OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Transcriptie

1 OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Yara Sluiskil B.V. Postbus AA Sluiskil Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 19 juli 2016 Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1 lid 1onder e van de Wabo verlenen aan Yara Sluiskil B.V. Samenvatting besluit Wij hebben besloten om op 19 juli 2016 aan Yara Sluiskil B.V. gevestigd aan de Industrieweg 10 te Sluiskil de gevraagde vergunning voor het plaatsen van een olieopslag bij Ureum 6, te verlenen.

2 Inhoudsopgave 1. Besluit Onderwerp Besluit Procedure Ondertekening en verzending Rechtsmiddelen Afschriften Voorschriften milieu PGS 15 opslag Procedurele aspecten Gegevens aanvrager Bevoegd gezag Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Procedure regulier Advies, aanwijzing door minister, verklaring van geen bedenkingen Inhoudelijke overwegingen milieu Inleiding Toetsing Toetsing gevolgen milieu Toetsing geen andere inrichting Toetsing milieueffectrapportage Conclusie...9 Industrieweg 10 te Sluiskil Pagina 2 van 9

3 1. Besluit 1.1 Onderwerp Wij hebben op 1 juni 2016 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Yara Sluiskil B.V. Het betreft een olie opslagcontainer bij Ureum 6. De aanvraag gaat over Industrieweg 10 te Sluikil. De aanvraag is geregistreerd onder nummer W-AOV Concreet wordt verzocht om een vergunning ex. Artikel 2.1, lid 1 onder: e. het oprichten, het veranderen of verandering van de werking of het in werking hebben van een inrichting of een mijnbouwwerk. 1.2 Besluit Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: de omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een olieopslagcontainer bij Ureum 6; dat de aanvraag onderdeel uit maken van deze vergunning; Aan deze vergunning voorschriften te verbinden die zijn opgenomen in hoofdstuk Procedure Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. 1.4 Ondertekening en verzending Gedeputeerde staten van Zeeland, namens dezen, hoofd afdeling Vergunningen mevr. mr. ing. I. Jansen Verzonden op: 20 juli 2016 Industrieweg 10 te Sluiskil Pagina 3 van 9

4 1.5 Rechtsmiddelen De beschikking treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. In dit geval is dat de dag na de datum van verzending. Belanghebbenden kunnen schriftelijk bezwaar maken tegen dit besluit bij: Gedeputeerde Staten van Zeeland, t.a.v. de secretaris van de commissie voor bezwaarschriften, Postbus 6001, 4330 LA Middelburg. In het bezwaarschrift neemt u ten minste op uw naam en adres, de dagtekening van het bezwaarschrift, tegen welk besluit u bezwaar maakt en waarom. Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend. U moet het bezwaarschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt. Doorgaans is dat de dag na de datum van verzending. Overschrijding van de inzendtermijn kan ertoe leiden dat met uw bezwaren geen rekening wordt gehouden. Als u overweegt bezwaar te maken, kunt u een informatiefolder aanvragen op telefoonnummer U kunt de informatie ook downloaden via hhttps:// Wij wijzen u erop dat het bezwaar niet de werking van het besluit schorst. U kunt een verzoek doen tot het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht). U richt het verzoek aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West Brabant, locatie Breda, team bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda. Voor de behandeling van het verzoek is griffierecht verschuldigd. 1.6 Afschriften Een afschrift van deze omgevingsvergunning wordt verzonden aan: - Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen; - Veiligheidsregio Zeeland; - Rijkswaterstaat Zee en Delta; - Inspectie Leefomgeving & Transport; - Inspectie SZW. Industrieweg 10 te Sluiskil Pagina 4 van 9

5 2. Voorschriften milieu 2.1 PGS 15 opslag De opslag van verpakte gevaarlijke (afval)stoffen die vallen onder de ADRcategorieën zoals genoemd in de richtlijn PGS 15 "Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen" (PGS 15: 2011 versie 1.1 (december 2012)) moet in de speciaal daarvoor bestemde ruimten plaatsvinden en moet, voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 3 van voornoemde richtlijn, met uitzondering van de voorschriften van de paragrafen 3.7, 3.22 en 3.24 tot en met In aanvulling op voorschrift zorgt de vergunninghouder voor het volgende: a. Het aanbrengen van een rookdetector in de betreffende olie opslagcontainer, met melding naar de controlekamer; b. Het plaatsen van een draagbaar blustoestel (geschikt voor oliebrandbestrijding) aan de buitenzijde van de olie opslagcontainer; c. Poetsdoeken en olie-absorptiedoeken, doordrenkt met olie, mogen niet los aanwezig zijn in de olie opslagcontainer; d. Afscherming van de elektrische verwarming zodat lekvloeistof niet in aanraking kan komen met het verwarmingstoestel. Industrieweg 10 te Sluiskil Pagina 5 van 9

6 3. Procedurele aspecten 3.1 Gegevens aanvrager Op 1 juni 2016 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van Yara Sluiskil B.V. Industrieweg 10 te Sluiskil voor het plaatsen van een olie opslagcontainer in de buiten gebruik zijnde compressorhal bij Ureum Bevoegd gezag Gelet op bovenstaande projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij horende bijlage is provincie Zeeland het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen of (gedeeltelijk) te weigeren. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd. 3.3 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. 3.4 Procedure regulier Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op 15 juni 2016 conform artikel 3.8 Wabo van de aanvraag digitaal gepubliceerd op internet: Advies, aanwijzing door minister, verklaring van geen bedenkingen In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies aan de volgende instanties/bestuursorganen gezonden: - College van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen; - Veiligheidsregio Zeeland; - Rijkswaterstaat Zee en Delta; - Inspectie Leefomgeving en Transport regio Zuid-West; - Inspectie SZW. Wij hebben op 21 juni 2016 een advies ontvangen van de Veiligheidsregio Zeeland. Zij adviseren na beoordeling van de aanvraag en de bijbehorende stukken om de volgende voorschriften op te nemen: a) Aanbrengen van een rookdetector in de betreffende container, met melding naar de controlekamer; b) Plaatsing van een draagbaar blustoestel (geschikt voor oliebrandbestrijding) aan de buitenzijde van de container; c) Poetsdoeken en olie-absorptiedoeken, doordrenkt met olie, mogen niet los aanwezig zijn in de container; d) Afscherming van de elektrische verwarming zodat lekvloeistof niet in aanraking kan komen met het verwarmingstoestel. Industrieweg 10 te Sluiskil Pagina 6 van 9

7 Bij het opstellen van het besluit hebben wij rekening gehouden met bovenstaande en hebben wij het advies vertaald in de voorschriften zoals opgenomen in hoofdstuk 2. Op 28 juni 2016 is een advies ontvangen van Rijkswaterstaat Zee en Delta. Zij hebben aangegeven dat na beoordeling van de aanvraag en de bijbehorende stukken er geen noodzaak is tot het maken van opmerkingen. Daarnaast hebben wij op 14 juli 2016 een advies ontvangen van de gemeente Terneuzen. Het advies van de gemeente Terneuzen is een toetsing aan het geldende bestemmingsplan Sluiskil Oost. De gemeente komt tot het oordeel dat de plaatsing van de olie opslag container geen strijdigheid levert qua gebruik ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. De locatie heeft de volgende bestemming: - Enkelbestemming bedrijventerrein Haven, bestemd voor bedrijventerrein; - Functieaanduiding bedrijf van categorie 2-4.2; - Functieaanduiding specifieke vorm van bedrijf -3; - Functieaanduiding risicovolle inrichting; - Gebiedsaanduiding gezoneerd industrieterrein. De voor Bedrijventerrein-Haven aangewezen gronden zijn bestemd voor: - Ter plaatse van de aanduiding bedrijf van categorie : bedrijven uit categorie 2 tot en met categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten gezoneerd industrieterrein. - Ter plaatse van de aanduidingen specifieke vorm van bedrijf 3 tevens een bedrijfsactiviteit toegestane categorie 5.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten gezoneerd industrieterrein : - Buisleidingen en ondergrondse hoogspanningsverbindingen ten behoeve van eerder genoemde bedrijven; - Bij deze bestemming horende voorzieningen zoals wegen, groenvoorzieningen, water en ander op een bedrijventerrein voorkomende functies, zoals parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, interne goederenspoorlijnen, nutsvoorzieningen, voorzieningen voor windturbines, waterinfiltratie en transportvoorzieningen, bergbezinkbassins en waterzuiveringsinrichtingen. Industrieweg 10 te Sluiskil Pagina 7 van 9

8 4. Inhoudelijke overwegingen milieu 4.1 Inleiding De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze binnen de inrichting: niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan; niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; en niet m.e.r.-plichtig is. 4.2 Toetsing Toetsing gevolgen milieu Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens concluderen wij dat de aangevraagde verandering hieraan voldoet, omdat het aangevraagde niet leidt tot een verhoging van de productiecapaciteit of negatieve milieueffecten. Bodem: De opslagcontainer is voorzien van een vloeistofdichte bodem welke binnen op de begane grond op een betonvloer wordt geplaatst. Hierdoor wordt invulling gegeven aan cvm II uit tabel Op- en overslag viskeuze stoffen en vloeistoffen in emballage van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming waardoor wordt voldaan aan afdeling 2.4 van het Activiteitenbesluit Milieubeheer. Externe veiligheid: Uit de aanvraag blijkt dat de olie opslagcontainer wordt uitgevoerd conform PGS 15 en wordt geplaatst binnen de bestaande, niet meer ingebruik zijnde compressorhal van Ureum 6. In de vigerende vergunning zijn voorschriften opgenomen voor de opslag van gevaarlijke (afvalstoffen) in emballage conform PGS 15 (2005). De maximaal opgeslagen hoeveelheid is 3,5 ton. Nu er een nieuwe opslagvoorziening wordt gerealiseerd dient deze te voldoen aan de meest recente versie van de richtlijn. Wij hebben dan ook een voorschrift opgenomen waarin is voorgeschreven dat de opslag dient te voldoen aan de PGS 15:2011. Overige aspecten: De aanvrager heeft voldoende aannemelijk gemaakt, dat er voor de overige milieuaspecten geen toename zal zijn van de milieubelasting Toetsing geen andere inrichting Op basis van de in de aanvraag opgenomen beschrijving van de verandering kan worden opgemaakt dat de verandering niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een vergunning is verleend Toetsing milieueffectrapportage Er hoeft bij deze aanvraag geen milieueffectrapport (MER) te worden ingediend. De reden hiervoor is dat de in de aanvraag beschreven {{voorgenomen veranderingen/voorgenomen activiteiten}} niet zijn vermeld in de eerste kolom van onderdeel C en/of onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage (besluit m.e.r.). Industrieweg 10 te Sluiskil Pagina 8 van 9

9 4.3 Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het milieuneutraal veranderen van de inrichting zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In deze beschikking zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen. Industrieweg 10 te Sluiskil Pagina 9 van 9