GEMEENTERAAD VALKENBURG AAN DE GEUL

Transcriptie

1 GEMEENTERAAD VALKENBURG AAN DE GEUL RAADSADVIESCOMMISSIE ECONOMIE FINANCIEN EN TOERISME en RECREATIE Verslag van de vergadering de dato 16 oktober 2013 Voorzitter van de commissie Commissiegriffier : De heer J. Blom : Dhr. A. Hoeberigs Leden Aanw Leden Aanw Leden Aanw W. Weerts X J. Kleijnen P. Visser X R. Schurgers C. Fulmer-Bouwens X C. Vankan J. Mlodzick X J. Savelsberg-Auf den Kamp J. Smeets X M. Knubben X H. Aussems X P. Wester X J. Delhoofen X P. van Oers X J. Vermeer X L. Wagemans C. Janssen W. Beckers X X E. Ruijgers R. Wezeman X X Aanwezig/uitgenodigd: wethouders Thijssen en Meijers. Voor de vergadering is een uitnodiging uitgegaan waarbij de volgende agendapunten zijn vermeld: 1. Opening en mededelingen. 2. Spreekrecht burgers. 3. Vaststelling van de agenda en aanmelden onderwerpen voor de rondvraag. 4. Raadsplanner. 5. Vaststellen van het verslag van de commissie EFT de dato 4 september Actielijst. 7. Voorstel college betreffende oplossen financiële problemen Zuid-Limburgse Stoomtreinmaatschappij (ZLSM). 8. Voorstel college betreffende haalbaarheidsonderzoek leeftuin St. Gerlach. 9. Bespreekpunten: financieel verdiepingsonderzoek Provincie Limburg, toelichting door provinciaal toezichthouder de heer drs. M.G.C. Schnabel; voortgangsrapportage verslag van bevindingen accountant jaarrekening 2012; stand van zaken evaluatie kampeernota; stand van zaken WSW Licom; stand van zaken toekomstvisie; stand van zaken leefbaarheid/zelfsturing. 10. Gewestelijke aangelegenheden. 11. Rondvraag. 12. Sluiting. 1. Opening en mededelingen. De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Mlodzick, de heer Schurgers en de heer mr. Wagemans. 1

2 2. Spreekrecht burgers. Voor heeft zich niemand aangemeld voor het spreekrecht. 3.Vaststelling van de agenda. Aanmelden punten voor de rondvraag. De voorzitter stelt voor om het bespreekpunt financieel verdiepingsonderzoek Provincie Limburg - inclusief de toelichting door de provinciaal toezichthouder de heer drs. M.G.C. Schnabel - naar voren te halen. De heer Schnabel verzorgt een power point presentatie met als titel Financieel verdiepingsonderzoek Valkenburg aan de Geul Deze presentatie is als bij lage bij het verslag gevoegd. De heer Knubben stelt de volgende vraag. De heer Schabel zegt dat de structurele weerstandscapaciteit eigenlijk onvoldoende is. Is dat ook op basis van de oude normatieve zaken die u had op basis van de oude normen? De heer Schnabel antwoordt als volgt: de oude normen waren 10% van het GUN. Nu wordt gekeken naar: hoe is het risico management binnen de gemeente ingevuld of hoe is dat gestructureerd. Zit dat ook al in het gewone dagelijkse functioneren van de gemeente of is dat iets wat drie keer per jaar als kunststukje wordt uitgevoerd door enkel de risico s te noemen en te denken dat de gemeente verder kan gaan. De Gemeente Valkenburg aan de Geul heeft afgelopen jaar een risicoprofiel laten vaststellen. De Raad is het hiermee eens en wil dit graag gestructureerd zien. De provincie heeft gekeken: wat is hiervan het structurele deel en wat is hiervan het incidentele deel. Dat sluit precies aan zoals de gemeente dat ook heeft aangegeven. Het structurele deel is met name de begrotingsruimte, het gedeelte van de reserves en de belastingcapaciteit. Hoeveel extra belasting kun je nog heffen? Maar op dit moment is daar nog maar heel weinig ruimte is. De gemeente heeft maar een klein bedrag aan structurele capaciteit: enkele tienduizenden euro s. En de rest is allemaal incidentele weerstandscapaciteit, met name de vrije beschikbare reserve, de algemene reserve. Dat is wel van een redelijke omvang. Die is goed en gemiddeld genomen is de capaciteit ook nog voldoende. De heer Knubben stelt de volgende vraag. De heer Schnabel heeft dit beoordeeld aan de hand van de eigen risico inschatting en niet vanuit de algemene norm? De heer Schnabel bevestigt dat en ook aan de hand van andere risico s die er zij n. Ook al tellen deze niet mee voor de beoordeling. De gewone bestemmingsreserves moeten ook ingezet worden als het niet anders kan. De heer Vankan heeft twee vragen aan de heer Schnabel. De heer Schnabel ziet een beperkt aantal risico s. Kan de heer Schnabel de drie grootste risico s benoemen? Welk gevoel krij gt de heer Schabel bij de bevinding van de Gemeente Valkenburg aan de Geul wanneer hij dit afzet tegen andere gemeenten die in zijn portefeuille zitten? De heer Schnabel gaat in de eerste vraag af op de risico s die de gemeente zelf aandraagt. De algemene risico s zij n de risico s waar alle gemeenten mee te maken hebben. Het gaat om de ontwikkelingen rondom de algemene uitkering uit het Gemeentefonds en de decentralisatiebeweging vanuit het Rijk naar de gemeente. Zaken in de wetgeving die zich voordoen zoals omzetbelasting of BTW compensatiefonds. De specifieke risico s zij n de risico s die de Gemeente Valkenburg aan de Geul specifiek heeft: parkeerexploitatie, Centrumplan Hart voor Valkenburg. En die zijn ook redelijk goed in beeld gebracht. Het risicoprofiel van de Gemeente Valkenburg aan de Geul is afgezet tegenover de paragraaf weerstandsvermogen. 2

3 De heer Schnabel geeft bij de tweede vraag aan dat hij diverse gemeenten in portefeuille heeft, waaronder grote als de Gemeenten Kerkrade en Weert en kleine als de Gemeenten Nuth en Peel en Overmaas. Sommige gemeenten hebben het niet zo goed in orde wat betreft de actualiteit en de doorbetaling van beheersplannen en onderhoudsplannen. Deze gemeenten presenteren een sluitende begroting, maar hebben te weinig middelen opgenomen om behoorlijk onderhoud te plegen. Bij het corrigeren komen deze gemeenten dan vaak onder de streep of gaan veel slechter scoren. Er zijn gemeenten met grondexploitaties die enorme bedragen in waarde hebben moeten afboeken, omdat er bepaalde inkomsten niet meer gerealiseerd zullen worden. De gronden zijn minder waard geworden en de risico s zij n veel groter geworden. Die gemeenten moeten een fors deel van de ESSENT-gelden inzetten, kwijt zijn en weer op de beginsituatie in 2008 zitten. Die gemeenten scoren lager en hebben bij nieuwe tegenvallers minder middelen achter de hand. Veel van die gemeenten zijn al met forse bezuinigingsoperaties bezig in het ambtelijke apparaat en in voorzieningen. Dan staat de Gemeente Valkenburg aan de Geul er op dit moment nog goed voor. De heer Visser geeft aan dat de heer Schnabel de gemeente adviseert om het risicoprofiel actueel te houden en om de kwantificering van risico s verder uit te werken. Kan de heer Schnabel dit nader toelichten? De heer Schnabel geeft aan dat gemeenten risico s ook als PM beoordelen. Stel die risico s bij op het moment als je over actuele(re) informatie beschikt en stel de kwantificering bij. Er zijn ook risico s waarvan de gemeente niet het achterste van haar tong wil laten zien, vanwege strategische onderhandelingsposities. Daar is begrip voor een risico als PM. Probeer in het kader van risicomanagement echter zo weinig mogelij k risico s als PM te benoemen. De heer Janssen geeft aan dat de heer Schnabel aangeeft dat de structurele weerstandscapaciteit beter zou kunnen. Welke drie maatregelen beveelt hij aan om die weerstandscapaciteit te verbeteren en te vergroten? De heer Schnabel geeft aan dat dit moeilijk valt aan te geven omdat de meeste gemeenten met hetzelfde probleem worstelen. Het zit vooral in zaken als flexibiliteit van de begroting. Dus geen rigide begroting met veel kapitaallasten en personeelskosten. Hierdoor is er nog maar relatief weinig ruimte om zaken vrij te spelen om weerstandsruimte structureel op de begroting te kunnen creëren. Het is de kunst om op langere termijn te kijken hoe de gemeente op langere termijn haar begroting dusdanig kan inrichten, dat er bij een structureel probleem niet alleen maar incidentele dekkingsmiddelen voorhanden zijn. De heer Janssen vraagt dat het klopt dat één maatregel een flexibele begroting is door middel van een flexibele organisatie. De heer Schnabel geeft aan dat er ook een mogelijkheid bestaat dat zaken die nu nog zijn geactiveerd (bijvoorbeeld wegen) om als daarvoor ruimte is af te schuiven. Om zo wat begrotingsruimte vrij te spelen. Deze ruimte wordt meestal weer ingezet om andere zaken mee af te dekken of te financieren. De heer Janssen geeft aan dat de ESSENT gelden gelabeld zijn en dat sommige gemeenten deze helaas hebben moeten inzetten. Als de nood aan de man is, moet je naar dat soort middelen grijpen. Kan de structurele capaciteit worden verbeterd door zaken op een andere manier te financieren, bijvoorbeeld door co-financiering of door met andere partijen samen te werken. Door meer in dit soort maatregelen te gaan zoeken. De heer Schnabel bevestigd dit. De heer Janssen geeft aan dat de heer Schnabel ook gesproken heeft over de niet gebruikte mogelij kheid om WOZ nota s te sturen. Begrij pt de heer Janssen het goed, dat als de WOZ tarieven gematigd worden ingezet, de structurele weerstandscapaciteit vergroot wordt? De heer Schnabel geeft aan dat dit niet het geval is. Het is de ruimte die je hebt naar de normering en naar de systematiek die het Rijk daarbij heeft gesteld. 3

4 De heer Janssen vraagt of de tarieven die de gemeente zelf hanteert, dit wordt meegeteld voor de structurele weerstandscapaciteit. Als je op het maximum zit, heb je daarin geen ruimte meer. Dan kun je niets meer mee laten tellen voor de bepaling van de structurele weerstandscapaciteit. Als de gemeente daar een beetje zuinig mee omgaat, ontstaat daar dus ruimte De heer Schnabel geeft aan dat alsdan ruimte ontstaat. De heer Janssen stelt een vraag over bladzijde 33 van het rapport van de heer Schnabel. De heer Janssen vraagt wat de volzin over onderputting betekent. Misschien moeten er nog wat woorden tussen om het op te helderen. De heer Schnabel heeft geprobeerd om het verloop van de reserves van de gemeente samen te vatten in deze volzin. Er vindt hier de meeste voeding plaats vanuit die reserves. Er kunnen woorden zijn weggevallen als de heer Schnabel het zo leest. De heer Schnabel is bereid om deze volzin nog aan te vullen. De heer Janssen vraagt de heer Schnabel naar de intentie om dit als zodanig neer te schrijven. De heer Schnabel geeft aan dat deze reserve specifiek eigen is aan de Gemeente Valkenburg aan de Geul. Daarom is de heer Schnabel hier wat verder op in gegaan. Dat is een van de reserves die de gemeente gebruikt om de begroting mee te sturen. De heer Janssen geeft aan dat hij de indruk heeft dat die reserve voor iets anders gebruikt wordt dan waarvoor deze reserve bestemd is. De heer Schnabel geeft aan dat dit niet het geval is. De Raad mag elke reserve vrij gebruiken, zolang de structurele lasten maar worden gedekt door de structurele baten. Voor incidentele lasten mag de Raad deze reservevorm steeds inzetten. De heer Janssen leest voor: De begrotij ng laat zien dat een groot aantal posten ten laste van deze reserve worden gebracht. Is dat een neutrale opmerking of wil de heer Schnabel daarmee een signaal afgeven? De heer Schnabel geeft aan dat hij geen signaal wil afgeven. Het is een neutrale opmerking. Het is een constatering. De heer Janssen geeft aan dat deze reserve het karakter van een algemene wendbare reserve heeft gekregen. De heer Schnabel geeft aan dat gemeenten vroeger een algemene reserve hadden en een algemeen aanwendbare reserve. Dit is het karakter dat de algemene dekkingsreserve die de Gemeente Valkenburg aan de Geul heeft. De heer Aussems wil reageren op een van de vragen van de heer Janssen. De reserve WOZ waarde behelst in de Gemeente Valkenburg aan de Geul maximaal ,- per jaar. Dit is geen substantieel bedrag waar je heel veel beter van wordt, als het gaat over de structurele dekkingsreserve. De heer Janssen zou zich daarin niet heel rijk mogen rekenen en wellicht kan de wethouder dit bevestigen. 4. Raadsplanner Er zijn geen zaken te melden. 5. Vaststellen van het verslag van de commissie EFT de dato 4 september Naar aanleiding van het aangeboden conceptverslag zijn geen opmerkingen ontvangen. Het verslag wordt vastgesteld conform het aangeboden concept. 4

5 6. Actielijst. Er worden geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van de actielijst. 7. Voorstel college betreffende oplossen financiële problemen Zuid-Limburgse Stoomtreinmaatschappij (ZLSM). Eerste termijn. De heer Visser gaat nader in op het collegevoorstel: De stoomtrammaatschappij is belangrijk om meerdere redenen. In de eerste plaats is het een interessante toeristische trekpleister. Veel mensen zakken af naar een ZLSM- station om de treinen te bekijken en ermee te rijden. Maar het is meer. We zijn van mening dat het een waardevol cultuur-historisch erfgoed, een rijdend museum, is dat bewaard dient te blijven. Niet alleen de speciale treinen maar ook het traject. Daarnaast mag benoemd worden dat veel mensen hier als vrijwilliger een zeer zinvolle besteding hebben en dat de bermen van het traject wat natuur betreft ook erg waardevol is. Dan heb ik het nog niet gehad over het feit dat bezoekers ook elders geld achter laten zoals bij de horeca langs het traject. Dat is het positieve. Nu ook de andere kant. Wat mag dit de samenleving allemaal gaan kosten? Wat ons betreft mag het wat kosten maar we moeten wel de bodem van de put kunnen zien. Een eenmalige injectie, in tweeën opgesplitst, is wat ons betreft acceptabel onder voorwaarden: Ten eerste, aan de basis van onze subsidie moet zicht zijn op een goede exploitatie voor langere termijn. Niet zoals vliegveld Beek waar door de provincie weer miljoenen ingepompt worden terwijl iedereen aan zijn water voelt dat ze over een paar jaren weer bij de politiek aankloppen. Een bodemloze put en ook nog eens een overbodige put gezien de vele goed functionerende vliegvelden op korte afstand. Ten tweede, gedegen garantie van de provincie dat zij mede verantwoordelijk zullen zijn voor de exploitatie en dat laatste lijkt te geschieden. Goed dat het traject in handen komt van de provincie want het is begrijpelijk dat die last niet door de ZSLM gedragen kan worden. Of Maastricht nu wel of geen rechtstreekse verbinding met Aken krij gt (...). Ik vraag me af of binnen de ZLSM met veel vrijwilligers voldoende kwaliteit is om een goede exploitatie te kunnen uitvoeren. Dit bedoel ik overigens niet negatief, ik heb veel waardering voor de mensen, maar wellicht zou vanuit de provincie enig toezicht en ondersteuning kunnen plaatsvinden voor een betere exploitatie. Met wat wij gezegd hebben kunnen we akkoord gaan met het raadsvoorstel. De heer Aussems vindt het oplossen van de financiële problematiek van de ZLSM een heel interessant onderwerp. De ZLSM is niet in staat om met haar beperkte inkomsten vanuit de trein de infrastructuur van de spoorweg, gezien de kosten, te kunnen onderhouden. Het is vreemd dat dit bij de start van de toeristische trein niet goed onderzocht is, dan wel niet onderkend. Naar onze mening is het genereus dat de Provincie Limburg als eigenaar om niet wil worden van de infrastructuur, zodat zij dan ook verantwoordelijk worden voor het onderhoud en instandhouding daarvan. En dat biedt, naast de financiële nadelen, ook weer voordelen, namelijk om de spoorlijn meer in te zetten voor het economische belang van de regio. Zoals in vele landen worden grensregio s benadeeld ten opzichte van centrale landsdelen. Zo zij n er veel barrières over en weer op vele gebieden, zoals de taks verschillen, afstemming van diploma s, belasting op arbeid en gebruik van wetgeving daaromheen. Maar ook fysieke barrières. De spoorwegverbindingen zijn daar een schrijnend voorbeeld van. Zowel de grensoverschrijdende verbinding in Limburg, Maastricht-Luik en Hasselt, maar ook Heerlen-Kerkrade-Aken zijn onder de maat. Het wordt hoe langer hoe meer duidelijk dat wij voor onze economische ontwikkeling het minder moeten gaan hebben van Den Haag, maar meer van de Euregio Maas-Rijn. En dan is het toch een eerste vereiste dat de spoorwegverbindingen bij de tijd zijn. Wat is nou de relatie met dit raadsvoorstel? Op pagina 2 van de Raadsnota geeft u aan dat er vier zaken zijn aangegeven tijdens de gesprekken van de gemeenten met de Provincie Limburg. 5

6 Aangaande punt 3 en punt 4 wil onze fractie daarover het navolgende zeggen. Punt 3. Het onderzoek of door investeringen in het spoor mogelijkheden ontstaan om de spoorverbinding tussen Maastricht en Aken te herstellen. Het voordeel is dat de provincie eigenaar wordt van een spoorweg die zou kunnen uitgroeien tot een goede verbinding Aken-Maastricht, met Valkenburg op die route. Wij hebben inmiddels een LED voor economische ontwikkeling in Zuid-Limburg. Daar stoppen wij als Gemeente Valkenburg aan de Geul ,- in. Economische ontwikkeling in de regio is goed voor de werkgelegenheid in diezelfde regio. Deze week nog stond in de krant dat de Heuvellandgemeenten de werkloosheid willen gaan aanpakken voor 45-plussers. Dat is mooi. Maar dan moet er wel werk voor zijn. En werk in Zuid-Limburg is schaars. Vele niet Limburgers zouden best in Limburg willen wonen. Maar daarvoor moet eerst de schoorsteen branden. Maar die is bijna uit. Het gevolg is ook dat veel Zuid-Limburgers hun heil anders zoeken met vergrijzing en ontvolking tot gevolg. Werkgelegenheid is wat wij primair nodig hebben in deze regio. Dat is niet alleen goed voor de regio, maar ook voor de inwoners van Valkenburg is werkgelegenheid buiten het toeristische sector van belang. En daarvan Valkenburg aan de Geul profiteren als de Beste Woongemeente van Limburg. Onze fractie denkt dat met betere verbindingen met steden net over de grens ook nieuwe economische activiteiten ontplooid kunnen worden. Zodat onze burgers hier en de burgers net over de grens meer kans op werk krijgen. Er zal ons inziens dus sterk ingezet moeten worden op het tot stand komen van een meer economische spoorlijn dan een toeristische lijn. Onze Minister van Buitenlandse Zaken heeft in mei in Aken tijdens een conferentie aangegeven, dat er Europees geld beschikbaar is voor economische ontwikkeling in de grensregio s. Maar dan moeten er concrete voorstellen worden aangeboden. Onze insteek is dat ons College van B&W gebruik maakt van die mogelijkheden en initiatieven om te komen tot stevige contacten met de Provincie Limburg en de verbonden gemeenten, waaronder ook Aken. En ook om contact op te nemen met de heer Timmermans om mogelijkheden en om in het Stadhuis een mogelijkheid te geven om een toelichting te geven op die mogelijkheden. Hij is komende zondag te gast tijdens een debat in het Bonefantenmuseum te Maastricht. Dat debat gaat specifiek over uitdagingen binnen de Euregio en Europa. Onze fractie vindt dat de bijdragen vanuit de Gemeente Valkenburg aan de Geul zoals verwoord in het raadsvoorstel op zijn plaats zijn en een hoger doel kunnen dienen dan alleen een bijdrage in het onderhoud van de infrastructuur van een toeristische attractie. Als dat alleen het einddoel zou zijn, zou onze fractie wat reserves hebben bij dit raadsvoorstel, omdat het economische belang nogal relatief klein is. En de stoomtrein weliswaar bijdraagt aan de cultuurwaarde, maar zeker niet aan het milieu. Het lijkt ons te min om alleen geld op te hoesten voor ontstane tekorten van de ZLSM in het verleden op het gebied van onderhoud en beheer. Aangaande punt 4: het hierbij proberen te betrekken van de Gemeente Maastricht en de Gemeente Heerlen. U geeft aan dat het betrekken van de Gemeenten Heerlen en Maastricht vooralsnog niet gelukt is. De vraag is: kan de wethouder aangeven hoe deze zinsnede gelezen zou moeten worden? Heeft u nog geen contact gezocht? Dan wel: is dit nog niet gelukt? Of betekent die zin dat er in de Gemeente Maastricht of Gemeente Heerlen geen interesse is? En tenslotte onze vraag of het College van B&W bereid is actief werk te maken van het mogelijk meer commercieel maken van de spoorlijn en daartoe de nodige contacten te leggen met alle instanties die daarbij betrokken zijn. Graag zouden wij die concrete toezegging van 4 november 2013 van onze wethouder willen krijgen. Dank u wel. De heer Vermeer geeft aan dat dit collegevoorstel over een moeilijk onderwerp gaat. De stoomtrein en het spoor waarover deze trein loopt, zijn samen een belangrijk onderdeel van een toeristisch product. Dat weet de Raad als geheel. De heer Aussems heeft zo juist verklaard, waarom dit zo is. In die zin mag dit dus nooit verloren gaan. De Provincie Limburg begrijpt dit, gezien haar toezegging. Maar dwingt dat ons het geld weg te halen, waar dat niet is? De Raad heeft geen geld voor het streekmuseum, wel voor het Openluchttheater. De parkeertarieven kunnen niet worden aangepast, want dan stort onze gemeente in elkaar. Aan de heer Vermeer wordt regelmatig de vraag gesteld waar de fractie VVD het geld vandaan haalt, voor de ideeën die zij in het verleden geopperd heeft. Dan moest de heer Vermeer helaas het antwoord schuldig blijven. 6

7 Als er toch een raadsmeerderheid voor dit voorstel is te vinden, dan zou naar voorstel van de heer Aussems geëist moeten worden om de lijn van Maastricht naar Aken weer te herstellen. Om een aantal redenen. Dit leidt tot een debat met de Gemeente Maastricht enerzijds. De heer Visser is van mening dat de Gemeenten Aken, Maastricht en Valkenburg aan de Geul en de Provincie Limburg hiernaar zouden moeten hunkeren. Dit zou nieuw toerisme en nieuwe economie weer op gang brengen. De heer Vermeer vat het pleidooi van de heer Aussems samen als Toeristische Euregio. Daar is alles mee gezegd. Het is lastig. De Raad is er nog niet uit. Enerzijds is de instandhouding belangrijk en daar is onderhoud voor nodig. Anderzijds is uitbreiding van het traject nog belangrijker. De hamvraag blijft hier: waar haalt de Gemeente Valkenburg aan de Geul het geld vandaan? De heer Vermeer heeft drie vragen aan de wethouder. Vraag 1: Wat als de Gemeente Valkenburg aan de Geul JA zegt tegen dit voorstel, en één van de gemeenten NEE. Dan ontstaat een vreemde situatie. Vraag 2: Wat als de Gemeente Valkenburg aan de Geul NEE zegt tegen dit voorstel, en één van de gemeenten JA. De heer Vermeer leest in het raadsvoorstel dat voor de financiering gezocht zal moeten worden naar dekking vanuit economisch toeristische middelen. Vraag 3: Hoe kan de Raad een raadsvoorstel goedkeuren, waarvoor de financiële middelen nog niet zijn gevonden. En dat in een periode waarin qua begroting geen ruimte is voor nieuw beleid. Dank u wel. De heer Vankan verklaard goed te hebben geluisterd naar de bijdragen van de collega fracties. Naar wat zij zeggen. En vooral naar wat zij niet zeggen. De heer Vankan houdt het in de bijdrage van de fractie AB liever bij de oorspronkelijke naam van de Miljoenenlijn. Deze naamgeving is de beste, wanneer de Raad naar alle opties van deze spoorlijn kijkt. Het was al miljoenen in guldens en het is nog steeds milj oenen in euro s. De Miljoenenlijn hoort volgens de fractie AB bij de Gemeente Valkenburg aan de Geul. Drommen toeristen alle leeftijdscategorieën bezoeken op woensdag en zaterdag Valkenburg. Er zijn ook nog eens rijtuigen voor gehandicapten beschikbaar en dat is prima. De toeristen zoeken via de Nieuweweg het centrum en lopen hier met drommen in. Dit is goed voor de economie. De kernen worden ook niet vergeten, want Schin op Geul is een tussenstation. De trein heeft ook nadelen. Mensen moeten soms wat langer wachten bij het spoor. Het is het wachten wel waard, wanneer de puffende locomotief en trein langs komt. De stoomtrein veroorzaakt wat geluidsoverlast. Dat komt wel vaker voor bij de omwonenden van een station. De trein stoot stoom uit. Dit is heel vervelend voor mensen met astma of mensen die de was hebben buiten gehangen. Dit zijn maar marginale zaken ten opzichte van de voordelen. De heer Visser wil graag zien dat de bodem van de put zichtbaar wordt. Na raadpleging op internet, blijkt dat de bodem van de put weggevallen is. Het valt de heer Vankan op dat de voorgaande sprekers hierover nog niets gezegd hebben. De heer Vankan brengt een persbericht van de Provincie Limburg van eind september ter sprake: Nieuwe toekomst ZLSM dichtbij De Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij (ZLSM) is een stap dichter bij een nieuwe toekomst. Gedeputeerde Staten (GS) hebben Provinciale Staten (PS) een verder uitgewerkt reddingsplan voorgelegd. De Provincie Limburg wil de eigendommen overnemen. Voor het onderhoud van de eigendommen wordt een onderhoudsfonds ingesteld. In totaal wordt door Provincie en gemeenten in de periode een bedrag van ruim 5 milj oen in dit fonds gestopt. Duurzame exploitatie De ZLSM heeft grote financiële problemen. Door de overname van eigendommen om niet zoals spoor, overwegen, kunstwerken en opstallen en het instellen van een onderhoudsfonds is er zicht op een duurzame exploitatie van de museumspoorlijn. De Provincie Limburg en de vier gemeenten langs het miljoenenlijntje (Simpelveld, Kerkrade, Valkenburg en Gulpen-Wittem) zijn bereid te investeren met respectievelijk ruim 3,5 milj oen en 1,5 milj oen. Vanwege de toeristische en economische betekenis willen de Limburgse overheden dit stuk cultureel erfgoed behouden voor Limburg. Verantwoordelijk OV-gedeputeerde Patrick van der Broeck: "De ZLSM behoort tot het DNA 7

8 van toeristisch Zuid-Limburg en is sterk verbonden met de Limburgse mijnhistorie." Businessplan De Provincie en de vier gemeenten vroegen de ZLSM begin dit jaar een businessplan te presenteren. PS hebben daarna gevraagd het businessplan nog verder uit te werken, een marketingplan toe te voegen en extra onderzoekte verrichten. Volgens gedeputeerde Patrick van der Broeck ligt er nu een goed plan dat veel vertrouwen geeft. Het plan van de ZLSM geeft aan dat verbeteringen van bedrijfsresultaten mogelijk zijn door onder andere besparing op personeelskosten, aanpassing van dienstregeling, samenwerking met andere ondernemers en vervangingen van materieel door minder onderhoudsgevoelige stoomtreinen. De gemeenten moeten nog definitief beslissen over hun investeringsbijdrage. PS nemen in november een besluit over het behoud van de ZLSM. Bron: Provincie Limburg, De heer Vankan geeft aan dat in deze tekst iets staat wat afwijkt van het raadsvoorstel. In het raadsvoorstel wordt gesproken van een bijdrage van de Provincie Limburg van 10,5 milj oen, samen met de bijdragen van de gemeenten. In het persbericht staat dat de provincie maar 3,5 miljoen gaat bijdragen tot En voor de periode na 2018 gaat er heel hard gezocht worden naar allerlei provinciale subsidies. De Provincie Limburg gaat zich heel hard in de bocht gooien om het rond te krijgen. Maar de Provincie Limburg doet daar geen toezeggingen over. In het persbericht staat ook dat het eerdere voorstel van het College van Gedeputeerde Staten was, zoals het verwoord staat in het raadsvoorstel. Daar waren nogal wat opmerkingen over vanuit Provinciale Staten. De heer Visser moet daar alles van weten. Het valt de heer Vankan op dat hij dat niet aangedragen heeft. De strekking van het huidige raadsvoorstel is om als Provincie Limburg en gemeenten miljoenen te investeren en in ruil ontvangen de gemeenten een spoorlijn terug voor 50 jaar. Nu zegt de Provincie Limburg als het persbericht goed begrepen wordt: de Provincie Limburg investeert enkel 3,5 miljoen en dat is het bedrag. Voor de periode na 2018 doet de provincie geen enkele toezegging. De provincie zet daarvoor geen geld weg, maar gaat op zoek naar geld. Met de heer Vermeer is het de heer Vankan eens: zoeken naar geld is een nobele belofte, maar het geeft geen enkele garantie over wat er gebeurd na Het lijkt een technisch verhaal en een detail in het raadsvoorstel. Voor de fractie AB gaat het hier wel om een heel ander raadsvoorstel. De Gemeente Valkenburg aan de Geul investeert twee keer ,- en je koopt daarvoor 50 jaar spoorlijn. Dan kun je het er nog over hebben dat dat heel duur is en dat je het geld daarvoor niet hebt. Je weet wel dat er een toezegging is, dat je een spoorlijn voor 50 jaar hebt. Nu geeft de gemeente hetzelfde bedrag uit en moet de Raad zich afvragen of de Miljoenenlijn na 2018 nog wel rijdt. En waarom niet. En hoe groot dan de bijdrage wel niet zal zijn om de stoomtrein op deze spoorlijn te laten rijden. De bodem is wat dieper gezakt. Voor de fractie AB staat wel buiten kijf om de Miljoenenlijn op de rails te houden. Dus ook na De heer Aussems deelt mee dat zijn beleving aanvankelijk is dat er 12 milj oen nodig is, waarvan 10,5 miljoen door de Provincie Limburg wordt bijgedragen en 1,5 door de gemeenten. In de Raadsnota en het raadsvoorstel staat, dat de provincie vooralsnog de bijdrage van 3,5 milj oen doet en de gemeenten de overige 1,5 milj oen. De heer Aussems heeft begrepen dat de bij drage van 3,5 milj oen euro vanuit de provincie nodig is voor achterstallig onderhoud en om het op te lossen. Dit is de reden waarom de gemeenten ook een bijdrage hieraan leveren. De provincie heeft het bedrag nodig om op de langere termijn ook voor de rest van het traject onderhoud te kunnen plegen en om de kunstwerken in stand te houden. De heer Vankan brengt de heer Aussems met zijn opmerking aan het twijfelen of dit hier ook wel zo staat. De heer Aussems herhaalt zijn bevinding: er is 12 milj oen nodig. De gemeenten dragen 1,5 miljoen bij. Dit bedrag blijft staan. De Provincie Limburg investeert in eerste instantie 3,5 miljoen voor achterstallig onderhoud en na 2018 de rest van de miljoenen voor het onderhoud. Dit is logisch, omdat de Provincie Limburg de bezitter van de spoorlijn is en nodig onderhoud moet verrichten. 8

9 De heer Vankan verwij st naar de zinsnede En na 2018 van de heer Aussems. Die zin leest de heer Vankan niet in het persbericht. De heer Aussems geeft de heer Vankan hierin gelijk. De heer Vankan geeft aan dat hij de bijdrage van 10,5 milj oen van de Provincie Limburg wel in het raadsvoorstel leest. Er staat op L1 duidelij k: Eerder was er nog sprake van 10,5 milj oen. Maar nu wil de provincie gaan kij ken of dat bedrag op een andere manier gevonden kan worden. De Provincie Limburg zegt dat er eerst 12 milj oen nodig is. De provincie gaat op zoek naar subsidies en andere financiële middelen. De provincie heeft dit nu ingetrokken. Zij levert een bijdrage tot 2018 en hierna ziet de provincie wel. Dit is de beleving van de heer Vankan en van de fractie AB en de heer Vankan vraagt aan de wethouder of deze dezelfde beleving heeft of dat de feiten toch anders liggen. Dan laten de heer Vankan en de fractie AB zich graag overtuigen van het tegendeel. De heer Aussems geeft aan dat de verklaring van de heer Vankan klopt en dat er mogelijk een addertje onder het gras zit. De heer Visser verklaart dat de bodem van de put vanuit het blikveld van de Provincie Limburg nu nog niet zichtbaar is, maar die is er wel. De heer Visser begrijpt het bericht van L1 ook niet en heeft overleg gehad met de fractie SP van Provinciale Staten. De Provincie Limburg wil nu al niet het Miljoenenlijntje zo veel garanties geven op geld, om te voorkomen dat men alsdan achterover gaat leunen. De Miljoenenlijn wordt wel gered tot 2018 en daarna wordt het bekeken. De intentie is om de Zuid-Limburgse Stroomtrein Maatschappij (ZLSM) te redden, ook na Maar moet dit meteen met zo veel financiële middelen? Dit heeft Provinciale Staten getracht proberen te voorkomen. Dit is ook de reden van het voorstel van de heer Visser tijdens zijn bijdrage om te komen tot een ondersteuning vanuit de Provincie Limburg inzake enig toezicht en ondersteuning voor een beter exploitatieplan en om dit goed op de rails te zetten. De heer Vankan vindt het prima dat de heer Visser dit als zodanig duidt. De heer Vankan heeft zijn eerste conclusies getrokken op basis van de huisstijl van het persbericht van de Provincie Limburg. Zijn opmerking komt uit dit officiële persbericht en niet uit het bericht van L1, hetgeen nadere informatie over het persbericht verstrekt. Het is prettiger als de wethouder en de verantwoordelijke mensen van de Provincie Limburg dit hier in de commissievergadering zouden duiden. De heer Vankan waardeert de uitleg van de heer Visser, maar het blijft vooralsnog onduidelijk hoe het echt zit. De heer Wester geeft een aanvulling op de gelden die nodig zijn voor op de korte termijn. De heer Westrop heeft een stuk, wat verleden week in een provinciale statencommissie behandeld is, gelezen. Er komt een samenwerkingsovereenkomst. Het geld van de Provincie Limburg en de tracé gemeenten wordt niet in een keer gevoteerd en aan ZLSM ter beschikking gesteld. ZLSM moet jaarlijks een begroting en een jaarrekening overleggen. Er komt een Stuurgroep, waarin vertegenwoordigers van gemeenten en de Provincie Limburg de vingers aan de pols kunnen houden. Maar dat is dus op korte termijn. De heer Vankan geeft aan dat deze informatie ook in het raadsvoorstel staat. De bijdrage gaat via de Provincie Limburg naar de ZLSM en die zal als subsidieverlener hierop toezien. De heer Vankan heeft een aantal concrete vragen aan en tips voor de wethouder. De kern van het betoog is, dat het voorliggende raadsvoorstel voor de fractie AB te onduidelijk is. Niet dat de fractie AB het ermee oneens is. De fractie van AB wil precies weten waarop zij JA zegt voor behandeling in de Raad. Dit moge duidelijk zijn. De vragen aan de wethouder: er wordt gesproken over een onderhoudsfonds. Kan de wethouder op grond van informatie vanuit de Provincie Limburg aangeven wat er nou precies vanuit dat onderhoudsfonds betaald gaat worden? Verder: wat doen wij met viaducten en bruggen? Zijn die nog steeds in eigendom van de gemeenten of gaan die in eigendom over naar de Provincie Limburg? Hoe werkt dat? Het wegbeheer zit namelijk bij de gemeenten. En als daar een spoorlijn onder doorloopt. Hoe zit het dan met het onderhoud? De heer Vankan stelt het op prijs om een nadere specificatie van de wethouder te ontvangen wat allemaal vanuit het onderhoudsfonds betaald gaat 9

10 worden. Het kan niet zo zijn dat er kosten voor restauratie door de gemeenten worden gemaakt en dat dan achteraf bij de gemeenten wordt aangeklopt, dat nu een viaduct of een trein van de gemeente aan de beurt is waar de trein overheen gaat. De fractie AB vraagt zich verder af: welke toezeggingen zijn er gedaan door de wethouder of de Gemeente Valkenburg aan de Geul over de betaling van twee maal ,-. Misschien zijn er helemaal geen toezeggingen gedaan. Wanneer er wel toezeggingen zijn gedaan, wil de fractie AB vernemen hoe de wethouder de waarde van die toezeggingen ziet, als je kijkt naar het nieuwe scenario dat na 2018 geschetst wordt. Verder: wat koopt de Gemeente Valkenburg aan de Geul eigenlijk voor de twee maal ,-? Koopt de gemeente daar 50 jaar spoorlijn voor of maar 4 jaar en moet de gemeente maar afwachten of de trein na 2018 blijft rijden? Hoe gaat de Provincie Limburg de 7 milj oen bij elkaar halen? Is er in gesprekken met de Provincie Limburg gesproken over Europese subsidies? De Provincie Limburg is van mening dat dit bedrag met Europese subsidies kan worden afgedekt. De fractie AB doet tenslotte een aantal suggesties en wil hierbij verder gaan dan de fractie VVD. De fractie VVD somt een aantal zaken op waarvoor de Raad ook geen geld heeft. Dat lost echter niets op. De fractie AB heeft enkele suggesties om tot afdekking te komen van de betaling van twee maal ,-. Zou je de Miljoenenlijn als een evenement kunnen zien? Valt er dan iets vanuit die hoek met evenementensubsidies te doen. Zou je de overschotten van Kerststad Valkenburg kunnen inzetten? Voor Kerststad Valkenburg vinden immers investeringen in de toeristische recreatieve sector al plaats. Kun je daarom niet hier een herprioritering maken, zodat een gedeelte van de winst van Kerststad Valkenburg wordt gestopt in de Miljoenenlijn? Veel bezoekers van Valkenburg komen aan via de Miljoenenlijn, los van de vraag of deze al dan niet tijdens de periode van Kerststad Valkenburg rijdt. Je zou tenslotte nog kunnen kijken of er subsidies binnen de toeristisch-recreatieve sector voorhanden zijn. Als voorbeeld: de subsidie aan VVV Zuid-Limburg. Op deze subsidie is al gekort. Het is toch kiezen of delen. Deze subsidie en een aantal subsidies zouden eens goed tegen het licht gehouden moeten worden, hoe je die middelen verdeeld. Dat het Miljoenenlijntje moet kunnen blijven rijden, staat voor de fractie AB buiten kijf. Dank u wel. De heer Wester gaat in op het collegevoorstel. Voorzitter, geacht college, geachte collega fracties, Zoals bekend is in 2012 financiële steun verleend aan de ZLSM om een acuut faillissement te voorkomen. Onze gemeente heeft ook daaraan bijgedragen. Om continuïteit voor de toekomst te creëren, heeft ZLSM de opdracht gekregen om een business case op te stellen. En dat is inmiddels uitgevoerd. Ook zijn er inmiddels andere onderzoeken, door respectievelijk de Provincie Limburg en de Regio Parkstad Limburg, opgesteld. De CDA fractie heeft kennis genomen van het uitvoerige business plan van de ZLSM en dat naar onze mening duidelijk is en voldoende onderbouwd. In combinatie met de overige rapporten, zoals genoemd, komt de CDA fractie tot de volgende beschouwing. Er is in deze tijd sprake van een aantal forse bezuinigingen op tal van gemeentelijke beleidsterreinen en de voortekenen voor de komende jaren zijn ook niet gunstig. Dat maakt dat vraagtekens gezet kunnen worden voor uitgaven van een toeristische attractie met een beperkte werkgelegenheid spin off. De problemen in WSW verband van de voormalige LICOM (waar ook inwoners van onze gemeente werkzaam zijn), welzijnsvoorzieningen die onder druk staan of waarschijnlijk komen. En zo zijn er genoeg terreinen en onderwerpen te noemen die financiële ondersteuning vanuit onze gemeentelijke overheid rechtvaardigen. Uit de business case ZLSM en de overige genoemde twee rapporten komt naar onze mening een pleidooi naar voren voor de instandhouding van de ZLSM, mede uit oogpunt van de bijdrage aan het toerisme in Zuid-Limburg, alsmede het behoud van cultureel erfgoed. De historische betekenis van het Miljoenenlijntje, de professionals en de vele vrijwilligers die er werken en er voldoening uit scheppen, zijn ook elementen die wij in onze afweging betrekken. Het toeristisch element is genoegzaam bekend en levert ook een positieve bijdrage aan het toeristische product van de 10

11 Gemeente Valkenburg aan de Geul. Maar ook nog de technische sociale leer- en werkervaring die jongeren, al dan niet in hun vrije tijd, bij de ZLSM opdoen, zijn van betekenis voor hun latere werkgelegenheidskansen. Dan even kort de financiering. De genoemde rapporten en de business case zijn de grondslag voor het voorstel om voor de periode 2014 tot 2018 door middel van een flinke financiële miljoenenimpuls van met name de Provincie Limburg ( 3,6 milj oen) en de langs het tracé liggende gemeenten ( 1,5 milj oen). De Provincie Limburg vraagt van de Gemeente Valkenburg aan de Geul twee maal ,- bij te dragen per 1 juli 2014 en per 1 juli 2018 en af te dekken via de Kaderbrief, met name uit de toeristische economische middelen. Onze conclusie. Alles afwegende stemt de CDA fractie in met het voorstel van het College van B&W om het voorgestelde bedrag in twee termijnen, medio 2014 en medio 2018, als een van de gemeenten aan het ZLSM-tracé bij te dragen. En daarmee aan het in stand houden van de spoorlijn en daarmee ook het voortbestaan van de ZLSM. Wij hechten er wel aan, net als het college, absoluut vast te houden aan de twee voorwaarden op pagina 2 van het raadsvoorstel: de bijdrage van de gemeente is eenmalig en de tracé gemeenten zullen absoluut niet opdraaien voor exploitatie tekorten van de ZLSM. De tweede tranche, medio 2018, zal wat ons betreft door de nieuwe Raad opnieuw kritisch bezien worden, in het licht van de ontwikkelingen in de periode 2014 tot en met Alsdan kan de Raad, mede afhankelijk van de ZLSM rapportage, en mogelijk van de Provincie Limburg als hoofdfinancier, die tweede financiële steunverlening, nader bezien en zo nodig herzien. Als aanvullende voorwaarde willen wij graag periodiek, bijvoorbeeld jaarlijks, geïnformeerd worden over de voortgang van de besteding van de gelden, en zo mogelijk de output daarvan. Kan de wethouder ons dat toezeggen? Dank u wel. De heer Visser heeft een vraag aan de heer Westrop. Steunt de fractie CDA het raadsvoorstel niet helemaal, maar onder voorbehoud van de tweede tranche? De heer Wester antwoordt dat de fractie daartoe neigt. De fractie wil het raadsvoorstel in het licht van de komende Algemene Beschouwingen nog eens nader bezien. De fractie komt daar nog op terug. De heer Aussems wil een vraag stellen aan de fractie CDA. Uit het betoog van de fractie, begrijpt de heer Aussems dat het tweevoudige bedrag van ,- naar de ZLSM gaat. De heer Aussems heeft begrepen dat dit bedrag nodig is voor achterstallig en groot onderhoud. Zo staat het in de Raadsnota. Hij kan zich niet voorstellen dat de Raad een positief besluit over twee tranches neemt en over een aantal jaren zegt, dat het bedrag van de tweede tranche niet verleend wordt. Dit is te kort door de bocht. De Raad neemt een besluit. Of je doet het helemaal. Of je doet het niet. Het bedrag is niet voor de exploitatie van de ZLSM, maar het is bestemd voor het achterstallig en groot onderhoud voor de komende periode. De heer Wester geeft aan dat de heer Aussems daar zeker een punt heeft. De fractie CDA heeft een positieve grondhouding tegenover het raadsvoorstel. De Provincie Limburg geeft aan dat zij zicht wil houden op de ontwikkelingen, in de komende tijd, op die inhaalslag die gemaakt moet worden. Dus ook de begroting en de jaarrekening, ieder jaar. Ook via de Stuurgroep. De fractie wil toch wel inspelen op deze ontwikkeling. De heer Aussems vraagt om welke begroting het gaat. De heer Wester geeft aan dat het hier om de begroting van alle deelnemers gaat: de Provincie Limburg en de aan het tracé liggende gemeenten. De heer Aussems is van mening dat er straks een forse scheiding wordt gemaakt tussen enerzijds de ZLSM die de lijn gaat exploiteren en anderzijds de Provincie Limburg en eenmalig de gemeenten, die er voor gaan zorgen dat het achterstallig onderhoud van het spoorwegtracé onderhouden wordt en dat in de toekomst onderhouden blijft. Er valt weinig in de boekhouding te kijken over hoe het geld is besteed. De ZLSM ontvangt geen geld en voor het overige is onze gemeente partij van de Provincie Limburg. De heer Aussems begrijpt in dit kader niet de opmerking van de heer Westrop. 11

12 De heer Wester weerlegt dit laatste argument van de heer Aussems. De heer Westrop verneemt zijn informatie uit het raadsvoorstel met de daarbij behorende documenten en uit informatie die de heer Westrop bij een provinciale ambtenaar heeft ingewonnen. De heer Aussems heeft nog een tweede vraag over de dekking van de twee maal moet volgens de fractie CDA behaald worden uit de brief van de Kadernota ,-. Deze De heer Wester geeft aan dat dit conform het voorstel van het College van B&W is. De heer Aussems beaamt dit. Dit lijkt echter een dekking. Het College van B&W zegt eigenlijk in de Raadsnota dat deze dekking zou moeten komen uit toeristische economische gelden. De fractie PvdA gaat er dan van uit, dat dat niet de bestaande middelen zijn (want die worden al overal ingezet), maar dat dat extra middelen zijn. De heer Aussems kan nergens uit het raadsvoorstel achterhalen dat deze gelden ook maar ergens vermoed worden. De dekking zoals die er nu zo staat, is eigenlijk geen dekking. De heer Wester stelt voor dat de wethouder financiën dat nog even kort toelicht. Volgens de heer Aussems is de dekking vanuit de Kaderbrief een beetje te kort door de bocht. Mevrouw Fulmer-Bouwens gaat in het collegevoorstel. Vanwege de toeristische, cultuurhistorische en economische betekenis van ZLSM voor (Zuid) Limburg heeft GS eind vorig jaar met betrokken gemeenten een overbruggingskrediet van maar liefs 0,2 miljoen( voor rekening van onze gemeente) beschikbaar gesteld onder de voorwaarde dat deze een businessplan zou opstellen waarin de basis wordt gelegd voor een gezonde exploitatie op lange termij n. Dit plan is inmiddels uitgewerkt.provincie Limburg wordt eigenaar van de spoorweginfrastructuur met kunstwerken, overwegen en overige opstallen onroerend goed. ZLSM voert de exploitatie uit. De bijdrage van de overheden bedraagt 12 miljoen Euro. De provincie draagt hieraan 10,5 miljoen bij waardoor de bijdrage van de gemeenten aan de zijlijn een éénmalig bedrag wordt gevraagd van slechts 1,5 milj oen. Voor de periode wordt een groot onderhoud infra en opstallen fonds van 5,175 miljoen gevoed met een provinciale bijdrage van 3,675 miljoen en een gemeentelijke bijdrage van 1,5 miljoen. De bijdrage in achterstallig en groot onderhoud aan de spoorweginfrastructuur en overige opstallen onroerend goed bedraagt voor onze gemeente Het behoeft geen betoog dat onze fractie schrikt van de hoogte van deze bedragen. Ook vragen wij ons af welk profijt onze gemeente heeft van deze toeristische stoomtrein. Uiteraard is het van belang het cultuurerfgoed miljoenenlijn en de natuurwaarden langs de spoorlijn te behouden maar het woord miljoenenlijn kunnen we dus, vanaf heden, letterlijk opvatten. De verdeling van de bijdragen per gemeente verschillen zo hebben de gemeente Gulpen-Wittem en Simpelveld maatafspraken gemaakt. Graag hadden wij hieromtrent uitleg van de wethouder. Onze fractie wil nu al aangeven dat zij, gezien de cultuurhistorische betekenis van de stoomtrein en het feit dat ruim 200 vrijwilligers zich hier met hart en ziel voor inzetten, in principe akkoord kan gaan met deze éénmalige bijdrage. Het college heeft, zo staat in het raadsvoorstel te lezen.. 4 zaken aangegeven omtrent deze bij drage. De 2 eerste punten ( het éénmalig zij n van de bij drage en het niet opdraaien voor eventuele exploitatietekorten van ZLSM). zij n voor onze gemeente harde uitgangspunten. Onze fractie wil, om misverstanden te voorkomen, in het raadsvoorstel, in deze laatste zin de term harde uitgangspunten te veranderen in harde voorwaarden. De voorzitter geeft het woord aan de wethouder voor de beantwoording van de vragen in eerste termijn. 12

13 Wethouder Thijssen gaat eerst in op de vraag van de fractie AB van wat de Provincie Limburg betaald en wanneer. Volgens de informatie waarover de wethouder beschikt, dienen de gemeenten 1,5 milj oen als bij drage te leveren. Dat kan in twee fasen: 2014 en De Provincie Limburg draagt in eerste instantie in ,5 milj oen bij. En neemt het hele onderhoud tot zich. Dat staat in de stukken vermeld. Dat betekent dan dat zij in 2018 nog die overige 7 milj oen zullen bijdragen. Zo is het en dan kom je toch bij de 12 milj oen uit waarover wij het hadden. Zo zou het moeten worden opgevat. De heer Vankan begrijpt dat het zo zou moeten worden opgevat. De heer Vankan zou het graag zo willen opvatten. Alleen de berichtgeving van de Provincie Limburg brengt de heer Vankan toch aan het twijfelen of dat nog zo wel is, zoals de wethouder heeft verteld. Dit betekent ook iets voor de onderhandelingspositie van alle gemeenten. Misschien zou het een goede suggestie zijn om samen met die vier gemeenten een keer een afspraak te maken met de Provincie Limburg en haar te vragen hoe het nou zit. Wij gaan dit raadsvoorstel aan de Raad voorleggen en er bereiken de fractie AB toch via de pers andere signalen. De heer Vankan leest niet in het persbericht dat alles in eigendom wordt van de Provincie Limburg. De eigenaar is verantwoordelijk voor het onderhoud. De heer Vankan leest in het persbericht dat de provincie voor vier jaar onderhoud zal gaan doen. En wat daarna? Wie is dan de eigenaar? De heer Vankan krijgt vanuit het persbericht er een ander gevoel bij dan van wat de wethouder verklaart. Het is nooit verkeerd om dat gevoel uit te sluiten. De vier gemeenten kunnen ook informeel contact opnemen met de provincie om te polsen hoe het zit. Het moet voor de fracties voor de komende Raadsvergadering wel duidelijk zijn waar precies ja op gezegd wordt. Wethouder Thijssen geeft aan dat hij dit een goede suggestie vindt. De wethouder heeft overigens vandaag nog contact gehad met de Gemeente Gulpen-Wittem. De desbetreffende bestuurder interpreteerde het op dezelfde wijze als wij ook. Dat hoeft nog niet veel te zeggen. Het is goed om voordat de beslissing wordt genomen nog eens duidelijk door de Provincie Limburg laten verwoorden hoe het precies zit. Dat zullen wij dan ook zeker gaan doen. De heer Vankan zegt dat alleen al het feit dat de bestuurder van de Gemeente Gulpen-Wittem het op dezelfde wijze interpreteerde als de wethouder, betekend, dat er ook een andere interpretatie mogelijk is, hoe klein die kans ook is. Zoals de interpretatie door de fractie AB. De heer Vankan denkt dat je besluiten moet nemen die maar voor één interpretatie vatbaar zijn. Dat als je besluit, dat je weet waar je aan toe bent. Het probleem kan zijn dat in 2018 mensen die in 2014 een andere interpretatie hadden, een andere functie kunnen hebben. En dat het dan wel eens op een heel andere manier geïnterpreteerd kan worden. Een raadsbesluit mag niet voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. Wethouder Thijssen verklaart dat het recente persbericht van de Provincie Limburg aan duidelijkheid nogal wat te wensen overlaat. Daarover zijn wij het eens. De heer Visser sluit zich bij de heer Vankan aan. Is het mogelijk om een aantal dagen voor de Raadsvergadering hierover een raadsinformatiebulletin te ontvangen? En dit bulletin rond te sturen met informatie over de Provincie Limburg en alle vragen die de wethouder nu begrijpelijkerwijs niet kan beantwoorden. Zodat de raadsleden nog in ieder geval voor de Raadsvergadering duidelijkheid zullen krijgen. Wethouder Thijssen antwoordt: correct. De wethouder zegt toe een informatiebulletin te sturen. De wethouder vervolgt de beantwoording van de vragen van de verschillende fracties en begint bij de heer Visser aangaande de risico s van het exploitatietekort. De wethouder verklaart dat het om een eenmalige bijdrage gaat en dat de Gemeente Valkenburg aan de Geul een hele harde eis stelt ten aanzien van het exploitatietekort. Er is een goede suggestie van mevrouw Fulmer om hiervan voorwaarden te maken. Dit doet de wethouder. Vervolgens gaat de wethouder nader in op de vraag van de heer Visser in zijn verzoek om provinciale ondersteuning aan de ZLSM. De wethouder is bereid om dit signaal door te leiden naar de Provincie Limburg en wat zij met dit verzoek doet, is haar zaak. De heer Aussems brengt twee aspecten sterk naar voren. Hij heeft het in zijn betoog vooral over de punten 3 en 4. Er is onlangs een Heuvellanddag geweest en daarbij was de Gemeente Maastricht 13