De inrichting ligt aan de Waterweg 12 in Nunspeet, kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie B, nummer(s) 7303 gedeeltelijk.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De inrichting ligt aan de Waterweg 12 in Nunspeet, kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie B, nummer(s) 7303 gedeeltelijk."

Transcriptie

1 Wet milieubeheer Jaar 2007 Nr Definitieve beschikking Besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet. Aanvraag Op 27 juli 2007 hebben wij een aanvraag ontvangen van GW Watersport voor een vergunning op grond van de Wet milieubeheer (Wm) voor het oprichten en in werking hebben van een groot- en detailhandel in boten/boottrailers, fabricage, onderhoud en verkoop van boottrailers/stallingbokken en opslag van pleziervaartuigen. De inrichting ligt aan de Waterweg 12 in Nunspeet, kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie B, nummer(s) 7303 gedeeltelijk. Procedure Voorbereiding De voorbereiding van de beschikking op de aanvraag heeft plaatsgevonden overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en afdeling 13.2 van de Wm. Inhoudelijke beoordeling van de aanvraag Algemeen De Wm omschrijft in de artikelen 8.8, 8.9 en 8.10 het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. Hierna wordt aangegeven hoe de aanvraag zich tot het toetsingskader verhoudt. Wij beperken ons tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed kunnen zijn. Beslissing op de aanvraag Overeenkomstig artikel 8.8, lid 1 Wm hebben wij bij de beslissing op de aanvraag betrokken: a. de bestaande toestand van het milieu, voor zover de inrichting daarvoor gevolgen kan veroorzaken; b. de gevolgen voor het milieu, mede in hun onderlinge samenhang bezien, die de inrichting kan veroorzaken, mede gezien haar technische kenmerken en haar geografische ligging; c. de met betrekking tot de inrichting en het gebied waar de inrichting zal liggen of ligt, redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu; d. de mogelijkheden tot bescherming van het milieu, door de nadelige gevolgen voor het milieu, die de inrichting kan veroorzaken te voorkomen, dan wel zo veel mogelijk te beperken, voor zover zij niet kunnen worden voorkomen; e. het systeem van met elkaar samenhangende technische, administratieve en organisatorische maatregelen om de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt te monitoren, te beheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, dat degene die de inrichting drijft, met betrekking tot de inrichting toepast, evenals het milieubeleid dat hij met betrekking tot de inrichting voert. De gevolgen voor het milieu Vanwege het in werking zijn van de inrichting kunnen verschillende gevolgen voor het milieu ontstaan. Het gaat hierbij met name om de volgende milieuaspecten lucht, geluid, energie, verkeer en vervoer, afvalpreventie, bodem en afvalwater.

2 - 2 - Lucht Op grond van de Regeling aanwijzing BBT-documenten (Beste Beschikbare Techniek) is bij de beoordeling van de emissie naar de lucht in de aanvraag en bij de op te leggen voorschriften rekening gehouden met de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR). De activiteiten van de inrichting brengen verschillende emissies naar de lucht met zich mee. In de inrichting worden de volgende (potentiële) luchtemissies onderscheiden: 1. lasrook die ontstaat bij laswerkzaamheden; 2. emissie van verbrandingsgassen van de verwarmingsinstallaties; 3. emissie van uitlaatgassen van verbrandingsmotoren van pleziervaartuigen. Voor de beoordeling van de luchtemissies is de NeR het toetsingskader. De NeR is in april 2003 vernieuwd, waarbij de emissie-eisen zijn aangescherpt. In deze milieuvergunning wordt getoetst aan de aangescherpte emissie-eisen van NeR Bij GW Watersport worden de volgende lasprocessen en materialen gebruikt: - MIG/MAG massieve draad: alle materialen met uitzondering van Cu-, Be- en V-legeringen en met uitzondering van geverfde materialen. Bij bronafzuiging is bij nieuwe situaties filtratie verplicht bij een verbruik van meer dan kg lastoevoegmateriaal per jaar. Bij bronafzuiging is bij bestaande situaties bij een verbruik van meer dan kg lastoevoegmateriaal per jaar filtratie verplicht tenzij de emissie-eisen uit de NeR niet worden overschreden. Bij een verbruik van minder dan kg lastoevoegmateriaal is nabehandeling niet nodig. Hier is sprake van een nieuwe situatie. Het jaarlijkse verbruik van lastoevoegmateriaal bedraagt minder dan kg. Daarom is geen filtratie verplicht. De emissie-eisen uit de NeR worden niet overschreden. Binnen de inrichting is één stookinstallatie aanwezig, met een vermogen van 29,2 kw. Als brandstof wordt uitsluitend aardgas gebruikt. Emissie afkomstig van de stookinstallaties bestaat voornamelijk uit NO x en CO 2. Periodieke keuring en onderhoud zorgt ervoor dat de ketels optimaal kunnen functioneren waardoor zo min mogelijk emissie optreedt. In de milieuvergunning zijn hierover voorschriften opgenomen. Om een hoog niveau van bescherming van het milieu mogelijk te maken, moet de inrichting de meest doeltreffende technieken toepassen om de emissies naar de lucht en andere nadelige gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken te voorkomen of, als dat niet mogelijk is, zo veel mogelijk te beperken. Als door verlening van de vergunning niet kan worden bereikt dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast, moeten wij de vergunning weigeren. De hierboven besproken maatregelen die in de inrichting worden genomen om de emissie van stoffen in de lucht te voorkomen dan wel te beperken, kunnen wel aangemerkt worden als de beste beschikbare technieken, omdat waar mogelijk documenten uit de Regeling aanwijzing BBTdocumenten zijn toegepast. Geur Het geurbeleid is door de minister van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) verwoord in de circulaire van 30 juni 1995, en als zodanig vastgelegd in de NeR. Het algemene uitgangspunt van het geurbeleid is het voorkomen van (nieuwe) hinder. Dit uitgangspunt vormt samen met het toepassen van de Beste Beschikbare Techniek (BBT) de kern van het geurbeleid. Onderdeel van het geurbeleid is dat de regionale overheden de uiteindelijke lokale afweging moeten maken zodat zij rekening kunnen houden met alle relevante belangen om tot een duurzame kwaliteit van de leefomgeving te komen.

3 - 3 - Samengevat kan de volgende beleidslijn worden afgeleid: - Als er geen hinder is, zijn maatregelen niet nodig. - Als er wel hinder is, worden maatregelen afgeleid om de geuremissies zo veel mogelijk bij voorkeur bij de bron te beperken en ongedaan te maken die kunnen worden aangemerkt als de beste beschikbare technieken. - De mate van hinder die nog acceptabel is, wordt vastgesteld door het bevoegd bestuursorgaan. Het beleid is mede gebaseerd op de uitwerking van een systematiek voor het vaststellen van het hinderniveau dat is vastgelegd in de NeR. Hierbij wordt gebruikgemaakt van een groot aantal methodieken. Binnen GW Watersport is de volgende geurbron het meest relevant: uitlaatgassen van verbrandingsmotoren van pleziervaartuigen. In de inrichting is de volgende maatregel getroffen om de geuremissie zo veel mogelijk te beperken: het via een afvoerleiding bovendaks afvoeren van uitlaatgassen zodat voldoende verspreiding in de omgeving plaatsvindt. Besluit Luchtkwaliteit 2005 Op 5 augustus 2005 is het Besluit Luchtkwaliteit 2005 (Blk 2005) van kracht geworden. Het Blk 2005 werkt terug tot 4 mei 2005 en geeft bepaalde milieukwaliteitseisen voor de buitenlucht. Deze milieukwaliteitseisen zijn grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen. De meeste grenswaarden moeten vanaf 1 januari 2005 in acht worden genomen, terwijl de grenswaarde voor stikstofdioxide geldt vanaf 1 januari De kwaliteitseisen bestaan uit een uurgemiddelde, een 24-uursgemiddelde of een jaargemiddelde norm. Het Blk 2005 is niet van toepassing binnen de grens van de inrichting. Op grond van artikel 8.8, derde lid, aanhef en onder a van de Wm, moeten wij de geldende grenswaarden zoals gesteld in het Blk 2005 in acht nemen. Bij vergunningverlening moeten wij ervoor zorg dragen dat aan luchtkwaliteitsnormen wordt voldaan, ofwel onmiddellijk bij grenswaarden die al van kracht zijn ofwel op een later tijdstip ingeval de grenswaarden op termijn van kracht worden. Als verlening van een milieuvergunning gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit moet onderzoek worden verricht naar de gevolgen van de aangevraagde activiteiten voor de in het Blk 2005 genoemde milieukwaliteitseisen voor de buitenlucht. Hierbij geldt dat de grenswaarden uit het Blk 2005 gelden voor de buitenlucht in zijn algemeenheid en niet alleen ter plaats van woningen of andere gevoelige bestemmingen (ABRS , /1). Wij moeten immers beoordelen of vergunningverlening leidt tot toename van de luchtverontreiniging of van het aantal mensen dat daaraan wordt blootgesteld. Het uitgangspunt is dat de grenswaarden voor genoemde stoffen in acht worden genomen. Is dat niet mogelijk, dan kunnen wij mede tot vergunningverlening overgaan als: - de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de vergunningverlening per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft; - bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de vergunningverlening samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert. Als uit onderzoek blijkt dat als gevolg van de vergunningverlening geen effect op de luchtkwaliteit in zijn algemeenheid te verwachten is, is het in acht nemen van de grenswaarden niet aan de orde. Geluid In de Regeling aanwijzing BBT-documenten zijn geen documenten met betrekking tot de milieuessentie geluid aangewezen.

4 - 4 - De inrichting ligt op het bedrijventerrein Lepelingen I. Dit bedrijventerrein is niet gezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder. Op het bedrijventerrein liggen wel woningen. Bij de beschikking op de aanvraag nemen wij de voor gezoneerde industrieterreinen geldende grenswaarden uit de Wet geluidhinder in acht. Voor gezoneerde industrieterreinen geldt als uitgangspunt dat de etmaalwaarde van het equivalent geluidsniveau vanwege het gehele industrieterrein buiten de zone niet meer mag bedragen dan 50 db(a) etmaalwaarde. De dichtstbijzijnde woning van derden bevindt zich op een afstand van twaalf meter van de grens van de inrichting. De activiteiten vinden plaats van tot uur van maandag tot en met vrijdag. Het langetijdgemiddeld beoordelingsniveau en de maximale geluidniveaus werden voorheen getoetst aan de grenswaarden in de Circulaire Industrielawaai uit Deze circulaire is in 1998 vervangen door de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening van 21 oktober In genoemde handreiking is in paragraaf 1.5 een overgangssituatie beschreven, namelijk: "Zolang een gemeente nog geen beleid voor industrielawaai heeft vastgesteld, kan er nog niet van de hoofdstukken 2 en 3 inzake de gemeentelijke nota industrielawaai en de grenswaarden gebruik worden gemaakt. Wat betreft de grenswaarden voor de geluidnormering bij vergunningverlening in het kader van de Wm moet dan nog gebruik worden gemaakt van de normstellingsystematiek zoals die in de Circulaire Industrielawaai was opgenomen". Deze systematiek is nu geactualiseerd opgenomen in hoofdstuk 4 van de genoemde handreiking. Ten tijde van het nemen van deze beschikking is nog geen gemeentelijk beleid voor industrielawaai vastgesteld. Om deze reden toetsen wij het langetijdgemiddeld beoordelingsniveau vanwege de inrichting aan de normstelling in hoofdstuk 4 van de Handreiking. Gelet op de aard van de omgeving, namelijk een woonwijk in de stad, kan als richtwaarde voor de woonomgeving 50 db(a) etmaalwaarde worden gehanteerd. Omdat de gemeente nog geen gemeentelijke nota Industrielawaai heeft vastgesteld, moeten de maximale geluidsniveaus van de inrichting worden getoetst aan de in de handreiking, hoofdstuk 4, opgenomen systematiek overeenkomstig de Circulaire Industrielawaai. Hierin is aangegeven dat de maximale geluidniveaus ter plaatse van woningen van derden in beginsel beperkt moeten blijven tot maximaal 70 db(a) in de dagperiode, 65 db(a) in de avondperiode en 60 db(a) in de nachtperiode. In de omgeving van de inrichting zijn wel woningen of geluidgevoelige objecten gelegen. Om deze reden is de verkeersaantrekkende werking van de inrichting wel relevant. Verkeer van en naar de inrichting is niet opgenomen in het openbare verkeer op het moment dat woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen worden gepasseerd. Volgens de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening moet gestreefd worden naar het voorkomen van maximale geluidsniveaus die meer dan 10 db boven het aanwezige equivalente niveau uitkomen. Aan deze streefwaarde wordt wel voldaan. De grenswaarden voor de maximale geluidsniveaus bedragen 60, 55 en 50 db(a) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Aan deze grenswaarden wordt wel voldaan. Om een hoog niveau van bescherming van het milieu mogelijk te maken, moet de inrichting de meest doeltreffende technieken toepassen om de emissie van geluid en andere nadelige gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken te voorkomen of, als dat niet mogelijk is, zo veel mogelijk te beperken. Als door verlening van de vergunning niet kan worden bereikt dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast, moeten wij de vergunning weigeren.

5 - 5 - Brandveiligheid, PGS-CPR Brand is een van de aspecten die tot nadelige gevolgen voor het milieu kunnen leiden en valt dus in beginsel onder de reikwijdte van de Wm. Criterium voor het stellen van brandveiligheidseisen is of de nadelige gevolgen voor het milieu door brand zich tot buiten de inrichting kunnen uitstrekken. Brandveiligheidseisen kunnen worden opgesteld vanuit verschillende invalshoeken. Wij streven bij vergunningverlening op grond van de Wm een integrale benadering na waarbij onderlinge afstemming plaatsvindt tussen betrokken actoren. Dit leidt ertoe dat het gewenste brandveiligheidniveau wordt gerealiseerd. In de inrichting vinden geen activiteiten plaats, waardoor de kans op brand of explosie zodanig is dat hiervoor extra maatregelen noodzakelijk zijn. Ten aanzien van blusapparatuur worden voorschriften gesteld. In de aanvraag is beschreven welke brandblusmiddelen aanwezig zijn binnen de inrichting. In deze vergunning zijn standaardvoorschriften opgenomen over de beschikbaarheid en het onderhoud van de brandblusmiddelen. Energie Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag is rekening gehouden met het aspect zuinig omgaan met energie. Om vast te stellen of het energieverbruik van de inrichting relevant is, is aangesloten bij de in de circulaire Energie in de milieuvergunning (ministerie van VROM en het ministerie van Economische Zaken (EZ), Den Haag, oktober 1999) gehanteerde ondergrens. Deze ondergrens is m 3 aardgas of kwh elektriciteit per jaar. Bedrijven met een jaarlijks energieverbruik dat lager ligt dan deze waarden worden als niet energie relevant bestempeld. In de vergunning is ten aanzien van het energieverbruik een registratieverplichting opgenomen. Het energieverbruik van minder dan kwh elektra en minder dan m 3 gas en de aandacht voor energiebesparing binnen het bedrijf geeft geen aanleiding om in de vergunning aanvullende voorschriften op te nemen op het gebied van energiebesparing. Tussen het ministerie van EZ en sectoren van het bedrijfsleven zijn afspraken gemaakt met betrekking tot energie verantwoord ondernemen. In dit verband zijn meerjarenafspraken energieefficiency (MJA) gesloten. Deze inrichting behoort niet tot een brancheorganisatie of concern waarmee een MJA is afgesloten. Verkeer en vervoer Op grond van de Regeling aanwijzing BBT-documenten is bij de beoordeling van verkeer en vervoer in de aanvraag en bij de op te leggen voorschriften rekening gehouden met de Handreiking wegen naar preventie bij bedrijven en het Werkboek wegen naar preventie bij bedrijven. In artikel 1.1 lid 2 van de Wm is aangegeven dat onder de bescherming van het milieu ook moet worden verstaan de zorg voor het beperken van de nadelige gevolgen voor het milieu van het personen- en goederenverkeer van en naar de inrichting. De Wm biedt naast de mogelijkheden om de verkeersaantrekkende werking van een inrichting te beperken geen verdere mogelijkheid harde voorschriften met betrekking tot verkeer en vervoer aan de vergunning te verbinden. Het is niet mogelijk in de vergunning een bepaalde vervoerwijze van goederen verplicht voor te schrijven, ook niet voor specifieke goederen stromen. Ook kan geen compleet goederenvervoersplan worden opgelegd.

6 - 6 - Met betrekking tot het woon-werkverkeer en het zakelijk verkeer kan in de vergunning niet worden voorgeschreven dat personeelsleden uitsluitend met het openbaar vervoer naar het werk mogen gaan. De vergunning is daartoe een te beperkend instrument. GW Watersport heeft minder dan 100 werknemers, minder dan 500 bezoekers per dag en minder dan 2 miljoen transportkilometers per jaar. Wij hebben het daarom niet nodig geacht om op het gebied van vervoermanagement nadere voorschriften op te nemen. Afvalpreventie In de Regeling aanwijzing BBT-documenten is de Handreiking Wegen naar preventie bij bedrijven en het Werkboek wegen naar preventie bij bedrijven opgenomen. De in deze Handreiking en het Werkboek beschreven maatregelen ten aanzien van afvalscheiding en -preventie merken wij aan als BBT. Afval- en emissiepreventie is het voorkomen of beperken van het ontstaan van afval en emissies of de milieuschadelijkheid ervan, door reductie aan de bron of door intern hergebruik. Preventie van afval is een van de hoofddoelstellingen van het afvalstoffenbeleid. Op welke wijze invulling kan worden gegeven aan preventie is beschreven in de Handreiking "Wegen naar preventie bij bedrijven" (Infomil 2005). Uitgangspunt voor alle bedrijven is dat ontstaan van afval zo veel mogelijk moet worden voorkomen of beperkt. Om inzicht te houden in de aard, omvang, samenstelling en oorsprong van afvalstoffen is in de vergunning een voorschrift opgenomen voor het meten en registreren van de vrijkomende afvalstoffen. In het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) staat het beleid voor het beheer van alle afvalstoffen waarop de Wm van toepassing is. Het LAP geldt voor vier jaar ( ) en geeft daarnaast een doorkijk tot Het LAP is sinds 3 maart 2003 in werking. In hoofdstuk 14 van het LAP is het beleid uitgewerkt voor afvalscheiding, waarbij paragraaf 14.4 specifiek ingaat op de afvalscheiding door bedrijven. Uitgangspunt is dat bedrijven verplicht zijn alle afvalstoffen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden af te geven, tenzij dat redelijkerwijs niet van hen kan worden gevergd. Hierbij geldt dat ongeacht de bedrijfssituatie de afvalcomponenten gevaarlijk afval, asbest, papier/karton en witgoed/bruingoed altijd gescheiden moeten worden. Daarnaast zijn voor een aantal overige afvalcomponenten richtlijnen c.q. drempelwaarden voor afvalscheiding opgenomen (Afvalscheiding bij vergunningplichtige bedrijven, opgesteld door InfoMil in opdracht van het ministerie van VROM, Den Haag, juli 2001). Voor die afvalstromen waarbij de hoeveelheid in het restafval lager is dan de richtlijn, moet gekeken worden of de afvalstroom geconcentreerd vrij komt en of scheiding eenvoudig realiseerbaar is. In dat geval wordt de afvalstroom op dezelfde manier behandeld als de afvalstromen waarbij de hoeveelheid in het restafval hoger is dan de richtlijn. Is dat niet het geval (en het bedrijf kan dat ook aantonen), dan hoeft voor de desbetreffende afvalstromen geen actie ondernomen te worden. Op 1 mei 2002 is in Nederland de Regeling Europese Afvalstoffenlijst (Eural) in werking getreden. Eural is een samenvoeging van de Europese lijst van gevaarlijke afvalstoffen en de Europese afvalstoffencatalogus. Eural stelt een lijst vast van afvalstoffen en geeft een systematiek voor het beoordelen of afvalstoffen moeten worden aangemerkt als gevaarlijk afval of bedrijfsafval. De Eural-regeling vervangt het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (Baga), de Regeling aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (Raga) en de Regeling aanvulling aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (Raaga). De in de inrichting vrijkomende afvalstoffen zijn getoetst aan de Eural. Bij de beoordeling van de aanvraag en bij de op te leggen voorschriften zijn de Handreiking Wegen naar preventie bij bedrijven en het LAP betrokken. Daarmee worden de BBT toegepast.

7 - 7 - Grondstoffen/waterbesparing In de Wm is het duurzaam gebruik van grondstoffen als uitgangspunt genomen. De Wm maakt het daarom mogelijk aan het gebruik van grondstoffen zoals water eisen te stellen. Jaarlijks wordt 100 m 3 water verbruikt. Er wordt uitsluitend leidingwater gebruikt voor de volgende doeleinden: sanitair gebruik en drinkwater. In de milieuvergunning is een registratieplicht opgenomen over het jaarlijkse waterverbruik. Gezien de hoeveelheid van het jaarlijkse waterverbruik hebben wij het niet noodzakelijk gevonden om aanvullende voorschriften op te nemen over waterbesparing. Bodem In de Regeling aanwijzing BBT-documenten is de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) aangewezen als BBT. Het (nationale) preventieve bodembeschermingbeleid is vastgelegd in de NRB bedrijfsmatige activiteiten. Dit beleid is gericht op het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico voor de reguliere bedrijfsvoering binnen de afzonderlijke bedrijfsonderdelen/installaties van een inrichting voor zover sprake is van een bodembedreigende situatie. De NRB beperkt zich tot de normale bedrijfsvoering en voorzienbare incidenten. Bodembescherming bij calamiteiten wordt in NRBkader niet behandeld. Een eventuele calamiteitenopvang echter wel. Op basis van de bedrijfsactiviteiten en de gebruikte stoffen is vastgesteld dat de NRB het toetsingskader (voor de gehele inrichting) vormt. Ter beperking van het bodemrisico van de bedrijfsactiviteiten geldt als uitgangspunt dat, onder reguliere bedrijfscondities, preventieve bodembeschermde voorzieningen en maatregelen moeten zijn getroffen die in combinatie leiden tot een verwaarloosbaar bodemrisico (A) zoals omschreven in de NRB bedrijfsmatige activiteiten. Het bodemrisico wordt vastgesteld op basis van een Bodemrisicoanalyse overeenkomstig de Bodemrisicochecklist van de NRB. De NRB kent geen verdergaande vorm van preventieve bodembescherming dan het verwaarloosbaar bodemrisico. Een verwaarloosbaar bodemrisico kan echter volgens de Bodemrisicochecklist van de NRB vaak op verschillende manieren worden gerealiseerd. Globaal is de NRBaanpak samen te vatten als vloeistofdichte vloeren met een minimum aan gedragsvoorschriften, of kerende vloeren en/of lekbakken met een zwaar accent op de daarop toegesneden gedragsvoorschriften. In de inrichting vinden potentieel bodembedreigende activiteiten plaats en worden potentieel bodembedreigende stoffen toegepast en opgeslagen, namelijk reparatie en onderhoud aan verbrandingsmotoren met verbruik van minerale olie en chemische reinigingsvloeistoffen. Op deze activiteiten en het gebruik van deze stoffen is de NRB van toepassing. Uit het verzoek om vergunning blijkt dat de aangebrachte voorzieningen een bodemrisico categorie A (verwaarloosbaar risico) oplevert zoals bedoeld in de NRB. In de vergunning is als voorschrift opgenomen dat de aangebrachte voorzieningen periodiek worden gecontroleerd en herkeurd. Omdat in de inrichting potentieel bodembedreigende activiteiten plaatsvinden en/of potentieel bodembedreigende stoffen worden toegepast en opgeslagen, is overeenkomstig de NRB een bodembelastingsonderzoek voorgeschreven. Het preventieve bodembeschermingsbeleid uitgewerkt in de NRB gaat ervan uit dat (zelfs) de maatregelen en voorzieningen die leiden tot een verwaarloosbaar bodemrisico nooit volledig kunnen uitsluiten dat onverhoopt een belasting van de bodem optreedt. Om die reden blijft een bodembelastingsonderzoek noodzakelijk.

8 - 8 - Dit onderzoek is gericht op de feitelijk aanwezige installaties en de gebruikte stoffen en beperkt zich tot het vastleggen van de nulsituatie bodemkwaliteit voorafgaand aan, of zo spoedig mogelijk na, de start van de desbetreffende activiteit(en) en een vergelijkbare eind- en (eventueel) tussensituatie bodemonderzoek om aantasting van de bodemkwaliteit te kunnen aantonen. Als aldus een onverhoopte bodembelasting is geconstateerd, kan het bodemherstel worden verhaald op de veroorzaker. Ook is in de vergunning een eindsituatieonderzoek voorgeschreven om te kunnen bepalen of het terrein van de inrichting door bedrijfsactiviteiten is verontreinigd. Op grond van de Regeling aanwijzing BBT-documenten is bij de beoordeling van de bescherming van de bodem in de aanvraag en bij de op te leggen voorschriften de NRB betrokken. Daarmee worden de BBT toegepast. Afvalwater De uitgangspunten voor de bescherming van het milieu tegen verontreiniging door de lozing van afvalwater zijn vastgelegd in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo), de Wm en de Instructieregeling lozingsvoorschriften milieubeheer. De drie belangen die deze wetten en regeling ten aanzien van afvalwater behartigen zijn de: - doelmatige werking van het rioolstelsel en de verwerking van het slib uit het riool; - doelmatige werking van de (externe) afvalwaterzuiveringsinstallatie; - bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Bij de toepassing van deze regelgeving moet onderscheid gemaakt worden tussen directe en indirecte lozingen. Van een directe lozing is sprake als wordt geloosd met een werk op een ander werk. Het betreft lozingen op een openbaar riool van waaruit het afvalwater een zuiveringstechnisch werk (een zuiveringsinstallatie) wordt gebracht. Ten aanzien van indirecte lozingen zijn er twee mogelijkheden: - indirecte lozingen vanuit een inrichting die niet Wvo vergunningplichtig is; - indirecte lozingen vanuit een inrichting die wel Wvo-vergunningvergunning is. Het direct lozen van afvalwater op het oppervlaktewater is altijd Wvo-vergunningplichtig. Binnen de inrichting ontstaan de volgende afvalwaterstromen: aan huishoudelijk afvalwater vergelijkbaar afvalwater. De samenstelling van het afvalwater is van dien aard dat voor de ondoelmatige werking van het riool en de rioolwaterzuiveringsinstallatie niet hoeft te worden gevreesd. Natuurbescherming: gebiedsbescherming De Vogelrichtlijn beoogt de instandhouding van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten. In 1998 en 2000 zijn de Vogelrichtlijngebieden aangewezen als speciale beschermingszones. Zes van deze gebieden zijn bij besluit van 18 februari 2003 uitgebreid. Vanaf 1 oktober 2005 vallen Vogelrichtlijngebieden onder het beschermingsregime van de Natuurbeschermingswet. Op grond van deze wet zijn Gedeputeerde Staten van Gelderland het bevoegd gezag om te beoordelen of de activiteiten binnen de inrichting schadelijk kunnen zijn voor een Vogelrichtlijngebied. De Habitatrichtlijn heeft tot doel bij te dragen aan het waarborgen van de biologische diversiteit door het in stand houden van de natuurlijke habitat en de wilde flora en fauna. Nederland heeft op 19 mei 2003 de Europese Commissie een lijst van 141 Habitatrichtlijngebieden aangeboden. Op 8 december 2004 heeft de commissie bekendgemaakt dat zij deze lijst heeft vastgesteld. Inmiddels heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in ontwerp 111 gebieden aangewezen als zogeheten Natura 2000-gebieden. Vanaf 1 oktober 2005 vallen Habitatrichtlijngebieden ook onder het beschermingsregime van de Natuurbeschermingswet. Het beschermingsregime van de Natuurbeschermingswet geldt alleen voor aangewezen gebieden.

9 - 9 - Dit houdt in dat de bepalingen van de Habitatrichtlijn tot de aanwijzingsbesluiten definitief zijn genomen een rechtstreekse werking hebben, tenzij de begrenzing van een Habitatrichtlijngebied overeenkomt met de begrenzing van een Vogelrichtlijngebied. De desbetreffende inrichting ligt tussen twee Habitatrichtlijngebieden: de Veluwe en het Veluwemeer. Beide gebieden zijn ook aangewezen als Vogelrichtlijngebied. Dit betekent dat voor deze gebieden het beschermingsregime van de Natuurbeschermingswet geldt. Hiervoor zijn Gedeputeerde Staten van Gelderland het bevoegd gezag. Beste beschikbare technieken Richtlijn 96/61/EG van de Raad van de Europese Unie van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging hierna: de IPPC-richtlijn verplicht het bevoegd gezag een milieuvergunning op te stellen die voldoet aan de in deze richtlijn geformuleerde eisen voor nieuwe en bestaande installaties. De IPPC-richtlijn is van toepassing op activiteiten die zijn opgenomen in bijlage I van de richtlijn. Op 1 december 2005 is een aanpassing van de Wm in werking getreden, waarmee de IPPCrichtlijn is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Daarom moeten in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning voorschriften worden verbonden die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, als dat niet mogelijk is, zo veel mogelijk bij voorkeur bij de bron te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende BBT worden toegepast. Bij de bepaling van de BBT moeten wij in zijn algemeenheid de in de Wm vermelde aspecten betrekken, rekening houdend met de voorzienbare kosten en baten van maatregelen, en met het voorzorg- en het preventiebeginsel. In het bijzonder moeten wij bij de bepaling van de BBT rekening houden met de Regeling aanwijzing BBT-documenten. Om een hoog niveau van bescherming van het milieu mogelijk te maken, moet de inrichting de meest doeltreffende technieken toepassen om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, als dat niet mogelijk is, zo veel mogelijk te beperken. Als door verlening van de vergunning niet kan worden bereikt dat, rekening houdend met de voorzienbare kosten en baten van maatregelen en met het voorzorg- en het preventiebeginsel, in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende BBT worden toegepast, moeten wij de vergunning weigeren. Bij het bepalen van de BBT hebben wij betrokken: - de toepassing van technieken die weinig afvalstoffen veroorzaken; - de toepassing van minder gevaarlijke stoffen; - de ontwikkeling, waar mogelijk, van technieken voor de terugwinning en het opnieuw gebruiken van de bij de processen in de inrichting uitgestoten en gebruikte stoffen en van afvalstoffen; - vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn beproefd; - de vooruitgang van de techniek en de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis; - de aard, de effecten en de omvang van de betrokken emissies; - de data waarop de installaties in de inrichting in gebruik zijn of worden genomen; - de tijd die nodig is om een betere techniek te gaan toepassen; - het verbruik en de aard van de grondstoffen, met inbegrip van water en de energie-efficiëntie; - de noodzaak om het algemene effect van de emissies op en de risico's voor het milieu te voorkomen of tot een minimum te beperken; - de noodzaak ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor het milieu te beperken. De vergunningaanvraag betreft het oprichten van een inrichting waartoe geen installatie geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (gpbv-installatie) behoort.

10 Bij het bepalen van de BBT voor de desbetreffende inrichting hebben wij de volgende documenten geraadpleegd: Handreiking Wegen naar preventie bij bedrijven, Nederlandse emissierichtlijn lucht, Werkboek milieumaatregelen metaal- en elektrotechnische industrie en PGS 15 Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Deze documenten staan genoemd in de Regeling aanwijzing BBTdocumenten. Aangezien deze documenten ook daadwerkelijk voldoen aan de BBT is het niet noodzakelijk gebleken andere documenten te raadplegen. Ten aanzien van de BBT in relatie tot die documenten merken wij het volgende op: de aanwijzingen en voorschriften uit voornoemde documenten zijn voor zover van toepassing verwerkt in deze vergunning. Maatregelen ter voorkoming of beperking van nadelige gevolgen In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu worden aan de vergunning de voorschriften verbonden die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken te voorkomen of als dat niet mogelijk is, zo veel mogelijk bij voorkeur bij de bron te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende BBT worden toegepast. Conclusie Algemeen De inrichting voldoet met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften aan de BBT ter voorkoming van emissies naar de lucht, de bodem, het water, geluidemissies, afvalpreventie, externe veiligheid en energiebesparing. Voor de overwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf. Overwegende: - dat naar aanleiding van de terinzagelegging van de ontwerpbeschikking geen zienswijzen zijn ingebracht; - dat er geen gebruik is gemaakt van de mogelijkheid om over het ontwerp van de beschikking tijdens een openbare zitting van gedachten te wisselen, en gelet op de eerdergenoemde overwegingen alsmede op het gestelde in de Wet Milieubeheer en de Algemene wet bestuursrecht;besluiten wij de gevraagde vergunning te verlenen voor een groot- en detailhandel in boten/boottrailers, fabricage, onderhoud en verkoop van boottrailers/stallingbokken en opslag van pleziervaartuigen. Overeenkomstig de aanvraag en de daarbij behorende bescheiden. Verhouding aanvraag-vergunning De gehele aanvraag maakt deel uit van de vergunning. Voor zover de vergunningaanvraag niet in overeenstemming is met de gestelde voorschriften, zijn de voorschriften bepalend. Geldigheid van de vergunning De verleende vergunning geldt voor eenieder die de inrichting drijft. Deze draagt er zorg voor dat de aan de vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd. Overige regels en wetten Algemeen Het verlenen van deze vergunning houdt niet in dat hiermee is voldaan aan de bepalingen die in andere wetten, verordeningen enzovoort (zoals de Natuurbeschermingswet 1998, Woningwet, Bouwverordening, bestemmingsplan of besluiten op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren) zijn gesteld dan wel op grond hiervan worden voorgeschreven. Voorvallen Wm Voorvallen moeten, overeenkomstig hoofdstuk 17 van de Wm, worden gemeld aan het bevoegd gezag.

11 Datum: 3 december 2007 Burgemeester en wethouders van Nunspeet, namens hen, het hoofd van de afdeling Bouw en Milieu, W.C.G. Ankersmit Verzonden op:3 december 2007 Indienen van beroep Voor de mogelijkheid van het indienen van beroep, verwijzen wij naar de bijgevoegde kopie publicatie.

12 INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN Gedragsvoorschriften Registratie en onderzoeken AFVALSTOFFEN Afvalscheiding Opslag van afvalstoffen Aanvullende voorschriften opslag van afvalstoffen Aanvullende voorschriften behandeling van afvalstoffen Afvoer van afvalstoffen AFVALWATER Aanvullende voorschriften Algemeen, niet Wvo-vergunningplichtig BODEM Doelvoorschriften Voorzieningen Aanvullende voorschriften voorzieningen Beheermaatregelen Onderzoeken Herstelplicht (bodemsanering) Aanvullende voorschriften BRANDVEILIGHEID Blusmiddelen algemeen Draagbare blusmiddelen Slanghaspels ENERGIE Aanvullende voorschriften niet-mja bedrijf VERRUIMDE REIKWIJDTE Registratie GELUID EN TRILLINGEN Representatieve bedrijfssituatie Trillingen LICHT Algemeen OPLEIDING, INSTRUCTIE EN TOEZICHT Instructie personeel METAALBEWERKING Afvalstoffen LASSEN Algemeen VERFWERKZAAMHEDEN Gedragsregels WERKPLAATS VOOR VAARTUIGEN EN BOOTTRAILERS Constructie VERWARMING Algemeen Aardgas PGS 15: OPSLAG VERPAKTE GEVAARLIJKE STOFFEN Kernvoorschriften BIJLAGE: BEGRIPPEN BIJLAGE: ACTIES... 32

13 VOORSCHRIFTEN 1 ALGEMEEN 1.1 Gedragsvoorschriften De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren De inrichting mag niet toegankelijk zijn voor onbevoegden. Binnen de openingstijden mogen anderen dan het personeel van de inrichting uitsluitend onder toezicht in de inrichting aanwezig zijn Alle binnen de inrichting aanwezige machines, installaties en voorzieningen moeten overzichtelijk zijn opgesteld en altijd goed bereikbaar zijn Het aantrekken van insecten, knaagdieren en ongedierte moet worden voorkomen. Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, moet doelmatige bestrijding van insecten, knaagdieren en ander ongedierte plaatsvinden De in de inrichting aangebrachte of gebruikte verlichting moet zo zijn afgeschermd dat geen directe lichtstraling buiten de inrichting waarneembaar is Installaties of onderdelen van installaties die buiten bedrijf zijn gesteld, moeten zijn verwijderd tenzij deze in een goede staat van onderhoud verkeren In geval van een langdurige onderbreking van de werkzaamheden (langer dan drie maanden), bij bedrijfsbeëindiging of bij een faillissement moeten alle in de inrichting aanwezige afvalstoffen en/of gevaarlijke (afval)stoffen volgens de hierop van toepassing zijnde wet- en regelgeving worden afgevoerd Vóór beëindiging van het gebruik van de inrichting moeten, als en voor zover door het bevoegd gezag noodzakelijk geacht, alle (afval)stoffen, materialen en installaties van het terrein van de inrichting worden verwijderd en afgevoerd naar een daartoe bevoegde verwerkingsinrichting Onderhoudswerkzaamheden waarvan redelijkerwijs moet worden aangenomen dat deze buiten de inrichting nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken, dan wel dat hiervan in de omgeving meer nadelige gevolgen voor het milieu worden ondervonden dan uit de normale bedrijfsvoering voortvloeit, moeten ten minste drie dagen voor de aanvang van de uitvoering aan het bevoegd gezag worden gemeld Degene die de inrichting drijft, is verplicht aan een daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaar op diens eerste verzoek alle berekeningen voor leidingen, tanks, appendages, akoestische gegevens, emissiegegevens en dergelijke, en periodieke onderhoudsschema's en inspecties ter inzage te geven.

14 De in artikel 8.20 lid 2 van de Wm bedoelde veranderingen moeten binnen één maand na de datum van wijziging van vergunninghoudster door de nieuwe vergunninghoudster schriftelijk worden bevestigd. Deze schriftelijke bevestiging moet zijn gericht aan het hoofd van de regio en plaatsvinden door middel van overlegging van een uittreksel van de Kamer van Koophandel Klachten van derden en de actie die door de vergunninghouder is ondernomen om de bron van de klachten te onderzoeken en eventueel weg te nemen, moeten worden geregistreerd Als uit de inhoud van keurings- en inspectierapporten blijkt dat gevaar voor verontreiniging dreigt, moet direct het bevoegd gezag daarvan in kennis worden gesteld. 1.2 Registratie en onderzoeken In de inrichting moet een centraal registratiesysteem aanwezig zijn waarin informatie over onderhoud, metingen, keuringen, controles en gegevens van relevante milieuonderzoeken worden bijgehouden. In het registratiesysteem moet ten minste de volgende informatie zijn opgenomen: - de resultaten van in de inrichting uitgevoerde milieucontroles, keuringen, inspecties, metingen, registraties en onderzoeken (zoals keuringen van brandblusmiddelen, visuele inspectie van bodembeschermende voorzieningen, bodemonderzoek, keuringen van stookinstallaties et cetera); - meldingen van ongewone voorvallen, die van invloed zijn op het milieu, met vermelding van datum, tijdstip en de genomen maatregelen; - afgiftebewijzen van (gevaarlijke) afvalstoffen; - registratie van het energie- en waterverbruik; - registratie van klachten van derden over milieuaspecten en daarop ondernomen acties; - een afschrift van de geldende milieuvergunning(en) met bijbehorende voorschriften en meldingen; - het advies van de brandweercommandant ten aanzien van aan te brengen blusmiddelen en brandwerende voorzieningen De onderstaande documenten moeten in ieder geval tot aan het beschikbaar zijn van de resultaten van de eerst volgende meting, keuring, controle of analyse, maar ten minste gedurende drie jaar in de inrichting worden bewaard en ter inzage gehouden voor daartoe bevoegde ambtenaren: - metingen, keuringen en controles aan installaties of installatieonderdelen welke zijn voorgeschreven in deze vergunning; - registers, rapporten en analyseresultaten die op grond van deze vergunning moeten worden bijgehouden Degene die de inrichting drijft is verplicht aan een daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaar op diens eerste verzoek het registratiesysteem ter inzage te geven.

15 AFVALSTOFFEN 2.1 Afvalscheiding Vergunninghouder moet in ieder geval te allen tijde de volgende afvalstoffen scheiden, gescheiden houden en gescheiden aanbieden dan wel zelf afvoeren: - de verschillende categorieën gevaarlijke afvalstoffen, onderling en van andere afvalstoffen; - asbest; - papier en karton; - wit- en bruingoed Gebruikte poetsdoeken, absorptiematerialen en overige gevaarlijke afvalstoffen die vrijkomen bij onderhoudswerkzaamheden en bij het verwijderen van gemorste benzine, smeerolie en hydraulische olie, moeten worden bewaard in vloeistofdichte en afgesloten emballage die bestand is tegen inwerking van de desbetreffende afvalstoffen. 2.2 Opslag van afvalstoffen De op- en overslag en het transport van afvalstoffen moet zodanig plaatsvinden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden. Mocht onverhoopt toch verontreiniging van het openbaar terrein rond de inrichting plaatsvinden, dan moeten direct maatregelen worden getroffen om deze verontreiniging te verwijderen De verpakking van gevaarlijk afval moet zodanig zijn dat: - niets van de inhoud uit de verpakking kan ontsnappen; - het materiaal van de verpakking niet door gevaarlijke stoffen kan worden aangetast, dan wel met die gevaarlijke stoffen een reactie kan aangaan dan wel een verbinding kan vormen; - deze tegen normale behandeling bestand is; - deze is voorzien van een etiket, waarop de gevaarsaspecten van de gevaarlijke stof duidelijk tot uiting komen Afvalstoffen moeten zodanig gescheiden van elkaar worden opgeslagen dat de verschillende soorten afvalstoffen ten opzichte van elkaar geen reactiviteit kunnen veroorzaken In de inrichting mag niet meer dan 820 kg/l (gevaarlijke) afvalstoffen worden bewaard Als de inrichting definitief buiten werking wordt gesteld moeten binnen drie maanden na bedrijfsbeëindiging alle afvalstoffen uit de inrichting verwijderd zijn. 2.3 Aanvullende voorschriften opslag van afvalstoffen Vloeibare afvalstoffen in emballage moeten zijn geplaatst op een vloeistofdichte vloer of in een vloeistofdichte lekbak in het bebouwde deel van de inrichting.

16 Een vloeistofdichte lekbak moet, als het (licht) ontvlambare vloeistoffen betreft, de gehele inhoud van de totale hoeveelheid opgeslagen vloeistoffen kunnen bevatten. In de overige gevallen moet de bak een inhoud hebben van ten minste de grootste verpakkingseenheid vermeerderd met 10% van de inhoud van de overige emballage Boven een vloeistofdichte lekbak met vloeibare afvalstoffen in emballage moet, als deze buiten het bebouwde deel van de inrichting ligt, een afdak aanwezig zijn. Het afdak moet zo groot zijn dat regenwater niet binnen de vloeistofdichte lekbak kan komen Afvalstoffen, zoals papierresten en huishoudelijk afval, moeten worden opgeslagen in een gesloten (pers)container Verontreinigde emballage moet worden behandeld als gevulde emballage. Voor de bepaling van de opvangcapaciteit van een vloeistofdichte bak hoeft de opslagcapaciteit van de verontreinigde emballage niet meegerekend te worden. 2.4 Aanvullende voorschriften behandeling van afvalstoffen Het vervoer van het afval van de plaats van ontstaan/verzamelen in de inrichting naar de afvalcontainer(s) moet zodanig plaatsvinden dat zich geen afval in de omgeving kan verspreiden Gemorste vaste gevaarlijke afvalstoffen moeten direct worden opgeruimd en worden opgeslagen in een daarvoor bestemde container van doelmatig materiaal of in daarvoor bestemde doelmatige emballage In de inrichting moet nabij de opslag van (vloeibaar) gevaarlijk afval, voor de aard van de opgeslagen stoffen geschikt materiaal aanwezig zijn om gemorste of gelekte stoffen te neutraliseren, indien nodig te absorberen en op te nemen. Gemorste gevaarlijke afvalstoffen moeten zonodig worden geneutraliseerd. Zij moeten onmiddellijk worden opgenomen en behandeld als omschreven onder het hoofdstuk gevaarlijke stoffen. De opgenomen gemorste (vloei)stof moet worden opgeslagen in daarvoor bestemde, voor de aard van de stof geschikte gesloten emballage. Toelichting: Als absorberend materiaal kan worden gebruikt perlite of vermiculite. 2.5 Afvoer van afvalstoffen Als de afzet van de opgeslagen afvalstoffen stagneert, geeft de vergunninghouder dit onverwijld schriftelijk te kennen aan het bevoegd gezag. Deze mededeling bevat ten minste gegevens over de oorzaak van de stagnatie en de verwachte tijdsduur, alsmede de maatregelen die worden genomen om de stagnatie op te heffen, respectievelijk in de toekomst te voorkomen. 3 AFVALWATER 3.1 Aanvullende voorschriften Algemeen, niet Wvo-vergunningplichtig

17 Alle te lozen bedrijfsafvalwaterstromen moeten aan de volgende eisen voldoen: a. de temperatuur in enig steekmonster mag niet hoger zijn dan 30 C, bepaald volgens NEN 6414 (1988); b. de zuurgraad in enig steekmonster, uitgedrukt in ph-eenheden, mag niet lager dan 6,5 en niet hoger dan 8,5 zijn in een etmaalmonster en niet hoger dan 10 in een steekmonster, bepaald volgens NEN 6411 (1981); c. het sulfaatgehalte in enig steekmonster mag niet meer dan 300 mg/l bedragen, bepaald volgens NEN 6487 (1997) of NEN 6654 (1992). 4 BODEM 4.1 Doelvoorschriften Het bodemrisico van de in de hoofdstukken 11, 12, 13 en 14 beschreven activiteiten moet door het treffen van doelmatige maatregelen en voorzieningen voldoen aan bodemrisicocategorie A zoals gedefinieerd in de NRB. 4.2 Voorzieningen Uiterlijk vier weken na het in werking treden van deze vergunning moeten ter plaatse van de navolgende activiteiten vloeistofkerende voorzieningen zijn gerealiseerd: Reparaties en/of proefdraaien van verbrandingsmotoren voor pleziervaartuigen. 4.3 Aanvullende voorschriften voorzieningen Een vloeistofdichte lekbak moet, als het (licht) ontvlambare vloeistoffen betreft, de gehele inhoud van de totale hoeveelheid opgeslagen vloeistoffen kunnen bevatten. In de overige gevallen moet de bak een inhoud hebben van ten minste de grootste verpakkingseenheid vermeerderd met 10% van de inhoud van de overige emballage. 4.4 Beheermaatregelen Binnen vier weken na het in werking treden van deze vergunning moet door vergunninghoudster een plan met beheermaatregelen voor de bodembeschermende voorzieningen aan het bevoegd gezag worden toegezonden. In dit plan moet ten minste het volgende zijn uitgewerkt: - welke voorzieningen geïnspecteerd en onderhouden worden; - de inspectie- en onderhoudsfrequentie; - de wijze van inspectie (visueel, monsterneming, metingen et cetera); - waaruit het onderhoud bestaat; - de gerealiseerde maatregelen om bodemincidenten tijdig te kunnen signaleren; - hoe eventuele verspreiding van bodemverontreinigende stoffen wordt beperkt; - hoe de resultaten van inspectie en onderhoud en de evaluatie van bodemincidenten worden gerapporteerd en geregistreerd; - de verantwoordelijke functionaris voor inspectie, onderhoud en de afhandeling van bodemincidenten.

18 Onderzoeken Ter vaststelling van de kwaliteit van de bodem als referentiesituatie moet uiterlijk acht weken na het in werking treden van deze vergunning een bodembelastingsonderzoek naar de nulsituatie zijn uitgevoerd. De resultaten moeten uiterlijk twaalf weken na het in werking treden van deze vergunning aan het bevoegd gezag zijn overgelegd. Het onderzoek moet betrekking hebben op plaatsen binnen de inrichting waar bodembelasting zou kunnen ontstaan en te worden uitgevoerd overeenkomstig het protocol Bodemonderzoek Milieuvergunningen en het Bouwstoffenbesluit (BSB) of een andere gelijkwaardige onderzoeksstrategie uit NEN Monsterneming en analyse van de monsters moet zijn uitgevoerd overeenkomstig NEN De opzet van het onderzoek moet voordat tot uitvoering wordt overgegaan zijn overgelegd aan het bevoegd gezag Bij beëindiging van een bodembedreigende activiteit moet ter vaststelling van de kwaliteit van de bodem een bodembelastingsonderzoek naar de eindsituatie zijn uitgevoerd. Het onderzoek moet worden uitgevoerd overeenkomstig het protocol Bodemonderzoek Milieuvergunningen en BSB of overeenkomstig een daaraan gelijkwaardige onderzoeksstrategie uit NEN De opzet van het onderzoek moet voordat tot uitvoering wordt overgegaan, zijn overgelegd aan het bevoegd gezag. De resultaten van het onderzoek moeten uiterlijk twaalf weken na het uitvoeren van het onderzoek aan het bevoegd gezag zijn overgelegd Het eindonderzoek moet worden verricht op die locaties van de inrichting die bij het nulsituatieonderzoek en een eventueel (laatste) herhalingsonderzoek relevant zijn gebleken en op alle overige locaties in de inrichting waar bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Monsterneming moet direct na beëindiging van de activiteiten plaatsvinden. Monsterneming en analyse van de monsters moet zijn uitgevoerd overeenkomstig NEN Ter plaatse van de tijdens het nulsituatieonderzoek en een eventueel (laatste) herhalingsonderzoek onderzochte locaties moet het eindsituatieonderzoek dezelfde opzet en intensiteit hebben als het herhalingsonderzoek. 4.6 Herstelplicht (bodemsanering) Als uit monitoring of anderszins blijkt dat de bodem (grond en/of grondwater) is verontreinigd kan het bevoegd gezag binnen zes maanden na ontvangst van de resultaten van het onderzoek, onderscheidenlijk het bij dit gezag op andere wijze bekend worden van de verontreiniging, verlangen dat de eerder vastgestelde nulsituatie van de bodemkwaliteit als bedoeld in voorschrift wordt hersteld Als de Wet bodembescherming niet van toepassing is op de wijze van saneren moet sanering plaatsvinden overeenkomstig door het bevoegd gezag te stellen nadere eisen. 4.7 Aanvullende voorschriften Vergunninghoudster moet lekkages verhelpen en morsingen opruimen ongeacht de zwaarte van de getroffen voorzieningen (good housekeeping) Gemorste bodembedreigende vloeistoffen als oliën, vetten en chemicaliën moeten direct worden opgeruimd. Hiertoe moeten absorptiemateriaal en neutraliserende stoffen in voldoende mate en gebruiksklaar aanwezig zijn. Gebruikte absorptie- of neutralisatiemiddelen moeten worden bewaard en afgevoerd als gevaarlijk afval.

19 BRANDVEILIGHEID 5.1 Blusmiddelen algemeen Blusmiddelen moeten voor een ieder duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn, voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren De in de aanvraag en in de daarbij overgelegde stukken aangegeven blusmiddelen moeten aanwezig zijn Brandblusmiddelen, waaronder slanghaspels, moeten ieder kalenderjaar op deugdelijkheid zijn gecontroleerd en in orde zijn bevonden. Slanghaspels moeten voldoen aan NEN-EN 671 deel 1. Het onderhoud van draagbare blustoestellen moet overeenkomstig NEN 2559 en ISO plaatsvinden. Het onderhoud van slanghaspels moet overeenkomstig NEN-EN 671 deel 3 plaatsvinden. Onderhoud en inspectie moeten plaatsvinden door bedrijven die beschikken over een REOB-erkenning. Na inspectie moeten blusmiddelen en slanghaspels worden voorzien van een label of sticker met datum. Draagbare blustoestellen moeten bovendien worden voorzien van een zegel. Toelichting: Een lijst van erkende onderhoudsbedrijven is te vinden op de site van het Nationaal Centrum voor Preventie ( onder brandbeveiliging/kleine blusmiddelen.) Van elke laatst uitgevoerde controle moet een aantekening worden gemaakt op een bij elk toestel ter inzage aanwezige registratie. 5.2 Draagbare blusmiddelen Op de op tekening als zodanig aangegeven plaats(en) moet een schuimblusser (bijvoorbeeld AFFF) aanwezig zijn met een inhoud van ten minste 9 l blusstof Een draagbaar blustoestel moet zijn voorzien van een rijkskeurmerk met rangnummer. 5.3 Slanghaspels Op de op tekening als zodanig aangegeven plaats(en) moet een op de waterleiding aangesloten slanghaspel aanwezig zijn die voldoet aan NEN-EN 671 deel 1. De slanghaspel moet worden onderhouden overeenkomstig NEN-EN 671 deel 3. De slang moet een nominale binnenmiddellijn hebben van 19 mm en een lengte van 20 m Een leiding voor de aanvoer van bluswater moet tegen bevriezen zijn beschermd.

20 ENERGIE 6.1 Aanvullende voorschriften niet-mja bedrijf Het jaarlijks energieverbruik moet worden geregistreerd. Er kan worden volstaan met het bewaren van de energienota's. De vergunninghouder houdt deze gegevens drie jaar in het bedrijf ter inzage voor het bevoegd gezag. 7 VERRUIMDE REIKWIJDTE 7.1 Registratie Vergunninghoudster moet de jaarrekening van het waterverbruik binnen de inrichting bewaren. De gegevens moeten naar herkomst (drinkwater, grondwater en oppervlaktewater) worden geregistreerd (in m 3 ). 8 GELUID EN TRILLINGEN 8.1 Representatieve bedrijfssituatie Het meten en berekenen van de geluidsniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, uitgave Het langetijdgemiddelde beoordelingsniveau L Ar,LT veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting mag op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan: Tabel: Langetijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT ) in db(a) periode beoordelingspunt beoordelingshoogte L Ar,LT tot uur Zie foto 1,5 m tot uur,,,, tot uur,,,, 40 De ligging van de beoordelingspunten verwijst naar de foto (gemeente Nunspeet van maandag 18 oktober 2007) en betreffen de dichtstbijzijnde hoekpunten van de gevels van de woningen: Waterweg 10a; Waterweg 12a; Edisonweg 6; ten opzichte van GW Watersport, Waterweg 10 in Nunspeet Het maximale geluidsniveau L Amax veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting mag op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan:

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen 1 VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Avebe u.a. te Gasselternijveen 2 INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 3 1.1. Algemeen 3 2 AFVALSTOFFEN 3 3 BODEM

Nadere informatie

Beschikking Wet milieubeheer

Beschikking Wet milieubeheer Beschikking Wet milieubeheer Besluit van burgemeester en wethouders van Woensdrecht. Datum beschikking: 16-12-2008 Onderwerp aanvraag Op 3 juli 2008 is een aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer

Nadere informatie

*15.182956* 15.182956

*15.182956* 15.182956 omgevingsvergunning wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) Beschikking 236848 *15.182956* 15.182956 ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat 1 VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Sunny-Egg-Systems BV te Rogat INHOUDSOPGAVE 1 AFVALSTOFFEN 3 1.1. Afvalscheiding 3 2 BODEM 3 2.1. Doelvoorschriften

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 31 januari 2008 bij hen ingekomen aanvraag van gemeente Drimmelen om een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer voor het veranderen

Nadere informatie

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485 Bijlage 1: Overwegingen m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) Bijlage behorende bij de omgevingsvergunning: Nummer: 20110227/129546 Bedrijfsgegevens Naam: Mts IJken Adres: Middendorp 17 Plaats: Wachtum

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm VOORSCHRIFTEN behorende bij de veranderingsvergunning Wm betreffende het voornemen tot het reinigen van afvalwater van derden in de bestaande Biologische Voorzuivering Installatie (BVZI) Attero Noord BV

Nadere informatie

Omgevingsdienst Brabant Noord

Omgevingsdienst Brabant Noord ONTWERPBESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING WIJZIGEN Omgevingsdienst Brabant Noord Onderwerp Gemeente Uden heeft op 16 december 216 een verzoek ontvangen van de Provincie Noord-Brabant (hierna de provincie) voor

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Jellice Pioneer Europe te Kapitein Antiferstraat 31 te Emmen 2 INHOUDSOPGAVE 1 OPSLAG GEVAARLIJKE STOFFEN

Nadere informatie

Besluit Burgemeester en wethouders van Uden besluiten om vergunning te verlenen voor:

Besluit Burgemeester en wethouders van Uden besluiten om vergunning te verlenen voor: omgevingsvergunning wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) Beschikking 236848 *16.003995* 16.003995 OMGEVINGSVERGUNNING nr. 236848

Nadere informatie

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER stortontheffing artikel 10.63 WET MILIEUBEHEER verleend aan Maatschap Ten Have-Mellema Storten buiten inrichting Groningen, 31 augustus 2010 Nr. 2010-46.167/35, MV Zaaknummer: 263592 Inhoudsopgave 1. WET

Nadere informatie

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN Groningen, 2 oktober 2001 Nr. 2001-16006/40, RMM Verzonden: 10 oktober 2001 Beslissen bij dit besluit op de aanvraag tot het veranderen van de vergunning ingevolge

Nadere informatie

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant c2ļ2223073472392 Van Gansewinkel Milieutechniek BV, Middenweg 15 te Moerdijk. t9mgevingsdí'm.sŕÿ Midden-

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Van Gansewinkel Nederland B.V. Aangevraagde activiteiten : Ambtshalve wijziging in verband met IPPC toets Locatie

Nadere informatie

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17 INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 17 1.1 Algemeen 17 2 BODEMBESCHERMING 17 2.1 Voorzieningen en beheermaatregelen 17 2.2 Nulsituatiebodemonderzoek 17 3 AFVALSTOFFEN 18 3.1 Toegestane activiteiten 18 4 GELUID 18

Nadere informatie

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) (ontwerp) MAATWERKBESLUIT Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) Virol Metaal B.V. (Locatie: Kartonbaan 29 te Winschoten) Groningen, 28 mei 2013 Nr. 2013-20.456 Zaaknr.

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Algemene wet bestuursrecht/wet milieubeheer INLEIDING Op 6 juni 2006 hebben wij het verzoek van De Jong Gameren B.V.

Nadere informatie

^JJmgevingsdíĉttsŕį Midden- en West-Urabant H

^JJmgevingsdíĉttsŕį Midden- en West-Urabant H ^JJmgevingsdíĉttsŕį Midden- en West-Urabant H Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant onsterk C2116673/3477858 Op de aanvraag om een omgevingsvergunning van Essent Energie Productie B.V.,

Nadere informatie

Bijlage 3 (Voorschriften en Voorwaarden)

Bijlage 3 (Voorschriften en Voorwaarden) Bijlage 3 (Voorschriften en Voorwaarden) INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN ONDERDEEL BOUW... 3 2 VOORWAARDEN ONDERDEEL AFWIJKEN BESTEMMINGSPLAN... 5 3 ALGEMEEN MILIEU... 6 3.1 Gedragsvoorschriften... 6 3.2 Registratie

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op het op 14 augustus 2007 bij hen ingekomen verzoek van Gebr. Van Vijfeijken BV aan de Helmondsingel 131 te Deurne om wijziging van de op 21 september

Nadere informatie

BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER

BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER ONDERWERP Op 30 november 1993 is voor L.W.M. de Bruijn, Jac. Thijssenstraat 24 te Nederasselt, een oprichtingsvergunning verleend voor een machinale houtbewerkingsinrichting

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2015367/2717248 op de op 9 februari 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Loon- en grondverzetbedrijf W. Arts BV, om vergunning

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Alvon Bouwmaterialen BV te Veenoord

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Alvon Bouwmaterialen BV te Veenoord VOORSCHRIFTEN behorende bij het besluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Alvon Bouwmaterialen BV te Veenoord INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 3 1.1. Gedragsvoorschriften 3 1.2. Registratie en

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR DE MILIEUSTRAAT GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE, EURSING 2A TE BEILEN

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR DE MILIEUSTRAAT GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE, EURSING 2A TE BEILEN ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw Y. Oostelbos (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor de Milieustraat gemeente Midden-Drenthe, Eursing 2a

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Caledoniastraat 9 en 13 te Tilburg, kadastraal bekend: gemeente Tilburg, sectie F, nummer 5343 en 5191.

De inrichting is gelegen aan de Caledoniastraat 9 en 13 te Tilburg, kadastraal bekend: gemeente Tilburg, sectie F, nummer 5343 en 5191. BESCHIKKING Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043 Brabants Afval Team Postbus 3223 5003 DE

Nadere informatie

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN BESCHIKKING D.D. 4 DECEMBER 2009 TEERDE STATEN VAN GELDERLAND - NR. MPM18173/2009-015262 VAN GEDEPU- Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN Onderwerp aanvraag Op 10 augustus 2009 hebben wij een

Nadere informatie

WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING

WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING Gegevens aanvrager Naam aanvrager : De heer Van Manen namens Kloosterboer Elst Bv Adres : Handelsweg 5 Postcode en plaats : 6662 NH ELST Gegevens inrichting Naam inrichting

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor H. Smit v.o.f. Schroot- en Metaalhandel te Borger ONTWERPBESLUIT

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE HOOGEVEEN

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE HOOGEVEEN ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor NV Area Reiniging te Hoogeveen ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE

Nadere informatie

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 16 oktober 2007 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Ontwerp Watervergunning

Ontwerp Watervergunning Ontwerp Watervergunning Datum : 28 augustus 2014 Documentnummer : 2014025455 Case nr. : WV114.0470 AANHEF Het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen heeft op 25 juni 2014 een aanvraag ontvangen

Nadere informatie

Watervergunning II: aan Enduris B.V., Postbus 399, 4460 AT GOES (hierna: vergunninghouder) de gevraagde vergunning te verlenen voor:

Watervergunning II: aan Enduris B.V., Postbus 399, 4460 AT GOES (hierna: vergunninghouder) de gevraagde vergunning te verlenen voor: Watervergunning Datum : 24 september 2018 Documentnummer : 2018033630 Case nr. : WV118.0311 AANHEF Het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen heeft op 6 april 2018 een aanvraag ontvangen van

Nadere informatie

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2082601/3080435 op de op 5 juli 2012 bij ons ingekomen aanvraag van B&C Ultrafiltratie voor de inrichting aan

Nadere informatie

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave. 1 Algemene voorschriften

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave. 1 Algemene voorschriften Behorende bij de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal, d.d. 5 augustus 2008 met nr. 2008INT226030 Bijlage 1: Voorschriften Inhoudsopgave 1

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : IJsbeer Energie Steenwijk B.V. Aangevraagde activiteiten : Gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning voor wat

Nadere informatie

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Nummer : 2009.09833V Venlo, Bijlage(n) : Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 augustus 2009 een aanvraag om vergunning op grond van de Wet verontreiniging

Nadere informatie

Op de voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr., Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Op de voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr., Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Besluit van tot wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, het Besluit bodemkwaliteit, het Besluit lozen buiten inrichtingen, het Besluit omgevingsrecht en het Waterbesluit

Nadere informatie

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR CUBRI PALLET- EN HANDELSMIJ BV TE SCHOONEBEEK

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR CUBRI PALLET- EN HANDELSMIJ BV TE SCHOONEBEEK Assen, 31 mei 2010 Ons kenmerk DO/2010007053 Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Besluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor Cubri Pallet- en Handelsmij BV te Schoonebeek

Nadere informatie

Beschikking maatwerkvoorschriften

Beschikking maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer Beschikking maatwerkvoorschriften Inrichtingdrijver : Kuehne + Nagel Logistics B.V. Activiteiten van de inrichting : 2e fase maatwerk Locatie : Lippestraat 15 te Zwolle Datum beschikking

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2052623/2898163 op de op 25 oktober 2011 bij hen ingekomen aanvraag van H. de Kok Metaal- en Schroothandel, om vergunning

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Provincie Zeeland Middelburg: 28 juli 2009 Nummer: 09027212 Afdeling: Milieuhygiene BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND 1. AANLEIDING Op 31 januari 2006 hebben wij aan Demontagebedrijf Schroot

Nadere informatie

BESCHIKKING INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING. Smurfit Kappa Solid Board BV

BESCHIKKING INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING. Smurfit Kappa Solid Board BV BESCHIKKING INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING van Smurfit Kappa Solid Board BV ten behoeve van de productie van massief karton (Locatie: KM1, Cereswijk 6 te Oude Pekela) Groningen, 14januari 2014 Nr. 2014-00964/3,

Nadere informatie

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN 1. Gegevens bedrijfsdossier 1.1 Algemeen Naam bedrijf Adres Plaats / postcode Telefoon Contactpersoon Inrichtingsnummer Procedurenummer Gecontroleerd door Datum controle

Nadere informatie

MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER

MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER Gemeente Emmen, dienst Publiek, afdeling Vergunningen. MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER betreffende Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek I. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer Melding

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht VOORSCHRIFTEN behorende bij het besluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht 2 INHOUDSOPGAVE VOORSCHRIFTEN BESLUIT BEHEER AUTOWRAKKEN 3

Nadere informatie

Bodem+, Kennis van bodemzaken

Bodem+, Kennis van bodemzaken Bodem+, Kennis van bodemzaken Bodem+, Kennis van bodemzaken Handhaving Activiteitenbesluit Fred Mudde Robert Luinge Inhoud presentatie - Beleidsachtergronden Activiteitenbesluit - Uitvoeren toezicht op:

Nadere informatie

Vragenlijst controle autobedrijven

Vragenlijst controle autobedrijven Opslag van afvalstoffen inclusief autowrakken Bewaart u gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen gescheiden? Ja Nee Voert u afvalstoffen gescheiden af naar een erkend inzamelaar? Ja Nee Slaat u accu

Nadere informatie

AMBTSHALVE WIJZIGING

AMBTSHALVE WIJZIGING AMBTSHALVE WIJZIGING WET MILIEUBEHEER Gemeente Vlagtwedde Groningen, 19 november 2002 Nr. 2002-16.822/47, MV 1 GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN Groningen, 19 november 2002 Nr. 2002-16.822/47,

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Omgevingsvergunning voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V. te Maastricht Zaaknummer: 2017-206587 Kenmerk: 2018/2142 d.d. 11 januari 2018

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2037810/2791301 op de op 24 juni 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Brabant Alucast The Netherlands - site Oss, om

Nadere informatie

Besluit op aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling. Provincie Gelderland datum: 23 december 2015 Nummer: OW2015EAM0003

Besluit op aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling. Provincie Gelderland datum: 23 december 2015 Nummer: OW2015EAM0003 Besluit op aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling Provincie Gelderland datum: 23 december 2015 Nummer: OW2015EAM0003 1. AANLEIDING Op 19 oktober 2015 hebben wij van Coops Mengvoeders BV te Halle (hierna

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Yara Sluiskil B.V. Postbus 2 4540 AA Sluiskil Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 26 juli 2017 Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond

Nadere informatie

Aanmeldnotitie Besluit Mer

Aanmeldnotitie Besluit Mer Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Aanmeldnotitie Besluit Mer Geerlings Metaalrecycling BV te Venlo Zaaknummer 2012-0164 d.d. 5 april 2012 Verzonden: INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure 4 2.1

Nadere informatie

Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit

Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit Deze bijlage maakt deel uit van de Beleidsregel VTH 2016 provincie Groningen Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze beleidsregel

Nadere informatie

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu)

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) Bijlage 3: Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN: Mts. Vroege Burg. ten Holteweg 39 7751 CR

Nadere informatie

de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder.

de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder. Essentie uitspraak: In de inrichting worden niet meer dan 10.000 kg aan gevaarlijke stoffen per opslagplaats opgeslagen zodat de inrichting aldus niet behoort tot de categorie van inrichtingen als bedoeld

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. intrekking terreindeel Salt. gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning. Oosterhorn 4 te Farmsum

OMGEVINGSVERGUNNING. intrekking terreindeel Salt. gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning. Oosterhorn 4 te Farmsum OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan AkzoNobelChemicals BV voor: intrekking terreindeel Salt activiteiten locatie: kenmerk bevoegd gezag: gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning Oosterhorn 4 te Farmsum

Nadere informatie

L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE A

L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE A L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie 6.12.2008 BIJLAGE A Lijst van communautaire wetgeving vastgesteld overeenkomstig het EG-Verdrag waarvan schending een wederrechtelijk handelen in de zin van

Nadere informatie

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren.

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren. Dienst Water en Milieu Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESLUIT Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 25 januari 2005 Sector V&H/ketenbeheer Nummer 2005WEM000158i

Nadere informatie

BEOORDELINGSVERSLAG TOETSINGSKADERS WET MILIEUBEHEER

BEOORDELINGSVERSLAG TOETSINGSKADERS WET MILIEUBEHEER BEOORDELINGSVERSLAG TOETSINGSKADERS WET MILIEUBEHEER Toetsing aan het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor

Nadere informatie

(ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER

(ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER (ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER verleend aan Smurfit Kappa Solid Board B.V. ten behoeve van het wijzigen van een inrichting bedoeld voor productie van karton (Locatie: De

Nadere informatie

Wet milieubeheer. Besluit burgemeester en wethouders van Moerdijk. Datum 9 augustus 2004.

Wet milieubeheer. Besluit burgemeester en wethouders van Moerdijk. Datum 9 augustus 2004. Pastoor van Kessellaan 15 4761 BJ Postbus 4 4760 AA Tel.: 01 68 37 36 O0 Fax: 0168 37 35 80 E-mail: gem.moerdijk@moerdijk.nl Wet milieubeheer mae e Besluit burgemeester en wethouders van Moerdijk. Datum

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 10 mei 2006 bij hen ingekomen aanvraag van Van Gansewinkel Nederland BV aan Spaarpot 6 te Geldrop om een vergunning krachtens artikel 8.1

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Middelburg, 3 mei 2006 Nummer: RMW0605090 Afdeling: Milieuhygiëne BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Arrow Terminals B.V. is in bezit van een aantal vergunningen ingevolge de Wet milieubeheer.

Nadere informatie

Wet milieubeheer. Jaar 2007. Nr. 3420. Definitieve beschikking. Besluit van burgemeester en wethouders van Nunspeet;

Wet milieubeheer. Jaar 2007. Nr. 3420. Definitieve beschikking. Besluit van burgemeester en wethouders van Nunspeet; Wet milieubeheer Jaar 2007 Nr. 3420 Definitieve beschikking Besluit van burgemeester en wethouders van Nunspeet; Onderwerp Op 25 juli 2007 ontvingen wij een aanvraag van AMRON Machinebouw BV om een oprichtingsvergunning

Nadere informatie

DEFINITIEVE VERGUNNING. EEW Energy from Waste Delfzijl BV

DEFINITIEVE VERGUNNING. EEW Energy from Waste Delfzijl BV DEFINITIEVE VERGUNNING verleend aan EEW Energy from Waste Delfzijl BV ten behoeve van de activiteit het wijzigen van de verwerkingscapaciteit (locatie: Oosterhorn 38, 9936 HD te Farmsum) Groningen, 17

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Yara Sluiskil B.V. Postbus 2 4540 AA Sluiskil Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 19 juli 2016 Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond

Nadere informatie

WET MILIEUBEHEER Beschikking 8.1

WET MILIEUBEHEER Beschikking 8.1 WET MILIEUBEHEER Beschikking 8.1 Naam inrichting : RC Horse Trucks Locatie : Burgemeester Moslaan 20, te Hattem Activiteit : Carroseriebouw t.b.v. vervaardigen van paardenwagens Aanvrager : J. Hamming

Nadere informatie

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) 1 Veranderingen Beschrijf de voorgenomen veranderingen van de inrichting. 1. De volgende afvalwaterstromen

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2140613/3540209 op aanvraag om een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van Van Gansewinkel

Nadere informatie

ODMH Omgevingsdienst Midden-Holland

ODMH Omgevingsdienst Midden-Holland WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESCHIKKING MILIEUASPECT INRICHTINGEN (artikel 3.10 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Datum Nummer aanvraag Gegevens aanvrager Naam aanvrager Postbus

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor de activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1985 Kenmerk: 2016/48004 d.d. 23 juni 2016 Verzonden:

Nadere informatie

verzenddatum Walki Meuwissen B.V. De directie Postbus RS HAARLEM Geachte directie,

verzenddatum Walki Meuwissen B.V. De directie Postbus RS HAARLEM Geachte directie, Walki Meuwissen B.V. De directie Postbus 716 2003 RS HAARLEM verzenddatum Onderwerp Besluit maatwerkvoorschriften Activiteitenbesluit milieubeheer, Waarderweg 122 te Haarlem Ons kenmerk MTU/MDI/MDIJ-2013-06710

Nadere informatie

Definitieve beschikking

Definitieve beschikking Algemene wet bestuursrecht 1 Wet milieubeheer Definitieve i Aanleiding Aan NS Railinfiabeheer B.V., 1998 een revisievergunning ingevolge is beroep ingesteld op grond waarvan grond hiervan is de verlenen

Nadere informatie

Naleven van de regels, de normaalste zaak van de wereld

Naleven van de regels, de normaalste zaak van de wereld Naleven van de regels, de normaalste zaak van de wereld In deze factsheet leest u over een aantal milieu- en veiligheidsvoorschriften waar u als ondernemer mee te maken heeft. U ziet voorbeelden hoe u

Nadere informatie

verzenddatum Record Industry B.V. De heer A.J.M. Vermeulen Postbus LN HAARLEM Geachte heer Vermeulen,

verzenddatum Record Industry B.V. De heer A.J.M. Vermeulen Postbus LN HAARLEM Geachte heer Vermeulen, Record Industry B.V. De heer A.J.M. Vermeulen Postbus 9554 2003 LN HAARLEM verzenddatum Onderwerp Maatwerkvoorschriften Activiteitenbesluit, Izaäk Enschedéweg 13 te Haarlem Ons kenmerk MTU/ODIJ-2015-23334

Nadere informatie

Wijziging Bouwverordening Gemeente Terneuzen. De gewijzigde Bouwverordening van de gemeente Terneuzen vast te stellen.

Wijziging Bouwverordening Gemeente Terneuzen. De gewijzigde Bouwverordening van de gemeente Terneuzen vast te stellen. Lijst agendapunten nummer: Kenmerk: 11b 3869 / 2006016316 Afdeling: Brandweer VERORDENING Datum: 10 mei 2007 Onderwerp: Wijziging Bouwverordening Gemeente Terneuzen De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING WABO. Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering.

OMGEVINGSVERGUNNING WABO. Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering. OMGEVINGSVERGUNNING WABO verleend aan Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering. de locatie: Rouaanstraat 43 te Groningen

Nadere informatie

Wet milieubeheer. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Melding artikel ENCI te Maastricht. Zaaknummer:

Wet milieubeheer. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Melding artikel ENCI te Maastricht. Zaaknummer: Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Wet milieubeheer Melding artikel 8.19 ENCI te Maastricht Zaaknummer: 2015-0968 Kenmerk: 2015/48998 d.d. 16 juli 2015 Verzonden: INHOUDSOPGAVE 1 Melding 3 1.1

Nadere informatie

Ontheffing stortverbod artikel WET MILIEUBEHEER

Ontheffing stortverbod artikel WET MILIEUBEHEER Ontheffing stortverbod artikel 10.63 WET MILIEUBEHEER Aan: Kenmerk: Afdeling: Beelen Groep B.V. T.a.v. de heer drs. A. Sijtsma Postbus 2966 3800 GK Amersfoort W-AOV140088 Vergunningen Datum: 22-05-2014

Nadere informatie

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.30 en 2.31 Wabo:

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.30 en 2.31 Wabo: Ontwerpbesluit omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.30 en 2.31 Wabo: Ambtshalve aanpassing omgevingsvergunning Zaaknummer: 1178985 De Nederlandsche Bank N.V. Het dagelijkse bestuur van de Nederlandsche

Nadere informatie

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Nr. MPM7251 1 AANVRAAG 1.1 Algemeen Op 6 februari 2007 hebben wij een verzoek ontvangen van Van Rijnsbergen-Liebregts Transport en Milieu B.V.

Nadere informatie

INTREKKING VERGUNNING

INTREKKING VERGUNNING INTREKKING VERGUNNING verleend door College van B&W van de gemeente Groningen op 15 augustus 1984 INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR het uitbreiden en wijzigen van de inrichting aan de Oude Roodehaansterweg

Nadere informatie

1. In te trekken de Afvalstoffenverordening 2016 Dronten 2. Vast te stellen de volgende verordening: Afvalstoffenverordening 2019 Dronten

1. In te trekken de Afvalstoffenverordening 2016 Dronten 2. Vast te stellen de volgende verordening: Afvalstoffenverordening 2019 Dronten Afvalstoffenverordening 2019 De raad van de gemeente Dronten, gelezen het voorstel van het college van 30 oktober, no B18.002803.; gelet op de artikelen 10.23, 10.24, tweede lid, 10.25 en 10.26 van de

Nadere informatie

BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER

BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER ONDERWERP Op 15 september 1992 is aan W.P. Smink, Sluisweg 13 te Heumen kadastraal bekend gemeente Heumen, sectie C, nummer 1079, een oprichtingsvergunning verleend voor een

Nadere informatie

I. SAMENVATTING ONTWERP BESLUIT

I. SAMENVATTING ONTWERP BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht ONTWERP-BESLUIT van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 14 december 2010 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN:

VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN: Voorschriften milieu Zaaknummer: 607098 Vergunninghouder: Maatschap H. en E. Brink Projectomschrijving: Wijzigen stalinrichting en plaatsen mestloods VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN:

Nadere informatie

Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten

Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten Inhoudsopgave 1 ALGEMEEN...3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2. Doelstelling... 3 2 HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN...3 Artikel 3. Aanwijzing inzameldienst...

Nadere informatie

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat: Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 augustus 2008 Team Milieubeheer

Nadere informatie

INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING. A. Hak Products B.V.

INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING. A. Hak Products B.V. INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING van A. Hak Products B.V. (voorheen: Remag Alloys B.V. en IMCO Recycling B.V.) ten behoeve van het recyclen van magnesium en de productie van magnesiumlegeringen (Locatie:

Nadere informatie

Bodembescherming. en de NRB in het Bal. Bodembescherming. verandert, het bodembeschermingsniveau blijft gelijkwaardig

Bodembescherming. en de NRB in het Bal. Bodembescherming. verandert, het bodembeschermingsniveau blijft gelijkwaardig Bodembescherming en de NRB in het Bal Bodembescherming verandert, het bodembeschermingsniveau blijft gelijkwaardig Kees Jonker Rijkswaterstaat WVL afd. Bodem en Ondergrond/Bodem+ 25 juni 2019 1 Wat verandert

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant a. op de op 17 november 2004 bij hen ingekomen aanvraag van Gebr. Aldenzee aan Ampèrestraat 7 te Deurne om een vergunning krachtens de Wet milieubeheer

Nadere informatie

LOS nummer: Z Correspondentieadres: Romhof 7, 9411 SB Beilen. Locatie activiteit: Dr. A.F. Philipsweg 51, 9403 AD Assen

LOS nummer: Z Correspondentieadres: Romhof 7, 9411 SB Beilen. Locatie activiteit: Dr. A.F. Philipsweg 51, 9403 AD Assen Pagina 1 van 5 LOS nummer: Z2017-00000922 Houder: J en L metalen Correspondentieadres: Romhof 7, 9411 SB Beilen Activiteit: opslag van schroot, met inbegrip van autowrakken Locatie activiteit: Dr. A.F.

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2039301/2811531 op de op 8 juli 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Caldic Chemie Produktie BV, om vergunning krachtens

Nadere informatie

veranderen van milieu-inrichting Steenbergen, 31 januari 2014

veranderen van milieu-inrichting Steenbergen, 31 januari 2014 Exlan C osultants b.v., dhr. G. van Iersel, Postbus 200, 5460 BC Veghel / OMWB Omgevingsvergunning milieneutraal veranderen *UM1400552* ons kenmerk : UM1400552 zaaknummer : ZK13000938 uw kenmerk : 1051117

Nadere informatie

BESCHIKKING. EX ARTIKEL 8.1 lid 1 WET MILIEUBEHEER (wijzigingsvergunning) Kenmerk: MA2007035

BESCHIKKING. EX ARTIKEL 8.1 lid 1 WET MILIEUBEHEER (wijzigingsvergunning) Kenmerk: MA2007035 BESCHIKKING EX ARTIKEL 8.1 lid 1 WET MILIEUBEHEER (wijzigingsvergunning) Kenmerk: MA2007035 Betreffende een schildersbedrijf met opslag en verkoop van consumentenvuurwerk: Schildersbedrijf Wormgoor Burgemeester

Nadere informatie

ONTWERP-BESLUIT TOT WIJZIGING VOORSCHRIFTEN OMGEVINGSVERGUNNING GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

ONTWERP-BESLUIT TOT WIJZIGING VOORSCHRIFTEN OMGEVINGSVERGUNNING GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND ONTWERP-BESLUIT TOT WIJZIGING VOORSCHRIFTEN OMGEVINGSVERGUNNING GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Heros Sluiskil B.V. Postbus 1 4540 AA Sluiskil Middelburg, datum invullen Kenmerk: Afdeling: Onderwerp:

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Martens Havenontvangstinstallatie Vlissingen B.V. Spanjeweg 2 4455 TW NIEUWDORP Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 21 december 2015 Onderwerp:

Nadere informatie

Archiefexemplaar BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Archiefexemplaar BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Archiefexemplaar Provincie Zeeland Middelburg: 8juli2008 Nummer 08020229/55/45 Afdeling: Milieuhygiene 1. AANVRAAG 1.1 Verzoek BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Op 14 maart 2008 is een verzoek

Nadere informatie