Werken met Diglin+ ABC. Inleiding. ABC - de bronnen / oefeningen. update: 18 maart Technische tip

Transcriptie

1 Werken met Diglin+ ABC Inleiding update: 18 maart 2019 DigLin of The digital literacy instructor (de digitale alfabetiseringsdocent) is in de eerste plaats bedoeld voor de cursist. Een cursist die niet gewend is aan abstracte instructies, helemaal niet als die betrekking hebben op taal. Dat je kunt praten over zoiets abstracts als taal is volkomen nieuw voor de alfacursist. Dat is een belangrijke reden waarom er vrijwel geen instructies staan in DigLin+. Een andere belangrijke reden is dat de bronnen waarmee geoefend wordt altijd op meer dan één manier gebruikt kunnen worden. We laten vrij welke manier een cursist als eerste kiest. Zo kan bij De Woorden een cursist ervoor kiezen eerst de plaatjes in verband te brengen met de klank van het woord. Een ander kan het opvallen dat de middelste letter van de woorden hetzelfde is. De instructie zit eigenlijk opgesloten in het materiaal en de alfacursist heeft weinig nodig om dat te ontdekken. Eén voorbeeld om te laten zien wat achter knopjes, blokjes en pijltjes zit, is vaak al voldoende. Werken met DigLin+ beschrijft voor de docent in woorden het materiaal waarmee online gewerkt kan worden. De taak van de docent is om de alfacursist te laten leren wat hij nog niet weet of kan en hem te behoeden voor gemakshalve blijven hangen in wat hij al kan. Dat doet de docent door de cursist uit te dagen met interessante taken/opdrachten waarvan hij verwacht dat de cursist ze met enige moeite tot een goed of bijna goed einde kan brengen. Een goed afgeronde taak waar de docent duidelijk tevreden over is, stimuleert een cursist tot meer. In DigLin+ kan hij altijd verder, gewoon proberen. Als het nog te moeilijk is, ontdekt hij dat zelf wel. Hoe meer de cursist gewend is aan DigLin+, hoe meer hij het heft zelf in handen neemt. Aan het eind van de materiaalbeschrijving wordt verder ingegaan op de didactiek, maar ook in deze materiaalbeschrijving vindt u didactische tips verweven. De auteurs van DigLin+ werken voortdurend door aan de ontwikkeling van DigLin+. Het alfabetiseringsdeel ABC is het verst ontwikkeld, voor andere taalvaardigheden als lezen, luisteren, schrijven en spreken komt er nog steeds materiaal bij. We denken dat dat nodig is om de aanpak die voor alfacursisten werkt, ook toe te passen als de eigenlijke alfabetisering voltooid is. Ook proberen we voortdurend materiaal voor speci eke doelgroepen of speci eke problemen bij te maken. Een verzoek van docenten kan vaak gehonoreerd worden. Dat maakt echter dat een materiaalbeschrijving / handleiding kan gaan afwijken van de werkelijke schatkist aan bronnen. Technische tip DigLin+ werkt uitstekend met de browsers Google Chrome en Firefox en kan gebruikt worden op pc, laptop, Ipad, tablet, smart phone. Er is echter geen app. ABC - de bronnen / oefeningen

2 Onder nevenstaand icoontje wordt de basis van het technisch lezen op speelse wijze gepresenteerd en geoefend. In totaal worden 320 woorden behandeld verdeeld over 16 lijsten met ieder 20 woorden. Van iedere lijst wordt aangegeven welke klinkers en medeklinkers erin behandeld worden. Zo kan de gebruiker/cursist zelf zien welke letters er centraal staan in een lijst. Ook kan hij in een oogopslag zien dat het aantal lettertekens per lijst toeneemt. Alle cursisten hebben zelf een map waarin de werkschema s/evaluatiebladen bewaard worden. Omdat de cursisten zelf bijhouden wat ze gedaan hebben en hoe dat ging, weten ze de volgende keer ook waar ze moeten beginnen en wat ze nog een keer over moeten doen. In die 16 lijsten zijn de klanken en schrijfwijze van het Nederlands opgenomen, met uitzondering van de q en de y. (Deze twee letters worden wel opgenomen in het Schrijfblok.) Met de 20 woorden van een lijst kunnen meer dan 12 oefeningen en 2 nuttige spelletjes (verkapte automatiseringsoefeningen) gedaan worden. Tot slot worden de geleerde woorden in een zinsverband gezet en is er aandacht voor het schrijven met een pen. Het zijn in volgorde: de woorden, letters slepen (1 en 2), woorden horen en slepen, woorden vormen en slepen (1 en 2), luister en typ, woorden spreken, Bingo Bingo (met tijdslimiet per item), luister en kies het woord, kies het juiste plaatje, Memory, zinnen, woorden en zinnen, zoek de zin, spreek de zin, lees en spreek de zin, letters schrijven, luister en schrijf. Voorschatters en toetsen Met en zonder stip Een aantal oefeningen (bronnen) is van een dikke stip voorzien. Deze geven de essentiële stappen weer: klank-tekenkoppeling, spellen, automatisering, korte zinnen lezen. De oefeningen zonder stip zijn hieraan ondergeschikt. Een voorbeeld: als Luister en typ met 1 fout in 2 minuten gedaan wordt, kunnen Woorden horen en slepen en Woorden vormen en slepen overgeslagen worden. Een tweede voorbeeld: Als de Bingo met 0 of 1 fout binnen de gestelde tijd wordt afgerond kan de volgende oefening (Luister en kies het woord) worden overgeslagen. Zo niet, dan helpt Luister en kies het woord, dat in feite een Bingo is met een beperkte keuze: er moet gekozen worden uit 4 in plaats van uit 20 mogelijkheden. Kleinere stapjes

3 Voor cursisten bij wie de klank-tekenkoppeling niet zo vlot op gang komt, is onder Extra (in het hoofdmenu) > Cursist voor de lijsten 1-3 een aanpak in kleinere stapjes gemaakt, bijvoorbeeld rond de klinkers die centraal staan in lijst 1: a ie oo. Er wordt eerst geoefend met de a en een beperkt aantal medeklinkers, daarna met oo en weer een paar medeklinkers. De opzet is echter hen toe te leiden naar de standaard aanpak met 20 woorden. Voorschatters en toetsen Voorschatters De voorschatters dienen om vast te stellen waar in het materiaal een instromer kan beginnen met lezen en typen. De voorschatter voor Schrijven dient in de eerste plaats een indruk te geven van de penvaardigheid van een instromer. Voordat een cursist met een voorschatter aan de slag gaat, loopt hij met de toetsafnemer een model van de Bingo-toetsvorm door omdat dit model niet als algemeen bekend verondersteld kan worden. De curriculumafhankelijke toetsen geven aan of een leerder de stof van een katern bestaande uit vier opeenvolgende lijsten voldoende beheerst om verder te gaan. Daarnaast zijn er van iedere lijst leerstofafhankelijke toetsen die aangeven of de betreffende woorden ook zonder afbeelding gespeld en gelezen kunnen worden en of de betekenis gekend wordt. Samengevat zijn er: voorbeeldmodel Bingo-toets 4 Voorschatters Lezen 4 Voorschatters Typen 4 Voorschatters Schrijven Voor een uitleg over het gebruik van de Voorschatters zie onder Menu: Voorschatters. Toetsen Cursisten gaan op verschillende manieren om met het lezen en schrijven van woorden. De meesten baseren zich op klank-tekenkoppeling en typen het woord op die basis. Ze horen een woord en kunnen het woord analyseren in een serie klanken en zetten die om in letters. Er zijn echter ook leerders die de analyse min of meer overslaan en het woordbeeld direct verbonden hebben met het plaatje. Voor hen is ook een versie zonder foto's gemaakt om hen te dwingen naar het woord te luisteren en te analyseren. Daarnaast zijn er ook leerders die zozeer afgaan op de klanken en de bijbehorende letters dat ze de betekenis van het woord verwaarlozen. Speciaal voor hen is de Woordenschatvariatie gemaakt waarin ze het plaatje (de betekenis) bij het geschreven woord moeten zoeken. Samengevat zijn dat: 4 toetsen Typen per katern (zonder foto's) 16 toetsen Typen per lijst (met gesproken woord en met foto) 16 toetsen Kijk en typ (zonder gesproken woord; met foto) 16 toetsen Woordenschat (zonder gesproken woord; woord slepen). ABC - alfabetisering Structuur ABC Het ABC-gedeelte is verdeeld in vier katernen van elk vier woordenlijsten waarmee een groot aantal oefeningen gedaan kan worden. Deze woordenlijsten vertonen van 1 tot 16 een opklimmende moeilijkheidsgraad: van eenlettergrepige mkm-woorden in lijst 1 tot meerlettergrepige woorden in lijst 16 met klanken van enkele veel voorkomende leenwoorden zoals chirurg en cadeau.

4 Binnen een woordenlijst worden de stappen van de structuurmethode doorlopen zoals dat ook in 7/43 (Tholen e.a. 1989) wordt gedaan: uitgaan van het hele woord, structuur aanbrengen in het woord door auditieve en visuele analyse en synthese, clusters van medeklinkers en lettergrepen als geheel herkennen, vervolgens het woord ineens herkennen, automatisering van deze processen en snelheid krijgen. Schematisch ziet het er zo uit: Wat komt waar aan bod in ABC De woorden Bij De woorden worden alle facetten van de 20 woorden van een lijst gepresenteerd: het geschreven woord, het gesproken woord, de betekenis in de vorm van een plaatje, en de letters en de klanken waaruit het woord bestaat. Alles op één scherm. De cursist kan drukken op alle vierkantjes en icoontjes die te zien zijn. Er komt steeds geluid of beeld. De cursist kan hier mee experimenteren door zijn eigen oefening te maken, bijvoorbeeld plaatje bij gesproken woord oefenen, letter bij klank, enz. De Woorden is min of meer het digitale woordenboek waarin spelling, uitspraak en betekenis op het scherm gepresenteerd worden. Het beantwoordt aan wat Read (2009) stelde over het belang van visualiseren bij het leren van nieuwe woorden, maar wat nog eens te meer geldt voor alfacursisten. De woorden (woordenlijst 1) Van links naar rechts: woord gesproken, in beeld gebracht (betekenis), het woord als geheel geschreven en verdeeld in letters en klanken.

5 Letters slepen Bij Letters slepen (bestaande uit twee delen, ieder op een apart scherm) wordt de koppeling tussen klank en teken/letter(s) aangeleerd. De cursist kan het hele woord horen en de afzonderlijke klanken. Hij zal nu moet uitvinden hoe dat woord geschreven wordt door de letter bij de klank te zoeken. Hij moet daartoe een letter uit de letterbak naar de klank slepen. Dat zal voor echte beginners een zaak van veel proberen zijn. In onderstaand voorbeeld is de letter m van de letterbak naar het lege grijze vakje gesleept. De score boven de letterbak laat zien dat de cursist vier pogingen heeft gedaan in 46 seconden om tot het goede resultaat te komen (als het niet de goede letter is, kleurt het vakje rood en springt de letter terug. De cursist gaat door om de andere letters bij de klanken te vinden en komt uit op man. Impliciete informatie in de oefenvormen (links). Alleen de blauwe letters in het alfabet kunnen gesleept worden. Er is meer visuele informatie op dit schermbeeld te vinden. In het letterblok (rechts) tellen alleen de blauwe vakjes mee voor deze oefening. Dat wordt de cursist snel duidelijk, want de grijze vakjes laten zich niet slepen. In het linker blok geven de luidsprekertjes aan dat je daar óf het hele woord óf een losse klank kunt horen. Impliciete informatie in de oefenvormen door middel van de grootte van de hokjes Naast het meest linkse luidsprekertje staat een mini-fototoestel dat de betekenis weergeeft. Dan ziet u vier grijze blokjes waar letters naartoe gesleept moeten worden en daaronder drie blauwe hokjes met luidspreker. De eerste klank past op één letter, de tweede klank past op twee grijze blokjes, dus op twee

6 letters, en de derde klank weer op één letter. Dat ontdekt een leerder heel snel (of anders gezegd: hij interpreteert het beeld op die manier en leidt daar een regel uit af zonder dat de docent daar instructie over geeft. En dat moet een docent ook beslist niet doen.) Woorden horen en slepen Bij Woorden horen en slepen kan de cursist een woord beluisteren en het geschreven woord naar het juiste lege blok slepen, zoals succesvol gedaan is met de woorden in de groene blokjes. Er wordt hier globale woordherkenning geoefend. Intussen worden de tijd en het aantal fouten genoteerd: vijf goede pogingen, drie foute pogingen. Een cursist die gewezen wordt op deze feedback door de computer zal er naar willen streven om nul fout te maken in een snellere tijd. De docent kan ook zo n taak voorstellen. Woorden horen en slepen (globale woordherkenning) In bovenstaande oefening zijn er tot nu toe 5 woorden goed gesleept en 3 keer een fout woord gesleept in 4:12 minuut. Klankenbar Bij deze oefening wordt ook een hulpmiddel gepresenteerd: de sound bar of klankenbar. Dat is het alfabet van de klanken, waar de cursist kan horen hoe een letter of lettercombinatie klinkt door deze aan te klikken. Dit is de basisklank behorend bij een letter. Onder bepaalde omstandigheden kan een letter anders klinken, bijvoorbeeld een - e --, die ook als -ee- kan klinken (in eten bijvoorbeeld, aan het eind van een lettergreep) of als onbeklemtoonde -e- of sjwa in vader en dan bijna klinkt als - u -. De uitspraak van de - e - in het gesproken woord, niet in de klankenbar is hierbij leidend. (Zie ook onder didactische aanwijzingen.) Hulpmiddel bij oefeningen: de klankenbar

7 Woorden vormen en slepen Bij Woorden vormen en slepen wordt de cursist uitgedaagd om een serie klanken te verbinden tot een geheel (dus het gesproken woord) en daar het juiste geschreven woord bij te zoeken. Synthese van klanken: Woorden vormen en slepen (lijst 1) In het voorbeeld hierboven zijn steeds drie klanken te horen waar de cursist het hele woord van heeft gemaakt: pan en kool. Daarvoor moet hij een synthese maken de losse klanken. Met langere woorden wordt dat moeilijk want de cursist moet dan clusters gaan maken binnen een woord. Dat kunnen delen van een eenlettergrepig woord zijn (bijvoorbeeld st en sch of st en sch ) of lettergrepen binnen een meerlettergrepig woord (bijvoorbeeld: moeder ) of een samenstelling (bijvoorbeeld: appeltaart). Ook hier worden de tijd en de pogingen van de cursist geteld en is er een klankenbar als hulpbron aanwezig. Wanneer een woord echter letters telt die meer dan één uitspraakmogelijkheid hebben zoals de -e- en de -ch- kan dat tot problemen leiden. Dat is de reden waarom we deze oefening weggelaten hebben voor lijst 16 waar Franse leenwoorden voorkomen zoals chocola, cadeau en chauffeur. Luister en typ Luister en typ wordt door de cursisten als de moeilijkste oefening ervaren.

8 Luister en typ: foutenoverzicht lijst 1 De cursist hoort het hele woord, kan de bijbehorende foto zien en gebruik maken van de klankenbar en moet dan het woord intypen. Het eerste woord dat getypt is, is rood, maar kleurde pas rood toen de d getypt werd in plaats van de s van vies. Het wordt de cursist dus door het systeem duidelijk gemaakt welk deel goed is en vanaf waar hij moet gaan verbeteren. Bij deze oefening speelt zowel auditieve analyse, koppeling van klank naar letter, als synthese een rol. Cursisten houden graag wedstrijdjes met deze oefening. De eerste keer kost het hen vaak meer dan een uur om de oefening compleet te krijgen en ze blijven vrijwillig na om dat resultaat te bereiken. In deze oefening worden de woorden geteld die foutloos getypt zijn. Woorden die aanvankelijk fout geschreven zijn en later gecorrigeerd zijn, worden hier als fout aangemerkt. Deze cursist heeft dus 3 woorden in een keer correct geschreven. Bij 3 woorden is een foutje gemaakt en door de directe feedback heeft de cursist de fouten hersteld. Bij dit oefentype is het mogelijk een overzicht te krijgen van welke klanktekenkoppeling fout gerealiseerd wordt. Druk eerst op v x, dan komt er een overzicht van de getypte woorden. Zo is te zien dat de p van kip verwisseld wordt met de b en van bloes, en de b verwisseld wordt met de p.

9 Resultatenoverzicht van Luister en typ (lijst 2). Woorden spreken Deze oefening is bedoeld om de leerder al vroeg te laten oefenen met de uitspraak van een woord. Hij of zij kan het woord beluisteren door op het blauwe luidsprekertje te drukken en het woord na te zeggen. Om dat te doen drukt hij op de microfoon, dan krijgt hij maximaal 3 seconden de tijd om het woord na te zeggen. Hij ziet 3, 2, 1. Dat is de tijd dat de microfoon nog open staat. Als hij het woord als het ware op de tong heeft, drukt hij op de rode microfoon, en dan pas zegt hij het woord. Als hij klaar is, wordt het tweede luidsprekertje blauw en kan hij zijn eigen stem terug horen. Hij kan dus achter elkaar zijn eigen stem horen die teen- zegt en daarna die van de computer. Als het (vrijwel) gelijk klinkt, mag hij tevreden zijn. Natuurlijk kan een vlotte leerder proberen het woord te lezen in plaats van het eerst te beluisteren. Het is handig om zo n oefening eerst een keer klassikaal voor te doen want de achtereenvolgende handelingen vergen veel van de analfabete leerder.

10 Luisteren uitspraak oefenen op het droge op rode microfoon drukken spreken naar jezelf luisteren en vergelijken met het model. Bingo Bingo is een van de twee spelletjes waarin snelle woordherkenning gestimuleerd en geoefend wordt. Er kan zonder tijdslimiet gespeeld worden goed om mee te beginnen en met tijdslimiet. Snelle woordherkenning is een belangrijke factor bij het lezen van zinnen en teksten. Bij snelle woordherkenning blijft er in het werkgeheugen meer ruimte over voor andere bewerkingen, zoals betekenis geven aan de zin als geheel. Het spel begint door op het luidsprekertje linksboven te drukken. De cursist hoort dan een woord en moet het bijbehorende geschreven woord aanklikken. Meteen daarna is het tweede woord te horen, en zo verder. De cursist hieronder had 47 seconden gespeeld en 10 woorden gescoord. Streven is om jezelf of je buurman te overtreffen. Bij een volgende poging zijn de woorden door elkaar geschud. Snelle woordherkenning geoperationaliseerd in de spelvorm Bingo Bij de variatie met tijdslimiet (in de pop-up met het zandlopertje) kan de cursist zelf kiezen hoeveel seconden hij neemt (van 10 tot 4) om het juiste woord aan te klikken. Het moge duidelijk zijn dat de eerste score het moeilijkst is omdat er dan gekozen moet worden uit het hele veld van 20 woorden. Iedere volgende keuze is gemakkelijker.

11 De cursist kan zelf de tijdslimiet instellen. Bij de oefening hieronder kan ook een overzicht opgevraagd worden van het aantal goede en foute klikken. Als de oefening klaar is, zijn er 20 goede antwoorden gegeven, maar hoeveel keer is er fout geklikt en bij welke woorden. Bij vier woorden is iets verkeerd gegaan. Het lijstje geeft aan dat deze leerder mus aangeklikt heeft in plaats van munt. Hij let kennelijk vooral op de eerste twee letters. Dat is vaak een goede strategie, maar hier niet. Even verderop klikt de leerder want aan in plaats van zand. Hier laat de leerder zich vooral leiden door de eindklanken, of misschien heeft hij de eerste klank van een van beide woorden niet goed gehoord. In ieder geval krijgt hij hier de aanwijzing om alle klanken van het woord goed te onderscheiden. Als je het woord niet goed gehoord hebt, kun je het woord opnieuw beluisteren door op het luidsprekertje te drukken (maar het kost wel tijd!) Resultaten overzicht (deel) van Bingo lijst 4 (zonder tijdslimiet)

12 Luister en kies het woord In de ontwikkeling van het lezen kan een fase voorkomen waarin de leerder afgaat op bepaalde opvallende kenmerken van het woord. Dat kan zijn op de oo omdat die op twee brillenglazen lijkt, of de g vanwege zijn slinger naar beneden. De beginnende lezer gaat dan gokken en zegt bijvoorbeeld alle woorden die hij kent en die met een g beginnen. Het lezen van wisselrijtjes die minimaal één kenmerk (letter) gemeenschappelijk hebben, dwingt de lezer tot het nauwkeurig lezen van de andere letters. In het voorbeeld uit lijst 2 hieronder ligt de focus op het precies decoderen van de medeklinkers rond de centrale klinker a. Het plaatje kan met opzet geen ondersteuning bieden opdat de herkenning uitsluitend gebaseerd is op de klankvorm van het woord. Als het woord juist is aangeklikt, kan het plaatje geactiveerd worden. Luister en kies het juiste woord lijst 2 Kies het juiste plaatje De woorden van de lijst worden geoefend door op grond van het geschreven en/of het gesproken woord het juiste plaatje aan te klikken uit vier mogelijkheden. Dit kan dus ook al gespeeld worden door leerders die nog niet voldoende kunnen lezen. Zij klikken op het luidsprekertje. Wie al redelijk leest, probeert het zonder de auditieve ondersteuning.

13 Klik aan: kat. De cursist heeft 1:12 minuten gedaan over 3 goede oplossingen. Memory Bij Memory zijn acht geschreven woorden bedekt en acht plaatjes met het gesproken woord eronder eveneens. Er moeten acht paren (hier van lijst 2) bij elkaar gezocht worden. Het paar wordt gevormd als achter elkaar het plaatje en het juiste geschreven woord worden aangeklikt. Bij deze bron spelen het geheugen en de strategie een belangrijke rol. Memory is sinds 15 maart niet meer te vinden onder ABC omdat de evaluatielijst teveel items ging omvatten en er weinig te scoren viel bij deze bron. Het is enige wat genoteerd kon worden, was hoeveel paren er gevonden waren. Memory halverwege met vier combinaties gevonden in 1:51 minuut

14 Zinnen Zinnen lezen is bedoeld als oefening om nu bekende woorden in zinsverband proberen te lezen. De zin kan ook beluisterd worden en als hulpbron of als feedback gebruikt worden. Het einddoel is deze zinnetjes te kunnen lezen aan het eind van woordenlijst 2. Lezen met ondersteuning van beeld en geluid Woorden en zinnen De zinnen van de vorige bron worden in een rustig tempo gesproken, maar voor beginners toch nog vaak te snel. In deze bron kan ieder woord apart beluisterd worden. Het doel is om na de individuele woorden (één of meer keren) beluisterd te hebben, de zin wel te kunnen verstaan. Deze oefening is alleen aanwezig bij de woordenlijst 1-4. Daarna wordt de leerling verondersteld de woorden beter te kunnen verstaan. De kernwoorden zijn bovendien vele malen geoefend in voorafgaande oefeningen.

15 Hier kunnen de woorden van de zin apart beluisterd worden en dan als zin. Zoek de zin In deze bron moet de zin onder de juiste foto gesleept worden. De zinnen worden in de voorgaande oefening met geluid aangeboden en kunnen zo geoefend worden. In deze bron is geen spraak toegevoegd. Pas als de zin correct is gesleept (en dus groen gekleurd is), kan de zin ook beluisterd worden als zelfcontrole. De blauwe zin kan niet beluisterd worden.

16 Lezen zonder ondersteuning van de gesproken zin. ABC lijst 1: zoek de zin bij het plaatje. Spreek de zin Hier zijn twee mogelijkheden voor het gebruik van deze bron. De eerste versie is om de zin te beluisteren en dan uit te spreken (na te zeggen). De focus van de oefening ligt dan op het onthouden van de zin en de correcte uitspraak. De meer veeleisende leerder probeert eerst de zin te lezen en dan hardop uit te spreken. Hij gebruikt het luidsprekertje dan als zelfcontrole. Spreek de zin (lijst 2) Lees en spreek de zin

17 Cursisten hebben de neiging om na te zeggen - eerst te klikken op het geluid en niet eerst proberen te lezen en te controleren door op het geluidsknopje te klikken. Die mogelijkheid is hier geblokkeerd. De zin kan pas beluisterd worden als hij eerst gelezen en ingesproken is zoals bij Bas zit in de boot. Deze zin is ingesproken en kan vergeleken worden met de doeluitspraak (eerste knop). De tweede zin is nog niet blauw en dus niet ingesproken en kan dus niet beluisterd worden. De oefening gaat op dezelfde manier als bij Woorden spreken. Dit keer krijgt een leerder 5 seconden voor het spreken, wat zichtbaar wordt tijdens het inspreken. Letters schrijven Onderaan de woordenlijsten kan de leerder ook zien hoe de Nederlandse letters geschreven worden en waar je het beste kunt beginnen om een mooie letter neer te zetten (volg het pennetje). De letters die hiervoor gebruikt worden, zijn geïnspireerd op het font SchoolKX_New: School-Diglin. Beide woorden omvatten drie klanken (dus drie luidsprekertjes), maar map telt drie letters (dus drie animaties van de letter) en biet vier letters (dus vier animaties). De betekenis van biet wordt aangeklikt en verschijnt op het scherm. Niet alle woorden zijn voorzien van animaties, maar het aantal woorden dat nodig is om alle in die lijst gebruikte letters te laten zien. Woorden schrijven In het menu onder Extra is printmateriaal van 10 woordenlijsten opgenomen om zelf woorden van een speci eke woordenlijst na te schrijven onder de kop Materiaal voor schrijven met een pen. Luister en schrijf (dictee) Luister online en schrijf offline. Dit kan met 6 of 9 seconden geoefend worden.

18 De leerder staat voor de uitdaging om een heel woord te beluisteren, het op te slaan in zijn werkgeheugen en het dan uit het hoofd op te schrijven. Eerst zijn dat nog korte woorden van drie of vier letters. Online kan dat geoefend worden met Luister en typ met feedback van het programma. Online in combinatie met o ine kan geoefend worden met Luister en schrijf. De leerder klikt het luidsprekertje aan en krijgt een aantal seconden om het woord op te schrijven op papier (achter het corresponderende nummer op voorbereide schrijfbladen voor deze oefening onder Extra). Dan komt het volgende woord. Samengevat Uit bovenstaande beschrijving is op te maken dat niet de docent verondersteld wordt instructie te geven maar dat het materiaal zelf dat doet door de manier waarop het systeem/programma zelf feedback geeft en een leerder stimuleert om steeds minder fouten te maken in steeds kortere tijd. Het materiaal zelf zorgt al voor veelvuldige herhaling door het aantal oefeningen bij een woordenlijst totdat 90% van de oefening correct is afgehandeld. De docent kan dat uitbuiten door een taak te geven waarvoor de leerder moet zwoegen, de leerder kan daarvan pro teren door het geleerde te tonen. * Evaluatieformulieren voor dit onderdeel zijn te vinden onder "Extra" in het menu.