Proportie kleine kankers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Proportie kleine kankers"

Transcriptie

1 Centrum voor Operationeel Onderzoek in Volksgezondheid Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Welzijn Volksgezondheid en Cultuur Administratie Gezondheidszorg Proportie kleine kankers Indicator voor het bevolkingsonderzoek naar Borstkanker in Vlaanderen Marina Puddu, Cinthia Lemos, Jean Tafforeau IPH/EPI Reports Nr

2 Proportie kleine kankers Conceptueel aanpak - Indicator voor het bevolkingsonderzoek naar Borstkanker in Vlaanderen Marina Puddu, Cinthia Lemos, Jean Tafforeau IPH/EPI Reports Nr

3 Marina Puddu Cinthia Lemos, -Jean Tafforeau Proportie kleine kankers, Conceptuele aanpak - Indicator voor het bevolkingsonderzoek naar Borstkanker in Vlaanderen Afdeling Epidemiologie, oktober 2005, Brussel (België) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid,, IPH/EPI Reports Nr Depot N : D/2005/2505/46 Proportie kleine kankers Conceptueel aanpak - Indicator voor het bevolkingsonderzoek naar Borstkanker in Vlaanderen Laatste update: oktober 2005 Vertaling: Sabine Drieskens Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Afdeling Epidemiologie 14, Juliette Wytsmanstraat 1050 Brussel fax marina.puddu@iph.fgov.be IPH/EPI Reports Nr

4 Proportie kleine kankers Conceptuele aanpak - Indicator voor het bevolkingsonderzoek naar borstkanker in Vlaanderen INHOUDSTABEL 1. INLEIDING CONCEPTUEEL KADER DEFINITIE BEREKENING EN GEGEVENSBRON BIJKOMENDE INFORMATIE Verband tussen tumorgrootte en overleving Verband tussen tumorgrootte en kans van tumorspreiding Verband tussen tumorgrootte en sterfte Type van verschafte informatie Het opsporen van vroegtijdige kankers Gegevens beschikbaar in België en andere landen DOELSTELLING, MINIMUM STANDAARD EN TARGET STERKTES EN BEPERKINGEN BELANG VOOR DE BESLISSINGSMAKERS REFERENTIES...17 BIJLAGE 1: VERGELIJKING VAN UITVOERINGSINDICATOREN VOOR GEORGANISEERDE BORSTKANKERPROGRAMMA S IN VERSCHILLENDE EUROPESE EN NIET-EUROPESE LANDEN

5 1. Inleiding Het doel van het Vlaams borstkankerprogramma is om de borstkankersterfte te verminderen. Door vroegtijdige opsporing en behandeling kan de ontwikkeling van borstkanker gestopt worden. Dit laat toe een significante proportie van borstkankersterfte te voorkomen. De basistechniek voor de preventie van sterfte door screening is het incidentiecijfer van gevorderde tumoren te verminderen, waardoor de sterfte van gevorderde ziekten vermindert (1). Het heilzaam effect van screening wordt tot stand gebracht door zijn effect bij het opsporen vroege kankers, welke gekarakteriseerd zijn door gunstigere prognostische factoren. De prognostische factoren gerelateerd aan borstkanker kunnen in twee groepen geclassificeerd worden: - Tijdsafhankelijke factoren: de tumorgrootte, de omvang van de lymfeknopen aantasting, de aanwezigheid van metastasen (tumor stadium); al deze factoren zijn gerelateerd aan de tijd dat de tumor bestaat. - Biologische factoren: het histologisch type, het histologisch graad (maligne graad); deze factoren zijn gerelateerd aan het intrinsiek gedrag van de tumor. Deze prognostische factoren toonden aan dat tumorgrootte, histologisch type, histologisch graad, lymfeknopenstatus gerelateerd zijn aan het klinisch resultaat. Overleving en sterfte zijn sterk en onmiddellijk gerelateerd aan deze prognostische factoren (2) (3) (4). Aangezien de belangrijkste oorzaak van kankersterfte te wijten is aan uitzaaiingen, verhoogt vroegtijdige opsporing de kans om deze ziekte te behandelen voordat de uitzaaiing gebeurt: dit terwijl kankers beter reageren op behandeling, zelfs als ze een hoog histologisch graad hebben. Als resultaat verbetert vroegtijdige opsporing de overleving en vermindert de morbiditeit en de sterfte. De vermindering in borstkankersterfte is de nodige en toereikende indicator voor de doeltreffendheid van screeningsprogramma s. Nochtans, duidelijke veranderingen in sterfte duren echter jaren. De evolutie in sterfte wordt ook beïnvloed door factoren buiten het screeningsprogramma, zoals de ontwikkeling van efficiëntere behandelingen. Een aantrekkelijk alternatief om de borstkankersterfte te analyseren is om vroegtijdige surrogaat indicatoren te identificeren en hun ontwikkeling over tijd te volgen. Deze indicatoren maken het mogelijk om voorspellingen over de vermindering van de sterfte te maken en om de doeltreffendheid van een screeningsprogramma te evalueren zonder te wachten op de sterfteresultaten. Sommige vroegtijdige indicatoren zijn gebaseerd op de hoger vermelde prognostische variabelen. Zij worden gebruikt om een vroegtijdige schatting van het opsporingseffect te verkrijgen en om in te schatten of het programma werkt zoals verwacht. In de praktijk probeert men de uiteindelijke vermindering in borstkankersterfte, die waarschijnlijk wordt bereikt met het huidig niveau van screeningsuitvoering, te voorspellen. Deze indicatoren zijn ook bruikbaar om het borstkankerprogramma te controleren en om na te gaan of aanpassingen nodig zijn. 2

6 Deze vroegtijdige indicatoren zijn echter niet voldoende en kunnen als zodanig niet dienen als bewijs voor doeltreffendheid van het screeningsprogramma. Daarom zijn andere indicatoren zoals het kankeropsporingscijfer en de deelname nodig. De Vlaamse gezondheidsautoriteiten, verantwoordelijk voor het screeningsprogramma, hebben operationele doelstellingen geïdentificeerd die gebruikt kunnen worden om het beheer van het borstkankerprogramma te controleren en om zijn doeltreffendheid in zijn vroegtijdig stadium te beoordelen. Deze doelstellingen zijn tot op zekere hoogte gebaseerd op vroegtijdige indicatoren en surrogaat maatstaven resultaten. 3

7 2. Conceptueel kader De ontwikkeling van de huidige indicator is een onderdeel van het algemeen kader van de evaluatie van het borstkankerprogramma. De tumorgrootte is een indicator van vroegtijdige opsporing en daarom een prognostische variabele, die gebruikt wordt om het resultaat in termen van sterfte te voorspellen (5). De tumorgrootte is ook een betrouwbare determinant van overleving (2). Het wordt gebruikt als een vroegtijdige surrogaat indicator waarbij de doeltreffendheid van een borstkankerprogramma wordt beoordeeld (6). Een grotere proportie kleine opgespoorde kankers verhoogt de kans dat de verwachte verminderingen in morbiditeit en borstkankersterfte bereikt zullen worden. Waarom tumorgrootte? Binnen al de mogelijke indicatoren gevormd door prognostische variabelen, wordt tumorgrootte voorgesteld als een vroegtijdige indicator en surrogaat maatstaf om het Vlaams programma te evalueren en wel om volgende redenen: 1. Beschikbaarheid: tumorgrootte wordt frequenter opgetekend dan de andere kankerkenmerken zoals het stadium (10). 2. Objectiviteit van de maatstaf: tumorgrootte wordt objectiever gemeten dan het histologisch graad. Deze laatste maatstaf ondervindt een hogere subjectiviteit dan elk ander microscopische evaluatie, daar het de som is van drie verschillende morfologische kenmerken (de vorming van tubuli, het nucleair pleomorfisme en het getal van de mitosefiguren). 3. Kwaliteit van de informatie: de kwaliteit van de informatie aangaande tumorgrootte is beter dan de informatie aangaande stadium. Wanneer stadium wordt gebruikt, kunnen vergelijkingen over de tijd vertekend zijn door de toenemende beschikbaarheid van technieken voor het bepalen van het stadium, zodat kankers die beschreven zouden kunnen worden als gelokaliseerd met minder uitvoerende diagnostische technieken, nu beschreven worden als gevorderd. Dit fenomeen is gekend als stadiummigratie (7). Tumorgrootte is minder onderworpen aan deze bias dan stadium. 4. Interpretatie: tumorgrootte is een kenmerk dat gemakkelijker te begrijpen is door het grote publiek dan stadium. 4

8 3. Definitie Proportie kleine invasieve kankers De indicator hier voorgesteld meet de proportie kleine invasieve kankers opgespoord bij de vrouwen die hiervoor in aanmerking komen en uitgenodigd en gescreend werden voor borstkanker, uitgedrukt in percent. Een kleine kanker is gedefinieerd als een kanker waarvan de grootte kleiner of gelijk is aan 10 mm in de maximum diameter gemeten op basis van de beste gegevens beschikbaar (pathologische, hetzij histologische, hetzij radiologische rapporten) (8) (7). Het best, zou de tumorgrootte eerst vastgesteld moeten worden in vers of vast weggesneden pathologische staaltjes, om vervolgens na histologisch onderzoek bevestigd of verbeterd te worden. Als de twee metingen tegenstrijdig zijn, zou de voorkeur naar het histologisch onderzoek moeten gaan (5) (3). Histopathologie blijft natuurlijk de universele basis van diagnose, de toevoeging van andere elementen verhoogt alleen de juistheid van de voorspelling (9). Voor de berekening van deze indicator worden de kankers in situ uitgesloten. Dit wordt gedaan om zich beter te focussen op het belangrijkste doel van het programma: de borstkankersterfte door invasieve kankers te verminderen. Daar het natuurlijk verloop van de kanker in situ onzeker is en waarschijnlijk geen sterfte veroorzaakt, valt het buiten dit terrein (6). Indien de kankers in situ echter als indicator ingesloten werden, dan zou het incidentiecijfer hoger zijn 1. Overlevingsanalysis zouden ook beïnvloed kunnen worden. Om deze indicator te analyseren in functie van de opsporingswijze, moeten alle kankers opgenomen worden, ongeacht de opsporingsmethode. Drie manieren van opsporing zijn beschikbaar: screening in het kader van een georganiseerd programma, opportunistische screening uitgevoerd buiten de georganiseerde programma s en de medische diagnoses op basis van klachten en symptomen. Andere manier om deze indicator voor te stellen: cijfer i.p.v. proportie Een andere manier om deze indicator voor te stellen is door de cijfers per gescreende populatie te gebruiken i.p.v. de proportie. Het opsporingcijfer van kleine kankers is het aantal vrouwen met kleine diameter (=10mm) invasieve borstkankers opgespoord bij de vrouwen gescreend in de leeftijdsdoelgroep, per of De noemer in het opsporingscijfer meet het aantal getroffen vrouwen in tegenstelling tot het aantal opgespoorde kankers bij de proportie. In de praktijk, wanneer een vrouw meer dan één kanker vertoont op deze manier wordt er vermeden dat ze meer dan één keer wordt geteld 2. 1 Kankers in situ zijn niet invasieve kankers hoofdzakelijk gediagnosticeerd door screening. Als resultaat zal screening de incidentie van kanker in situ en dus de incidentie van borstkanker verhogen. 2 Normaal gezien geven de gerapporteerde gegevens in dit geval de kanker met de ergste diagnose, or stadium opgespoord door de meest invasieve diagnose techniek (10). Deze conventie is vooral relevant wanneer de impact van screening op graad of grootteverdeling wordt gemeten. 5

9 Voor leeftijd gestandaardiseerde opsporingscijfers 3 worden dikwijls gebruikt in plaats van ruwe kankeropsporingscijfer, waardoor het mogelijk wordt de resultaten tussen programma s van andere landen en over tijdsperiodes te vergelijken. In het VK wordt een andere maatstaf gebruikt, nl. kleine kanker gestandaardiseerd opsporingsratio (in het engels Standardized Detection Ratio, SDR), welke de verhouding is van het geobserveerde aantal invasieve kankers <15 mm t.o.v. het verwachte aantal uit het Zweedse twee-district onderzoek (voor meer details zie hoofdstuk over de indicator Standardized Detection Ratio). Eigenlijk wordt de Zweedse Two-County studie beschouwd als gouden standaard, daar het de beste resultaten bij alle gerandomiseerde borstkankerscreeningsonderzoeken behaalt. In de praktijk duidt een SDR < 1 op een mogelijke onderuitvoering van het programma vergeleken met de Zweedse Two-County studie. Het kleine kanker SDR, na aanpassing van het verwachte aantal invasieve kankers bij de locale achtergrond incidentie, werd gebruikt in het VK om de uitvoering van regionale opsporingsprogramma s te evalueren. Wanneer de gegevens van het opsporingsprogramma werden samengevoegd met de gegevens van het kankerregister, was het ook mogelijk om de grootteverdeling van gediagnosticeerde kankers binnen en buiten het opsporingsprogramma te vergelijken (11). 3 Voor leeftijd gestandaardiseerde cijfers laten toe vergelijkingen te maken tussen populaties die een verschillende leeftijdsstructuur hebben. 6

10 4. Berekening en gegevensbron De proportie kleine kankers opgespoord door screening wordt uitgedrukt als het aantal door screening opgespoorde kankers die =10 mm meten gedeeld door het totaal aantal invasieve door screening opgespoorde kankers zoals voorgesteld in de formule hieronder (8): N N klein totaal 100 = P klein Nklein: aantal invasieve door screening opgespoorde kankers =10 mm Ntotaal: totaal aantal invasieve door screening opgespoorde kankers Pklein: % invasieve kankers 10 mm Merk op dat in de wetenschappelijke literatuur de kleine kankers die =10 mm meten aangeduid worden met het acroniem pt1ab. In de Vlaamse gegevensbank van het borstkankerprogramma zou de indicator berekend kunnen worden vanaf de variabele AT field 46 4 : Result of further assessment, waar de informatie over de tumorgrootte van de kanker opgespoord met het programma gecodeerd is. De informatie over de tumorgrootte zou bekomen kunnen worden van: 1. Feedback van de arts van de vrouw 2. Door rechtstreeks informatie te krijgen van de pathologische rapporten 3. Door recordkoppeling met het Vlaams Kankerregister 5 De recordkoppeling met het kankerregister laat toe de validiteit 6 van de informatie over de tumorgrootte en zijn volledigheid (percentage gevallen zonder informatie over de grootte) te verbeteren. Bovendien laat het toe de informatie over de andere kenmerken van de opgespoorde kankers te vervolledigen en de grondigheid van de gegevensbank te verzekeren. 4 MVG, Administratie Gezondheidszorg, dataset, 11/4/ Vlaams Kankerregistratienetwerk (VKR) 6 Validiteit verwijst naar de omvang van de nauwkeurigheid van de gerapporteerde informatie over de variabele (grootte) 7

11 5. Bijkomende informatie 5.1. Verband tussen tumorgrootte en overleving Tumorgrootte is een tijdsafhankelijke prognostische factor die rechtstreeks gerelateerd is aan overleving (3). In verschillende studies werd duidelijk aangetoond dat tumorgrootte de prognose beïnvloed (2) (12) (13). Patiënten met kleine kankers hebben een betere lange termijn overleving dan deze met grote tumoren. Dat is deels te verklaren door het feit dat kleine kankers meer kans hebben lymfeknoop negatief te zijn. Eigenlijk heeft het lymfeknoopstatus een groter effect op de overleving dan de tumorgrootte: vrouwen met lymfeknoop metastasen hadden een slechtere overleving dan zij die lymfeknoop negatief waren, ongeacht de tumorgrootte. Bovendien, ten voordele van de histologisch graad werd er opgemerkt dat de tumoren met de hoogste graad van kwaadaardigheid (graad III) betere prognoses hadden als ze kleiner waren. Tevens tonen de gegevens van de Zweedse Two-County studie (14) (2) aan dat de overleving verbetert met de afname van de tumorgrootte, onafhankelijk van de behandeling of de leeftijd van de patiënt. Een 16-jaar overlevingscijfer van > 90% werd gerapporteerd bij tumoren die 6-10 mm meten en >95% bij tumoren van 1-5 mm, terwijl bij grote tumoren (20-50mm) amper een overlevingscijfer van 20% werd gerapporteerd (figuur 1). Figuur 1: Cumulatieve overleving bij tumorgrootte (2) Verder werd in de Zweedse Two-County studie duidelijk dat het effect van vroegtijdige opsporing niet alleen tot stand werd gebracht door een vermindering in tumorgrootte, maar ook door de manier van opsporing. Wanneer men klinisch opgespoorde tumoren (palpapel) vergelijkt met tumoren opgespoord door screening (niet-palpapel), dan is voor elke categoriegrootte de beste overleving in de door screening opgespoorde groep. Bijvoorbeeld in de Zweedse Two-County studie was het 16-jaar overlevingscijfer bij tumoren die 6-10 mm meten 85% voor de klinisch opgespoorde tumoren terwijl deze voor de door screening opgespoorde tumoren 89% was (2). 8

12 Om de goede overleving van de door screening opgespoorde kankers te verklaren zouden de effecten van andere prognostische factoren, zoals het lymfeknoopstatus en de histologisch graad ook in beschouwen genomen moeten worden. Er werd aangetoond dat kankers opgespoord door screening een kleine proportie aangetast lymfeknopen en ook een gunstigere histologisch graad hebben, wat de vroegtijdigheid van de diagnose bij gescreende kankers aantoont (15) (16) Verband tussen tumorgrootte en kans van tumorspreiding Een interessant model, waarbij borstkankerpatiënten met een opvolging gaande van 20 tot 35 jaar waren opgenomen, was opgezet om het natuurlijk verloop te bestuderen. Het doel was om het verband tussen tumorgrootte en de kans op metastase verspreiding te bestuderen. De studieresultaten hebben aangetoond dat het tijdsinterval tussen de behandeling van kanker en het opkomen van klinische metastasen gerelateerd is aan de tumorgrootte. De proportie patiënten met metastasen na 20 jaren opvolging was significant lager bij patiënten met een kleine kanker (5) Verband tussen tumorgrootte en sterfte Gerandomiseerd controle-onderzoek bij mammografische screening heeft aangetoond dat opsporing van vroegtijdige kankers door mammografie kan resulteren in minder doden door borstkanker. Deze vermindering varieert van 32% (laatste opvolging van 20 jaren van de Zweedse Two-County studie) tot 13% (laatste opvolging van 14 jaren van het Edinburgh onderzoek) (17) (18). Vooral in de Zweedse Two-County studie, waar een vermindering van 32% van de borstkankersterfte was waargenomen, was het percentage kleine kankers hoger in de groep van de gescreende vrouwen dan in de controle groep (respectievelijk 18% vs. 7% voor kankers die 1-9mm meten). De resultaten gevonden in de gerandomiseerd onderzoeken werden ook weergegeven in de georganiseerde screeningsprogramma s. Als voorbeeld kan het screeningsprogramma, uitgevoerd als gezondheidsinterventie, in Finland aangehaald worden. In het Finse programma, vergeleken Hakama et al. (16) de grootte, de status van de lymfeknopen en het histologische type van borstkankers bij gescreende vrouwen t.o.v. vrouwen gediagnosticeerd buiten het nationaal georganiseerd screeningsprogramma. Zij ontdekten dat bijna 70% van de invasieve kankers opgespoord in de gescreende populatie een goede klinische prognose hadden (de kankers waren kleiner zonder positieve lymfeknopen). Dit percentage was hoger dan bij de controlegroep. Bijgevolg voorspellen deze vroege surrogaat indicatoren een vermindering van de borstkankersterfte, dat toe te schrijven is aan het screeningsprogramma in Finland Type van verschafte informatie De proportie kleine kankers is een indicator dat de potentiële vermindering in borstkankersterfte schat op basis van de prognostische factoren: de grootte van door screening opgespoorde tumoren. 9

13 Dit wijst erop dat screeningsprogramma s de mogelijkheid hebben om borstkanker in een vroeger stadium te diagnosticeren. Het is duidelijk gerelateerd aan het hoofddoel van het screeningsprogramma: vermindering van de borstkankersterfte. Als de tumorgrootte een indicator van vroegtijdige opsporing is en resulteert in vroegtijdige diagnose, welke de sterfte kan beïnvloeden, dan kan men de tumorgrootte beschouwen als een surrogaat maatstaf voor sterftereductie. Slechte uitvoering van deze indicator geeft aan dat corrigerende actie van het screeningsprogramma nodig is (verbeterde deelname, verbeterde radiologische uitvoeringen en kwaliteit van de uitrustingen, herbekijken van het screeningsinterval...). Wanneer het cijfer van kleine kankers wordt gebruikt als een maatstaf voor de doeltreffendheid van borstkankerscreening, moet men zich bewust zijn van het feit dat hoge cijfers overdiagnose door screening kan weergeven en dus de werkelijke doeltreffendheid van het screeningsproces overschat. Overdiagnose 7 zal ook een impact hebben op de incidentie- en de overlevingscijfers, wat resulteert in artificiële hoge overlevingscijfers in het bijzonder voor kankers in een vroeg stadium (6). Tumorgrootte is ook een belangrijke maatstaf voor kwaliteitsverzekering van borstkankerprogramma s (19) en kan gedeeltelijk gebruikt worden om de bekwaamheid van de radiologen te beoordelen om kleine, niet palpabele invasieve kankers via mammografie op te sporen. Bovendien, wanneer de pathologen de tumordiameter meten, dan zou de meting zo nauwkeurig mogelijk moeten gebeuren. Het is geweten dat wanneer de grootte afneemt, het risico op meetfouten toeneemt(20) Het opsporen van vroegtijdige kankers Borstkanker vroeg ontdekken door screening betekent toenemende kans om kankers in een vroegtijdige stadium van de ziekte op te sporen (vroeg-stadium kankers). Dit betekent invasieve kankers op te sporen voordat zij kenmerken krijgen die wijzen op slechte prognose en de bovengenoemde resultaten wijzen erop dat dit betekent ze op te sporen wanneer ze klein zijn. Kleine invasieve tumoren opgespoord door screening zijn waarschijnlijk eigenlijk vroegstadium kankers gekenmerkt door betere prognoses. Ze zijn over het algemeen klein (kleiner dan 10 tot 15 mm 8 ), hebben geen uitzaaiingen (lokaal-regionale ziekte zonder lymfeknoopmetastasen) en met een laag histologisch graad. 7 Overdiagnose betekent hier de diagnose (en rapportering) van een kanker, welke klinisch niet zou zijn opgemerkt in afwezigheid van screening. Er zijn 3 mogelijke bronnen van overdiagnose: de eerste is de diagnose van traaggroeiende ziekten, welke niet zou zijn gevorderd tot klinische significantie in het mensenleven (bewijzen voor deze bron van overdiagnose komen van autopsiestudies). Een tweede bron is de inclusie van niet-progressieve ziekten (klinisch goedaardig) bij de kankergevallen. Diagnose van een proportie goedaardige gevallen als kwaadaardig zal het incidentiecijfer beïnvloeden (maar niet de sterfte). De derde bron is de diagnose van in situ kankers. 8 Het vaststellen van een drempelwaarde van de grootte van kleine kankers is een cruciaal punt. Sommige auteurs stellen 9 mm of minder voor, anderen 10 mm en zelfs anderen 15 mm, op basis van resultaten van hun studies. Dit gebrek aan uniformiteit in definitie veroorzaakt problemen in de interpretatie en vergelijking van gegevens van verschillende studies. 10

14 Men zou in gedachte moeten houden dat opsporing van een vroeg-stadium borstkanker verschilt van vroegtijdige opsporing van borstkanker. Ontdekking van een vroeg-stadium borstkanker is gunstig. Vroegtijdige ontdekking van een klein maar laat-stadium borstkanker maakt minder verschil, aangezien de borstkankerprogramma s de bedoeling hebben kankers te vinden die kleiner en in een preklinisch stadium zijn. Een kleine kanker is niet noodzakelijk een kanker in een vroegtijdig stadium. Alhoewel grootte zeker een van de belangrijkste factoren is, is het veel belangrijker of de kanker metastasen heeft of niet. Als de kanker uitzaaiingen heeft, dan is het een laat-stadium kanker ongeacht hoe groot hij is. Een kanker die weinig gedifferentieerde cellen (graad III) bevat is, ongeacht de grootte, een laattijdigere kanker dan een die meer gedifferentieerde cellen heeft. Hoe dan ook, zelfs als de histologisch graad een onafhankelijke prognostische variabele is, werd er opgemerkt dat de graad stijgt met de tumorgrootte, dit suggereert een histologische ontwikkeling van de tumoren tijdens hun groei (5). Algemeen gezien, om screeningsprogramma s te evalueren, zouden ook de andere prognostische factoren (lymfeknoopstatus en histologisch graad) beschouwd moeten worden (21). 5.6 Gegevens beschikbaar in België en andere landen Tumorgrootte wordt regelmatig opgenomen in de evaluatie van de screeningsprogramma s. Het zou op drie verschillende manieren uitgedrukt kunnen worden: 1. De proportie kleine kankers (Europa, Canada, Zweden) 2. Kleine kanker opsporingscijfer (VK, Australië) 3. Kleine kanker standardized detection ratio (VK). Kankers die minder dan 10 mm meten worden in de meeste landen als kleine kankers beschouwd. In Zweden en in het VK is de grens voor kleine kankers nochtans <15 mm; deze definitie werd vastgelegd op basis van de resultaten van de Zweedse Two-County studie, welke uitstekende overlevingscijfers toonde voor tumoren die mm meten (14). Bijlage 1 geeft een overzicht van de situatie van sommige uitvoeringsindicatoren voor georganiseerde borstkankerprogramma s in verschillende Europese en niet-europese landen. 11

15 6. Doelstelling, Minimum standaard en Target De resultaten van gerandomiseerde onderzoeken worden meestal gebruikt om doelgroepen voor een nationaal screeningsprogramma te definiëren, aangezien ze significante verminderingen in borstkankersterfte tot gevolg hebben. Na de aanpassing van de parameters van deze onderzoeken voor locale voorwaarden laat deze indicator toe de eventuele vermindering in borstkankersterfte te voorspellen, waarschijnlijk het doel bereikt in een nationaal programma (1). Andere landen De target voor de proportie kleine invasieve kankers varieert in overeenstemming met de manier waarop de indicator wordt uitgedrukt. Bijvoorbeeld Zweden, waar de proportie wordt gebruikt, heeft als doel 50% invasieve kankers die minder dan 15 mm meten (14), terwijl inde landen waar het cijfer wordt gebruikt, zoals bijvoorbeeld in het VK, de minimum standaard en het doel voor het cijfer van invasieve kankers kleiner dan 15 mm =1,5-1,7/1.000 voor prevalente screen en =2-2,3/1.000 voor incidente screen (22) is. In Australië is de target voor invasieve kankers die 10 mm of minder meten =8/ (23). In Tabel 1 geeft een overzicht van de doelgroepen van enkele georganiseerde screeningsprogramma s. Tabel 1: Overzicht van de doelgroepen van enkele georganiseerde borstkankerprogramma s Land Prevalente screen Incidente screen Europa =25% =10mm =30% =10mm bij initiële screening Zweden >50% <15mm Verenigd Koninkrijk 2,0 per (<15mm) 2,3 per (<15mm) Australië >8 per (=10mm) >8 per (=10mm)* Canada =25% =10mm =25% =10mm* *Niet apart gerapporteerd bij initiële screening en bij volgende screening Vlaanderen Doelstelling: Het streefdoel van het Vlaams programma is de vroegtijdige opsporing van borstkanker te maximaliseren door het aantal kleine invasieve kankers te verhogen. De minimum standaarden voorgesteld voor Vlaanderen zijn in overeenkomst met de waarden vereist voor deze indicator door de Europese richtlijnen (8). De volgende worden dus voorgesteld: Minimum standaard: =25% =10 mm bij initiële screening (prevalente screen) 9 Gestandaardiseerd opsporingscijfer 10 Klein kanker opsporingscijfer 12

16 =30% =10 mm bij volgende screening (incidente screen) De targets hier voorgesteld zijn deels gebaseerd op de huidige resultaten van de screeningsprogramma s in een aantal Europese en niet-europese landen (zie Bijlage 1) en deels op de resultaten verkregen van het Europees Borstkanker Netwerk (European Breast Cancer Network - EBCN), (zie Tabel 2). Target: =35% =10 mm bij initiële screening (prevalente screen) =40% =10 mm bij volgende screening (incidente screen) Het EBCN netwerk is samengesteld uit 17 pilootprojecten. Van de 17 betrokken projecten verschaffen 10 projecten van 6 Europese landen geaggregeerde gegevens over screeningsonderzoek en kenmerken van borstkankers opgespoord in de periode De resultaten van een studie, die vroegtijdige uitvoeringsindicatoren van het screeningsproject binnen het EBCN analyseert, waren apart samengevat voor projecten in gecentraliseerde 11 (Denemarken, Italië, Spanje) versus gedecentraliseerde gezondheidssystemen (België, Frankrijk, Luxemburg) (25), (zie Tabel 2): Tabel 2: Vergelijking van uitvoeringsindicatoren voor gecentraliseerde en gedecentraliseerde projecten binnen EBCN, bewerkt vanuit (25) Uitvoeringsindicator EBCN (gemiddelde, bereik) Kalenderperiode Leeftijdsgroep Gecentraliseerd Gedecentraliseerd Bij initiële screening PT1ab (%)* 34 (27-41) 33 (30-35) Bij volgende screening PT1ab (%) 37 (28-44) 36 (30-41) * PT1ab = tumor =10 mm in de grootste dimensie 11 In landen met een gecentraliseerd gezondheidssysteem, voornamelijk ondersteund door de nationale regering, wordt de eerstelijnsgezondheidszorg geleverd door betaalde artsen, en de zoektocht naar medische zorg op eerste, tweede en derde niveaus volgt strikte regels. Screening wordt meestal centraal georganiseerd en onderscheidt zich van het leveren van algemene gezondheidszorg. Bijgevolg zijn zowel de betrokken eenheden als de professionelen toegewijd aan screeningsactiviteiten. In een gedecentraliseerd (of liberaal) gezondheidssysteem, zoals in België, Frankrijk en Luxemburg, ontvangen de meeste artsen een honorarium voor de geleverde diensten, en patiënten mogen zelf de arts of ziekenhuis uitkiezen. Screening wordt voornamelijk uitgevoerd door het gebruik van bestaande gezondheidszorgvoorzieningen. Dit brengt de betrokkenheid van vele (screening) eenheden en talrijke professionelen, waarvan vele minder toegewijd zijn aan screening, met zich mee. Bijgevolg moet het coördinatiecentrum in een gedecentraliseerd gezondheidszorgsysteem een actieve rol opnemen om een succesvol screeningsprogramma van hoge kwaliteit te verzekeren. Dit houdt het organiseren, het superviseren en het controleren van alle screeningsactiviteiten in en het opzetten van een rigoureus evaluatiesysteem (24) 13

17 7. Sterktes en Beperkingen Sterktes 1. Tumourgrootte is een surrogaat maatstaf die de resultaten van het screeningsprogramma voorspelt (6). Het voordeel van het gebruik van surrogaat maatstaven is dat de resultaten veel sneller beschikbaar zijn dan bij lange termijn resultaten (sterftevermindering). 2. Tumorgrootte is waarschijnlijk de meest relevante vroegtijdige indicator van de doeltreffendheid van borstkankerscreening, beschikbaar in de meeste gevallen. Tumorgrootte is reeds verzameld in de gegevensbank van het Vlaams borstkankerprogramma en zou dus gemakkelijk bestudeerd kunnen worden. Het is ook vaak aanwezig in kankerregister (wanneer afwezig zijn er dikwijls duidelijke aanwijzingen dat de tumor groter is, inoperabel en vergevorderd). Daarenboven is de informatie over tumorgrootte slechts zelden afwezig bij kankers klein genoeg om stadium I te zijn (1). 3. Tumorgrootte zou gebruikt kunnen worden als surrogaat voor stadium daar: a. Tumorgrootte op zichzelf een sterke prognostische waarde is (1) b. De proportie gevallen met positieve lymfeknopen sterk gerelateerd is met tumorgrootte; deze relatie is hetzelfde voor door screening opgespoorde als voor klinisch opgespoorde gevallen (14). Dit punt suggereert dat een verschuiving naar kleinere omvang te wijten aan vroegtijdige opsporing ook de kans dat borstkanker niet is uitgezaaid zal vergroten (2). 4. Tumorgrootte is minder onderworpen aan bias dan stadium. In feite, wanneer stadium wordt gebruikt, kunnen vergelijkingen over tijd gebiaseerd worden door de toenemende beschikbaarheid van technieken, zodat kankers die vroeger beschreven zouden konden worden als gelokaliseerd met minder goede diagnosetechnieken, nu beschreven worden als vooruitgaand.. Dit fenomeen is gekend als stadiummigratie (7). 5. Kleine kankers zijn beter gedifferentieerd (graad I). Er werd opgemerkt dat de graad toeneemt met de tumorgrootte, wat een histologische ontwikkeling van de tumor tijdens de groei suggereert (5). 6. Tumorgrootte is een betrouwbare overlevingsdeterminant. Ze zijn sterk geassocieerd. De verbetering van overleving, geassocieerd met vermindering in tumorgrootte, is groter dan het zou kunnen bereiken door verschillen in therapie (2). 7. Begrip: tumorgrootte is een kenmerk dat gemakkelijker te begrijpen is dan stadium door het grote publiek en voor beleidsmakers die niet gespecialiseerd zijn in dit gebied. 8. Tumorgrootte is een begrip dat gemakkelijk gebruikt zou kunnen worden bij informatie of onderwijsprogramma s. 14

18 Beperkingen 1. Afhankelijk van de nauwkeurigheid van de meting. 2. Grootte op zichzelf is niet voldoende om een vermindering van sterfte aan te tonen. Lymfeknoopstatus zou ook gemeld moeten worden (2) 3. Om vergelijking tussen twee verschillende populaties toe te laten, zouden cijfers voorgesteld moeten worden als gestandaardiseerde cijfers per gescreende populatie, om verschillen in leeftijdsstructuur aan te passen (7). 4. Beschikbaarheid van een kankerregister van goede kwaliteit en de mogelijkheid om de screeningsgegevensbank met het kankerregister samen te voegen. 15

19 8. Belang voor de beslissingsmakers De indicator proportie invasieve kleine kankers drukt de capaciteit van het opsporingsprogramma naar kleine kankers uit, wat een goede prognose voor kankers betekent in termen morbiditeit, overleving en sterfte. Toename van de proportie kleine kankers is van cruciaal belang voor de betere levenskwaliteit van de vrouwen, aangezien vroegtijdige opsporing van borstkanker in de meeste gevallen resulteert in stijgende overleving, vermindering in morbiditeit en sterfte (5). De wetenschappelijke gegevens tonen ons dat overleving uitstekend is bij tumoren kleiner of gelijk aan 10 mm, ongeacht het type van behandeling of de leeftijd van de vrouw. Dit betekent dat negen vrouwen op tien zullen overleven over een tijdsperiode van 16 jaar van invasieve borstkanker als de tumor kleiner dan 10 mm is. Daarentegen, in geval van grote tumoren (20-50 mm) zullen amper twee vrouwen op de tien dezelfde tijdsperiode overleven (2). Naast dit belangrijk aspect, beantwoorden vroegtijdige kankers beter op behandeling, wat de kans vergroot dat vrouwen van borstkanker herstellen. Bovendien, in geval van vroegtijdige kankers zal minder extensieve chirurgie nodig zijn. Als resultaat, vrouwen die vroegtijdig kanker hebben ontdekt, zullen minder lijden aan de morbiditeit die gerelateerd is aan borstkanker (15). Gegevens van veel studies hebben aangetoond dat vrouwen, waarbij kleine kankers werden gevonden, minder kans hebben een mastectomie te moeten ondergaan, dan zij met grotere tumoren. Vrouwen met kleine kankers hebben meer keuzes in termen van borstconservatie versus mastectomie, met dezelfde overlevingscijfers. Vrouwen gediagnosticeerd met kleine kankers hebben minder kans om positieve lymfeknopen te hebben en hebben minder kans op meer agressieve adjuvante behandelingen. Tenslotte, maar zeker niet minder belangrijk, een stijgende opsporing van kleine kankers red levens. De vermindering in borstkankersterfte van ongeveer 30%, aangetoond bij gerandomiseerde controle studies over borstkankerscreening, werd vooral mogelijk dankzij een hogere opsporing van kleine kankers (16) (18). Vanuit financieel standpunt gezien, is opsporing van borstkanker op een vroegtijdig stadium rendabeler daar dit minder duur is om te behandelen dan in een gevorderd stadium (26). Daarbij, wanneer de tumoren zich in gunstiger stadia bevinden, is het mogelijk te besparen op de behandelingskosten voor palliatieve zorg. 16

20 9. Referenties (1) Day NE, Williams DDR, Khaw KT. Breast cancer screening programmes: the development of a monitoring and evaluation system. Br J Cancer 1989; 59: (2) Tabar L, Duffy SW, Vitak B, Chen HH, Prevost TC. The natural history of breast carcinoma: what have we learned from screening? Cancer 1999; 86(3): (3) Miller WR, Ellis IO, Sainsbury JRC, Dixon JM. Prognostic factors. BMJ 1994; 309: (4) Duffy SW, Tabar L, Fagerberg G, Gad A, Grontoft O, South MC et al. Breast Screening, Prognostic Factors and Survival - Results from the Swedish Two County Study. Br J Cancer 1991; 64: (5) Tubiana M, Koscielny S. The rationale for early diagnosis of cancer--the example of breast cancer. Acta Oncol 1999; 38(3): (6) Evaluation and monitoring of screening programmes. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities, (7) IARC. Breast cancer screening. Lyon: IARC Press, (8) European guidelines for quality assurance in mammography screening. Europe against Cancer, editor. 3rd Luxembourg, office for Official Publications of the European Communities. (9) Page DL, Jensen RA, Simpson JF. Routinely available indicators of prognosis in breast cancer. Breast Cancer Res Treat 1998; 51(3): (10) Schouten LJ, de Rijke JM, Schlangen JT, Verbeek AL. Evaluation of the effect of breast cancer screening by record linkage with the cancer registry, The Netherlands. J Med Screen 1998; 5(1): (11) Blanks RG, Moss SM. Monitoring the performance of breast screening programmes: allowing for geographical variation in breast cancer incidence 3. J Med Screen 1996; 3(2): (12) Carter CL, Allen C, Henson DE. Relation of tumor size, lymph node status, and survival in 24,740 breast cancer cases. Cancer 1989; 63(1): (13) Neville AM, Bettelheim R, Gelber RD, Save-Soderbergh J, Davis BW, Reed R et al. Factors predicting treatment responsiveness and prognosis in node-negative breast cancer. The International (Ludwig) Breast Cancer Study Group. J Clin Oncol 1992; 10(5): (14) Tabar L, Fagerberg G, Duffy SW, Day NE, Gad A, Grontoft O. Update of the Swedish Two-County Program of Mammographic Screening for Breast Cancer. Radiologic Clinics of North America 1992; 30: (15) Day NE. Screening for breast cancer. Br Med Bull 1991; 47(2): (16) Hakama M, Holli K, Isola J, Kallioniemi OP, Kärkkäinen A, Visakorpi T et al. Aggressiveness of screen-detected breast cancers. The Lancet 1995; 345: (17) Alexander FE, Anderson TJ, Brown HK, Forrest AP, Hepburn W, Kirkpatrick AE et al. 14 years of follow-up from the Edinburgh randomised trial of breast-cancer screening. Lancet 1999; 353(9168): (18) Tabar L, Yen MF, Vitak B, Tony Chen HH, Smith RA, Duffy SW. Mammography service screening and mortality in breast cancer patients: 20-year follow-up before and after introduction of screening. The Lancet 2003; 361(9367):

21 (19) Tabar L, Duffy SW, Krusemo UB. Detection method, tumour size and node metastases in breast cancers diagnosed during a trial of breast cancer screening. Eur J Cancer Clin Oncol 1987; 23(7): (20) Sloane JP, Ellman R, Anderson TJ, Brown CL, Coyne J, Dallimore NS et al. Consistency of histopathological reporting of breast lesions detected by screening: findings of the U.K. National External Quality Assessment (EQA) Scheme. U. K. National Coordinating Group for Breast Screening Pathology. Eur J Cancer 1994; 30A(10): (21) Tabar L, Vitak B, Chen HH, Prevost TC, Duffy SW. Update of the Swedish Two-County Trial of breast cancer screening: histologic grade-specific and age-specific results. Swiss Surg 1999; 5(5): (22) Standards for the NHS Breast Screening Programme Sheffield, NHS Cancer Screening Programmes. (23) Breast Screen Australia Achievement Report 1997 and , Canberra, Australian Institute of Health and Welfare. Cancer series. (24) Autier P, Shannoun F, Scharpantgen A, Lux C, Back C, Severi G et al. A breast cancer screening programme operating in a liberal health care system: the Luxembourg Mammography Programme, Int J Cancer 2002; 97(6): (25) Broeders MJ, Scharpantgen A, Ascunce N, Gairard B, Olsen AH, Mantellini P et al. Comparison of early performance indicators for screening projects within the European Breast Cancer Network: Eur J Cancer Prev 2005; 14(2): (26) Johnston K. Modelling the future costs of breast screening. Eur J Cancer 2001; 37(14): (27) Blanks RG, Moss SM, Patnick J. Results from the UK NHS breast screening programme J Med Screen 2000; 7(4): (28) Dépistage du cancer du sein - Evaluation du suivi épidémiologique, France Situation au 31 décembre Institut de Veille Sanitaire. (29) Thurfjell EL, Lindgren JA. Population-based mammography screening in Swedish clinical practice: prevalence and incidence screening in Uppsala County. Radiology 1994; 193(2): (30) Organized breast cancer screening programs in Canada Ottawa, Minister of Public Works and Government Services Canada. (31) Wagnon MC, Scharpantgen A, Lux C., Shannoun F., Back C., Hansen D. Results of a ten years breast cancer screening in the Grand-Duchy of Luxembourg. J Le Sein 2003; 13(2):1-8. (32) Renard F., Bourdon CD, Andry M, Mendez V, Grivegnee A, Vandenbroucke-Van der Wielen A. Evaluation of a pilot quality assurance programme for breast cancer screening in the Brussels area. Arch Public Health 2000; 58: (33) Bleyen L, Van Landeghem P, Pelfrene E, De Vriendt M, DeSmet A, De Backer G. Screening for breast cancer in Ghent, Belgium: First results of a programme involving the existing health services. Eur J Cancer 1998; 34(9):

22 Bijlage 1: Vergelijking van uitvoeringsindicatoren voor georganiseerde borstkankerprogramma s in verschillende Europese en niet-europese landen Indicator Nederland (25) Verenigd Koninkrijk (27) Frankrijk (28) Zweden, Uppsala (29) Australië (23) Canada (30) Luxemburg (31) Brussel (32) Vlaanderen, Gent (33) Vlaanderen, Leuven (25) Kalender periode Leeftijdsgroep Bij initiële screening Deelname (%) 79* 74 43* 87 54* 30,2* 30-59* 24,3 23 Opsporingscijfer ( ) 6,5 6,8 5,6 4,8 5,9 4,8 8,3 5,8 8,1 PT1ab (%) (50-54) * 38* ,2 Bij volgende screening Deelname (%) 79* 87 43* 78 54* 30,2* Opsporingscijfer ( ) 3,6 5,3 4,2 4,8 3,6 3,4 5,9 5 PT1ab (%)** (50-54) * 38* *Niet apart gerapporteerd voor onderzoeken bij initiële screening en volgende screening ** PT1ab = tumor =10 mm in grootste afmeting 19

To screen or not to screen:

To screen or not to screen: 75 + : To screen or not to screen: that s the question Flora E van Leeuwen Netherlands Cancer Institute Introductie screening: altijd een afweging VOORDELEN Lagere sterfte Gewonnen levensjaren Betere kwaliteit

Nadere informatie

INLEIDING 1 september tot en met 31 december 2013 A.Z. St.-Dimpna (nr )

INLEIDING 1 september tot en met 31 december 2013 A.Z. St.-Dimpna (nr ) INLEIDING Na aanbevelingen van Europa loopt sinds juni 2001 een Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker op basis van Europese wetenschappelijke richtlijnen. Concreet wil dat zeggen dat in Vlaanderen

Nadere informatie

Laat je borsten zien: doen of niet? Resultaten screening. A Van Steen

Laat je borsten zien: doen of niet? Resultaten screening. A Van Steen Laat je borsten zien: doen of niet? Resultaten screening A Van Steen Wilhelm Conrad Röntgen (1845-1923) Professor Natuurkunde Universiteit Würzburg 26 / 11 / 1897 ontdekt bij toeval X-stralen 20 / 01

Nadere informatie

Project Kwaliteitsindicatoren Borstkanker 2007-2008

Project Kwaliteitsindicatoren Borstkanker 2007-2008 Project Kwaliteitsindicatoren 2007-2008 De borstkliniek: Iedere nieuwe diagnose van een borsttumor dient door de borstkliniek te worden geregistreerd bij het Nationaal Kankerregister. Het Project Kwaliteitsindicatoren

Nadere informatie

Borstkankerscreening

Borstkankerscreening Borstkankerscreening uit KCE reports vol.11a Voordelen en nadelen van de systematische screening Voordelen De ontwikkeling van borstkankerscreeningsprogramma s steunt op twee argumenten: o de behandeling

Nadere informatie

Opvolging van positieve mammotesten - Jaren Dr. JB Burrion, mei 2011

Opvolging van positieve mammotesten - Jaren Dr. JB Burrion, mei 2011 Opvolging van positieve mammotesten - Jaren 2008-2009 Dr. JB Burrion, mei 2011 Context Sinds 2002 organiseert Brumammo vzw het opsporingsprogramma voor borstkanker voor vrouwen van 50 tot 69 jaar in het

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Dikkedarmkanker is een groot gezondheidsprobleem in Nederland. Het is de derde meest voorkomende vorm van kanker bij mannen en de tweede meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In 2008

Nadere informatie

De indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn :

De indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn : Indicatoren VIP²-project Oncologie In België is, net als in Europa, borstkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij vrouwen (20,6 % van alle overlijdens ingevolge kanker). In 2009

Nadere informatie

OVERDIAGNOSE IN HET BVO BORSTKANKER. Dr. Eliane Kellen

OVERDIAGNOSE IN HET BVO BORSTKANKER. Dr. Eliane Kellen OVERDIAGNOSE IN HET BVO BORSTKANKER Dr. Eliane Kellen Wat is een bevolkingsonderzoek? Wat is overdiagnose? Hoe kwantificeren? Vlaamse situatie Wat is een bevolkingsonderzoek? Wat is overdiagnose? Hoe kwantificeren?

Nadere informatie

Aandeel van patiënten met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische behandeling

Aandeel van patiënten met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische behandeling Status bepaling: 99,4% Aandeel van patiënten met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische behandeling Vóór het starten van de behandeling

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35283 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35283 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35283 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Charehbili, Ayoub Title: Optimising preoperative systemic therapy for breast cancer

Nadere informatie

De kosteneffectiviteit van de bevolkingsonderzoeken in Vlaanderen. Baarmoederhalskanker, Borstkanker en Dikkedarmkanker

De kosteneffectiviteit van de bevolkingsonderzoeken in Vlaanderen. Baarmoederhalskanker, Borstkanker en Dikkedarmkanker De kosteneffectiviteit van de bevolkingsonderzoeken in Vlaanderen. Baarmoederhalskanker, Borstkanker en Dikkedarmkanker Maaike Fobelets Lore Pil Koen Putman Lieven Annemans 5 oktober 2015 1 Algemene principes

Nadere informatie

Prognostische factoren in patiënten met 1-3 positieve okselklieren; MammaPrint en Adjuvant! online

Prognostische factoren in patiënten met 1-3 positieve okselklieren; MammaPrint en Adjuvant! online Prognostische factoren in patiënten met 1-3 positieve okselklieren; MammaPrint en Adjuvant! online 3 de Mammacongres Harderwijk Stella Mook Radiotherapeut i.o. Prognostische waarde LN status LN status

Nadere informatie

Kankerscreening. Jean Tafforeau

Kankerscreening. Jean Tafforeau Kankerscreening Jean Tafforeau Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 71 E-mail : jean.tafforeau@iph.fgov.be

Nadere informatie

Primaire preventie Behandeling P(rimaire p)reventie Secundaire preventie

Primaire preventie Behandeling P(rimaire p)reventie Secundaire preventie 1 Screening en gezondheidsbeleid Voorkomen is altijd beter dan genezen? Leuven, 24 april 2015 Prof. Dr. Joost Weyler Epidemiologie en Sociale Geneeskunde Screening en preventie Schema 2 Screening en preventie

Nadere informatie

Vlaams Indicatorenproject VIP²: Kwaliteitsindicatoren Borstkanker

Vlaams Indicatorenproject VIP²: Kwaliteitsindicatoren Borstkanker Vlaams Indicatorenproject VIP²: Kwaliteitsindicatoren Borstkanker INDICATOR B1 Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie een systeembehandeling voorafgegaan werd door ER/PR-

Nadere informatie

Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving

Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving Overzicht van de indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving voor alle patiënten Relatieve vijfjaarsoverleving voor patiënten die radicale resectie

Nadere informatie

De indicatoren over borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn:

De indicatoren over borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn: Indicatoren VIP²-project Oncologie In België is, net als in Europa, borstkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij vrouwen (20,6 % van alle overlijdens ingevolge kanker). In 2009

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 5: PREVENTIE Stefaan Demarest, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008)

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Algemene informatie In dit rapport vindt U de resultaten van de kwaliteitsindicatoren voor borstkankertumoren van AZNikolaas. Hierbij

Nadere informatie

Gezondheidsindicatoren 2004-2005 Vlaams Gewest. Kanker en andere nieuwvormingen

Gezondheidsindicatoren 2004-2005 Vlaams Gewest. Kanker en andere nieuwvormingen Vlaams Gewest Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/ziekten/cijfers-over-kanker/ - december 2008 Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Kongs Anne, Smets Hilde Afdeling Informatie & Ondersteuning

Nadere informatie

Resultaten voor België Kankerpreventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Kankerpreventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.9.1. Inleiding Borstkanker preventie bij vrouwen Bij vrouwen is borstkanker de meest voorkomende kanker: in Europa, zijn 15 tot 35 % van de kwaadaardige gezwellen borstkanker. In België was de incidentie

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 5: PREVENTIE Stefaan Demarest, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75 1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78 1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85 1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 16

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 16 1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 16 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving

Nadere informatie

Vlaams Indicatoren Project VIP²

Vlaams Indicatoren Project VIP² Vlaams Indicatoren Project VIP² Het initiatief voor het Vlaams Indicatoren Project VIP² gaat uit van de Vlaamse overheid, de Vlaamse vereniging van hoofdartsen en de ziekenhuiskoepels Zorgnet en Icuro.

Nadere informatie

Screening voor prostaatkanker. Dr.K.R. Hente Dienst Urologie AZ KLINA Brasschaat

Screening voor prostaatkanker. Dr.K.R. Hente Dienst Urologie AZ KLINA Brasschaat Screening voor prostaatkanker Dr.K.R. Hente Dienst Urologie AZ KLINA Brasschaat 17 november 2010 De cijfers voor Vlaanderen en Europa Prostaatkanker is de meest voorkomende kanker bij mannen ( lifetime

Nadere informatie

Samenvatting. Nut van borstkankerscreening

Samenvatting. Nut van borstkankerscreening Samenvatting Tussen 1989 en 1998 werd in Nederland een landelijk bevolkingsonderzoek ingevoerd om borstkanker in een vroeg stadium op te sporen. Wanneer via screening de diagnose vroeger wordt gesteld,

Nadere informatie

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2009 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2010 065 Depotnummer: D/2010/2505/70

Nadere informatie

Vlaams Indicatoren Project VIP²

Vlaams Indicatoren Project VIP² Vlaams Indicatoren Project VIP² Het initiatief voor het Vlaams Indicatoren Project VIP² gaat uit van de Vlaamse overheid, de Vlaamse vereniging van hoofdartsen en de ziekenhuiskoepels Zorgnet en Icuro.

Nadere informatie

Oligometastatischeziekte bij het mammacarcinoom. M. van der Sangen, radiotherapeut

Oligometastatischeziekte bij het mammacarcinoom. M. van der Sangen, radiotherapeut Oligometastatischeziekte bij het mammacarcinoom M. van der Sangen, radiotherapeut Borstkanker in perspectief Borstkanker in Nederland Nieuwe borstkankers per jaar: 15.000 Metastasen bij diagnose: 750 (5%)

Nadere informatie

VARIATIE IN KANKERZORG: EEN ZORG? SABINE SIESLING OUTCOMES RESEARCH AND PERSONALIZED CANCER CARE

VARIATIE IN KANKERZORG: EEN ZORG? SABINE SIESLING OUTCOMES RESEARCH AND PERSONALIZED CANCER CARE VARIATIE IN KANKERZORG: EEN ZORG? SABINE SIESLING OUTCOMES RESEARCH AND PERSONALIZED CANCER CARE aantal per 100.000 (ESR) MAATSCHAPPELIJKE UITDAGING KANKERINCIDENTIE 550 500 450 400 350 300 250 200 150

Nadere informatie

Personalized breast cancer screening? Frederieke van Duijnhoven, chirurg

Personalized breast cancer screening? Frederieke van Duijnhoven, chirurg Personalized breast cancer screening? Frederieke van Duijnhoven, chirurg NBCA 2013 16000 borstkanker patienten waarvan 2300 DCIS waarvan 45% gevonden in BOB 58% hiervan 50-75 jaar Overleving na borstkanker

Nadere informatie

Samenvatting. geweest als de gemaakte keuzes, namelijk opereren. Het model had daarom voor deze patiënten weinig toegevoegde waarde.

Samenvatting. geweest als de gemaakte keuzes, namelijk opereren. Het model had daarom voor deze patiënten weinig toegevoegde waarde. Klinische predictiemodellen combineren patiëntgegevens om de kans te voorspellen dat een ziekte aanwezig is (diagnose) of dat een bepaalde ziekte status zich zal voordoen (prognose). De voorspelde kans

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86 1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker en ductaal carcinoma in situ

Nadere informatie

Pien de Haas en John de Klerk nucleair geneeskundigen Meander Medisch Centrum Amersfoort. 2e Mammacongres 28 januari 2011 Harderwijk

Pien de Haas en John de Klerk nucleair geneeskundigen Meander Medisch Centrum Amersfoort. 2e Mammacongres 28 januari 2011 Harderwijk Pien de Haas en John de Klerk nucleair geneeskundigen Meander Medisch Centrum Amersfoort 2e Mammacongres 28 januari 2011 Harderwijk Siemens Biograph true point PET/CT 40 slice Sinds 21 januari 2011 Sinds

Nadere informatie

Samenvatting 129. Samenvatting

Samenvatting 129. Samenvatting Samenvatting 128 Samenvatting 129 Samenvatting Het mammacarcinoom is de meest voorkomende maligniteit bij vrouwen, met wereldwijd een jaarlijkse incidentie van 1,67 miljoen. De prognose van patiënten met

Nadere informatie

Ouderen en kanker: epidemiologie en factoren van invloed op behandeling en overleving. Maryska Janssen-Heijnen Valery Lemmens

Ouderen en kanker: epidemiologie en factoren van invloed op behandeling en overleving. Maryska Janssen-Heijnen Valery Lemmens Ouderen en kanker: epidemiologie en factoren van invloed op behandeling en overleving Maryska Janssen-Heijnen Valery Lemmens Levensverwachting in jaren Nederlandse bevolking 2007 Leeftijd Mannen Vrouwen

Nadere informatie

Improving the sensitivity of screening mammography in the south of the Netherlands.

Improving the sensitivity of screening mammography in the south of the Netherlands. Improving the sensitivity of screening mammography in the south of the Netherlands. Vivian van Breest Smallenburg De borstkankerincidentie in Nederland behoort tot de hoogste ter wereld. Mede dankzij de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Kanker van de dikkedarm en endeldarm (darmkanker of colorectaal carcinoom) is een zeer belangrijke doodsoorzaak in de westerse wereld. Jaarlijks worden in Nederland meer dan 12.000

Nadere informatie

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2010 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2011 039 Depotnummer: D/2011/2505/67

Nadere informatie

Lymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen

Lymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen Lymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen 85% via de axilla Mammaria interna alleen aantasting is zeldzaam

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding In veel landen is dikke-darmkanker een belangrijk volksgezondheidsprobleem; zo werden in 1997 ongeveer 8.500 nieuwe gevallen van dikke-darmkanker geconstateerd in Nederland en meer

Nadere informatie

Maligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie

Maligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie Maligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie Annemie Rutten Medische Oncologie AZ St. Augustinus Maligne melanoma 10% van alle huidkankers, maar meest agressieve. Incidentie van maligne melanoma neemt

Nadere informatie

Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008)

Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008) The Diabetes Numeracy Test (DNT) Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008) Development and validation

Nadere informatie

10. Overzicht activiteiten Senologische oncologie

10. Overzicht activiteiten Senologische oncologie 10. Overzicht activiteiten Senologische oncologie Het borstcentrum in het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) werd opgericht in 1999 naar aanleiding van nieuwe Europese richtlijnen waarin kwantitatieve en kwalitatieve

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22739 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22739 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22739 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Barzouhi, Abdelilah el Title: Paradigm shift in MRI for sciatica Issue Date: 2013-12-03

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

az groeninge scoort zeer goed op de borstkankerindicatoren uit VIP²

az groeninge scoort zeer goed op de borstkankerindicatoren uit VIP² az groeninge scoort zeer goed op de borstkankerindicatoren uit VIP² We zijn als ziekenhuis trots op onze goede resultaten, maar we hebben ook aandacht voor enkele punten waar we minder dan gemiddeld lijken

Nadere informatie

Geïndividualiseerde behandeling van oudere patiënten met borstkanker. Dr. N.A. de Glas

Geïndividualiseerde behandeling van oudere patiënten met borstkanker. Dr. N.A. de Glas Young Investigator Award 2018 Geïndividualiseerde behandeling van oudere patiënten met borstkanker Dr. N.A. de Glas AIOS Interne geneeskunde & Postdoc geriatrische oncologie LUMC Geen (potentiële) belangenverstengeling

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN BORSTKANKER AZ KLINA

KWALITEITSINDICATOREN BORSTKANKER AZ KLINA KWALITEITSINDICATOREN BORSTKANKER AZ KLINA AZ Klina legt hierbij de resultaten voor van de tweede kwaliteitsmeting van onze borstkankerzorg. Deze resultaten werden in januari 2015 meegedeeld door het Kankerregister

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Prenatale Opvolging Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Prenatale Opvolging Gezondheidsenquête, België, 1997 6.9.1. Inleiding Borstkanker preventie bij vrouwen Bij vrouwen is borstkanker de meest voorkomende kanker: in Europa, zijn 15 tot 35 % van de kwaadaardige gezwellen borstkanker. In België was de incidentie

Nadere informatie

Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen:

Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen: Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen: Jaar 2008 B. Jans, Prof. M. Struelens & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2009 48 Depotnummer: D/2009/2505/

Nadere informatie

Borstkankeropsporing in de beleids- en beheerscyclus van gemeenten en OCMW s (BBC)

Borstkankeropsporing in de beleids- en beheerscyclus van gemeenten en OCMW s (BBC) Borstkankeropsporing in de beleids- en beheerscyclus van gemeenten en OCMW s (BBC) Borstkankeropsporing in de BBC Situering Het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker is een initiatief van de Vlaamse

Nadere informatie

UITKOMSTEN WAT IS EEN UITKOMST? 30/04/2013. A is beter dan B? C is goedkoper dan D? Uitkomst = Het effect van een bepaalde interventie op

UITKOMSTEN WAT IS EEN UITKOMST? 30/04/2013. A is beter dan B? C is goedkoper dan D? Uitkomst = Het effect van een bepaalde interventie op UITKOMSTEN WAT IS EEN UITKOMST? A is beter dan B? C is goedkoper dan D? Mijn innovatie is beter dan de concurrentie Uitkomst = Het effect van een bepaalde interventie op Bijvoorbeeld: Mortaliteit Kwaliteit

Nadere informatie

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Oncologische zorg bij ouderen

Oncologische zorg bij ouderen Oncologische zorg bij ouderen Balanceren tussen over- en onderbehandeling Johanneke Portielje, HagaZiekenhuis Kring ouderenzorg AMC & partners 12 juni 2013 mamma carcinoom

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Kanker Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Kanker Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.9.1. Inleiding Borstkanker preventie bij vrouwen Bij vrouwen is borstkanker de meest voorkomende kanker: in Europa, zijn 15 tot 35 % van de kwaadaardige gezwellen borstkanker. In België was de incidentie

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( )

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Algemene informatie In dit rapport vindt U de resultaten van de kwaliteitsindicatoren voor borstkankertumoren van AZNikolaas. Hierbij

Nadere informatie

Borstkanker indicatoren - Resultaten voor

Borstkanker indicatoren - Resultaten voor Borstkanker indicatoren - Resultaten voor 2009-2011 AZ Sint-Jozef Malle maakt samen met AZ Klina Brasschaat deel uit van de Borstkliniek Voorkempen. Recent werden vanuit het Vlaams Indicatoren Project

Nadere informatie

PCA3. www.urologischcentrum.be

PCA3. www.urologischcentrum.be PCA3 www.urologischcentrum.be De PCA3 test, een eenvoudige urinetest die kan helpen bij de diagnose van prostaatkanker en de keuze van therapie. Over prostaatkanker Prostaatkanker is één van de meest voorkomende

Nadere informatie

Gene signature for risk stratification and treatment of breast cancer: Incorporating tumor biology in clinical decision-making Drukker, Caroline

Gene signature for risk stratification and treatment of breast cancer: Incorporating tumor biology in clinical decision-making Drukker, Caroline UvA-DARE (Digital Academic Repository) Gene signature for risk stratification and treatment of breast cancer: Incorporating tumor biology in clinical decision-making Drukker, Caroline Link to publication

Nadere informatie

Ouderen met kanker: epidemiologie en factoren van invloed op behandeling en overleving. Maryska Janssen-Heijnen

Ouderen met kanker: epidemiologie en factoren van invloed op behandeling en overleving. Maryska Janssen-Heijnen Ouderen met kanker: epidemiologie en factoren van invloed op behandeling en overleving Maryska Janssen-Heijnen Levensverwachting in jaren Nederlandse bevolking 2007 Leeftijd Mannen Vrouwen 60 21 24 70

Nadere informatie

Hoofdstuk 8. Orale leukoplakie een klinische, histopathologische en moleculaire studie. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Hoofdstuk 8. Orale leukoplakie een klinische, histopathologische en moleculaire studie. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Hoofdstuk 8 Orale leukoplakie een klinische, histopathologische en moleculaire studie Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Nadere informatie

Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker. blauw. Toelatingsexamen tandarts. 4 juli Generieke competenties (GC) VAARDIG 2

Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker. blauw. Toelatingsexamen tandarts. 4 juli Generieke competenties (GC) VAARDIG 2 Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker blauw Toelatingsexamen tandarts 4 juli 2018 Generieke competenties (GC) VAARDIG 2 Figuur 1: De werking van het p53-tumorsuppressoreiwit. VAARDIG deel 2

Nadere informatie

Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker. geel. Toelatingsexamen tandarts. 4 juli Generieke competenties (GC) VAARDIG 2

Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker. geel. Toelatingsexamen tandarts. 4 juli Generieke competenties (GC) VAARDIG 2 Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker geel Toelatingsexamen tandarts 4 juli 2018 Generieke competenties (GC) VAARDIG 2 Figuur 1: De werking van het p53-tumorsuppressoreiwit. VAARDIG deel 2 pagina

Nadere informatie

Technische fiche: indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving

Technische fiche: indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving Technische fiche: indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving Overzicht van de indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving voor alle patiënten Geobserveerde vijfjaarsoverleving voor patiënten die radicale

Nadere informatie

Toelichting bij de resultaten van het Vlaams Indicatoren Project (VIP²)

Toelichting bij de resultaten van het Vlaams Indicatoren Project (VIP²) Toelichting bij de resultaten van het Vlaams Indicatoren Project (VIP²) Resultaten behandeling borstkanker Recent werden de resultaten van het Vlaams Indicatoren Project (VIP²) gepubliceerd met betrekking

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

Kankerregistratie gebeurt volgens de richtlijnen van de Stichting Kankerregister

Kankerregistratie gebeurt volgens de richtlijnen van de Stichting Kankerregister 6. Kankerregistratie 1. Formulieren Kankerregistratie gebeurt volgens de richtlijnen van de Stichting Kankerregister Zie bijlage 3 en 4 Handleiding voor het invullen van de formulieren van de Stichting

Nadere informatie

monitor bevolkingsonderzoek borstkanker

monitor bevolkingsonderzoek borstkanker monitor bevolkingsonderzoek borstkanker 6-04-2018 Linda de Munck Inhoud Geschiedenis Monitoren of evalueren? De getallen in de monitor Wat doet IKNL nog meer Vervolgonderzoek in de praktijk 1 Geschiedenis

Nadere informatie

belangrijke cijfers over darmkanker

belangrijke cijfers over darmkanker belangrijke cijfers over darmkanker Een overzicht van het voorkomen, de behandeling en overleving van darmkanker, gebaseerd op cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie darmkanker in Nederland Deze

Nadere informatie

Chapter. Moleculaire diagnose van orale premaligne laesies. Samenvatting, discussie en perspectieven

Chapter. Moleculaire diagnose van orale premaligne laesies. Samenvatting, discussie en perspectieven Chapter 7 Moleculaire diagnose van orale premaligne laesies Samenvatting, discussie en perspectieven Samenvatting, discussie en perspectieven Samenvatting Ondanks belangrijke vooruitgang in de behandelingsmogelijkheden

Nadere informatie

Jaarrapport bevolkingsonderzoeken. Dr. Patrick Martens, Directeur CvKO Isabel De Brabander, Belgian Cancer Register

Jaarrapport bevolkingsonderzoeken. Dr. Patrick Martens, Directeur CvKO Isabel De Brabander, Belgian Cancer Register Jaarrapport bevolkingsonderzoeken Dr. Patrick Martens, Directeur CvKO Isabel De Brabander, Belgian Cancer Register Bevolkingsonderzoek Borstkanker Algemeen BVO Borstkanker Vrouwen 50-69 jaar Screeningsmammografie

Nadere informatie

Staat de radiotherapie indicatie ook vast na een complete respons op NAC?

Staat de radiotherapie indicatie ook vast na een complete respons op NAC? Staat de radiotherapie indicatie ook vast na een complete respons op NAC? Nina Bijker, radiotherapeut AMC BBB symposium 7 september 2017 No conflict of interest Focus op postmastectomie radiotherapie (PMRT)

Nadere informatie

Survivor ship care Zorg na de diagnose en behandeling van kanker Ellen Passchier, RN MSc.

Survivor ship care Zorg na de diagnose en behandeling van kanker Ellen Passchier, RN MSc. Survivor ship care Zorg na de diagnose en behandeling van kanker Ellen Passchier, RN MSc. INhoud Toename overleving meer patienten leven langer met kanker Effecten en behoeften na kankerbehandeling? Survivorship

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

J. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J

J. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J J. Mamma aandoeningen nhoudsopgave 1 J 2 J 3 J 4 J 5 J 6 J 7 J 8 J 9 J 1 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J Screening: vrouwen jonger dan 4 jaar zonder genetisch risico... 1 Screening: vrouwen

Nadere informatie

Bio Impedantie Spectroscopie. Medisch Centrum Zuid (Oedeem) fysiotherapie 2013

Bio Impedantie Spectroscopie. Medisch Centrum Zuid (Oedeem) fysiotherapie 2013 Bio Impedantie Spectroscopie Medisch Centrum Zuid (Oedeem) fysiotherapie 2013 Lymf oedeem Verminder het risico dankzij vroege ontdekking en behandeling. Lymfoedeem Lymfoedeem ontstaat wanneer de lymflast

Nadere informatie

Mondgezondheidsrapport

Mondgezondheidsrapport Mondgezondheidsrapport sensibiliseringproject Glimlachen.be 2014 Effectevaluatie van een 4-jaar longitudinaal sensibiliseringproject in scholen in Vlaanderen Samenvatting J Vanobbergen Glimlachen - Souriez

Nadere informatie

Overbehandeling in radiotherapie. Prof. Dr. Caroline Weltens

Overbehandeling in radiotherapie. Prof. Dr. Caroline Weltens Overbehandeling in radiotherapie Prof. Dr. Caroline Weltens 29-09-2018 veilig de lokale therapie verminderen zonder de uitkomst te compromiteren Juiste balans tussen benefit en neveneffecten Bij combinatie

Nadere informatie

Uitleg over de interpretatie van de grafiek : De resultaten worden weergegeven via een trechtertechniek (= Funnel plot).

Uitleg over de interpretatie van de grafiek : De resultaten worden weergegeven via een trechtertechniek (= Funnel plot). Het H.-Hartziekenhuis scoort bij het Vlaams Indicatoren Project! Het initiatief voor het Vlaams Indicatoren Project (VIP²) gaat uit van de Vlaamse overheid, de Vlaamse vereniging van hoofdartsen en de

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Daan Dronkers. Is het bevolkingsonderzoek borstkanker nu wel of niet nuttig?

Daan Dronkers. Is het bevolkingsonderzoek borstkanker nu wel of niet nuttig? Daan Dronkers Is het bevolkingsonderzoek borstkanker nu wel of niet nuttig? Deze vraag werd enkele jaren geleden actueel na het verschijnen van twee wetenschappelijke publicaties [1,2], waarin werd gesteld

Nadere informatie

Adjuvant!! Online ~ Wanneer helpt het en wanneer niet?

Adjuvant!! Online ~ Wanneer helpt het en wanneer niet? Adjuvant!! Online ~ Wanneer helpt het en wanneer niet? Stella Mook NKI symposium Amsterdam, Oktober 2009 www.adjuvantonline.com Informatie Input Natural Mortality Tx benefit Breast Cancer Mortality Huidige

Nadere informatie

Betere kwaliteit = betere uitkomst van zorg?

Betere kwaliteit = betere uitkomst van zorg? Betere kwaliteit = betere uitkomst van zorg? Symposium (Over)leven na Kanker Tilburg, 8 maart 2013 Dr. V. Lemmens Hoofd Sector Onderzoek, Integraal Kankercentrum Zuid Eindhoven Kwaliteit Kwaliteit: definitie?

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Het opsporen van prostaatkanker

Het opsporen van prostaatkanker Het opsporen van prostaatkanker Welke informatie moet men de patiënt verschaffen alvorens een PSA-bepaling of een rectaal toucher uit te voeren? Prostaatkanker : natuurlijke evolutie kanker. Enkel een

Nadere informatie

INLEIDING kwaliteitsindicatoren.

INLEIDING kwaliteitsindicatoren. INLEIDING Om objectief zicht te krijgen op de resultaten en de geleverde kwaliteit van onze patiëntenzorg, heeft het Borstcentrum Zuiderkempen (ziekenhuizen Geel-Mol) in 2013 besloten in het Vlaamse indicatorenproject

Nadere informatie

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau Riekie de Vet Klinimetrie: meten in de geneeskunde Het meten van symptomen, diagnostiek, uitkomsten van behandelingen, gezondheidsstatus en bijvoorbeeld

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse Samenvatting

Chapter 9. Nederlandse Samenvatting Chapter 9 Nederlandse Samenvatting Summary and Nederlandse samenvatting SAMENVATTING Baarmoederhalskanker is de vierde meest voorkomende kanker bij vrouwen wereldwijd. Deze ziekte wordt gedurende een periode

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Poortvliet, Rosalinde Title: New perspectives on cardiovascular risk prediction

Nadere informatie

HER2-status bepaling in borstcarcinoma met FISH: wetgeving, richtlijnen en resultaten van de provincie Limburg

HER2-status bepaling in borstcarcinoma met FISH: wetgeving, richtlijnen en resultaten van de provincie Limburg HER2-status bepaling in borstcarcinoma met FISH: wetgeving, richtlijnen en resultaten van de provincie Limburg Brigitte Maes Laboratorium voor Moleculaire Diagnostiek VJZ FISH voor HER2 gen amplificatie

Nadere informatie

Vlaams Indicatoren Project VIP²

Vlaams Indicatoren Project VIP² Vlaams Indicatoren Project VIP² Op initiatief van de Vlaamse Vereniging van Hoofdartsen, Icuro, Zorgnet Vlaanderen en de Vlaamse overheid, is het Vlaamse VIP 2 -indicatorenproject opgericht. Samen met

Nadere informatie

CHAPTER XII. Nederlandse Samenvatting

CHAPTER XII. Nederlandse Samenvatting CHAPTER XII Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift behelst een aantal klinische en translationele studies met betrekking tot de behandeling van het primair operabel mammacarcinoom. Zowel aspecten van

Nadere informatie

INLEIDING kwaliteitsindicatoren.

INLEIDING kwaliteitsindicatoren. INLEIDING Om objectief zicht te krijgen op de resultaten en de geleverde kwaliteit van onze patiëntenzorg, heeft het A.Z. St.-Dimpna in 2013 besloten in het Vlaamse indicatorenproject voor patiënten en

Nadere informatie

BORSTKANKERSCREENING DOOR MIDDEL VAN MAMMOGRAFIE

BORSTKANKERSCREENING DOOR MIDDEL VAN MAMMOGRAFIE BORSTKANKERSCREENING DOOR MIDDEL VAN MAMMOGRAFIE Wat zijn de gunstige en schadelijke effecten van deelname aan screeningsonderzoek naar borstkanker? Hoeveel vrouwen hebben baat bij het onderzoek en hoeveel

Nadere informatie

BEVOLKINGSONDERZOEK BORSTKANKER Monitor 2014

BEVOLKINGSONDERZOEK BORSTKANKER Monitor 2014 a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a BEVOLKINGSONDERZOEK BORSTKANKER Monitor 204 Resultaten

Nadere informatie