Afbakening kleinstedelijk gebied Ronse

Transcriptie

1 Afbakening kleinstedelijk gebied Ronse PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN AFBAKENING KLEINSTEDELIJK GEBIED RONSE VERORDENENDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN SEPTEMBER 2008

2 2 Gezien en voorlopig vastgesteld door de provincieraad in vergadering van 12 december 2007 op bevel, De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Marc Lootens De Deputatie verklaard dat onderhavig RUP voor iedereen ter inzage heeft gelegen van 18 januari 2008 tot en met 17 maart 2008 Namens de Deputatie, op bevel, De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Marc Lootens Gezien en definitief vastgesteld door de provincieraad in vergadering van 15 oktober De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Marc Lootens Verantwoordelijk ruimtelijk planners, Barbara Smitz

3 3 INHOUD Deelrup 0 : Afbakeningslijn Stedenbouwkundige voorschriften Opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die opgeheven worden Verordenend grafisch plan... 4 Deelrup 1 : Snoecklaan- Zonnestraat Stedenbouwkundige voorschriften Opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die opgeheven worden Verordenend grafisch plan Deelrup 2 : Molenbeek west Stedenbouwkundige voorschriften Opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die opgeheven worden Verordenend grafisch plan Deelrup 3 : Pontstraat west Stedenbouwkundige voorschriften gave van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die opgeheven worden Verordenend grafisch plan Deelrup 4 : De Nieuwe Leie Stedenbouwkundige voorschriften Opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die opgeheven worden Verordenend grafisch plan... 33

4 4 DEELRUP 0 : AFBAKENINGSLIJN 1. Stedenbouwkundige voorschriften ART. 1. AFBAKENINGSLIJN STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED RONSE De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Ronse. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgesteld, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. 2. Opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die opgeheven worden. Niet van toepassing. 3. Verordenend grafisch plan Zie " TOELICHTINGSNOTA DEELRUP'S + VERORDENENDE GRAFISCHE PLANNEN"

5 5 DEELRUP 1 : SNOECKLAAN- ZONNESTRAAT 1. Stedenbouwkundige voorschriften Artikel 1 A : GEMENGD REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN type A 1. Deze zone is bestemd voor bedrijven van regionaal belang met één van volgende hoofdactiviteiten : productie en verwerking van goederen onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten logistiek ( op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie) en groothandel complementaire dienstverlenende bedrijven (bedrijven die diensten verlenen aan andere bedrijven) 2. Volgende activiteiten en handelingen zijn eveneens toegelaten: gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van een gemengd regionaal bedrijventerrein; inclusief infiltratievoorzieningen en wateropvang en afvoer; de aanleg van interne wegenis, parkeergelegenheden, fietsers- en voetgangers-verbindingen; inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw; kantoren en toonzalen met beperkte vloeroppervlakte, ondergeschikt en gekoppeld aan de hoofdactiviteit van individuele bedrijven zijn toegelaten voor zover deze activiteiten geen intensieve loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. De toonzalen mogen maximum 10% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500m² zijn, herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen en aanleggen van nieuwe leidingen, het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut, mits rekening te houden met de geldende bebouwingsvoorschriften; de inplanting mag de bedrijfsvoering niet hinderen. reliëfwijzigingen noodzakelijk voor de realisatie van de bestemming

6 6 groenaanleg 3. Ondermeer volgende activiteiten zijn niet toegelaten: kleinhandel horeca-, motel- en congresaccommodaties discotheken geluidsproducerende recreatie Onder geluidsproducerende recreatie wordt verstaan : gemotoriseerde sporten (indoorkarting, motorcross, ) en sporten die van mechanische hulpmiddelen gebruik maken (schietstand, ) agrarische productie. autonome kantoren. Met autonome kantoren wordt bedoeld bedrijven met als hoofdactiviteit privé- en overheidsdienstverlening met een hoofdzakelijk administratief karakter en een hoge personeelsintensiteit. De kantooractiviteit is hier niet ondergeschikt aan andere bedrijfsactiviteiten zoals productie of verwerking van goederen afvalverwerking met inbegrip van recyclage mestverwerking, slibverwerking verwerking en bewerking van grondstoffen met inbegrip van delfstoffen opslag van schroot en storten van afval (grootschalige) opslag, productie en verwerking in open lucht openbare nutsvoorzieningen die niet exclusief voor het bedrijventerrein bedoeld zijn (winturbineparken, transformatieposten) 4. Inrichtingen zoals bedoeld in artikel 3 van het relevante betreffende Samenwerkingsakkoord van 21 juli 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken zijn niet toegelaten. 5. Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning zal beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria: zorgvuldig ruimtegebruik

7 7 een kwaliteitsvolle aanleg van het plangebied en architecturale afwerking en de beeldkwaliteit van de bedrijfsgebouwen. Zorgvuldig ruimtegebruik wordt gerealiseerd door het maximaal groeperen van gebouwen waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat en het uitbreiden van bedrijfsgebouwen aansluitend op een bestaand gebouw Minstens volgende inrichtingsprincipes dienen gerespecteerd te worden : het bouwen in meerdere lagen daar waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat daar waar het beheer dit toelaat groeperen van parkeren of voorzien van parkeermogelijkheden geïncorporeerd in het bedrijfsgebouw bij de aanleg van het terrein moet het waterbergend vermogen van het gebied zoveel mogelijk worden behouden en het overstromingsrisico worden beperkt De aanleg op het bedrijfsperceel van een volledig gescheiden systeem voor de afvoer van hemel- en afvalwater is verplicht 6. Ontsluiting Het gebied wordt ontsloten via de Snoecklaan, de Maghermanlaan en de Zonnestraat 7. publiciteit en bewegwijzering: Publiciteit is enkel toegestaan in de gebieden waar bebouwing is toegelaten en voor zover aangebracht aan de gevel. De publiciteit mag niet storend zijn voor het uitzicht van de omgeving en moet in harmonie zijn met de betrokken gevels. Bij verlichte publiciteit moet de lichtbron onzichtbaar blijven. Opwaarts gerichte lichtbronnen zijn niet toegestaan. 8. De ontwikkelaar en/ of eigenaar staat in voor de aanleg en onderhoud van de bufferzone. De ontwikkelaar voorziet bij de aanleg van het bedrijventerrein in voldoende parkeersplaatsen waarbij het gebruik van gemeenschappelijke parkings vooropstaat. De onwikkelaar zorgt minstens voor de wateropvang van de niet-privatieve gedeelten van het bedrijventerrein. Bij de inrichting houdt hij rekening met het criterium milieuhinder, hij tracht de hinder ten opzichte van woongebieden zoveel mogelijk te beperken. 9. Archeologisch vooronderzoek Voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied, wordt met het oog op het identificeren van de potentieel waardevolle zones, een archeologisch detectieonderzoek uitgevoerd. Dit detectieonderzoek wordt verricht aan de hand van boringen en proefsleuven, die op statistisch relevante wijze verspreid worden over de gehele zone, waarbij 10% van de oppervlakte effectief verkend wordt. Wanneer andere bestaande of nieuwe technieken evenwaardige resultaten opleveren, kunnen deze ook aangewend worden. Indien het vooronderzoek geen archeologische sporen oplevert, worden de percelen onmiddellijk vrijgegeven. Bij aanwezigheid van archeologische sporen worden op de zones die als archeologisch waardevol worden weerhouden, bijkomende archeologische opgravingen uitgevoerd.

8 8 BUFFER (IN OVERDRUK) 1 De functie van de buffer bestaat uit een visuele afscherming en de buffering van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de omgeving. 2. De zone wordt beplant met dicht,streekeigen, hoog- en/of laagstammig groen. Voor zover landschappelijk verantwoord is het aanleggen van taluds, groen- en zichtschermen uit natuurlijke materialen en het oprichten van afsluitingen toegelaten.. Er moet bijgevolg rekening worden gehouden met de inheemse fauna en flora door de levensvoorwaarden van deze fauna en flora zoveel mogelijk te behouden, te herstellen en zelfs te creëren en te ontwikkelen De buffer is enkel toegankelijk voor aanleg- en onderhoudswerken van de buffer. De bestaande activiteiten en gebouwen in de bufferstrook kunnen behouden blijven zolang de bufferstrook niet effectief wordt gerealiseerd. De eigenaar van de betrokken percelen staat in voor o.m. de aanleg en het onderhoud van de buffer. Waterlopen in de buffer krijgen ruimte voor natuurlijke ontwikkeling, er wordt natuurvriendelijk overbeheer toegepast. In deze zone worden herstellingen, heraanleg of verplaatsen van bestaande bovengrondse en ondergrondse constructies, noodzakelijk voor openbare nutsleidingen en voorzieningen (rioleringen, electriciteitsaccommodaties, enz.) steeds toegelaten De bufferzone aangeduid met een asterisk dient te worden aangelegd wanneer de nabestemming, zijnde gemengd regionaal bedrijventerrein type C, voor het gemengd regionaal bedrijventerrein type A in werking treedt. In afwachting hiervan moet een lijnbuffer van 1m breed langsheen het bestaande gebouw worden aangelegd. De visuele buffer ter hoogte van de Zonnestraat evenals de buffer van 10 meter ter hoogte van de Zonnestraat Snoecklaan dient het eerste plantseizoen na de inwerkingtreding van dit provinciaal RUP gerealiseerd te worden. De bestaande buffering langsheen de Maghermanlaan dient minstens behouden te worden. NABESTEMMING Bij volgende wijzigingen van activiteiten treden de voorschriften van het gemengd regionaal bedrijventerrein type C in werking. Met het begrip bestaande bedrijvigheid worden activiteiten bedoeld die vervat zitten in een productieproces die wezenlijk verband houdt met de textielsector. wanneer de bestaande bedrijvigheid volledig stopt. wanneer het bedrijf op de site geen activiteiten meer aanhoudt die verband houden met de bestaande bedrijvigheid. Wanneer een gedeelte van de site niet meer gebruikt wordt voor activiteiten gelinkt aan de bestaande bedrijvigheid, gaat de nabestemming in voor het gedeelte dat niet meer gelinkt is aan de bestaande bedrijvigheid. Op het ogenblik dat een stedenbouwkundige aanvraag wordt ingediend voor handelingen of activiteiten die niet gelinkt zijn aan de bestaande bedrijvigheid, gaat de nabestemming in voor wat betreft de oppervlakte die voorwerp uitmaakt van de aanvraag.

9 9 Artikel 1 B : GEMENGD REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN type B 1. Deze zone is bestemd voor bedrijven van regionaal belang met volgende hoofdactiviteiten: logistiek (op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie) in functie van de activiteiten in de zone gemengd regionaal bedrijventerrein type A. complementaire ondergeschikte voorzieningen zoals een kantoorruimte, labo, vergaderzaaltje 2. Volgende activiteiten en handelingen zijn eveneens toegelaten: gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van een gemengd regionaal bedrijventerrein; inclusief infiltratievoorzieningen en wateropvang en afvoer; de aanleg van interne wegenis, parkeergelegenheden, fietsers- en voetgangers-verbindingen; inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw; herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen en aanleggen van nieuwe leidingen, het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut, mits rekening te houden met de geldende bebouwingsvoorschriften; de inplanting mag de bedrijfsvoering niet hinderen. reliëfwijzigingen noodzakelijk voor de realisatie van de bestemming groenaanleg 3. Onder meer volgende activiteiten zijn niet toegelaten: productie en verwerking van goederen onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten klein- & groothandel horeca-, motel- en congresaccommodaties discotheken

10 10 geluidsproducerende recreatie. Onder geluidsproducerende recreatie wordt verstaan : gemotoriseerde sporten (indoorcarting, motorcross, ) en sporten die van mechanische hulpmiddelen gebruik maken (schietstand, ) agrarische productie autonome kantoren. Met autonome kantoren wordt bedoeld bedrijven met als hoofdactiviteit privé- en overheidsdienstverlening met een hoofdzakelijk administratief karakter en een hoge personeelsintensiteit. De kantooractiviteit is hier niet ondergeschikt aan andere bedrijfsactiviteiten zoals productie of verwerking van goederen afvalverwerking met inbegrip van recyclage mestverwerking, slibverwerking verwerking en bewerking van grondstoffen met inbegrip van delfstoffen opslag van schroot en storten van afval (grootschalige) opslag, productie en verwerking in open lucht openbare nutsvoorzieningen die niet exclusief voor het bedrijventerrein bedoeld zijn (windturbineparken, transformatieposten) 4. Inrichtingen zoals bedoeld in artikel 3 van het relevante betreffende Samenwerkingsakkoord van 21 juli 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken zijn niet toegelaten. 5. Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning zal beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria: zorgvuldig ruimtegebruik een kwaliteitsvolle aanleg van het plangebied en architecturale afwerking en de beeldkwaliteit van de bedrijfsgebouwen. Zorgvuldig ruimtegebruik wordt gerealiseerd door het maximaal groeperen van gebouwen waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat en het uitbreiden van bedrijfsgebouwen aansluitend op een bestaand gebouw Minstens volgende inrichtingsprincipes dienen gerespecteerd te worden : het bouwen in meerdere lagen daar waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat daar waar het beheer dit toelaat groeperen van parkeren of voorzien van parkeermogelijkheden geïncorporeerd in het bedrijfsgebouw

11 11 bij de aanleg van het terrein moet het waterbergend vermogen van het gebied zoveel mogelijk worden behouden en het overstromingsrisico worden beperkt De aanleg op het bedrijfsperceel van een volledig gescheiden systeem voor de afvoer van hemel- en afvalwater is verplicht 6.Ontsluiting Het gebied wordt ontsloten via de Snoecklaan en de Maghermanlaan 7. Publiciteit en bewegwijzering: Publiciteit is enkel toegestaan in de gebieden waar bebouwing is toegelaten en voor zover aangebracht aan de gevel. De publiciteit mag niet storend zijn voor het uitzicht van de omgeving en moet in harmonie zijn met de betrokken gevels. Bij verlichte publiciteit moet de lichtbron onzichtbaar blijven. Opwaarts gerichte lichtbronnen zijn niet toegestaan. 8. De ontwikkelaar en/ of eigenaar staat in voor de aanleg en onderhoud van de bufferzone. De ontwikkelaar voorziet bij de aanleg van het bedrijventerrein in voldoende parkeersplaatsen waarbij het gebruik van gemeenschappelijke parkings vooropstaat. De onwikkelaar zorgt minstens voor de wateropvang van de niet-privatieve gedeelten van het bedrijventerrein. Bij de inrichting houdt hij rekening met het criterium milieuhinder, hij tracht de hinder ten opzichte van woongebieden zoveel mogelijk te beperken. 9. Archeologisch vooronderzoek Voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied, wordt met het oog op het identificeren van de potentieel waardevolle zones, een archeologisch detectieonderzoek uitgevoerd. Dit detectieonderzoek wordt verricht aan de hand van boringen en proefsleuven, die op statistisch relevante wijze verspreid worden over de gehele zone, waarbij 10% van de oppervlakte effectief verkend wordt. Wanneer andere bestaande of nieuwe technieken evenwaardige resultaten opleveren, kunnen deze ook aangewend worden. Indien het vooronderzoek geen archeologische sporen oplevert, worden de percelen onmiddellijk vrijgegeven. Bij aanwezigheid van archeologische sporen worden op de zones die als archeologisch waardevol worden weerhouden, bijkomende archeologische opgravingen uitgevoerd. BUFFER (IN OVERDRUK) 1. De functie van de buffer bestaat uit een visuele afscherming en de buffering van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de omgeving. 2. De zone wordt beplant met dicht,streekeigen, hoog- en/of laagstammig groen. Voor zover landschappelijk verantwoord is het aanleggen van taluds, groen- en zichtschermen uit natuurlijke materialen en het oprichten van afsluitingen toegelaten.

12 12 Er moet bijgevolg rekening worden gehouden met de inheemse fauna en flora door de levensvoorwaarden van deze fauna en flora zoveel mogelijk te behouden, te herstellen en zelfs te creëren en te ontwikkelen Waterlopen in de buffer krijgen ruimte voor natuurlijke ontwikkeling; er wordt natuurvriendelijk oeverbeheer toegepast. De eigenaar van de betrokken percelen staat in voor o.m. de aanleg en het onderhoud van de buffer. De buffer is enkel toegankelijk voor aanleg- en onderhoudswerken van de buffer. De bufferzone grenzend aan het deel van het bedrijventerrein dat reeds ontwikkeld is, dient gerealiseerd te worden ten laatste het eerste plantseizoen na de inwerkingtreding van het RUP. In deze zone worden herstellingen, heraanleg of verplaatsen van bestaande bovengrondse en ondergrondse constructies, noodzakelijk voor openbare nutsleidingen en voorzieningen (rioleringen, electriciteitsaccommodaties, enz.) steeds toegelaten. NABESTEMMING Bij volgende wijzigingen van activiteiten treden de voorschriften van het gemengd regionaal bedrijventerrein type C in werking. Met het begrip bestaande bedrijvigheid worden activiteiten bedoeld die vervat zitten in een productieproces die wezenlijk verband houdt met de textielsector. wanneer de bestaande bedrijvigheid volledig stopt. wanneer het bedrijf op de site geen activiteiten meer aanhoudt die verband houden met de bestaande bedrijvigheid. Wanneer een gedeelte van de site niet meer gebruikt wordt voor activiteiten gelinkt aan de bestaande bedrijvigheid, gaat de nabestemming in voor het gedeelte dat niet meer gelinkt is aan de bestaande bedrijvigheid. Op het ogenblik dat een stedenbouwkundige aanvraag wordt ingediend voor handelingen of activiteiten die niet gelinkt zijn aan de bestaande bedrijvigheid, gaat de nabestemming in voor wat betreft de oppervlakte die voorwerp uitmaakt van de aanvraag.

13 13 Artikel 1 C : GEMENGD REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN type C 1. Deze zone is bestemd voor bedrijven van regionaal belang met één van volgende hoofdactiviteiten : productie en verwerking van goederen onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten complementaire dienstverlenende bedrijven (bedrijven die diensten verlenen aan andere bedrijven) kantoren logistiek (op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie) en groothandel 2. Volgende activiteiten en handelingen zijn eveneens toegelaten: gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van een gemengd regionaal bedrijventerrein; inclusief infiltratievoorzieningen en wateropvang en afvoer; de aanleg van interne wegenis, parkeergelegenheden, fietsers- en voetgangers-verbindingen; inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw; toonzalen met beperkte vloeroppervlakte, ondergeschikt en gekoppeld aan de hoofdactiviteit van individuele bedrijven zijn toegelaten. De toonzalen mogen maximum 30% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500m² zijn, herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen en aanleggen van nieuwe leidingen, het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut, mits rekening te houden met de geldende bebouwingsvoorschriften; de inplanting mag de bedrijfsvoering niet hinderen. reliëfwijzigingen noodzakelijk voor de realisatie van de bestemming groenaanleg

14 14 3. Ondermeer volgende activiteiten zijn niet toegelaten: kleinhandel horeca-, motel- en congresaccommodaties discotheken geluidsproducerende recreatie Onder geluidsproducerende recreatie wordt verstaan : gemotoriseerde sporten (indoorcarting, motorcross, ) en sporten die van mechanische hulpmiddelen gebruik maken (schietstand, ) agrarische productie afvalverwerking met inbegrip van recyclage mestverwerking, slibverwerking verwerking en bewerking van grondstoffen met inbegrip van delfstoffen opslag van schroot en storten van afval (grootschalige) opslag, productie en verwerking in open lucht openbare nutsvoorzieningen die niet exclusief voor het bedrijventerrein bedoeld zijn (windturbineparken, transformatieposten) 4. Inrichtingen zoals bedoeld in artikel 3 van het relevante betreffende Samenwerkingsakkoord van 21 juli 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken zijn niet toegelaten. 5. Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning zal beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria: zorgvuldig ruimtegebruik een kwaliteitsvolle aanleg van het plangebied en architecturale afwerking en de beeldkwaliteit van de bedrijfsgebouwen. Zorgvuldig ruimtegebruik wordt gerealiseerd door het maximaal groeperen van gebouwen waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat en het uitbreiden van bedrijfsgebouwen aansluitend op een bestaand gebouw

15 15 Minstens volgende inrichtingsprincipes dienen gerespecteerd te worden : het bouwen in meerdere lagen daar waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat daar waar het beheer dit toelaat groeperen van parkeren of voorzien van parkeermogelijkheden geïncorporeerd in het bedrijfsgebouw bij de aanleg van het terrein moet het waterbergend vermogen van het gebied zoveel mogelijk worden behouden en het overstromingsrisico worden beperkt De aanleg op het bedrijfsperceel van een volledig gescheiden systeem voor de afvoer van hemel- en afvalwater is verplicht 6. publiciteit en bewegwijzering: Publiciteit is enkel toegestaan in de gebieden waar bebouwing is toegelaten en voor zover aangebracht aan de gevel. De publiciteit mag niet storend zijn voor het uitzicht van de omgeving en moet in harmonie zijn met de betrokken gevels. Bij verlichte publiciteit moet de lichtbron onzichtbaar blijven. Opwaarts gerichte lichtbronnen zijn niet toegestaan. 7. De ontwikkelaar en/ of eigenaar staat in voor de aanleg en onderhoud van de bufferzone. De ontwikkelaar voorziet bij de aanleg van het bedrijventerrein in voldoende parkeersplaatsen waarbij het gebruik van gemeenschappelijke parkings vooropstaat. De onwikkelaar zorgt minstens voor de wateropvang van de niet-privatieve gedeelten van het bedrijventerrein. Bij de inrichting houdt hij rekening met het criterium milieuhinder, hij tracht de hinder ten opzichte van woongebieden zoveel mogelijk te beperken. 8. Archeologisch vooronderzoek Voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied, wordt met het oog op het identificeren van de potentieel waardevolle zones, een archeologisch detectieonderzoek uitgevoerd. Dit detectieonderzoek wordt verricht aan de hand van boringen en proefsleuven, die op statistisch relevante wijze verspreid worden over de gehele zone, waarbij 10% van de oppervlakte effectief verkend wordt. Wanneer andere bestaande of nieuwe technieken evenwaardige resultaten opleveren, kunnen deze ook aangewend worden. Indien het vooronderzoek geen archeologische sporen oplevert, worden de percelen onmiddellijk vrijgegeven. Bij aanwezigheid van archeologische sporen worden op de zones die als archeologisch waardevol worden weerhouden, bijkomende archeologische opgravingen uitgevoerd. BUFFER (IN OVERDRUK) 1. De functie van de buffer bestaat uit een visuele afscherming en de buffering van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de omgeving. 2. De zone wordt beplant met dicht,streekeigen, hoog- en/of laagstammig groen. Voor zover landschappelijk verantwoord is het aanleggen van taluds, groen- en zichtschermen

16 16 uit natuurlijke materialen en het oprichten van afsluitingen toegelaten. Er moet bijgevolg rekening worden gehouden met de inheemse fauna en flora door de levensvoorwaarden van deze fauna en flora zoveel mogelijk te behouden, te herstellen en zelfs te creëren en te ontwikkelen De buffer is enkel toegankelijk voor aanleg- en onderhoudswerken van de buffer of het bufferbekken. De bufferzone grenzend aan het deel van het bedrijventerrein dat reeds ontwikkeld is, dient gerealiseerd te worden ten laatste het eerste plantseizoen na de inwerkingtreding van het RUP. De eigenaar van de betrokken percelen staat in voor o.m. de aanleg en het onderhoud van de buffer. In deze zone worden herstellingen, heraanleg of verplaatsen van bestaande bovengrondse en ondergrondse constructies, noodzakelijk voor openbare nutsleidingen en voorzieningen (rioleringen, electriciteitsaccommodaties, enz.) steeds toegelaten Waterlopen in de buffer krijgen ruimte voor natuurlijke ontwikkeling, er wordt natuurvriendelijk oeverbeheer toegepast. De bufferzone aangeduid met een asterisk dient te worden aangelegd wanneer de nabestemming, zijnde gemengd regionaal bedrijventerrein type C, voor het gemengd regionaal bedrijventerrein type A in werking treedt. WOONGEBIED ALS NEVENFUNCTIE (IN OVERDRUK) Als nevenfunctie kunnen woningen worden toegestaan. Deze woningen kunnen niet gerealiseerd worden op de gelijkvloerse verdieping. Aan bestaande woningen zijn instandhoudingswerken en verbouwingswerken mogelijk Deze woningen zijn enkel in de eerste bouwzone mogelijk. De afstand van de eerste bouwzone strekt zich uit tot 20 meter diep vanaf de rooilijn. Voor de woningen is een afzonderlijke toegang noodzakelijk.

17 17 Artikel 2: WATERLOOP Het betreft een waterloop, waarvan het open en natuurlijk karakter maximaal dient te worden geconsolideerd en zonodig hersteld en als dusdanig beheerd. Overwelvingen zijn uitzonderlijk toegestaan voor noodzakelijke plaatselijke overbruggingen en bestaande constructies. Bij herbouw of nieuwbouw van bestaande constructies dient de beek terug te open gehouden te worden. Teneinde de toegankelijkheid en het beheer van de betrokken waterloop te kunnen garanderen zal een zone van 5m, gemeten van de oevertop, waar mogelijk langs beide zijden van de beek, dienen vrij te blijven van elke constructie. Waterlopen in de buffer krijgen ruimte voor natuurlijke ontwikkeling; er wordt natuurvriendelijk oeverbeheer toegepast. Het overwelfd gedeelte moet indien mogelijk in functie van de bedrijfsvoering, opnieuw worden opengelegd Artikel 3 : WOONZONE 1. Het gebied is bestemd voor wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen. Onder aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen worden verstaan: handel, horeca, bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, openbare groene en verharde ruimten, socio-culturele inrichtingen en recreatieve voorzieningen voor zover te verenigen met de woonfunctie. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan : De relatie met de in de omgeving aanwezige functies; De invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers; De invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; De relatie met de in de omgeving van het woongebied vastgelegde bestemmingen;

18 18 2. Opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die opgeheven worden. De bepalingen van het gewestplan Oudenaarde, zoals vastgelegd bij KB van 24 februari 1977 en latere wijzigingen, worden binnen de perimeter van onderhavig deelrup opgeheven bij de goedkeuring van onderhavig provinciaal RUP: het betreft volgende bestemming: woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. 3. Verordenend grafisch plan Zie " TOELICHTINGSNOTA DEELRUP'S + VERORDENENDE GRAFISCHE PLANNEN"

19 19 DEELRUP 2 : MOLENBEEK WEST 1. Stedenbouwkundige voorschriften Artikel 1: GEMENGD REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN 1. Deze zone is bestemd voor bedrijven van regionaal belang met één van volgende hoofdactiviteiten : productie en verwerking van goederen onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten logistiek ( op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie) en groothandel complementaire dienstverlenende bedrijven (bedrijven die diensten verlenen aan andere bedrijven) 2. Volgende activiteiten en handelingen zijn eveneens toegelaten: gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van een gemengd regionaal bedrijventerrein; inclusief infiltratievoorzieningen en wateropvang en afvoer; de aanleg van interne wegenis, parkeergelegenheden, fietsers- en voetgangersverbindingen; inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw; kantoren en toonzalen met beperkte vloeroppervlakte, ondergeschikt en gekoppeld aan de hoofdactiviteit van individuele bedrijven zijn toegelaten voor zover deze activiteiten geen intensieve loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. De toonzalen mogen maximum 10% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500m² zijn, herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen en aanleggen van nieuwe leidingen, het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut, mits rekening te houden met de geldende bebouwingsvoorschriften; de inplanting mag de bedrijfsvoering niet hinderen. afvalverwerking, slibverwerking en afvalrecyclage wanneer de activiteiten onderdeel uitmaken van het productieproces van de hoofdactiviteit op het bedrijventerrein

20 20 reliëfwijzigingen noodzakelijk voor de realisatie van de bestemming groenaanleg 3. Volgende activiteiten zijn o.m. niet toegelaten: kleinhandel horeca-, motel- en congresaccommodaties discotheken geluidsproducerende recreatie Onder geluidsproducerende recreatie wordt verstaan : gemotoriseerde sporten (indoorcarting, motorcross, ) en sporten die van mechanische hulpmiddelen gebruik maken (schietstand, ) agrarische productie autonome kantoren: Met autonome kantoren wordt bedoeld bedrijven met als hoofdactiviteit privé- en overheidsdienstverlening met een hoofdzakelijk administratief karakter en een hoge personeelsintensiteit. De kantooractiviteit is hier niet ondergeschikt aan andere bedrijfsactiviteiten zoals productie of verwerking van goederen autonome bedrijven voor afvalverwerking met inbegrip van recyclage autonome bedrijven voor mestverwerking, slibverwerking verwerking en bewerking van grondstoffen met inbegrip van delfstoffen opslag van schroot en storten van afval (grootschalige) opslag, productie en verwerking in open lucht openbare nutsvoorzieningen die niet exclusief voor het bedrijventerrein bedoeld zijn (winturbineparken, transformatieposten) 4. Inrichtingen zoals bedoeld in artikel 3 van het relevante betreffende Samenwerkingsakkoord van 21 juli 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken zijn niet toegelaten. 5.Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning zal beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria:

21 21 zorgvuldig ruimtegebruik een kwaliteitsvolle aanleg van het plangebied en architecturale afwerking en de beeldkwaliteit van de bedrijfsgebouwen. Zorgvuldig ruimtegebruik wordt gerealiseerd door het maximaal groeperen van gebouwen waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat en het uitbreiden van bedrijfsgebouwen aansluitend op een bestaand gebouw Minstens volgende inrichtingsprincipes dienen gerespecteerd te worden : het bouwen in meerdere lagen daar waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat daar waar het beheer dit toelaat groeperen van parkeren of voorzien van parkeermogelijkheden geïncorporeerd in het bedrijfsgebouw bij de aanleg van het terrein moet het waterbergend vermogen van het gebied zoveel mogelijk worden behouden en het overstromingsrisico worden beperkt De aanleg op het bedrijfsperceel van een volledig gescheiden systeem voor de afvoer van hemel- en afvalwater is verplicht Oppervlaktewater dient te infiltreren in de bodem of opgevangen te worden in waterbuffers. Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient in verhouding te staan tot het infiltratiedebiet en de grondoppervlakte 6. Publiciteit is enkel toegestaan in de gebieden waar bebouwing is toegelaten en voor zover aangebracht aan de gevel. De publiciteit mag niet storend zijn voor het uitzicht van de omgeving en moet in harmonie zijn met de betrokken gevels. Bij verlichte publiciteit moet de lichtbron onzichtbaar blijven. Opwaarts gerichte lichtbronnen zijn niet toegestaan. 7. Archeologisch vooronderzoek Voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied, wordt met het oog op het identificeren van de potentieel waardevolle zones, een archeologisch detectieonderzoek uitgevoerd. Dit detectieonderzoek wordt verricht aan de hand van boringen en proefsleuven, die op statistisch relevante wijze verspreid worden over de gehele zone, waarbij 10% van de oppervlakte effectief verkend wordt. Wanneer andere bestaande of nieuwe technieken evenwaardige resultaten opleveren, kunnen deze ook aangewend worden. Indien het vooronderzoek geen archeologische sporen oplevert, worden de percelen onmiddellijk vrijgegeven. Bij aanwezigheid van archeologische sporen worden op de zones die als archeologisch waardevol worden weerhouden, bijkomende archeologische opgravingen uitgevoerd. BUFFER (IN OVERDRUK) 1. De functie van de buffer bestaat uit een visuele afscherming en de buffering van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de omgeving.

22 22 2. De zone wordt beplant met dicht, streekeigen, hoog- en/of laagstammig groen. Voor zover landschappelijk verantwoord is het aanleggen van taluds, groen- en zichtschermen uit natuurlijke materialen en het oprichten van afsluitingen toegelaten. Populieraanplantingen zijn niet toegestaan. Er moet bijgevolg rekening worden gehouden met de inheemse fauna en flora door de levensvoorwaarden van deze fauna en flora zoveel mogelijk te behouden, te herstellen en zelfs te creëren en te ontwikkelen In geval van gefaseerde ontwikkeling van het bedrijventerrein kan de buffer per fase worden gerealiseerd: minstens het deel van de buffer dat grenst aan het deel van het bedrijventerrein dat ontwikkeld zal worden, dient te worden gerealiseerd en dit gelijktijdig met het begin van het uitvoeren van de eerste werken of handelingen op het betreffende perceel van het bedrijventerrein en waarvoor een stedenbouwkundige handeling vereist is of ten laatste in het eerstvolgende plantseizoen. De bufferzone grenzend aan het deel van het bedrijventerrein dat reeds ontwikkeld is, dient gerealiseerd te worden het eerste plantseizoen na de inwerkingtreding van het RUP. De eigenaar staat in voor o.m. de aanleg en het onderhoud van de buffer. In deze zone worden herstellingen, heraanleg of verplaatsen van bestaande bovengrondse en ondergrondse constructies, noodzakelijk voor openbare nutsleidingen en voorzieningen (rioleringen, electriciteitsaccommodaties, enz.) steeds toegelaten. De bestaande toegangsweg kan in de bufferzone behouden blijven tot dat het bedrijventerrein geherconfigureerd wordt. De buffer is enkel toegankelijk voor aanleg- en onderhoudswerken van de buffer. Artikel 2 : WOONZONE Het gebied is bestemd voor wonen en de bestaande bedrijvigheid. Nieuwe bedrijvigheid is niet toegestaan. Het aantal bouwlagen wordt beperkt tot twee. In de dakhelling kan één bijkomende bouwlaag worden ingericht. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan: De relatie met de in de omgeving aanwezige functies; De invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers; De invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; De relatie met de in de omgeving van het woongebied vastgelegde bestemmingen;

23 23 Artikel 3 : AGRARISCH GEBIED Het gebied is bestemd voor de beroepslandbouw. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten.een landbouwbedrijfszetel mag enkel de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, evenals verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaken. Voor zover de landbouwbedrijfsvoering niet in het gedrang wordt gebracht, zijn volgende werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. 3. het herstellen en ontwikkelen van kleine landschapselementen en landschapswaarden Voor zover de landbouwbedrijfsvoering niet in het gedrang wordt gebracht zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen voor bestaande vergunde woningen die niet gelinkt zijn aan een landbouwbedrijf eveneens toegelaten: Het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande woningen, waarbij (1) de woning op het moment van de vergunningsaanvraag niet verkrot is (de woning wordt beschouwd als zijnde verkrot indien ze niet voldoen aan de elementaire eisen van stabiliteit op het moment van de eerste vergunningsaanvraag tot verbouwen, herbouwen of uitbreiden); en (2) de woning hoofdzakelijk vergund is of geacht wordt vergund te zijn, ook wat de functie betreft. Indien een woning niet aangesloten is op een riolering, wordt de vergunningsaanvraag afhankelijk gemaakt van de aanleg van een installatie voor het behandelen van afvalwater. Een uitbreiding kan - met inbegrip van de woningbijgebouwen, die er fysisch één geheel mee vormen - slechts leiden tot een maximaal bouwvolume van 1000 m³. Deze uitbreiding mag een volumevermeerdering met 100 % niet overschrijden. Het aantal woongelegenheden blijft beperkt tot het bestaande aantal. Het volume van de herbouwde woning blijft beperkt tot m³, indien het bestaande bouwvolume meer dan m³ bedraagt.. Het wijzigen van de functie van de bestaande agrarische bebouwing kan toegelaten worden, voor zover de nieuwe functie betrekking heeft op wonen, met een maximum van één eengezinswoning per gebouwencomplex. Reservatiestrook N60 (in overdruk) In de op het grafisch plan aangeduide reservatiestrook in overdruk is het oprichten van gebouwen niet toegestaan evenals het herbouwen of verbouwen van bestaande gebouwen.

24 24 Artikel 4: BOSGEBIED Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van een bos. Het bosgebied dient aangeplant te worden met inheemse loofbomen in combinatie met een struiklaag Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de bosbouw en natuurontwikkeling zijn toegelaten. Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet wordt overschreden, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1 het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2 het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dit noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijke milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid. Zone voor waterzuivering waterbuffering (in overdruk) In dit gebied kan een waterzuiveringsinstallatie opgericht worden voor het zuiveren van verontreinigde oppervlaktewater indien dat op een andere manier niet mogelijk blijkt. Daarnaast kan het gebied gebruikt worden om overtollig water te bufferen. Reservatiestrook N60 (in overdruk) In de op het grafisch plan aangeduide reservatiestrook in overdruk is het oprichten van gebouwen niet toegestaan evenals het herbouwen of verbouwen van bestaande gebouwen Artikel 5 : KLEINHANDELZONE De zone is bestemd voor bedrijven van regionaal belang met als hoofdactiviteit kleinhandel. Het betreft individuele grootschalige winkels. In dit gebied kunnen bestaande grootschalige kleinhandelszaken uit het aanliggende gebied beperkt uitbreiden. In dit gebied zijn geen nieuwe kleinhandelszaken toegestaan. Artikel 6: WATERLOOP Het betreft een waterloop, waarvan het open en natuurlijk karakter maximaal dient te worden geconsolideerd en zonodig hersteld en als dusdanig beheerd. Overwelvingen zijn uitzonderlijk toegestaan voor noodzakelijke plaatselijke overbruggingen en bestaande constructies. Bij herbouw of nieuwbouw van bestaande constructies dient de beek terug te open gehouden te worden.

25 25 Teneinde de toegankelijkheid en het beheer van de betrokken waterloop te kunnen garanderen zal een zone van 5m, gemeten van de oevertop, dienen vrij te blijven van elke constructie. Artikel 7 : BOUWVRIJE ZONE LEIDINGSSTROOK In de op het grafisch plan aangeduide bouwvrije zone voor een collector in overdruk is het oprichten van gebouwen niet toegestaan noch het aanplanten van diepwortelende bomen. Artikel 8 : HOOGSPANNINGSLEIDING In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van een hoogspanningsleiding en haar aanhorigheden. De aanvragen voor vergunningen voor hoogspanningsleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de bestaande hoogspanningsleiding niet in het gedrang wordt gebracht. Aanhorigheden van een hoogspanningsleiding zijn de constructies of gebouwen die nodig of nuttig zijn om de leiding te kunnen exploiteren. De aanhorigheden kunnen bovengronds of ondergronds aangebracht zijn. 2. Opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die opgeheven worden. De bepalingen van het gewestplan Oudenaarde, zoals vastgelegd bij KB van 24 februari 1977 en latere wijzigingen, worden binnen de perimeter van onderhavig deelrup opgeheven bij de goedkeuring van onderhavig provinciaal RUP: het betreft volgende bestemming: regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter. De volgende verkaveling wordt tevens opgeheven: Rode Mutslaan dd 31/05/ Verordenend grafisch plan Zie " TOELICHTINGSNOTA DEELRUP'S + VERORDENENDE GRAFISCHE PLANNEN"

26 26 DEELRUP 3 : PONTSTRAAT WEST 1. Stedenbouwkundige voorschriften Artikel 1 : GEMENGD REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN 1. Deze zone is bestemd voor bedrijven van regionaal belang met één van volgende hoofdactiviteiten : productie en verwerking van goederen onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten logistiek ( op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie) en groothandel afvalverwerking met inbegrip van recyclage mestverwerking, slibverwerking verwerking en bewerking van grondstoffen met inbegrip van delfstoffen complementaire dienstverlenende bedrijven (bedrijven die diensten verlenen aan andere bedrijven) 2. Volgende activiteiten en handelingen zijn eveneens toegelaten: gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van een gemengd regionaal bedrijventerrein; inclusief infiltratievoorzieningen en wateropvang en afvoer; de aanleg van interne wegenis, parkeergelegenheden, fietsers- en voetgangersverbindingen; inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw; kantoren en toonzalen met beperkte vloeroppervlakte, ondergeschikt en gekoppeld aan de hoofdactiviteit van individuele bedrijven zijn toegelaten voor zover deze activiteiten geen intensieve loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. De toonzalen mogen maximum 10% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500m² zijn, herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen en aanleggen van nieuwe leidingen, het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut, mits rekening te houden met de geldende bebouwingsvoorschriften; de inplanting mag de bedrijfsvoering niet hinderen.

27 27 reliëfwijzigingen noodzakelijk voor de realisatie van de bestemming groenaanleg openbare nutsvoorzieningen die niet exclusief voor het bedrijventerrein bedoeld zijn (windturbineparken, transformatie-posten) 3. Ondermeer volgende activiteiten zijn niet toegelaten: kleinhandel horeca-, motel- en congresaccommodaties discotheken geluidsproducerende recreatie Onder geluidsproducerende recreatie wordt verstaan : gemotoriseerde sporten (indoorcarting, motorcross, ) en sporten die van mechanische hulpmiddelen gebruik maken (schietstand, ) agrarische productie autonome kantoren. Met autonome kantoren wordt bedoeld bedrijven met als hoofdactiviteit privé- en overheidsdienstverlening met een hoofdzakelijk administratief karakter en een hoge personeelsintensiteit. De kantooractiviteit is hier niet ondergeschikt aan andere bedrijfsactiviteiten zoals productie of verwerking van goederen opslag van schroot en storten van afval (grootschalige) opslag, productie en verwerking in open lucht 4. Inrichtingen zoals bedoeld in artikel 3 van het relevante betreffende Samenwerkingsakkoord van 21 juli 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken zijn niet toegelaten. 5. Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning zal beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria: zorgvuldig ruimtegebruik een kwaliteitsvolle aanleg van het plangebied en architecturale afwerking en de beeldkwaliteit van de bedrijfsgebouwen. Zorgvuldig ruimtegebruik wordt gerealiseerd door het maximaal groeperen van gebouwen waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat en het uitbreiden van bedrijfsgebouwen

28 28 aansluitend op een bestaand gebouw Minstens volgende inrichtingsprincipes dienen gerespecteerd te worden : het bouwen in meerdere lagen daar waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat daar waar het beheer dit toelaat groeperen van parkeren of voorzien van parkeermogelijkheden geïncorporeerd in het bedrijfsgebouw Bij de aanleg van het terrein moet het waterbergend vermogen van het gebied zoveel mogelijk worden behouden en het overstromingsrisico dient zoveel als mogelijk te worden beperkt. De aanleg op het bedrijfsperceel van een volledig gescheiden systeem voor de afvoer van hemel- en afvalwater is verplicht. Oppervlaktewater dient te infiltreren in de bodem of opgevangen te worden in waterbuffers. Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient in verhouding te staan tot het infiltratiedebiet en de grondoppervlakte Bestaande zichtlijnen vanuit Villa Carpentier 6. De minimale perceelsoppervlakte bedraagt m². Uitzonderingen op de minimale perceelsoppervlakte zijn toegestaan voor: percelen met bedrijven die gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen verzorgen percelen met bedrijfsverzamelgebouwen. Onder bedrijfsverzamelgebouwen wordt verstaan gebouwen, die verschillende bedrijven herbergen. Deze bedrijven delen gedeelten van hun infrastructuur en sparen zo ruimte en kosten. een beperkt aantal percelen die omwille van de globale inrichting van het bedrijventerrein een kleinere terreinoppervlakte verkrijgen percelen van regionale bedrijven die in een traditionele opzet meer dan m² nodig hebben, doch door een aantoonbaar intensiever ruimtegebruik met minder kunnen 7. Bouwvrije afstanden en bouwhoogtes De afstand van gebouwen en constructies tot de buffer bedraagt minimaal de kroonlijsthoogte van het gebouw en deze afstand is minimaal 6 meter; bij alle gebouwen en constructies aan een weg bedraagt de afstand 8 meter tot de rooilijn. De bouwhoogte van de nieuwe gebouwen en constructies is beperkt tot 8,5 meter binnen een strook van 30 meter grenzend aan de zones met buffers, tenzij een hogere

29 29 hoogte bedrijfstechnisch noodzakelijk is. In de rest van het gemengd regionaal bedrijventerrein is de bouwhoogte van de nieuwe gebouwen en constructies beperkt tot 12 meter, tenzij een hogere hoogte bedrijfstechnisch noodzakelijk is. 8. Ontsluiting van de zone De zone wordt ontsloten via een aan te leggen ontsluitingsweg, aantakkend op de N48 (Doorniksesteenweg Engelsenlaan) en op de Nieuwe Pontstraat. 9. Het bedrijventerrein wordt ontwikkeld door één instantie, hier de ontwikkelaar genoemd. De ontwikkelaar staat onder meer in voor de aanleg van gemeenschappelijke voorzieningen, de verkeersinfrastructuur, de gemeenschappelijke bewegwijzering, de fiets- en voet-gangersverbindingen. Hij staat ook in voor de aanleg van de bufferzone. De ontwikkelaar voorziet bij de aanleg van het bedrijventerrein in voldoende parkeerplaatsen waarbij het gebruik van gemeenschappelijke parkings vooropstaat. Parkeren op het openbaar domein is verboden. De ontwikkelaar zorgt minstens voor de wateropvang van de niet- privatieve gedeelten van het bedrijventerrein. Hij draagt er ook zorg voor dat de lozingsdebieten van gemeenschappelijke waterafvoer in overeenstemming zijn met de vigerende regelgeving. Bij de inrichting houdt de ontwikkelaar rekening met het criterium milieuhinder: hij tracht de hinder ten opzichte van woongebieden zoveel mogelijk te beperken, bvb. door de meest hinderlijke bedrijven centraal in het bedrijventerrein te situeren. 10. Het bedrijventerrein wordt beheerd door één instantie, hier de beheerder genoemd; De beheerder staat in voor onderhoud van de gemeenschappelijke voorzieningen, de verkeersinfrastructuur, de fiets- en voetgangersverbindingen. Hij staat in voor het beheer van de bufferstrook. De beheerder staat in voor het verzorgd voorkomen van het bedrijventerrein. De beheerder richt een klachtenmeldingspunt in. Het meldpunt heeft minstens tot taak informatie te verstrekken en klachten te behandelen. 11. Publiciteit en bewegwijzering : publiciteit is enkel toegestaan in de gebieden waar bebouwing is toegelaten en voor zover aangebracht aan de gevel. De publiciteit mag niet storend zijn voor het uitzicht van de omgeving en moet in harmonie zijn met de betrokken gevels. Bij verlichte publiciteit moet de lichtbron onzichtbaar blijven. Opwaarts gerichte lichtbronnen zijn niet toegestaan. 12. Archeologisch vooronderzoek Voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied, wordt met het oog op het identificeren van de potentieel waardevolle zones, een archeologisch detectieonderzoek uitgevoerd. Dit detectieonderzoek wordt verricht aan de hand van boringen en proefsleuven, die op statistisch relevante wijze verspreid worden over de gehele zone, waarbij 10% van de oppervlakte effectief verkend wordt. Wanneer andere bestaande of nieuwe technieken evenwaardige resultaten opleveren, kunnen deze ook aangewend worden. Indien het vooronderzoek geen archeologische sporen oplevert, worden de percelen onmiddellijk vrijgegeven. Bij aanwezigheid van archeologische sporen worden op de zones die als archeologisch waardevol worden weerhouden, bijkomende archeologische opgravingen uitgevoerd. 13. Voorkooprecht Op deze zone is een recht van voorkoop als bedoeld in het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van toepassing. In uitvoering van artikel 63 van dat decreet, wordt de rangorde voor het voorkooprecht vastgesteld als volgt: 1. gemeente 2. provincie