Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid ONTWERPRESOLUTIE

Transcriptie

1 Europees Parlement Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid /2903(RSP) ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0000/2016 ingediend overeenkomstig artikel 128, lid 5, van het Reglement over biologische pesticiden met een laag risico (2016/2903(RSP)) Herbert Dorfmann, Pavel Poc, Julie Girling, Frédérique Ries, Lynn Boylan, Bart Staes, Eleonora Evi, Mireille D'Ornano namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid RE\ docx PE v01-00 In verscheidenheid verenigd

2 B8-0000/2016 Resolutie van het Europees Parlement over biologische pesticiden met een laag risico (2016/2903(RSP)) Het Europees Parlement, gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad 1, en met name de artikelen 22 en 47, artikel 66, lid 2, en bijlage II, punt 5, gezien Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden 2, en met name artikel 12, gezien de ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen wat betreft de criteria voor de goedkeuring van werkzame stoffen met een laag risico (D046260/01), gezien zijn resolutie van 7 juni 2016 over technologische oplossingen voor duurzame landbouw 3, gezien zijn resolutie van 7 juni 2016 over de bevordering van innovatie en economische ontwikkeling in het toekomstige Europese landbouwbeheer 4, gezien het door de deskundigengroep over duurzame gewasbescherming opgestelde en op 28 juni 2016 door de Raad bekrachtigde uitvoeringsplan om de beschikbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen met een laag risico te vergroten en de toepassing van geïntegreerde plaagbestrijding in de lidstaten te versnellen, gezien de vraag aan de Commissie over biologische pesticiden met een laag risico (O /2016 B8-0000/2016), gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement, A. overwegende dat het gebruik van conventionele gewasbeschermingsmiddelen in toenemende mate omstreden is wegens de risico's die zij inhouden voor de menselijke gezondheid en het milieu; B. overwegende dat onder het begrip "pesticiden met een laag risico" zowel biologische als 1 PB L 309 van , blz PB L 309 van , blz P8_TA(2016) P8_TA(2016)0252. PE v /2 RE\ docx

3 synthetische chemische gewasbeschermingsmiddelen vallen; C. overwegende dat onder biologische pesticiden in het algemeen op micro-organismen, plantaardige stoffen of signaalstoffen (zoals feromonen) gebaseerde pesticiden worden verstaan; overwegende dat in het huidige regelgevingskader voor pesticiden (gewasbeschermingsmiddelen) geen onderscheid wordt gemaakt tussen biologische en synthetische chemische gewasbeschermingsmiddelen; D. overwegende dat biologische pesticiden met een laag risico een bruikbaar alternatief kunnen vormen voor conventionele gewasbeschermingsmiddelen, zowel voor conventionele als voor bioboeren, en een bijdrage kunnen leveren aan een duurzamere landbouw; overwegende dat sommige biologische pesticiden over nieuwe werkingen beschikken, wat een voordeel is in het licht van de voortschrijdende resistentie tegen conventionele pesticiden, en de effecten op niet-doelorganismen beperkt; overwegende dat biologische pesticiden met een laag risico de voorkeur verdienen voor niet-professionele gebruikers en hobbytelers; E. overwegende dat het lange goedkeurings- en registratieproces dat aan de commercialisering van biologische pesticiden met een laag risico voorafgaat, voor de fabrikanten een belangrijke economische belemmering vormt; F. overwegende dat werkzame stoffen krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 op Unieniveau worden toegelaten, terwijl de toelating van gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, onder de bevoegdheid van de lidstaten valt; G. overwegende dat werkzame stoffen krachtens artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 als werkzame stoffen met een laag risico mogen worden toegelaten als zij voldoen aan de algemene goedkeuringscriteria en de in bijlage II, punt 5, vermelde specifieke laagrisicocriteria; overwegende dat in artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is bepaald dat gewasbeschermingsmiddelen die alleen werkzame stoffen met een laag risico bevatten, geen tot bezorgdheid aanleiding gevende stof bevatten, geen specifieke risicobeperkende maatregelen vereisen en voldoende werkzaam zijn, worden toegelaten als gewasbeschermingsmiddelen met een laag risico; H. overwegende dat er momenteel slechts zeven werkzame stoffen waarvan er zes biologische actieve stoffen zijn als stoffen "met een laag risico" ingedeeld en in de Unie goedgekeurd zijn; overwegende dat de Commissie in haar vernieuwingsprogramma voorrang geeft aan de beoordeling van werkzame stoffen met vermoedelijk een laag risico; I. overwegende dat de lidstaten voor biologische pesticiden met een laag risico vaak geen vergunning verlenen op grond van hun geringere doeltreffendheid ten opzichte van synthetische chemische pesticiden; J. overwegende dat het huidige regelgevingskader bepaalde prikkels biedt voor het gebruik van werkzame stoffen en gewasbeschermingsmiddelen met een laag risico, met name een langere eerste goedkeuringsperiode voor werkzame stoffen met een laag risico namelijk 15 jaar, overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en een kortere termijn voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen met een laag risico namelijk 120 dagen, overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1107/2009; overwegende dat deze regelgevingsprikkels echter alleen gelden op het einde van de RE\ docx 3/3 PE v01-00

4 goedkeuringsprocedure, wanneer een werkzame stof eenmaal als stof met een laag risico is ingedeeld; K. overwegende dat artikel 12 van Richtlijn 2009/128/EG bepaalt dat gewasbeschermingsmiddelen met een laag risico in eerste instantie moeten worden gebruikt in specifieke gebieden, zoals gebieden die door het brede publiek worden gebruikt en beschermde gebieden; L. overwegende dat de Commissie bij het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders een ontwerpverordening heeft ingediend tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wat betreft de criteria voor de goedkeuring van werkzame stoffen met een laag risico; overwegende dat in dit ontwerp ervan wordt uitgegaan dat micro-organismen een laag risico inhouden; Algemene overwegingen 1. benadrukt dat er onverwijld meer biologische pesticiden met een laag risico beschikbaar moeten komen; 2. benadrukt dat landbouwers over meer instrumenten moeten beschikken om hun gewassen te beschermen en te besluiten welke maatregelen hun gewassen op de meest duurzame wijze zullen beschermen; moedigt derhalve een breder gebruik aan van verschillende alternatieven voor synthetische chemische pesticiden, met inbegrip van biologische pesticiden, als onderdeel van geïntegreerde gewasbescherming; 3. onderstreept dat om de ontwikkeling van nieuwe biologische pesticiden met een laag risico te bevorderen, de beoordeling van de doeltreffendheid ten opzichte van bestaande chemische pesticiden zodanig moet worden opgezet dat de ontwikkeling en toetreding tot de markt niet worden belemmerd; 4. beklemtoont dat er een breder maatschappelijk debat moet worden aangegaan over de beschikbaarstelling van biologische laag-risico-alternatieven voor conventionele pesticiden aan boeren en tuinders, en dat er voorlichting verstrekt en kennis verspreid moet worden over de noodzaak van duurzame gewasbescherming; 5. is ingenomen met het door de Raad bekrachtigde uitvoeringsplan om de beschikbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen met een laag risico te vergroten en de toepassing van geïntegreerde plaagbestrijding in de lidstaten te versnellen; roept de lidstaten, de Commissie en de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de Middellandse Zee (EPPO) ertoe op toe te zien op de uitvoering van dit plan; Onmiddellijke maatregelen 6. dringt aan op de snelle goedkeuring van de bij het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders ingediende ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wat betreft de criteria voor de goedkeuring van werkzame stoffen met een laag risico; 7. verzoekt de Commissie en de lidstaten voorrang te geven aan de beoordeling, toelating en registratie van biologische gewasbeschermingsmiddelen met een laag risico; PE v /4 RE\ docx

5 Herziening van de wetgeving inzake gewasbeschermingsmiddelen 8. is verheugd over het initiatief dat de Commissie in 2016 in het kader van het REFITprogramma heeft genomen om Verordening (EG) nr. 1107/2009 aan een evaluatie te onderwerpen; benadrukt echter dat dit REFIT-initiatief niet mag leiden tot een verlaging van voedselveiligheids- en milieubeschermingsnormen; 9. benadrukt dat Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet worden herzien om de ontwikkeling, de toelating en het op de EU-markt brengen van biologische pesticiden met een laag risico te bevorderen; acht het zorgelijk dat het huidige toelatingsproces om gewasbeschermingsmiddelen op de markt te brengen niet optimaal is voor biologische pesticiden met een laag risico; 10. verzoekt de Commissie een wetsvoorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in te dienen met het oog op een snel proces voor de beoordeling, toelating en registratie van biologische pesticiden met een laag risico; dringt erop aan dat biologische werkzame stoffen met een laag risico voor onbepaalde duur worden goedgekeurd, wat een belangrijke stimulans zou zijn voor de ontwikkeling van biologische pesticiden met een laag risico; 11. wijst op de behoefte aan een definitie van een "biologisch gewasbeschermingsmiddel", waaronder gewasbeschermingsmiddelen vallen waarvan de werkzame stof een microorganisme is of een in de natuur voorkomend molecuul dat via een natuurlijk proces verkregen is of op dezelfde wijze als het natuurlijke molecuul is samengesteld, in tegenstelling tot "synthetische chemische gewasbeschermingsmiddelen", zijnde gewasbeschermingsmiddelen waarvan de werkzame stof een synthetisch molecuul is dat niet in de natuur voorkomt; 12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten. RE\ docx 5/5 PE v01-00