Verpleegkundige verzorging: Profiel van de patiënten en inning van het remgeld. Een studie van de onafhankelijke ziekenfondsen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verpleegkundige verzorging: Profiel van de patiënten en inning van het remgeld. Een studie van de onafhankelijke ziekenfondsen"

Transcriptie

1 Verpleegkundige verzorging: Profiel van de patiënten en inning van het remgeld Een studie van de onafhankelijke ziekenfondsen

2 Deze brochure is een uitgave van de Onafhankelijke Ziekenfondsen Redactie: Agnès LECLERCQ Deze studie werd uitgevoerd in samenwerking met Dr Ann Ceuppens, Regina De Paepe, Katleen Breynaert Zetwerk: Marinella CECALONI Foto s: Image Bank Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, website of welk ander medium dan ook, zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever. Om praktische redenen werd in de teksten voornamelijk het mannelijke genus gebruikt. Uiteraard kan hij, zijn of hem ook als zij of haar gelezen worden. Verantwoordelijke Uitgever: Pascal MERTENS Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen, Sint-Huibrechtsstraat, Brussel. Website : Copyright MLOZ Brussel, december 2006.

3 INHOUD Introductie Context Deel 1 : Consumptieprofiel voor de verpleegkundige verzorging De leeftijd van de patiënten De afhankelijkheid van de patiënten De afhankelijkheid en de leeftijd van de patiënten Het profiel van de toegediende zorgen Man en vrouw Sociaal statuut Rechthebbende op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming Maximumfactuur Professioneel statuut De duur van de verpleegkundige verzorging De plaats van verzorging De woonplaats van de patiënten Deel 2 : De inning van het remgeld Al dan niet geïnd remgeld: bedragen Theoretische remgelden en statuut RVV Per lid geïnde remgelden Geïnde remgelden naargeland het statuut RVV Deel 3 : Welke factoren kunnen verklaren waarom het remgeld al dan niet wordt geïnd? Hypothesen Resultaten Wat is de invloed van deze verklarende criteria op de waarschijnlijkheid van de niet-inning van het remgeld? Voorspellende waarde van het model Berekening van de waarschijnlijkheid van de niet-inning van het remgeld Besluit Aanbeveling Bijlage

4

5 Verpleegkundige verzorging: Profiel van de patiënten en inning van het remgeld Welke factoren kunnen verklaren waarom het remgeld wel of niet door de verpleegkundigen wordt geïnd? Op deze vraag tracht de hier voorgestelde studie een antwoord te formuleren, gebaseerd op de gegevens van de leden van de Onafhankelijke Ziekenfondsen. Verpleegkundigen Deze studie analyseert het gedrag van verpleegkundigen tegenover een patiënt waarvan het sociale profiel, het consumptieprofiel en de woonplaats beschreven kunnen worden. Eerste vaststelling: de verpleegkundigen innen zeer weinig remgeld. Zo betaalt de helft van de patiënten slechts een remgeld voor 6% of minder van de geattesteerde verzorgingen. De regel van 70% die de Minister graag nageleefd zou zien, wordt slechts toegepast worden op 30% van de patiënten. De hypothese dat de verpleegkundigen afzien van het remgeld indien het bedrag voor de gebruiker te hoog wordt, kan niet bevestigd worden. Er zijn wel drie belangrijke factoren die een verklaring kunnen bieden voor de niet-inning van het remgeld: de afhankelijkheid of niet van de patiënt, de plaats van de verzorging en de woonplaats van de patiënt. Er bestaan grote verschillen tussen de arrondissementen, en dit zelfs na een controle van de sociale kenmerken, de leeftijd of het zorgprofiel. Deze vaststelling lijkt de hypothese te bevestigen dat de verpleegkundigen het remgeld niet innen omdat andere zorgverleners er eveneens van afzien. Er zijn aanwijzigen voor het bestaan van plaatselijke, al dan niet in overleg tot stand gekomen, gebruiken voor wat de inning van remgelden betreft. De concurentiële omgeving is hier zeker niet vreemd aan. Deze lokale gebruiken bepalen in grote mate de niet-facturering van het remgeld. Bepaalde arrondissementen wegen zelfs zwaarder door dan de aard van de verzorging of het profiel van de patiënten.

6 6 INLEIDING Het is de bedoeling van deze studie de factoren te belichten die kunnen verklaren waarom verpleegkundigen al dan niet remgeld innen. Dit soort analyse werd nooit eerder gemaakt, ze bekijkt immers het gedrag van de verpleegkundigen t.a.v. een individu waarvan het sociale profiel, het consumptieprofiel en de woonplaats beschreven kunnen worden. De ziekte- en invaliditeitsverzekering betaalt de volgende verpleegkundige verzorgingen terug: toedienen van geneesmiddelen, toezicht op wonde en wondzorg, blaassondage en blaasspoeling, vagina irrigatie, verwijderen van faecolomen, lavement, darmspoeling, gastro-intestinale drainage, aspiratie van de luchtwegen, enterale voeding via sonde. Bovenop deze technische prestaties komen nog bepaalde verzorgingen voor afhankelijke patiënten die hiervoor geen beroep kunnen doen op hun omgeving: hygienische verzorging (toiletten), aanbrengen van zalf of oogdruppels. De verzekering kent tenslotte ook een tegemoetkoming toe onder de benaming specifieke technische verstrekkingen : het plaatsen van en het toezicht op een perfusie, alsook het plaatsen van en toezicht op een epidurale katheter voor analgesie of de vervanging van het heparineslot, alsook de toediening van parenterale voeding. De studie heeft betrekking op alle leden MLOZ (leden van de Mutualités Libres-Onafhankelijke Ziekenfondsen) die in 2004 of 2005 een tegemoetkoming van de ziekteverzekering gekregen hebben in het kader van dergelijke verpleegkundige verzorging. Het eerste luik beschrijft het profiel van de gebruikers van verpleegkundige verzorging (hierna patiënten genoemd) in termen van de verschillende variabelen die gebruikt worden in het model. Het tweede luik presenteert de vaststellingen met betrekking tot de inning van het remgeld voor de leden MLOZ. Het derde luik behandelt de resultaten van de opgemaakte modellen. De conclusie bevat suggesties voor een verplichte inning van het remgeld op een manier die zo billijk mogelijk is voor zowel de patiënten als de zorgverleners. In bijlage vindt u tot besluit ook de details van de gebruikte methodologie.

7 7 CONTEXT Op 20 september 2005 nam de Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid het initiatief voor een Koninklijk Besluit tot vastlegging van de modaliteiten voor de verplichte inning van een persoonlijk aandeel van de rechthebbende 1 voor verpleegkundige thuisverstrekkingen. In zijn rapport aan de Koning, rechtvaardigde de Minister de maatregel als volgt: Het betreft het stimuleren van de bewustwording, de responsabilisering van de patiënt en een indirecte controle van de evolutie van de uitgaven van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en in dit geval van de uitgaven voor de honoraria van de verpleegkundigen door de invoering van het verplicht aanrekenen van het persoonlijke aandeel van de rechthebbende in de kosten van een bepaalde zorg. ( ) Daartoe is het verplicht aanrekenen van het persoonlijke aandeel van de rechthebbende in de kosten van de verzorging ingevoerd voor de incidentele of tijdelijke zorg ten behoeve van patiënten die niet zwaar lichamelijk en chronisch afhankelijk zijn. Die verplichting is niet ingevoerd voor de afhankelijke patiënten die gedurende een lange periode dagelijkse verzorging nodig hebben, om aldus de toegankelijkheid van de noodzakelijke verzorging niet in gevaar te brengen. ( ) De verplichte inning werd beperkt tot: hygiënische verzorging (toiletten) tijdens de week verleend aan rechthebbenden die niet in aanmerking komen voor een toilet elke dag, gezien het niveau en de aard van hun afhankelijkheid, aanbrengen van zalf of van een geneeskrachtig product thuis, verzorging in het kader van een compressietherapie thuis, eenvoudige wondzorg thuis. De inwerkingtreding van dit besluit was gepland op 1 maart Omdat de maatregel door sommigen fel werd bekritiseerd, werd dit KB ingetrokken op (Belgisch Staatsblad van ), dus nog voor het in werking kon treden. De kwestie van de verplichte inning van het remgeld is nochtans nog altijd actueel. De voorkeur van de Minister lijkt nu uit te gaan naar een regeling gelijkaardig aan degene die momenteel geldt voor de kinesitherapeuten. Bij deze laatste zorgverleners is het zo dat ze een remgeld moeten aanrekenen voor tenminste 70% van hun activiteiten. Deze verplichting valt moeilijk te controleren, en de richtlijn wordt enkel gevolgd als de zorgverlener vreest voor sancties. En vermits deze verplichting proportioneel is met de prestaties, en geen rekening houdt met het sociaal of zorgprofiel van de patiënten, laat ze de verpleegkundigen volledig vrij om te bepalen of een inning van het remgeld al dan niet billijk is. Om het debat over dergelijke maatregelen op gang te brengen, heeft de MLOZ de consumptie van verpleegkundige verzorging van zijn leden geanalyseerd. De volgende bladzijden geven hiervan een overzicht. De aldus verzamelde informatie zou het mogelijk moeten maken om maatregelen te treffen die billijker zijn voor zowel de patiënten als de zorgverleners. 1 artikel 37, 17, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorgingen en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

8 8 DEEL 1: CONSUMPTIEPROFIEL VOOR DE VERPLEEGKUNDIGE VERZORGING De analyse slaat op alle leden MLOZ (Mutualités Libres - Onafhankelijke Ziekenfondsen -) die tussen 01/01/2004 en 31/12/2005 één of meer soorten van verpleegkundige verzorging gekregen hebben. Het gaat om verpleegkundige verzorging toegediend aan niet-hospitaliseerde patiënten. De verzorging kan dus toegediend worden in de woonplaats van de patiënt. (het meest voorkomende geval) of in de gemeenschappelijke verblijfplaatsen (de verzorging in rustoorden en psychiatrische verzorgingstehuizen werd wel buiten beschouwing gelaten). Deze verzorging kan ook toegediend worden in het kabinet van de verpleegkundige, dat gesitueerd kan zijn in het dispensarium of in de polikliniek van een ziekenhuis. De bestudeerde verzorging is de verpleegkundige verzorging die aanleiding geeft tot een tegemoetkoming van de verzekering geneeskundige verzorging in het kader van artikel 8 van de nomenclatuur (KB van 14/09/1984). Tijdens de observatieperiode van 2 jaar hebben personen tenminste één soort van verpleegkundige verzorging gekregen (dit komt neer op 8 leden op 100). Het profiel van deze consumenten van verpleegkundige verzorging wordt geschetst in een aantal tabellen. DE LEEFTIJD VAN DE PATIËNTEN Bijna de helft (47%) van de patiënten is 60 jaar en ouder. 28% van de patiënten is tussen 20 en 49 jaar oud. Minder dan 6% van de consumenten is jonger dan 20 jaar (tabel 1). Tabel 1. Verdeling van de patiënten per leeftijdsgroep Leeftijdsgroep Aantal patiënten Verdeling jonger dan 5 jaar ,95% 5-19 jaar ,59% jaar ,74% jaar ,90% jaar ,67% jaar ,30% jaar ,85% jaar ,38% 90 jaar en ouder ,62%

9 9 DE AFHANKELIJKHEID VAN DE PATIËNTEN Eén van de bijzonderheden van de verpleegkundige verzorging in België met betrekking tot de facturatie, is de betaling van een dagbedrag in functie van het afhankelijkheidsniveau van de verzorgde persoon. Deze afhankelijkheid wordt bepaald op basis van de zorgnood, dit is de mate waarin men hulp nodig heeft om de handelingen van het dagelijkse leven te stellen (HDL). Het gaat om handelingen die te maken hebben met het lichamelijk welzijn en die essentieel zijn in het leven van elke dag, zoals eten, zich verplaatsen binnen de woning, zijn toilet maken en naar het toilet gaan, zich aankleden. Het bedrag van de honoraria hangt af van het geraamde afhankelijkheidsniveau. Drie niveaus werden wettelijk bepaald. Volgens de graad van afhankelijkheid en van het laagste naar het hoogste niveau spreken we van: forfait A, forfait B, forfait C. Om een afhankelijkheidsforfait A of B te kunnen attesteren, is er slechts één voorwaarde met betrekking tot de toegediende verzorging: er moet tenminste één toilet in de loop van de dag worden toegediend. Om een forfait C te mogen attesteren, moet men bovendien op éénzelfde dag twee bezoeken brengen aan de patiënt. Bovenop deze 3 afhankelijkheidsniveaus, financiert de ziekteverzekering ook hygiënische verzorging (toiletten) voor mensen die in mindere mate afhankelijk zijn om zich te wassen, zich aan te kleden of continentie. In een periode van twee jaar kan het afhankelijkheidsprofiel natuurlijk evolueren. Met het oog op de toekenning van een profiel aan elke persoon, hebben we in deze studie gekozen voor de volgende opties: een patiënt waarvan verklaard wordt dat het om een palliatieve patiënt gaat, wordt als zodanig geregistreerd, ongeacht zijn afhankelijkheidsniveau en onafhankelijk van het feit of de verpleegkundige zorg vóór de toekenning van het paliatief statuut werd toegediend. Patiënten waarvoor geen toilet geattesteerd wordt en waarvoor geen verzorging aangerekend wordt in de vorm van een dagforfait, worden als niet-afhankelijke patiënten beschouwd. Wanneer de verzorging aangerekend wordt in de vorm van forfaits voor tenminste 5% van de verzorgingsdagen 2, dan wordt de patiënt als afhankelijk beschouwd. Het toegekende afhankelijkheidsniveau hangt af van het relatieve belang van de drie soorten van forfaits. Het hoogste afhankelijkheidsniveau dient als uitgangspunt. Als het relatieve gewicht van een lager afhankelijkheidsniveau evenwel ten minste 10 punten percentage hoger zou zijn dan het andere niveau, dan wordt het laagste afhankelijkheidsniveau toegekend. Wanneer de patiënt toiletten gekregen heeft gedurende ten minste 5% van de dagen met verzorging, dan wordt hij bestempeld als afhankelijk voor het toilet. Dit belet niet dat de patiënt nog andere zorgen kan krijgen, zoals we verder zullen zien. De facturering van per handeling toegediende verzorging (met inbegrip van toiletbehandeling) wordt elke dag beperkt tot een honorarium dat gelijk is aan het honorarium voor een forfait A. Wanneer de honoraria voor de toegediende verzorging dit dagplafond bereiken, dan attesteert de verpleegkundige dit grensbedrag. Er wordt geen andere informatie geregistreerd als de tarifering niet via electronische weg gebeurt. De patiënten waarvan de verzorging het dagplafond bereikt ( met name meer dan 20% van de zorgdagen) worden vermeld onder de categorie plafond. De aard van de verzorging is voor deze patiënten meestal onbekend. 2 Verzorgingsdagen = dagen waarop de patiënten ten minste één soort van verpleegkundige verzorging krijgt. Niet alle patiënten krijgen dagelijks verpleegkundige verzorging.

10 10 Op basis van de hierboven uitgelegde regels 3 werd een afhankelijkheidsprofiel toegekend aan elke consument van verpleegkundige verzorging. Voor de observatieperiode van 2 jaar (tabel 2) werd het volgende vastgesteld: 80% van de rechthebbenden op verpleegkundige verzorging zijn niet-afhankelijke patiënten. 9% is beperkt afhankelijk, want heeft alleen hygiënische verzorging nodig ( toilet ). Slechts 9% van de patiënten is afhankelijk. De afhankelijkheid is meestal matig, aangezien het gaat om een forfait A. De afhankelijkheid is van het type forfait B bij 3,4% van de patiënten en van het type forfait C bij 1,1% van de patiënten. 112 van de patiënten werden als palliatieve patiënten beschouwd. Een minimum aantal patiënten wordt geregistreerd onder de benaming plafond (8 op ). Het verlies aan informatie over de aard van de verpleegkundige verzorging blijft dus beperkt. Tabel 2. Afhankelijkheidsprofiel (in de studie bepaald) van de patiënten Afhankelijkheidsprofiel Aantal patiënten Verdeling Geen afhankelijkheid ,30% Toilet ,12% Forfait A ,37% Forfait B ,61% Forfait C ,40% Palliatief ,12% Plafond 116 0,08% DE AFHANKELIJKHEID EN DE LEEFTIJD VAN DE PATIËNTEN Uit de eerste grafiek blijkt dat het merendeel van de patiënten die afhankelijk zijn voor de handelingen van het dagelijks leven, tussen 70 en 90 jaar oud is. De laagste afhankelijkheidsniveaus zijn terug te vinden bij het grootste aantal patiënten, ongeacht de leeftijd. Grafiek 1. Afhankelijkheid van de patiënten op basis van hun leeftijd: aantal patiënten fueille1 toilet forfait A forfait B forfait C palliatief plafond Aantal patiënten Leeftijd (jaar) 3 Dit klassement is samengesteld op een logische en praktische basis waarvan de impact op de statistische analyse werd geëvalueerd. Een hergroepering van de individu s op basis van een clustering methode of een discriminerende analyse zou het onderwerp uit moeten maken van verdere studies.

11 11 We meten het relatieve gewicht van die afhankelijkheid (prevalentie) door het aantal afhankelijke personen te delen door het aantal patiënten van dezelfde leeftijd (grafiek 2). Zoals verwacht stijgt het aantal mensen dat afhankelijkheid is voor de handelingen van het dagelijks leven (HDL) met de leeftijd. Vanaf 50 jaar stellen we vooral een afhankelijkheid vast voor het toilet. Het merendeel van de afhankelijke patiënten is ouder dan 70 jaar. Het aantal afhankelijke patiënten stijgt sterk bij mensen die ouder zijn dan 80 jaar: alle afhankelijkheidsniveaus nemen dan sterk toe. De patiënten met een afhankelijkheidsniveau C zijn vooral sterk vertegenwoordigd in de leeftijdsgroep van 95 jaar en ouder. Grafiek 2. Prevalentie (%) van de afhankelijkheid bij patiënten (leeftijd in jaren) toilet forfait A forfait B forfait C palliatief plafond Prevalentie (%) bij de patiënten Leeftijd (Jaar)

12 12 Zelfs bij de oudste patiënten vinden we toch nog een niet te verwaarlozen aantal mensen dat zelfs niet afhankelijk is voor het toilet (tabel 3): 71% bij de patiënten jaar, 49% bij de groep jaar en 25% bij de patiënten van 90 jaar of ouder. Tabel 3. Aantal patiënten en verdeling van de afhankelijkheidsprofielen volgens de leeftijdsgroepen. minder dan 5 jaar 5-19 jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar 90 jaar en ouder Geen afhankelijkheid Toilet Forfait A Forfait B Forfait C Palliatief Plafond TOTAAL ,60% 0,00% 0,30% 0,45% 0,45% 0,07% 0,07% 100% ,18% 0,32% 0,65% 0,99% 0,77% 0,09% 0,00% 100% ,48% 0,74% 0,55% 0,59% 0,46% 0,12% 0,05% 100% ,62% 1,94% 0,75% 0,81% 0,46% 0,31% 0,10% 100% ,12% 3,63% 1,48% 1,32% 0,54% 0,87% 0,05% 100% ,20% 6,19% 3,00% 2,26% 0,91% 1,36% 0,07% 100% ,96% 13,92% 6,55% 5,02% 1,65% 1,78% 0,12% 100% ,34% 24,74% 11,76% 8,82% 3,24% 1,99% 0,11% 100% ,12% 29,66% 15,71% 19,04% 7,79% 2,60% 0,08% 100% Totaal HET PROFIEL VAN DE TOEGEDIENDE ZORGEN De indicator voor de afhankelijkheid verschaft weinig informatie over de werklast en de aard van de verpleegkundige prestatie. We weten al dat alle afhankelijke patiënten tenminste één keer per dag hygiënische verzorging krijgen. Maar welke andere verzorgingen krijgen ze ook nog? Welk type zorg wordt verstrekt aan nietafhankelijke patiënten? Hoe vaak wordt de verzorging toegediend? Deze informatie wordt geleverd door de facturatie van de verzorging per prestatie en, voor wat de per forfait gefinancierde verzorging betreft, door een parallelle registrering van wat men de pseudo-codes noemt. De frequentie van elke soort van verzorging kan aldus berekend worden op basis van de relatieve frequentie van de verzorgingsdagen, dit wil zeggen van de dagen in de loop waarvan verpleegkundige verzorging geattesteerd werd. In tabel 4 stellen we het volgende vast: De niet-afhankelijke patiënten krijgen meestal inspuitingen: 67% van die patiënten krijgt gemiddeld één inspuiting om de twee verzorgingsdagen 4. Er zijn ook heel wat niet-afhankelijke patiënten die wondzorg krijgen: 29% van die patiënten krijgen gemiddeld één wondverzorging om de twee verzorgingsdagen. 12% van de niet-afhankelijke patiënten cumuleert zelfs de twee soorten van verzorging. 10 à 15% van de afhankelijke patiënten krijgt wondzorg, ten minste één verzorgingsdag 4 op twee. Idem voor de inspuitingen. 4 Verzorgingsdag = een dag waarvoor tenminste één soort van verpleegkundige verzorging aangerekend werd. De verzorging hoeft niet noodzakelijk dagelijks toegediend te worden.

13 13 Natuurlijk blijft de verpleegkundige verzorging niet beperkt tot wondzorg en inspuitingen, maar het zijn wel de meest voorkomende vormen van verzorging. Verzorgingen zoals een blaassondage, aseptische vulvazorg of een aspiratie van de luchtwegen zijn veeleer zeldzaam. Voor afhankelijke patiënten, mogen sinds juli 2003 andere soorten van verzorging die te maken hebben met hun afhankelijkheid, aangerekend worden. De analyse hiervan overstijgt het kader van deze studie. Tabel 4. Het aandeel van de patiënten die verschillende soorten van verzorging consumeren; frequentie op basis van het afhankelijkheidsniveau Meest voorkomende soorten van verpleegkundige verzorging Geen afhankelijkheid Toilet Forfait A Forfait B Forfait C Palliatief Plafond Wondzorg, 1 maal op 2 * 29,21% 14,89% 10,51% 11,24% 12,97% 20,79% 29,31% Wondzorg, 1 maal op 10 * 34,20% 29,35% 23,49% 22,73% 24,22% 35,23% 53,45% Inspuitingen, 1 maal op 2 * 66,69% 14,74% 12,63% 10,55% 11,40% 20,15% 15,52% Inspuitingen, 1 maal op 10 * 70,48% 28,97% 26,90% 22,14% 20,43% 36,82% 25,86% Specifieke technische verstrekkingen, 1 maal op 2 * Specifieke technische verstrekkingen, 1 maal op 10 * 0,47% 0,12% 0,06% 0,18% 1,21% 5,64% 0,00% 0,70% 0,29% 0,27% 0,39% 2,52% 13,56% 0,00% Verzorging tijdens het weekend 64,84% 67,32% 83,69% 90,04% 93,69% 95,18% 94,83% * 1 maal op 2 verwijst naar de toediening van die verzorging tenminste één verzorgingsdag op twee; 1 maal op 10 verwijst naar de toediening van die verzorging, tenminste één verzorgingsdag op tien. Deze twee soorten van verzorging (gelijktijdige aanwezigheid) zijn overigens het vaakst samen terug te vinden bij de meest afhankelijke patiënten: 12,4% van de patiënten met een afhankelijkheid van het type toilet cumuleert inspuitingen en wondzorg, 16,7% van de patiënten met een afhankelijkheid forfait A of forfait B cumuleert inspuitingen en wondzorg, 25,3% van de patiënten met een afhankelijkheid van het type forfait C cumuleert die twee soorten van verzorging. Uit tabel 5 blijkt dat deze zorgen niettemin marginaal zijn bij de grote meerderheid van de afhankelijke patiënten. Tabel 5. Wondzorg of inspuitingen: frequentie in vergelijking met het afhankelijkheidsniveau De meest voorkomende soorten van verpleegkundige verzorging Toilet Forfait A Forfait B Forfait C Wondzorg of inspuitingen, ten minste 1 verzorgingsdag op 2 15,15% 12,27% 9,79% 9,33% Wondzorg of inspuitingen, ten minste 1 verzorgingsdag op 10 26,90% 23,52% 18,68% 15,78%

14 14 MAN EN VROUW Bij de patiënten met een afhankelijkheid van het type forfait A en toilet treffen we vooral vrouwen aan, méér dus dan bij de profielen forfait B of forfait C. De Chi Square statistische analyse laat toe een significant verschil (a = 0.01) van afhankelijkheidsprofiel tussen de seksen te testen voor de leeftijdscategoriën tussen 50 en 89 jaar. Voor deze leeftijdsgroepen vindt men bij de vrouwen vaker het profiel toilet of forfait A dan te verwachten is indien de verdeling homogeen zou zijn. Omgekeerd vindt men méér mannen dan verwacht in de profielen forfait B en forfait C. Dit bevestigt de hypothese dat mannen die alleen hygiënische verzorging nodig hebben, hiervoor vaker en gemakkelijker kunnen terugvallen op hun omgeving. Tabel 6. De verhouding mannen en vrouwen per afhankelijkheidsniveau Geslacht Geen afhankelijkheid Toilet Forfait A Forfait B Forfait C Palliatief Plafond Man 41% 27% 30% 40% 42% 54% 36% Vrouw 59% 73% 70% 60% 58% 46% 64% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% SOCIAAL STATUUT Hoe groter de afhankelijkheid, hoe groter het aandeel van de patiënten met het statuut van gehandicapte. Het merendeel van de afhankelijke patiënten is gepensioneerd. Bij de patiënten die niet afhankelijk zijn voor de handelingen van het dagelijks leven, vinden we: 54,9% actieve mensen (arbeider, bediende, ambtenaar, zelfstandige en meewerkende echtgenoot/echtgenote 38.7% gepensioneerden 1,8% personen met een statuut van gehandicapte. Tabel 7. Verdeling van de patiënten op basis van hun sociaal statuut (of dit van het gezinshoofd) volgens hun afhankelijkheidsprofiel Geen afhankelijkheid Toilet Forfait A Forfait B Forfait C Palliatief Plafond Arbeider 21,2% 3,6% 2,9% 3,2% 3,8% 4,9% 12,1% Bediende 21,0% 3,2% 2,8% 2,6% 3,0% 6,4% 15,5% Ambtenaar 5,7% 0,6% 0,7% 0,4% 0,3% 1,8% 2,6% Zelfstandige 6,5% 1,2% 1,1% 1,4% 1,7% 2,7% 1,7% Helpende echtgenote van zelfstandige 0,5% 0,1% 0,1% 0,1% 0,0% 0,1% 1,7% Gehandicapte 1,8% 5,0% 6,2% 8,7% 12,8% 3,0% 6,0% Studente 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% Gepensioneerde 38,7% 78,1% 76,6% 72,6% 62,6% 57,5% 56,9% Geen verzekerde Algemene Regeling 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,1% 0,0% Andere 4,5% 8,1% 9,6% 11,0% 15,8% 23,5% 3,5% Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

15 15 RECHTHEBBENDE OP DE VERHOOGDE VERZEKERINGSTEGEMOETKOMING De verhoogde tegemoetkoming voor bepaalde rechthebbenden, RVV s genoemd, maakt het voor de volgende verzekerden mogelijk te genieten van verminderde remgelden (voor het merendeel van de geneeskundige verzorgingen betalen ze zelfs helemaal geen remgeld): rechthebbenden op het leefloon of equivalente OCMW-steun rechthebbenden op het gewaarborgd inkomen voor bejaarden rechthebbenden op een tegemoetkoming als gehandicapte of op verhoogde kinderbijslag omwille van een handicap weduwen, invaliden, gepensioneerden en wezen, onder bepaalde inkomensvoorwaarden langdurig werklozen van 50 jaar en ouder, onder bepaalde inkomensvoorwaarden. De rechthebbenden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming (RVV s) zijn proportioneel talrijker naarmate de afhankelijkheid toeneemt. Toch is voor meer dan 56% van de zeer afhankelijke patiënten (forfaits B en C) de verpleegkundige verzorging niet (quasi) kosteloos, omdat zij geen RVV zijn. Tabel 8. Verhouding RVV s per afhankelijkheidsniveau Niet-RVV RVV Geen afhankelijkheid Toilet Forfait A Forfait B Forfait C Palliatief Plafond % 61% 64% 58% 53% 72% 72% % 39% 36% 42% 47% 28% 28% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% MAXIMUMFACTUUR Het MAF-systeem (de maximumfactuur) werd in 2001 ingevoerd, om de gezondheidsuitgaven ten laste van verzekerden te beperken en om de toegang tot verzorging te garanderen voor personen met een laag inkomen. Het systeem is al meerdere malen aangepast. In 2004 en 2005, zag de configuratie er als volgt uit: Sociale MAF, Inkomens MAF, Fiscale MAF De lezer die nadere informatie wenst, kan de bijlage raadplegen. In tabel 9 treft u een overzicht aan van het recht op de MAF voor de patiënten. Dit overzicht werd opgemaakt op 31/12/2004. Meer dan 40% van de patiënten kwamen in aanmerking voor de integrale terugbetaling van de verpleegkundige verzorging zodra het plafond RG bereikt is in het kader van sociale MAF, de inkomens MAF of de individuele MAF (zie definitie in bijlage). Dit percentage stijgt voor de zwaarste afhankelijkheidscategorieën. Tabel 9. Verdeling van de patiënten op basis van hun recht op de MAF, per afhankelijkheidsprofiel Geen afhankelijkheid Toilet Forfait A Forfait B Forfait C Palliatief Plafond Totaal Sociale MAF 23% 42% 40% 46% 52% 33% 29% 26% Inkomens-MAF 13% 22% 24% 21% 18% 22% 22% 15% Fiscale MAF 65% 36% 37% 33% 30% 44% 49% 59% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%

16 16 34% van de patiënten heeft daadwerkelijk een terugbetaling genoten in het kader van de MAF. (tabel 10), en dit in 2004, in 2005, of zelfs elk jaar. De terugbetalingen in het kader van de fiscale MAF in 2004 zijn niet bekend. Vanaf 2006 werd de fiscale MAF opgenomen in de inkomensmaf 5. Het ziekenfonds beschikt sinds 2005 voor al zijn leden over informatie in verband met de overschrijding van alle soorten van grensbedragen. Tabel 10. Het aandeel van de patiënten die in 2004 en/of 2005 een terugbetaling genoten hebben in het kader van de MAF. Geen afhankelijkheid Toilet Forfait A Forfait B Forfait C Palliatief Plafond Totaal Het aandeel van de patiënten die een terugbetaling genoten hebben in de MAF 28,35% 54,33% 60,79% 67,67% 66,60% 53,49% 57,76% 34% Het statuut van RVV (tabel 11) levert bijna 22% van de patiënten een zo goed als kosteloze verzorging op. Bijna 20% van de patiënten geniet daarenboven een tegemoetkoming van de sociale MAF of de inkomensmaf. 58.7% van de patiënten bevonden zich door hun statuut van niet-rvv en door het feit dat ze alleen recht hebben op de fiscale MAF in een wellicht iets minder comfortabele positie voor wat het bedrag van het remgeld betreft. Tabel 11. Combinatie van het recht op de MAF met het statuut RVV: verdeling in percentage Sociale MAF Inkomens-MAF Fiscale MAF Niet-RVV 5,0% 14,4% 58,7% RVV 21,4% 0,2% 0,3% PROFESSIONEEL STATUUT Van de patiënten die verpleegkundige verzorging krijgen (tabel 12) is 6% primair arbeidsongeschikt (waaronder één derde al meer dan 100 dagen), ontvangt 7 % een werkloosheidsuitkering en is 5% invalide. Tabel 12. Professioneel statuut: aandeel van de arbeidsongeschikte, invalide of werkloze patiënten, op basis van hun afhankelijkheidsprofiel Geen afhankelijkheid Toilet Forfait A Forfait B Forfait C Palliatief Plafond Totaal Arbeidsongeschikte patiënten 6,9% 1,4% 1,2% 0,8% 0,7% 3,5% 8,6% 5,8% Patiënten die al meer dan 100 dagen arbeidsongeschikt zijn 2,2% 0,7% 0,7% 0,5% 0,6% 2,3% 1,7% 1,9% Invalide 5,3% 3,4% 3,3% 4,5% 5,7% 6,6% 2,6% 5,0% Werkloze 9,0% 1,4% 0,9% 0,8% 0,5% 2,9% 6,9% 7,4% 5 met retroactief effect voor 2005.

17 17 DE DUUR VAN DE VERPLEEGKUNDIGE VERZORGING Als men geen rekening houdt met de behandelingen van minder dan een jaar, waarvan de afloop nog onbekend was op het einde van de analyseperiode (deze gegevens werden gecensureerd), dan ziet de verdeling qua behandelingsduur er als volgt uit (tabel 13): 72% van de patiënten krijgt verpleegkundige verzorging gedurende minder dan 3 maanden 10% van de patiënten krijgt verzorging gedurende 4 à 6 maanden 10% van de patiënten krijgt verzorging gedurende een periode van meer dan één jaar. Voor de niet-afhankelijke patiënten, is de duur van de verzorging in 85% van de gevallen minder dan 3 maanden. 51% van de patiënten krijgt verzorging gedurende minder dan één maand. Voor de afhankelijke patiënten gaat het om langdurige verzorging. 44 tot 61% van de patiënten (naargelang de afhankelijkheidsgraad) krijgt verpleegkundige verzorging gedurende meer dan een jaar. Merk echter op dat slechts 21 tot 35% van de afhankelijke patiënten (naargelang het afhankelijkheidsniveau) verpleegkundige verzorging krijgt gedurende minder dan 3 maanden. Tabel 13. Duur van verpleegkundige verzorging per afhankelijkheidsprofiel: aantal patiënten en verdeling Geen afhankelijkheid Toilet Forfait A Forfait B Forfait C Palliatief Plafond Totaal 1 maand 2 maanden 3 maanden 4 maanden 5 maanden 6 maanden 7 maanden 8 maanden 9 maanden 10 maanden 11 maanden 12 maanden van 13 tot 24 maanden ,04% 7,75% 9,96% 8,55% 9,69% 16,78% 26,37% 43,21% ,13% 11,57% 15,73% 8,01% 7,05% 22,02% 26,37% 23,52% ,34% 7,58% 9,18% 5,08% 4,30% 12,39% 12,09% 8,19% ,28% 5,05% 5,21% 4,27% 2,81% 6,75% 4,40% 4,39% ,19% 3,53% 2,82% 2,82% 2,24% 4,13% 2,20% 2,38% ,38% 2,56% 2,91% 2,16% 1,66% 4,13% 5,49% 1,61% ,83% 2,20% 2,13% 1,82% 1,32% 2,49% 2,20% 1,06% ,54% 1,64% 1,63% 1,65% 1,32% 3,01% 1,10% 0,76% ,40% 1,56% 1,78% 1,82% 2,18% 3,15% 0,00% 0,67% ,24% 1,37% 1,48% 2,06% 1,78% 2,62% 1,10% 0,50% ,25% 1,30% 1,39% 1,97% 2,41% 2,36% 1,10% 0,50% ,18% 1,12% 1,91% 2,06% 1,83% 1,70% 0,00% 0,44% ,20% 52,76% 43,89% 57,72% 61,41% 18,48% 17,58% 12,78% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%

18 18 Ongeacht de duur van de verzorging stellen we vast dat: het aantal afhankelijke patiënten van het type toilet hoger is dan het aantal patiënten in de andere afhankelijkheidsniveaus. We minder niet-afhankelijke patiënten aantreffen naarmate de duur van de verzorging oploopt. Grafiek 3. Afhankelijkheidsprofiel van de patiënten naargelang de duur van de verzorging 100% 90% 80% plafond palliatief 70% forfait C Verdeling 60% 50% 40% 30% 20% forfait B forfait A toilet geen afhankelijkheid 10% 0% meer dan 1 jaar Duur van de verzorging Opmerking: het aantal patiënten in de categorie van het plafond is te klein om vermeld te worden op bovenvermelde grafiek. DE PLAATS VAN VERZORGING Ongeveer 16% van de patiënten krijgt meer dan 50% van de verzorgingsdagen in het kabinet van de verpleegkundige of in een gemeenschappelijke verblijfplaats (tabel 14). Dat aandeel stijgt met 20% voor de niet-afhankelijke patiënten en schommelt tussen de 1,78 % en 3,43 % voor de afhankelijke patiënten. Het kabinet van de verpleegkundige kan deel uitmaken van een dispensarium of van de polikliniek van het ziekenhuis. Het is waarschijnlijk daar dat het merendeel van de verzorging van nietafhankelijke patiënten gegeven wordt, ofschoon niet-afhankelijke patiënten ook kunnen verblijven in een serviceflat of in een opvangcentrum voor gehandicapten. Deze laatsten kunnen immers gehandicapt zijn zonder dat ze daarom afhankelijk zijn voor de handelingen van het dagelijks leven. De gemeenschappelijke verblijfplaats kan geen rustoord of psychiatrisch verzorgingstehuis zijn. Tabel 14. Aandeel van de patiënten die hun verzorging het vaakst krijgen in het kabinet van de verpleegkundige of in een gemeenschappelijke verblijfplaats Geen afhankelijkheid Toilet Forfait A Forfait B Forfait C Palliatief Plafond Totaal Verzorging in het kabinet of in een gemeenschappelijke verblijfplaats 19,6% 1,8% 1,8% 2,1% 3,4% 0,2% 0,9% 16,1%

19 19 DE WOONPLAATS VAN DE PATIËNTEN De afhankelijkheid is niet uniform verdeeld over de arrondissementen (zie tabel A3 in bijlage). De bevolking die verpleegkundige verzorging consumeert (in percentage van de leden MLOZ) is ook zeer verschillend: de prevalentie schommelt tussen 5,1% en 17,9% (tabel 15). Deze grote verschillen werden al vastgesteld en gepresenteerd in de rapporten van het RIZIV ( Rapport van de Algemene Raad van het RIZIV over de uniforme toepassing van de wetgeving in het gehele land, ook Rapport Jadot genoemd). Deze verschillen kunnen te wijten zijn aan de historiek van de zorgconsumptie, aan het sociale en demografische profiel van de leden en aan het verpleegkundig aanbod. Tabel 15. Prevalentie van de verschillende afhankelijkheidsprofielen per arrondissement (MLOZ) Geen afhankelijkheid Toilet Forfait A Forfait B Forfait C Palliatief Totaal Arrondissement ANTWERPEN 3,60% 0,90% 0,30% 0,20% 0,10% 0,10% 5,10% Arrondissement MECHELEN 4,10% 0,70% 0,30% 0,20% 0,10% 0,10% 5,50% Arrondissement TURNHOUT 5,00% 1,10% 0,50% 0,40% 0,10% 0,10% 7,10% Arrondissement BRUSSEL 5,60% 0,50% 0,30% 0,20% 0,10% 0,10% 6,80% Arrondissement HALLE-VILVOORDE 5,40% 0,70% 0,30% 0,20% 0,10% 0,10% 6,80% Arrondissement LEUVEN 4,80% 1,00% 0,40% 0,30% 0,10% 0,10% 6,70% Arrondissement NIVELLES 5,00% 0,50% 0,30% 0,20% 0,10% 0,10% 6,20% Arrondissement BRUGGE 6,20% 1,10% 0,60% 0,50% 0,10% 0,20% 8,80% Arrondissement DIKSMUIDE 5,60% 2,30% 0,60% 0,60% 0,20% 0,00% 9,20% Arrondissement IEPER 7,10% 1,50% 0,80% 0,50% 0,20% 0,10% 10,20% Arrondissement KORTRIJK 6,30% 1,00% 0,50% 0,20% 0,10% 0,10% 8,20% Arrondissement OOSTENDE 5,90% 1,50% 0,80% 0,40% 0,10% 0,20% 8,90% Arrondissement ROESELARE 7,20% 1,30% 0,60% 0,30% 0,10% 0,10% 9,50% Arrondissement TIELT 6,40% 1,00% 0,60% 0,40% 0,00% 0,10% 8,50% Arrondissement VEURNE 7,70% 1,40% 0,90% 0,60% 0,20% 0,20% 10,90% Arrondissement AALST 5,90% 1,10% 0,50% 0,40% 0,10% 0,20% 8,10% Arrondissement DENDERMONDE 6,80% 1,40% 0,50% 0,40% 0,10% 0,20% 9,30% Arrondissement EEKLO 7,50% 0,80% 0,40% 0,20% 0,10% 0,10% 9,00% Arrondissement GENT 7,80% 1,10% 0,50% 0,30% 0,10% 0,10% 10,00% Arrondissement OUDENAARDE 6,60% 1,10% 0,70% 0,40% 0,10% 0,10% 9,10% Arrondissement SINT-NIKLAAS 4,90% 0,90% 0,30% 0,30% 0,10% 0,20% 6,60% Arrondissement ATH 13,10% 1,00% 0,50% 0,40% 0,10% 0,10% 15,30% Arrondissement CHARLEROI 10,10% 0,90% 0,40% 0,40% 0,20% 0,10% 12,20% Arrondissement MONS 15,50% 1,00% 0,50% 0,50% 0,30% 0,10% 17,90% Arrondissement MOUSCRON 9,60% 1,10% 0,30% 0,30% 0,10% 0,00% 11,50% Arrondissement SOIGNIES 11,40% 1,10% 0,50% 0,50% 0,20% 0,10% 13,80% Arrondissement THUIN 11,20% 1,10% 0,60% 0,50% 0,20% 0,10% 13,70% Arrondissement TOURNAI 13,20% 1,20% 0,60% 0,40% 0,20% 0,10% 15,70% Arrondissement HUY 6,90% 0,50% 0,30% 0,30% 0,20% 0,10% 8,40% Arrondissement LIEGE 7,10% 0,60% 0,30% 0,30% 0,10% 0,10% 8,50% Arrondissement VERVIERS 6,90% 0,50% 0,20% 0,20% 0,00% 0,10% 7,90% Arrondissement WAREMME 5,90% 0,50% 0,20% 0,20% 0,10% 0,10% 7,10% Arrondissement HASSELT 7,30% 0,80% 0,40% 0,50% 0,20% 0,10% 9,30% Arrondissement MAASEIK 6,60% 0,80% 0,50% 0,60% 0,20% 0,10% 8,70% Arrondissement TONGEREN 8,60% 0,60% 0,50% 0,50% 0,20% 0,10% 10,50% Arrondissement ARLON 7,20% 0,60% 0,40% 0,40% 0,10% 0,10% 8,70% Arrondissement BASTOGNE 6,10% 0,40% 0,30% 0,40% 0,10% 0,10% 7,50% Arrondissement MARCHE-EN-FAMENNE 7,30% 0,60% 0,20% 0,30% 0,10% 0,10% 8,70% Arrondissement NEUFCHATEAU 6,20% 0,70% 0,40% 0,30% 0,10% 0,10% 7,80% Arrondissement VIRTON 5,70% 0,50% 0,40% 0,30% 0,00% 0,10% 7,10% Arrondissement DINANT 7,10% 0,70% 0,40% 0,30% 0,20% 0,20% 8,90% Arrondissement NAMUR 7,20% 0,80% 0,30% 0,30% 0,10% 0,10% 8,70% Arrondissement PHILIPPEVILLE 9,10% 0,60% 0,30% 0,30% 0,20% 0,10% 10,70% TOTAAL 6,60% 0,80% 0,40% 0,30% 0,10% 0,10% 8,30%

20 20 DEEL 2: DE INNING VAN HET REMGELD AL DAN NIET GEÏND REMGELD: BEDRAGEN In 2004 en 2005 hebben de verpleegkundigen voor de leden MLOZ (Mutualités Libres- Onafhankelijke Ziekenfondsen), 3,3 miljoen EUR ontvangen als remgeld (tabel 16). Dit bedrag vertegenwoordigt amper 15% van de remgelden die ze mochten aanrekenen. De leden van MLOZ betalen dus gemiddeld, en alle sociale statuten samen, 15% van het wettelijke remgeld (RG). De verpleegkundigen hebben aldus afstand gedaan van bijna 19 miljoen euro, dit is gemiddeld 12% van hun honoraria. Deze cijfers gelden enkel voor de leden MLOZ. Het is niet gemakkelijk om die gegevens te extrapoleren naar België, omdat er overeenkomsten kunnen bestaan tussen ziekenfondsen en diensten voor verpleegkundige verzorging. Kosteloosheid van de verpleegkundige verzorging wordt verzekerd door een bijdrage in de aanvullende verzekering. We mogen voor de betrokken verzekeringsinstellingen veronderstellen dat het aandeel van het aangerekende remgeld duidelijk lager zou zijn dan vastgesteld bij de leden MLOZ. De regionale inplanting van de verzekeringsinstellingen heeft eveneens een invloed. De inning van het remgeld verschilt sterk van arrondissement tot arrondissement. Tabel 16. Inning en niet-inning van het remgeld in 2004 et 2005 (MLOZ) Bedrag betaald door Sociale Zekerheid EUR Totaal van de remgelden betaald door de gebruiker EUR Totaal van de wettelijk opeisbare remgelden EUR Totaal van de niet-geïnde remgelden = (totaal wettelijk opeisbare remgelden - door de gebruiker betaalbaar remgeld) EUR Totaal van de betaalde remgelden in % van de wettelijk opeisbare remgelden 15,02% Totaal van de betaalde remgelden in % van de honoraria 2,13% Totaal van de niet-betaalde remgelden in % van de honoraria 12,05%

21 21 THEORETISCHE REMGELDEN EN STATUUT RVV Volgens de wet varieert het bedrag van de remgelden naargelang het statuut van de rechthebbende: 25% voor de niet-rvv (niet-rechthebbende op de verhoogde tegemoetkoming) en 0% voor de RVV (rechthebbende op de verhoogde tegemoetkoming). Eén uitzondering: de reiskosten geven aanleiding tot een remgeld van 25%, zowel in hoofde van de patiënten niet-rvv als van de patiënten RVV. Aangezien de zorghonoraria een bedrag omvatten voor de vergoeding van reiskosten, blijft het remgeld voor patiënten RVV ongewijzigd. Dit bedraagt 0.21 EUR per bezoek van een verpleegkundige (tabel 17). De verzorging die toegediend wordt aan erkende palliatieve patiënten wordt overigens integraal terugbetaald. Merk ook op dat de verpleegkundige verzorging voor meer dan 92% van de tegemoetkomingen van de verplichte verzekering aangerekend wordt in het kader van de derde betaler. De patiënt moet dus enkel het remgeld betalen (als dit tenminste geïnd wordt). Er zijn niet veel leden MLOZ die een beroep doen op de diensten van niet-geconventioneerde verpleegkundigen en de verstrekkingen die door hen worden aangerekend worden zijn proportioneel zeldzaam 6. Tabel 17. Bedrag van het remgeld op 01/01/2005 (basisverstrekking inbegrepen) Verzorging verstrekt tijdens de week, thuis Verzorging verstrekt tijdens het weekend, thuis Verzorging verstrekt in het kabinet of in een gemeenschappelijke verblijfplaats RVV NIET-RVV RVV NIET-RVV RVV NIET-RVV Inspuiting 0,21 EUR 1,27 EUR 0,21 EUR 1,81 EUR 0,00 EUR 1,06 EUR Complexe wondverzorging 0,21 EUR 2,18 EUR 0,21 EUR 3,18 EUR 0,00 EUR 1,97 EUR Toilet 0,21 EUR 1,93 EUR 0,21 EUR 2,79 EUR 0,00 EUR 1,72 EUR Specifieke technische verstrekking 0,21 EUR 9,19 EUR 0,21 EUR 13,69 EUR 0,00 EUR 8,37 EUR Forfait A 0,21 EUR 3,63 EUR 0,21 EUR 5,35 EUR 0,00 EUR 3,42 EUR Forfait B 0,21 EUR 6,90 EUR 0,21 EUR 10,25 EUR 0,00 EUR 6,69 EUR Forfait C 0,21 EUR 9,45 EUR 0,21 EUR 14,07 EUR 0,00 EUR 9,24 EUR Een voorbeeld ter illustratie: een patiënt die geen RVV is en die de parenterale voeding zou cumuleren met een afhankelijkheidsniveau van het type forfait C, zou in theorie EUR remgeld kunnen betalen (tabel 18). Tabel 18. Kostprijs van een jaar dagelijkse behandeling 01/01/2005 (basisverstrekking inbegrepen) Verzorging verstrekt thuis Verzorging verstrekt in het kabinet of in een gemeenschappelijke verblijfplaats RVV NIET-RVV RVV NIET-RVV Inspuiting 76,65 EUR 525,65 EUR 0 EUR 386,9 EUR Complexe wondverzorging 76,65 EUR 910,7 EUR 0 EUR 719,05 EUR Toilet 76,65 EUR 803,35 EUR 0 EUR 627,8 EUR Specifieke technische verstrekking 76,65 EUR 3871,85 EUR 0 EUR 3055,05 EUR Forfait A 76,65 EUR 1522,75 EUR 0 EUR 1248,3 EUR Forfait B 76,65 EUR 2903,75 EUR 0 EUR 2441,85 EUR Forfait C 76,65 EUR 3980,55 EUR 0 EUR 3372,6 EUR 6 Het merendeel van de verpleegsters is geconventioneerd. Wanneer de verpleegkundigen niet geconventioneerd zijn, dan wordt de terugbetalingsbasis automatisch verlaagd met 25%. De patiënt ontvangt dan ook een lagere terugbetaling. In percentage stemt het remgeld evenwel overeen met 25% van deze terugbetalingsbasis. De verpleegkundige verzorging wordt dan minder goed terugbetaald. Slechts weinig leden MLOZ doen een beroep op de diensten van niet-geconventioneerde verpleegkundigen. Het gaat hier om 1320 patiënten (0,9% van de patiënten, waarvan slechts 4,3% meer dan de helft van zijn verzorging van die niet-geconventioneerde verstrekkers krijgt). 0,066% van de gefactureerde handelingen zijn handelingen aangerekend door niet-geconventioneerde zorgverleners.

22 22 PER LID GEÏNDE REMGELDEN Het remgeld is nihil voor de palliatieve patiënten (kosteloosheid ingevoerd bij Koninklijk Besluit). Hoe wordt het remgeld geïnd voor patiënten die niet in aanmerking komen voor het statuut van palliatieve patiënt? Deze informatie staat per patiënt samengevat in grafiek 3. Aan 48% van de patiënten wordt geen remgeld aangerekend. Andersom wordt aan 28% van de patiënten het remgeld integraal aangerekend. Slechts 30% van de patiënten betaalt een remgeld voor ten minste 70% van de toegediende verzorging. De regel van de 70%, voorgesteld door de minister, zou dus nageleefd worden bij 30% van de patiënten. In werkelijkheid is het zo dat 50% van de patiënten een remgeld betaalt voor minder dan 6% van de geattesteerde handelingen. 6% is dus de mediaan voor de inning van het remgeld. Grafiek 4. Verdeling van de patiënten op basis van het percentage waarvoor remgeld aangerekend wordt 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% inning van het remgeld 0% minder dan 20% van 20 tot 49% inning van het remgeld 50% van 51% tot 69% van 70 tot 99% inning van het remgeld 100% Enkele patiënten betalen in totaal een vrij hoog remgeld, maar de grote meerderheid krijgt gratis verzorging. Tabel 19 bevat de werkelijk aangerekende remgelden. Die bedragen mogen trouwens terugbetaald worden in het kader van de MAF. Hiermee werd in deze studie geen rekening gehouden. Ze werden wel verdeeld volgens het type MAF waarop de patiënt aanspraak kan maken. Tabel 19. Verdeling van de patiënten op basis van het bedrag van de in 2004 en/of 2005 aangerekende remgelden Remgelden aangerekend in 2004 en 2005 Sociale MAF Inkomens- MAF Fiscale MAF 0 EUR 73,98% 60,24% 55,89% minder dan 50 EUR 22,48% 28,31% 39,03% van 50 tot minder dan 100 EUR 1,42% 4,07% 2,35% van 100 tot minder dan 200 EUR 1,04% 2,66% 1,25% van 200 tot minder dan 300 EUR 0,32% 1,24% 0,38% van 300 tot minder dan 400 EUR 0,20% 0,65% 0,23% van 400 tot minder dan 500 EUR 0,12% 0,44% 0,13% van 500 tot minder dan 600 EUR 0,05% 0,38% 0,10% van 600 tot minder dan 700 EUR 0,05% 0,25% 0,08% van 700 tot minder dan 800 EUR 0,04% 0,23% 0,07% van 800 tot minder dan 900 EUR 0,04% 0,18% 0,04% van 900 tot minder dan 1000 EUR 0,05% 0,15% 0,04% 1000 EUR en meer 0,20% 1,18% 0,39% TOTAAL 100% 100% 100%

23 23 GEÏNDE REMGELDEN NAARGELANG HET STATUUT RVV Ofschoon het remgeld relatief laag is voor de RVV s, wordt het niet aangerekend aan de patiënt (tabel 20). Voor slechts een heel beperkt aantal prestaties wordt remgeld geïnd. Zowel bij de RVV s als bij de niet-rvv s, wordt het remgeld voor de bijkomende reiskosten nauwelijks gefactureerd. Het remgeld wordt vaker niet aangerekend thuis, dan bij verzorging in het kabinet van de verpleegkundige of wanneer de patiënt in een gemeenschappelijke verblijfplaats woont. Tabel 20. Remgelden, aangerekend in 2004 en 2005 volgens het statuut RVV en de soort van verstrekking NIET-rechthebbende van de verhoogde tegemoetkoming Rechthebbende van de verhoogde tegemoetkoming Remgeld betaald in % van de honoraria Remgeld niet betaald in % van de honoraria Totaal bedrag Niet-betaalde remgelden Remgeld Remgeld niet betaald in % betaald in % van van de de honoraria honoraria Totaal bedrag Niet-betaalde remgelden Bijkomende reiskosten 5,0% 19,8% EUR 3,9% 20,9% EUR Prestatie in het kabinet of de gemeenschappelijke verblijfplaats 13,4% 8,3% EUR 0,3% 0,4% EUR Prestatie in de woonplaats 3,4% 19,0% EUR 0,4% 2,9% EUR Prestatie tijdens het weekend 3,1% 19,1% EUR 0,3% 2,5% EUR Totaal 3,4% 19,0% EUR 0,4% 2,8% EUR De frequentie van de inning van het remgeld is laag. Die inning verschilt naargelang het statuut RVV van de patiënt, maar blijft in de twee situaties beperkt (tabel 21). Tabel 21. Verdeling van de patiënten naargelang het statuut RVV en de inning van het remgeld voor ten minste 70% van de verzorging 70% van de verzorging of meer maakt het voorwerp uit van een remgeld JA NEE Totaal Niet-RVV 32,62% 67,38% 100% RVV 23,55% 76,45% 100%

24 24 DEEL 3: WELKE FACTOREN KUNNEN VERKLAREN WAAROM HET REMGELD AL DAN NIET WORDT GEÏND? Het verklarend model, bepaalt de waarschijnlijkheid van het aanrekenen van het remgeld aan een bepaalde patiënt voor minder dan 70% van de toegediende zorg. Eigenlijk is het zo dat de modellen ingaan op de redenen waarom dat remgeld nooit geïnd wordt, of geïnd wordt voor minder dan 70% van de geattesteerde verstrekkingen. Deze analyse werd nooit eerder gemaakt want ze gaat in op het gedrag van de verpleegkundigen t.a.v. een individu waarvan het sociale profiel, het profiel qua zorgconsumptie en de woonplaats beschreven kunnen worden. In bijlage vindt u meer details over de methodologie en de statistische resultaten. De bepaling van de verklarende factoren is gebeurd door middel van een binomiale logistische regressie (logit procedure). De variabelen waarvan de verklarende kracht uitgetest werd, werden gepresenteerd in het eerste luik van deze studie. HYPOTHESEN De keuze van de variabelen werd bepaald door de beschikbaarheid van de gegevens en door de geformuleerde hypothesen, met name: 1. De verpleegkundigen doen afstand van het remgeld bij de mensen die het financieel moeilijk hebben (rechthebbenden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming (RVV), rechthebbenden op de sociale MAF (sociale maximumfactuur), werklozen, invaliden. 2. De verpleegkundigen rekenen het remgeld niet aan wanneer dit een hoog bedrag vertegenwoordigt dat voor financiële problemen zou kunnen zorgen (forfait C, specifieke technische verstrekkingen en/of lange duur van de behandeling). 3. De verpleegkundigen zien af van de inning van het remgeld, omdat de andere zorgverleners dit eveneens doen: ze doen het dus om hun dienstverlening aantrekkelijk te houden in vergelijking met de concurrenten. Of nog: de verpleegkundigen zijn gewoon om afstand te doen van het remgeld in bepaalde geografische zones. Er zouden dan verschillen moeten worden vastgesteld naargelang de arrondissementen, zeker als alle andere factoren gelijk zouden blijven. 4. De verpleegkundigen geven gratis een toilet omdat deze dienst, naargelang de sociale context van de verzekerden, gratis is wanneer hij verstrekt wordt door gezinshelpsters. Verpleegkundigen zouden dus in sommige gevallen afstand doen van het remgeld op de toiletten om die activiteit te kunnen behouden in het licht van de concurrentie van de diensten voor gezinshulp. Voor anderen zou de kosteloosheid dan weer een manier zijn om dezelfde voorwaarden aan te bieden aan personen die geen toegang kunnen krijgen tot deze diensten voor gezinshulp, omdat die niet beschikbaar zijn of omdat deze personen omwille van hun inkomen dergelijke verzorging niet gratis zouden krijgen. Het is niet mogelijk om de motivatie te ontdekken aan de hand van deze database; we zullen echter wel kunnen zien of het remgeld op een andere manier wordt geïnd voor patiënten die de toiletten gefactureerd krijgen per prestatie, als alles gelijk blijft. De resultaten van het gekozen model zullen gegevens opleveren die een bevestiging of een ontkenning inhouden van deze vier hypotheses.

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats - Mannen - WOONPLAATS Antwerpen 01 3 2,96 34,42 7.946,89

Nadere informatie

Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION

Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION ethodologische nota note methodologique - zie m voir II - 73 Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION Totaal aantal rechthebbenden op basis van arbeidsprestaties-

Nadere informatie

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats - Fysieke eenheden - Mannen - WOONPLAATS

Nadere informatie

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen van 58 jaar en ouder (50 jaar en ouder met beroepsverleden)

Nadere informatie

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen van 58 jaar en ouder (50 jaar en ouder met beroepsverleden) (*) - Mannen

Nadere informatie

Bordetella pertussis

Bordetella pertussis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. S. LAUWERS UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, 11 19 Brussel Tel. : 2/477.5. Fax : 2/477.5.15

Nadere informatie

VERPLEEGKUNDIGEN Art. 8 pag. 1 officieuze coördinatie

VERPLEEGKUNDIGEN Art. 8 pag. 1 officieuze coördinatie VERPLEEGKUNDIGEN Art. 8 pag. 1 "K.B. 20.12.2004" (in werking 1.6.1997) "AFDELING 4. - Verzorging verleend door gegradueerde verpleegkundigen of met dezen gelijkgestelden, vroedvrouwen, verpleegkundigen

Nadere informatie

Bordetella pertussis

Bordetella pertussis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, 11 19 Brussel Tel. : 2/477.5. Fax : 2/477.5.15

Nadere informatie

Chlamydia trachomatis

Chlamydia trachomatis Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Chlamydia trachomatis

Chlamydia trachomatis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-29), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

MAXIMUMFACTUUR. staat voor 'Maximumfactuur', een socialezekerheidssysteem dat uw uitgaven voor medische verzorging binnen de perken moet houden.

MAXIMUMFACTUUR. staat voor 'Maximumfactuur', een socialezekerheidssysteem dat uw uitgaven voor medische verzorging binnen de perken moet houden. Wegwijs in de MAF MAXIMUMFACTUUR MAF staat voor 'Maximumfactuur', een socialezekerheidssysteem dat uw uitgaven voor medische verzorging binnen de perken moet houden. Omdat het een vrij complexe materie

Nadere informatie

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch Description/Beschrijving Antwerpen - Antwerpen Act. Adh. Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord 2016-2017, 2/3/2016, geografisch Généralistes-Huisartsen Rej. Spécialistes-Specialisten

Nadere informatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2).

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal diagnoses van (1986-00), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2).

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met het (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van

Nadere informatie

in vergelijking met 2002, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden (tabel 2).

in vergelijking met 2002, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de

Nadere informatie

Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen vrijgesteld van inschrijving (*) - Fysieke eenheden - Mannen - WOONPLAATS ethodologische

Nadere informatie

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven Selectiecriteria Alle ziekenhuisverblijven weerhouden in deze selectie voldoen aan de algemene criteria die betrekking hebben op woonplaats, leeftijd en geslacht

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Influenza B. Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk. Peillaboratoria. 1. Doelstellingen. 2. Representativiteit in 2004

Influenza B. Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk. Peillaboratoria. 1. Doelstellingen. 2. Representativiteit in 2004 Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-1), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ DE OPNAMEVERKLARING: kamerkeuze & financiële voorwaarden voor een opname in een psychiatrisch ziekenhuis

TOELICHTING BIJ DE OPNAMEVERKLARING: kamerkeuze & financiële voorwaarden voor een opname in een psychiatrisch ziekenhuis Nakuurhome Papiermoleken Oudebaan 293 3000 Leuven TOELICHTING BIJ DE OPNAMEVERKLARING: kamerkeuze & financiële voorwaarden voor een opname in een psychiatrisch ziekenhuis Inleiding Met dit document willen

Nadere informatie

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

K.B In werking B.S

K.B In werking B.S K.B. 22.11.2013 In werking 1.1.2014 B.S. 6.12.2013 Artikel 8 VERPLEEGKUNDIGEN Wijzigen Invoegen Verwijderen AFDELING 4. - Verzorging verleend door gegradueerde verpleegkundigen of met dezen gelijkgestelden,

Nadere informatie

Mycoplasma pneumoniae

Mycoplasma pneumoniae Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met M. pneumoniae (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

K.B. 25.4.2013 In werking 1.7.2013 B.S. 28.5.2013

K.B. 25.4.2013 In werking 1.7.2013 B.S. 28.5.2013 K.B. 25.4.2013 In werking 1.7.2013 B.S. 28.5.2013 Artikel 8 VERPLEEGKUNDIGEN 7. Aanvraag- en kennisgevingsprocedure : Wijzigen Invoegen Verwijderen 1 De fysieke afhankelijkheidsgraad van de rechthebbende

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-22), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

VERPLEEGKUNDIGEN Art. 8 pag. 1 officieuze coördinatie

VERPLEEGKUNDIGEN Art. 8 pag. 1 officieuze coördinatie VERPLEEGKUNDIGEN Art. 8 pag. 1 "AFDELING 4. - Verzorging verleend door gegradueerde verpleegkundigen of met dezen gelijkgestelden, vroedvrouwen, verpleegkundigen met brevet, verpleegassistenten/ziekenhuisassistenten

Nadere informatie

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j j j j j j j j j. 96 > 65 j.

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j j j j j j j j j. 96 > 65 j. Referentielaboratorium Brussel Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn gebaseerd op patiënten van wie : een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd (U.C.L. - Brussel) voor diagnose;

Nadere informatie

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/ Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, 14 15 Brussel Tel. : 2/642.55.98 Fax : 2/642.56.54

Nadere informatie

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j.

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j. Referentielaboratorium Brussel Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn gebaseerd op patiënten van wie : een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd (U.C.L. - Brussel) voor diagnose;

Nadere informatie

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus THEMA IV.3. Diabetes Mellitus Selectiecriteria Voor deze selectie worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a) en bovendien als hoofddiagnose

Nadere informatie

Haemophilus influenzae

Haemophilus influenzae Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr F. CROKAERT CHU St-Pierre - Microbiologie Hoogstraat, 322 1000 Brussel Tel. : 02/541.37.06 Fax :

Nadere informatie

K.B B.S Erratum B.S In werking

K.B B.S Erratum B.S In werking K.B. 13.1.2014 B.S. 5. 2.2014 + Erratum B.S. 17.2.2014 In werking 1.4.2014 Artikel 8 VERPLEEGKUNDIGEN Wijzigen Invoegen Verwijderen 1. De volgende verstrekkingen worden beschouwd als verstrekkingen waarvoor

Nadere informatie

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, 2 112 Brussel Tel. : 2/264.4.44 Fax :

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ DE OPNAMEVERKLARING:

TOELICHTING BIJ DE OPNAMEVERKLARING: UMC Sint-Pieter Hoogstraat 322 1000 Brussel RIZIV num. : 7/10076/61 TOELICHTING BIJ DE OPNAMEVERKLARING: kamerkeuze & financiële voorwaarden voor een klassieke opname of een opname in dagziekenhuis Inleiding

Nadere informatie

in vergelijking met 2002 en 2003, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden (tabel 2).

in vergelijking met 2002 en 2003, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal geregistreerde gevallen van hepatitis A (1994-24), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N %

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, 2 112 Brussel Tel. : 2/264.4.44 Fax :

Nadere informatie

VERPLEEGKUNDIGEN Art. 8 pag. 1 officieuze coördinatie

VERPLEEGKUNDIGEN Art. 8 pag. 1 officieuze coördinatie VERPLEEGKUNDIGEN Art. 8 pag. 1 "AFDELING 4. - Verzorging verleend door gegradueerde verpleegkundigen of met dezen gelijkgestelden, vroedvrouwen, verpleegkundigen met brevet, verpleegassistenten/ziekenhuisassistenten

Nadere informatie

A.1 VOLLEDIG VERPLEEGDOSSIER ALS VERGOEDINGSVOORWAARDE

A.1 VOLLEDIG VERPLEEGDOSSIER ALS VERGOEDINGSVOORWAARDE ADVIES VERPLEEGDOSSIERS A. NOPENS HET VERPLEEGDOSSIER A.1 VOLLEDIG VERPLEEGDOSSIER ALS VERGOEDINGSVOORWAARDE Het bijhouden van een volledig verpleegdossier per patiënt is noodzakelijk voor het verkrijgen

Nadere informatie

Thuisverpleging. Goed verzorgd in je eigen omgeving

Thuisverpleging. Goed verzorgd in je eigen omgeving Thuisverpleging Goed verzorgd in je eigen omgeving 2 3 GOED VERZORGD IN JE EIGEN OMGEVING Thuisverpleging is voor hulpbehoevenden vaak een lichtpunt in een moeilijke periode. Er bestaan verschillende vormen

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van R.S.V.-infecties (1996-24), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Streptococcus pyogenes

Streptococcus pyogenes Peillaboratoria Streptococcus pyogenes Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met S. pyogenes (1994-24), schatting incidentie op nationaal

Nadere informatie

K.B In werking B.S

K.B In werking B.S K.B. 24.4.2012 In werking 1.7.2012 B.S. 7.5.2012 Artikel 8 VERPLEEGKUNDIGEN Wijzigen Invoegen Verwijderen 1. De volgende verstrekkingen worden beschouwd als verstrekkingen waarvoor de bekwaming van gegradueerde

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van R.S.V.-infecties (1996-21), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/ Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, 14 1 Brussel Tel. : 2/642.55.98 Fax : 2/642.56.54

Nadere informatie

Omnio en RVV onder de loep!

Omnio en RVV onder de loep! PRAKTISCH Omnio en RVV onder de loep! Een uitgave van de Onafhankelijke Ziekenfondsen Sint-Huibrechtsstraat 19-1150 Brussel T 02 778 92 11 - F 02 778 94 04 commu@mloz.be Foto s > Reporters www.mloz.be

Nadere informatie

Oostende Waremme

Oostende Waremme Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met het (1996-26), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van

Nadere informatie

Philippeville

Philippeville Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc 549 - Microbiologie Hippocrateslaan, 54 12 Brussel Tel. : 2/764.54.9 Fax :

Nadere informatie

MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art.

MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art. MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art. 14 20 HR/ROI) mdc 04/07/2017 - Minimum 3 mandatarissen per provinciale

Nadere informatie

Bijlage 5 TOELICHTING BIJ DE OPNAMEVERKLARING:

Bijlage 5 TOELICHTING BIJ DE OPNAMEVERKLARING: Psychiatrisch Ziekenhuis Sint-Franciscus Penitentenlaan 7 9620 Zottegem Bijlage 5 TOELICHTING BIJ DE OPNAMEVERKLARING: kamerkeuze & financiële voorwaarden voor een opname in een psychiatrisch ziekenhuis

Nadere informatie

Analyse van de uitgaven

Analyse van de uitgaven Analyse van de uitgaven van de invaliditeitsuitkeringen vanuit geografisch perspectief in België Werknemersregeling 2006-2011 Inhoudstafel 3 Inhoudstafel Inleiding 5 1 e Deel - Uitgaven in invaliditeit

Nadere informatie

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 TERVURENLAAN BRUSSEL

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 TERVURENLAAN BRUSSEL RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 TERVURENLAAN 211-1150 BRUSSEL Dienst voor Geneeskundige Verzorging Omzendbrief V.I.

Nadere informatie

THEMA IV.1. Tuberculose

THEMA IV.1. Tuberculose THEMA IV.1. Tuberculose Specifieke selectiecriteria Voor deze selectie van tuberculose-verblijven worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding

Nadere informatie

R.I.Z.I.V. Verpleegkundigen. Tarieven; verpleegkundige verzorgingen;

R.I.Z.I.V. Verpleegkundigen. Tarieven; verpleegkundige verzorgingen; R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Geneeskundige Verzorging Omzendbrief VI nr 2012/182 van 10 mei 2012 3910/1094 Van toepassing vanaf 1 juni 2012 Tarieven; verpleegkundige

Nadere informatie

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Geneeskundige Verzorging Omzendbrief VI nr 2016/365 van 20 december 2016 3910/1549 Van toepassing vanaf 1 januari 2017 Tarieven ; Kinesitherapeuten

Nadere informatie

Borrelia burgdorferi. Gegevens van de Referentielaboratoria. Inleiding. Voornaamste epidemiologische karakteristieken

Borrelia burgdorferi. Gegevens van de Referentielaboratoria. Inleiding. Voornaamste epidemiologische karakteristieken Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc 549 - Microbiologie Hippocrateslaan, 54 1 russel Tel. : 2/764.54.9 Fax : 2/764.94.4 E-mail : Delmee@mblg.ucl.ac.be Dr. M. VA RAST U.Z. -

Nadere informatie

OMZENDBRIEF AAN DE VERPLEEGKUNDIGEN 2010/01

OMZENDBRIEF AAN DE VERPLEEGKUNDIGEN 2010/01 OMZENDBRIEF AAN DE VERPLEEGKUNDIGEN 2010/01 RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekerin DIENST VOOR GENEESKUNDIGE VERZORGING Tel. : (02)739.74.79 Fax:(02)739.77.36 E-mail : Onze referte:

Nadere informatie

1 Verstrekkingen verleend in de woon- of verblijfplaats van de rechthebbende Eerste basisverstrekking van de verzorgingsdag...

1 Verstrekkingen verleend in de woon- of verblijfplaats van de rechthebbende Eerste basisverstrekking van de verzorgingsdag... BIJLAGE I Afdeling 4. Verzorging verleend door gegradueerde verpleegkundigen of met dezen gelijkgestelden, vroedvrouwen, verpleegkundigen met brevet, verpleegassistenten/ziekenhuisassistenten of met dezen

Nadere informatie

RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering OMZENDBRIEF AAN DE VERPLEEGKUNDIGEN 2003/2 RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering DIENST VOOR GENEESKUNDIGE VERZORGING Tel. : (02)739.78.32 Fax: (02)739.77.11 E-mail : Onze referte:

Nadere informatie

Borrelia burgdorferi. Gegevens van de Referentielaboratoria. Inleiding. Voornaamste epidemiologische karakteristieken

Borrelia burgdorferi. Gegevens van de Referentielaboratoria. Inleiding. Voornaamste epidemiologische karakteristieken Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc 549 - Microbiologie Hippocrateslaan, 54 1 russel Tel. : 2/764.54.9 Fax : 2/764.94.4 E-mail : Delmee@mblg.ucl.ac.be Dr. M. VA RAST U.Z. -

Nadere informatie

THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long

THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long Selectiecriteria Voor deze selectie worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding

Nadere informatie

Ziekte van Alzheimer. Impact van de beperkingsmaatregelen op de terugbetaling. studie

Ziekte van Alzheimer. Impact van de beperkingsmaatregelen op de terugbetaling. studie studie Ziekte van Alzheimer Impact van de beperkingsmaatregelen op de terugbetaling van geneesmiddelen De ziekte van Alzheimer is een groot probleem voor onze volksgezondheid, niet alleen omdat er zoveel

Nadere informatie

Artikel Art. 2.

Artikel Art. 2. 12 NOVEMBER 2008. KB tot uitvoering van artikel 57, 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, betreffende de berekeningsregels

Nadere informatie

Toelichting bij het document opnameverklaring bij opname in een psychiatrisch ziekenhuis 1

Toelichting bij het document opnameverklaring bij opname in een psychiatrisch ziekenhuis 1 Toelichting bij het document opnameverklaring bij opname in een psychiatrisch ziekenhuis 1 U kan als patiënt een aantal keuzes in verband met uw opname in het ziekenhuis maken die een belangrijke invloed

Nadere informatie

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) die steeds in het kader van deze publicatie gehanteerd worden, is het specifieke selectiecriterium

Nadere informatie

Vastgoed is een bron van een kapitaalstroom met een jaarlijks debiet van vermoedelijk omtrent 1/3 BBP Vastgoed is zowel voor particulieren als voor

Vastgoed is een bron van een kapitaalstroom met een jaarlijks debiet van vermoedelijk omtrent 1/3 BBP Vastgoed is zowel voor particulieren als voor Vastgoed is een bron van een kapitaalstroom met een jaarlijks debiet van vermoedelijk omtrent 1/3 BBP Vastgoed is zowel voor particulieren als voor bedrijven vaak de grootste financiële investering ooit

Nadere informatie

26/02/2018. Koninklijk Besluit nr. 78. Wondzorg in de thuiszorg: wetgeving. Deel 1: Koninklijk besluit nr. 78 versus nomenclatuur

26/02/2018. Koninklijk Besluit nr. 78. Wondzorg in de thuiszorg: wetgeving. Deel 1: Koninklijk besluit nr. 78 versus nomenclatuur Wondzorg in de thuiszorg: wetgeving Wondzorg in de thuiszorg: wetgeving Deel 1: Koninklijk besluit nr. 78 versus nomenclatuur Deel 2: Tegemoetkoming voor actieve verbandmiddelen Swaels Ann Verpleegkundige

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Geografische spreiding van de kinderbijslag 2011 Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Voor inlichtingen: RKW Departement Ondersteuning Research en Financiën Trierstraat

Nadere informatie

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Geneeskundige Verzorging Omzendbrief VI nr 2013/430 van 18 december 2013 3910/1330 Van toepassing vanaf 1 januari 2014 Tarieven ; Kinesitherapeuten

Nadere informatie

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 TERVURENLAAN BRUSSEL

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 TERVURENLAAN BRUSSEL RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 TERVURENLAAN 211-1150 BRUSSEL Dienst voor Geneeskundige Verzorging Omzendbrief V.I.

Nadere informatie

HEB JE NOOD AAN ZIEKENVERVOER?

HEB JE NOOD AAN ZIEKENVERVOER? HEB JE NOOD AAN ZIEKENVERVOER? Wij voorzien een tegemoetkoming in de kostprijs! 3 Wij zijn echt met je gezondheid bezig! Wie komt in aanmerking voor deze tegemoetkoming? Alle leden die al 6 maanden bijdragen

Nadere informatie

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Geneeskundige Verzorging Omzendbrief VI nr 2011/59 van 8 februari 2011 3910/975 Van toepassing vanaf 1 januari 2010 Vervangt omzendbrief

Nadere informatie

Inleiding. Doelstelling. Methodologie

Inleiding. Doelstelling. Methodologie Medisch verbruik vanuit geografisch perspectief - Variaties in de uitgaven van de verzekering voor geneeskundige verzorging in België Longitudinaal rapport 2009-2013 Inleiding Dit rapport behoort tot een

Nadere informatie

Barometer kinesitherapie 2013

Barometer kinesitherapie 2013 Barometer kinesitherapie 2013 Ingevolge de nomenclatuurhervorming van 2002, lag het uitgavenniveau voor kinesitherapie in 2003 op het laagste niveau sinds 1991. Vanaf 2004 beginnen de uitgaven opnieuw

Nadere informatie

Wet- en Regelgeving rond de Palliatieve Zorg in Vlaanderen

Wet- en Regelgeving rond de Palliatieve Zorg in Vlaanderen Wet- en Regelgeving rond de Palliatieve Zorg in Vlaanderen In dit document wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste wet- en regelgeving met betrekking tot palliatieve zorg: 1. m.b.t. de zorgverlening

Nadere informatie

Toevlucht tot de spoeddienst van een ziekenhuis: exploratie van de gegevens van CM

Toevlucht tot de spoeddienst van een ziekenhuis: exploratie van de gegevens van CM Gezondheidszorgconsumptie Toevlucht tot de spoeddienst van een ziekenhuis: exploratie van de gegevens van CM Hervé Avalosse, Agnès Chapelle, Fabienne van Sloten - departement O&O Samenvatting In België

Nadere informatie

Art. 37. van toepassing vanaf 01/07/2014

Art. 37. van toepassing vanaf 01/07/2014 Page 1 of 8 Art. 37. van toepassing vanaf 01/07/2014 FR NL Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 Art. 36quaterdecies Art.

Nadere informatie

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Geografische spreiding van de kinderbijslag 2010 1 Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Voor inlichtingen: RKW Departement Ondersteuning Research en Financiën Trierstraat

Nadere informatie

Toelichting bij de opnameverklaring

Toelichting bij de opnameverklaring Boemerangstraat 2 B-3900 Overpelt 7/10116/21/000 Toelichting bij de opnameverklaring U kan als patiënt een aantal keuzes maken die een belangrijke invloed hebben op de uiteindelijke kostprijs van uw ziekenhuisopname.

Nadere informatie

Zwartwerk echt voordelig? PC 124

Zwartwerk echt voordelig? PC 124 Zwartwerk echt voordelig? PC 124 Een uitgave van ACV bouw - industrie & energie Trierstraat 31-1040 Brussel T 02 285 02 11 acvbie@acv-csc.be www.acvbie.be December 2011 In het zwart betaald worden......echt

Nadere informatie

Toelichting bij het document opnameverklaring bij opname in een psychiatrisch ziekenhuis

Toelichting bij het document opnameverklaring bij opname in een psychiatrisch ziekenhuis Versie 2016 01-01 Alexianen zorggroep Tienen Psychiatrische kliniek Liefdestraat 10, 3300 Tienen alexianentienen@fracarita.org www.alexianentienen.be RIZIV: 72094754 Toelichting bij het document opnameverklaring

Nadere informatie

Opnameverklaring voor een opname in een psychiatrisch ziekenhuis Kamerkeuze & financiële voorwaarden

Opnameverklaring voor een opname in een psychiatrisch ziekenhuis Kamerkeuze & financiële voorwaarden Opnameverklaring voor een opname in een psychiatrisch ziekenhuis Kamerkeuze & financiële voorwaarden Barcode van het ziekenhuis Identificatie van de patiënt of kleefvignet van het ziekenfonds Psychosociaal

Nadere informatie

basisindex 1974/1975 = 100 noemer = 172

basisindex 1974/1975 = 100 noemer = 172 coëfficiënt = 2,2581 basisindex 1974/1975 = 100 noemer = 172 Tarief der akten verricht door de gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken (KB 30.11.1976) Tarief van toepassing vanaf 1 januari

Nadere informatie

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Geneeskundige Verzorging Omzendbrief VI nr 2012/519 van 18 december 2012 3910/1201 Van toepassing vanaf 1 januari 2013 Tarieven ; Kinesitherapeuten

Nadere informatie

Toelichting bij de opnameverklaring

Toelichting bij de opnameverklaring HHZH/OPN/040.14(0509) h.-hartziekenhuis vzw Mechelsestraat 24 2500 Lier tel. 03 491 23 45 fax 03 491 23 46 www.hhzhlier.be Toelichting bij de opnameverklaring U kan als patiënt een aantal keuzes maken

Nadere informatie

2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS

2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS Academiejaar 2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS Aantal generatiestudenten per provincie en arrondissement van woonplaats van de student, per studiegebied, nationaliteit en geslacht ingedeeld Belgische studenten

Nadere informatie

Statistiques Médecins - Artsen Statistieken 19/3/2018 (eindtabel akkoord )

Statistiques Médecins - Artsen Statistieken 19/3/2018 (eindtabel akkoord ) Description-Beschrijving Description-Beschrijving Act. Adh. % Adh. Lim % Lim NoLim %NoLim Rej. % Rej. Royaume-Koninkrijk Statistiques Médecins - Artsen Statistieken 1 1 100,00 0 0,00 1 100,00 0 0,00 Médecin

Nadere informatie

Toelichting bij het document opnameverklaring bij opname in een psychiatrisch ziekenhuis

Toelichting bij het document opnameverklaring bij opname in een psychiatrisch ziekenhuis PC Sint-Amandus Reigerlostraat, 10 8730 Beernem RIZIV 72089219000 Toelichting bij het document opnameverklaring bij opname in een psychiatrisch ziekenhuis U kan als patiënt een aantal keuzes in verband

Nadere informatie

HERVORMING STATUUT HYPOTHEEKBEWAARDER

HERVORMING STATUUT HYPOTHEEKBEWAARDER HERVORMING STATUUT HYPOTHEEKBEWAARDER Impact op de betaling van de verschuldigde kosten voor het verrichten van de hypothecaire publiciteit INLEIDING De hervorming van het statuut van de hypotheekbewaarders

Nadere informatie

Jadot blijft actueel

Jadot blijft actueel Jadot blijft actueel Klinische biologie: 89 voor Vlaanderen, 113 voor Wallonië en 124 voor Brussel (VDB >< B8). Nierdialyse: 95 in Vlaanderen, 100 in Wallonië en 134 voor Brussel. Jadot haalt in zijn rapporten

Nadere informatie

Ereloonsupplementen buiten ziekenhuizen stijgen met 15 procent

Ereloonsupplementen buiten ziekenhuizen stijgen met 15 procent PERSBERICHT 29.03.2019 Ereloonsupplementen buiten ziekenhuizen stijgen met 15 procent Belgen die op bezoek gaan bij hun huisarts, specialist, tandarts of kinesitherapeut moeten in een derde van de gevallen

Nadere informatie

factoren voor de concentratie van de uitgaven van de gezondheidszorg

factoren voor de concentratie van de uitgaven van de gezondheidszorg 3Studie factoren voor de concentratie van de uitgaven van de gezondheidszorg Een groep van tien procent Belgische consumenten is in haar eentje verantwoordelijk voor 72% van de uitgaven geneeskundige verzorging!

Nadere informatie

IMA-monitor van de toepassing van de verplichte sociale derdebetalersregeling door huisartsen

IMA-monitor van de toepassing van de verplichte sociale derdebetalersregeling door huisartsen 1 IMA-monitor van de toepassing van de verplichte sociale derdebetalersregeling door huisartsen Boekhoudperiode 2015T1 2016T4 Publicatiedatum: 20 juni 2017 Auteurs: Belinda ten Geuzendam, Didier Saint-Jean,

Nadere informatie

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR FOCUS : TOEKENNINGSDUUR 2013.2 1 De toekenningsduur: een nieuwe variabele van de POD Maatschappelijke Integratie 1. INLEIDING Onderzoek naar toekenningsduur binnen de Belgische bijstand werd eerder door

Nadere informatie

Toelichting bij de opnameverklaring klassieke opname en opname in dagziekenhuis

Toelichting bij de opnameverklaring klassieke opname en opname in dagziekenhuis Toelichting bij de opnameverklaring klassieke opname en opname in dagziekenhuis Moorselbaan 164, 9300 Aalst T. 053 72 41 11 F. 053 72 45 86 www.olvz.be U kan als patiënt een aantal keuzes maken die een

Nadere informatie

29 FEBRUARI Koninklijk besluit tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden voor sommige tandheelkundige verstrekkingen.

29 FEBRUARI Koninklijk besluit tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden voor sommige tandheelkundige verstrekkingen. 29 FEBRUARI 1996. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden voor sommige tandheelkundige verstrekkingen. BS 28/03/1996 Gewijzigd door: KB 06/12/2005 ----------------

Nadere informatie

W/97 octies. Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. Dienst voor geneeskundige verzorging

W/97 octies. Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. Dienst voor geneeskundige verzorging Bijlage 2 W/97 octies Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering Tervurenlaan 211, 1150 Brussel 02/739 78 32 Dienst voor geneeskundige verzorging ZEVENDE WIJZIGINGSCLAUSULE BIJ DE NATIONALE

Nadere informatie

FAMIFED. Federaal agentschap voor de kinderbijslag GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE KINDERBIJSLAG

FAMIFED. Federaal agentschap voor de kinderbijslag GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE KINDERBIJSLAG FAMIFED Federaal agentschap voor de kinderbijslag GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE KINDERBIJSLAG 2013 Geografische spreiding van de kinderbijslag 2013 Verantwoordelijke uitgever: Federaal agentschap voor

Nadere informatie