basis hiervan tot beleidsbeslissingen te kunnen komen. Adviesorganen kunnen zich bijvoorbeeld situeren binnen de administratie, binnen een meer politieke omgeving of buiten de overheid. Een open of gesloten systeem (bepaald door resp. een lage of hoge mate van overheidscontrole) zal de toegang voor actoren en belangen buiten de overheid bepalen, evenals de aandacht voor bredere en diverse perspectieven door die overheid. Welke vorm adviesorganen nu specifiek zullen krijgen, zal verschillen van land tot land, evenals over beleidsdomeinen heen. (Halligan, 1995: ) Beleidsmakers kunnen aan de hand van verschillende instrumenten een concrete vorm geven aan adviesorganisaties. Het gaat onder meer om volgende elementen. - Het verschaffen van ondersteuning (middelen en informatie) aan het adviesorgaan zelf of aan (de leden van) de vertegenwoordigende organisaties waaruit deze bestaat. 28

De Vlaamse strategische adviesraden: Organisatie, werking en resultaten

De Vlaamse strategische adviesraden: Organisatie, werking en resultaten Studiedag Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Slagkrachtige overheid 20 juni 2014 Naar een performante beleidsadvisering bij de Vlaamse overheid: Vraag en aanbod van beleidsadvies doorgelicht De Vlaamse

Nadere informatie

Het nieuwe strategische adviesstelsel in Vlaanderen. Een zelfevaluatie-instrument voor de strategische adviesraden. > Zelfscan

Het nieuwe strategische adviesstelsel in Vlaanderen. Een zelfevaluatie-instrument voor de strategische adviesraden. > Zelfscan Het nieuwe strategische adviesstelsel in Vlaanderen. Een zelfevaluatie-instrument voor de strategische adviesraden. > Zelfscan > Ellen Fobé, Marleen Brans, Diederik Vancoppenolle & Jan Van Damme > D/2009/10106/021

Nadere informatie

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Brussel, 10 september 2003 091003_AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen Advies Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding...3 2. Krachtlijnen van het advies... 3 3. Advies...4 3.1.

Nadere informatie

Samen met leden beleid maken, we doen toch niets anders? Co-creatie versterkt het draagvlak. Adviezen, tips en regels.

Samen met leden beleid maken, we doen toch niets anders? Co-creatie versterkt het draagvlak. Adviezen, tips en regels. 06 Samen met leden beleid maken, we doen toch niets anders? Co-creatie versterkt het draagvlak. Adviezen, tips en regels. tekst: Erik van co- Laar en Therèse van t Westende-de Bijl 26 vm juni 2013 creatie

Nadere informatie

Beleidsrelevantie en doorwerking van toekomstverkenningen

Beleidsrelevantie en doorwerking van toekomstverkenningen Beleidsrelevantie en van toekomstverkenningen Studiedag: Planning en van toekomstverkenningen in Vlaanderen 21 september 2012 Ellen Fobé & Marleen Brans Instituut voor de Overheid, KU Leuven 1 Structuur

Nadere informatie

onderwerp Advies over het voorontwerp van decreet betreffende de hervorming van de strategische adviesraden

onderwerp Advies over het voorontwerp van decreet betreffende de hervorming van de strategische adviesraden Vlaamse Woonraad Koning Albert II-laan 19 bus 23 1210 Brussel vlaamse.woonraad@rwo.vlaanderen.be www.vlaamsewoonraad.be Advies 2015/02 datum 12 februari 2015 bestemmeling De heer Geert Bourgeois, Minister-president

Nadere informatie

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid Brussel, 9 november 2005 091105_ Advies Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding... 3 2. Advies...

Nadere informatie

De discrepantie tussen woonwetgeving en de werking ervan

De discrepantie tussen woonwetgeving en de werking ervan De discrepantie tussen woonwetgeving en de werking ervan Bernard Hubeau & Diederik Vermeir Universiteit Antwerpen 1. Onderzoek private en sociale huur 2. Kwaliteitsvolle regelgeving 3. Wetsevaluerend onderzoek

Nadere informatie

Indicatoren voor overheidsbeleid: historiek, begrippen en trends

Indicatoren voor overheidsbeleid: historiek, begrippen en trends VEP-studiedag Indicatoren als grondstof voor het opvolgen en evalueren van beleid 18 februari 2009 Indicatoren voor overheidsbeleid: historiek, begrippen en trends Dries Verlet & Luc Deschamps Studiedienst

Nadere informatie

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO Advies Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling 1. Inleiding Op 8 juni 2009 werd de SERV om advies gevraagd over de fiches ter invulling

Nadere informatie

Nota inzake Economic Development Board

Nota inzake Economic Development Board Nota inzake Economic Development Board Inleiding De economische ontwikkeling van Noord-Limburg krijgt een grote impuls met de campusontwikkeling, maar daarmee zijn niet alle economische uitdagingen deze

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder Doel van de functiefamilie Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen omtrent het thema te initiëren, te stimuleren en te bewaken

Nadere informatie

BELEIDSEFFECTMETING - HANDLEIDING VOOR STATENCOMMISSIES

BELEIDSEFFECTMETING - HANDLEIDING VOOR STATENCOMMISSIES BELEIDSEFFECTMETING - HANDLEIDING VOOR STATENCOMMISSIES 26 APRIL 2006 CONTEXT EN AANLEIDING Sinds maart 2003 is de Wet dualisering provinciebestuur van kracht. Mede in dit kader heeft het Presidium van

Nadere informatie

Normen in performance audit Het Belgisch Rekenhof

Normen in performance audit Het Belgisch Rekenhof Normen in performance audit Het Belgisch Rekenhof Eddy Van Loocke eerste- auditeur- revisor Rekenhof De praktijk van performance audit - 18 mei 2006 1 Indeling presentatie performance audit in het Rekenhof

Nadere informatie

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces Mededeling Vlaamse Regering Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces 1. Context Na het leggen van de grondvesten van een nieuw systeem van Vlaamse openbare statistieken door de

Nadere informatie

Zo kijkt VVJ naar participatie 1

Zo kijkt VVJ naar participatie 1 Zo kijkt VVJ naar participatie Groeien naar meer participatief besturen Groeien naar, want kun je niet snel snel, en niet in je eentje Participatief besturen : is voor VVJ een voorwaarde voor goed beleid

Nadere informatie

DOSSIER. Cliëntenparticipatie

DOSSIER. Cliëntenparticipatie DOSSIER Cliëntenparticipatie CLIËNTENPARTICIPATIE BETREKKEN VAN KWETSBARE BURGERS VRAAGT OM: van ervaring naar doelgerichte actie (idee of agenda) systeemwereld overheid & organisaties veiligheid nodig

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) onderhoudt middels de organisaties Kerk in Actie (KiA) en ICCO Alliantie contacten met partners in Brazilië. Deze studie verkent de onderhandelingen

Nadere informatie

Evaluatieonderzoek voor het natuurbeleid VVBB 19/9/06

Evaluatieonderzoek voor het natuurbeleid VVBB 19/9/06 Evaluatieonderzoek voor het natuurbeleid VVBB 19/9/06 Dr. Wouter Van Reeth wetenschappelijk attaché Inhoud De kloof tussen onderzoek en beleid Kennissysteem natuur in Vlaanderen Natuurrapportering in Vlaanderen

Nadere informatie

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties Het gaat om de volgende zeven verandercompetenties. De competenties worden eerst toegelicht en vervolgens in een vragenlijst verwerkt. Veranderkundige

Nadere informatie

Inspraak vs Interactief beleid: 1-1?

Inspraak vs Interactief beleid: 1-1? Inspraak vs Interactief beleid: 1-1? Jan Van Damme, Instituut voor de Overheid Karl Musschoot, Afdelingshoofd Communicatie, DAR 1 Overzicht De inspraak voorbij? Van inspraak naar interactieve beleidsvoering?

Nadere informatie

PROJECT VERBETERING BELEIDSADVIES EN OVERLEG. Dienstverleningsopdracht uitgevoerd door het KU Leuven Instituut voor de Overheid

PROJECT VERBETERING BELEIDSADVIES EN OVERLEG. Dienstverleningsopdracht uitgevoerd door het KU Leuven Instituut voor de Overheid PROJECT VERBETERING Dienstverleningsopdracht uitgevoerd door het KU Leuven Instituut voor de Overheid Onderzoeksteam: Wout Frees, Ellen Fobé, Marleen Brans BELEIDSADVIES EN OVERLEG 25 november 2015 INLEIDING

Nadere informatie

Wat kunnen we bereiken met participatie in het integraal waterbeheer? Jan Van Damme, Instituut voor de Overheid

Wat kunnen we bereiken met participatie in het integraal waterbeheer? Jan Van Damme, Instituut voor de Overheid Wat kunnen we bereiken met participatie in het integraal waterbeheer? Jan Van Damme, Instituut voor de Overheid Overzicht Over burgerzin en burgerparticipatie Waarom doen wij het? Wat willen we bereiken

Nadere informatie

Duiden, verbinden en vakmanschap

Duiden, verbinden en vakmanschap Effectieve managementstrategieën: Duiden, verbinden en vakmanschap www.divosa.nl Effectieve managementstrategieën: Duiden, verbinden en vakmanschap dr. Duco Bannink, Chris Goosen Het management van sociale

Nadere informatie

Participatie binnen het gemeentelijk mobiliteitsbeleid Specialisatiecursus VSV 28ǀ02ǀ2013. Samenvatting en conclusies

Participatie binnen het gemeentelijk mobiliteitsbeleid Specialisatiecursus VSV 28ǀ02ǀ2013. Samenvatting en conclusies Participatie binnen het gemeentelijk mobiliteitsbeleid Specialisatiecursus VSV 28ǀ02ǀ2013 Samenvatting en conclusies Bart Meert Projectmanager Verkeer en Mobiliteit Imagine the result Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

8 Politieke processen: omgaan met macht

8 Politieke processen: omgaan met macht 8 Politieke processen: omgaan met macht Politieke processen: omgaan met macht 3 Inleiding 3 De organisatie: formeel en feitelijk 3 De academische organisatie 5 Tactische hulpmiddelen 5 Voorbereiding 6

Nadere informatie

Brussel, 10 december _Advies_accreditatieverdrag. Advies. Accreditatieverdrag met Nederland

Brussel, 10 december _Advies_accreditatieverdrag. Advies. Accreditatieverdrag met Nederland Brussel, 10 december 2003 111903_Advies_accreditatieverdrag Advies Accreditatieverdrag met Nederland Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding en situering adviesvraag... 3 2. Samenvatting... 4 3. Advies...5 2 1.

Nadere informatie

Outline. Beleidsevaluatie: een inleiding

Outline. Beleidsevaluatie: een inleiding Beleidsevaluatie: een inleiding CPS-studiedag: "Evaluatie van veiligheidsbeleid en -plannen: integraal en geïntegreerd?" 22 februari 2011 - Antwerpen Bart De Peuter Instituut voor de Overheid, K.U.Leuven

Nadere informatie

Organisatie van advies en inspraak van het lokaal cultuurbeleid 2013-2018

Organisatie van advies en inspraak van het lokaal cultuurbeleid 2013-2018 Organisatie van advies en inspraak van het lokaal cultuurbeleid 2013-2018 1. DOELSTELLING : ADVIES EN INSPRAAK BIJ HET LOKAAL CULTUURBELEID 1.1. Met het oog op de voorbereiding en de evaluatie van het

Nadere informatie

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking Brussel, 5 juli 2006 050706_Advies_kaderdecreet_Vlaamse_ontwikkelingssamenwerking Advies over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking 1. Inleiding Op 24 mei 2006 heeft Vlaams minister

Nadere informatie

Zelfevaluatie Rekenkamer Súdwest-Fryslân

Zelfevaluatie Rekenkamer Súdwest-Fryslân Zelfevaluatie Rekenkamer Súdwest-Fryslân Colofon Rekenkamer Súdwest-Fryslân dr. M.S. (Marsha) de Vries (hoofdonderzoeker, secretaris) drs. J.H. (Jet) Lepage MPA (voorzitter) dr. R.J. (Rick) Anderson (lid)

Nadere informatie

Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie)

Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie) Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie) Kristel Bogaerts - Ive Marx (Centrum voor Sociaal Beleid) Wouter Van Dooren - Hans Echelpoels (Management

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

Structuur Ketenbrede Cliëntenparticipatie Werkplein Drachten

Structuur Ketenbrede Cliëntenparticipatie Werkplein Drachten Structuur Ketenbrede Cliëntenparticipatie Werkplein Drachten gemeentelijke WWBcliëntenraden en de Districtscliëntenraad Noord UWV Algemeen Vanaf 2009 moeten UWV Werkbedrijf en Gemeenten cliënten geïntegreerde

Nadere informatie

Indicatoren voor beheer en beleid: tussen hamer en aambeeld? Josée Lemaître Dries Verlet

Indicatoren voor beheer en beleid: tussen hamer en aambeeld? Josée Lemaître Dries Verlet Indicatoren voor beheer en beleid: tussen hamer en aambeeld? Josée Lemaître Dries Verlet Overzicht Inleidende beschouwingen ivm indicatoren Door middel van kennis gebaseerd beleid naar bruikbare indicatoren

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn;

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn; Ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van zeehavens, het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en het decreet

Nadere informatie

VERSLAG VERANDERFORUM ELZ RITS

VERSLAG VERANDERFORUM ELZ RITS Zie ook powerpoint presentatie in bijlage. Welkom VERSLAG VERANDERFORUM ELZ RITS 28-02-19 Finaliseren van waarden en visie Het veranderteam heeft de input van het vorige veranderforum verwerkt en heeft

Nadere informatie

Zoals gezegd kent de monetaire manier van armoedemeting conceptuele en methodologische bezwaren en is de ontwikkeling van multidimensionele

Zoals gezegd kent de monetaire manier van armoedemeting conceptuele en methodologische bezwaren en is de ontwikkeling van multidimensionele 1 Samenvatting Kinderarmoede is een ongewenst, en voor velen, onaanvaardbaar fenomeen. De redenen hiervoor zijn enerzijds gerelateerd aan het intrinsieke belang van welzijn voor kinderen in het hier en

Nadere informatie

VR DOC.1159/2BIS

VR DOC.1159/2BIS VR 2016 2810 DOC.1159/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de oprichting van een raadgevend comité bij het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het

Nadere informatie

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel Evaluatie van beleid en beleidsinstrumenten Protocol tussen de entiteit 1 verantwoordelijk voor de (aansturing van de) evaluatie en (de instelling verantwoordelijk voor) het beleidsinstrument Vlaamse overheid

Nadere informatie

Reglement van Orde gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer

Reglement van Orde gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer Reglement van Orde gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt, zoals bedoeld in de verordening

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden HANDOUT SCENARIO-ONTWIKKELING Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden SCENARIO-ONTWIKKELING I n h o u d Scenario-ontwikkeling 1 1 Wat zijn scenario s? 1 2 Waarom

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld December 2011 1. Inleiding In 2003 bezocht de burgemeester van de gemeente Barneveld samen met de politie en de woningstichting de dorpskernen van de gemeente

Nadere informatie

Raad en inwoners naar nieuwe verhoudingen. Samenvatting. Christa van Oorsouw juni 2007

Raad en inwoners naar nieuwe verhoudingen. Samenvatting. Christa van Oorsouw juni 2007 Raad en inwoners naar nieuwe verhoudingen Samenvatting Christa van Oorsouw juni 2007 Thesis in het kader van de opleiding Public Management en Policy Open Universiteit Nederland Engelse titel: City Council

Nadere informatie

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap STEM Visietekst van het GO! 28 november 2016 onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap 2 Samenvatting In de beleidsnota 2014-2019 stelt Vlaams minister van Onderwijs de ambitie om leerlingen warmer te maken

Nadere informatie

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus VJR-20100511 Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus Inleiding De Vlaamse regering wil de lokale sectorale en thematische beleidsplannen, waaronder

Nadere informatie

Workshop: ontwikkeling en evaluatie van sociaalwerkpraktijken binnen het Geïntegreerd Breed Onthaal. Didier Boost UAntwerpen - Master Sociaal Werk

Workshop: ontwikkeling en evaluatie van sociaalwerkpraktijken binnen het Geïntegreerd Breed Onthaal. Didier Boost UAntwerpen - Master Sociaal Werk Workshop: ontwikkeling en evaluatie van sociaalwerkpraktijken binnen het Geïntegreerd Breed Onthaal Didier Boost UAntwerpen - Master Sociaal Werk Context van uitdagingen Het Geïntegreerd Breed Onthaal:

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT INTERSECTORAAL REGIONAAL OVERLEG JEUGDHULP WEST-VLAANDEREN

HUISHOUDELIJK REGLEMENT INTERSECTORAAL REGIONAAL OVERLEG JEUGDHULP WEST-VLAANDEREN HUISHOUDELIJK REGLEMENT INTERSECTORAAL REGIONAAL OVERLEG JEUGDHULP WEST-VLAANDEREN Inleidende bepaling Gebruikersparticipatie vormt een rode draad doorheen Integrale Jeugdhulp en de werking van het IROJ.

Nadere informatie

Rekenkamer. Súdwest-Fryslân. Plan van aanpak Inkopen en Aanbesteden

Rekenkamer. Súdwest-Fryslân. Plan van aanpak Inkopen en Aanbesteden Rekenkamer Súdwest-Fryslân Plan van aanpak Inkopen en Aanbesteden Maart 2013 Rekenkamer Súdwest-Fryslân Plan van aanpak Inkopen en Aanbesteden Maart 2013 Rekenkamer Súdwest-Fryslân drs. J.H. (Jet) Lepage

Nadere informatie

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN drs. A.L. Roode Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juni 2006 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: drs. A.L. Roode Project:

Nadere informatie

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Plan van aanpak Rekenkamer Maastricht februari 2007 1 1. Achtergrond en aanleiding 1 De gemeente Maastricht wil maatschappelijke doelen bereiken.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ALGEMENE ZAKEN EN FINANCIEN

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ALGEMENE ZAKEN EN FINANCIEN MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ALGEMENE ZAKEN EN FINANCIEN Administratie Ambtenarenzaken. - Afdeling Wervingen en Personeelsbewegingen Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid Ter uitvoering

Nadere informatie

Aanvraag voor steun van Kom op tegen Kanker

Aanvraag voor steun van Kom op tegen Kanker Aanvraag voor steun van Kom op tegen Kanker ONDERZOEKSPROJECT ZONDER DOCTORAATSFINALITEIT. Titel project. Projectvoorstel (max. 4000 woorden, excl. tabel ) a. State-of-the art en probleemstelling Omschrijf

Nadere informatie

Van inzicht tot uitzicht?

Van inzicht tot uitzicht? Van inzicht tot uitzicht? Inspiratiemoment voor vertegenwoordigers in strategische adviesraden 7 mei 2010 / 9-13 uur / De Markten Oude Graanmarkt 5, 1000 Brussel Programma 9.00 uur Onthaal met croissants

Nadere informatie

De kaders in de kadernota Een onderzoek naar de kadernota van de gemeente Súdwest-Fryslân

De kaders in de kadernota Een onderzoek naar de kadernota van de gemeente Súdwest-Fryslân De kaders in de kadernota Een onderzoek naar de kadernota van de gemeente Súdwest-Fryslân Colofon Rekenkamer Súdwest-Fryslân dr. R.J. (Rick) Anderson (lid) drs. J.H. (Jet) Lepage MPA (voorzitter) dr. M.S.

Nadere informatie

De Balans van de Leefomgeving: Rollen van wetenschap in evaluatie

De Balans van de Leefomgeving: Rollen van wetenschap in evaluatie De Balans van de Leefomgeving: Rollen van wetenschap in evaluatie Esther Turnhout Associate Professor, Forest and Nature Conservation Policy Group Wageningen University, esther.turnhout@wur.nl Evaluatiestijlen

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

MET VERTROUWEN VERANTWOORDEN. Publieksversie van een onderzoek naar de mogelijkheden om verantwoording in de vo-sector te verbeteren

MET VERTROUWEN VERANTWOORDEN. Publieksversie van een onderzoek naar de mogelijkheden om verantwoording in de vo-sector te verbeteren MET VERTROUWEN VERANTWOORDEN Publieksversie van een onderzoek naar de mogelijkheden om verantwoording in de vo-sector te verbeteren Verantwoording wordt steeds urgenter in het voortgezet onderwijs: vanuit

Nadere informatie

Nieuwe evaluatieschaal voor de

Nieuwe evaluatieschaal voor de Nieuwe evaluatieschaal voor de integratietegemoetkoming Contact : info@ph.belgium.be Site : http://ph.belgium.be/fr/ NHRPH - Federaal Parlement 5 april 2019 1 De sector verwacht een betere schaal Het Ministerieel

Nadere informatie

Agentschap Onroerend Erfgoed

Agentschap Onroerend Erfgoed Agentschap Onroerend Erfgoed Klantentevredenheidsbarometer 2015 Management Samenvatting 07/12/2015 Achtergrond De klantentevredenheidsbarometer van het agentschap Onroerend Erfgoed betreft het meten van

Nadere informatie

STATUTEN STEDELIJKE RAAD VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING (GROS) ZOTTEGEM

STATUTEN STEDELIJKE RAAD VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING (GROS) ZOTTEGEM STATUTEN STEDELIJKE RAAD VOOR (GROS) ZOTTEGEM ARTIKEL 1. STATUS De Stedelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking Zottegem, afgekort GROS Zottegem, werd opgericht op 12 juni 2008 Hij is als adviesorgaan

Nadere informatie

smartops people analytics

smartops people analytics smartops people analytics Introductie De organisatie zoals we die kennen is aan het veranderen. Technologische ontwikkelingen en nieuwe mogelijkheden zorgen dat onze manier van werken verandert. Waar veel

Nadere informatie

Brussel, 10 september _Advies_SERVdecreet. Advies. SERV-decreet

Brussel, 10 september _Advies_SERVdecreet. Advies. SERV-decreet Brussel, 10 september 2003 091003_Advies_SERVdecreet Advies SERV-decreet Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding...3 2. Krachtlijnen van het advies... 3 3. Advies...4 3.1. SERV is het sociaal overlegorgaan...

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 817 Wijziging van de Kaderwet adviescolleges houdende vermindering van het maximum aantal leden en het laten vervallen van de verplichte kabinetsreactie

Nadere informatie

Artikel 1. In de gemeente Destelbergen wordt een gemeentelijke Adviesraad voor Lokale Economie (ALE) opgericht.

Artikel 1. In de gemeente Destelbergen wordt een gemeentelijke Adviesraad voor Lokale Economie (ALE) opgericht. 23 mei 2013 DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Overwegende dat de gemeenteraad in uitvoering van de artikelen 199 en 200 van het Gemeentedecreet

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn; BESLUIT: Ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van zeehavens, het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal- Economische Raad van Vlaanderen en het

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 april 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Nota Ruimte. Ontwerp Nota Ruimte. Goedkeuring.

Nadere informatie

Interne organisatie beïnvloedt effectiviteit en efficiëntie

Interne organisatie beïnvloedt effectiviteit en efficiëntie Interne organisatie beïnvloedt effectiviteit en efficiëntie Systematische vergelijking van de interne organisatie en prestaties van corporaties toont aan dat kleine corporaties met veel ervaring als maatschappelijke

Nadere informatie

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra 1. Inleiding Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra 07.04.2014 De evaluatiepraktijk die het departement EWI hanteert, voorziet

Nadere informatie

Oproep: ondertekening Europees charter participatieve democratie in ruimtelijke planningsprocessen

Oproep: ondertekening Europees charter participatieve democratie in ruimtelijke planningsprocessen Oproep: ondertekening Europees charter participatieve democratie in ruimtelijke planningsprocessen Yves Fauvel Onderteken mee en volg het voorbeeld van de Provincie Oost-Vlaanderen #planningkwadraat 2

Nadere informatie

Het ondernemingsplan als beheersinstrument in de Vlaamse Overheid voor interne opvolging en dialoog tussen politiek en administratie

Het ondernemingsplan als beheersinstrument in de Vlaamse Overheid voor interne opvolging en dialoog tussen politiek en administratie Het ondernemingsplan als beheersinstrument in de Vlaamse Overheid voor interne opvolging en dialoog tussen politiek en administratie Een vergelijking van de inhoud en gebruik van ondernemingsplannen 2015

Nadere informatie

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus

Nadere informatie

PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG

PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG Stefaan VIAENE Johan PEETERS 30 maart 2007 1 A. CONTEXT VAN HET PROJECT - Doelstelling 32 van het Globaal Plan bepaalt: We geven

Nadere informatie

2 volgens het boekje

2 volgens het boekje 10 balanced scorecard 2 volgens het boekje Hoeveel beleidsplannen leven alleen op de directieverdieping, of komen na voltooiing in een stoffige bureaula terecht? Hoeveel strategische verkenningen verzanden

Nadere informatie

Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant

Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant Vastgesteld door de Rekenkamer West-Brabant in haar vergadering van 25 oktober 2010. Dit onderzoeksprotocol vloeit voort uit het Reglement van Orde, vastgesteld

Nadere informatie

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Hoe tevreden zijn de medewerkers met en hoe betrokken zijn zij bij de organisatie en welke verbeterpunten ziet men voor de toekomst? Wat is medewerkerstevredenheid

Nadere informatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie Vlaamse Ouderenraad vzw 26 augustus 2011 Koloniënstraat 18-24 bus 7 1000 Brussel VLAAMSE OUDERENRAAD Advies

Nadere informatie

Decreet houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen Artikel 1. (01/10/ ) Artikel 2. (09/02/ )

Decreet houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen Artikel 1. (01/10/ ) Artikel 2. (09/02/ ) Decreet houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen Datum 07/07/2006 INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK I Algemene bepalingen HOOFDSTUK II Taakomschrijving HOOFDSTUK III Samenstelling en organisatie

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van maandag 5 oktober

A D V I E S Nr Zitting van maandag 5 oktober A D V I E S Nr. 1.959 ------------------------------- Zitting van maandag 5 oktober 2015 --------------------------------------------------- Vragenlijst voor een evaluatie van de Verklaring van de IAO

Nadere informatie

Samenvatting. ENERQI Gids (Rapport nummer D3.2) 20 februari 2012

Samenvatting. ENERQI Gids (Rapport nummer D3.2) 20 februari 2012 Samenvatting ENERQI Gids (Rapport nummer D3.2) 20 februari 2012 Coordinator: DTV Consultants, Mr. Willem Buijs, PO Box 3559, 4800 DN, Breda Tel: +31 76 513 66 00 ENERQI@dtvconsultants.nl Start van het

Nadere informatie

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING Studiedienst en Prospectief Beleid 1 Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Vlaamse Overheid Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030

Nadere informatie

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2018 tijdvak 1 vrijdag 25 mei 9.00-12.00 uur maatschappijwetenschappen (pilot) Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54 punten te

Nadere informatie

Taakafbakening tussen een heilige Drievuldigheid : Departement, Agentschap en Minister. Henny De Baets Administrateur-generaal

Taakafbakening tussen een heilige Drievuldigheid : Departement, Agentschap en Minister. Henny De Baets Administrateur-generaal Taakafbakening tussen een heilige Drievuldigheid : Departement, Agentschap en Minister Henny De Baets Administrateur-generaal 07.05.2009 Visie op het thema What s the problem? : focus Trends breken of

Nadere informatie

Over de Zorgbalans: achtergrond en aanpak

Over de Zorgbalans: achtergrond en aanpak 1 Over de Zorgbalans: achtergrond en aanpak 1.1 De Zorgbalans beschrijft de prestaties van de gezondheidszorg In de Zorgbalans geven we een overzicht van de prestaties van de Nederlandse gezondheidszorg

Nadere informatie

Advies ontwerp van decreet integratie MORA, VHC en VLC

Advies ontwerp van decreet integratie MORA, VHC en VLC Advies Ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van zeehavens, het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/90117

Nadere informatie

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Interne Audit van de Vlaamse Administratie en tot omvorming van het auditcomité van de Vlaamse Gemeenschap tot het

Nadere informatie

Advies. Voorontwerp van Brusseldecreet. Brussel, 17 september 2018

Advies. Voorontwerp van Brusseldecreet. Brussel, 17 september 2018 Advies Voorontwerp van Brusseldecreet Brussel, 17 september 2018 SERV_20180917_Brusseldecreet_ADV_.docx Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@serv.be

Nadere informatie

De 7 stappen van je participatieproces - handleiding

De 7 stappen van je participatieproces - handleiding De 7 stappen van je participatieproces - handleiding 1 1) Doelstellingen helder krijgen De eerste vraag die we moeten beantwoorden is niet Hoe gaan we dit doen? maar wel vragen zoals: - Waarom doen we

Nadere informatie

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,

Nadere informatie

Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein

Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein Gemeente Bronckhorst, 23 augustus 2016 1. Aanleiding We willen het beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 gemeente Bronckhorst tussentijds

Nadere informatie

Een Project Management model. Wat is IASDEO?

Een Project Management model. Wat is IASDEO? Een Project Management model Project Management betekent risico s beheersen, voldoen aan allerlei vereisten, klanten tevreden stellen, beslissingen nemen, producten leveren, activiteiten coördineren, inputs

Nadere informatie

ADVIES Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling 2011 2015

ADVIES Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling 2011 2015 ADVIES Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling 2011 2015 Het decreet van 18 juli 2008, ter bevordering van duurzame ontwikkeling, vormt het kader voor de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling (VSDO).

Nadere informatie

Marketing. De uitgebreide marketingmix Hoorcollege 5

Marketing. De uitgebreide marketingmix Hoorcollege 5 Marketing De uitgebreide marketingmix Hoorcollege 5 Vorige week: wat is een product 2 Propedeuse CMDA Marketing HC 5 Goed om te weten omdat: 3 Propedeuse CMDA Marketing HC 5 Vorige week: kernstrategie

Nadere informatie