EUROPEES PARLEMENT ONTWERPVERSLAG. Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport VOORLOPIGE VERSIE 2001/2086(COS) 30 mei 2001

Transcriptie

1 EUROPEES PARLEMENT Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport VOORLOPIGE VERSIE 2001/2086(COS) 30 mei 2001 ONTWERPVERSLAG over het derde verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité over de toepassing van richtlijn 89/552/EEG "Televisie zonder grenzen" (COM(2001) 9 C5-0190/ /2086(COS)) Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport Rapporteur: Ruth Hieronymi PR\ doc PE

2 PE /10 PR\ doc

3 INHOUD PROCEDUREVERLOOP... 4 ONTWERPRESOLUTIE... 5 TOELICHTING... MINDERHEIDSSTANDPUNT... ADVIES VAN DE COMMISSIE MILIEUBEHEER, VOLKSGEZONDHEID EN CONSUMENTENBELEID ADVIES VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN EN INTERNE MARKT... Blz. PR\ doc 3/10 PE

4 PROCEDUREVERLOOP Bij schrijven van 16 januari 2001 deed de Commissie haar verslag aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité (COM(2001) /2086(COS)) toekomen aan het Parlement. Op 14 mei 2001 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de verwijzing van het verslag naar de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport als commissie ten principale en naar de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid, de Commissie juridische zaken en interne markt en de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie als medeadviserende commissies (C5-0190/2001). De Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport benoemde op haar vergadering van 6 maart 2001 Ruth Hieronymi tot rapporteur. De commissie behandelde het derde verslag van de Commissie en het ontwerpverslag op haar vergaderingen van ## en ##. Op dezelfde/laatstgenoemde vergadering hechtte zij met... stemmen voor en... tegen bij... onthouding(en)/met algemene stemmen haar goedkeuring aan de ontwerpresolutie. Bij de stemming waren aanwezig:... (voorzitter/waarnemend voorzitter),... (ondervoorzitter),... (rapporteur),... (verving...),... (verving... overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement),... en... De adviezen van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en de Commissie juridische zaken en interne markt zijn bij dit verslag gevoegd. De Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie heeft op ## besloten geen advies uit te brengen. Het verslag werd ingediend op... De termijn voor de indiening van amendementen wordt bekendgemaakt in de ontwerpagenda voor de vergaderperiode waarin het verslag wordt behandeld./termijn voor de indiening van amendementen:...,... uur. PE /10 PR\ doc

5 ONTWERPRESOLUTIE Resolutie van het Europees Parlement over het derde verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité over de toepassing van richtlijn 89/552/EEG "Televisie zonder grenzen" (COM(2001) 9 C5-0190/ /2086(COS)) Het Europees Parlement, gezien het derde verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité over de toepassing van richtlijn 89/552/EEG "Televisie zonder grenzen" (COM(2001) 9 C5-0190/2001), gezien richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 89/552/EEG van de Raad betreffende de coördinatie van de bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van de televisieactiviteit "Televisie zonder grenzen", onder verwijzing naar de vierde mededeling van de Commissie betreffende de tenuitvoerlegging van de artikelen 4 en 5 van richtlijn 89/552/EEG "Televisie zonder grenzen" (COM(2000) 442), - onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 september 2000 (A5-0209/2000) over de mededeling van de Commissie inzake de beginselen en richtsnoeren voor het audiovisuele beleid van de Gemeenschap in het digitale tijdperk (COM(1999) C5-0144/ /2087(COS)), onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 oktober 2000 (A5-0258/2000) over de mededeling van de Commissie "Studie over de controle van ouders op het gebied van televisie-uitzendingen" (COM(1999) C5-0324/ /2210(COS)), A. overwegende dat de audiovisuele sector niet alleen van vitaal belang is voor democratie, vrijheid van meningsuiting en pluralisme, maar dat deze sector wegens de gevolgen voor de werkgelegenheid en de technologische innovatie ook een geavanceerde sector voor de economie en de arbeidsplaatsen in de Europese Unie vertegenwoordigt, B. overwegende dat in de regelingen voor de audiovisuele sector in het digitale tijdperk rekening moet worden gehouden met de synergieën en interacties tussen de traditionele televisie en de nieuwe systemen op het gebied van beeld- en geluidsoverdracht en dat derhalve ook in de toekomst een passend, open en flexibel optreden noodzakelijk is, C. overwegende dat het ondanks het snelle tempo van de digitale revolutie waarschijnlijk is dat de traditionele televisie voor een bepaalde periode voor een groot deel van de huishoudingen in Europa het belangrijkste zendmedium in de audiovisuele sector blijft, D. overwegende dat de Commissie de toepassing van de richtlijn "Televisie zonder grenzen" over het algemeen bevredigend vindt en dat de audiovisuele sector en de burgers door de PR\ doc 5/10 PE

6 integratie van de richtlijn in het rechtsbestel van de Europese Unie konden profiteren, omdat het vrije verkeer van televisie-uitzendingen in de Gemeenschap principieel werd gewaarborgd, E. overwegende dat de toepassing van de bepalingen van de richtlijn "Televisie zonder grenzen" onder de verantwoordelijkheid van de met de audiovisuele sector belaste nationale autoriteiten valt en de in de richtlijn voorgeschreven dialoog tussen communautaire en nationale instanties buitengewoon nuttig en doeltreffend is gebleken, F. overwegende dat de dialoog met de Europese Raad en andere internationale vakorganisaties er eveneens toe bijdraagt dat de uitwisseling en de discussie over de voorschriften voor de audiovisuele sector op Europees niveau bevorderd en uitgebreid wordt, G. overwegende dat bovengenoemde mededeling van de Commissie die naar aanleiding van een officiële verplichting in de richtlijn werd opgesteld, alleen bedoeld is om de algemene toepassing van de richtlijn "Televisie zonder grenzen" in de periode , die nadrukkelijk als "overgangsperiode" wordt omschreven, te controleren, H. overwegende dat de Commissie een nieuwe raadpleging en een herziening van de richtlijn "Televisie zonder grenzen" heeft voorzien en uiterlijk eind 2002 een desbetreffend voorstel wil indienen dat door middel van raadplegingen en hoorzittingen aan het begin van het jaar 2002 wordt voorbereid, I. overwegende dat de Commissie reeds intensieve voorbereidingen voor deze raadpleging treft en in 2001 drie uitgebreide studies over de nieuwe reclametechnieken, de ondersteuning van Europese producties en de ontwikkelingen van de technologie en van de markt voor de audiovisuele sector in opdracht heeft gegeven, J. overwegende dat deze uitgebreide, in een vroeg stadium uitgevoerde onderzoeken de basis vormen om in een transparante en inhoudelijke dialoog het belangstellend publiek uitgebreid te betrekken bij de voorbereidende werkzaamheden ter herziening van de televisierichtlijn, K. overwegende dat door deze onderzoeken voor de eerste keer ook een uitgebreid overzicht van de nationale bepalingen in de Gemeenschap over de bescherming van de jeugd in de audiovisuele sector is gemaakt, 1. verzoekt de Commissie, de Raad en de lidstaten rekening te houden met de volgende punten: a) is ingenomen met het over het algemeen positieve oordeel van de Commissie over de huidige toepassing van de richtlijn "Televisie zonder grenzen", die de rechtsgrondslag vormt voor de ontwikkeling van de Europese audiovisuele sector; b) neemt kennis van de inlichtingen van de Commissie over de tenuitvoerlegging van artikel 3 bis betreffende de gebeurtenissen van aanmerkelijk maatschappelijk belang, de tenuitvoerlegging van de artikelen 4 en 5 van de richtlijn "Televisie zonder grenzen", (verslag van de Commissie (COM (2000) 442)) en over de voorschriften in PE /10 PR\ doc

7 de artikelen 10 t/m 20 op het gebied van de reclame, en in de artikelen 22 t/m 22 ter over de bescherming van minderjarigen en het ouderlijk toezicht; c) wenst dat alle lidstaten en toetredingskandidaten hun streven naar aanpassing bij de toepassing van de richtlijn "Televisie zonder grenzen" versterken en zich tevens voorbereiden op de nieuwe operationele fase van de richtlijn, die na 2002 is voorzien; d) steunt het voornemen van de Commissie om een officiële herziening van de richtlijn "Televisie zonder grenzen" uiterlijk eind 2002 voor te stellen, zoals in de richtlijn is voorgeschreven en door het Europees Parlement nadrukkelijk is geëist; e) is van mening dat er hiertoe ook een gestructureerde en doeltreffende dialoog met de audiovisuele sector, de nationale instellingen, de organisatoren en de gebruikers nodig is; f) is ingenomen met de uitgebreide voorbereidende werkzaamheden van de Commissie voor de openbare dialoog inzake de resultaten van de toepassing van de richtlijn in alle lidstaten; g) is met name ingenomen met het feit dat de Commissie drie uitgebreide onderzoeken over de nieuwe reclametechnieken, de bevordering van Europese producties en over de technologische en economische ontwikkelingen in de audiovisuele sector in opdracht heeft gegeven; h) wacht met belangstelling de resultaten van deze studies af en is ingenomen met het feit dat deze onderzoeken in het kader van een transparante, deskundige en communautaire dialoog door de Commissie in diverse workshops ter discussie worden gesteld; i) hoopt dat de resultaten van deze studies en de inhoudelijke dialoog niet alleen voor de herziening van de richtlijn "Televisie zonder grenzen" nuttig kunnen zijn, maar ook voor de gehele audiovisuele sector model staat voor een transparante procedure voor de analyse van de doeltreffendheid van nationale en communautaire wettelijke grondslagen; j) acht het derhalve te vroeg om de discussie over het toekomstige systeem van de audiovisuele sector nu al te voeren en wijst erop hoe belangrijk het is dat de Unie een coherent en gesloten standpunt over het evenwicht tussen waarborging van de Europese culturele pluriformiteit en de eisen van de globale markt inneemt; k) acht het concept van de Commissie ter bescherming van minderjarigen, waarin de bevoegdheid van de lidstaten wordt bekrachtigd, juist en begroet het feit dat de Commissie een onderzoek heeft aanbesteed over de gevolgen van televisiereclame en teleshopping voor minderjarigen in alle lidstaten (99/ ); l) verzoekt de lidstaten op grond hiervan de dialoog en de samenwerking in kwesties betreffende jeugdbescherming te verbeteren om samen oplossingen te vinden en het in de Europese audiovisuele ruimte thans geldende complexe systeem van regels en gewoontes zo mogelijk minder heterogeen te maken; PR\ doc 7/10 PE

8 m) acht het in afwachting van de herziening van de richtlijn "Televisie zonder grenzen" noodzakelijk, dat de lidstaten en de Commissie in de verschillende internationale organen opkomen voor het beginsel van de specifieke culturele en democratische waarde van de audiovisuele sector, met inachtneming van de ontwikkeling van wereldwijde handelsbetrekkingen en de technologische vooruitgang; 2. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de regeringen en parlementen van de lidstaten. PE /10 PR\ doc

9 TOELICHTING Het groeiende belang van de audiovisuele industrie, ook als gevolg van de technologische vooruitgang, houdt rechtstreeks verband met het grote belang dat exploitanten en verbruikers hechten aan regulering van de sector. Digitale technologieën zijn buitengewoon belangrijk voor de ontwikkeling van het groeipotentieel van de audiovisuele sector. In 1997 waren meer dan een miljoen mensen in Europa in deze sector werkzaam, en de inkomsten van de industrie stijgen naar schatting tot het jaar 2005 met 70%. Het is algemeen bekend dat 98% van de huishoudingen over een televisietoestel beschikken en dat de sociale gevolgen van televisie in de nieuwe economische situatie steeds belangrijker worden, vooral voor kinderen. Televisie is anders dan iedere andere industrie. Zij speelt een essentiële rol in moderne democratische samenlevingen. Bij het uitstippelen van een audiovisueel beleid van de Europese Unie moet altijd rekening worden gehouden met het feit dat de regulering van de sector steeds vaker wordt uitgevoerd door instellingen of instanties die geen band met de overheden hebben. De belangrijkste doelstelling van richtlijn 97/36/EG "Televisie zonder grenzen" was, en is nog altijd, om een wettelijk kader in te voeren ter bevordering van het vrije verkeer van audiovisuele uitzendingen in de interne markt en om bepaalde vormen van algemeen belang te waarborgen, zoals de bevordering van culturele diversiteit en de bescherming van consumenten en minderjarigen. In de inleiding van mededeling COM(2001) 9 wordt duidelijk gesteld dat in artikel 26 van richtlijn 97/36/EG "Televisie zonder grenzen" wordt bepaald dat de Commissie uiterlijk op 31 december 2000 aan het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité een verslag over de richtlijn voorlegt. Met het derde verslag over de uitvoering van bovengenoemde richtlijn wordt getracht de situatie in de overgangsperiode te schetsen (tussen juli 1997 en december 2000). In juni 2002 wordt een voorstel voor een herziening van de richtlijn verwacht en de Commissie heeft al diverse studies over diverse gebieden die in de richtlijn worden genoemd opgezet, die ten doel hebben belangrijke feedback over de ontwikkeling van de audiovisuele markt te geven. Het Parlement is ingenomen met de over het algemeen positieve beoordeling door de Commissie van de televisie zonder grenzen-richtlijn en wenst dat alle lidstaten alsmede de kandidaat-lidstaten hun inspanningen opvoeren om ervoor te zorgen dat deze in de overgangsperiode ten uitvoer wordt gelegd. In deze delicate fase is het Parlement niet voornemens zich rechtstreeks te mengen in de toekomstige ontwikkeling van de audiovisuele regelgeving, omdat het vindt dat het nog te vroeg is om advies uit te brengen over de herziening van de televisie zonder grenzen-richtlijn. Niettemin wordt erop gewezen dat de huidige benadering, te weten een consistent standpunt innemen over de belangrijkste aspecten van de richtlijn, moet worden gehandhaafd, met name ten aanzien van de culturele diversiteit, pluralisme en bescherming van minderjarigen. De lidstaten en de kandidaat-lidstaten wordt verzocht een brede discussie over deze kwestie te PR\ doc 9/10 PE

10 organiseren en de Commissie om de exploitanten, gebruikers en regelgevende instanties serieus te raadplegen en een transparante discussie met hen aan te gaan. Het Parlement is bereid om zijn steentje bij te dragen om te zijner tijd en op het meest geschikte niveau de herziening van de richtlijn "Televisie zonder grenzen" voor te bereiden zodat deze ook in de toekomst terecht het fundamentele wetsinstrument blijft voor de ontwikkeling van de Europese audiovisuele sector. PE /10 PR\ doc