PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN STEDELIJK PROJECT NINOVESTRAAT RONSE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN JUNI 2012

Transcriptie

1 PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN STEDELIJK PROJECT NINOVESTRAAT RONSE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN JUNI 2012

2 2 Gezien en voorlopig vastgesteld door de Provincieraad in vergadering De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Marc Lootens De Deputatie verklaart dat onderhavig RUP voor iedereen ter inzage heeft gelegen van tot en met. Namens de Deputatie, op bevel, De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Marc Lootens Gezien en definitief vastgesteld door de Provincieraad in vergadering De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Marc Lootens Verantwoordelijk ruimtelijk planners, An Spitaels Barbara Smitz

3 3 Colofon Dit document is een publicatie van: Provincie Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat Gent Dienst R01 Ruimtelijke Planning Directie Ruimte secretariaat: Dossiernummer rup/2009/prup/ovl/072 Dossierverloop beslissing Deputatie tot opmaak PRUP 4 maart 2010 versturen voorontwerp voor plen. verg. 9 september ste plenaire vergadering 30 september 2011 voorlopige vaststelling door PR 14 december 2011 openbaar onderzoek 9 januari maart 2012 advies PROCORO 14 mei 2012 definitieve vaststelling 20 juni 2012 De normatieve delen van dit provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan zijn: (Deze zijn verordenend) het grafisch bestemmingsplan de stedenbouwkundige voorschriften bij het grafisch plan De niet-normatieve delen van dit provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan zijn: (Deze zijn niet verordenend) de toelichtingsnota de plan-mer

4 4 Inhoudsopgave Colofon 1. Algemene bepalingen BEOORDELINGSCRITERIA TOT DUURZAME ONTWIKKELING WATERHUISHOUDING VOETGANGERS- EN FIETSVERBINDINGEN 2. Specifieke bepalingen ARTIKEL 1: ZONE VOOR GEMENGDE STEDELIJKE ACTIVITEITEN ARTIKEL 2: BEDRIJVENTERREIN VOOR BESTAAND REGIONAAL HOUTVERWERKEND BEDRIJF ARTIKEL 3 a: ZONE VOOR LOKALE BEDRIJVIGHEID EN KLEINHANDEL ARTIKEL 3 b: GROOTSCHALIGE KLEINHANDELSZONE MET NABESTEMMING GROEN BEDRIJVENPARK ARTIKEL 4: BEDRIJVENTERREIN VOOR BESTAANDE REGIONALE BEDRIJVEN ARTIKEL 5: NABESTEMMING: GROEN BEDRIJVENPARK ARTIKEL 6: ZONE VOOR WONEN ARTIKEL 7: ZONE VOOR WONEN EN GROEN ARTIKEL 8: GEMENGD OPENRUIMTEGEBIED

5 5 Artikel 9 : ZONE VOOR WEGINFRASTRUCTUUR ARTIKEL 10: OVERDRUK: ZONE VOOR KAMPEERAUTOTERREIN ARTIKEL 11: OVERDRUK: LANDSCHAPPELIJKE BUFFER ARTIKEL 12: OVERDRUK: GROENBUFFER ARTIKEL 13: INDICATIEVE AANDUIDING: WATERLOOP

6 6 1. Algemene bepalingen Verordenend stedenbouwkundig voorschrift BEOORDELINGSCRITERIA TOT DUURZAME ONTWIKKELING Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning binnen onderhavig provinciaal RUP zal, naast de toetsing aan de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften, onder meer beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria: - zuinig ruimtegebruik - kwalitatief kleur- en materiaalgebruik - landschappelijke integratie - waterbeheersing De aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning dient middels een motiveringsnota aan te tonen dat aan deze criteria is voldaan voor zover dit relevant is. WATERHUISHOUDING Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen; zijn werken, handelingen en wijzigingen toegelaten die nodig of nuttig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden, voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Met 'technieken van natuurtechnische milieubouw' wordt verwezen naar een geheel van technieken die gebruikt kunnen worden om bij de inrichting (en het beheer) van infrastructuurwerken (wegen, waterlopen) om bestaande natuurwaarden zoveel als mogelijk te behouden of ze te ontwikkelen of te versterken, en meer algemeen om te komen tot "milieuvriendelijke" oplossingen voor ruimtelijke ingrepen. Er moet voorzien worden in maximaal hergebruik van water zodanig dat de afvoer van hemelwater verder beperkt kan worden. Toelichting Bij het bouwen of herbouwen van constructies dient voldaan te worden aan het Besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater Waterbeheersing is een ondergeschikte functie in dit gebied. Voor werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het beheersen van overstromingen buiten de natuurlijke overstromingsgebieden of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden worden de stroomgebiedbeheersplannen en de bekkenbeheersplannen als afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor bovenvermelde werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Een beschrijving van en toelichting bij de 'technieken van natuurtechnische milieubouw' is te vinden in de "Vademecums Natuurtechniek". Op basis van onderzoek en ervaring worden deze Vademecums regelmatig geactualiseerd.

7 7 MAAIVELD De hoogte van het maaiveld van een bepaalde plaats wordt bepaald op basis van de gemiddelde maaiveldhoogte van de omliggende omgeving in een straal van 20 meter rond het punt waarvoor het maaiveld dient bepaald te worden. Maaiveldhoogte wordt opgegeven ten opzichte van een nationaal nul-niveau. (Oostends peil) De aanduiding wordt vaak in de bouwwereld gebruikt als referentiepunt voor het aanduiden van de hoogte van vloeren e.d. in gebouwen In diverse bestemmingszones van dit PRUP is het maaiveld per bestemmingszone verschillend daar het gaat om een hellend terrein. VOETGANGERS- EN FIETSVERBINDINGEN Voetgangers- en fietsverbindingen kunnen doorheen alle zones van het plan worden aangelegd.

8 8 2. Specifieke bepalingen ARTIKEL 1: ZONE VOOR GEMENGDE STEDELIJKE ACTIVITEITEN Categorie Wonen Inrichtingsprincipes Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Toelichting In deze zone zijn verschillende functies mogelijk opdat dit gebied kan ontwikkeld worden als een dynamische zone, waarbij toch voldoende aandacht is voor groen. Deze zone is bestemd voor: Niet-hinderlijke bedrijvigheid Kantoren en diensten openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, openbare groene en verharde ruimten, socio-culturele inrichtingen, recreatieve voorzieningen. De beoordeling gebeurt door de vergunningverlener. De kantoren en diensten mogen hierbij maximaal 50 % van de bebouwbare Voor de definitie van gemeenschaps- en oppervlakte innemen. nutsvoorzieningen kan verwezen worden naar de omzendbrief van 8 juli Omzendbrief betreffende de inrichting en Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de aanleg o de toepassing van de exploitatie van de toegelaten activiteiten zijn toegestaan voor zover ze wat schaal enontwerpgewestplannen en gewestplannen, ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving. Daarbij wordt ten minstegewijzigd via omzendbrief dd. 25/1/2002 aandacht besteed aan: en 25/10/2002 De relatie met de in de omgeving aanwezige functies; De invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers; De invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; De relatie met de in de omgeving van dit gebied vastgelegde bestemmingen; In het algemeen kan gesteld worden dat volgende inrichtingen in de zones voor openbaar nut en gemeenschapsuitrusting kunnen aanvaard worden: openbare instellingen voor medische verzorging; gemeentehuis en gebouwen

9 9 Het aanvraagdossier moet in functie van de beoogde ingreep de nodige elementen bevatten om de beoordeling toe te laten. Volgende activiteiten en handelingen zijn eveneens toegelaten: gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van deze zone; inclusief infiltratievoorzieningen en wateropvang en afvoer; de aanleg van interne wegenis, parkeergelegenheden, fietsers- en voetgangersverbindingen; inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het gebouw; herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen en aanleggen van nieuwe leidingen, het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut, mits rekening te houden met de geldende bebouwingsvoorschriften; de voor gemeentelijke diensten; cultureel centrum, openbare culturele voorzieningen : zoals bibliotheek, theater, enz.; rijkswachtpost- en rijkswachtkazerne; politie, brandweer; gebouwen voor overheidsdiensten (rijk, provincie, gemeente); openbare sport- en spelinfrastructuur (die evenwel normaal moeten aangeduid worden als recreatiegebied); onderwijsinstellingen; sociale voorzieningen zoals kinderkribben, instellingen voor bejaarden, rusthuizen, dienstencentra, enz.; openbare instellingen voor mentaal en fysische gehandicapten; gevangenis, wederopvoedingsgesticht; gebouwen voor het openbaar vervoer, openbare parkings, vlieghavens; post, telegraaf, telefoon; gerechtelijke instellingen; religieuze instellingen en gebouwen voor de eredienst.

10 10 inplanting mag de bedrijfsvoering niet hinderen. Reliëfwijzigingen: Een wijziging van het reliëf binnen deze zone kan enkel toegelaten worden indien bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning de bouwtechnische noodzaak ervan voldoende kan worden aangetoond. groenaanleg horeca in functie van de activiteiten in de zone Ondermeer volgende activiteiten zijn niet toegelaten: wonen met uitzondering van bestaande woningen klein- en groothandel discotheken geluidsproducerende recreatie. Onder geluidsproducerende recreatie wordt verstaan: gemotoriseerde sporten (indoorkarting, motorcross, ) en sporten die van mechanische hulpmiddelen gebruik maken (schietstand, ) productie en verwerking van goederen die niet gerelateerd zijn aan de textielsector agrarische productie. afvalverwerking met inbegrip van recyclage mestverwerking, slibverwerking opslag van schroot en storten van afval (grootschalige) opslag, productie en verwerking in open lucht Om de geomorfologische kenmerken in het gebied zoveel als mogelijk te behouden, dient omzichtig omgesprongen te worden met reliëfwijzigingen. Individuele woningen zijn niet toegelaten in deze zone. Collectieve woonvormen waarin een bepaalde dienstverlening begrepen zit, kan wel. Dit ressorteert dan onder de noemer gemeenschapsvoorzieningen. Bestaande woningen kunnen verbouwd worden binnen het bestaande volume en herbouwd bij heirkracht. Seveso-bedrijven zijn niet gewenst. Zorgvuldig Inrichtingen zoals bedoeld in artikel 3 van het relevante betreffende Samenwerkingsakkoord van 21 juli 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken zijn niet toegelaten. Er wordt rekening gehouden met de criteria die gelden op het ogenblik van vestiging of op het ogenblik dat een nieuwe activiteit binnen het bedrijf opgestart wordt, voor wat betreft de nieuwe activiteiten. Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning zal beoordeeld worden Dit betreft de zogenaamde Sevesobedrijven.

11 11 ruimtegebruik aangewezen is aan de hand van volgende criteria: zorgvuldig ruimtegebruik een kwaliteitsvolle aanleg van het plangebied en architecturale afwerking en de beeldkwaliteit van de gebouwen. Zorgvuldig ruimtegebruik wordt gerealiseerd door het maximaal groeperen van gebouwen waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat en het uitbreiden van bedrijfsgebouwen aansluitend op een bestaand gebouw. Minstens volgende inrichtingsprincipes dienen gerespecteerd te worden : het (ver)bouwen in meerdere lagen daar waar de activiteit dit toelaat. Op het moment van goedkeuring van het RUP bestaande gebouwen met een hoogte van 30 meter of meer kunnen deze hoogte behouden. Andere op het moment van de goedkeuring van het RUP bestaande gebouwen kunnen verbouwd worden tot een hoogte van maximaal 15 m. Voor nieuwbouw geldt een bouwhoogte van maximaal 15 m. De hoogte wordt gemeten t.o.v. het bestaand plaatselijk maaiveld. De dakvorm is vrij. daar waar het beheer dit toelaat groeperen van parkeren of voorzien van parkeermogelijkheden geïncorporeerd in het gebouw bij de (her)aanleg van het terrein moet het waterbergend vermogen van het gebied zoveel mogelijk worden behouden en het overstromingsrisico worden beperkt De aanleg op het perceel van een volledig gescheiden systeem voor de afvoer van hemel- en afvalwater is verplicht. Oppervlaktewater dient te infiltreren in de bodem of opgevangen te worden in waterbuffers. Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient in verhouding te staan tot het infiltratiedebiet en de grondoppervlakte en bedraagt min 330 m³/ha met een maximaal ledigingsdebiet van 10 l/s/ha; Het ziekenhuis vormt de blikvanger van de gehele zone. Om deze reden wordt de bouwhoogte van andere gebouwen in de zone beperkt. Voor de definitie van maaiveld verwijzen we naar de algemene bepalingen. De principes van het integraal waterbeleid zijnde in eerste instantie hergebruik van regenwater. Verder dient het oppervlaktewater te infiltreren in de bodem of in laatste instantie opgevangen te worden in waterbuffers. Maximaal 60 % van de totale oppervlakte van deze zone mag ingenomen worden Voor deze zone worden dezelfde principes toegepast als voor de zone 'groen

12 12 door gebouwen. Maximaal 20 % van de onbebouwde oppervlakte mag ingenomen worden voor (ontsluitings)infrastructuur, circulatieruimte en andere infrastructuren als fiets- en voetgangersverbindingen nodig voor het goed functioneren van het groen bedrijvenpark. Minimaal 20 % van de totale oppervlakte van deze zone dient ingenomen te worden door groenvoorzieningen: bufferstroken, waterpartijen die ook als bufferbekken kunnen fungeren. Groenvoorzieningen kunnen bestaan uit streekeigen, hoog- en of laagstammig groen, waterpartijen, open graspleinen. In deze zone worden herstellingen, heraanleg of verplaatsen van bestaande bovengrondse en ondergrondse constructies, noodzakelijk voor openbare nutsleidingen en voorzieningen (rioleringen, electriciteitsaccommodaties, ) steeds toegestaan. Voor zover landschappelijk verantwoord is het aanleggen van taluds binnen de groenvoorzieningen toegestaan. Bouwvrije afstanden De afstand van gebouwen en constructies tot de zonegrens bedraagt minimaal 6 meter ten opzichte van de Oscar Delghuststraat, de spoorweg en de oostelijke zonegrens en 8 m ten opzichte van de Ninovestraat. bedrijvenpark'. De zone voor stedelijke activiteiten vormt immers de verbinding tussen het groen bedrijvenpark en de site van de Stadstuin. Op die manier kan het groen beter de stad binnendringen. Om het groene karakter van deze zone te realiseren is het gewenst een beplantingsplan op te maken waarbij er aandacht is voor een diversiteit in groenaanplantingen (waterpartijen, bomenrijen, open graspleinen, concentraties laag en hoogstammige bomen, ) De site wordt ontsloten via de Ninovestraat en de Oscar Delghuststraat. Ontsluiting van de zone De zone wordt ontsloten via een of meerdere aansluitingen op de Ninovestraat en de Oscar Delghuststraat. Het moet de intentie zijn het aantal ontsluitingen te beperken door het verkeer te bundelen naar de omliggende straten toe.

13 13 ARTIKEL 2: BEDRIJVENTERREIN VOOR BESTAAND REGIONAAL HOUTVERWERKEND BEDRIJF Categorie Bedrijvigheid Inrichtingsprincipes Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Toelichting Op het bedrijventerrein kan het bestaande regionaal houtverwerkend bedrijf bestendigd worden en uitbreiden. Andere bedrijvigheid is hier niet toegelaten. Het bedrijventerrein is bestemd voor het behoud en de uitbreiding van het huidige bestaande regionale bedrijfsactiviteiten aan de Dopchiestraat Beekstraat met volgende hoofdactiviteit: productie en verwerking van hout. Op- en overslag van hout. Onder verwerking van goederen valt ook de bewerking en behandeling van goederen Nevenactiviteiten zijn alleen toegelaten voor zover ze noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering van het bestaand regionaal bedrijf.: de aanleg van interne wegenis, parkeergelegenheden, fietsers- en voetgangersverbindingen; 1 inrichting voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte kantoren en toonzalen met beperkte vloeroppervlakte, ondergeschikt en gekoppeld aan de hoofdactiviteit zijn toegelaten voor zover deze activiteiten geen intensieve loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. De toonzalen mogen maximum 10% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500m² zijn, herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen en aanleggen van nieuwe leidingen, het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut, mits rekening te houden met de geldende bebouwingsvoorschriften; de De loketfunctie staat in relatie tot de werking van het bedrijf, zijnde het onthaal van leveranciers en afnemers, zakencontacten in functie van de bedrijvigheid,

14 14 Seveso-bedrijven niet gewenst zijn inplanting mag de bedrijfsvoering niet hinderen. Afvalverwerking en afvalrecyclage wanneer de activiteiten onderdeel uitmaken van het productieproces van de hoofdactiviteit op het bedrijventerrein Reliëfwijzigingen: Een wijziging van het reliëf binnen de zone kan enkel toegelaten worden indien bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning de bouwtechnische noodzaak ervan voldoende kan worden aangetoond. groenaanleg Inrichtingen zoals bedoeld in artikel 3 van het relevante betreffende Samenwerkingsakkoord van 21 juli 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken zijn niet toegelaten. Er wordt rekening gehouden met de criteria die gelden op het ogenblik van vestiging of op het ogenblik dat een nieuwe activiteit binnen het bedrijf opgestart wordt, voor wat betreft de nieuwe activiteiten. Om de geomorfologische kenmerken van het gebied zoveel als mogelijk te behouden, dient omzichtig omgesprongen te worden met reliëfwijzigingen. Dit betreft de zogenaamde Sevesobedrijven. Zorgvuldig ruimtegebruik is aangewezen; het duurzaamheidsprincipe bij de inrichting van het bedrijventerrein dient strikt te worden opgevolgd. Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning zal beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria: zorgvuldig ruimtegebruik een kwaliteitsvolle aanleg van het plangebied en architecturale afwerking en de beeldkwaliteit van de bedrijfsgebouwen. Minstens volgende inrichtingsprincipes dienen gerespecteerd te worden: het (ver)bouwen in meerdere lagen daar waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat en voor zover het zicht op de heuvelrug hierdoor niet belemmerd wordt. De bouwhoogte dient beperkt te worden tot 10 meter ten opzichte van het maaiveld m.u.v. infrastructuur (schouwen, ) nodig voor het goed functioneren van het bedrijf. daar waar het beheer dit toelaat groeperen van parkeren of voorzien van parkeermogelijkheden geïncorporeerd in het bedrijfsgebouwen. De verharding van de parking bestaat bij voorkeur uit waterdoorlatende materialen. Bij de (her)aanleg van het terrein moet het waterbergend vermogen van het gebied zoveel mogelijk worden behouden en het overstromingsrisico worden beperkt. De principes van het integraal waterbeleid zijnde in eerste instantie hergebruik van regenwater. Verder dient het oppervlaktewater te infiltreren in de bodem Aangezien parkeerplaatsen op een bedrijventerrein vaak veel ruimte in beslag nemen, dient bij de inrichting van het bedrijventerrein hier bijzondere aandacht aan te worden besteed. Het voorzien van gemeenschappelijke parkeervoorzieningen en/of het incorporeren van parkeerplaatsen in, of op een bedrijfsgebouw dient grondig te worden onderzocht en afgewogen.

15 15 of in laatste instantie opgevangen te worden in waterbuffers. Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient in verhouding te staan tot het infiltratiedebiet en de grondoppervlakte en bedraagt min 330 m³/ha met een maximaal ledigingsdebiet van 10 l/s/ha; De aanleg op het bedrijfsperceel van een volledig gescheiden systeem voor de afvoer van hemel- en afvalwater is verplicht. Principes van overstromingsvrij bouwen, zijnde: - Geen ondergrondse gebruiksruimten voorzien - Het vloerpeil hoog genoeg kiezen, zijnde minimaal 30 cm boven het maaiveld. - Er mogen enkel zeer beperkte reliëfwijzigingen worden uitgevoerd - Indien het voorzien van een veilig vloerpeil niet mogelijk is d.m.v. een aangepaste bouwwijze kan een reliëfwijziging enkel en alleen worden toegestaan indien uit de aanvraag blijkt dat de ruimte voor water zowel in volume als in oppervlakte wordt gecompenseerd op het eigen terrein. - Geen ondergrondse mazouttanks - Bij plaatsing hemelwaterput erop letten dat er geen overstromingswater in de put kan komen - De waterafvoer van gebouwen verzekeren - Terugslagklep plaatsen op riolering en/of hemelwaterafvoer - Ingenomen overstromingsvolumes moet gecompenseerd worden. Bebouwing en verhardingen Het bebouwingspercentage bedraagt maximum 80 %. Het terrein mag volledig verhard worden. Verhardingen zijn bij voorkeur waterdoorlatend, tenzij dit verboden wordt vanuit een andere regelgeving of technisch niet haalbaar is. Bouwhoogtes Het watersysteem wordt als een nevengeschikte functie aanzien. De invulling van de bestemming zoals voorzien op het grafisch plan is toelaatbaar mits er rekening wordt gehouden met de ruimtelijke behoeften van het watersysteem. Bij de aanvraag van de vergunning moet duidelijk aangegeven worden op welke wijze de bestaande ruimte voor water behouden wordt. Om overstromingsvrij te bouwen wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een aangepaste bouwwijze waardoor geen ruimte voor water wordt ingenomen zoals bv het bouwen op palen. Indien dit niet mogelijk is kan een ophoging enkel en allen worden toegestaan voor het deel dat strikt noodzakelijk is voor het bouwen van het gebouw en onder voorwaarde dat de verloren ruimte voor water op hetzelfde perceel gecompenseerd wordt. Gezien er o.a. aanvoer is van hout, dient nagegaan te worden of de aanleg van de circulatieruimte in waterdoorlatende materialen niet beschadigd wordt wanneer hier vrachtwagens over rijden. De verharding is uiteraard niet toegestaan in de voorziene bufferzones. De bouwhoogte wordt beperkt tot 10 m. De dakvorm is vlak en wordt ingericht als Uit de resultaten van het plan-mer volgt duidelijk dat ondergrondse constructies, kelderverdiepingen niet gewenst zijn

16 16 een groendak. Het plaatsen van lichtkoepels, zonnepanelen en zonneboilers is toegelaten. Hiertoe kan de bouwhoogte met maximaal 1 m verhoogd worden Ondergrondse constructies worden niet toegelaten, met uitzondering van ondergrondse waterbufferbekkens indien open bufferstructuren bedrijfstechnisch niet mogelijk zijn.. Ontsluiting gezien de ligging in de Molenbeekvallei. Het voorzien van ondergrondse waterbufferbekkens kan dus enkel indien andere oplossingen bedrijfstechnisch niet mogelijk zijn. Dit dient duidelijk gemotiveerd te worden gezien de ligging in een gebied dat zeer gevoelig is voor grondwaterstromingen en effectief overstromingsgevoelig is. Het gebied wordt ontsloten via de Dopchiestraat. Langs de Beekstraat is enkel traag verkeer toegelaten. Waterloop De bestaande waterloop in het gebied kan omgelegd worden. De omlegging kan gebeuren in alle zones (ook in de bufferzones). Een omschakeling naar een zone voor wonen en groen is op termijn gewenst als onderdeel van het parelsnoer in de Molenbeekvallei. NABESTEMMING ZONE VOOR WONEN EN GROEN (IN OVERDRUK) (Art. 7) Bij volgende wijzigingen van activiteiten treden de voorschriften van de zone voor wonen en groen van artikel 8 in werking. Met het begrip bestaande bedrijvigheid worden activiteiten bedoeld die vervat zitten in een productieproces die wezenlijk verband houdt met de houtverwerkende nijverheid. wanneer de bestaande bedrijvigheid volledig stopt. wanneer het bedrijf/bedrijven op de site geen activiteiten meer aanhoudt die verband houden met de bestaande bedrijvigheid. Wanneer een gedeelte van de site niet meer gebruikt wordt voor activiteiten gelinkt aan de bestaande bedrijvigheid, gaat de nabestemming in voor het gedeelte dat niet meer gelinkt is aan de bestaande bedrijvigheid. Op het ogenblik dat een stedenbouwkundige aanvraag wordt ingediend voor handelingen of activiteiten die niet gelinkt zijn aan de bestaande bedrijvigheid, gaat de nabestemming in voor wat betreft de Zolang er een houtverwerkend bedrijf gevestigd is op de site, blijft de huidige bestemming gehanteerd, ook wanneer het bedrijf wordt overgenomen door een ander bedrijf, maar nog steeds actief is in de houtverwerkende bedrijvigheid. Wanneer een houtverwerkend bedrijf op dezelfde locatie blijft, maar totaal andere activiteiten zal uitoefenen, dan gaat de nabestemming wel in. Wanneer het huidige bedrijf een deel van zijn activiteiten stopzet en hier andere activiteiten uitoefent, gaat de nabestemming in. Dit geldt eveneens als het bedrijf een gedeelte overlaat aan een ander bedrijf en er geen aan de houtverwerkende nijverheid gelinkte activiteiten meer plaatsvinden

17 17 oppervlakte die voorwerp uitmaakt van de aanvraag. Met het begrip bestaande bedrijvigheid worden activiteiten bedoeld die vervat zitten in een productieproces die wezenlijk verband houdt met de houtverwerkende nijverheid.

18 18 ARTIKEL 3 a: ZONE VOOR LOKALE BEDRIJVIGHEID EN KLEINHANDEL Categorie Bedrijvigheid Inrichtingsprincipes Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Toelichting De bestaande kleinhandel in het gebied kan behouden worden evenals de bestaande garages en lokale bedrijvigheid.. Wanneer een gebouw gesloopt wordt, dient het (de) nieuwe gebouw(en) voor kleinhandel of lokale bedrijvigheid opgetrokken te worden volgens de voorschriften van deze zone. De zone is enerzijds bestemd voor regionale bedrijven met als hoofdactiviteit grootschalige kleinhandel. Het betreft individuele grootschalige winkels. De winkels hebben een minimale bruto-oppervlakte van 1200 m² en een maximale brutooppervlakte van 2000 m². Anderzijds is deze zone bestemd voor bedrijven van lokaal belang met één van volgende hoofdactiviteiten : _ productie en verwerking van goederen _ onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten _ logistiek ( op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie) en groothandel _ complementaire dienstverlenende bedrijven (bedrijven die diensten verlenen aan andere bedrijven) De bedrijven hebben eveneens een maximale bruto-oppervlakte van 2000 m². Bestaande bedrijven en kleinhandelszaken kunnen behouden blijven en uitgebreid worden binnen de gestelde normen. Bij herbouw van de gebouwen dient dit ook te gebeuren binnen de gestelde normen. Het is de bedoeling de diversiteit in bedrijvigheid die in deze beperkte zone aanwezig is te behouden, zijnde kleinhandel en beperkte bedrijvigheid. Grootschalige kleinhandel is de distribuerende handel die zich richt op de verkoop van producten (inclusief diensten) aan eindgebruikers (vb. tuincentra). Onder bruto-oppervlakte worden eveneens begrepen, de complementaire kleinschalige voorzieningen op voorwaarde dat ze maximaal 15 % van de gebouwenoppervlakte uitmaken. Het gaat hier over de typische winkels in de inkom van, in of in de onmiddellijke buurt van een supermarkt zoals krantenwinkels, slagerij, schoenlapper-sleutelmaker, bloemenwinkel, cafetaria. Onder verwerking van goederen valt ook de bewerking en behandeling van goederen en garages. Complementaire dienstverlenende bedrijven zijn bedrijven die nuttig of noodzakelijk zijn voor de goede werking van de eigenlijke industriële of ambachtelijke bedrijven (benzinestations collectieve restaurants en opslagplaatsen voor goederen, )

19 19 Het is de bedoeling om het ganse gebied tussen de Dopchiestraat en Savooistraat te Daarnaast zijn de volgende activiteiten toegelaten: Gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van een zone voor kleinhandel, inclusief infiltratievoorzieningen en wateropvang en afvoer; De aanleg van interne wegenis, parkeergelegenheden, fietsers- en voetgangersverbindingen; Inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200 m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw Herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen en aanleggen van nieuwe leidingen; Het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut, mits rekening te houden met de geldende bebouwingsvoorschriften, de inplanting mag de bedrijfsvoering niet hinderen; Reliëfwijzigingen: Een wijziging van het reliëf binnen de zone kan enkel toegelaten worden indien bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning de bouwtechnische noodzaak ervan voldoende kan worden aangetoond. Groenaanleg De volgende activiteiten zijn niet toegelaten: horeca-, motel- en congresaccommodaties discotheken geluidsproducerende recreatie agrarische productie autonome kantoren De maximale terreinbezetting bedraagt 80 %. De rest van het terrein dient een groene aankleding te krijgen. Binnen deze zone bevinden zich twee garagebedrijven. Voor deze bedrijven gelden de basisrechten van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Om de geomorfologische kenmerken van het gebied zoveel als mogelijk te behouden, dient omzichtig te worden omgesprongen met reliëfwijzigingen. Onder geluidsproducerende recreatie wordt verstaan: gemotoriseerde sporten (indoorkarting, motorcross, ) en sporten die van mechanische hulpmiddelen gebruik maken (schietstand, ) Met autonome kantoren worden bedrijven bedoeld met als hoofdactiviteit private en openbare dienstverlening met een hoofdzakelijk administratief karakter en een hoge personeelsintensiteit. De kantooractiviteit is hier niet ondergeschikt aan andere bedrijfsactiviteiten zoals productie of verwerking van goederen.

20 20 vergroenen. Het ingroenen van de parking en aanleg van de bufferzone vormt de eerste stap hierin. Zorgvuldig ruimtegebruik is aangewezen Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning zal beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria: zorgvuldig ruimtegebruik een kwaliteitsvolle aanleg van het plangebied en architecturale afwerking en de beeldkwaliteit van de bedrijfsgebouwen. Minstens volgende inrichtingsprincipes dienen gerespecteerd te worden: het (ver)bouwen in meerdere lagen daar waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat en voor zover het zicht op de heuvelrug hierdoor niet belemmerd wordt. De bouwhoogte dient beperkt te worden tot 6 meter ten opzichte van het maaiveld m.u.v. infrastructuur (schouwen, ) nodig voor het goed functioneren van het bedrijf. daar waar het beheer dit toelaat groeperen van parkeren of voorzien van parkeermogelijkheden geïncorporeerd in het bedrijfsgebouw. De parking, die ook dient voor bezoekersparkeren, dient een groene inkleding te krijgen. De verharding van de parking bestaat bij voorkeur uit waterdoorlatende materialen. Bij de (her)aanleg van het terrein moet het waterbergend vermogen van het gebied zoveel mogelijk worden behouden en het overstromingsrisico worden beperkt. De aanleg op het bedrijfsperceel van een volledig gescheiden systeem voor de afvoer van hemel- en afvalwater is verplicht. De principes van het integraal waterbeleid zijnde in eerste instantie hergebruik van regenwater. Verder dient het oppervlaktewater te infiltreren in de bodem of in laatste instantie opgevangen te worden in waterbuffers. Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient in verhouding te staan tot het infiltratiedebiet en de grondoppervlakte en bedraagt min 330 m³/ha met een maximaal ledigingsdebiet van 10 l/s/ha; Principes van overstromingsvrij bouwen, zijnde: - Geen ondergrondse gebruiksruimten voorzien Aangezien parkeerplaatsen op een bedrijventerrein vaak veel ruimte in beslag nemen, dient bij de inrichting van het bedrijventerrein hier bijzondere aandacht aan te worden besteed. Het voorzien van gemeenschappelijke parkeervoorzieningen en/of het incorporeren van parkeerplaatsen in, onder of op een bedrijfsgebouw dient grondig te worden onderzocht en afgewogen. Het watersysteem wordt als een nevengeschikte functie aanzien. De invulling van de bestemming zoals

21 21 De zone voor kleinhandel wordt ontsloten via de Ninovestraat. Ontsluiting - Het vloerpeil hoog genoeg kiezen, zijnde minimaal 30 cm boven het maaiveld. - Er mogen enkel zeer beperkte reliëfwijzigingen worden uitgevoerd - Indien het voorzien van een veilig vloerpeil niet mogelijk is d.m.v. een aangepaste bouwwijze kan een reliëfwijziging enkel en alleen worden toegestaan indien uit de aanvraag blijkt dat de ruimte voor water zowel in volume als in oppervlakte wordt gecompenseerd op het eigen terrein. - Geen ondergrondse mazouttanks - Bij plaatsing hemelwaterput erop letten dat er geen overstromingswater in de put kan komen - De waterafvoer van gebouwen verzekeren - Terugslagklep plaatsen op riolering en/of hemelwaterafvoer - Ingenomen overstromingsvolumen moet gecompenseerd worden Het gebied wordt ontsloten via de Ninovestraat De ontsluitingen worden bij voorkeur gegroepeerd. Voor niet-gemotoriseerd verkeer kan een ontsluiting voorzien worden die aantakt op de langzaamverkeersas. voorzien op het grafisch plan is toelaatbaar mits er rekening wordt gehouden met de ruimtelijke behoeften van het watersysteem. Bij de aanvraag van de vergunning moet duidelijk aangegeven worden op welke wijze de bestaande ruimte voor water behouden wordt. Om overstromingsvrij te bouwen wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een aangepaste bouwwijze waardoor geen ruimte voor water wordt ingenomen zoals bv het bouwen op palen. Indien dit niet mogelijk is kan een ophoging enkel en allen worden toegestaan voor het deel dat strikt noodzakelijk is voor het bouwen van het gebouw en onder voorwaarde dat de verloren ruimte voor water op hetzelfde perceel gecompenseerd wordt.

22 22 ARTIKEL 3 b: GROOTSCHALIGE KLEINHANDELSZONE MET NABESTEMMING GROEN BEDRIJVENPARK Categorie Bedrijvigheid Inrichtingsprincipes Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Toelichting De bestaande kleinhandel in het gebied kan behouden worden. Wanneer een gebouw gesloopt wordt, dient het (de) nieuwe gebouw(en) opgetrokken te worden volgens de voorschriften van de nabestemming, van groen bedrijvenpark in werking. De zone is bestemd voor regionale bedrijven met als hoofdactiviteit grootschalige kleinhandel. Het betreft individuele grootschalige winkels. Daarnaast zijn de volgende activiteiten toegelaten: Gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van een zone voor kleinhandel, inclusief infiltratievoorzieningen en wateropvang en afvoer; De aanleg van interne wegenis, parkeergelegenheden, fietsers- en voetgangersverbindingen; Inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200 m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw Herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen en aanleggen van nieuwe leidingen; Het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut, mits rekening te houden met de geldende bebouwingsvoorschriften, de inplanting mag de bedrijfsvoering niet hinderen; Reliëfwijzigingen: Een wijziging van het reliëf binnen de zone kan enkel toegelaten worden indien bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning de bouwtechnische noodzaak ervan voldoende kan worden aangetoond. Groenaanleg Grootschalige kleinhandel is de distribuerende handel die zich richt op de verkoop van producten (inclusief diensten) aan eindgebruikers (vb. tuincentra). Onder bruto-oppervlakte worden eveneens begrepen, de complementaire kleinschalige voorzieningen op voorwaarde dat ze maximaal 15 % van de gebouwenoppervlakte uitmaken. Het gaat hier over de typische winkels in de inkom van, in of in de onmiddellijke buurt van een supermarkt zoals krantenwinkels, slagerij, schoenlapper-sleutelmaker, bloemenwinkel, cafetaria. Om de geomorfologische kenmerken in het gebied zoveel als mogelijk te behouden, dient omzichtig omgesprongen te worden met reliëfwijzigingen.

23 23 De zone voor kleinhandel wordt ontsloten via de Ninovestraat en Dopchiestraat. De volgende activiteiten zijn niet toegelaten: horeca-, motel- en congresaccommodaties met uitzondering van de bestaande horecazaak discotheken geluidsproducerende recreatie agrarische productie autonome kantoren Voor de bestaande handelszaken en horecazaak kunnen enkel instandhoudingsen verbouwingswerken binnen het bestaande volume toegelaten worden. Wanneer een stedenbouwkundige vergunning voor uitbreiding, herbouw of nieuwbouw wordt aangevraagd, treedt de nabestemming 'groen bedrijvenpark' in werking. Ontsluiting Het gebied wordt voor het gemotoriseerd verkeer ontsloten via de Ninovestraat of de Dopchiestraat, voor de bedrijven die aan de Dopchiestraat palen,. De ontsluitingen worden gegroepeerd. Voor niet-gemotoriseerd verkeer kan een ontsluiting voorzien worden die aantakt op de langzaamverkeersas langs de Molenbeek. Onder geluidsproducerende recreatie wordt verstaan: gemotoriseerde sporten (indoorkarting, motorcross, ) en sporten die van mechanische hulpmiddelen gebruik maken (schietstand, ) Met autonome kantoren worden bedrijven bedoeld met als hoofdactiviteit private en openbare dienstverlening met een hoofdzakelijk administratief karakter en een hoge personeelsintensiteit. De kantooractiviteit is hier niet ondergeschikt aan andere bedrijfsactiviteiten zoals productie of verwerking van goederen. In tegenstelling tot de nabestemming kunnen de diverse bestaande ontsluitingen behouden blijven. Bij de nabestemming is het evenwel de bedoeling om de ontsluitingen te beperken en te concentreren. Binnen het gebied bevinden zich enkele woningen. Op termijn zullen deze verdwijnen en ingenomen worden door het bedrijvenpark Wanneer de bestaande woningen gesloopt worden treedt de nabestemming groen bedrijvenpark in werking. NABESTEMMING GROEN BEDRIJVENPARK (IN OVERDRUK) (Art. 5) Voor de bestaande vergunde woningen gelden de basisrechten van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Voor de gebieden waarvoor de nabestemming groen bedrijvenpark geldt, wordt een voorkooprecht ingeschreven.

24 De zone krijgt de nabestemming 'zone voor groen bedrijvenpark' (zie artikel 5) op het moment dat een stedenbouwkundige vergunning wordt afgeleverd voor het uitbreiden van de bestaande bebouwing, het slopen van de bestaande bebouwing en/of het oprichten van nieuwe bedrijfsgebouwen. Vanaf dit ogenblik zijn de voorschriften van de nabestemming 'groen bedrijvenpark' van toepassing. 24

25 25 ARTIKEL 4: BEDRIJVENTERREIN VOOR BESTAANDE REGIONALE BEDRIJVEN Categorie Bedrijvigheid Inrichtingsprincipes Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Toelichting Op dit bedrijventerrein voor bestaande regionale bedrijven kunnen de huidige bedrijven behouden blijven en in beperkte mate uitbreiden binnen de huidige milieunormen die voor Deze zone is bestemd voor de bestaande regionale bedrijven. deze bedrijven werd opgelegd. In het kader van de verdere ontwikkeling van dit bedrijventerrein is het niet gewenst dat de bestaande bedrijven meer milieubelastende activiteiten gaan uitvoeren. Onder bestaande regionale bedrijven worden die bedrijven bedoeld die op deze locatie gevestigd zijn op het moment van de inwerkingtreding van dit RUP. Volgende activiteiten en handelingen zijn eveneens toegelaten: gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van een gemengd regionaal bedrijventerrein; inclusief infiltratievoorzieningen en wateropvang en afvoer; de aanleg van interne wegenis, parkeergelegenheden, fietsers- en voetgangersverbindingen; inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw; De loketfunctie staat in relatie tot de

26 26 kantoren en toonzalen met beperkte vloeroppervlakte, ondergeschikt en gekoppeld aan de hoofdactiviteit van individuele bedrijven zijn toegelaten voor zover deze activiteiten geen intensieve loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. De toonzalen mogen maximum 10% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500m² zijn, herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen en aanleggen van nieuwe leidingen, het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut, mits rekening te houden met de geldende bebouwingsvoorschriften; de inplanting mag de bedrijfsvoering niet hinderen. Reliëfwijzigingen: Een wijziging van het reliëf binnen de zone kan enkel toegelaten worden indien bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning de bouwtechnische noodzaak ervan voldoende kan worden aangetoond. groenaanleg installaties voor het opwekken en intern gebruik van hernieuwbare energie of energierecuperatie; werking van het bedrijf, zijnde het onthaal van leveranciers en afnemers, zakencontacten in functie van de bedrijvigheid, Om de geomorfologische kenmerken van het gebied zoveel als mogelijk te behouden, dient omzichtig te worden omgesprongen met reliëfwijzigingen. Bepaalde bedrijven hebben te kennen gegeven in hun eigen energievoorziening te willen voorzien. Ondermeer volgende activiteiten zijn niet toegelaten: kleinhandel horeca-, motel- en congresaccommodaties discotheken geluidsproducerende recreatie. agrarische productie. autonome kantoren. opslag van schroot en storten van afval (grootschalige) opslag, productie en verwerking in open lucht openbare nutsvoorzieningen die niet exclusief voor het bedrijventerrein bedoeld zijn (windturbineparken, transformatieposten) Onder geluidsproducerende recreatie wordt verstaan: gemotoriseerde sporten (indoorkarting, motorcross, ) en sporten die van mechanische hulpmiddelen gebruik maken (schietstand, ) Met autonome kantoren worden bedrijven bedoeld met als hoofdactiviteit private en openbare dienstverlening met een hoofdzakelijk administratief karakter en een hoge personeelsintensiteit. De kantooractiviteit is hier niet ondergeschikt aan andere bedrijfsactiviteiten zoals productie of verwerking van goederen.

27 27 Sevesobedrijven niet gewenst zijn Inrichtingen zoals bedoeld in artikel 3 van het relevante betreffende Samenwerkingsakkoord van 21 juli 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken zijn niet toegelaten. Er wordt rekening gehouden met de criteria die gelden op het ogenblik van vestiging of op het ogenblik dat een nieuwe activiteit binnen het bedrijf opgestart wordt, voor wat betreft de nieuwe activiteiten. Dit betreft de zogenaamde Sevesobedrijven Zorgvuldig ruimtegebruik aangewezen is Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning zal beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria: zorgvuldig ruimtegebruik een kwaliteitsvolle aanleg van het plangebied en architecturale afwerking en de beeldkwaliteit van de bedrijfsgebouwen. Zorgvuldig ruimtegebruik wordt gerealiseerd door het maximaal groeperen van gebouwen waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat en het uitbreiden van bedrijfsgebouwen aansluitend op een bestaand gebouw. Minstens volgende inrichtingsprincipes dienen gerespecteerd te worden : het (ver)bouwen in meerdere lagen daar waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat en voor zover het zicht op de heuvelrug hierdoor niet belemmerd wordt. De bouwhoogte dient beperkt te worden tot 6 meter hoogte ten opzichte van het maaiveld m.u.v. infrastructuur (schouwen, ) nodig voor het goed functioneren van het bedrijf. daar waar het beheer dit toelaat groeperen van parkeren of voorzien van parkeermogelijkheden geïncorporeerd in het bedrijfsgebouw bij de (her)aanleg van het terrein moet het waterbergend vermogen van het gebied zoveel mogelijk worden behouden en het overstromingsrisico worden beperkt De aanleg op het bedrijfsperceel van een volledig gescheiden systeem voor de afvoer van hemel- en afvalwater is verplicht. De principes van het integraal waterbeleid zijnde in eerste instantie hergebruik van regenwater. Verder dient het oppervlaktewater te infiltreren in de bodem of Bij de aanvraag tot uitbreiding, dient een afwijking van de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen grondig gemotiveerd te worden. Aangezien parkeerplaatsen op een bedrijventerrein vaak veel ruimte in beslag nemen, dient bij de (her)inrichting van het bedrijventerrein hier bijzondere aandacht aan te worden besteed. Het voorzien van gemeenschappelijke parkeervoorzieningen en/of het incorporeren van parkeerplaatsen in, of op een bedrijfsgebouw dient grondig te worden onderzocht en afgewogen. Het watersysteem wordt als een nevengeschikte functie aanzien. De invulling van de bestemming zoals voorzien op het grafisch plan is toelaatbaar mits er rekening wordt gehouden met de

28 28 in laatste instantie opgevangen te worden in waterbuffers. Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient in verhouding te staan tot het infiltratiedebiet en de grondoppervlakte en bedraagt min 330 m³/ha met een maximaal ledigingsdebiet van 10 l/s/ha; Principes van overstromingsvrij bouwen, zijnde: - Geen ondergrondse gebruiksruimten voorzien - Het vloerpeil hoog genoeg kiezen, zijnde minimaal 30 cm boven het maaiveld. - Er mogen enkel zeer beperkte reliëfwijzigingen worden uitgevoerd - Indien het voorzien van een veilig vloerpeil niet mogelijk is d.m.v. een aangepaste bouwwijze kan een reliëfwijziging enkel en alleen worden toegestaan indien uit de aanvraag blijkt dat de ruimte voor water zowel in volume als in oppervlakte wordt gecompenseerd op het eigen terrein. - Geen ondergrondse mazouttanks - Bij plaatsing hemelwaterput erop letten dat er geen overstromingswater in de put kan komen - De waterafvoer van gebouwen verzekeren - Terugslagklep plaatsen op riolering en/of hemelwaterafvoer - Ingenomen overstromingsvolumen moet gecompenseerd worden ruimtelijke behoeften van het watersysteem. Bij de aanvraag van de vergunning moet duidelijk aangegeven worden op welke wijze de bestaande ruimte voor water behouden wordt. Om overstromingsvrij te bouwen wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een aangepaste bouwwijze waardoor geen ruimte voor water wordt ingenomen zoals bv het bouwen op palen. Indien dit niet mogelijk is kan een ophoging enkel en allen worden toegestaan voor het deel dat strikt noodzakelijk is voor het bouwen van het gebouw en onder voorwaarde dat de verloren ruimte voor water op hetzelfde perceel gecompenseerd wordt. Binnen het gebied bevinden zich enkele woningen. Op termijn zullen deze De bestaande bedrijven kunnen uitbreiden binnen de contouren van het bedrijventerrein voor bestaande regionale bedrijven en binnen de gestelde principes en randvoorwaarden betreffende de bufferzones, oeverstroken, overstromingsvrij bouwen. Er kunnen ook nieuwe gebouwen opgericht worden gelinkt aan de bestaande bedrijfsactiviteit. Onder bestaande bedrijfsgebouwen worden die gebouwen bedoeld die op deze locatie gevestigd zijn op het moment van de inwerkingtreding van dit RUP. Nieuwe ondersteunende functies voor de bestaande bedrijvigheid zijn mogelijk. Wanneer de bestaande woningen in het gebied gesloopt worden treedt de nabestemming groen bedrijvenpark in werking. Met de bestaande bedrijvigheid wordt de bedrijvigheid bedoeld die op de site plaats vindt op het ogenblik van de goedkeuring van het PRUP. Omdat men de bedrijfsactiviteiten op de deze centrale site niet wil beknotten, moeten (nieuwe) ondersteunende functies mogelijk zijn. Voor de bestaande vergunde woningen gelden de basisrechten van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

29 29 verdwijnen ingenomen door bedrijvenpark en worden het Het gemengd regionaal bedrijventerrein wordt ontsloten via de Ninovestraat. Ontsluiting Het gebied wordt ontsloten via de Ninovestraat voor het gemotoriseerd verkeer. Voor niet gemotoriseerd verkeer kan een ontsluiting voorzien worden die aantakt op de langzaam verkeersas langsheen de Molenbeek. In tegenstelling tot de nabestemming, kunnen de diverse bestaande ontsluitingen behouden blijven. De ontwikkelaar en/ of eigenaar staat in voor de aanleg en onderhoud van de bufferzone. De ontwikkelaar en/of eigenaar voorziet bij de heraanleg van het bedrijventerrein in voldoende parkeerplaatsen waarbij het gebruik van gemeenschappelijke parkings vooropstaat. De ontwikkelaar en/of eigenaar zorgt minstens voor de wateropvang van de niet-privatieve gedeelten van het bedrijventerrein. Bij de (her)inrichting houdt hij rekening met het criterium milieuhinder, hij tracht de hinder ten opzichte van woongebieden zoveel mogelijk te beperken. Streefdoel is op termijn een groen bedrijvenpark te voorzien op deze locatie hetgeen ook de doelstelling is voor de zone met baanwinkels en garages. NABESTEMMING: GROEN BEDRIJVENPARK (Art. 5) Bij volgende wijzigingen treden de voorschriften van het groen bedrijvenpark in werking. Wanneer de bestaande bedrijvigheid volledig stopt Wanneer de bestaande bedrijfsgebouwen dienen gesloopt te worden voor het oprichten van nieuwe gebouwen voor nieuwe bedrijfsactiviteiten. Voor de huidige bedrijfsactiviteiten kunnen de bestaande bedrijfsgebouwen voor 100 % herbouwd worden. Zolang de huidige activiteiten gevestigd blijven op deze site, blijft de huidige bestemming gehanteerd, ook wanneer het bedrijf wordt overgenomen door een ander bedrijf, maar nog steeds actief is met gelijkaardige activiteiten als de bestaande activiteit op het moment van de inwerkingtreding van het PRUP. De bedrijvigheid is op heden zo specifiek dat niet kan verwacht worden dat de gebouwen grotendeels kunnen herbruikt worden voor een totaal andere bedrijfsactiviteit. Voor de bestaande bedrijfsactiviteiten mogen de gebouwen volledig herbouwd

30 30 Wanneer een wezenlijk deel (min 50 %) van de gebouwen geen activiteiten niet meer huisvesten die betrekking hebben op de bestaande bedrijvigheid, gaat de nabestemming in voor het deel dat niet meer gebruikt wordt voor de bestaande bedrijfsactiviteit. Met het begrip bestaande bedrijvigheid worden activiteiten bedoeld die vervat zitten in het productieproces op het moment van de inwerkingtreding van dit RUP worden daar het op heden vaak gaat om verouderde bedrijfsgebouwen. Voor de gebieden waarvoor de nabestemming groen bedrijvenpark geldt, wordt een voorkooprecht ingeschreven.