ultuur, voor Jou & Mij Een analyse van de bezoekers van culturele voorzieningen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ultuur, voor Jou & Mij Een analyse van de bezoekers van culturele voorzieningen"

Transcriptie

1 ultuur, voor Jou & Mij Een analyse van de bezoekers van culturele voorzieningen Guiselaine Capella Utrecht, Februari 2007

2 ultuur, voor Jou & Mij Een analyse van de bezoekers van culturele voorzieningen Utrecht, februari 2007 Afstudeerscriptie van Guiselaine Capella Begeleider: Dr. G. Bolt Universiteit Utrecht, Faculteit Geowetenschappen In het kader van de opleiding Sociale geografie, specialisatie stadsgeografie

3 Het leven is niet eerlijk, maar bedenk wel, soms is het oneerlijk in jouw voordeel. Peter Ustinov

4 Voorwoord Met het inleveren van mijn scriptie sluit ik mijn studie stadsgeografie na 2,5 jaar af. Het bezig zijn met het analyseren van gegevens van een groot databestand voor mijn scriptie was een grote uitdaging, maar vooral ook leuk om te doen. Het is een drukke tijd geweest, waarin tijdsdruk, prioriteiten stellen en deadlines een hoofdrol hebben gespeeld. Het schipperen tussen studie en werk was niet altijd even gemakkelijk, vooral toen mijn zusje onverwachts ziek werd, werd mijn flexibiliteit en prioriteiten stelling getest. Maar de studie is de moeite waard geweest. Mijn scriptie onderwerp blijkt achteraf zeer actueel te zijn, want in het regeerakkoord wordt een subparagraaf gewijd aan cultuurbezoek. In het regeerakkoord staat dat het cultuurbeleid een manier kan zijn om trots en gemeenschapsgevoel in de samenleving te kweken (Regeerakkoord, 2007). In mijn scriptie doe ik onderzoek naar de kenmerken die van invloed zijn op cultuurbezoek. Daarnaast wordt er een vergelijking gemaakt tussen de kenmerken die van belang zijn om cultuur te bezoeken en de kenmerken die van belang zijn bij het kijken en luisteren naar cultuur op televisie en radio. De interesse in dit onderwerp komt voort uit mijn interesse naar maatschappelijke ontwikkelingen en de positie van kwetsbare groepen in de samenleving. Ik wilde graag in mijn afstudeeronderzoek iets met etnische minderheden doen. Toen de gelegenheid zich voor deed om gebruik te mogen maken van het AVO-bestand, ben ik opzoek gegaan naar een onderwerp die me interesseerde en waarbij ik het AVO-bestand en het onderwerp etnische minderheden kon combineren. Dit onderzoek en mijn werkzaamheden bij E-Quality hebben mij duidelijk gemaakt dat ik in de toekomst graag verder wil in het werkveld dat zich bezig houdt met de positie van etnische minderheden in de maatschappij. Ik wil graag een aantal mensen bedanken voor hun bijdrage aan de totstandkoming van mijn scriptie. Ik wil Gideon Bolt bedanken voor zijn commentaar en adviezen op mijn ingeleverde stukken en de tijd die hij erin heeft gestoken. De adviezen en commentaren in deze periode waren zeer leerzaam en bruikbaar. Verder wil ik Sabine Kraus bedanken voor het lezen van mijn scriptie en de discussies over cultuurbezoekers. Het bespreken van het cultuurbezoek liep altijd uit in interessante gesprekken over van alles en nog wat. Ook mijn studiemaatje Vivian wil ik bedanken zonder de koppen thee en koffie had ik nooit de vele uren bibliotheek overleefd. En last, but not least wil ik mijn familie en vrienden bedanken voor hun support de laatste jaren. Dan rest me niks anders dan veel lees plezier te wensen! Guiselaine Februari 2007, Utrecht

5 Inhoudsopgave Figuren & tabellenlijst... 7 Samenvatting Inleiding Inleiding Probleemstelling Onderzoek Leeswijzer Theoretisch Kader Inleiding Bereik Cultuurdeelname theorieën Informatietheorie Statustheorie Sociaal-economische kenmerken Opleiding Inkomen Sociale omgeving Demografische kenmerken Etniciteit Leeftijd Huishoudens Gender Stad versus Platteland Cultuur aan huis Beïnvloeding cultuurdeelname Cultuurbeleid Inleiding Cultuurbeleid Actieplan Cultuurbeleid Bereik doelgroepen Aanbevelingen Conclusie Bezoekers Cultuur Inleiding AVO-bestand Bezoekers klassieke & populaire cultuur Verbanden tussen variabelen en het bezoek van cultuur Analyse klassieke culturen Logistische analyse Hypotheses Analyse Populaire cultuur Logistische analyse Hypotheses Vergelijking Klassiek & Populair Conclusie Cultuur aan huis Inleiding Verbanden tussen de variabelen en cultuur aan huis Volgers van cultuur via radio en televisie Logistische analyse Hypotheses Cultuurbezoek versus cultuur aan huis...56

6 5.5. Invloed van bezoeken van cultuur op cultuur aan huis Conclusie Conclusies & Aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen...61 Bronnen...64 Bijlage...70 Bijlage 1 Het Aanvullend Voorzieningengebruik Onderzoek (AVO)...70 Bijlage 2 Vragen AVO-Enquête over cultuurbezoek...71 Bijlage 3 Analyse bevolking Nederland...75 Bijlage 4 Het verband tussen cultuurbezoek en de verschillende variabelen afzonderlijk..76 Bijlage 5 De B- en Wald-waardes van de variabelen voor de zes klassieke culturen...78 Bijlage 6 De X 2 -waardes voor modellen met en zonder interactie...79 Bijlage 7 Vergelijken van de X 2 -waarde voor klassieke cultuur...80 Bijlage 8 De B- en Wald-waardes van de variabelen voor de zeven populaire culturen...81 Bijlage 9 Vergelijking van de X 2 -waarde voor populaire cultuur...82 Bijlage 10 Overzicht hypotheses...84 Bijlage 11 Vragen AVO-enquête over kijk- en luistergedrag ten aanzien van cultuur...85 Bijlage 12 Het verband tussen cultuurbezoek en de verschillende variabelen afzonderlijk86 Bijlage 13 De B- en Wald-waardes van de variabelen voor de zes types cultuur aan huis...87 Bijlage 14 Vergelijking van de X 2 voor cultuur aan huis...88 Bijlage 15 Cultuur aan huis met cultuurbezoek als onafhankelijke variabele...89

7 Figuren & tabellenlijst Tabellen: Tabel 4.1: Indeling culturele instellingen naar klassiek en populair...36 Tabel 4.2: De variabelen en hun indeling...37 Tabel 4.3: Verdeling bezoekers klassieke en populaire cultuur naar etniciteit en gender...38 Tabel 4.4: Het percentage bezoekers van klassieke cultuur naar etniciteit en gender...39 Tabel 4.5: Het percentage bezoekers van populaire cultuur naar etniciteit en gender...40 Tabel 4.6: Het percentage bezoekers van klassieke cultuur naar woongebied...40 Tabel 4.7: Het percentage bezoekers van populaire cultuur naar woongebied...41 Tabel 4.8: De kenmerken van de logistisch-regressiemodellen van de klassieke culturen...42 Tabel 4.9: De variabelen die invloed hebben op bezoek van klassieke cultuur...44 Tabel 4.10: De kenmerken van de logistisch-regressiemodellen van de populaire culturen..45 Tabel 4.11: De variabelen die invloed hebben op bezoek van populaire cultuur...46 Tabel 5.1: Verdeling volgers van cultuur via televisie en radio naar etniciteit en gender...51 Tabel 5.2: Het percentage kijkers en luisteraars van cultuur naar etniciteit en gender...52 Tabel 5.3: Het percentage kijkers en luisteraars van cultuur naar woongebied...53 Tabel 5.4: De kenmerken van de logistisch-regressiemodellen van de klassieke culturen...53 Tabel 5.5: De variabelen die invloed hebben op kijken en luisteren naar cultuur...54 Figuren Verantwoording figuur voorkant: Figuur 2.1: Schematische weergave cultuurdeelname...25 Figuur 4.1: De variabelen die invloed hebben op het bezoeken van cultuur...48 Figuur 5.1: De variabelen die invloed hebben op het kijken en luisteren naar cultuur...56

8 Samenvatting De overheid besteed miljoenen euro s aan cultuur met de bedoeling dat de hele bevolking van cultuur kan genieten en niet alleen een heel select gezelschap. Ondanks deze inzet is het cultuurbereik in Nederland beperkt, want in 1999 bezocht slechts 40% van de bevolking minstens één culturele instelling (De Haan et al, 2003). Deelname aan cultuur is een van de naar sociale achtergrond meest ongelijk verdeelde vormen van gedrag in de moderne samenleving. Bezoekers van cultuur zijn vaak hoog opgeleid en hebben een hoog inkomen. De deelname aan cultuur wordt in dit onderzoek beperkt tot de bezoekers van klassieke en populaire cultuur en de kijkers en luisteraars naar cultuur via radio en televisie. Met dit rapport wordt inzicht gecreëerd in de samenhang tussen cultuurparticipatie en etniciteit, gender en verstedelijkingsgraad. Hierbij is de volgende probleemstelling geformuleerd: In hoeverre hangt bezoeken van cultuur en het kijken en luisteren naar cultuur samen met gender, etniciteit en verstedelijkingsgraad? Voor het beantwoorden van de probleemstelling vormen de gegevens uit het SPSS-bestand Aanvullende Voorzieningen Onderzoek (AVO) 2003 de basis. De belangrijkste theorieën over cultuurdeelname zijn de informatietheorie van Ganzeboom en de statustheorie van Bourdieu. In de informatietheorie wordt cultuurdeelname opgevat als een vorm van informatieverwerking, waarvoor een zekere capaciteit (culturele competentie) noodzakelijk is (Ganzeboom, 1989). Hierbij spelen opleiding, kunstvakken en culturele participatie van ouders een belangrijke rol bij de ontwikkeling van culturele competenties. In de statustheorie van Bourdieu wordt ervan uitgegaan dat cultuurdeelname ten grondslag ligt aan status opbouw. De sociale status wordt dus bepaald aan de hand van cultuurdeelname. De status kan gemeten worden door opleiding, beroep of inkomen. De sociaal-economische kenmerken die volgens de status- en informatietheorie van invloed zijn, zijn opleiding, inkomen en sociale omgeving. Ook de demografische kenmerken etniciteit, leeftijd, huishoudtype en gender lijken invloed te hebben op cultuurbezoek. Etniciteit lijkt invloed te hebben daar allochtonen minder cultuur bezoeken dan autochtonen. Gedacht wordt dat allochtonen minder cultuur bezoeken, omdat de culturele voorzieningen in Nederland niet aansluiten op hun interesses en voorkeuren (Verheggen & Spangenberg, 2001; Ranshuysen, 1999; Dibley, 2005). Tussen allochtonen onderling is er een groot verschil in cultuurdeelname naar etniciteit. Turken en Marokkanen zijn de moeilijkst bereikbaar voor culturele voorzieningen en Surinamers en Antillianen lijken van de etnische minderheden het meest op autochtonen in hun cultuurbezoek. Als naar leeftijd wordt gekeken dan blijkt dat de nieuwe aanwas van cultuurliefhebbers vooral bestaat uit personen van 45 jaar en ouder. Jongeren komen vooral via ouders en school in contact met cultuur. Jongeren zijn vooral geïnteresseerd in populaire cultuur, welke ze in hun tiener jaren met leeftijdgenoten bezoeken. Huishoudens bestaan vaak uit personen met dezelfde belangstelling en opleidingsniveau. Dit beïnvloedt elkaars cultuurparticipatie in sterke mate. Daarnaast hebben de twee huishoudkenmerken inkomen en aanwezigheid van jonge kinderen een negatieve invloed op de cultuurparticipatie. Vrouwen bezoeken vaker cultuur dan mannen. Bij Turken en Marokkanen is de verwachting dat vrouwen minder aan cultuur participeren dan mannen, want zij zijn cultureel meer aan huisgebonden dan mannen (Keuzekamp & Merens, 2006). Het cultuurbeleid wordt op drie niveaus bepaald, namelijk landelijk, provinciaal en gemeentelijk. Het landelijke beleid houdt zich vooral bezig met hoofdlijnen en richtlijnen amenvatting 8

9 opstellen. De provincie en gemeente houden zich meer bezig met het concreet in praktijk brengen van het cultuurbeleid. Sinds 2001 is er een samenwerkingsovereenkomst tussen de drie niveaus gesloten met het Actieplan Cultuurbereik. Daarin, maar ook in de cultuurnota s richt het cultuurbeleid zich op het vergroten van de deelname van jongeren en allochtonen. Verder wordt in het Actieplan geld beschikbaar gesteld om culturele voorzieningen ook te spreiden buiten de Randstad. Het is de vraag of dit beleid ook effectief is. De theorieën uit het theoretische hoofdstuk zijn getoetst met de X 2 -toets en de logistische regressie. Als de X 2 -toets en de logistische regressie uitgevoerd worden voor de klassieke en populaire culturen wordt duidelijk dat opleiding en leeftijd de variabelen zijn met de grootste invloed op cultuurbezoek. Een verschil tussen klassieke en populaire cultuur is dat bij alle onderzochte klassieke culturen opleiding de grootste invloed heeft op het bezoeken van klassieke cultuur, terwijl bij populaire cultuur het afhankelijk is van het type populaire cultuur welke variabele de grootste invloed heeft. Ook voor cultuur aan huis zijn dezelfde analyses uitgevoerd als bij cultuurbezoek. Bij cultuur aan huis heeft opleiding de grootste invloed op alle cultuur aan huis. Verder blijkt bij een logistische analyse, waarin de invloed van klassieke en populaire cultuur op cultuur aan huis wordt getoetst dat de invloed van opleiding afneemt. Blijkbaar heeft opleiding ook indirect (via cultuurbezoek) invloed op cultuur aan huis, want de invloed van opleiding wordt 3x zo klein als populair en klassiek cultuurbezoek worden opgenomen als onafhankelijke variabelen. De belangrijkste conclusie uit dit rapport is dat de ondervertegenwoordiging van etnische minderheden bij cultuurbezoek en cultuur aan huis (bijna) niet wordt veroorzaakt door etniciteit, maar een verklaring gezocht moet worden in de andere variabele. Vooral opleiding heeft veel invloed op het bezoeken en kijken en luisteren naar cultuur aan huis. Verder blijkt uit dit onderzoek dat woongebied zowel op cultuurbezoek als cultuur aan huis invloed heeft. Dit kan duiden op selectie van woonplaats op basis van interesses. amenvatting 9

10 1. Inleiding 1.1. Inleiding Waarom laten wij de mensen toch niet rustig begaan die hun geluk en plezier vinden in kippenhouden of duivenmelken, in wielerwedstrijden en voetbalcompetities, in het verzorgen van hun tuinen of in de hengelsport? Waarom, als zij zich er zo goed bij voelen? Waarom moeten wij hen met alle geweld en ten koste van veel geld en moeite iets gaan brengen waar ze geen behoefte aan hebben en wat ze niet missen? Waar bemoeien we ons eigenlijk mee? Chris Leeflang in radiopraatje, 1956 Niet iedereen is het eens met de gedachtegang hierboven. Vooral de overheid is de tegenovergestelde mening toegedaan, want de overheid stopt miljoenen euro s in cultuur met de bedoeling dat de hele bevolking van cultuur kan genieten en niet alleen een heel select gezelschap. Ondanks deze inzet is het cultuurbereik in Nederland beperkt, want in 1999 bezocht slechts 40% van de bevolking minstens één culturele instelling (De Haan et al, 2003). Dit lage percentage dient geen probleem te zijn als diegenen die geïnteresseerd zijn in cultuur ook allemaal naar cultuur gaan. Het probleem wordt pas kenbaar als delen van de bevolking niet kunnen deelnemen door andere beperkingen dan desinteresse. Het doel van de overheid om cultuurbereik te vergroten wordt in de literatuur onderbouwd door Blokland (1991) met de volgende argumenten: Het is een manier om autonomie te bevorderen, want cultuur brengt mensen in contact met andersdenkenden; Cultuur bevordert het vermogen om keuzes te maken; Ook biedt cultuur de mogelijkheid om zich te bevrijden van de vanzelfsprekendheid van de eigen huidige waarden, ideeën en opvattingen en hierdoor wordt de kans vergroot dat men bewuste keuzes maakt in het leven; Deelname aan culturele activiteiten kan mensen helpen hun talenten te verwerkelijken. Bij uitstek kunstwerken kunnen alternatieve inzichten in het bestaan geven, die de kans op vrijheid vergroten. Als men kijkt naar de sociale achtergrond van de 40% (De Haan, 2003) van de bevolking die naar cultuur gaat, wordt duidelijk dat de bezoekers op elkaar lijken qua sociale achtergrond. Vaak zijn de bezoekers van cultuur hoog opgeleid en hebben een hoog inkomen. Deelname aan cultuur is één van de naar sociale achtergrond meest ongelijk verdeelde vormen van gedrag in de moderne samenleving (Wippler, 1968; Bourdieu, 1984; Ganzeboom, 1989; Knulst, 1989). Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat er een verband is tussen cultuurparticipatie en het milieu van herkomst van de bezoekers. Dit suggereert dat de cultuurparticipatie voor een belangrijk deel al wordt vastgelegd in het begin van de levensloop. Daarentegen wijzen de onafhankelijke effecten van het opleidingsniveau en culturele instructie in het onderwijs en het belang van sociale achtergrond van de partner erop dat ook degenen die niet zijn opgegroeid met kunst en cultuur in het ouderlijke milieu zich wel degelijk via later verworven statuskenmerken toegang kunnen verschaffen tot de hogere culturele statusgroepen. Als gekeken wordt naar het beleid van de overheid ten aanzien van cultuurparticipatie dan is het vooral gebaseerd op het idee dat cultuur deelname wordt bepaald aan het begin van de levensloop. Daarom heeft de overheid ingezet op de jeugd als belangrijkste potentiële doelgroep en in het bijzonder de allochtone 1 jeugd. Allochtonen in de Nederlandse samenleving zijn vaak het onderwerp van gesprekken. Deze groep komt regelmatig in het nieuws bij vraagstukken over criminaliteit, terrorisme, werkloosheid, enzovoorts. Vooral de nleiding 10

11 allochtone jeugd moet het ontgelden. Er is ook veel onderzoek gedaan naar hun betrokkenheid bij criminaliteit, maar weinig naar positieve dingen die integratie kunnen bevorderen, zoals deelname aan cultuur. Via cultuur kunnen allochtonen in aanraking komen met de Nederlandse cultuur en gewoontes. Cijfers over cultuurdeelname kunnen dienen als een maatstaf voor de integratie van etnische minderheden in de Nederlandse samenleving. Het maatschappelijke beeld dat ten grondslag ligt aan de wens om ook allochtonen te laten delen in de kunsten is (Growricharn, 2000; Karlis & Dawson, 1995): Ten eerste de rechtvaardigheid: Evenredige vertegenwoordiging van minderheidsgroepen in de kerninstituten van de samenleving, althans wanneer die minderheden een steuntje in de rug nodig hebben en beleid behoeven. Allochtonen missen een eigen elite in de kunst en zijn daardoor niet in staat om hun kunstproducten en normen ingang te doen vinden; Ten tweede het argument dat participatie van allochtonen in de kunst leidt tot vernieuwing; Ten derde een manier voor etnische minderheden om te integreren in de mainstream 2 society; Ten vierde een manier om verschillende culturen te behouden in een multiculturele samenleving; En ten vijfde een manier om sociale cohesie in een samenleving te vergroten door de positieve aspecten van diversiteit en pluralisme te promoten. Uit onderzoek van Keuzekamp & Merens (2006) blijkt dat de focus meer gericht moet worden op vrouwen uit etnische minderheden, omdat zij een sleutelrol vervullen in het integratieproces. De focus van de overheid op vooral de allochtone jeugd is volgens deze conclusie dus niet de beste manier om meer etnische minderheden naar culturele voorzieningen te lokken. Een vrouw uit een etnische minderheidsgroep die actief is in de samenleving telt voor drie. Ze integreert zelf, is een voorbeeld voor haar familie en eventuele kinderen en motiveert andere vrouwen hetzelfde te doen', aldus minister Verdonk van vreemdelingenzaken en integratie in de jaarnota integratiebeleid 2005 (TK, 2005). Het probleem is alleen dat er nog te weinig inzicht is in de positie en wensen van vrouwen en meisjes uit etnische minderheden om het beleid op hen af te stemmen (Keuzekamp & Merens, 2006). Naast de jeugd richt de overheid zich nu ook op de verspreiding van cultuur over het gehele land. Voordat het Actieplan Cultuurbereik van start ging, ging het meeste geld voor cultuur naar de Randstad, omdat daar relatief gezien de grootste accommodaties zijn gehuisvest en ook de meest potentiële bezoekers wonen, maar sinds dit Actieplan richt de overheid zich ook op kleinere plaatsen, omdat de overheid vindt dat iedereen evenveel kansen moet hebben om cultuur te bezoeken Probleemstelling We kunnen niet alle culturele voorzieningen onderzoeken, daarom beperkt dit onderzoek zich tot cultuurbezoek en cultuur kijken en luisteren via radio en televisie. Daarbij wordt gekeken naar populaire 3 cultuur in de vorm van cabaret-, popconcert-, jazz-, dance/housefeesten, bioscoop- en filmhuisbezoek. Bij klassieke 4 cultuur gaat het om het bezoeken van toneel, concert van klassieke muziek, opera of operette, ballet, kunstgalerie en museum. Natuurlijk hoeft men niet altijd te reizen om aan cultuur te doen. Men zou ook aan cultuur kunnen doen via televisie en radio. Voor cultuur aan huis kijken we naar beeldende kunst, theater, televisiefilm en bioscoopfilms op televisie en klassieke muziek op radio en klassieke muziek op plaat, cd s, mp3 en dvd. Met dit rapport wordt inzicht gecreëerd in de samenhang tussen cultuurparticipatie en etniciteit, gender 5 en verstedelijkingsgraad. Daarom is de volgende probleemstelling geformuleerd: nleiding 11

12 In hoeverre hangt het bezoeken van cultuur en het kijken en luisteren naar cultuur samen met gender, etniciteit en verstedelijkingsgraad? De probleemstelling is te verdelen in een aantal deelonderzoeksvragen, namelijk: 1. Zijn er verschillen in gebruik van culturele voorzieningen en het kijken en luisteren naar culturele programma s voor mannen en vrouwen van diverse afkomst en uit landelijke en stedelijke gebieden? 2. In hoeverre zijn verschillen naar gender, etniciteit en verstedelijkingsgraad in het gebruik van culturele voorziening te verklaren vanuit een verschil in sociaaleconomische en sociaaldemografische kenmerken? 3. Is er een verschil tussen deelname aan cultuur via radio en televisie en het bezoeken van culturele instellingen en in hoeverre is dit te verklaren uit sociaal-economische en sociaaldemografische kenmerken? 1.3. Onderzoek Voor het beantwoorden van deze vragen vormen de gegevens uit het SPSS-bestand Aanvullend Voorzieningen Onderzoek (AVO) 2003 (zie bijlage 1) de basis. Het AVO van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) is een grootschalig vierjaarlijks onderzoek naar het gebruik van een groot aantal maatschappelijke en culturele voorzieningen door de Nederlandse bevolking. Het onderzoek richt zich zowel op meting van het gebruik van voorzieningen als op meting van een breed scala van kenmerken die een huishouden en de individuele personen binnen een huishouden karakteriseren. Er is informatie verzameld over het huishouden en over de leden van het huishouden van zes jaar en ouder. Er zijn zowel mondelinge interviews als schriftelijke vragenlijsten afgenomen. In het mondelinge interview bij de respondent thuis is informatie met betrekking tot het huishouden vastgelegd via een contactpersoon binnen het huishouden, veelal de hoofdkostwinner of partner. Vervolgens is voor elke persoon in het huishouden van 6 jaar en ouder een schriftelijke vragenlijst uitgereikt, waarin informatie met betrekking tot het persoonlijke gebruik van diverse sociale en culturele voorzieningen is vastgelegd. Er is gebruik gemaakt van een actuele steekproef uit het afgiftenpuntenbestand van TPG Post. Voor de analyse wordt gebruik gemaakt van de individuele personen binnen de huishoudens Leeswijzer In het volgende hoofdstuk worden een aantal theorieën en onderzoeken besproken over culturele participatie. Hierbij gaat de aandacht uit naar sociaal-economische en sociaaldemografische kenmerken en de bereikbaarheid van culturele voorzieningen, welke invloed hebben op cultuurbezoek. Er wordt zowel aandacht besteed aan het bezoeken van culturele instellingen als het volgen van cultuur via radio en televisie. In hoofdstuk 3 zal het beleid van de overheid ten aanzien van cultuur aan bod komen. Hierbij wordt gekeken naar de doelen en plannen van de overheid ten aanzien van culturele instellingen en cultuur via radio en televisie. In hoofdstuk 4 komt het verschil in cultuurbezoek tussen mannen en vrouwen met verschillende etniciteit uit de stad of platteland aan bod. Verder wordt getoetst welke sociaaleconomische en sociaaldemografische kenmerken invloed hebben op het bezoeken van cultuur. nleiding 12

13 In hoofdstuk 5 wordt de invloed van sociaal-economische en sociaaldemografische kenmerken op het volgen van cultuur via televisie en radio geanalyseerd. Verder worden de verschillen tussen het bezoeken van cultuur en het volgen van cultuur via radio en televisie uiteengezet. In hoofdstuk 6 worden de belangrijkste conclusies omtrent dit onderzoek behandeld en aanbevelingen gedaan voor het verbeteren van het cultuurbeleid en verdere onderzoek. Deze conclusies zijn gebaseerd op de gevonden resultaten uit de analyse en de theorie behandeld in theoretisch kader. 1 In dit rapport wordt overal het CBS definitie voor allochtonen gebruikt tenzij anders vermeld. Het CBS hanteert de volgende definitie: een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren of die zelf in het buitenland is geboren. 2 Mainstream is de heersende stroming. Een term waarmee men activiteiten aanduidt die voor een grote massa mensen interessant zijn en die ook overduidelijk aanwezig zijn in de maatschappij. 3 Onder populaire cultuur vallen cabaret, popconcerten, musicals, jazzconcerten, dance/house party s, bioscoop, filmhuis. 4 Onder klassieke cultuur vallen toneelvoorstellingen, concerten, opera, ballet, kunstgalerie en museum. 5 In dit onderzoek wordt uitgegaan van de term gender en niet van de term sekse. Sekse verwijst naar de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen. Gender verwijst naar de maatschappelijke, sociale en culturele verschillen die de man of vrouw zijn met zich mee brengt. nleiding 13

14 2. Theoretisch Kader 2.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt de deelvraag: Zijn er verschillen in gebruik van culturele voorzieningen en het kijken en luisteren naar culturele programma s voor mannen en vrouwen van diverse afkomst en uit landelijke en stedelijke gebieden? beantwoord. Hierbij wordt een beeldgeschetst van de kenmerken die invloed hebben op het bezoeken van cultuur en het thuis kijken en luisteren naar cultuur. Daarbij wordt aandacht besteed aan het bereik van de culturele voorzieningen, de theorie van Bourdieu, de theorie van Ganzeboom, sociaaleconomische kenmerken, demografische kenmerken en de verstedelijkingsgraad Bereik Cultuurparticipatie is niet voor alle culturele voorzieningen even hoog. De culturele voorzieningen kunnen onderverdeeld worden in klassieke (hoog) cultuur en populaire (laag) cultuur. De participatie aan populaire cultuur is meestal hoger dan de participatie aan klassieke cultuur. Populaire cultuur wordt gezien als een vorm van cultuur die goed toegankelijk is, de cultuur van de massa (Voorpostel & Van der Lippe, 2001). Klassieke cultuur (elitaire cultuur) daarentegen heeft te maken met een beperkt publiek. De grens tussen hoge en lage cultuur is echter wel steeds meer aan het vervagen. Kunst- en cultuurliefhebbers lijken zich steeds minder aan te trekken van traditionele richtlijnen (De Haan et al, 2003). Steeds meer mensen die aan hoog cultuur doen, doen ook aan populaire cultuur. Peterson & Simkus (1992) introduceerden voor deze groep culturele bezoekers de term omnivoor. Deze term karakteriseert hun brede smaak. Tegenwoordig is niet het soort, maar het aantal geconsumeerde culturele genres een aanwijzing voor iemands status. Een gevarieerd uitgaansleven scoort (De Haan et al, 2003). Volgens Ganzeboom (1989) zijn er drie capaciteiten nodig om te genieten en begrijpen van de cultuur die men bezoekt: Benodigde culturele competenties Culturele competentie verwerft men door culturele vorming. Men kan voor ieder mens een culturele carrière beschrijven die zich laat onderscheiden in de hoeveelheid en type vorming die men langs verschillende wegen en in verschillende levensfasen heeft verkregen. De culturele kennis en competentie wordt op peil gehouden door de cultuurdeelname van het individu zelf, maar ook door de cultuurdeelname van diens sociale omgeving; Benodigde sociale omgeving De omgeving waaruit men sociale waardering voor het bezoeken van culturele voorzieningen kan verkrijgen. De sociale waardering van cultuurdeelname verkrijgt men uit de persoonlijke omgang met diegenen met wie men de esthetische genoegens deelt. Een tweede vorm van sociale waardering is sociaal aanzien, dat vooral ontleend wordt aan de waardering van personen uit de sociale omgeving, die niet bij het desbetreffende culturele evenement aanwezig waren. De sociale omgeving bestaat uit de personen waarmee men aan cultuur deelneemt of diegene waarmee men waardering voor cultuurdeelname deelt, ookal was die niet aanwezig; Kapitaal Om deel te nemen aan culturele voorzieningen is vaak geld en tijd nodig. Deze drie capaciteiten kunnen tijdens het leven ontwikkeld worden. Welke en in welke mate deze capaciteiten noodzakelijk zijn om de verschillende cultuurvormen te begrijpen en van te genieten en hoe ze ontwikkeld worden en kunnen bijdragen aan cultuurdeelname wordt in de volgende paragrafen besproken. heoretisch kader 14

15 2.3. Cultuurdeelname theorieën De belangrijkste theorieën over deelname aan cultuur voor dit onderzoek zijn de informatietheorie van Ganzeboom en de statustheorie van Bourdieu. Beide theorieën verklaren deelname aan cultuur aan de hand van verschillende kenmerken. Ganzeboom (1989) richt zich met de informatietheorie op opleiding, terwijl Bourdieu (1984) zich met de statustheorie richt op inkomen en sociale omgeving Informatietheorie In de informatietheorie van Ganzeboom (1989) wordt cultuurdeelname opgevat als een vorm van informatieverwerking waarvoor een zekere capaciteit noodzakelijk is. Naarmate men over meer culturele competentie beschikt ervaart men meer plezier aan participatie aan cultuur (De Haan, 2001a). Deze culturele competentie kan op twee manieren worden gevormd: Intelligentie Het bereikte opleidingsniveau geeft een relatief goede benadering van het bezit aan voorkennis, omdat het inzicht geeft in de intellectuele vermogens en vaardigheden van een persoon, maar ook in diens culturele achtergrond in de vorm van opvoeding en milieu van herkomst (Kraaykamp, 1996); en culturele training Deze training vindt plaats in het gezin en op school door het bezoeken van cultuur. Volgens Ter Bogt en Van Praag (1992) hangt de culturele participatie in grote mate af van het gezin. Het voorbeeld dat ouders geven is belangrijk. Ook Van Wel et al. (1996) wijzen hierop en benadrukken de invloed van met name de moeder. Niet alle vormen van cultuur eisen dezelfde informatieverwerking. Ingewikkelder cultuur als bijvoorbeeld opera vergt meer van de bezoeker dan bijvoorbeeld het bezoeken van een popconcert. Hierdoor ontstaan er verschillen in bezoekers tussen de verschillende typen cultuur (Ganzeboom, 1989) Statustheorie In de statustheorie van Bourdieu, ook wel de distinctie- of waarderingstheorie genoemd, wordt ervan uitgegaan dat aan cultuurdeelname statusmotivatie ten grondslag ligt. Iemands sociale status wordt bepaald aan de hand van zijn cultuurdeelname (Bourdieu, 1984). Of men nu status afmeet aan opleiding, beroep of inkomen, steeds is er een samenhang tussen status en culturele activiteit. In de sociologie gaat de statusverwervingstheorie ervan uit dat kunstbezoek beschouwd kan worden als een statusverhogende of bekrachtigende activiteit, omdat het bezoeken van gevestigde kunstinstellingen in onze samenleving gezien wordt als iets wat hoort bij de hogere statusgroepen. Het esthetische onderscheidingsvermogen is dus tegelijk een vermogen om zich sociaal te kunnen onderscheiden van anderen. Wanneer personen zich realiseren dat ze zo n hoge status toch nooit kunnen bereiken, zullen ze uit frustratie afkerig zijn van het bezoeken van kunstinstellingen. Dit geldt sterker naarmate de kunstvorm complexer en dus meer statusverhogend is (Waal, 1989). Het aanzien dat men kan verwerven door cultuur te bezoeken is afhankelijk van de sociale omgeving, maar er geldt ook het omgekeerde. De waardering uit de sociale omgeving bepaalt van welke culturele voorzieningen men gebruik maakt. De statustheorie van Bourdieu (1984) hanteert als uitgangspunt dat op alle gebieden voorkeur volgt uit de sociaal-economische omstandigheden waaronder personen leven. Om de relatie tussen sociale posities, zoals het opleidings- en inkomensniveau enerzijds en bijbehorende leefstijluitingen anderzijds te karakteriseren, onderscheidt Bourdieu drie soorten kapitaal, namelijk economisch, sociaal en culturele kapitaal. Daarbij is de gedachte dat personen met veel economisch kapitaal zich profileren via een materiele leefstijl, gericht heoretisch kader 15

16 op het uitdragen van bezit en een conventionele smaak, terwijl personen met veel cultureel kapitaal zich onderscheiden door een voorkeur voor de hogere cultuur en een modernere smaak (Kraaykamp, 1996). Sociale kapitaal is afhankelijk van de grootte van de netwerken die gemobiliseerd kunnen worden en het volume van de andere vormen van kapitaal die anderen waarmee contact wordt gemaakt bezitten (Newman & McLean, 2004) Sociaal-economische kenmerken We gaan nu wat dieper in de twee theorieën duiken door de sociaal-economische kenmerken waarop deze theorieën gebaseerd zijn te bekijken. Hierbij wordt aandacht besteed aan opleiding, inkomen en sociale omgeving Opleiding Volgens de informatietheorie (Ganzeboom, 1989) zorgt opleiding ervoor dat men culturele voorzieningen gaat bezoeken, daar opleiding zorgt voor meer begrip en waardering voor cultuur. Ondanks dit gegeven heeft een forse stijging van het gemiddelde opleidingsniveau van de bevolking niet tot eenzelfde groei van het cultuurbereik geleid. Op basis van participatiecijfers uit de jaren zeventig en van het scholingsniveau kan een verwacht cultuurbereik berekend worden. Dit verwachte cultuurbereik wordt alleen in het geval van museumbezoek benaderd. Het bereik van toneel, ballet en klassieke muziek is nu nagenoeg gelijk aan dat in de jaren zeventig. Door dit stabiele (of stagnerende) bereik werden zonnige prognoses geen realiteit (Haan et al, 2003). Het opleidingsniveau blijkt nu vooral het onderscheid aan te geven tussen brede en smallere interesses (De Haan & van den Broek, 2000). De invloed van het onderwijs neemt een aanvang tijdens de schooljaren en blijft daarna doorwerken. Hoger opgeleiden zullen over meer culturele kennis beschikken en de gedragscodes in de culturele instellingen beter beheersen dan de lager opgeleiden (De Haan, 2003). Dit komt doordat hoger opgeleiden een langere schoolcarrière achter de rug hebben en onderwijs gevolgd hebben, waarbij vaak meer aandacht is voor kunst en cultuur. Op havo- en vwo-niveau worden meer culturele activiteiten georganiseerd dan op lagere niveaus van voortgezet onderwijs (Van Hoorn, Haanstra & De Groot, 1997). Daardoor hebben ze meer en betere kunsteducatie ondergaan dan lager opgeleiden. Als gevolg hiervan hebben hoger opgeleiden meer kansen om het cultuuraanbod te leren kennen en waarderen, en zijn ze meer geneigd tot cultuurdeelname. Het onderwijsstelsel selecteert leerlingen naar intelligentie en cognitieve vaardigheden en biedt mogelijkheden om deze vaardigheden te ontwikkelen. Mensen met een hogere opleiding zijn daardoor beter toegerust om te genieten van kunst- en cultuuruitingen dan mensen met een lagere opleiding, en zullen daardoor meer geneigd zijn om hun vrije tijd te besteden aan culturele activiteiten (Ranshuysen, et al, 1993). Dat niet op alle onderwijsniveaus evenveel aandacht aan cultuur wordt besteed, heeft tot gevolg dat vooral allochtonen niet in aanraking komen met cultuur via school. Over het algemeen volgen allochtonen een lagere opleiding dan autochtonen (CBS, 2004) Inkomen De statustheorie is niet uit te voeren zonder inkomen, want het bezoeken van culturele instellingen moet betaald worden. Hoewel de welvaartgroei veel activiteiten binnen bereik van een breed publiek heeft gebracht, bestaan er nog steeds aanzienlijke verschillen in participatie tussen personen uit verschillende inkomensklassen (De Haan & van den Broek, 2000). Een potentiële bezoeker zal, gegeven het beschikbare geld- en tijdbudget, een afweging maken tussen de verwachte opbrengsten van verschillende voorstellingen en de te maken kosten (Verhoeff,1993). Naarmate men meer geld en/of tijd beschikbaar heeft, zal men bestaande restricties, in termen van tijd en geld gemakkelijker overwinnen en zodoende heoretisch kader 16

17 meer culturele voorzieningen bezoeken (Verhoeff,1993). Naarmate culturele voorzieningen duurder zijn, zal de deelname eraan geringer zijn en meer voorbehouden zijn aan groepen met hogere inkomens. Ook dan zijn de effecten kleiner dan die van ouderlijk milieu of opleidingsniveau (Ganzeboom, 1989). In de praktijk blijken deze inkomenseffecten niet altijd aanwezig. Veel culturele activiteiten zijn zo laag geprijsd dat er nauwelijks nog invloed van de prijs uitgaat (Ganzeboom, 1989). De financiële kosten blijken te laag te zijn om een drempel te vormen. Alleen wanneer het gaat om culturele activiteiten die relatief duur zijn, zoals operabezoek, zijn effecten van inkomen vastgesteld Sociale omgeving Zowel bij de informatietheorie als de statustheorie speelt sociale omgeving een rol in de beïnvloeding van cultuurbezoek. Bij de informatietheorie gaat het om de sociale omgeving in de vorm van gezin en school. Het bezoeken van cultuur met ouders of met school brengt kinderen in contact met cultuur en kan cultuurdeelname wanneer zij volwassenen zijn positief beïnvloeden. Culturele voorzieningen worden vaak niet alleen bezocht. Vaak bezoekt men cultuur met cultureel geïnteresseerde familieleden, vrienden en kennissen. Tijdens de jeugd bepalen de ouders en leraren voor een groot deel de cultuurparticipatie en tijdens de adolescentie spelen vrienden een belangrijke rol. In het volwassen leven is de invloed van een vaste levenspartner het sterkst. De cultuurdeelname van partners vertoont dan ook grote overeenkomsten (De Haan et al, 2003). Het aangaan en onderhouden van relaties met cultureel geïnteresseerden wordt in belangrijke mate beïnvloed door eerdere levenservaringen. Ook de culturele ervaringen spelen hierbij een rol. Degenen die hun volwassen levensloop met weinig culturele competentie starten, zullen in de regel een partner en vrienden treffen die evenmin cultureel onderlegd zijn. Evenzo treffen cultureel geïnteresseerden elkaar (De Haan, 2000). Bourdieu & Darbel (1991) en de Jager (1967) geloven dat de langzaam opgebouwde vertrouwdheid met cultuur zoals die in het ouderlijke milieu plaatsvindt en de herhaaldelijke bezoeken van cultuur met de ouders een vertrouwdheid met cultuur kweken die blijvende voorsprong geven op degenen die pas later en op een andere manier, met name via school, in aanraking komen met cultuur. Dit levert een geneigdheid tot cultuurparticipatie op die het hele leven zal blijven bestaan, ook al neemt de directe omgang met de ouders af (Nagel, 2004). Volgens de culturele reproductietheorie, ontwikkeld door de Franse socioloog Bourdieu (1977) & Collins (1979), en toetsbaar gemaakt door Dimaggio (1982), is de ongelijkheid in cultuurparticipatie terug te voeren op de sterke invloed van ouderlijk milieu. Opleidingsverschillen zijn volgens deze theorie grotendeels een bijverschijnsel van de cultuuroverdracht die plaatsvindt binnen gezinnen. Ouders dragen hun leefstijl over op hun kinderen en deze leefstijlen vormen de voornaamste onderscheidingstekens op basis waarvan toegang wordt verkregen tot statusposities in het latere leven, eerst bij de opleiding (Dimaggio, 1982), later bij het beroep (Mohr & Dimaggio, 1995) en op de huwelijksmarkt (Dimaggio & Mohr, 1985). Bourdieu sluit niet uit dat ook culturele instructie op school effectief kan zijn. Hij stelt echter dat deze effecten slechts marginaal zijn, vanwege de selectieve toegang tot hogere opleidingsniveaus en de secundaire rol van kunsteducatie in het onderwijs (Nagel, 2004) Demografische kenmerken Als men de redenering van Ganzeboom (1989) zou volgen dan zouden factoren als opleiding, sociale omgeving en inkomsten een rol spelen bij het bezoeken van culturele heoretisch kader 17

18 instellingen. Deze drie kenmerken zouden van invloed zijn op het bezoeken en kijken naar cultuur. De onderzoekers Elfers (2001), Ranshuysen (1999), Voorpostel & Van der Lippe (2001), De Haan (2003) vinden dat ook demografische kenmerken zoals etniciteit, leeftijd, huishouden en gender ook de deelname aan cultuur beïnvloeden Etniciteit In de afgelopen twintig jaar is het aantal allochtonen in Nederland sterk gestegen. De Nederlandse samenleving wordt in hoog tempo kleurrijker. Op dit moment wonen er circa 2,7 miljoen allochtonen in Nederland. Allochtonen vormen een sterk groeiend publiekspotentieel voor culturele voorzieningen (Ranshuysen, 1999). Deze groep is opgevoed met andere tradities en expressievormen en dat kan hun interesse voor Westerse cultuur beïnvloeden. Vooral oudere allochtonen lijken vast te houden aan hun eigen taal, gewoonten en geloofsovertuiging, wat interesse voor traditionele westerse cultuuruitingen in de weg kan staan (De Haan, 2000). De behoeften van allochtonen op het culturele vlak zijn anders dan die van autochtonen. Voorkeuren voor muziek, toneel maar ook cabaret zijn sterk cultureel bepaald en het Nederlandse aanbod sluit over het algemeen niet voldoende bij hen aan. Ook wordt cultuur vaak anders beleefd. In Nederland is het normaal om naar een theater of een schouwburg te gaan, terwijl bij veel etnische minderheden cultuur vaak in een informeler sfeer beleefd wordt. (Familie)feesten zijn bijvoorbeeld gelegenheden waarop naar hartelust zowel passief als actief culturele uitingen zoals dans, muziek en toneel worden beoefend. Allochtone jongeren hebben ook zo hun eigen behoeftes. Naast het reguliere uitgaansleven, bestaat er ook een etnisch circuit (Verheggen & Spangenberg, 2001). Vier redenen waarom het reguliere kunst- en cultuur niet aansluit op de interesses en voorkeuren van allochtonen: Binnen het culturele circuit wordt weinig samengewerkt met allochtonen organisaties en kunstenaars; Geringe effectiviteit van de door podia en musea gebruikte pr-middelen; Het ontbreekt aan stimulansen voor deelname aan de westerse samenleving en De rol die cultuur speelt in de persoonlijke netwerken van veel allochtonen (Ranshuysen, 1999). Multiculturalisten denken dat culturele voorzieningen meer allochtonen kunnen trekken door ook andere culturen dan het Euro/Anglo-centrisme, dat nu centraal staat in de meeste culturele voorzieningen, centraal te stellen. Ze stellen dat de musea de diasporic 1 conditie van kunst en cultuur ontstaan is uit processen van reizen en uitwisseling, welke centraal staan in de ervaringen van immigranten en verbannen, en slavernij en kolonialisme moeten herkennen en aangrijpen. Dus culturele instellingen moeten meer een reflectie zijn van de etnische diversiteit die Nederland nu kenmerkt (Dibley, 2005). In plaats van te spreken over allochtonen is het beter om onderscheid te maken tussen verschillende allochtone groeperingen ((Trienekens & Chrau, 2000). Daar de etnische groepen van elkaar verschillen in hun cultuurdeelname. Twee van de moeilijkst bereikbare groepen zijn de Turken en Marokkanen van de eerste generatie. Zij zijn vaak afkomstig van het platteland, waar geen theaters waren, zijn laag opgeleid en hebben zich in hun eigen gemeenschap teruggetrokken. Hen voor theater interesseren is net zo n opgave als laag opgeleide Nederlanders interesseren voor opera (Elffers, 2001). Met het oog op het beschermen van de familie-eer is de bewegingsvrijheid van Turkse en Marokkaanse vrouwen in traditionele gezinnen beperkt; zij zijn dan ook voornamelijk in hun vrije tijd in en rondom het huis te vinden (Verheggen & Spangenberg, 2001). Over het algemeen lijken Surinamers en Antillianen, in hun cultuurdeelname, meer op autochtonen dan de overige niet-westerse allochtonen. Redenen hiervoor liggen in de grotere bekendheid met de Nederlandse cultuur en taal (Couwenbergh & Couwenbergh-Soeterbroek, 2003). Uit de heoretisch kader 18

19 studie van Van Wel et al (1994) komt naar voren dat Marokkaanse jongeren nogal wat obstakels kennen, zoals geld, ouderlijke goedkeuring en nabijheid van de culturele activiteit. Deze obstakels zijn voor hen van grotere betekenis dan voor autochtone jongeren. Zo lijken de culturele initiatieven van Marokkaanse meisjes meer dan van autochtone meisjes aan traditionele, ouderlijke beperkingen onderhevig te zijn. Zo merken theaters dat het moeilijk is om allochtone leerlingen aan te trekken. Dit kan komen doordat deze jongens en meisjes s avonds niet weg mogen van hun ouders of doordat hetgeen in theaters wordt geprogrammeerd ver van hun belevingswereld af staat. Wellicht dat allochtone leerlingen kiezen voor een voorstelling of culturele activiteit die meer verband heeft met hun eigen cultuur (Poll, 2005). Van Iperen (2003) concludeert net als vele anderen, dat allochtone jongeren minder deelnemen aan klassieke cultuur dan autochtone jongeren. Echter, bij vergelijking van allochtone en autochtone jongeren met dezelfde sociaal-culturele achtergronden blijkt dat allochtone jongeren even vaak deelnemen aan klassieke cultuuruitingen als autochtone jongeren. Bepalend voor de participatie is niet het allochtoon zijn zelf, maar de mate van cultuurparticipatie van de ouders, het opleidingsniveau van de ouders en het opleidingsniveau van de jongeren. Allochtone jongeren lijken wat betreft cultuurdeelname sprekend op even laag opgeleide autochtone jongeren met ouders die ook laag opgeleid en weinig cultureel actief zijn (Cultuurnetwerk Nederland, 2004). Aan populaire cultuur nemen etnische minderheidsgroepen wel veel deel, vooral de tweede generatie. Over het algemeen kan geconstateerd worden dat de tweede generatie allochtonen vaker cultureel actiever is dan de eerste generatie allochtonen en in veel gevallen niet of nauwelijks onder doet voor hun autochtone leeftijdsgenoten in het geval van populaire cultuur (Rijpma & Roques, 2000). Uit onderzoek door van Iperen (2003) blijkt dat er geen verschillen zijn tussen allochtone en autochtone jongens. Allochtone meisjes zijn echter minder cultureel actief dan allochtone jongens als het gaat om populaire cultuur (Cultuurnetwerk Nederland, 2004). Jókövi (1999) concludeert dat de tweede generatie duidelijk open staat voor de invloed van de Nederlandse cultuur, hoewel de etnische culturele invloed vooralsnog aanwezig is in de vrijetijdsbesteding van de eerste en tweede generatie allochtonen. Bovendien blijkt dat participatie aan cultuur van allochtonen en autochtonen minder verschil vertoont dan participatie aan andere vormen van vrijetijdsbesteding (Couwenbergh & Couwenbergh-Soeterbroek, 2003). Jókovi (1999) geeft aan dat de tweede generatie zich minder verbonden voelt met de etnische cultuur dan de eerste generatie, dat ze een persoonlijke voorkeur ontwikkelt, over meer vrije tijd beschikt en dat ze jonger is in leeftijd. Toch behoudt de tweede generatie ook nog typische eigen etnische elementen in de vrije tijd, zoals etnische muziek of dans (Peters, 2006). Een belangrijke barrière voor cultuurbezoek is gebrek aan geld en informatie. Dit wordt minder vaak genoemd als reden voor non-bezoek, maar verdient toch de aandacht. Etnische minderheden hebben meestal financieel-economisch een zwakke positie. Het probleem zit hem niet in de prijs van een bioscoopkaartje of toegangsbewijs voor een concert, maar in het aantal kaartjes dat aangeschaft moeten worden voor het gehele gezin. De grootte van het gezin kan deze hindernis extra groot maken (Van den Hoog & van den Berg, 1997). Zeker voor Turken en Marokkanen wordt het bezoeken van voorstellingen een dure aangelegenheid als het hele gezin meegaat (Verheggen & Spangenberg, 2001) Leeftijd De leeftijd waarop het eerste bezoek plaatsvindt, is sterk afhankelijk van het milieu waarin mensen zijn opgegroeid (Nagel, 2004). Op welke leeftijd de invloed van de ouders maximaal is, is onbekend (Nagel, 2002). Hoe men met culturele voorzieningen in contact komt en met wie men het bezoekt is afhankelijk van de leeftijd: heoretisch kader 19

20 De jeugd tot 11 jaar gaat vooral met haar ouders naar culturele instellingen. Op jonge leeftijd zijn kinderen voor hun cultuurparticipatie vrijwel volledig afhankelijk van wat door hun ouders wordt aangeboden (Nagel, 2002); De jeugd van 11 tot 15 jaar gaat vooral met school naar cultuur. Jongeren, vanaf twaalf jaar, zijn beter instaat om zelfstandig aan cultuur deel te nemen dan jongere kinderen. Op twaalfjarige leeftijd zijn jongeren voor cultuurparticipatie steeds minder aangewezen op hun ouders (Nagel, 2002). De inhoud van het culturele aanbod wordt beter begrepen en het tijdstip van de voorstellingen en de afstand tot culturele instellingen vormen naar verwachting in mindere mate een drempel om cultuur te bezoeken (Nagel, 2002). Ookal is De Waal (1989) juist van mening dat veel jongeren stoppen met het deelnemen aan culturele activiteiten zodra zij daar zelf over mogen beslissen. Zij concludeert in haar onderzoek dat hogere cultuur jongeren niet interesseert en sterker nog, dat jongeren cultuurdeelname als een statusverlagende bezigheid beschouwen. Ook hoger opgeleide jongeren wijzen cultuurparticipatie af. Zij beschouwen deelname aan cultuur als iets wat hun ouders (en dus oudere mensen) doen. Voor deze jongeren zou de afwijzing van hogere cultuur slechts tijdelijk zijn. Wanneer zij de adolescentie achter zich gelaten hebben, zouden ze weer net zoveel aan cultuur deelnemen als op grond van hun sociale achtergrond verwacht kan worden. Tieners tot 18 jaar doen vooral aan populaire cultuur. Overigens zijn de geconstateerde verschillen tussen het bezoeken van diverse cultuurinstellingen het sterkst onder volwassenen; de verschillen bij jongeren zijn veel kleiner. Dit komt omdat cultuurparticipatie bij jongeren vooral gegenereerd wordt door school. Men bezoekt met school een theater of een museum. Pas als men zelfstandig is, worden de verschillen echt zichtbaar (Verheggen & Spangenberg, 2001); Volwassenen tot 45 jaar doen vooral aan cultuur door hun sociale omgeving; Ouderen van 45 jaar en ouder zijn de grootste groep culturele bezoekers. Er komen steeds meer ouderen die bovendien vitaler oud worden dan hun voorgangers. De ondernemende oudere van nu is in de vrije tijd veel actiever dan de afwachtende oudere van vroeger. Voor vele cultuuraanbieders vormen ouderen een toegankelijke groeimarkt. Inspanningen om nieuw publiek te trekken zullen onder deze groep eerder lonen dan onder jongeren. De nieuwe aanwas van cultuurliefhebbers bestaat vooral uit personen van 45 jaar en ouder. De interesse van jongeren is daarbij achtergebleven. Terwijl ouderen relatief veel blijven lezen en er vaker op uit trekken om oude stadscentra, musea, klassieke concerten en andere culturele hoogtepunten te bezoeken, leggen jongeren steeds meer interesse voor televisie, discotheken en popconcerten aan de dag. Ouderen tonen een groeiende affiniteit met traditionele cultuur, jongeren richten zich op diensten en producten van de vrijetijdsindustrie (Van den Broek & de Haan, 2000) Huishoudens Levenspartners hebben vaak dezelfde culturele belangstelling. Drie processen spelen hierbij een rol: overeenkomstige achtergrond, dezelfde beperkingen en wederzijdse beïnvloeding. Ten eerste kiezen partners (mede) voor elkaar op basis van gedeelde voorkeuren en overeenkomstige achtergrondkenmerken, die weer samenhangen met de cultuurparticipatie. Culturele gewoonten beïnvloeden patronen van partnerkeuze: cultureel (in-)actieven kiezen elkaar uit. Daarnaast trouwt men meestal met iemand dat ongeveer hetzelfde opleidingsniveau heeft, een factor die in sterke mate de cultuurparticipatie beïnvloedt. De overeenkomsten tussen partners in culturele participatie kunnen voor een kwart aan overeenkomsten in sociaal-culturele achtergrond worden toegeschreven. Die achtergrond is dan afgemeten aan het bereikte opleidingsniveau en van de culturele activiteit in het ouderlijke huis (De Haan & Uunk 1999). Door de toegenomen vrije tijd en grotere vrijheid van keuze is deelname aan en kennis van de schone kunsten een belangrijke plaats gaan innemen in het leven van mensen. Jonge mensen zouden elkaar vaker via culturele heoretisch kader 20

Factsheet Cultuurdeelname: voor iedereen?

Factsheet Cultuurdeelname: voor iedereen? Factsheet Cultuurdeelname: voor iedereen? AANLEIDING Het overheidsbeleid van de afgelopen jaren is gericht op het stimuleren van cultuurparticipatie i (OC&W, 06). Ook in het nieuwe regeerakkoord staat

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010 Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010 Belangrijkste uitkomsten van het onderzoek 2010 Deelname aan culturele activiteiten in shertogenbosch licht toegenomen Het opleidingsniveau is het meest

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Grafiek 23.1a Bezoek aan culturele voorstellingen en voorzieningen de afgelopen 12 maanden, 2002-2013 29% 26% 26% 26% 19% 17% 12% 10%

Grafiek 23.1a Bezoek aan culturele voorstellingen en voorzieningen de afgelopen 12 maanden, 2002-2013 29% 26% 26% 26% 19% 17% 12% 10% 23 CULTUURPARTICIPATIE De bekendheid en het gebruik van de diverse culturele voorzieningen, instellingen, plekken en festivals staan centraal in dit hoofdstuk. Daarnaast wordt ingegaan op de mate waarin

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Meer of minder uren werken

Meer of minder uren werken Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Partnerkeuze bij allochtone jongeren Partnerkeuze bij allochtone jongeren Inleiding In april 2005 lanceerde de Koning Boudewijnstichting een projectoproep tot voorstellen om de thematiek huwelijk en migratie te onderzoeken. Het projectvoorstel

Nadere informatie

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Colofon Titel Auteurs Tekstbewerking Uitgave Ontwerp Vormgeving Bestellen Sociaal kapitaal in

Nadere informatie

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 In november en december 2017 ontvingen 12.000 inwoners van Maastricht van zes jaar en ouder een lijst met vragen over cultuurbeoefening,

Nadere informatie

kinderen toch blijven ondersteunen. Het maakt niet uit wat (Surinaamse vader, 3 kinderen)

kinderen toch blijven ondersteunen. Het maakt niet uit wat (Surinaamse vader, 3 kinderen) In opdracht van de Gemeente Amsterdam (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling) Als ik mijn vader had gehad vanaf mijn jeugd, dan zou ik misschien anders zijn in het leven. (...) Wat ik allemaal wel niet

Nadere informatie

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2015 tijdvak 2 dinsdag 16 juni 13.30-16.30 uur maatschappijwetenschappen (pilot) Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 56 punten

Nadere informatie

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker

Nadere informatie

Cultuurbeleving. Junipeiling Bewonerspanel. Utrecht.nl/onderzoek

Cultuurbeleving. Junipeiling Bewonerspanel. Utrecht.nl/onderzoek Cultuurbeleving Junipeiling Bewonerspanel Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl in opdracht van Cultuur Ontwikkelorganisatie Gemeente

Nadere informatie

Opvoeden in andere culturen

Opvoeden in andere culturen Opvoeden in andere culturen Bevorderen en versterken: competenties vergroten Een betere leven DVD 1 Bevolkingsgroepen aantal Allochtoon3.287.706 Autochtoon13.198.081 Europese Unie (exclusief autochtoon)877.552

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Integratieonderzoek. Rapport. Ronald Baden. E9787/88 november 2007

Integratieonderzoek. Rapport. Ronald Baden. E9787/88 november 2007 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Integratieonderzoek Ronald Baden E9787/88 november 2007

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 2: aanspraken naar herkomst, sociaaleconomische categorie en type Deel 2: huishouden Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije van de Grift De pensioenopbouw

Nadere informatie

Scholen in de Randstad sterk gekleurd

Scholen in de Randstad sterk gekleurd Scholen in de Randstad sterk gekleurd Marijke Hartgers Autochtone en niet-westers allochtone leerlingen zijn niet gelijk over de Nederlandse schoolvestigingen verdeeld. Dat komt vooral doordat niet-westerse

Nadere informatie

Museumbezoek meest favoriet cultureel uitje Rapport - onderzoek naar cultuurbeleving van Nederland 08-07-2014

Museumbezoek meest favoriet cultureel uitje Rapport - onderzoek naar cultuurbeleving van Nederland 08-07-2014 Museumbezoek meest favoriet cultureel uitje Rapport - onderzoek naar cultuurbeleving van Nederland 08-07-2014 Inhoudsopgave Colofon 1. Conclusies 2. Resultaten 1. Culturele uitstapjes 2. Favoriet museum

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING

HOOFDSTUK 1 INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING De deelname aan culturele activiteiten zoals bezoek aan musea, galeries en tentoonstellingen, theater en concert, bioscoop, en het lezen van literatuur is één van de naar

Nadere informatie

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst? Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst? Bij deze opgave horen tekst 1 en 2 en de tabellen 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje. Inleiding In Nederland zijn ruim 4 miljoen mensen actief in het vrijwilligerswerk.

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Zorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn

Zorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2004. De gegevens mogen met bronvermelding (H van Lindert, M Droomers, GP Westert.. Een kwestie van verschil: verschillen in zelfgerapporteerde leefstijl, gezondheid

Nadere informatie

Jewish feelings, Jewish practice?

Jewish feelings, Jewish practice? Jewish feelings, Jewish practice? Kinderen uit gemengde relaties in Nederland Barbara Tanenbaum / Riki Kooyman [Nederlandse samenvatting] Juni 2014 Jewish feelings, Jewish practice? Kinderen uit gemengde

Nadere informatie

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD)

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) 2013. De gehele publicatie is na te lezen op de website

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

EEN NIEUW PUBLIEK VOOR KLASSIEKE MUZIEK? Ineke Nagel Vrije Universiteit Amsterdam

EEN NIEUW PUBLIEK VOOR KLASSIEKE MUZIEK? Ineke Nagel Vrije Universiteit Amsterdam EEN NIEUW PUBLIEK VOOR KLASSIEKE MUZIEK? Ineke Nagel Vrije Universiteit Amsterdam CULTUUR IN BEELD OCW 7 december 2016 INTRODUCTIE 2 Het publiek van klassieke muziek is klein en relatief oud en hoog opgeleid

Nadere informatie

Bewegen en overgewicht in Purmerend

Bewegen en overgewicht in Purmerend Bewegen en overgewicht in Purmerend In opdracht van: Spurd, Marianne Hagenbeuk Uitgevoerd door: Monique van Diest Team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Gemeente Purmerend mei 2009 Verkrijgbaar

Nadere informatie

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Werken met (etnisch) gemengde groepen: een wereld te winnen

Werken met (etnisch) gemengde groepen: een wereld te winnen Werken met (etnisch) gemengde groepen: een wereld te winnen 07.02.2012 1 Tobias Stark Rijksuniversiteit Groningen Vakgroep Sociologie Kerndoel 2 van de Verlengde Schooldag Sociale competenties ontwikkelen

Nadere informatie

Amateurkunst & publiek

Amateurkunst & publiek Amateurkunst & publiek 2011 inhoudsopgave Inleiding 05 Bezoeken 06 Formele podia 07 Informele podia 10 Vergelijking formele en informele podia 15 Amateurs en professionals 17 Colofon 18 Inleiding Inleiding

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Cultuurdeelname in de levensloop

Cultuurdeelname in de levensloop Cultuurdeelname in de levensloop Cultuurdeelname in de levensloop Cultural Participation in the Life Course (with a summary in English) Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit

Nadere informatie

Beleidskader Kunst & Cultuur 2013-2016 Stadspanel Den Haag, ronde voorjaar 2011

Beleidskader Kunst & Cultuur 2013-2016 Stadspanel Den Haag, ronde voorjaar 2011 Rapport Signaal Uitgave Auteurs Informatie Onderzoek en Integrale Vraagstukken Nr X, Jaargang 2004 Oplage Redactieadres Internet / Intranet X exemplaren Gemeente Den Haag OCW-intranet/Organisatie Postbus

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

De slag om de vrije tijd

De slag om de vrije tijd De slag om de vrije tijd cultuurparticipatie en andere vormen van vrijetijdsbesteding Henk Vinken en Teunis IJdens Sinds 2007 daalt het percentage van de Nederlandse bevolking dat in de vrije tijd actief

Nadere informatie

Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie?

Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie? Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie? In deze factsheet staat de binding met de provincie Groningen centraal. Het gaat dan om de persoonlijke gevoelens die Groningers hebben

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het

Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het statusverwervingsproces. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van het

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

B.U.N. Boeddhistische Unie Nederland Vereniging van boeddhistische groeperingen in Nederland

B.U.N. Boeddhistische Unie Nederland Vereniging van boeddhistische groeperingen in Nederland Amsterdam, 24-11-2014 Boeddhisten in Nederland een inventarisatie Er zijn twee vragen die boeddhisten in Nederland al jaren bezig houden: 1. Wat is een boeddhist 2. Hoeveel boeddhisten zijn er in Nederland

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting Nr. 186 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan

Nadere informatie

Nederland over Gemeenschapsaccommodaties

Nederland over Gemeenschapsaccommodaties Rapport Nederland over Gemeenschapsaccommodaties Voor: Oranje Fonds, Marinka Peerdemann Door: Mirjam Hooghuis Datum: 20 januari 2010 Project: 91688 Synovate Voorwoord Vanaf januari gooit het Oranje Fonds

Nadere informatie

Mantelzorgers op de arbeidsmarkt

Mantelzorgers op de arbeidsmarkt ers op de arbeidsmarkt Jannes de Vries en Francis van der Mooren Een op de tien 25- tot 65-jarigen verleent zorg aan hun partner, een kind of een ouder. Vrouwen en 45- tot 55-jarigen zorgen vaker voor

Nadere informatie

CULTUURPARTICIPATIE IN EDE 2006

CULTUURPARTICIPATIE IN EDE 2006 CULTUURPARTICIPATIE IN EDE 26 17-4-27 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding...5 2. Cultuurparticipatie in Ede...5 2.1. Actieve cultuurparticipatie in Ede...5 2.2. Mening over het aanbod van kunst en cultuur in

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

De mensen van de Vierdaagse. Hidde Bekhuis en Koen Breedveld

De mensen van de Vierdaagse. Hidde Bekhuis en Koen Breedveld De mensen van de Vierdaagse Hidde Bekhuis en Koen Breedveld Inleiding / achtergrond Met jaarlijks tegen de één miljoen bezoekers behoort De Vierdaagse van Nijmegen jaar in jaar uit tot de allergrootste

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Hoofdstuk 22. Cultuur

Hoofdstuk 22. Cultuur Hoofdstuk 22. Cultuur Samenvatting Driekwart van de Leidenaren heeft in de afgelopen 12 maanden één of meer culturele voorstellingen of voorzieningen bezocht. De bioscoop is veruit het meest populair,

Nadere informatie

Rapport Beleidskader Kunst & Cultuur 2013-2016

Rapport Beleidskader Kunst & Cultuur 2013-2016 Rapport Beleidskader Kunst & Cultuur 2013-2016 Stadspanel Den Haag, ronde voorjaar 2011 INHOUDSOPGAVE Inleiding - 2 - Wat vindt men belangrijk aan het aanbod van kunst en cultuur in Den Haag? - 3 - Hoe

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Ongeveer 10% van de Nederlandse bevolking bestaat uit niet-westerse allochtonen. Hoewel dit een aanzienlijk deel van de bevolking betreft, weten we nog weinig van de wegen die

Nadere informatie

Cultuurparticipatie in Dordrecht.

Cultuurparticipatie in Dordrecht. Cultuurparticipatie in Dordrecht. Bas Hoeing CMV 2 09018387 Inhoudsopgave: Aanleiding Blz. 3 Het probleem Blz. 3 De opdrachtgever Blz. 3 Vraagstelling Blz. 4 Deelvragen Blz. 4 Aanpak Blz. 4 Definities

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

Commitment aan school

Commitment aan school Commitment aan school Anna Verkade GION, december 2010 Het opbouwen of aangaan van commitments (bindingen) met betrekking tot diverse domeinen wordt in de ontwikkelingspsychologie als een van de belangrijkste

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

4. Kans op echtscheiding

4. Kans op echtscheiding 4. Kans op echtscheiding Niet-westerse allochtonen hebben een grotere kans op echtscheiding dan autochtonen. Tussen de verschillende groepen niet-westerse allochtonen bestaan in dit opzicht echter grote

Nadere informatie

Onderzoek Inwonerspanel: Cultuurbeleving

Onderzoek Inwonerspanel: Cultuurbeleving 1 (9) Onderzoek Inwonerspanel: Auteur Tineke Brouwers Inleiding Cultuur versterkt de identiteit van de stad en verbindt de mensen met elkaar. De gemeente ondersteunt projecten en ook bevordert de gemeente

Nadere informatie

Hoofdstuk 21. Cultuur

Hoofdstuk 21. Cultuur Hoofdstuk 21. Cultuur Samenvatting Evenals in 2003, heeft driekwart van de Leidenaren in de afgelopen 12 maanden één of meerdere culturele voorstellingen of voorzieningen bezocht. De bioscoop is veruit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Meedoen en erbij horen

Meedoen en erbij horen Meedoen en erbij horen Resultaten van een mixed method onderzoek naar sociale uitsluiting Addi van Bergen, Annelies van Loon, Carina Ballering, Erik van Ameijden en Bert van Hemert NCVGZ Rotterdam, 11

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens Inleiding Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren hun weg vinden naar de bibliotheek. 65% van alle jongeren onder de 18 jaar bezochten in hun vrijetijd de bibliotheek en ze waren zo goed als allemaal

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2005 - II

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2005 - II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE MULTICULTURELE SAMENLEVING tekst 1 Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) werd opgeheven op 26 juli 1950. In maart en

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Naar het stenen tijdperk of naar de Stones?

Naar het stenen tijdperk of naar de Stones? 13 Facts and figures Naar het stenen tijdperk of naar de Stones? Marion Duimel Ouderen hebben relatief veel interesse in cultuur. De grijze golf die eraan staat te komen, biedt dus kansen voor de culturele

Nadere informatie

Verschillen in cultuurdeelname tussen allochtone en autochtone jongeren

Verschillen in cultuurdeelname tussen allochtone en autochtone jongeren Verschillen in cultuurdeelname tussen allochtone en autochtone jongeren Een vergelijking van de culturele betrokkenheid van allochtone en autochtone jongeren op basis van het Aanvullend Voorzieningengebruik

Nadere informatie

Jong Volwassenen. Een behoud voor de hockeysport. De samenvatting

Jong Volwassenen. Een behoud voor de hockeysport. De samenvatting Jong Volwassenen Een behoud voor de hockeysport De samenvatting Sophie Benus Universiteit Utrecht Faculteit : Bestuurs- en Organisatiewetenschappen Utrecht, 2008 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze

Nadere informatie

Cultuur in cijfers Leiden 2011

Cultuur in cijfers Leiden 2011 Maart 2011 Cultuur in cijfers Leiden 2011 Leiden is een historische stad met een breed aanbod aan culturele voorzieningen. Zo is de oudste schouwburg van het land hier te vinden, zijn de musea flinke publiekstrekkers,

Nadere informatie

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Martine Mol De geboorte van een heeft grote invloed op het arbeidspatroon van de vrouw. Veel vrouwen gaan na de geboorte van het minder werken.

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

Jonge Turken en Marokkanen over gezin en taakverdeling

Jonge Turken en Marokkanen over gezin en taakverdeling Marjolijn Distelbrink 1) en Suzanne Loozen 2) Jonge Turkse en Marokkaanse vrouwen blijken moderne opvattingen te hebben over de combinatie van werk en de zorg voor jonge, niet schoolgaande, kinderen. Zij

Nadere informatie

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER? WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER? Amsterdam, november 2011 Auteur: Dr. Christine L. Carabain NCDO Telefoon (020) 5688 8764 Fax (020) 568 8787 E-mail: c.carabain@ncdo.nl 1 2 INHOUDSOPGAVE Samenvatting

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 Lian Kösters, Paul den Boer en Bob Lodder* Inleiding In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie in Nederland tussen 1970

Nadere informatie

Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek?

Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek? Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek? Rapportage van: Irene Mol Stichting Pequeno pequeno@planet.nl en René Bekkers Werkgroep Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam R.Bekkers@fsw.vu.nl

Nadere informatie

Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek?

Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek? Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek? Rapportage van: Irene Mol Stichting Pequeno pequeno@planet.nl en René Bekkers Werkgroep Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam R.Bekkers@fsw.vu.nl

Nadere informatie

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen Rapportage Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen In opdracht van: Mediawijzer.net Datum: 22 november 2013 Auteurs: Marieke Gaus & Marvin Brandon Index Achtergrond van het onderzoek 3 Conclusies

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière

Nadere informatie

Praktische opdracht Maatschappijleer Cultuurdeelname

Praktische opdracht Maatschappijleer Cultuurdeelname Praktische opdracht Maatschappijleer Cultuurd Praktische-opdracht door een scholier 2583 woorden 1 maart 2004 6 15 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Inleiding Toen ik de opdracht had gekregen en de

Nadere informatie

Onderzoek Marktbeschrijving Podiumkunsten 2006

Onderzoek Marktbeschrijving Podiumkunsten 2006 Onderzoek Marktbeschrijving Podiumkunsten 2006 Samenvatting en conclusies TNS NIPO Bureau Promotie Podiumkunsten Onderzoeksmethode Dit is een herhalingsonderzoek, het is eerder uitgevoerd over 2002 en

Nadere informatie

Een leefstijlonderzoek onder Nederlandse & Surinaamse jongeren in Amsterdam

Een leefstijlonderzoek onder Nederlandse & Surinaamse jongeren in Amsterdam Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Sociologie Een leefstijlonderzoek onder Nederlandse & Surinaamse jongeren in Amsterdam Anjana Jaddoe Studentnummer: 0364800 Amsterdam, september 2005 Begeleiders:

Nadere informatie

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Inleiding Voor goede bedrijfsresultaten is het voor bedrijven van belang om te kunnen beschikken over voldoende goede,

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie