ARBEIDSMARKTACTIEPLAN (I) LIMBURG

Transcriptie

1 Sociaal Economische Raad van de Regio ARBEIDSMARKTACTIEPLAN (I) LIMBURG Situering Doel van het Arbeidsmarktplan: uitvoering van het RESOC-streekpact Het Arbeidsmarktactieplan is een eerste in een reeks van drie. Na voorliggend Arbeidsmarktactieplan I , zullen op termijn nog de deelactieplannen II ( ) en III (2013 en resterende acties) volgen. De Arbeidsmarktactieplannen zijn opgebouwd uit de acties van het Streekpact die betrekking hebben op de domeinen Arbeidsmarkt, Onderwijs en Opleiding. Voor de uitvoering van het Streekpact is de betrokkenheid van de Limburgse partners van groot belang. Vandaar dat een voorstel van Arbeidsmarktactieplan op 27/01/09 ter bespreking werd voorgelegd aan een groot aantal Limburgse arbeidsmarktpartners. De opgenomen acties werden inhoudelijk besproken en tevens werd een timing afgesproken inzake de uitvoering in de tijd, daarbij rekening houdend met de economische conjunctuur van het moment. De meest prioritaire acties werden opgenomen in voorliggend Arbeidsmarktactieplan I Het is de bedoeling dat al deze acties worden uitgevoerd in de loop van 2009 en Het plan werd goedgekeurd door de leden van SERR Limburg op 26/03/09. Op 27/01/09 werden door de arbeidsmarktpartners en op 03/02/09 door de leden van de SERR, tevens een aanzet gegeven om aan elke actie een dossierhouder te verbinden. De definitieve bepaling van het dossierhouderschap gebeurde op de SERR-vergadering van 05/05//09. RESOC Limburg is eigenaar van het Streekpact, waardoor de algemene coördinatie van de uitvoering ervan bij het ERSV ligt. Het ERSV neemt daarom de regie op in de uitvoering van de acties van het Arbeidsmarktactieplan. Arbeidsmarktactieplan I

2 2. ACTIES i.k.v een optimale matching tussen vraag en aanbod Voor een maximale ontwikkeling van het menselijk kapitaal en een goed draaiende arbeidsmarkt dient Limburg te beschikken over een volwaardig en efficiënt bemiddelingssysteem, dat ervoor zorgt dat het juiste talent terecht komt op de juiste werkplek. -BEMIDDELING NAAR WERK: Optimaliseren van de bemiddeling en aandacht voor een optimalisatie van de diagnosestelling en de doorverwijzingen. De trajecten zoveel mogelijk oriënteren naar de knelpuntberoepen en de Limburgse speerpuntsectoren, ervan uitgaande dat de potentiële competenties aanwezig zijn bij de kandidaten. Bij de trajectwerking de marktconformiteit als maatstaf hanteren, zonder in te boeten op de kwaliteit. Reeds verworven expertise en ervaring moet bewaakt blijven. Zo is het aangewezen om bij de tendering meer met de regionale expertise rekening te houden. Regionale aansturing vanuit de SERR is gewenst. De sluitende aanpak was een goede koerswijziging. De dient blijvende aandacht te geven aan een goede screening bij de basisdienstverlening met het oog op een optimale matching, begeleiding tijdens de tewerkstelling en de nazorg. Speciale aandacht voor de kansengroepen, ook hier dient de basisdienstverlening op maat te zijn. Bij bemiddeling voldoende aandacht geven aan soft skills. Ook bij de oriëntering al rekening houden met verworven of nog te verwerven competenties. Met het oog op een goede bemiddeling, permanente bijscholing voorzien van het bemiddelingspersoneel inzake de verschillende jobinhouden. LOOPBAANBEGELEIDING: De aandacht van de eerder toespitsen op loopbaanoriëntering. Afstemming zoeken met de andere aanbieders en zorgen voor meer transparantie van het aanbod. Loopbaanbegeleiding kan enkel optimaal uitgebouwd worden als de begeleiders voeling hebben met de arbeidsmarkt. Begeleiders de mogelijkheid geven om voeling te blijven houden met de bedrijfspraktijk (stages, bedrijfsbezoeken). Bij loopbaanbegeleiding niet enkel focussen op technische vaardigheden, maar ook op de aanwezige en potentiële competenties. Werken aan zelfredzaamheid, attitude en motivatie. WERKGEVERSCONTACT : Werkwinkels dienen hun contacten met bedrijven, ook kleinere KMO s, beter uit te bouwen via directe, persoonlijke begeleiding. Algemene kwaliteitsverbetering van de vacatures, waarbij werkgevers duidelijk aangeven welk profiel ze voor ogen hebben. Aansluitend opleidingen opzetten Arbeidsmarktactieplan I

3 volgens de noodzaak van de vacatures. Slechts 40 % van de vacatures worden gemeld bij de. ondernemen om werkgevers te sensibiliseren om hun vacatures kenbaar te maken bij de. Initiatieven zoals "Slim Tewerkstellen" zijn interessant om bedrijven te bereiken. Dat de accountmanagers van de een bredere opdracht krijgen is een goede zaak. Zij kunnen op maat van bedrijven een totaalpakket uitwerken (aanwerving, opleiding, subsidies, partners betrekken, ) KLACHTEN : Gesuggereerd wordt om de werkzoekenden voldoende te informeren over de procedure van klachtenbehandeling bij een transmissie. In dat opzicht dient onderzocht te worden of de formulieren met de verwijzingen naar de Ombudsdienst niet aangepast dient te worden. 3. ACTIES i.k.v de groei- en speerpuntsectoren Vanuit het Streekpact worden volgende sectoren naar voren geschoven als speerpuntsectoren: logistiek, life sciences, toerisme, bouw, clean Tech, automotive, tertiaire sector (ICT, distributie, dienstverlening), maakeconomie/industrie (metaal, voeding, chemie). Sinds eind 2008 is er een terugval in de economische conjunctuur. De sectoren die vanuit het Streekpact naar voor geschoven worden, zijn niet noodzakelijk de groeisectoren van de huidige economische conjunctuur. De sectoren waarin de laatste maanden een groei genoteerd werd en waar nog vacatures zijn (de bouw, de sector van de ICT en dienstverlening en het onderwijs) vormen een kritische succesfactor bij de opmaak van het Arbeidsmarktactieplan De leden van de SERR achten het evenwel belangrijk dat, naast de groeisectoren van het moment, blijvende aandacht gaat naar de speerpuntsectoren zoals geformuleerd in het Streekpact. Een efficiënte en marktconforme bemiddeling veronderstelt dat werkzoekenden, leerlingen, cursisten en werknemers in loopbaanbegeleiding een correct en actueel beeld hebben van de verschillende sectoren en beroepen. Het is in dat opzicht aangewezen om de sectoren en beroepen(clusters) duidelijk in kaart te brengen en deze kenbaar te maken bij de betrokkenen en er gepaste acties aan te koppelen. Analyse van de speerpuntsectoren op regionaal niveau. In welke streek van Limburg wordt best ingezet op welke speerpuntsector (Bv. ICT in Noord- Limburg)? ERSV Sectorconsulenten Instroom verhogen in de speerpuntsectoren door acties op te zetten zoals: - de studenten laten kennis maken met de sector via summer academies. - sensibiliseringscampagnes opzetten (bestaande initiatieven elkaar laten versterken). - innovatieve acties die leiden tot nieuwe banen. Zo kan bv. binnen de zorgsector de inschakeling van ICT onderzocht worden (overdracht patiënteninformatie) en Arbeidsmarktactieplan I ERSV-zorgcoörd.

4 kan nagegaan worden hoe het werk efficiënter kan georganiseerd worden. Naar analogie van het in 2008 opgezette initiatief binnen logistiek, gelijkaardige afstemmingsactiviteiten opzetten binnen de zorgsector (rustoorden en de ziekenhuizen). Het betreft de afstemming tussen de beroepsprofielen en de opleidingsprofielen van onderwijs en vormingsinstellingen. ERSV-zorgcoörd./ ECOL 4. ACTIES i.k.v de sociale economie Onze samenleving bestaat uit een grote verscheidenheid aan personen. Niet iedereen kan op dezelfde wijze of in dezelfde mate aan de samenleving deelnemen. Dit hangt vaak samen met een aantal persoonsgebonden problemen die op korte termijn niet opgelost kunnen worden zoals armoede, psychische problemen, een handicap of een moeilijke familiale situatie. Mensen die niet direct inzetbaar zijn in de reguliere economie, kunnen via de sociale economie een alternatieve weg vinden binnen de maatschappij. De sociale economie is een meerwaarde voor die mensen die niet direct inzetbaar zijn op de reguliere arbeidsmarkt. Sociale economie kan een aanvullend aanbod opnemen in de maatschappelijke dienstverlening. (bv. enclaves in de zorgsector). Sociale economieprojecten dienen zich te focussen op duurzaamheid en een solide basis, een verdieping in kwaliteit en een stevige onderbouw. Belangrijk is de innovatie in de sociale economie, die inspeelt op de maatschappelijke behoeften. De relatie verder ontwikkelen tussen sociale en reguliere economie. Toespitsen op sociale economieprojecten die aanleunen bij reguliere bedrijven (invoegbedrijven, enclaves, opdrachten in onderaanneming, ). Binnen de werkwinkels dient, naast de prioritaire aandacht voor werkzoekenden, ook aandacht te gaan naar de uitbouw van de locale diensteneconomie i.s.m. de gemeenten. Provincie/ERSV Provincie/ERSV Provincie/ERSV ERSV ERSV / 5. ACTIES om het overleg, de samenwerking en partnerschappen te bevorderen De uitbouw van overlegmomenten op alle niveaus en tussen alle arbeidsmarktpartners is van cruciaal belang voor een efficiënte aanpak van de Limburgse arbeidsmarktproblemen. Dit kan op het niveau van de werkwinkel, op streekniveau of op provinciaal niveau. Belangrijk is dat alle partners eenzelfde visie en missie nastreven, m.n. het verhogen van de tewerkstellingsgraad en een goed functionerende economie. Arbeidsmarktactieplan I

5 Ook grensoverschrijdend is overleg aangewezen en is het nodig om de samenwerking tastbaarder te maken. Deze samenwerking kan op verschillende domeinen uitgebouwd worden, zoals onderwijs en economie (beleidsverklaring 2009 Marc Vandeput). De samenwerking tussen de twee Limburgen kan nog verder gaan. Op 9/12/08 ondertekende gouverneur Steve Stevaert, samen met de gouverneur van Nederlands Limburg, een charter rond een Euregionale samenwerking tussen beide provincies. PARTNERSCHAPPEN BINNEN: Optimaliseren en concretiseren van de -arbeidsmarktregie, met aandacht voor complementariteit en partnerschap. Om de partnerschappen tussen de en de arbeidsmarktpartners te optimaliseren is het nodig een goed communicatiesysteem op te zetten en dat het haar uitgebouwde instrumenten, databanken en cijfergegevens maximaal ter beschikking stelt. Werkwinkels moeten de centrale draaischijf zijn in de matching tussen vraag en aanbod. Wel is het nodig de partnerschappen binnen de werkwinkels te optimaliseren om uiteindelijk te komen tot een geïnte-greerde dienstverlening. Ook gezamenlijke acties tussen werkwinkels mogelijk maken over de provinciegrenzen heen (vb. i.f.v. herstructurering van een groot bedrijf). Streven naar blijvende partnerschappen i.p.v. aparte en nieuwe tenders die een duurzaam partnerschap eerder in de weg staan en waardoor opgebouwde expertise dreigt verloren te gaan. Inzake de fora van de werkwinkels vraagt SERR Limburg naar een evaluatie van de huidige werking van de fora. De SERR is van mening dat de fora ofwel hun werking dienen te optimaliseren ofwel dat het decreet aangepast wordt. PARTNERSCHAPPEN BUITEN: Samenwerking en overleg over de grenzen: initiatieven opzetten binnen de Euregio om de economische ontwikkelingen en de tewerkstellingsmogelijkheden in Limburg te verbeteren. Project Nightingales. Sterkere uitbouw van een sectoraal grensoverschrijdend overleg. De ontwikkelde netwerken bieden opportuniteiten om de knelpunten binnen de Euregionale speerpuntsectoren, zoals logistiek of life sciences, gezamenlijk aan te pakken. Een goed uitgebouwd Euregionaal arbeidscentrum kan ondersteuning bieden bij de uitbouw van een Europees netwerk. Zo n centrum biedt de mogelijkheid om de zoekradius naar grensoverschrijdende medewerkers uit te breiden, maar ook om de interregionale samenwerking te optimaliseren. In praktijk kan dit neerkomen op een uitbouw van de werking van -Eures met de Interregionale Mobiliteit. Beide equipes, die nu los van elkaar bestaan, zouden elkaar kunnen versterken. Arbeidsmarktactieplan I

6 6. ACTIES om het ondernemerschap te bevorderen Het aantal zelfstandige ondernemers ligt lager in Limburg dan in andere regio s: in 2005 bedroeg de aanwezigheidsindex 0,85 ten opzichte van Vlaanderen. Het is dus nodig om de ondernemingszin in onze provincie aan te wakkeren en het zelfstandig ondernemerschap te stimuleren. Integratie van ondernemerschap of kennismaking met het ondernemerschap in het onderwijs met als doel jongeren bewust te maken van de mogelijkheid om te kiezen voor een zelfstandige loopbaan. Ondernemerschap ook blijven promoten bij werkzoekenden, ook deze uit de kansengroepen. WG-organisaties / WG-organisaties 7. ACTIES i.k.v diversiteit, dé troef van Limburg Om de 70% norm van het Verdrag van Lissabon te halen voor de tewerkstellingsgraad tegen 2010, wacht er België nog een titanenwerk. De tewerkstellingsgraad (% van de beroepsbevolking effectief aan de slag) ligt op 62% (cijfer 2007). We kunnen dus alle werkkrachten goed gebruiken, dus ook allochtonen, ouderen en arbeidsgehandicapten. Limburg is een gastvrije provincie. Op 1 januari 2007 woonden er in onze provincie personen met een vreemde nationaliteit, dat is 8,2 procent van de Limburgse bevolking. Behalve de nationaliteit zorgen andere aspecten zoals leeftijd, arbeidsgeschiktheid en sociale ontwikkeling ervoor dat de diversiteit in onze provincie zeer groot is. Deze diversiteit vormt een belangrijke bron van culturele, maar ook van arbeidsmarktgerichte en economische verschillen. Deze diversiteit maakt Limburg uniek en dient daarom als troef uitgespeeld te worden. Alle competenties inzetten op de arbeidsmarkt veronderstelt dat ook de competenties van kansengroepen worden ingezet in de ondernemingen. Blijvende aandacht voor kansengroepen in de trajecten, projecten en opleidingen. Specifieke aandacht voor de kansarmen. M.b.t. de multiproblematiek zijn goede samenwerkingsverbanden noodzakelijk en is het aangewezen een zorgcoördinator in te schakelen. Kansengroepen de aandacht geven die ze verdienen. Sensibiliseren van werkgevers, wegwerken van eventuele vooroordelen en/of remmingen in het aanwerven van personeel uit kansengroepen. (De niet-kansengroepen niet links laten liggen. Ook zij hebben begeleiding nodig in crisistijd). Opzetten van een promotiecampagne rond diversiteit, met accent op allochtonen ouderen, armen en arbeidsgehandicapten. Bedoeling is ondernemingen te overtuigen kansengroepen tewerk te stellen op basis van hun competenties, zonder vooroordelen. Anderzijds dient de campagne de kansengroepen te ERSV Arbeidsmarktactieplan I

7 stimuleren om zich actief in te zetten op de arbeidsmarkt. Een promotiecampagne alleen is onvoldoende en dient gekoppeld te worden aan specifieke acties voor de kansengroepen. Ook al is de arbeidsmarktreserve door de huidige economische situatie gewijzigd en is het aantal werkzoekenden toegenomen, het blijkt noodzakelijk dat de aandacht voor de kansengroepen niet verzwakt, wil men de doelstelling van 2020 (70% werkzaamheidsgraad) halen. Diversiteit dient in alle acties van altijd en overal doordrongen te zijn. Personen moeten op hun competenties ingezet worden. Er dient blijvend gewerkt aan een positieve beeldvorming. Sensibiliseringsacties zijn nog steeds nodig. Aandacht voor oriënterende opleidingen voor de kansengroepen (cf. vooropleidingen vroeger). Een alternatieve manier om de instapdrempels bij opleidingen weg te werken is de hantering van assessmenttechnieken (vervanging van de theoretische testen). ERSV 8. ACTIES i.k.v het arbeidsmarktgericht opleiden Voor een maximale ontwikkeling van het menselijk kapitaal moet Limburg niet alleen beschikken over een volwaardig en innovatief onderwijs- en opleidingsinstrumentarium; het is ook nodig dat ze gericht blijven op de ontwikkelingen van de arbeidsmarkt. Het is aangewezen dat de flankerende onderwijs- en de opleidingsinitiatieven met vereende krachten aangepakt worden. De matching tussen onderwijs en arbeid dient geoptimaliseerd te worden door een goede overgangsfase in te lassen. In deze fase kunnen arbeidsmarktgerichte bedrijfsstages en/of arbeidsoriëntatie opgezet worden en dit voor de leerlingen van alle onderwijsrichtingen. In dat kader is het aangewezen om ten behoeve van de werkgevers een overzichtelijke databank van het Limburgse opleidingsaanbod op te maken en de stagemogelijkheden (al dan niet per sector). Belangrijk dat deze databank geregeld geactualiseerd wordt en dat er een contactpersoon aan verbonden wordt. Blijvend professionalisering van het aanbod van onderwijs, vorming en opleiding. Dit zowel wat betreft de expertise (bijscholing opleiders) als de infrastructuur. Het is aangewezen om hiervoor een samenwerking uit te bouwen tussen de verschillende aanbieders (bv. uitwisseling leerkrachten, instructeurs, infrastructuur,.). Ook is hierbij de inbreng van het bedrijfsleven en de sectororganisaties noodzakelijk. Bij aanvang focussen op de groei- en speerpuntsectoren. Ook de -instructeurs moeten de mogelijkheid krijgen om bij te scholen of stage te lopen in de bedrijven opdat ze op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op de werkvloer. RTC RTC Arbeidsmarktactieplan I

8 Het opzetten van initiatieven voor een goed doordachte studiekeuze, gebaseerd op de kennis, kunde en interesse van de jongeren en zonder vooroordelen t.a.v. bepaalde beroepen. Een beroepeninfobeurs kan hierbij de nodige ondersteuning bieden. Een beurs met als doel de studiekeuze te objectiveren o.b.v. de kennis van de beroepenwereld. Er worden op dat vlak reeds verschillende kleine initiatieven genomen. Er is nood aan een gecoördineerd initiatief (samenwerking en/of afstemming tussen de verschillende kleinere initiatieven) en dit vanuit een duidelijke gemeenschappelijke visie. Meer promotie maken van de -competentiecentra en de opleidingen, bijvoorbeeld in de werkwinkels. De -opleidingen zo veel mogelijk oriënteren naar de knelpuntberoepen en de Limburgse speerpuntsectoren, ervan uitgaande dat de potentiële competenties aanwezig zijn bij de kandidaten. Om de partnerschappen tussen de en andere opleidingspartners te optimaliseren is het nodig een goed communicatiesysteem op te zetten en dat het haar uitgebouwde instrumenten, databanken en cijfergegevens maximaal ter beschikking stelt. Binnen de competentiecentra arbeidsmarktgerichte opleidingen organiseren, bij voorkeur korte opleidingen, gecombineerd met een praktijkgerichte kennismaking met de werkvloer (stage en/of bedrijfsbezoeken). Ook een taalintegratie voorzien in alle vakopleidingen van de. Opleidingen voor kansengroepen niet langer maken, wel gericht (9+3). In alle opleidingen de nodige aandacht geven aan persoonlijke, emotionele en sociale vaardigheden (cf. methodiek Will s Kracht). De sleutelcompetenties gebeuren bij voorkeur in overleg met de werkgevers. De opleidingen meer customized maken, minder algemeen. De inhoud meer afstemmen op de specifieke noden van bedrijven en sectoren. In dat opzicht dient de te blijven investeren in de samenwerking met sectoren. Overleg met sectoren en vormingsfondsen om na te gaan waar bijkomende accenten kunnen gelegd worden en waar minder inspanningen nodig zijn Net zoals stages is de individuele beroepsopleiding (IBO) een instrument dat zorgt voor werkvloerervaring, een onmisbaar aspect in de overstap naar de arbeidsmarkt. Werkzoekenden die weinig zicht hebben op hun mogelijkheden hebben baat bij een praktijkgerichte kennismaking. Een aandachtspunt is de opmaak van de persoonlijke ontwikkelingsplannen. LOOA Een IBO kan ook de invulling van een knelpuntberoep versnellen. Het is dan ook aangewezen om de IBO s gerichter in te zetten voor de knelpuntberoepen, zonder dat dit ten koste is van de bedrijven zonder knelpuntberoepen. Arbeidsmarktactieplan I

9 Een IBO moet op de eerste plaats een opleidingsinstrument blijven. Anderzijds is het belangrijk dat er een tewerkstelling aan verbonden is, waardoor het ook een bemiddelingskarakter krijgt. Het loskoppelen van het tewerkstellingsaspect (bv. in een economisch minder goede conjunctuur) kan enkel van tijdelijke aard zijn en alleen voor bedrijven in moeilijkheden. Gevraagd wordt dat de voldoende aandacht geeft aan voor werknemersopleidingen (ikv loopbaanbegeleiding), doch dit mag niet ten koste gaan van de opleidingen voor de werkzoekenden. De winteropleidingen van de kenden vroeger groot succes: eventueel hernemen indien er strenge winters worden aangekondigd. Ook is het aangewezen om opleidingen voor werknemers op te zetten tijdens een tijdelijke werkloosheidsperiode. Ook hier de opmerking dat dit niet ten koste mag gaan van de opleidingen voor werkzoekenden. De samenwerking tussen de en het onderwijs niet enkel toespitsen op apparatuur, maar ook op uitwisseling van expertise om zo blijvend te investeren in de professionalisering van het aanbod (bv. bijscholingen, stages leerkrachten, werkplekleren). Niet enkel trajectbenadering op maat voor deeltijds lerenden, maar ook inhoudelijke flexibiliteit om in te spelen op de knelpuntvacatures. Brede en creatieve samenwerking tussen alle opleidings-, vormings- en onderwijsverstrekkers. Het aanbodpotentieel van alle verstrekkers moet maximaal worden ingezet. De nieuwe ontwikkeling inzake het Hoger Beroepsonderwijs, biedt hiervoor extra kansen. Ook ondersteuning bieden bij stimuleringsinitiatieven voor een doordachte studiekeuze van leerlingen. Zoeken naar afstemming en stroomlijning van kleinere initiatieven (doe-dagen, infobeurzen, dag van de sectoren,..) en dit vanuit een gemeenschappelijke visie. De sociale partners adviseren het behoud van het gratis 72-urenpakket voor scholen om leerlingen van het laatste jaar gebruik te laten maken van de infrastructuur van de. Dit mag echter niet ten nadele zijn van de werkzoekendenopleidingen (zeker gezien de huidige toename van het aantal werkzoekenden) 9. ACTIES n.a.v. de huidige economische conjunctuur De arbeidsmarkt en zeker de Limburgse arbeidsmarkt staat momenteel onder druk. Door het toenemend aantal faillissementen, verminderingen van de productiecapaciteit, daling van de consumptie, stijgt het aantal werkzoekenden gevoelig. In 2008 gingen meer dan banen verloren in de Limburgse industrie door herstructureringen en faillissementen. Er is ook een sterke activiteitsvermindering merkbaar bij grote bedrijven. Arbeidsmarktactieplan I

10 Het is daarom nodig om, behalve de engagementen die genomen zijn bij de opmaak van het Streekpact, extra uitdagingen aan te gaan in deze crisistijd. Ontslagen werknemers dienen snel door de terug opgevangen te worden, ook die van kleine bedrijven komen. De acties dus ook richten naar kleine KMO's met individuele ontslagen. Er kan bv. een proefproject opgezet worden i.s.m. sociale secretariaten, die als eerste op de hoogte zijn van de ontslagen (opzeg), maar ook van de verwachte vacatures. Vakorganisaties hebben vaak zelf methodieken uitgewerkt en kunnen een belangrijke rol spelen bij de herinschakeling van ontslagen werknemers in andere bedrijven binnen de sector (cf. IPV). Er dienen prioritaire acties genomen te worden naar de jongeren, in het bijzonder naar de jongeren die recent ontslagen werden. Belangrijk is kort op de bal te spelen en hen op maat te begeleiden en te ondersteunen in het maken van bewuste keuzes ivm hun loopbaan, die gebaseerd is op de aanwezige competenties. Jongeren die uit een productieomgeving komen tonen na hun ontslag informeren welke alternatieve mogelijkheden ze hebben en hen overtuigen en begeleiden om stappen te zetten richting andere beroepsprofielen. Arbeidsmarktactieplan I