SAMEN WAARMAKEN EN VERSNELLEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SAMEN WAARMAKEN EN VERSNELLEN"

Transcriptie

1 SAMEN WAARMAKEN EN VERSNELLEN ACTUALISATIE VAN DE VERSTEDELIJKINGSAGENDA nzr OKTOBER 2016

2 VOORWOORD De toenemende trek naar het stedelijk gebied is een kans op een economische impuls. Helaas blijft de woningbouwproductie in de Zuidelijke Randstad achter bij de vraag. Dit waren op het BO-MIRT 2013 de redenen om te besluiten tot het MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen. Met meer dan 100 partijen uit het veld (financiers, beleggers, ontwikkelaars, woningcorporaties, overheden, maatschappelijke en kennispartijen) is gewerkt aan innovatieve oplossingen om belemmeringen weg te nemen en versnelling van stedelijke woningbouw te bevorderen. Inmiddels hebben we met het ondertekenen van de City Deal Binnenstedelijk Bouwen en Transformatie samen afgesproken om een aantal business cases van transformatieprojecten onder de loep te nemen en om innovatieve oplossingen in praktijk te testen en de sleutel voor vlottrekken van deze voorbeeldprojecten te vinden. Dit zijn mooie stappen geweest om het faciliteren van de trek naar het stedelijk gebied beter en sneller dan voorheen te faciliteren. De urgentie is groot. De woningbouwopgave is groter dan de Vinex-opgave uit de jaren 90, de omstandigheden zijn echter anders en de veranderingen in trends en context groot. Het landelijk en regionaal beleid zet in op zo veel mogelijk binnenstedelijk te realiseren. De Ladder voor Duurzame Verstedelijking moet ons daarbij helpen. Gemeenten geven echter aan dat belemmeringen moeten worden weggenomen om met de juiste kwaliteit en in het juiste tempo aan deze vraag te voldoen. Het laaghangend fruit is geplukt. Uit onderzoek (Rigo) blijkt dat als we niets veranderen er een kans is dat over drie jaar de woningbouwproductie grotendeels tot stilstand komt. Plannen zijn er genoeg op voorraad of te bedenken, de realisatie is echter niet zo maar geregeld. Uit analyse (Rebel) binnen de City Deal blijkt dat een substantieel deel van de belemmeringen is op te lossen door slimmere planvorming, betere afstemming en vorming van beleid, wet- en regelgeving. Maar ook dat er altijd financiële innovaties nodig zijn. En daar hebben we het Rijk bij nodig. Alle bovenstaande onderzoeken en acties zijn een opmaat voor deze Verstedelijkingsagenda Zuidelijke Randstad. Wij sorteren hierin voor op het maken van keuzes over de stedelijke en economische ontwikkeling van dit deel van Nederland. Deze Verstedelijkingsagenda Zuidelijke Randstad gaat uit van de ambitie om te zorgen voor een fysiek bereikbare en passende woning voor iedereen, zoveel mogelijk binnenstedelijk, duurzaam en dichtbij een baan. Met de eerste fase van de uitvoeringsagenda geven we de aftrap om dit ook echt samen te gaan doen. Wij willen onze instrumenten op de uitvoering van deze ambitie inzetten, we gaan concreet aan de slag in allianties om te leren, te ontwikkelen en samen te ontdekken. We agenderen ook bij relevante partners om te zorgen dat dit gezamenlijk beleid werkelijkheid kan worden. Met veel energie hebben de partners in de Zuidelijke Randstad deze handschoen gezamenlijk opgepakt en ook komende jaren blijven wij samen optrekken bij de uitvoering. We nodigen alle woningcorporaties, beleggers, ontwikkelaars, investeerders, financiers en alle betrokken partijen uit om dit met ons te doen. De opgave is niet makkelijk, maar bepalend voor het vestigingsklimaat in dit deel van Nederland. Dat vraagt van iedereen heel veel creativiteit, samenwerking en aanpassingsvermogen. Ik nodig dan ook alle partijen uit om die stappen te maken in beleid of anderszins. En als gedeputeerde zal ik de Provincie daar ook toe aansporen. Ik ben blij dat we deze eerste stappen hebben gezet en afspraken hebben gemaakt over uitvoering en concrete actie. Alleen samen kunnen we deze trek naar het stedelijk gebied het hoofd bieden en zorgen voor een sterke regio voor de toekomstige generatie. Mevr. Adri Bom-Lemstra, Portefeuillehouder Verstedelijking voor Netwerk Zuidelijke Randstad en gedeputeerde Ruimtelijke Ordening en Wonen, Economie en Innovatie, Luchtvaart en grondzaken Bron: provincie Zuid-Holland 2

3 BESTUURLIJKE CONTEXT EN SAMENVATTING Stedelijk gebied als economische motor Het stedelijk gebied is de motor van de economie. De plek waar mensen en ideeën samenkomen. Waar opleiding, werken, wonen en verblijven dicht bij elkaar te vinden zijn. Het biedt kansen en kennis. En kennis is één van de pijlers van onze economie. Het is niet verwonderlijk dat er wereldwijd een toenemende trek naar het stedelijk gebied is. Dat geldt ook voor de Zuidelijke Randstad. Een levendig, compact en slim stedelijk gebied met goede voorzieningen en aantrekkelijke landschappen in de nabijheid zijn een sterk merk van Nederland. Zij versterken d e aantrekkingskracht van de regio en dragen bij aan de continue vernieuwing van de economie. Bedrijven en overheden investeren samen miljarden in een schone, slimme en sterke regio. Een regio die voldoet aan de behoeften van deze tijd. De Zuidelijke Randstad zorgt zo voor een attractief en concurrerend internationaal woon- en vestigingsklimaat. Door de blijvende trek naar het stedelijk gebied van mensen en bedrijven blijft de vraag naar passende woningen en vestigingsmilieus ook de komende decennia groot. Juist in de dichtbevolkte Zuidelijke Randstad, waar stedelijke gebieden worden afgewisseld met aantrekkelijke landschappen, is het van belang om op de juiste wijze invulling te geven aan de woningvraag. De majeure opgave om in de komende 15 jaar circa woningen aan de woningvoorraad toe te voegen, moet worden gezien binnen de context van andere ontwikkelingen en behoeften. Wonen raakt iedereen. Het voorziet in een basisbehoefte en beïnvloedt in grote mate de concurrentiekracht van de regio. Vanuit een integrale benadering moet invulling worden gegeven aan de woningopgave. Goede bereikbaarheid van banen, onderwijs, voorzieningen en aantrekkelijke landschappen in de nabijheid vormen onderdeel van deze aanpak. De uitdaging is groot. Groter dan de VINEX opgave in de jaren 90. De situatie van nu is echter niet vergelijkbaar met die van toen. De beschikbare middelen zijn beperkter en ook de taken en verantwoordelijkheden binnen de verschillende overheden liggen anders. We zullen gezamenlijk slimme en efficiënte oplossingen moeten vinden om deze uitdaging het hoofd te kunnen bieden. Uit onderliggend onderzoek blijkt dat als we samen de gesignaleerde belemmeringen bij de woningbouwopgave niet weten te beperken, de kans groot is dat over drie jaar de woningbouwproductie grotendeels tot stilstand komt. In 2009 is met de verstedelijkingsstrategie een belangrijke stap gezet in de realisatie van een passend woningaanbod. Met een tussentijdse evaluatie herijken we nu de gestelde doelen en bekijken we waar aanpassingen nodig zijn in zowel doelen als aanpak. We maken daarbij gebruik van de kennis en ervaringen die in de praktijk zijn opgedaan en ideeën en oplossingen die bedacht zijn bij het MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen en de City Deal Binnenstedelijk Bouwen en Transformatie. Het blijkt dat een substantieel deel van de belemmeringen is op te lossen door slimmere planvorming, betere afstemming en vorming van beleid, wet- en regelgeving. Maar ook dat er altijd financiële innovaties nodig zijn. En daar hebben we het Rijk bij nodig. De focus is verschoven van het realiseren van en bepaalde hoeveelheid woningen in een bepaald woonmilieu naar de bijdrage van woningen aan het vestigingsklimaat en de stedelijke economie. De geactualiseerde verstedelijkingsagenda geeft de richting, het uitvoeringsprogramma geeft de eerste stappen aan. Verstedelijkingsstrategie In 2009 is door de regionale partijen gezamenlijk de verstedelijkingsstrategie Zuidvleugel opgesteld. Kortgezegd komt het er op neer dat iedereen in een passende woning moet kunnen wonen in een aantrekkelijk gebied. Hoofdpunten zijn het in balans brengen van vraag en aanbod van woonmilieus en 3

4 80% van de te bouwen woningen binnenstedelijk (binnen bestaand stads- en dorpsgebied) te realiseren. Door binnenstedelijk te verdichten, blijft de schaarse open ruimte gespaard en wordt het draagvlak van voorzieningen versterkt. Verdichting vindt plaats door transformatie van bestaande gebouwen, transformatie van gebieden en herstructurering van woonwijken. De combinatie van aantrekkelijk stedelijk gebied, een toegankelijk landschap en een goede bereikbaarheid versterkt de attractiviteit en aantrekkingskracht van de regio. Het in 2009 in de verstedelijkingsstrategie gestelde kwantitatieve doel is om in de Zuidelijke Randstad in de periode nieuwe woningen te realiseren en bestaande woningen te vervangen (sloop/nieuwbouw). 80% daarvan moet binnenstedelijk worden gerealiseerd en 60 tot 80% moet in de nabijheid van HOV (hoogwaardig openbaar vervoer). Tussenbalans opmaken We zijn nu halverwege deze periode. Tijd om de tussenbalans op te maken en te bekijken in hoeverre de oorspronkelijke doelstellingen zijn behaald, hoe de wereld is veranderd, of ambities moeten worden bijgesteld en welke belemmeringen om de ambities te verwezenlijken moeten worden weggenomen. De wereld is veranderd Tussen 2009 en nu hebben veel ontwikkelingen plaatsgevonden die in meer of mindere mate invloed hebben gehad op de behoefte aan woningen en de manier waarop aan die behoefte invulling kon worden gegeven. Zo heeft de crisis invloed gehad op de investeringskracht. Ontwikkelaars en corporaties hadden minder mogelijkheden en ook consumenten kregen de benodigde financiering minder gemakkelijk rond. De door het Rijk ingezette decentralisatie verlegde de rol van het Rijk in onder andere ruimtelijke ordening, wonen en zorg inclusief bijbehorende middelen naar provincies en gemeenten. De woningwet is aangepast, waardoor corporaties zich weer op hun kerntaak richten: het realiseren van betaalbare woningen. Ook is de WGR+ afgeschaft. Vervolgens is de Metropoolregio Den Haag Rotterdam (MRDH) opgericht. De MRDH en andere regio s kregen andere samenwerkingsvormen; veelal meer vrijwillig en flexibel op inhoudelijk onderwerp. Met oog op de noodzakelijk economische vernieuwing en de sleutelrol van stedelijke regio s daarin is met de Randstad, regio Eindhoven en het Rijk een Ruimtelijk- Economische Ontwikkelstrategie (REOS) opgesteld en ondertekend. Om een gezamenlijke scherpe inhoudelijke koers te bepalen en de manier van samenwerken tussen overheden, markt en samenleving vorm te geven hebben Rijk en regio de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad vastgesteld. Het Rijk benadrukt de belangrijke rol die de Noordvleugel en Zuidvleugel spelen in het versterken van de Nederlandse economie. De regio heeft in juli 2016 een investeringsprogramma Investeren in vernieuwen aangeboden aan het kabinet. En verschillende onderzoeken, zoals door de OESO gedaan is voor de MRDH, bevestigen de noodzaak tot versterking van de stedelijke economie. Wat hebben we bereikt? Er is veel bereikt de afgelopen jaren, maar niet genoeg. In 5 jaar tijd zijn in de regio woningen toegevoegd. Gemiddeld is dat per jaar. De realisatie is achtergebleven op de doelstelling van gemiddeld woningen per jaar. De gewenste kwaliteitsverbetering (sloop/herstructurering) is ook achtergebleven: gemiddeld per jaar in plaats van de doelstelling van per jaar. Vraag en aanbod zijn de afgelopen jaren beter op elkaar afgestemd: de gerealiseerde woningen voldoen in grote mate 4

5 aan de vraag (78% match). Met 92% binnenstedelijke bebouwing is de doelstelling van 80% ruimschoots behaald. 73% van nieuwe woningen is binnen HOV gebied gerealiseerd (doelstelling was 60-80%). Wat we gezamenlijk aan nieuwe woningen hebben gerealiseerd is dus kwalitatief goed en voldoet aan de vraag. Ook de doelstellingen om binnenstedelijk en binnen bereik van HOV te bouwen worden behaald. De realisatie van nieuwbouwwoningen gaat echter veel te langzaam en de kwaliteitsverbetering is achtergebleven bij de doelstelling. Financiële (on)haalbaarheid en belemmerende wet- en regelgeving zorgen in grote mate voor vertragingen en onuitvoerbaarheid. Hoe hebben we het aangepakt? Veranderingen in taken en verantwoordelijkheden hebben er voor gezorgd dat de verschillende partijen elkaar opnieuw moesten vinden. De samenwerking moest opnieuw worden vormgegeven. In het MIRTonderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen in 2014 en 2015 gaven partijen uit het veld inzichten in de oorzaken van achterblijvende stedelijke woningbouwrealisatie en werden oplossingen bedacht voor versnelling en vlottrekken van projecten. Op diverse terreinen is onderzocht waar verbeteringen mogelijk zijn. In de afgelopen jaren hebben de betrokken organisaties zich opener opgesteld naar elkaar en is er intensiever kennis gedeeld dan voorheen. Door actief kennis te delen en open samen te werken wordt efficiënter gewerkt met beter resultaat. Zo heeft de IVBN een omgekeerd bidbook opgesteld om aan te geven in wat voor projecten zij graag investeren, hebben corporaties en beleggers informatie over woningzoekenden met elkaar gedeeld en is een handreiking Transit Oriented Development (TOD) opgesteld over het slim opzetten van projecten op stationslocaties. In 2016 is met de City Deal Binnenstedelijk Bouwen en Transformatie een start gemaakt met het in de praktijk testen van de in het MIRT-onderzoek bedachte innovaties. Uit dit praktijk onderzoek (Rebel, 2016) in het kader van de City Deal komt naar voren dat voor succesvolle transformatie een mix nodig is van 1) betere inhoudelijke plannen 2) betere wet- en regelgeving en 3) nieuwe financiële instrumenten. Binnen de plannen is een substantieel deel op te lossen met onder andere planoptimalisatie en het stroomlijnen van publieke en private investeringsafspraken. Als ook met maatwerk in beleidsafspraken rondom bijvoorbeeld regionale programmering, maar ook in mogelijkheden van bijvoorbeeld Stad&milieu-achtige benaderingen. Het is echter ook altijd nodig om financiële instrumenten en flankerend beleid te maken; te denken is aan een kader voor Gebiedsinvesteringszones (in navolging van bedrijven), een Specials fonds (subsidie voor specifieke gevallen) en mogelijkheden als een publieke ontwikkelingsmaatschappij en een financieringsfonds (bijvoorbeeld revolverend). Maar ook aan fiscale stimulering van transformatie of het bieden van experimenteerruimte aan bijvoorbeeld corporaties. Waar staan we nu? De wereldwijde groeiende behoefte om in stedelijk gebied te wonen, is ook in de Zuidelijke Randstad goed merkbaar. De vraag naar stedelijk wonen in de Zuidelijke Randstad blijft groot (ruim 80%). Steeds meer mensen willen in stedelijk gebied wonen, met opleiding, werk en voorzieningen binnen bereik. Als we aan de woningvraag willen voldoen, moeten in de periode 2016 tot 2030 circa woningen worden toegevoegd (inclusief sloop/herstructurering). De vraag van vroeger is niet de vraag van nu: doordat het aantal alleenstaanden en ééninkomenshuishoudens toeneemt, is de behoefte naar kleinere betaalbare woonruimte gegroeid. In de vergrijzende samenleving is de verwachting dat mensen steeds langer thuis blijven wonen. Tegelijkertijd groeit binnenstedelijk de behoefte aan gemengd gebied: werken, wonen en recreëren vinden onder andere door flexibel werken steeds vaker in hetzelfde gebied plaats. 5

6 Om segregatie tegen te gaan en de inclusieve samenleving te versterken, is een gevarieerd woningaanbod van belang: Een breed woningaanbod inclusief doorstroommogelijkheden. Verkoop van sociale huurwoningen en nieuwbouw, sloop en renovatie kunnen hieraan bijdragen. Maar ook de beschikbaarheid van een grote variatie aan banen. De behoeften aan ontmoetingsmogelijkheden en goede fiets- en openbaar vervoer voorzieningen zijn toegenomen en blijven toenemen. Ook de bereikbaarheid van mooie landschappen en daarmee het leefbaar en bereikbaar houden van landelijke gebieden en dorpskernen vragen aandacht. De aandacht voor duurzaamheid is gegroeid. Met verschillende Europese en landelijke afspraken hebben we een flinke duurzaamheidsuitdaging. Nieuwbouwwoningen moeten vanaf 2020 energieneutraal gebouwd worden. Verduurzamen van bestaande bouw is ingewikkelder. Daarvoor zijn impulsen vanuit de overheid nodig, maar ook afwegingen in investeringen die tot voor kort vanzelfsprekend waren: investeren we bijvoorbeeld in een nieuw gasnet of vervangen we het door bijvoorbeeld een warmtenet? Willen we het laatste, dan is wel een wetswijziging nodig: van recht op gas naar recht op warmte. Verandering en versnelling nodig Als we doorgaan op de in 2009 ingeslagen weg, loopt het woningtekort in hoog tempo op en missen we kansen op economische groei. Uit onderliggend onderzoek blijkt dat als we samen de gesignaleerde belemmeringen niet weten te beperken, de kans groot is dat over drie jaar de bouwproductie grotendeels tot stilstand komt (Rigo, 2016). De relatief gemakkelijke locaties zijn de afgelopen jaren bebouwd. Het laaghangend fruit is geplukt. Voor nieuwe woningbouw zijn ruimtelijk gezien genoeg plannen, maar deze blijken niet zonder meer realistisch uitvoerbaar. Om aan de woningvraag te kunnen voldoen, moeten belemmeringen worden weggenomen en aanpassingen worden gedaan aan de wijze waarop we woningbouw willen faciliteren. Hoe nu verder? Op basis van de tussentijdse evaluatie en de veranderde behoeften is de verstedelijkingsagenda geactualiseerd. De ambitie is om te zorgen voor een fysiek bereikbare en passende woning voor iedereen, zoveel mogelijk binnenstedelijk, duurzaam en dichtbij een baan. Hiertoe is ook het bijbehorende uitvoeringsprogramma op hoofdlijnen opgesteld. De gezamenlijke partners Zuidelijke Randstad hebben zich de volgende doelstellingen gesteld: versterken van de ruimtelijke economische ontwikkeling verbeteren bereikbaarheid versterken inclusieve samenleving verduurzamen bebouwde omgeving versterken metropolitaan landschap Die doelstellingen bereiken we kort gezegd voornamelijk door verder te verdichten en het bestaande stedelijk gebied beter te benutten. De doelstellingen worden niet bereikt door het eenvoudigweg realiseren van nieuwe woningen. De locatie van de nieuwe woningen is in grote mate bepalend voor het effect op de stedelijke economie. Daarom zetten we extra in op vier typen plekken in stedelijk gebied, namelijk: verdichtingslocaties rond knooppunten en toplocaties, te transformeren haven- en bedrijventerreinen, toekomstbestendige wijken waar kwaliteitsverbetering nodig is en overige ontwikkellocaties. De focus is verschoven van het realiseren van een bepaalde hoeveelheid woningen in een bepaald woonmilieu naar de bijdrage van woningen aan het vestigingsklimaat en innovatiekracht, waarbij 6

7 leefomgeving en quality of life een belangrijke rol spelen. Een integrale benadering is hierbij noodzakelijk. Hoe pakken we het aan? Door te sturen op samenwerking en wegnemen van belemmeringen in plaats van de focus te blijven leggen op aantallen woningen kunnen gemeenten, provincie en het Rijk de daadwerkelijke woningbouw in de regio faciliteren en versnellen. Vraag en aanbod van woningen worden op regionaal niveau met elkaar afgestemd. Generieke interventies op het niveau van de Zuidelijke Randstad, waarvoor deels afstemming met en commitment van het Rijk nodig is, en gerichte coalities rond samenhangende verstedelijkingsopgaven vullen elkaar aan. Beleidsstimulerende maatregelen, innovatie van financiële instrumenten, verruiming van en/of experimenteerruimte in wetgeving en professionalisering van herontwikkelprocessen moeten bijdragen aan verdichten of transformeren op de plekken waar we extra op inzetten. De City Deal Binnenstedelijk Bouwen en Transformatie doet hiervoor verschillende voorstellen van planoptimalisering tot en met bekostiging. Met deze verstedelijkingsagenda, het opgenomen handelingskader en (de eerste fase) uitvoeringsprogramma maken wij keuzes en plegen we extra inzet om alles wat in onze invloed ligt voortvarend aan te pakken. Zo wisselen de betrokken partijen onderling vaker en meer kennis uit, waardoor de professionaliteit en uitvoeringskracht toeneemt. De onderwerpgerichte coalities stimuleren intensieve kennisuitwisseling. Open samenwerken staat centraal. Gezamenlijk experimenteren we, leren we en ontwikkelen we door. Als dichtstbevolkte stedelijke regio van Nederland is de Zuidelijke Randstad bij uitstek geschikt als living lab voor verstedelijking. Ideeën, innovaties en oplossingen kunnen hier tot wasdom komen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de in het MIRT-onderzoek geconstateerde oorzaken van achterblijvende stedelijke groei en de met de City Deal bepaalde mogelijke oplossingen en innovaties. Provincie en Rijk leveren hun bijdrage door procedures te versnellen, belemmerend beleid en wet- en regelgeving zoveel mogelijk aan te passen en waar nodig nieuwe instrumenten te bieden waarmee binnenstedelijke ontwikkeling gestimuleerd wordt. Gemeenten dragen zorg voor het bepalen van de juiste locaties en invulling voor woningbouw en het maken van afspraken met ontwikkelaars, corporaties, beleggers en andere investeerders. Alleen samen bereiken we het gewenste eindresultaat Alleen gezamenlijk kunnen we de genoemde doelstellingen behalen. Rijk, provincie en gemeenten moeten de handen ineenslaan, elkaar helpen, versterken en stimuleren. Elkaar wijzen op verantwoordelijkheden en oplossingsgericht werken. Het gezamenlijke belang moet voorop staan. Daar zijn uitvoerende partijen bij nodig; uiteindelijk zijn investeerders aan zet om deze maatschappelijke opgave uit te voeren. We hebben met elkaar de afgelopen jaren al goede stappen gezet en gaan daar mee door. Beter en sneller. De geactualiseerde verstedelijkingsagenda geeft samen met de investeringsagenda investeren in vernieuwing de richting. Het uitvoeringsprogramma geeft hieraan de invulling. 7

8 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Doel en resultaat 1.3 Raamwerk handelingskader 1.4 Verstedelijking, stedelijkheid en stedelijk gebied 2 MIDTERM REVIEW - HOOFDLIJN 2.1 Oorspronkelijke ambitie en afspraken 2.2 Terugblik , samenwerking en realisatie 2.3 Vooruitblik met doorkijk naar Conclusies t.b.v. verstedelijkingsagenda TIP: gebruik bovenstaande interactieve leeswijzer om snel naar een ander hoofdstuk te gaan. A MIDTERM REVIEW - ACHTERGROND A.1 Oorspronkelijke ambitie en afspraken A.2 Terugblik A.3 Samenwerking Rijk- Regio en andere partijen A.4 Vooruitblik A.5 Belemmeringen in realisatie 3 TRENDS EN ONTWIKKELINGEN - HOOFDLIJN 3.1 Beleidscontext en lopende onderzoeken 3.2 Economisch, sociaal en ruimtelijk perspectief op verstedelijking 3.3 Conclusies t.b.v. verstedelijkingsagenda 4 HERIJKTE AMBITIE 4.1 Verstedelijkingsambitie en hoofdopgaven Zuidelijke Randstad 4.2 Van hoofdopgaven naar beleidskeuzes 4.3 Regionale vertaling van de hoofdopgaven 4.4 Naar samenhangende verstedelijkingsopgaven 5 GEZAMENLIJK HANDELINGSKADER 5.1 Opbouw handelingskader 5.2 Systeem van generieke interventies 5.3 Naar succesvolle gerichte coalities 5.4 Uitwerking gezamenlijk uitvoeringsprogramma B TRENDS EN ONTWIKKELINGEN - ACHTERGROND B.1 Inleiding trends en ontwikkelingen B.2 Economisch perspectief op verstedelijking B.3 Sociaal- economisch perspectief op verstedelijking B.4 Ruimtelijk perspectief op verstedelijking BIJLAGE 1: GENERIEKE INTERVENTIES TIP: onderstreepte teksten in dit document zijn links naar de betreffende alinea of verwijzingen naar een relevante website. 8

9 1. INLEIDING 9

10 1.1 AANLEIDING In 2009 is de verstedelijkingsstrategie voor de toenmalige Zuidvleugel vastgesteld. Met die strategie is destijds een koerswijziging ingezet. Niet langer stond alleen het aantal woningen centraal. De kwaliteit van woonmilieus kwam ook nadrukkelijk op de agenda. De focus kwam te liggen op het binnenstedelijk bouwen. De ambitie van de Zuidvleugelpartners was en is om met de verstedelijkingsambities een belangrijke bijdrage te leveren aan een attractief en concurrerend internationaal vestigingsklimaat. werk op alle opleidingsniveaus in een aantrekkelijke en duurzame leefomgeving. Met de actualisatie van de verstedelijkingsambities geeft het Netwerk Zuidelijke Randstad hier vorm aan. De bijdrage van woningbouw aan verstedelijking maakt deze agenda complementair aan andere, vaak meer economisch of vervoersgerichte trajecten. In die zin is deze agenda dan ook complementair aan de Investeringsagenda Investeren in vernieuwen. In het licht van de kabinetsformatie in 2017 en het omgevingsbeleid dat in het kader van de aankomende Omgevingswet in ontwikkeling is, is dit een goed moment voor het actualiseren van de verstedelijkingsambities. Met het vaststellen van de verstedelijkingsafspraken is ook besloten om halverwege de termijn een actualisatie van de afspraken uit te voeren. Deze actualisatie is urgent omdat de vraag naar wonen in de Zuidelijke Randstad blijft toenemen en de samenhang tussen verstedelijking en economische kracht verbeterd moet worden. Tegelijk constateert de OESO dat de economische concurrentiekracht van de Zuidelijke Randstad achterblijft bij andere Nederlandse en Europese metropolen. De economische concurrentiepositie kan vergroot worden door de agglomeratiekracht van de Zuidelijke Randstad als netwerk van stedelijk gebied gezamenlijk te versterken. Dit vraagt om het realiseren van woningen voor alle inkomensgroepen op acceptabele reisafstand van voorzieningen én van 10

11 Partners netwerk Zuidelijke Randstad Gemeente Leiden PROVINCIE ZUID-HOLLAND REGIO HOLLAND RIJNLAND Gemeente Alphen aan den Rijn HAAGSE REGIO Gemeente Den Haag Gemeente Zoetermeer Gemeente Westland Gemeente Delft ROTTERDAMSE REGIO Gemeente Gouda REGIO MIDDEN HOLLAND Gemeente Rotterdam REGIO DRECHTSTEDEN Gemeente Dordrecht 11

12 1.2 DOEL EN RESULTAAT Met de actualisatie van de Verstedelijkingsstrategie en -afspraken uit 2009 worden de volgende doelen nagestreefd: 1. Inzicht bieden in de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de gemaakte afspraken. 2. (Her)bevestigen of bijstellen van de verstedelijkingsambities van het Netwerk Zuidelijke Randstad Inzicht geven in mogelijke belemmeringen en in het verlengde daarvan mogelijke oplossingsrichtingen voor het verwezenlijken van verstedelijkingsambities. 4. Komen tot een gezamenlijke realisatiestrategie voor de verstedelijkingsambities van het Netwerk Zuidelijke Randstad 1. Deze actualisatie omvat daartoe: Een herijking van de verstedelijkingsambitie voor de Zuidelijke Randstad. Op basis van trends, ontwikkelingen en nieuwe beleidsinzichten zijn de hoofdopgaven van de Zuidelijke Randstad opnieuw geformuleerd. Uitgangspunt is hierbij steeds stedelijk wonen en de vraag op welke wijze verstedelijking kan bijdragen aan het realiseren van de hoofdopgaven van de Zuidelijke Randstad. De hoofdopgaven zijn vertaald naar regionale verstedelijkingsopgaven: wat zijn de regionale opgaven waarop in samenhang ingezet moet worden om de verstedelijkingsambitie van de Zuidelijke Randstad te bereiken? Eerste aanzet voor een gezamenlijk handelingskader voor een doeltreffende realisatie van de verstedelijkingsambities. Dit handelingskader vloeit logisch voort uit geconstateerde belemmeringen uit het achtergronddocument A. Midterm Review van de verstedelijkingsstrategie uit Het brengt in beeld welke (nieuwe) maatregelen en interventies mogelijk en ook noodzakelijk zijn om de samenhangende opgaven gezamenlijk te realiseren. In achterliggende documenten leest u een uiteenzetting van B. Trends & ontwikkelingen die aanleiding gaven tot de herijkte ambitie en een uitgebreide toelichting op de constateringen en bevindingen uit A. Midterm Review. 12

13 1.3 RAAMWERK HANDELINGSKADER Voor de actualisatie van deze verstedelijkingsagenda en met name het komen tot een gezamenlijk handelingskader zijn een aantal principes bepalend: 1. Het te formuleren handelingskader voor de partners moet logisch voortvloeien uit de gezamenlijke inhoudelijke verstedelijkingsambities (het gezamenlijk inhoudelijke perspectief). Bij de actualisatie is vanuit deze gedachte zorgvuldig gekeken naar het herdefiniëren van de inhoudelijke opgaven door opgaven bijvoorbeeld breder te beschouwen en meer in samenhang te (gaan) bezien (bijvoorbeeld koppeling van verstedelijkingsopgave met mobiliteitsopgave en economische vernieuwing). 2. Bij het komen tot gezamenlijke (realisatie) afspraken moet ook aangesloten worden bij ieders taken en verantwoordelijkheden. Het wegnemen van zwaarwegende belemmeringen in de realisatie vraagt dan ook om agendering bij de partners die hier invloed op hebben. Zo hebben de gemeenten en de provincie zelf invloed op het handhaven en stimuleren van onderlinge beleidsafspraken en is voor bepaalde oplossingen het Rijk de aangewezen partner. 3. Gemeenten spelen naast de provincie en marktpartijen een zeer bepalende rol in een al dan niet succesvolle realisatie van binnenstedelijke verdichting en transformatie. Woningbouwprogrammering is primair een verantwoordelijkheid van gemeenten. Bij het realiseren van gezamenlijke verstedelijkingsambities voor de Zuidelijke Randstad is actie van gemeenten (en indirect van regio s) dan ook voorwaardelijk. Tegelijkertijd is de gemeente of een andere partij niet allesbepalend bij verstedelijking. Verdere (gebieds)gerichte coalities maken daarom integraal onderdeel uit van een gezamenlijke verstedelijkingsagenda van de Zuidelijke Randstad. Dit levert een raamwerk voor het handelingskader waarin in samenhang met het inhoudelijke integrale perspectief twee niveaus van handelen onderscheiden worden: 1. het niveau van de Zuidelijke Randstad dat maatregelen neemt om die generieke belemmeringen in de realisatie 2 weg te nemen en een gezamenlijke thematische en opgavegerichte propositie maakt. 2. het gebiedsgerichte niveau waarop uitwerking van het inhoudelijke perspectief naar samenhangende gebiedsgerichte verstedelijkingsopgaven plaatsvindt en waar gerichte coalities rond deze opgaven afspraken maken over realisatie. Het raamwerk is hiernaast gevisualiseerd. Raamwerk handelingskader voor de verstedelijkingsagenda Zuidelijke Randstad, dat in aansluiting op het gezamenlijke perspectief, onderscheid maakt in generieke interventies en gerichte allianties. Rijk Provincie NZR Gemeenten (gezamenlijk) Gemeenten (individueel) PERSPECTIEF OP VERSTEDELIJKING GENERIEKE INTERVENTIES GERICHTE ALLIANTIES GEZAMENLIJK HANDELINGSKADER 13

14 1.4 VERSTEDELIJKING, STEDELIJKHEID EN STEDELIJK GEBIED De Verstedelijkingsagenda levert met de woningbouw een bijdrage aan het vergroten van de samenhang en agglomeratiekracht van de Zuidelijke Randstad. Verstedelijking draagt bij aan meerdere beleidsdoelen, zoals een passende woning voor iedereen, betere bereikbaarheid, een duurzame en aantrekkelijke leefomgeving en open en aantrekkelijke landschappen. De Zuidelijke Randstad wil voorzien in de woningbouwbehoefte van de regio en in het bijzonder op die plekken die optimaal bijdragen aan versterking van de agglomeratiekracht. Dit vraagt om een nadere duiding van een aantal begrippen. bij een nieuwe stedelijke ontwikkeling de Ladder voor duurzame verstedelijking toe. Daarbij motiveert ze of die ontwikkeling al dan niet kan plaatsvinden binnen BSD. Het BSD2014 is vastgelegd op de hieronder afgebeelde kaart. De kaart dient als illustratie; de Bestaand stedelijk gebied 2014, illustratief bestaand stads- en dorpsgebied (BSD2014) definitie is maatgevend. Er is eveneens een 3 hectare kaart opgenomen in de VRM van de provincie Zuid- Holland. Op deze kaart staan stedelijke ontwikkelingen groter dan 3 ha buiten het bestaand stads- en dorpsgebied aangeduid. Het stedelijk gebied van de Zuidelijke Randstad bestaat uit een bestaand samenhangend stelsel van woon- en werkgebieden, infrastructuur en binnenstedelijk groen, water en openbare ruimte. Het stedelijk gebied is planologisch vastgelegd in Bestaand Stads- en Dorpsgebied (BSD). Hieronder verstaan we het Bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing, met inbegrip van daartoe bouwrijp gemaakte terreinen, ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid (uitgezonderd glastuinbouw), detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur. Volgens BRO van het Rijk en de Verordening ruimte 2014 van de provincie Zuid-Holland past een gemeente 14

15 De vraag naar stedelijk wonen richt zich (deels) op plekken met een stedelijke kwaliteit. Deze kwaliteit wordt bepaald door de mate van woningdichtheid en -variatie, functiemix, cultuurhistorische en/of functionele betekenis en morfologische opzet. Ook de positie in het stedelijk en infrastructureel netwerk (netwerkwaarde) is mede bepalend van de mate van stedelijkheid. De verstedelijkingsambities zijn gericht op het beter benutten van dergelijke stedelijke plekken, het verdichten van het bestaand stedelijk gebied, en, waar nodig, het in beeld brengen van kansen voor het toevoegen van stedelijke plekken en gebieden. Hierbij is verbetering van de leefomgeving ook aan de orde. Bovenstaande doelstelling betekent vaak selectief verdichten, ofwel het vergroten van het aantal woningen binnen bestaand stedelijk gebied. Verdichten is mogelijk op verschillende manieren: Hergebruik van bestaande bebouwing. Hierbij krijgt bestaand vastgoed een nieuwe functie, bijvoorbeeld wanneer er woningen gerealiseerd worden in een leegstaand kantoorgebouw. Dit is van toepassing voor het gehele stedelijk gebied van de Zuidelijke Randstad. Dat stedelijk gebied met kansen voor hergebruik van bestaande bebouwing is divers. Het loopt uiteen van plekken met de hierboven benoemde stedelijke kwaliteit tot locaties in de kleinere kernen. Transformatie van gebieden. Hierbij krijgt een gebied (een) nieuwe functie(mix). Bijvoorbeeld wanneer een voormalig bedrijventerrein verandert in een gemengd woon/werkmilieu. Woningen worden toegevoegd door transformatie van gebouwen, door sloop/nieuwbouw en door bouwen op lege kavels. Bij herstructureren van woonwijken door renovatie en sloop/nieuwbouw. Herstructurering biedt in eerste instantie vooral kansen voor het realiseren van een kwaliteitsverbetering van een woonwijk. Vaak brengt dat verdunning met zich mee. Bij renovatie en sloop/nieuwbouw kunnen, indien passend in de wijk, ook hogere dichtheden gerealiseerd worden. Ook herstructurering maakt onderdeel uit van deze agenda. Op deze manier sluiten we aan bij de behoefte van de consument, vinden geen onnodige investeringen plaats en hoeven minder uitleglocaties aangewend te worden. NOTEN: 1. De Zuidelijke Randstad omvat het gebied van de vijf regio s van Holland Rijnland, Midden Holland, de Drechtsteden en de voormalige regio s Stadsregio Rotterdam en stadsgewest Haaglanden. Partners zijn naast deze regio s, de gemeenten Rotterdam, Den Haag, de gemeenten en/of middelgrote steden met een stedelijke kern én centrumfunctie en de provincie Zuid-Holland. 2. Het gaat dan vaak om belemmeringen in de realisatie van binnenstedelijke ontwikkelingen die in alle regio s binnen de Zuidelijke Randstad en vaak ook nationaal spelen. 15

16 2. MIDTERM REVIEW HOOFDLIJN 16

17 2.1 OORSPRONKELIJKE AMBITIE EN AFSPRAKEN In het achtergronddocument A. Midterm Review is een uitgebreide evaluatie opgenomen van de verstedelijkingsstrategie uit Hieronder is de hoofdlijn uit deze evaluatie opgenomen. En vervolgens wordt beknopt de betekenis voor de verstedelijkingsagenda geduid. In 2009 hebben de Zuidvleugelpartners (destijds het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel) en het Rijk een verstedelijkingsstrategie opgezet. In de verstedelijkingsstrategie werd de ambitie vastgelegd om het woon- en vestigingsklimaat te versterken en daarmee een bijdrage te leveren aan een aantrekkelijk en concurrerend internationaal vestigingsklimaat. Aantrekkelijke woon- en werkmilieus, stedelijke voorzieningen, een toegankelijk landschap en goede bereikbaarheid moesten er voor zorgen dat mensen en bedrijven zich hier thuis voelen en zich blijvend zouden vestigen in de dit gebied door te sturen op kwaliteit, diversiteit en omvang van de woon-, werk- en leefmilieus waar verschillende groepen van mensen behoefte aan hebben. Hoofdpunten van de strategie uit 2009 zijn: Vraag en aanbod aan woonmilieus in balans brengen (zorgen voor meer écht centrumstedelijke en écht landelijke woonmilieus), het tekort aan groenstedelijke milieus wegwerken en 7 locaties als iconen van bijzondere woonmilieus in de Zuidvleugel ontwikkelen; Vooral binnenstedelijk bouwen: tot 80% van de opgave realiseren binnen het bestaand stedelijk en dorpsgebied (BSD 2010). Daarmee wordt ingespeeld op de woonwens, de schaarse open ruimte in de Zuidvleugel gespaard en het draagvlak voor stedelijke voorzieningen versterkt. Daarbij is ook geformuleerd dat de verstedelijkingsstrategie alleen kon slagen indien: de bereikbaarheid van de binnenstedelijke locaties zou verbeteren, vooral door realisatie van het Zuidvleugelnet, er voldoende goede bereikbare en recreatief bruikbare buitenruimte zou zijn: het Metropolitaan Landschap Zuidvleugel, de milieubelemmeringen afdoende werden weggenomen (externe veiligheid, luchtkwaliteit en verkeers- en industrielawaai). De strategie werd vertaald naar het Verstedelijkingsprogramma Zuidvleugel , waarin met name aantallen te realiseren woningen per type woonmilieu werden vastgelegd per regio. Destijds was de vertaling gemaakt op basis van het woningbehoefteonderzoek uit Concreet werden afspraken gemaakt over de productie van woningen exclusief en woningen inclusief Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer- Bollenstreek (GHB). Dit bestond uit een gewenste woningvoorraadtoename van woningen en sloop/nieuwbouw van woningen om te zorgen dat de sociale woningvoorraad niet zou verouderen. Het doel was het benutten en versterken van de bestaande steden, het maken van de juiste woonmilieus en de verstedelijking als integrale (totaal)opgave bezien en behandelen (en voorzien van middelen). En daarnaast om de stap te maken van 65% naar 80% binnenstedelijk bouwen; enerzijds door de plannen van destijds naar voren te halen in de planning en anderzijds om plannen aan te passen naar de gevraagde woonmilieus, met name op uitleglocaties. In A. Midterm Review wordt onder meer nader ingegaan op de Specificatie per regio 17

18 2.2 TERUGBLIK , SAMENWERKING EN REALISATIE We zijn nu halverwege de periode voor de gestelde ambitie. In hoeverre is deze ambitie ook in de praktijk uitgevoerd? En wat is er in tussenliggende periode veranderd ten opzichte van de uitgangssituatie? In de periode zijn er woningen toegevoegd, dat is gemiddeld per jaar. De ambitie lag op woningen per jaar toe te voegen (nieuwbouw en verbetering). Het doel was om 80% van de opgave binnen het bestaand stads- en dorpsgebied (BSD2010) te realiseren. Afgelopen jaren is het aandeel nieuwbouw binnen BSD2010 voor de Zuidelijke Randstad 92%. Met het aandeel overige toevoegingen, zoals splitsingen, blijft dit ruim 95%. Overigens blijkt ook dat als er naar de veranderingen van grondgebruik binnen bestaand bebouwd gebied (andere definitie dan in de verstedelijkingsstrategie is afgesproken) wordt gekeken er gemiddeld 15% in de jaren op uitleglocaties gebouwd is. Ook op deze manier is te concluderen dat de ambitie van binnenstedelijk bouwen behaald is. Met het benoemen van 7 iconen voor ontwikkeling van bijzondere woonmilieus wilden de partners in de Zuidvleugel een bijdrage leveren aan de versterking van het vestigingsklimaat. Al met al kan worden geconcludeerd dat de ontwikkeling van de iconen stagneert en dat er onvoldoende gezamenlijke actie door de partners is ondernomen om juist deze projecten uitgevoerd te krijgen. Ook de gewenste kwaliteitsverbetering (door sloop/ nieuwbouw) van de bestaande woningvoorraad is achtergebleven bij de ambitie. De ambitie was om in 10 jaar een kwaliteitsverbetering uit te voeren voor woningen. In de jaren zijn er ca woningen vervangen. Voor de periode staan er woningen op de planning om te slopen. Renovatie is hier niet in meegenomen. Daarnaast is ook afgesproken om in de periode tot tot woningen te bouwen binnen het bereik van stations op het nationale spoornet. Van de nieuw gebouwde woningen in 2015 blijkt dat 73% binnen bereik van HOV is gerealiseerd. Voor overige toevoegingen (bijvoorbeeld kantoren die woningen zijn geworden) is dit 87% binnen het HOV-gebied. Terugkijkend op de ontwikkeling van het metropolitaan landschap zijn ook die ambities in mindere mate uitgevoerd, onder andere door wijzigingen in rijksbeleid en bijbehorende uitvoeringsbudgetten. De aandacht richtte zich aanvankelijk voornamelijk op het afronden van lopende projecten en een beperkt aantal investeringen in stedelijke invloedssfeer en recreatief netwerk. In de periode heeft het beleid op het gebied van externe veiligheid zich ontwikkeld van restrictief naar meer adaptief. Het beleid is gericht op verantwoord combineren, door daar waar nabij risicovolle activiteiten toch ruimtelijke ontwikkelingen noodzakelijk of wenselijk zijn, dit zo veilig mogelijk te organiseren. De daarvoor relevante vroegtijdige betrokkenheid in planvorming vindt steeds meer plaats. Het aantal knelpunten tussen externe veiligheid en ruimtelijke ordening is afgenomen. Hoewel vraag en aanbod al beter matchen (78%) blijven regio s werken aan het verbeteren van de balans tussen vraag en aanbod. Het tekort van groenstedelijke milieus is afgenomen en ook het tekort van centrumstedelijke milieus is afgenomen, maar blijft aanwezig. Uiteraard zijn er regionale verschillen te zien. Wel is uit de gegevens te zien dat die woningen die zijn gerealiseerd, in het algemeen voldoen aan de verstedelijkingsambities uit Echter moet ook worden gesteld dat in het algemeen de uitvoering niet snel genoeg gaat. A. Midterm Review gaat nader in op de realisatie van de afgelopen jaren (Vraag en aanbod van woonmilieus in balans). 18

19 Uit het MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen en analyses van de regionale woonvisies blijken onvoldoende plannen in voorbereiding om te voorzien in de stedelijke woonwens. De figuur hieronder laat op hoofdlijnen zien dat er zo n stedelijke woningen extra in voorbereiding moeten komen tot 2030, naast de ca die verbeterd of geprioriteerd moeten worden. De inschatting, mede op basis van studies van de Vereniging Deltametropool en College van Rijksadviseurs (Duurzame Verstedelijking & Agglomeratiekracht: Casus Zuidelijke Randstad), is dat het ruimtelijk mogelijk is om 7000 woningen te realiseren door vastgoed-transformatie in wijken, woningen op leeggekomen of braakliggende terreinen in de stad (bv door verlegging van infrastructuur, volkstuinen etc.) en woningen op oud industriële en commerciële terreinen aan de rand van de stad. Plancapaciteit naar uitvoerbaarheid De inzet van gemeenten en andere partijen om te zoeken naar innovatieve mogelijkheden voor stimulering en versnelling van binnenstedelijke ontwikkeling werpt zijn vruchten af. Zo is bijvoorbeeld de transformatiepotentie van gebouwen en gebieden voor zo n 3000 woningen benut door onder andere kantoortransformatie. Hierbij moet wel gerealiseerd worden dat gebouwtransformatie niet eindeloos door gaat; juist op dit moment vallen veel kantoorruimtes vrij (door bijvoorbeeld bezuinigingen bij de rijksoverheid en het invoeren van flexwerken). Extra inzet op verdichting en transformatie is noodzakelijk om die fysieke ruimte ook daadwerkelijk te kunnen benutten. Belangrijke generieke constatering bij de vergelijking van vraag en aanbod is dat haast geboden is. Dit wordt versterkt door het verwachte aantrekken van de markt. Zo neemt het aantal afgegeven bouwvergunningen in Zuid-Holland weer toe. Daarbij is de woningmarkt definitief veranderd van een aanbod gestuurde markt naar een markt van vraaggeleiding. Dit betekent dat de woonwensen en verhuisredenen van toekomstige bewoners meer en meer bepalen wat de kansen op uitvoering van de woningbouwplannen zijn. Aandachtspunt is dat de verwachting is dat de demografische groei tot 2030 aanhoudt (met ca woningen per jaar) en daarna iets afvlakt (tot ca woningen per jaar). De groei zit met name in niet-westerse allochtone éénpersoonshuishoudens en niet-westerse allochtone paren, en in autochtone éénpersoonshuishoudens van 70 jaar en ouder. De realiteit is dat de vernieuwing van veel verouderde woonwijken en bedrijfsterreinen, puur gedragen door marktkracht, onvoldoende omvang en snelheid zal hebben. Om aan de totale vraag te voldoen in een optimaal tempo is dus overheidsinterventie noodzakelijk. Daarbij moeten ook procedures versneld worden; onzekerheid is een killer voor het noodzakelijke tempo van binnenstedelijke herontwikkeling. Er is dus een vernieuwend handelingskader nodig om deze toenemende groei blijvend binnenstedelijk te kunnen realiseren. De Midterm Review gaat uitgebreid in op vraag en aanbod van woonmilieus in balans, overschot en tekort in woonmilieubalans, binnenstedelijk bouwen ook in relatie tot de Ladder voor Duurzame Verstedelijking, ontwikkeling van iconen en versterking van metropolitaan landschap. 19

20 Samenwerking Rijk- Regio en andere partijen Sinds het vaststellen van de verstedelijkingsstrategie in 2009 zijn de rollen van en samenwerking tussen partijen ook veranderd. Met het bestuursakkoord (tussen het Rijk, de VNG, het IPO en de UvW) heeft het Rijk benoemd dat het rijkskader voor woningbouw voortaan de rijksdoelstellingen richt op een goed werkende woningmarkt in Nederland: de zorg voor voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad. De Zuidelijke Randstad krijgt hierin specifieke aandacht van het Rijk. Het Rijk heeft aangegeven gemeenten en provincies actief te ondersteunen door middel van kennis, experimenten, aanpassen en wegnemen van hinderlijke regelgeving en uitwerken van nieuwe verdienmodellen. Het ISV zou na 2014 komen te vervallen. Met het bestuursakkoord hebben provincies een regierol gekregen op het gebied van woningbouwprogrammering. Gemeenten hebben daarop in het kader van de regionale woonvisies samen flinke stappen gemaakt om te komen van een papieren naar een realistische planning. De toenemende trek naar het stedelijk gebied, de kans op een economische impuls, maar de helaas achterblijvende woningbouwproductie in de Zuidelijke Randstad waren, in het Bestuurlijk Overleg MIRT 2013, de redenen om te besluiten tot het MIRTonderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen. In dat BO- MIRT is afgesproken dat Rijk en regio monitoren of de oplossingen voldoende kunnen bijdragen om zo de stedelijke woonwens volledig te bedienen. En te verkennen wat de rol van kansrijke nieuwe financiële mogelijkheden daarbij, zodat investerende partijen maximaal kunnen bijdragen aan verdichting, transformatie en renovatie. Het faciliteren van de trek naar het stedelijk gebied, de stedelijke woonwens en de vernieuwende oplossingen zijn eveneens onderdeel van de City Deal Binnenstedelijk Bouwen en Transformatie. Per 1 januari 2016 is het samenwerkingsverband Zuidvleugel omgevormd naar het netwerk Zuidelijke Randstad. De gemeenten en/of middelgrote steden met een stedelijke kern én centrumfunctie hebben zich bij het netwerk aangesloten. In het nieuwe netwerk Zuidelijke Randstad wordt tussen overheden op inhoud gezamenlijkheid georganiseerd op de ruimtelijk-economische koers voor het verstedelijkte gebied, gericht op het versterken van de internationale concurrentiekracht. Het netwerk werkt met coalities per onderwerp. Het is meer dan voorheen een netwerksamenwerking en -sturing. Belemmeringen in realisatie De realisatie van woningen blijft achter bij de destijds gestelde ambities. De realisatie stagneert, met name binnenstedelijk bouwen en herontwikkelen komt moeizaam van de grond. Het MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen geeft goed inzicht in de oorzaken hiervan. De discrepantie tussen ambitie en de realiteit is overigens begrijpelijk en uitlegbaar. Hoofdbelemmeringen in de realisatie zijn: 1. Veranderde rollen door decentralisatie en het ontbreken van 1 natuurlijk eigenaar 2. Strijdigheid tussen gezamenlijke perspectief en individuele belangen 3. Onvoldoende consequente overheidssturing op lange termijn binnenstedelijke ontwikkeling 4. Belemmeringen in beleid, wet- en regelgeving, decentraal en nationaal 5. Onvoldoende kennis en ervaring bij transformatieprocessen In de Midterm Review, A.5 Belemmeringen in realisatie wordt dieper op bovenstaande belemmeringen ingegaan. 20

21 2.3 VOORUITBLIK MET DOORKIJK NAAR 2040 Net als wereldwijd blijft ook in de Zuidelijke Randstad de maatschappelijke trend dat veel mensen, ruim 80% 1, in het stedelijk gebied willen (blijven) wonen. Tussen 2016 en 2030 zouden er gemiddeld per jaar woningen bij moeten komen om aan de stedelijke vraag te kunnen voldoen. In de periode daarna wordt er een mindere stedelijke groei verwacht van gemiddeld per jaar. Voor deze actualisatie is opnieuw gekeken naar de vraag, gebaseerd op de woningbehoefteraming (WBR) en bevolkingsprognose (BP) 2016, en het aanbod gebaseerd op de uitvoerbare plancapaciteit in op basis van de regionale woonvisies van de gemeenten. Tot 2020 kunnen regio s met de plannen die er nu zijn kwantitatief in 79% tot 89% van de behoefte voorzien. Tot 2025 kunnen regio s kwantitatief 68% tot 83% in de behoefte voorzien. Opvallend is dat stedelijke regio s onder de bandbreedte blijven: er staan dus te weinig woningen in de planning die aansluiten bij de vraag. Bovendien zit die groei voornamelijk in huishoudens met één inkomen. Regionale uitwerking van vraag en aanbod per woonmilieu. De vraag is een gemiddelde van de Zuid-Hollandse (concept) prognoses WBR en BP Het getal geeft dus een richting aan. De verdeling naar woonmilieus is daarbij gebaseerd op de Woningmarktverkenning 2013 (WMV). De WMV2016 wordt in het najaar van 2016 verwacht. Het aanbod is het aantal plannen dat gemeenten aangeven naar verwachting te kunnen uitvoeren. In de periode tot 2040 is bekend dat er voor de gehele Zuidelijke Randstad zo n woningen meer in visies zijn opgenomen. Deze indeling in bestuurlijke regio s geeft geen weergave van het daadwerkelijke overschot of tekort per woningmarktregio. Hiervoor is verdere detaillering per woningmarktregio in kwantiteit en kwaliteit noodzakelijk, alvorens conclusies op inzet kunnen worden getrokken. Dat gebeurt in het kader van de regionale woonvisies. In de kaart hiernaast is de huidige vraag en aanbod in beeld gebracht per regio. Deze figuur laat zien dat er in de Zuidelijke Randstad tekorten blijven, met name binnen het stedelijk gebied. Maar ook laat deze figuur zien dat precieze tekorten in de verschillende woonmilieus verschillen per regio. 21

22 Gezien de grote vraag naar stedelijk wonen en de beperkte aanwezige, realistisch uitvoerbare, plancapaciteit, blijft het noodzakelijk te zoeken naar mogelijkheden om meer woningen binnenstedelijk en bij voorkeur bij HOV te realiseren. Als nabij HOV bouwen niet mogelijk is, moeten er sterke aanvullende maatregelen genomen worden voor ketenmobiliteit (ter vergroting bereik van stations). Dit is in overeenstemming met de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. Het planaanbod voor en de doorkijk tot 2040 laten zien dat er een groeiend stedelijk te kort ontstaat (zie ook paragraaf 1.3 Raamwerk handelingskader en A. Midterm Review). De ruimtelijke mogelijkheden kunnen er binnenstedelijk echter wel zijn. Onderzoek wijst uit dat voor succesvolle transformatie een mix nodig is van 1) betere inhoudelijke plannen 2) betere wet- en regelgeving en 3) nieuwe financiële instrumenten. Daarbij geldt dat 30% van de transformatie door kan gaan als gemeenten anders omgaan met hun eigen planvorming, 20% extra gerealiseerd kan worden als anders wordt omgegaan met regels voor bijvoorbeeld parkeren en maatwerk voor programma of beleid. Zowel decentraal als nationaal. En 50% versneld kan worden door extra financiële instrumenten. Ondanks het aantrekken van de economie zal de uitvoering niet zonder meer bij de stedelijke vraag kunnen komen door de veranderde wetgeving en rollen van partijen. Tegelijkertijd geeft de toenemende stedelijke vraag extra aanleiding tot verdere versnelling en zoeken naar innovatieve oplossingen voor de nieuwe contextuele uitdagingen. Zeker gezien de groei voornamelijk zit in ééninkomenshuishoudens. Tot 2025 is er, mede in het licht van de nieuwste prognoses, een tekort aan stedelijk planaanbod van tot woningen en voor zo ver bekend - tussen 2025 en 2040 ca woningen. Dit betekent dat er een vernieuwend handelingskader nodig is, om te zorgen dat er een optimaal tempo ontstaat om aan de groeiende vraag te kunnen voldoen. 22

23 2.4 CONCLUSIES T.B.V. VERSTEDELIJKINGSAGENDA Regionaal maatwerk en een goede toepassing van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking maakt het mogelijk om nieuwbouw op die plekken te realiseren die bijdragen aan de agglomeratiekracht en goed in te spelen op de behoefte. Tussentijds kunnen gemeenten middels regionale afstemming plannen bijstellen, toevoegen of afvoeren als de vraag daar aanleiding toe geeft. Deze actualisatie van de verstedelijkingsambities stelt dan ook, in lijn met huidig beleid van de partners, voor om voortaan uit te gaan van de werkwijze van de regionale woonvisie, in plaats van de eerder benoemde kwantitatieve ambities uit Belangrijk aandachtspunt is het beter in balans brengen van precieze vraag en aanbod. Zeker gezien het feit dat de woningbouwproductie in de afgelopen jaren achter is gebleven bij de ambitie en de woningbehoefte ramingen een verdere groei laten zien. Het beter in balans brengen van vraag en aanbod vraagt regionaal maatwerk. Ook is het noodzakelijk om een aantal zaken, als partners gezamenlijk, op te pakken om de concurrentiepositie van de Zuidelijke Randstad te verstevigen. Dit willen we doen met gebiedsgerichte allianties. Om aan de totale vraag naar woningen te voldoen in een optimaal tempo is overheidsinterventie noodzakelijk. Daarbij moeten bijvoorbeeld procedures versneld worden (onzekerheid is een killer voor het noodzakelijke tempo van binnenstedelijke herontwikkeling). Er zijn (nieuwe) instrumenten nodig die langjarig binnenstedelijke ontwikkeling stimuleren. Dit vraagt om een vernieuwend handelingskader om uiteindelijk de toenemende groei blijvend binnenstedelijk te kunnen realiseren. NOTEN 1. Bron; ABF Woningmarktverkenningen Zuid Holland 2013, en concept Monitoring plancapaciteit 2016 volgens opgave van de gemeenten. 23

24 3. TRENDS & ONTWIKKELINGEN HOOFDLIJN 24

25 3.1 BELEIDSCONTEXT EN LOPENDE ONDERZOEKEN In het achtergronddocument B. Trends & ontwikkelingen is een uitgebreid overzicht opgenomen van trends en ontwikkelingen m.b.t. wonen en verstedelijking. Dit hoofdstuk gaat in op de hoofdlijn van de geconstateerde trends en ontwikkelingen, van verkenningen van ontwikkelingen (zoals PBL rapporten), gesprekken met de partners in de Zuidelijke Randstad en beleidscontext. In de afbeelding hieronder is een overzicht opgenomen van relevante beleidscontext en lopende onderzoeken. en brengt vervolgens de betekenis van de trends en ontwikkelingen voor de verstedelijkingsopgave in beeld. Relevante beleidscontext en (lopende) onderzoeken Sinds de vaststelling van de verstedelijkingsstrategie Zuidelijke Randstad (destijds Zuidvleugel) in 2009 staat de wereld niet stil: het herstel van de economische crisis begint in te zetten, de bevolkingsgroei in grote delen van de Zuidelijke Randstad houdt aan en de trek naar stedelijk gebied zet door. Tegelijk beginnen ook de gevolgen van klimaatverandering zichtbaar te worden en stijgen de huizenprijzen door druk op de woningmarkt. Ontwikkelingen die invloed hebben op hoe de RELEVANTE CONTEXT OV TOEKOMSTBEELD I&M nzr RUIMTELIJK ECONOMISCHE ONTWIKKELSTRATEGIE (REOS) NVL nzr Brainport Eindhoven MIRT-ONDERZOEK BEREIKBAARHEID ROTTERDAM DEN HAAG ADAPTIEVE ONTWIKKELAGENDA INTERNATIONALE CONNECTIVITEIT ZUIDELIJKE RANDSTAD VERSTEDELIJKINGS- STRATEGIE 2009 ZVL BELEIDSKADERS VISIE RUIMTE EN MOBILITEIT ACTUALISATIE VERSTEDELIJKINGS- STRATEGIE nzr PZH LOKALE & REGIONALE WOONVISIES LOPENDE ONDERZOEKEN T.B.V. STIMULERING BINNENSTEDELIJK BOUWEN MIRT-ONDERZOEK STEDELIJK WONEN I&M BZK nzr 100 publieke en private stakeholders VERVOLG FIN. ARRANGEMENTEN BZK nzr Rebel ANALYSE STEDELIJKE TRANSITIE Rotterdam Den Haag Fakton Zuidelijke Randstad denkt over verstedelijking en die daarmee relevant zijn voor het herijken van de ADAPTIEVE AGENDA ZUIDELIJKE RANDSTAD UITWERKING NAJAAR 2016 RUIMTE VOOR BINNENSTEDELIJK BOUWEN BZK + NZR + Rigo verstedelijkingsambitie. Het achtergronddocument B. Trends & ontwikkelingen beschrijft uitgebreid de relevante ontwikkelingen vanuit drie perspectieven op verstedelijking en hun onderlinge samenhang: het economisch perspectief, het sociaal-economisch perspectief en het ruimtelijk perspectief. Op basis REGIONALE INVESTERINGSAGENDA INVESTEREN IN VERNIEUWEN nzr LOKAAL & REGIONAAL OMGEVINGSBELEID o.a. Hart van Holland Den Haag Rotterdam... AGENDA RIJK (BO-MIRT E.D.) OMGEVINGSVISIE PZH LOKALE OMGEVINGSVISIES gemeenten CITY DEAL BINNENSTEDELIJK BOUWEN EN TRANSFORMATIE BZK, nzr, I&M, 7 gemeenten, 3 regio s, en markt (beleggers, bouwers, ontwikkelaars, financiers en kennispartijen). 25

26 3.2 ECONOMISCH, SOCIAAL EN RUIMTELIJK PERSPECTIEF OP VERSTEDELIJKING Economisch perspectief In recente beleidsdiscussies, zoals die in het kader van de Agenda Stad, wordt benadrukt dat steden belangrijke motoren zijn voor de economie. In een brief aan de Tweede Kamer (18 november 2013) benadrukt de minister van Infrastructuur & Milieu, mede namens de ministers voor Wonen en Rijksdienst en van Economische Zaken, het belang van steden voor de nationale economie en concurrentiepositie. Agglomeratiekracht is hierin het kernbegrip: de bevolkingsomvang en -dichtheid, concentratie en clustering van sectoren binnen agglomeraties die zorgt voor ruimtelijke nabijheid van huishoudens en bedrijven. Agglomeratiekracht wordt groter door de voordelen beter te benutten en te versterken en het beperken van agglomeratienadelen. Agglomeratievoordelen variëren van een ruimere arbeidsmarkt en meer potentiële (en gespecialiseerde) toeleveranciers tot meer kennisuitwisseling en een ruimer aanbod aan werk en voorzieningen voor huishoudens. Voorbeelden van agglomeratienadelen zijn hogere prijzen voor bedrijfsruimtes en woningen, files en leefbaarheidsproblemen 1. Van de aanwezigheid van meer hogeropgeleiden, creatieven en kenniswerkers in stedelijk gebied is bekend dat dit ook een positief effect heeft op lager opgeleiden, omdat er door meer consumptie ook meer banen voor lager opgeleiden ontstaan. De Zuidelijke Randstad levert een forse bijdrage aan de Nederlandse economie: hier wordt ruim 22% van het BNP verdiend en vinden meer dan 1,5 miljoen mensen een baan. Toch blijkt uit het OESO 2 rapport van februari 2016 dat de metropoolregio achter blijft op andere Nederlandse en Europese metropoolregio s. Volgens de OESO heeft de Zuidelijke Randstad een groot onbenut potentieel, waardoor inzetten op het versterken van de samenhang in de regio kan leiden tot 4% extra groei op jaarbasis, meer werkgelegenheid en dus minder werkloosheid. De kwaliteiten van de bestaande polycentrische netwerkstructuur moeten beter worden benut. Sleutelbegrippen daarin zijn: massa, nabijheid en diversiteit. Voor een sterke concurrentiepositie is het van belang dat bedrijven kunnen beschikken over voldoende human capital op acceptabele reisafstand van het werk. Dit vraagt een goede bereikbaarheid, een passend woningaanbod en een goed voorzieningenniveau. In het verlengde hiervan is een aantrekkelijke leefomgeving belangrijk: hoogwaardige en diverse leef- en woonmilieus met een uitstekende multimodale bereikbaarheid. De OV bereikbaarheid van nieuwe bouwlocaties is in belangrijke mate sturend voor deze locaties zowel kwantitatief als kwalitatief. Sociaal-economisch perspectief Nederlandse steden zijn niet alleen de motor van de economie, het zijn ook plekken waar de ongelijkheid toeneemt. Hoewel in internationaal perspectief de stedelijk-economische ongelijkheid in Nederland relatief gezien beperkt is, is de relatie tussen verstedelijking en ongelijkheid wel degelijk relevant voor de actualisatie van de verstedelijkingsambities. Het PBL 3 constateert dat het in de discussie over stedelijke ongelijkheid belangrijk is onderscheid te maken tussen ongelijkheid en segregatie. Ongelijkheid heeft betrekking op de scheve verdeling van werk en werkloosheid, en ongelijkheid in loon uit werk. Segregatie is de ruimtelijke uitwerking van ongelijkheid en verschillen tussen groepen: de ongelijke verdeling van mensen over de ruimte bezien vanuit een bepaalde dimensie. In Nederland is er bijvoorbeeld sprake van segregatie naar etniciteit en sociaal-economische achtergronden. Segregatie kent zowel voordelen als nadelen. Een voordeel is het draagvlak voor bepaalde voorzieningen door concentratie van mensen met dezelfde achtergrond, meer sociale cohesie en minder overlast. Nadelig kan zijn dat er buurteffecten kunnen ontstaan, bijvoorbeeld doordat het wonen in een bepaalde kansarme buurt de kansen op de arbeidsmarkt 26

27 vermindert. Of een bovengemiddelde concentratie van sociale problemen (zoals werkloosheid of gezondheid) in specifieke wijken waar sprake is van een concentratie van lage inkomens, laagopgeleiden en niet-westerse allochtonen. Op diverse plekken in de Zuidelijke Randstad ligt er een opgave om segregatie tegen te gaan en de inclusieve samenleving te versterken. pluriform: zowel hoogopgeleiden als laagopgeleiden voelen zich aangetrokken tot stedelijk gebied. Bovendien is het vertrek uit het stedelijk gebied, vooral van gezinnen, afgenomen. In de Zuidelijke Randstad is deze trend niet anders: in Zuid-Holland is de komende jaren een groei van de bevolking voorzien, met wel duidelijke verschillen per regio. In hoogstedelijke zones blijft de bevolking groeien, daarbuiten stagneert de groei of daalt de bevolking op termijn 4. Het aantal huishoudens in de Zuidelijke Randstad neemt toe, maar het gemiddelde inkomen per huishouden neemt af doordat er meer huishoudens slechts één inkomen De Atlas voor Gemeenten stelt dat de samenstelling en verdeling van de woningvoorraad naar typen woningen en woonomgevingen een belangrijke invloed heeft op Naar gemengde stedelijke gebieden bron: REOS, Urhahn 2015 de uiteindelijke mate van segregatie. Veranderingen in de woningvoorraad in wijken door bijvoorbeeld nieuwbouw, sloop en renovatie en de verkoop van sociale huurwoningen leiden in de praktijk dan ook vaak tot veranderingen in de bevolkingssamenstelling Campus CBD 20E EEUW Binnenstad Productielandschappen en daarmee in de mate van segregatie. Ruimtelijk perspectief Het PBL constateert dat de bevolking in stedelijk gebied groeit. Tot en met het eerste decennium van de 21e eeuw was de afstotende werking van de grote steden sterker dan de aantrekkingskracht. In de laatste jaren vestigen zich in stedelijk gebied meer mensen dan er vertrekken. De aantrekkende werking lijkt sterker te worden: zowel vanuit het binnenland als vanuit het buitenland. De trek naar het stedelijk gebied is Incubatiemilieus (campus) INNOVATION DISTRICTS: COMPLEMENTAIR REGIONAAL ECOSYSTEEM Functiegemengde (zaken)centra 21E EEUW NEW ECONOMY Transformatiegebieden (kennis/creatief) Productielandschappen met experimenteergebieden 27

28 hebben. Dit komt door een toename van alleenstaanden (jongeren en ouderen) en éénoudergezinnen (door onder andere meer scheidingen). Deze trend leidt tot een behoefte aan meer kleinere betaalbare woningen en woonruimten. De woningmarkt is veel meer vraaggericht geworden, de planvorming moet sneller en flexibeler. Dit zijn enkele van de ontwikkelingen die maken dat de planvorming zich meer richt op kleinschaliger ontwikkelingen. Het stedelijk gebied ontwikkelt zich steeds meer van gescheiden functies naar gemengde gebieden waar werken, wonen en recreëren door elkaar bestaan. Dit kan doordat bedrijfsmatige activiteiten zich tegenwoordig beter laten mengen met wonen. Ook is de werkplek flexibeler. Door de Next Economy ontstaat een paradox: door digitalisering worden veel activiteiten meer footloose, onafhankelijk van een specifieke plek. Tegelijkertijd worden plekken waar mensen elkaar in levenden lijve kunnen ontmoeten belangrijker. Er ontstaat een sterke behoefte aan plekken waar ontmoeting op een comfortabele, spontane en ontspannen wijze tot stand komt. Een stedelijke, levendige omgeving met horeca en winkels en waar sprake is van goede fiets- en OV-bereikbaarheid. In de afbeelding op de vorige pagina is dit gevisualiseerd. Om de kwaliteit van het metropolitane ruimte te versterken moet ingezet worden op verbeteren van de raakvlakken tussen stad en land (waar er veel van zijn door de polycentrische structuur). De relatie met de omliggende landschappelijke gebieden is van groot belang voor een stedelijke levendige omgeving: bereikbare en mooie landschappen. Integraal onderdeel van deze totale opgave is het leefbaar (en bereikbaar) houden van de landelijke gebieden en dorpskernen. Volgens de theorie over agglomeratiekracht zullen voorzieningen zich namelijk concentreren in de grotere steden, maar kunnen kleinere steden en dorpskernen daarvan profiteren door goede verbindingen. Tenslotte vraagt klimaatverandering en vragen internationale afspraken gericht op CO2-reductie maatregelen op het gebied van verduurzaming en adaptatie van de gebouwde omgeving. 28

29 3.3 CONCLUSIES T.B.V. VERSTEDELIJKINGSAGENDA Verdichten (massa), verbetering van de bereikbaarheid (nabijheid), verbetering van de leefomgeving en betaalbaarheid van diverse woonmilieus (o.a. diversiteit) zijn cruciaal voor het versterken van de ruimtelijk-economische ontwikkeling en daarmee voor het verbeteren van de concurrentiepositie van de Zuidelijke Randstad. Verdichten met vergroting van de leefbaarheid kan alleen door de interne en externe bereikbaarheid te verbeteren, waarbij bestaande knooppunten en infrastructuur beter wordt benut. Bestaande knooppunten en infrastructuur worden rendabeler door juist daar omheen te verdichten. Tegelijk wordt de reisafstand tussen wonen en werken korter. Voor het verbeteren van de leefbaarheid en het aantrekkelijk houden en maken van de Zuidelijke Randstad als vestigingsgebied, is daarnaast versterking van het metropolitane landschap van belang. Het landschap blijft open en aantrekkelijk door woningbouw zoveel mogelijk binnenstedelijk toe te voegen. Het versterken van de inclusieve samenleving is belangrijk voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat: een woning voor iedereen en een eerlijke kans op werk. NOTEN: 1. Atlas voor gemeenten: Agglomeratievoordelen en de REOS 2. Metropolitan Review Rotterdam The Hague, OESO, 1 feb PBL: De verdeelde triomf, Regionale Woonvisies en agglomeratiekracht in Zuid-Holland 29

30 4. HERIJKTE AMBITIE 30

31 4.1 VERSTEDELIJKINGSAMBITIE EN HOOFDOPGAVEN ZUIDELIJKE RANDSTAD In 2009 is de ambitie gesteld om met de verstedelijkingsstrategie een belangrijke bijdrage te leveren aan een attractief en concurrerend internationaal vestigingsklimaat. Daarbij is een koerswijziging ingezet. Niet langer stond alleen het aantal te realiseren woningen centraal. Ook de kwaliteit van woonmilieus en het vooral binnenstedelijk realiseren kreeg aandacht. Daarbij werden woningbouw gerelateerde condities als bereikbaarheid van binnenstedelijke locaties, aantrekkelijke en bereikbare buitenruimte en het wegnemen van milieubelemmeringen benoemd als voorwaarden voor het slagen van de verstedelijkingsstrategie. De uitwerking bestond vooral uit afspraken over aantallen en type woonmilieus. Uit de analyse van trends en ontwikkelingen blijkt dat bovengenoemde beleidsdoelstellingen alleen behaald kunnen worden wanneer de partners in de Zuidelijke Randstad met de verstedelijking dezelfde richting volgen. Verdichten, het verbeteren van de leefomgeving en diversiteit en betaalbaarheid van diverse woonmilieus zijn cruciaal voor het versterken van de ruimtelijk economische ontwikkeling en daarmee voor het verbeteren van de concurrentiepositie van de Zuidelijke Randstad. Verdichten met vergroting van de leefbaarheid kan alleen door de interne en externe bereikbaarheid te verbeteren, waarbij bestaande knooppunten en infrastructuur beter worden benut. Bestaande knooppunten en infrastructuur worden rendabeler door juist daar omheen te verdichten. Voor het verbeteren van de leefbaarheid en het aantrekkelijk houden en maken van de Zuidelijke Randstad als vestigingsgebied is het open houden en versterken van het metropolitane landschap van belang. Het zijn van een inclusieve samenleving is belangrijk voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat en stelt voorwaarden aan de type woningen en werkgelegenheid. Tenslotte vraagt de voortdurende klimaatverandering en internationale afspraken gericht op CO2-reductie maatregelen op het gebied van verduurzaming en adaptatie van de gebouwde omgeving. In deze actualisatie staan daarom de volgende vijf hoofdopgaven centraal, waar door verstedelijking, verdichting en het beter benutten van het bestaand stedelijk gebied en infrastructuur de partners in de Zuidelijke Randstad een bijdrage aan willen leveren: 1. Versterken ruimtelijk economische ontwikkeling 2. Verbeteren bereikbaarheid 3. Versterken inclusieve samenleving 4. Verduurzamen van de gebouwde omgeving 5. Versterken metropolitaan landschap De partners in de Zuidelijke Randstad willen zo de economische concurrentiepositie en de agglomeratiekracht van de Zuidelijke Randstad versterken. Verdichten en beter benutten van het bestaande is daarbij geen doel op zich, maar een middel om bij te dragen aan het realiseren van deze vijf hoofdopgaven van de Zuidelijke Randstad. De herijkte verstedelijkingsambitie luidt dan ook het zorgen voor een fysiek bereikbare en passende woning voor iedereen, zoveel mogelijk binnenstedelijk, duurzaam en dichtbij een baan. Hierna volgt per hoofdopgave een nadere toelichting, in de afbeelding hieronder zijn de hoofdopgaven gevisualiseerd. Hoofdopgaven van de Zuidelijke Randstad, waar de partners met de verstedelijkingsagenda aan bij willen dragen. 31

32 BASISKAART Deltalandschap Kustandschap Veenweide-/droogmakerijenlandschap Groene buffer Bestaand stads- en dorpsgebied Grootschalig havencomplex INFRASTRUCTUUR HST Stedenbaan Leiden Utrecht, Gouda Alphen, Hoekse Lijn Lightrail/HOV tram/metro HOV-busnet Ambitie Hoofdwegen 32

33 1. Versterken ruimtelijk economische ontwikkeling De economische diversiteit in onze regio biedt grote kansen. Ook constateert de Universiteit Utrecht 1 dat om vernieuwende dynamiek te brengen in de grootste toegevoegde waarde creërende regionale clusters de tuinbouw, het havenindustriële complex en het water en delta technologie cluster- is diversificatie naar groeisegmenten een goede strategie. Enerzijds zijn er de traditioneel sterke sectoren (met name haven- en industriecomplex en greenports) die in transitie zijn. Anderzijds zijn er opkomende clusters en sectoren in bijvoorbeeld hightech, robotisering en medische technologie. Voor alle sectoren en activiteiten geldt dat er behoefte is aan nieuwe soorten ruimte of dat er juist door vrijkomende gebieden ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen. In een aantal gevallen gaat het om versterking van innovatieve hotspots die drijven op sterke netwerken van bedrijven en kennisinstellingen. Die netwerken zijn gebaat bij concentraties van kenniswerkers. Aantrekkelijke woonmilieus, werklocaties als bedrijventerreinen, kantoren en detailhandel, krachtige stads- en dorpscentra: het zijn belangrijke ingrediënten voor een sterke economie. Regionaal vraagt dit een goede balans tussen vraag en aanbod van leegstand en overprogrammering (o.a. door herbestemming en transformatie). Ook vraagt dit om het behouden en realiseren van die bedrijfslocaties die de vitaliteit en kracht van het bedrijfsleven versterken. Er bestaat volgens Van Oort bijvoorbeeld een groeiende belangstelling om locaties buiten de formele werklocaties mee te nemen bij visievorming over ruimtelijk-economische ontwikkeling. Dit heeft onder meer te maken met de groei van het zelfstandig ondernemerschap aan huis. Op her of nieuw te ontwikkelen plekken vraagt dit functiemenging van wonen, werken en voorzieningen. Met het recente Investeringsprogramma Investeren in vernieuwing willen partners in de Zuidelijke Randstad 2 de economie in de regio vernieuwen en een samenleving ontwikkelen waarin verduurzaming centraal staat. Zo benoemt het investeringsprogramma bijvoorbeeld ook toplocaties als de campussen van Leiden, Rotterdam en Delft, de innovation districts in Rotterdam en Den Haag en meer generiek transformatie van kantoren en winkels als opgaven om in te investeren. De Zuidelijke Randstad wil haar internationale concurrentiepositie verbeteren en de agglomeratiekracht vergroten. Om Europese topregio te blijven zetten we in op het versterken van de ruimtelijkeconomische ontwikkeling. In de Economische Programmaraad Zuidvleugel werken provincie en gemeenten met bedrijven en kennisinstellingen aan versterking van concurrentiekracht. Vanuit het gezamenlijk kader Koers wordt verder gewerkt op 9 actielijnen, onder andere gericht op gezamenlijke branding en betere benutting van het innovatiepotentieel en versterking van internationale connectiviteit. Een internationaal aansprekend leefklimaat met onder meer een adequaat aanbod van woningen en voorzieningen is van belang voor het aantrekken van kenniswerkers, bedrijven en kennisinstellingen. Met de ruimtelijk economische ontwikkelstrategie (REOS) benoemt de Zuidelijk Randstad samen met de Noordelijke Randstad en Brainport de belangrijkste 33

34 Versterken ruimtelijk economische ontwikkeling Onderdeel van de kennisas Versterking economische (top)locaties Den Haag Innovation District / Internationale zone / TIC Delft / Delft DSM campus / Rotterdam Centrum / Rotterdam Erasmus MC Hoboken / Rotterdam Woudenstein Brainpark / ESTEC / Leiden Bio Science / Rijswijk Plaspoelpolder EPO / Zoetermeer Spoorzone Versterking economisch cluster Maritiem complex Rotterdam Drechtsteden (oa Noordoevers Dordrecht) Behouden kenniswerkers en hogeropgeleiden Delft / Rotterdam / Bio Science / ESTEC / Drechtsteden Versterking economisch cluster Greenport Westland / Oostland / Boskoop / Bollenstreek / Aalsmeer / Vlaardingen International Food Tech Center City Deal locaties Rijnhaven-Oost Alphen aan den Rijn, Merwevierhavens (central innovation district) Rotterdam, Binckhorst (central innovation district) Den Haag, Leiden Lammenschans, Spuiboulevard Dordrecht, Koemarkt e.a. Schiedam, Julianastaete Gouda, Agnietenstraat Gouda 34

35 2. Verbeteren bereikbaarheid toplocaties, knopen en netwerken. In de Zuidelijke Randstad zijn een aantal toplocaties waaraan conform de REOS afspraken prioriteit wordt gegeven. Dit zijn plekken met verschillende functies. Op een aantal toplocaties heeft stedelijk wonen een toegevoegde waarde. REOS Toplocaties Zuidelijke Randstad zijn: Campussen: Leiden Bio-Science Park, TIC-Delft Gemengde zakencentra: Den Haag Central Innovation District / Internationale Zone, Rotterdam Centrum Stedelijke transformatiegebieden: Den Haag Central Innovation District/Binckhorst en Rotterdam Innovation District. verdichting cruciaal. Het gaat dan bijvoorbeeld om de volgende locaties uit de City Deal binnenstedelijk en transformatie : Oude havengebieden: Rijnhaven Oost Alphen aan den Rijn, Merwe4havens Rotterdam Oude bedrijventerreinen: Trekvlietzone/Binckhorst Den Haag, Lammenschans Leiden Gemengd stedelijk gebied: Spuiboulevard Dordrecht, Koemarkt e.o. Schiedam Gebouwtransformatie: Julianastaete Gouda (leegstaand zorgcomplex) en Agnietenstraat Gouda (leegstaand kantoorpand in de binnenstad) Naast toplocaties hebben een goede internationale connectiviteit en quality of life ook invloed op de aantrekkelijkheid van de regio als vestigingsplaats voor (internationale) kenniswerkers, en daarmee voor bedrijven. Gemengde hoogstedelijke milieus dragen namelijk sterk bij aan een internationaal aansprekend leefklimaat. Deze ambitie gaat verder dan de REOS toplocaties. Voor versterking van de ruimtelijke economische structuur zijn veel meer plekken in en voor de Zuidelijke Randstad waardevol. Ook op deze locaties is Om de agglomeratiekracht van de Zuidelijke Randstad te versterken is een uitstekende interne en externe bereikbaarheid voorwaarde. Zo benoemt REOS niet alleen plekken, maar stuurt REOS ook op het versterken van de internationale en stadsregionale netwerken (Daily Urban Systems). In de Zuidelijke Randstad is de opgaven om daarvoor de volgende verbindingen te versterken: Voor- en natransport ( first & last miles ) naar campussen en stedelijke transformatiegebieden, te weten: - Leiden Bio-Science Park: Leiden CS met het westelijke einde van Leiden Bio Science Park fiets 35

36 1. INLEIDING 2. MIDTERM REVIEW 3. TRENDS & ONTWIKKELINGEN 4. HERIJKTE AMBITIE 5. GEZAMENLIJK HANDELINGSKADER A. MIDTERM REVIEW B. TRENDS & ONTWIKKELINGEN van deze knooppunten ter vergroting van de ketenmobiliteit. Hiertoe is afgesproken dat de partners - TIC-Delft: verbindingen fiets en geautomatiseerd effectiviteit van investeringen in infrastructuur. Het maatregelen nemen om wonen, werken en recreëren vervoer tussen Delft CS en het hele TIC gebied; programma Stedenbaan Zuidelijke Randstad zet al dichter bij de trein en HOV te brengen. De NS-Sprinters - Den Haag Central Innovation District/Binckhorst; tien jaar in op de samenhang tussen Hoogwaardig die in de toekomst 6x per uur gaan rijden dienen als - Rotterdam Innovation District (onder andere RDM), Openbaar Vervoer en Ruimtelijke ontwikkeling. Voor ruggengraat voor de overige HOV-lijnen. Dit net voedt op het HOV ontwikkelen en stimuleren de partners van haar beurt weer de Intercity s. en geautomatiseerd vervoer; ontsluiting RDM-terrein, Merwe4havens. Internationale verbindingen: Stedenbaan een samenhangend netwerk voor de hele - verbinding Noordelijke Randstad Zuidelijke vervoersketen uitgaande van een hoogwaardig openbaar De hieronder afgebeelde kaart OV Bereikbaarheidskaart vervoer netwerk en aansluitende maatregelen voor van arbeidsplaatsen vanuit woningbouwlocaties laat Randstad-Breda-Brussel/Parijs/Londen; - verbinding Zuidelijke Randstad Eindhoven RheinRuhrgebied. Bereikbaarheid per OV van woningbouwlocaties met meer dan 100 woningen Te bereiken banen per OV Meer dan tot tot tot Minder dan woningen woningen woningen Mogelijke maatregelen gericht op verbeteren van de first & last mile zijn geautomatiseerd vervoer, deelfietsen, deelauto s, P&R, fietsroutes e.d. Bij het toevoegen van woningen rondom toplocaties is aandacht nodig voor deze ontwikkelingen. Tenslotte benoemt de REOS knooppunten die prioriteit krijgen, de zogenaamde XL-knooppunten. Voor de OV-bereikbaarheidskaart van arbeidsplaatsen vanuit woningbouwlocaties met meer dan 100 woningen. De OV bereikbaarheidskaart is opgesteld door met een verkeersmodel de OV reistijden tussen woningbouwlocaties en arbeidsplaatsen te berekenen. Een GIS analyse brengt vervolgens in beeld hoeveel arbeidsplaatsen vanaf elke woningbouwlocatie binnen 45 minuten (inclusief voor en na transport) per OV te bereiken zijn. Bron: Goudappel Coffeng, stand van zaken Augustus 2016 Zuidelijke Randstad zijn dit: Den Haag Central Innovation District (Stationsdriehoek CS, HS, Laan van NOI); Rotterdam CS (inclusief Blaak). Rondom deze knooppunten wordt, net als op de toplocaties, gestreefd naar verdichting (woningen, bedrijven, voorzieningen). Zo kan verstedelijking bijdragen aan het versterken van de vervoerswaarde Kilometers NZR001Bereikbaarheidsanalysewoningenv3.mxd 36

37 Verbeteren bereikbaarheid Bereikbaarheid in relatie tot verstedelijking HOV verbinding Leiden-Katwijk-Noordwijk Oeververbinding Rotterdam OV bereikbaarheid Den Haag Central Innovation District/ Binckhorst OV bereikbaarheid Bio-Science Park Leiden OV bereikbaarheid TIC-Delft OV bereikbaarheid Rotterdam Innovation District OV bereikbaarheid o.a via het water Drechtsteden Viersporigheid Delft-Schiedam Internationale verbinding Noordelijke Randstad-Zuidelijke Randstad-Breda-Brussel/Parijs/Londen Internationale verbinding Zuidelijke Randstad-Eindhoven-Rhein-Ruhrgebied Verdichting rondom OV knooppunten Verstedelijkig rondom Hoekselijn Benutten Randstadrail Ontwikkelen langs stedenbaan Strategische positie Gouda in Randstad Stationsgebied Dordrecht Benutten Merwe-Lingelijn Verdichten rondom L/XL knooppunten Rotterdam CS / Schiedam / Rotterdam Alexander / Den Haag Stationsdriehoek (HS CS en NOI) / Delft / Leiden 37

38 zien hoeveel arbeidsplaatsen binnen 45 minuten bereikbaar zijn vanuit woningbouwlocaties met meer dan 100 woningen. In het MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen is een handreiking Transit Oriented Development (TOD) ontwikkeld. Deze handreiking geeft houvast over inrichting en ontwerp van OV-locaties. Uit onderzoek van het KiM (Kennisinstituut voor Mobiliteit) blijkt dat veruit het grootste deel van de reizigers liever hogere frequenties in het openbaar vervoer verkiest boven nabijheid van een halte. Verder lopen (of fietsen) naar de halte dan nu vaak gangbaar is acceptabel. Hoge OV-frequenties geven de reiziger ook meer zekerheid en gebruiksgemak. Een minder fijnmazig netwerk met hogere frequenties is voor de meeste reizigers sneller en qua exploitatie voordeliger. Het OV toekomstbeeld 2040 van de Zuidelijke Randstad beschrijft 10 basisprincipes voor een goede bereikbaarheid via OV in de toekomst. Het OV toekomstbeeld maakt verder middels magneten de ruimtelijk-economische concentraties van de Zuidelijke Randstad zichtbaar. Ook toont het de concentraties met een grote potentie voor het OV. De top 10 concentraties met de grootste OV potentie bevinden zich in Den Haag (5), Rotterdam (4) en in Leiden (1). Verdichting bij deze concentraties versterkt de agglomeratiekracht. Ook het stationsgebied van Dordrecht heeft potentie door verdichtingsmogelijkheden en het vervoer over water. Van groot belang voor versterking van de agglomeratiekracht is ook de viersporigheid tussen Delft en Schiedam. Het MIRT-onderzoek Internationale Connectiviteit Zuidelijke Randstad constateert dat er kansen liggen om de internationale connectiviteit van de Zuidelijke Randstad voor personen te versterken. In de bijbehorende adaptieve ontwikkelagenda wordt onder andere aandacht gevraagd voor de versterking van de positie Rotterdam The Hague Airport als zakenluchthaven van de Zuidelijke Randstad. Hier ligt een sterke relatie met verstedelijking: enerzijds moet er ruimte zijn voor betere OV-verbindingen tussen magneten in de Zuidelijke Randstad en Rotterdam The Hague Airport. Anderzijds kan woningbouw op specifieke locaties in de toekomst wellicht een belemmering vormen voor versterking van de positie van het vliegveld. Een keuze voor versterking van de Airport betekent ook het gezamenlijk oplossen van eventuele negatieve consequenties. Het nu lopende MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag onderzoekt (verbetering van) de bereikbaarheid van en in de metropoolregio op de lange termijn. Koppeling van bereikbaarheid en verstedelijking is essentieel. In het kader van het MIRT-onderzoek worden ook modellen ontwikkeld waarin consequenties van afwegingen ten aanzien van mobiliteitsstromen, RO-keuzes (Ruimtelijke Ontwikkeling) en financiële consequenties inzichtelijk worden. Essentieel voor keuzes die bij een nadere gebiedsgerichte uitwerking van deze verstedelijkingsagenda aan de orde komen. 38

39 3. Versterken inclusieve samenleving opleidingsmogelijkheden en baanontwikkeling in de volle breedte. Niet alleen het opleiden van en het aantrekken van kenniswerkers. Een samenleving met ruimte voor scholing, ontwikkeling en groei op alle niveaus dicht bij huis. Tenslotte is ook zorg een belangrijk aspect bij de inclusieve samenleving. Met de brede ambities om langer thuis te blijven wonen liggen er kansen om met slimme maatregelen en nieuwe concepten in meer toekomstbestendiger woningen te voorzien. Zorgverleners, zorgverzekeraars en bouwers/ ontwikkelaars spelen hierin een interessante en vernieuwende rol. In Nederland wordt dit verschil vooral groter door stijging van lonen aan de bovenkant en toename van het aantal goedbetaalde banen in steden (nauwelijks door toename van armen in steden). Verstedelijking kan bijdragen aan het tegengaan van segregatie en het versterken van de inclusieve samenleving: een passende woning voor iedereen en een eerlijke kans op werk. Daar komt bij dat de groei van de bevolking juist zit in mensen met een kleine beurs (zie A. Midterm Review). De beschikbaarheid van betaalbare huur- en koopwoningen is randvoorwaardelijk om de groei te kunnen accommoderen in de Zuidelijke Randstad. Een van de belangrijkste opgaven waar de Zuidelijke Randstad voor staat is het bieden van gelijke kansen aan individuen, dat wil zeggen: mensen, jong en oud, met en zonder beperking, dezelfde kansen op de terreinen van scholing, werk, wonen, zorg, cultuur, sport en vertegenwoordiging in bestuur. De inclusieve samenleving. Bij de inclusieve samenleving gaat het om het bereikbaar maken van stedelijk gebied (betaalbare woningen ook voor nieuwkomers), het mengen van woningen in gebieden en het zorgen voor doorstromingsmogelijkheden in woningen. Daarnaast vraagt een inclusieve samenleving om Het tegengaan van de tweedeling in stedelijk gebied is een belangrijke opgave in het kader van de inclusieve samenleving. Segregatie kan negatieve effecten hebben. Met segregatie gepaard gaande concentratie van sociale problemen in specifieke wijken kan leiden tot een negatieve spiraal met sociale onrust, overlast en criminaliteit tot gevolg. Er kan een negatief imago ontstaan als bepaalde wijken (of hele steden) bekend staan als concentratiegebieden van sociaaleconomische problemen. Dit kan tot gevolg hebben dat partijen niet meer willen investeren in deze gebieden (bijvoorbeeld hypotheekverstrekkers of openbaar vervoerbedrijven). Het PBL constateert dat segregatie in Nederlandse steden toeneemt. De ongelijkheid is toegenomen, in stadsgewesten nog meer dan landelijk gemiddeld. Het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid zet bijvoorbeeld in op het wegwerken van achterstanden bij bewoners en op het verbeteren van het leven op Zuid. Dit moet er toe leiden dat Rotterdam Zuid het over twintig jaar net zo goed doet als de andere drie grote steden in ons land. Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) is een gezamenlijk programma waarin rijksoverheid, gemeente Rotterdam, onderwijsen zorginstellingen, woningcorporaties en bedrijfsleven de handen ineen hebben geslagen om die verbetering te realiseren 4. In meer algemene zin kan verstedelijking bijdragen aan het versterken van sociale samenhang door te sturen op voldoende betaalbare woningen (sociale 39

40 4. Verduurzamen van de gebouwde omgeving huur en vrije markt huur) en het tegengaan van concentratie van betaalbare woningen in specifieke wijken. Met herstructurering en de verkoop van sociale huurwoningen kan de mate van segregatie beïnvloed worden. Naast segregatie naar inkomen kan er ook sprake zijn van segregatie naar leeftijd. Vanuit dit perspectief behoeven de voormalige groeikernen aandacht. Deze steden vergrijzen in snel tempo en zijn voor jongvolwassenen als woonmilieu minder aantrekkelijk. Deze woningen zijn door hun eerste levenscyclus heen. Door hun gunstige ligging en vaak goede ontsluiting zijn het kansrijke gebieden om de druk op het gehele stedelijk gebied deels op te vangen. Herstructurering en kwaliteitsverbetering is daarvoor noodzakelijk. Een beperking van het gebruik van fossiele bronnen en een transitie naar duurzame bronnen zijn van belang om de klimaatverandering te beperken. Juist de laaggelegen Zuidelijke Randstad is kwetsbaar voor klimaatverandering en de gevolgen daarvan, zoals toenemende wateroverlast. De verschillende overheden in de Zuidelijke Randstad willen dan ook actie ondernemen. De ambities zijn stevig. Er is een Europese doelstelling om in % duurzame energie op te wekken en het SER Energieakkoord uit 2013 bevat als doelstelling een energieneutrale gebouwde omgeving in De energietransitie biedt ook economische kansen. De gezamenlijke jaarlijkse energierekening van huishoudens in Nederland is 13 miljard euro. Als een deel daarvan wordt ingezet voor grootschalige energiebesparing in de gebouwde omgeving betekent dat een enorme boost voor de bouwsector. Beperking van het energieverbruik in de gebouwde omgeving is ook van belang voor de betaalbaarheid van wonen. In 2012 bedroegen de woonlasten van huurders gemiddeld 29% van hun besteedbare inkomen, waarvan 7% de energierekening betrof 5. In de praktijk blijkt het echter lastig om de verduurzamingsdoelstellingen te realiseren. Bewoners voelen geen urgentie, financiering is een probleem (vooral voor lagere inkomens en kleine verenigingen van eigenaren) en er zijn onvoldoende opschaalbare duurzaamheidsoplossingen. Aanvullende maatregelen zijn nodig. Vooral als het gaat om de bestaande voorraad. De bestaande woningvoorraad in Zuid-Holland bestaat uit ongeveer 1,6 miljoen eenheden. Dat betekent dat er tot 2035 per jaar of 220 woningen per dag NON-STOP aangepast moeten worden! Voor nieuwe woningen geldt vanaf 2020 op grond van EU wetgeving de verplichting om deze zeer energiezuinig te bouwen. Met het terugdringen van 40

41 gebruik van fossiele brandstoffen ontstaat een logische moment om ander investeringskeuzes te maken. Zo is het moment van onderhoud aan een gasnet het aangewezen moment om de afweging te maken tussen een nieuw gasnet of vervanging door een warmtenet. Een investering die wordt afgeschreven tot ver na Daarvoor is wel een wijziging nodig in de gaswet; van recht op gas naar recht op warmte. Om de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad een impuls te geven is in september 2016 de landelijke subsidieregeling energiebesparing eigen woning in werking getreden. De subsidieregeling geldt zowel voor eengezinswoningen als appartementen. Voor eigenaren van appartementen is het iets ingewikkelder om met hun woning aan de slag te gaan dan voor eigenaren van eengezinswoningen. Voor het treffen van maatregelen is namelijk in veel gevallen samenwerking met de andere appartement-eigenaren in het complex nodig. Deze samenwerking komt in principe via de VvE structuur tot stand. Of samenwerking in VVE verband nodig is, is afhankelijk van het type maatregel dat wordt getroffen. Er vinden diverse pilots plaats om tot opschaalbare verduurzamingsconcepten voor VvE s te komen. Voor de bestaande woningvoorraad is voor de huursector onlangs de Wet Energieprestatievergoeding aangenomen. Deze wet biedt corporaties het wettelijke kader om van huurders van gerenoveerde Nul op de Meter (NOM) woningen een energieprestatievergoeding (EPV) te vragen. Deze EPV komt in de plaats van de oorspronkelijke energierekening die zij voor de renovatie betaalden. De woonlasten van de huurders blijven daardoor bij normaal gebruik van de woning gelijk aan de woonlasten voor de renovatie (woonlastenneutraal). De corporaties hebben hierdoor extra investeringskapitaal om de woningen geheel energieneutraal te renoveren. Het wooncomfort en de kwaliteit van de woningen gaat na deze Nul op de Meter renovatie fors omhoog. De aanpak van de bestaande huurvoorraad vraagt om grote investeringen. De investeringsruimte van de corporaties in de zuidelijke Randstad is echter relatief beperkt. De voorwaarden waaraan corporaties moeten voldoen werken bovendien vaak belemmerend. Naast een aanpak gericht op specifieke doelgroepen zoals eengezinswoningen, appartementen en huurwoningen, vindt ook een gebiedsgerichte aanpak plaats om tot verduurzaming te komen. Een voorbeeld hiervan is het onderwerp Next Generation Woonwijken uit het regionaal investeringsprogramma Investeren in vernieuwen 6. Dit zijn wijken die op de toekomst zijn voorbereid door rekening te houden met levensloopsbestendigheid, maar ook energiezuinig zijn. Het project Next Generation woonwijken wil oudere wijken weer aantrekkelijk te maken door ze om te vormen tot duurzame, gezonde, levensloopbestendige en betaalbare woon- en leefgebieden. In dit project staat een brede stroom aan gebiedsgerichte investeringen centraal die de kwaliteit van woningen en wijken in stedelijke gebieden op een innovatieve wijze verbetert. Een bundeling van losse renovatie- en verduurzamingsprojecten van woningen wordt direct gekoppeld aan een forse impuls voor de leefomgeving. Klimaatadaptatie Naast energiereductie en transitie in de gebouwde omgeving gaat verduurzaming ook over klimaatadaptatie: de bebouwde omgeving aanpassen op en beter geschikt maken voor het extreme weer dat het gevolg is van klimaatverandering. Het stedelijk gebied moet beter rain-proof worden, door maatregelen voor waterafvoer, watergebruik, infiltratie, water vasthouden en bergen en water-robuust bouwen. Ook moeten steden beter hittebestendig worden, door toevoeging van groen en water. Bodemverzakking door slappe bodem is een complex probleem waar nog geen generieke oplossingen voor bestaan. Hier is van belang dat er meer bewustzijn ontstaat en dat gemeenten kennis delen en gezamenlijk ontwikkelen. Dit gebeurt al binnen het platform slappe bodem. 41

42 5. Versterken metropolitaan landschap Een aantrekkelijke woon- en leefomgeving vraagt om een aantrekkelijk stedelijk gebied in combinatie met aantrekkelijke en goed bereikbare landschappen en landelijke gebieden. De Zuidelijke Randstad kent mooie groene bufferzones tussen stedelijk gebied, zoals Midden-Delfland en Duin Horst en Weide en waardevolle grote landschappen van de kust, de polder en de delta. Waarvan de Biesbosch aangewezen is als Nationaal park. De kracht van de Zuidelijke Randstad ligt in de diversiteit van de stedelijke gebieden in combinatie met de diversiteit van de landschappen en bufferzones. Deze combinatie van kust, polder en delta met de unieke landschappen zoals bijvoorbeeld de bollenstreek, de veenweidegebieden of het natuurgebied de Biesbosch maakt de Zuidelijke Randstad aantrekkelijk. Bij het verder versterken van de aantrekkelijkheid van dit metropolitane landschap is het essentieel de landschappen zelf te versterken en te verbeteren, te zorgen voor een goede ontsluiting van de landschappen en ten slotte de randen en overgangen tussen stad en land te verbeteren. Door de polycentrische structuur van de Zuidelijke Randstad zijn er veel randen en overgangen. Juist deze overgangen hebben vaak een matige kwaliteit. Hier liggen kansen voor een kwaliteitsimpuls. Andere kansen liggen in het beter ontsluiten en verbinden van landschappen. Dit kan via metropolitane parkroutes, door het aanpakken van (fysieke) knelpunten, door het verbeteren van de kwaliteit van bestaande routes en door bestaande waterstructuren als structurerende basis te nemen. Ook het beter benutten van landschappen is een belangrijke opgave. Het gaat dan om het verbeteren van de toegankelijkheid, het creëren van ruimte voor nieuwe bestemmingen met publieksfuncties en een slimme koppeling aan de metropolitane parkroutes. Daarnaast is het van belang om onderscheidende kwaliteiten in het groen te ontdekken, zodat duidelijk is wat beschermd moet worden. Sinds 2015 is de ontwikkeling van het metropolitaan landschap belegd in de landschapstafels, waarvan er vier in de metropoolregio Rotterdam Den Haag liggen. De landschapstafels zijn zelfsturend, breed verankerd en gericht op het creëren van eigenaarschap. Onlangs zijn de meerjarenprogramma s tot 2019 vastgesteld. Eén van de ideeën voor de toekomst is het ontwikkelen van Hollandse Banen die met name aantrekkelijke (fiets-)routes door de metropolitane landschappen moet stimuleren. 42

43 Versterken metropolitaan landschap Groene buffer vrijhouden van verstedelijking Verbeteren (recreatieve) verbindingen tussen stad en metropolitane landschap Duin, Horst en Weide / Delflandsduin / Rottemeren / Hof van Delfland / Zuid-Hollandse eilanden Bereikbaar en beleefbaar maken van grote landschappen Nationaal park De Biesbosch 43

44 4.2 VAN HOOFDOPGAVEN NAAR BELEIDSKEUZES Verstedelijking is een middel om bij te dragen aan de realisatie van de vijf hoofdopgaven voor verstedelijking van de Zuidelijke Randstad. Vanwege tegenstrijdige belangen vraagt dit heldere, gezamenlijke keuzes met een oplossing voor soms moeilijke consequenties op het gebied van verstedelijking voor individuele partijen. Keuzes waar we onze beperkte middelen inzetten en onze instrumenten op richten. Keuzes over hoe de ruimte in stedelijke gebieden benut moeten worden voor de omvangrijke woonopgave. En keuzes over hoe mensen straks wonen op deze plekken. Keuzes van individuele gemeenten, van gemeenten gezamenlijk, van (bestuurlijke) regio s en van de provincie. Het schema hiernaast geeft de samenhang tussen het doel, de verstedelijkingsambitie, de hoofdopgaven en de beleidskeuzes die dit vraagt weer. Samenhang tussen doel en verstedelijkingsambitie met de 5 hoofdopgaven en beleidskeuzes ten aanzien van verstedelijking. DOEL AMBITIE MIDDEL Een economische concurrerende en aantrekkelijke Zuidelijke Randstad Een fysiek bereikbare en passende woning voor iedereen, zoveel mogelijk binnenstedelijk, duurzaam en dichtbij een baan HOOFDOPGAVEN Verstedelijking: verdichten & beter benutten stedelijk gebied BELEIDSKEUZES 1. Versterken ruimtelijk-economische ontwikkeling 2. Verbeteren bereikbaarheid 3. Versterken inclusieve samenleving 4. Verduurzamen van de gebouwde omgeving 5. Versterken metropolitaan landschap Voorbeelden: - verdichten en mengen van functies op toplocaties, knooppunten en magneten - transformeren en mengen van functies (leegkomende) bedrijventerreinen - faciliteren (her)ontwikkeling vrijkomende gebouwen en lege plekken (gerichte kleinschalige ontwikkeling) - gezamenlijk nader programmeren en prioriteren: verkennen ruimtelijke mogelijkheden, uitvoerbaarheid en wenselijkheid ontwikkellocaties - herstructureren eenzijdige gebieden (incl. stimulering scholing en baanontwikkeling) - stimuleren verduurzaming gebouwde omgeving en toekomstbestendige energie-infrastructuur - versterken (langzame) verbindingen tussen stedelijk gebied en landschappen 44

45 4.3 REGIONALE VERTALING VAN DE HOOFDOPGAVEN Veel van de afstemming over verstedelijking gebeurt op lokaal en regionaal niveau, in overleg met de provincie. Zo is er een werkwijze van regionale woonvisies. Daarin worden per woningmarkt afspraken gemaakt over het woningbouwprogramma en daaraan gerelateerde onderwerpen. Gemeenten doen een gezamenlijk voorstel aan de provincie. Bij aanvaarding door GS is ook de eerste trede van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking doorlopen. A. Midterm Review gaat hier ook nader op in. Deze verstedelijkingsagenda gaat nader in op de hoofdopgaven die in het bijzonder bijdragen de concurrentiepositie van de Zuidelijke Randstad. Deze hoofdopgaven zijn generieke opgaven die in de gehele Zuidelijke Randstad spelen. Het zijn opgaven die vanzelfsprekend hun uitwerking hebben op de regionale schaal. Ook laat de mismatch van vraag en aanbod (conform A. Midterm Review) zien dat de Zuidelijke Randstad verschillende woningmarkten kent. Vertaling van de hoofdopgaven en de verstedelijkingsambitie van de Zuidelijke Randstad naar regionaal niveau vraagt daarom om maatwerk. In de kaart op de pagina hierna is de vertaling van de vijf hoofdopgaven opgenomen. Bij de vertaling is primair gekeken naar verstedelijking bezien vanuit het wonen. De toelichting op de uitgewerkte opgaven is geordend naar de bestaande bestuurlijke regio s Wonen en Verstedelijking. Holland Rijnland In Holland Rijnland ligt de toplocatie Leiden Bio- Science park, onderdeel van de kennis-as en het knooppunt Leiden. Conform REOS wordt prioriteit gegeven aan verdichten en creëren van de gewenste woonmilieus. Ook voor ESTEC is het creëren van de juiste woonmilieus van belang voor het aantrekken en behouden van kenniswerkers. Holland Rijnland zet in op verdichting langs de lijn Leiden - Katwijk, en op de ontwikkeling van uitleglocatie vliegkamp Valkenburg. Hiervoor is de HOV-verbinding Leiden-Katwijk- Noordwijk van belang. Ook de toplocatie Greenport ligt in Holland Rijnland. Voor deze toplocatie is verbeteren van de bereikbaarheid een opgave en liggen er kansen voor aansluiting op en voeding van de warmterotonde. Daarnaast zijn er City Deal locaties in Leiden en Alphen aan den Rijn. Alphen aan den Rijn is een historische stad en heeft een centrumfunctie voor de omliggende gemeenten. Hoewel inzetten op verdichten langs OV-lijnen een speerpunt is, is het belang van de groene buffer tussen Leiden en Alphen groter voor de ruimtelijke kwaliteit. Een andere opgave is de bereikbaarheid en vitaliteit van kleine kernen. Wanneer er gekozen wordt om de woonbehoefte vooral in Alphen aan den Rijn op te vangen, zijn maatregelen nodig om de kleine kernen aantrekkelijk te houden. Dit kan samenvallen met maatregelen om het landschap aantrekkelijker te maken, zoals het toevoegen van publieksfuncties en het verbeteren van verbindingen. Rotterdamse regio De Rotterdamse regio is economisch erg krachtig met de toplocaties Binnenstad Rotterdam en Mainport, knooppunt Rotterdam CS en (internationale) verbindingen. De kennis-as loopt door de regio en de maritieme delta, van Gorinchem via Dordrecht tot de Maasvlakte genereert veel kennis en werkgelegenheid. Grote opgave is hier het verdichten en creëren van de woonmilieus gericht op het aantrekken en behouden van kenniswerkers en hoger opgeleiden. Daarbij speelt ook de transformatie van oude havengebieden en verouderde bedrijfsterreinen een belangrijke rol. Een City Deal locatie is ook de Merwe4Haven. Daarnaast kent de regio (en haar buurregio s) uitleglocaties in Lansingerland, Pijnacker en Zuidplaspolder. Bij de keuze voor woningbouwlocaties moet een duidelijke afweging gemaakt worden tussen de woningbouwlocaties in relatie tot de gewenste groei en betere verbinding van Rotterdam The Hague Airport. Een belangrijke verstedelijkingsopgave is de transformatie van de ex-groeikernen Capelle aan den IJssel, Spijkenisse (Nissewaard) en Hellevoetsluis. De kwaliteit van de leefomgeving moet verbeterd worden 45

46 Regionale verstedelijkingsopgaven BASISKAART Deltalandschap Kustandschap Veenweide-/droogmakerijenlandschap Groene buffer HOOFDOPGAVEN Benutten Connectiviteitswaarde Economische structuurversterking Landschappelijke waarde behouden en versterken Verduurzaming bestaande voorraad Versterken naar toekomstbestendige wijken Specifieke opgave Bestaand stads- en dorpsgebied Grootschalig havencomplex INFRASTRUCTUUR HST Stedenbaan Leiden Utrecht, Gouda Alphen, Hoekse Lijn Lightrail/HOV tram/metro HOV-busnet Ambitie Hoofdwegen 46

47 LEGENDA HOLLAND RIJNLAND ROTTERDAMSE REGIO HAAGSE REGIO Bereikbaarheid in relatie tot verstedelijking HOV verbinding Leiden-Katwijk-Noordwijk / Leiden-Zoetermeer / Noordwijk-Lisse-richting Schiphol OV bereikbaarheid Bio-Science Park Leiden Verdichten rondom L knooppunten Leiden CS Verdichting rondom OV knooppunten Ontwikkelen langs Stedenbaan Onderdeel van de kennisas Versterking economische (top)locaties ESTEC, Leiden Bio Science Versterking economisch cluster Greenport Bollenstreek / Aalsmeer / Boskoop City Deal locaties Rijnhaven Oost Alphen ad Rijn, Lammenschans Leiden Groene buffer vrijhouden van verstedelijking Verbeteren (recreatieve) verbindingen tussen stad en metropolitane landschap Duin, Horst en Weide Duin- en Bollenstreek Hollandse plassengebied Bereikbaar en beleefbaar maken van grote landschappen Versterken naar toekomstbestendige wijken Verduurzaming bestaande voorraad Profiel van grote uitleglocaties Vliegkamp Valkenburg Profiel (kleinschalige) woningbouw Stad in groen ommeland Alphen aan de Rijn Bereikbaar en vitaliteit van kleine kernen Relatie Alphen met omliggende kernen Bereikbaarheid in relatie tot verstedelijking Oeververbinding OV bereikbaarheid Rotterdam Innovation District Verdichting rondom OV knooppunten Verstedelijkig rondom Hoekselijn Benutten Randstadrail Verdichten rondom L/XL knooppunten Rotterdam CS/Schiedam/Rotterdam Alexander Onderdeel van de kennisas Versterking economische (top)locaties Rotterdam Centrum, Rotterdam Erasmus MC Hoboken, Rotterdam Woudenstein Brainpark Versterking economisch cluster Greenport International Food Tech Center Vlaardingen Versterking economisch cluster Maritiem complex Rotterdam Dordrecht Behouden kenniswerkers en hogeropgeleiden City Deal locaties Merwevierhavens (central innovation district) Rotterdam, Koemarkt e.a. Schiedam Groene buffer vrijhouden van verstedelijking Verbeteren (recreatieve) verbindingen tussen stad en metropolitane landschap Hof van Delfland Zuid-Hollandse eilanden Bereikbaar en beleefbaar maken van grote landschappen Versterken naar toekomstbestendige wijken Verduurzaming bestaande voorraad Profiel van grote uitleglocaties Lansingerland Binnenstedelijke transformatie- en verdichtingsopgave Merwe4haven Groei luchthaven versus verstedelijking Transformatie van ex-groeikern Capelle aan Den IJssel Spijkenisse Bereikbaarheid in relatie tot verstedelijking OV bereikbaarheid Innovation District / Binckhorst OV bereikbaarheid TIC-Delft Viersporigheid Delft-Schiedam Verdichten rondom L/XL knooppunten Den Haag Stationsdriehoek (HS CS en NOI)/Delft Onderdeel van de kennisas Versterking economische (top)locaties Den Haag Innovation District, Internationale zone, TIC Delft, Delft DSM campus, Rijswijk Plaspoelpolder EPO, Zoetermeer Spoorzone Versterking economisch cluster Greenport Westland, Oostland Behouden kenniswerkers en hogeropgeleiden Delft City Deal locaties Binckhorst (central innovation district) Den Haag Groene buffer vrijhouden van verstedelijking Verbeteren (recreatieve) verbindingen tussen stad en metropolitane landschap Hof van Delfland Duin, Horst en Weide Delflandsduin Bereikbaar en beleefbaar maken van grote landschappen Versterken naar toekomstbestendige wijken Verduurzaming bestaande voorraad Bereikbaar en vitaliteit van kleine kernen Westland Profiel (kleinschalige) woningbouw Intrinsieke woningvraag Binnenstedelijke transformatie- en verdichtingsopgave Den Haag: Binckhorst Delft: Schieoevers, Voorhof noord, Spoorzone Transformatie van ex-groeikern Zoetermeer 47

48 DRECHTSTEDEN Bereikbaarheid in relatie tot verstedelijking OV bereikbaarheid o.a via het water Verdichting rondom OV knooppunten Stationsgebied Dordrecht Benutten Merwe-Lingelijn Versterking economisch cluster Maritiem complex Rotterdam Dordrecht City Deal locaties Spuiboulevard Dordrecht Behouden kenniswerkers en hogeropgeleiden Delft Groene buffer vrijhouden van verstedelijking MIDDEN-HOLLAND Verdichting rondom OV knooppunten Ontwikkelen langs Stedenbaan City Deal locaties Julianastaete Gouda, Agnietenstraat Gouda Groene buffer vrijhouden van verstedelijking Verbeteren (recreatieve) verbindingen tussen stad en metropolitane landschap Rottemeren Bereikbaar en beleefbaar maken van grote landschappen Versterken naar toekomstbestendige wijken Verbeteren (recreatieve) verbindingen tussen stad en metropolitane landschap Zuid-Hollandse eilanden Bereikbaar en beleefbaar maken van grote landschappen Versterken naar toekomstbestendige wijken Verduurzaming bestaande voorraad Binnenstedelijke transformatie Bereikbaar en vitaliteit van kleine kernen Verduurzaming bestaande voorraad Binnenstedelijke transformatieopgaven Transformatieopgave van rivieroevers + Spuiboulevard Stad in groen ommeland Gouda Profiel van grote uitleglocaties Zuidplaspolder / Westergouwe / Triangel Verstedelijking versus milieuhinder/externe veiligheid Experimenteergebied (woningbouw en economie) 48

49 door het versterken van de sociale samenhang. Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid zet hier al fors op in. Tenslotte ligt er een grote opgave om de groene buffers rond de stedelijke gebieden open te houden en de recreatieve verbindingen tussen de stad en de metropolitane landschappen te verbeteren. Haagse regio Ook in de Haagse regio liggen diverse REOS toplocaties en knooppunten: Den Haag Innovation District en Internationale Zone. Binckhorst is benoemt tot transformatielocatie met prioriteit en vormt een City Deal locatie. TIC Delft is onderdeel van de kennisas. Hoewel de regio dicht bebouwd is zijn er kansen voor transformatie en herontwikkeling rondom knooppunten en voormalige industriezones. Hierbij moet ingezet worden op het realiseren van gemengde woonmilieus met aantrekkingskracht voor hoger opgeleiden en kenniswerkers. De regio (en haar buurregio s) kent ook een aantal grote uitleglocaties met Lansingerland, Pijnacker en vliegkamp Valkenburg. Vanwege haar ligging heeft Zoetermeer veel potentie om te voorzien in een deel van de woonbehoefte. Het Westland kenmerkt zich door enerzijds het grote economische cluster Greenport Westland en anderzijds de kleinschalige woningbouw. Belangrijke opgave in het Westland is het verbeteren van de bereikbaarheid van de greenport. Tenslotte ligt er in deze dichtbebouwde regio een opgave in het bereikbaar en beleefbaar houden van groene buffers en landschappen. Drechtsteden Een belangrijk kenmerk van de Drechtsteden is de centrale plaats van rivieren en de daaraan verbonden maritieme delta met een historische stad als middelpunt. Grote opgave in de Drechtsteden is een zorgvuldige afstemming tussen woningbouw en de behoeftes die de verschillende typen human capital van deze sector met zich meebrengt. Langs de oevers en rondom knooppunt Dordrecht liggen veel kansen voor transformatie en herontwikkeling. City Deal locatie Spuiboulevard is hierin een voorloper. Belangrijkste opgave bij de verdere verstedelijking in en rond Dordrecht is het wegnemen of verkleinen van de milieuhindercontour als gevolg van het goederenvervoer over spoor. De combinatie van de maritieme delta als sterk economisch cluster en de aanwezigheid van veel potentiële transformatielocaties maken de regio geschikt als experimenteergebied voor wonen en economie. Tenslotte ligt er een opgave in het verbeteren van de verbindingen met het enige nationaal park van de Zuidelijke Randstad: de Biesbosch. Midden Holland Binnen de regio Midden Holland heeft Gouda een strategische positie als historische stad te midden van grote landschappen. De positie kan versterkt worden door transformatie en herontwikkeling en verdichting rondom OV-knooppunten. Daarnaast kent de regio de grote uitleglocatie Zuidplaspolder. Er is in deze regio een oplossing nodig voor de slappe bodem en bodemdaling. Door de grote kwaliteit van de landschappen ligt er een grote kans voor de regio om deze beter te benutten. Dit vraagt om het beter bereikbaar maken het vergroten van de beleving van de landschappen. Ook het openhouden van groene buffers is hierbij van belang. Hier ligt ook een interessante relatie met de opgave om de kleine kernen vitaal houden. 49

50 4.4 NAAR SAMENHANGENDE VERSTEDELIJKINGSOPGAVEN De uitgewerkte opgaven laten een grote mate van samenhang in opgaven zien. Gedeeltelijk speelt dit ook in de hiervoor benoemde bestuurlijke regio s. Voorbeelden hiervan zijn de enorme druk op gemeente Den Haag en de beperkte ruimtelijke mogelijkheden in de gemeente zelf en de herstructurering en transformatie in bijvoorbeeld de oude groeikern Zoetermeer. Of de herstructureringsopgave in Gouda in samenhang met het leefbaar houden van de kernen en het versterken van de landschappen rond deze centrale stad. Maar vaak zijn het ook opgaven die over bestuurlijke regionale grenzen heen spelen. Zo raken de verstedelijkingsvraagstukken langs de Randstadrail gemeenten in zowel de Haagse als de Rotterdamse regio. Ook de ontwikkelingen in de havenen maritieme sector heeft invloed op de woonvraag in de Drechtsteden. Het nader beschouwen van de samenhang in de inhoudelijke opgaven vraagt om een nadere gebiedsgerichte 7 uitwerking in gerichte coalities. Tegelijkertijd herkennen we ook generieke, gemeenschappelijke verstedelijkingsopgaven die in alle regio s spelen: het verdichten in het stedelijk gebied. Het verdichten vraagt naast alle lopende initiatieven en ontwikkelingen in de lopende woonvisies- en ontwikkeltrajecten om extra inzet. We onderscheiden daarin de volgende vier typen plekken : Knooppunten/(top)locaties: verdichting rond knooppunten, REOS toplocaties, City Deal locaties en vergelijkbare plekken. Haven- en bedrijventerreinen: transformatie van bestaande stedelijke (werk)gebieden en locaties, waardoor nieuwe gemengde woon/werkmilieus ontstaan. Toekomstbestendige wijken: kwaliteitsverbetering van (sub)urbane woon- en werkgebieden en voormalige groeikernen met achterblijvende aantrekkingskracht maar met een grote potentie. Overige ontwikkellocaties: benutting van bestaande (kleinschalige) of nieuwe potentiële ontwikkellocaties en vrijkomende gebouwen binnen het stedelijk gebied, ook in kleine kernen. Het handelingskader in het hierna volgende hoofdstuk verkent wat de opgaven zijn op deze vier typen plekken en bekijkt waar de extra inzet voor deze plekken uit moet bestaan. Dit legt een basis voor een succesvolle en versnelde realisatie van de verstedelijkingsopgaven. NOTEN: 1. Visie op Zuid-Holland, onderzoeksagenda, deelrapport onderzoeksprogramma weerbare regio o.l.v. prof. Dr. Frans van Oort, Universiteit Utrecht. In de weerbare regio benoemt Van Oort het belang en de kansen van het verder duiden van regionale planningsconcepten zoals ook de kennisas in Zuid-Holland. De weerbare regio legt sterk de nadruk op het belang van stedelijke gebieden voor het functioneren en diversifiëren van hoogwaardige (dienstverlenende, R&D en technologische) clusters. De kennisas kan gebruikt worden als afwegingskader voor ruimtelijke beslissingen op de schaal van de regio of het stedelijk netwerk in de provincie. Het gaat dan om de klassieke functies wonen werken en recreatie, maar ook om onderwijs, kennissamenwerking en valorisatie. 2. Provincie Zuid-Holland, Metropoolregio Rotterdam Den Haag, Economisch Platform Zuidvleugel (EPZ) en de regio s Holland Rijnland en Drechtsteden. 3. Koers 2020, Ambitiedocument Economische Programmaraad Zuidvleugel, Bron: website NPRZ 5. RIGO: Woonlasten van huurders, Het investeringsprogramma is opgesteld door de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, de Economische Programmaraad Zuidvleugel, de provincie Zuid-Holland, Holland Rijnland en Drechtsteden. 7. Deze gebiedsgerichte uitwerking vraagt om een verkenning, ook over bestuurlijke grenzen heen. Dat kan betekenen dat bij het definiëren van stakeholders bij bepaalde samenhangende opgaven meerdere gemeenten en meerdere bestuurlijke regio s benoemd worden. Het verder werken in dergelijke gebiedsgerichte samenhangende opgaven en opgavegerichte coalities sluit ook aan bij de adaptieve agenda en werkwijze in de Zuidelijke Randstad. 50

51 5. GEZAMENLIJK HANDELINGSKADER 51

52 5.1 OPBOUW HANDELINGSKADER De partners uit de Zuidelijke Randstad staan aan de lat om de omvangrijke woningbouwopgave tot 2040 te realiseren om daadwerkelijk economische groei verder te faciliteren. De hernieuwde verstedelijkingsambitie vraagt zoals in het hoofdstuk 4. Herijkte ambitie geformuleerd om heldere en eenduidige beleidskeuzen. En zoals gezegd is dat niet eenvoudig. Ook is in A. Midterm Review geconstateerd dat scherpe beleidskeuzes alleen niet voldoende is. De realisatie van verdichting stagneert ook door belemmeringen met betrekking tot de haalbaarheid van de financiële businesscases, belemmeringen in wetgeving en in onvoldoende kennis en expertise over binnenstedelijke ontwikkeling en transformatie. In het verlengde van de geformuleerde beleidskeuzen wordt in dit hoofdstuk een gezamenlijk vernieuwend handelingskader uitgewerkt. Een handelingskader waarin gemeenten individueel, gemeenten gezamenlijk, de provincie en het Rijk nadrukkelijk een rol hebben. Een handelingskader dat commitment en eigenaarschap vraagt. Waarin iedere actor zijn rol pakt en waarin partners elkaar durven aan te spreken wanneer dat niet gebeurt. Alleen dan komt een succesvolle realisatie van de gezamenlijke ambities en opgaven dichterbij. Het handelingskader volgt een twee sporen strategie: Spoor 1: Richten van instrumenten Het consequent en in samenhang bezien van beleidskeuzes en andere interventies om verdichting mogelijk te maken is van groot belang. Juist daar waar op dit moment verschillende instrumenten elkaar niet ondersteunen of zelfs tegenwerken is het belangrijk om de beschikbare instrumenten te richten op het realiseren van de gezamenlijke ambities. Alle partners in het Netwerk Zuidelijke Randstad hebben hier een rol in. Ook zien wij op onderdelen (bijvoorbeeld bij belemmeringen in wetgeving) het Rijk als belangrijke samenwerkingspartner. In het verlengde van conclusies uit de midterm review met betrekking tot A.5 Belemmeringen in realisatie onderscheiden we de volgende categorieën interventies: 1. Stimuleringsbeleid binnenstedelijk bouwen vormgeven 2. Ontwikkelen en implementeren van financiële innovaties 3. Geven van verruiming van en/of experimenteerruimte in wetgeving 4. Professionalisering van transformatie- en herontwikkelingsprocessen in gang zetten Dit hoofdstuk gaat nader in op dit systeem van (generieke) interventies en de daarbij betrokken actoren. Spoor 2: Samen werken aan samenhangende opgaven Daarnaast is maatwerk essentieel en hoort dat bij een integrale en gebiedsgerichte aanpak. Immers door opgaven meer in samenhang te bekijken liggen er kansen voor innovatieve en meer integrale oplossingen. Daarbij is het mensenwerk. Gedeelde belangen en onderling vertrouwen bieden de beste basis voor het samen waarmaken en versnellen van de verstedelijkingsopgaven. En tenslotte is het niveau van de Zuidelijke Randstad te groot voor de behoefte aan maatwerk (zie A. Midterm Review over mismatch vraag en aanbod). Daarnaast laten de in de midterm review beschreven belemmeringen in realisatie zien dat één actor alleen (een gemeente, marktpartij of provincie) niet de belemmeringen rond verdichting weg kan nemen. Het niveau van de integrale of samenhangende opgaven is het passende niveau om afspraken te maken over realisatie. Zoals in paragraaf 4.4 Naar samenhangende verstedelijkingsopgaven geformuleerd is dit niet per definitie gebonden aan bestuurlijke grenzen van bijvoorbeeld de woonregio s. In diverse gerichte coalities rond samenhangende opgaven met pakketten van programmatische, organisatorische, instrumentele en financiële afspraken staat het doen centraal. Door bijvoorbeeld regionale afspraken te 52

53 maken over gewenste milieus, focus op enkele in het oog springende transformatielocaties en aandacht voor bereikbaarheid en kwaliteit van omliggende landschappen. En met gezamenlijke oplossingen voor consequenties van bepaalde keuzes. In het verlengde van bovenstaande maakt het handelingskader onderscheid in 2 onderdelen: 1. Generieke interventies op het niveau van de Zuidelijke Randstad 2. Gerichte coalities rond samenhangende verstedelijkingsopgaven. In de afbeelding op de volgende pagina wordt samenhang tussen de vijf hoofdopgaven, beleidskeuzes en mogelijke instrumenten gevisualiseerd. Uiteraard is daarbij de koppeling van belang tussen gerichte allianties en de projecten zelf, als ook de koppeling van de Zuidelijke Randstad en het effect van de concurrentiekracht op hoger schaalniveau (als Randstad en regio Eindhoven en de BV Nederland ). Raamwerk handelingskader voor de verstedelijkingsagenda Zuidelijke Randstad, dat in aansluiting op het gezamenlijke perspectief, onderscheid maakt in generieke interventies en gerichte allianties. PERSPECTIEF OP VERSTEDELIJKING Deze tweedeling en de samenhang met het gezamenlijk perspectief is in de afbeelding hiernaast gevisualiseerd. De generieke maatregelen op het niveau van de Zuidelijke Randstad zijn voor een deel maatregelen die de Zuidelijke Randstadpartners (provincie al dan niet samen met regio s) kan nemen. Voor een deel betreft het maatregelen waarvoor nadrukkelijk afstemming met, ontwikkeling met en commitment van het Rijk nodig is. De Zuidelijke Randstad ziet zichzelf - in het verlengde van al lopende initiatieven als de City Deal - als een living lab voor het ontwikkelen van vernieuwende fiscale en financiële instrumenten samen met het Rijk. Rijk Provincie NZR Gemeenten (gezamenlijk) Gemeenten (individueel) GENERIEKE INTERVENTIES GERICHTE ALLIANTIES GEZAMENLIJK HANDELINGSKADER 53

54 5.2 SYSTEEM VAN GENERIEKE INTERVENTIES De uitwerking van generieke interventies vindt plaats aan de hand van een systeem met de volgende vier categorieën: 1. Stimuleringsbeleid binnenstedelijk bouwen 2. Financiële innovaties 3. Verruiming van en/of experimenteerruimte in wetgeving 4. Professionalisering van transformatie- en herontwikkelingsprocessen De samenhang tussen ambitie, hoofdopgaven en beleidskeuzen is in de hieronder afgebeelde figuur uitgebreid met de instrumenten. DOEL AMBITIE MIDDEL Een economische concurrerende en aantrekkelijke Zuidelijke Randstad Een fysiek bereikbare en passende woning voor iedereen, zoveel mogelijk binnenstedelijk, duurzaam en dichtbij een baan Verstedelijking: verdichten & beter benutten stedelijk gebied HOOFDOPGAVEN 1. Versterken ruimtelijk-economische ontwikkeling 2. Verbeteren bereikbaarheid 3. Versterken inclusieve samenleving 4. Verduurzamen van de gebouwde omgeving 5. Versterken metropolitaan landschap BELEIDSKEUZES Voorbeelden: - verdichten en mengen van functies op toplocaties, knooppunten en magneten - transformeren en mengen van functies (leegkomende) bedrijventerreinen - faciliteren (her)ontwikkeling vrijkomende gebouwen en lege plekken (gerichte kleinschalige ontwikkeling) - gezamenlijk nader programmeren en prioriteren: verkennen ruimtelijke mogelijkheden, uitvoerbaarheid en wenselijkheid ontwikkellocaties - herstructureren eenzijdige gebieden (incl. stimulering scholing en baanontwikkeling) - stimuleren verduurzaming gebouwde omgeving en toekomstbestendige energie-infrastructuur - versterken (langzame) verbindingen tussen stedelijk gebied en landschappen INSTRUMENTEN 1. Stimuleringsbeleid binnenstedelijk bouwen 2. Financiële innovaties 3. Verruiming / experimenteerruimte wetgeving 4. Professionalisering herontwikkelprocessen RICHTEN van instrumenten Gerichte allianties op samenhangende (regionale) opgaven Generieke interventies Zuidelijke Randstad Samenhang tussen eerder benoemd doel, verstedelijkingsambitie en beleidskeuzes, nu uitgebreid met mogelijke instrumenten 54

55 In Bijlage 1: Generieke interventies staan per categorie de mogelijke interventies op een rij en is benoemd welke rol een bepaalde actor (vooralsnog publieke partners) daarbij heeft. Onderstaande tabel illustreert hoe deze interventies in de bijlage zijn terug te vinden. De voorgestelde interventies zijn niet altijd overal toepasbaar. Wel biedt het overzicht handvatten en inspiratie om met elkaar naar (innovatieve) oplossingen te zoeken en ook te zorgen dat maatregelen gelijkgericht zijn. De uitwerking van mogelijke interventies per 4 categorieën met daarbij de rollen voor publieke partners (conform tabel) is opgenomen in Bijlage 1: Generieke interventies. Extra inzet op vier typen plekken Het Netwerk Zuidelijke Randstad legt de focus op vier typen plekken (paragraaf 4.4 Naar samenhangende verstedelijkingsopgaven), namelijk knooppunten/toplocaties, transformatie haven- en bedrijventerreinen, toekomstbestendige wijken en overige ontwikkellocaties. Voor elke type plek is geconstateerd dat er extra inzet nodig is. Met de generieke interventies (Bijlage 1: Generieke interventies) in het achterhoofd zien we per type plek op hoofdlijnen de volgende opgaven en benodigde extra inzet. Hierna volgt een beschrijving van de eerste analyse van problemen en kansen op de verschillende type plekken. Voor de verdichting rond knooppunten en toplocaties is prioritering nodig in concrete locaties. Vervolgens vragen die locaties over het algemeen aanpassingen in regelgeving op het gebied van veiligheid en geluid, zoals bijstelling van risicocontouren. Uitgaande van Transport Oriented Development (TOD) zijn er kleinschalige infrastructurele ingrepen nodig, zoals fietspaden en stallingen voor het verbeteren van de first en last mile en de microbereikbaarheid. Ook vraagt het heldere ontwerpprincipes voor deze knooppunten en toplocaties. Daarin dient gezondheid en beleving hoog op de agenda te staan. Van gemeenten vraagt dit een heldere visie op de kwaliteit van de openbare ruimte en een daarbij passende inrichting. In het verlengde hiervan zijn bij knooppunten en toplocaties (voor)investeringen gewenst van publieke en private partijen om knooppuntontwikkeling van de grond te krijgen. Financiële innovaties zijn nodig als katalysator voor de ontwikkeling, bijvoorbeeld in de vorm van een Transformatiefonds of fiscale prikkels (slimme benutting van bijvoorbeeld OZB). GEMEENTE INDIVIDUEEL GEMEENTEN GEZAMENLIJK PZH NZR RIJK i. Stimuleringsbeleid stedelijk wonen II. Financiele innovaties III. Verruiming wetgeving IV. Professionalisering herontwikkelingsprocessen 55

56 Voor transformatie van verouderde haven- en bedrijventerreinen dient de inzet in ieder geval te bestaan uit het terugbrengen van juridisch planologische beperkingen die ontwikkeling van haven- en bedrijventerreinen in de weg staan. Dit kan door regionaal afspraken te maken over concentratie van milieuhinderlijke bedrijvigheid, het tijdig wegbestemmen van juridisch-planologische bedrijfstypen waar geen vraag meer naar is en door het organiseren van voldoende ruimte om gemengde woon/-werkmilieus te creëren. Ook als een bedrijf nog tijdelijk in het gebied zit. Daarnaast zijn er financiële innovaties nodig om transformatie te kunnen versnellen, bijvoorbeeld vanwege boekwaardes van bedrijfsgronden. Daarnaast is er spanning tussen het belang van woningbouw enerzijds en de behoefte aan werkgelegenheid en beschikbaarheid van bedrijfsruimte, watergebonden en milieuhinderlijke bedrijvigheid anderzijds. Ontkokeren van deze beleidsdomeinen en regionale afstemming dragen bij aan samenhangende besluitvorming en scherpere keuzes op het gebied van wonen en werken met een verbetering van de kwaliteit van deze transformatiegebieden als resultaat. Voor kwaliteitsverbetering van toekomstbestendige wijken is een samenhangende ontwikkeling van de woningvoorraad met buurgemeenten nodig. Om vraag en aanbod in diverse woonmilieus en woonkwaliteiten in balans te brengen en te houden. Een zelfde opgave geldt ook voor kwetsbare werkgebieden. De provincie heeft een rol bij het agenderen van het voorzien in sociale huur en in betaalbare markthuur bij gemeenten. Extra inzet van publieke partners is nodig bij het faciliteren en ontwikkelen van meer flexibele eigendomssituaties (koop/huur). Juist inzet op kleinschalige ontwikkelingen zijn interessant om vernieuwende concepten te ontwikkelen die voorzien in een roltrapfunctie op het gebied van wonen (in combinatie met opleiding en een baan). Hierbij horen wellicht ook vernieuwende financieringsmodellen en extra ruimte in wetgeving. Mogelijk kunnen nieuwe stakeholders als grote werkgevers en opleidingsinstituten bijdragen aan nieuwe initiatieven om doorstroming op de woningmarkt en een uitgebalanceerd aanbod van niveaus opleiding en banen te bevorderen. Bij transformatie en herstructurering van woningen kunnen nieuwe stakeholders als zorgverzekeraars en zorgverleners mogelijk een interessante rol spelen bij initiatieven om kwetsbaar bezit levensloopbestendig te maken. Op het niveau van de Zuidelijke Randstad is extra inzet nodig op kennisdeling en -ontwikkeling en gezamenlijke marketing ( je kunt hier terecht ). Voor het benutten van overige ontwikkellocaties is mogelijk inzet nodig op milieuzoneringen, waarin dergelijke nieuwe potentiële ontwikkellocaties vrijkomen. Benutting van dergelijke ontwikkellocaties of vrijkomende gebouwen in stedelijk gebied vergt relatief veel tijd (procesmanagement) van ambtelijke organisaties. Het professionaliseren van ontwikkelprocessen vanuit de Zuidelijke Randstad draagt zeker bij aan snellere realisatie. Het gezamenlijk ontwikkelen van innovatieve concepten voor verdichting moet een kans te krijgen. Slim (multifunctioneel) ruimtegebruik en verplaatsing van huidige voorzieningen (bijv. sportvelden) zijn kansrijk, wanneer bijvoorbeeld een innovatiebudget daartoe prikkelt. 56

57 5.3 NAAR SUCCESVOLLE GERICHTE COALITIES In paragraaf 4.4 Naar samenhangende verstedelijkingsopgaven is de aanbeveling opgenomen samenhangende verstedelijkingsopgaven nader te verkennen in gebiedsgerichte samenwerking met gerichte coalities. In die coalities is het nodig afspraken te maken over realisatie. Hieronder zijn richtinggevende principes opgenomen om tot succesvolle coalities te komen en de verstedelijkingsambitie gezamenlijk waar te maken en te versnellen. 1. Netwerk Zuidelijke Randstad living lab voor verstedelijking Het Netwerk Zuidelijke Randstad heeft de ambitie om voor iedereen een passende woning te realiseren. Zoveel mogelijk binnenstedelijk en duurzaam. Wij zetten hier vol op in. Wij willen investeren in vernieuwende oplossingen om deze ambitie waar te maken en realisatie te versnellen. We weten over het algemeen waarom het tot nu toe niet is gelukt. We hebben de inventarisatie van Bijlage 1: Generieke interventies als inspiratiebron. Nu gaat het om agenderen, ontwikkelen en experimenteren. Als dichtstbevolkte regio van Nederland zien wij onszelf bij uitstek als living lab voor verstedelijking en verdichting. Met pilots willen we met het Rijk, marktpartijen en wetenschappelijke instellingen samenwerken om de knelpunten op innovatieve wijze op te lossen. 2. Extra inzet op plekken staat centraal In het verlengde van deze verstedelijkingsagenda bepalen we op lokaal/regionaal niveau wat de relevante plekken zijn: op verdichtingslocaties rond knooppunten en toplocaties, op transformatielocaties, bij verbetering van toekomstbestendige wijken en bij overige ontwikkellocaties in het totale stedelijke gebied. Daarbij programmeren en prioriteren we nadrukkelijk vanuit de vijf hoofdopgaven. En dat vraagt kiezen. We willen in openheid verkennen wat dit betekent voor de verschillende partners in het gebied (individuele belangen). We onderzoeken wat moeilijke keuzes maken wel acceptabel maakt ( wat moet er tegenover staan ) en willen keuzes verrijken met aanpalende verstedelijkingsopgaven. Dit gaat zoal om een verbeterde ontsluiting van omringende landschappen, het verbeteren of aanleggen van een snelfietsroute of het slim situeren van publieksfuncties. Een dergelijk totaalplaatje moet meer opleveren voor iedereen. Vanuit dit gezamenlijk perspectief willen we met begrip voor ieders belang zoeken naar oplossingen. Daar leveren we allemaal onze bijdrage aan, om zo daadwerkelijk tot resultaat te komen op de plekken met extra inzet. 3. Opgavegericht en samenwerkingsbereid Dat doen we door aan de slag te gaan. Doen. In gerichte coalities rond samenhangende opgaven. De coalities zijn niet begrensd door bestuurlijke regio s. De coalities faciliteren de inhoudelijke opgaven. Als daar twee gemeenten voor nodig zijn, doen we dat met twee gemeenten. Als er meerdere gemeenten en meerdere regio s voor nodig zijn, organiseren we dat op die manier. En bij voorkeur betrekken we private, maatschappelijke en wetenschappelijke stakeholders bij de coalities. Zoals we dat ook nu al gewend zijn in onze adaptieve aanpak binnen de NZR. Waar mogelijk sluiten we aan bij thematische aanpakken die nu al lopen. Vanuit de opgaven, gericht en met een grote samenwerkingsbereidheid. 4. Gezamenlijk leren en ontwikkelen De vooruitstrevende gerichte coalities krijgen binnen het Netwerk Zuidelijke Randstad een platform voor kennisuitwisseling: bijvoorbeeld een verdichtingsof transformatieplatform voor kennisuitwisseling en -deling. De ene coalitie brengt kennis in over verduurzaming. De ander brengt de ervaring met een nieuw financieel instrument in. En weer een ander levert inbreng over pilots rond verbetering van kwetsbaar gebied. De coalities vormen daarmee een katalysator voor andere partijen in de NZR die met soortgelijke verstedelijkingsopgaven bezig zijn of aan de slag willen. Om op die manier de gezamenlijke ambitie waar te maken en te versnellen. 57

58 5.4 UITWERKING GEZAMENLIJK UITVOERINGSPROGRAMMA Om de verstedelijkingsopgaven daadwerkelijk te gaan realiseren en waar te gaan maken, is een nadere uitwerking nodig. Het gaat dan om nadere uitwerking van de extra inzet op plekken: wie neemt het initiatief om samen met wie aan de slag op welke plekken en opgaven? En hoe zien dan de gebiedsgerichte coalities eruit rond deze plekken en opgaven? Hoe wordt de experimenteerruimte in de projecten en op het niveau van de Zuidelijke Randstad (de generieke maatregelen) geborgd? En hoe gaan de partners met elkaar leren? Dat gaat immers niet altijd vanzelf. E.e.a. vraagt om nadere uitwerking in een beknopt en helder gezamenlijk uitvoeringsprogramma. Een uitvoeringsprogramma dat niet in steen gebeiteld is, maar waar de energie en urgentie in de markt en bij de partners van de Zuidelijke Randstad benut wordt. Met heldere afspraken wie waarmee aan de slag gaat. Maar wel vanuit de stevige gezamenlijke basis die deze verstedelijkingsagenda biedt. Met focus op het binnenstedelijk ontwikkelen. En op het samen waarmaken en versnellen. 58

59 A. MIDTERM REVIEW ACHTERGROND 59

60 A.1 OORSPRONKELIJKE AMBITIE EN AFSPRAKEN In 2009 hebben de Zuidvleugelpartners (destijds het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel) en het Rijk een verstedelijkingsstrategie opgezet. In de verstedelijkingsstrategie werd de ambitie vastgelegd om het woon- en vestigingsklimaat te versterken en daarmee een bijdrage te leveren aan een aantrekkelijk en concurrerend internationaal vestigingsklimaat. Aantrekkelijke woon- en werkmilieus, stedelijke voorzieningen, een toegankelijk landschap en goede bereikbaarheid moesten er voor zorgen dat mensen en bedrijven zich hier thuis voelen en zich blijvend zouden vestigen in de dit gebied door te sturen op kwaliteit, diversiteit en omvang van de woon-, werk- en leefmilieus waar verschillende groepen van mensen behoefte aan hebben. De veronderstelling was dat de aanwezigheid van geschikte arbeid (human capital) een steeds belangrijkere vestigingsfactor zou worden voor het concurrentievermogen van een regio, zeker gezien de destijds te verwachten sociale, milieutechnische en economische ontwikkelingen. Fysieke opgaven als woon- en leefmilieus (inclusief groen, openbare ruimte en landschap) en bereikbaarheid moesten in dat licht worden bezien, zodat agglomeratievoordelen volledig zouden worden benut en de agglomeratienadelen zoveel mogelijk zouden worden beperkt. Onderdeel van de verstedelijkingsstrategie was dan ook een gezamenlijke agenda tussen Rijk en regio; een visie op de stedelijke ontwikkeling, de zoektocht naar de bijbehorende investeringsbehoefte, de inzet van financiële instrumenten en de optimalisatie van regelgeving. Over de verstedelijkingsstrategie, inclusief programma, is vervolgens op het Bestuurlijk Overleg MIRT 2010 besloten. Hoofdpunten van de strategie uit 2009 Hoofdpunten van de strategie uit 2009 zijn: Vraag en aanbod aan woonmilieus in balans brengen (zorgen voor meer écht centrumstedelijke en écht landelijke woonmilieus), het tekort aan groenstedelijke milieus wegwerken en 7 locaties als iconen van bijzondere woonmilieus in de Zuidvleugel ontwikkelen; Vooral binnenstedelijk bouwen: tot 80% van de opgave realiseren binnen het bestaand stedelijk en dorpsgebied (BSD 2010). Daarmee wordt ingespeeld op de woonwens, de schaarse open ruimte in de Zuidvleugel gespaard en het draagvlak voor stedelijke voorzieningen versterkt. Daarbij is ook geformuleerd dat de verstedelijkingsstrategie alleen kon slagen indien: de bereikbaarheid van de binnenstedelijke locaties zou verbeteren, vooral door realisatie van het Zuidvleugelnet, er voldoende goede bereikbare en recreatief bruikbare buitenruimte zou zijn: het Metropolitaan Landschap Zuidvleugel, de milieubelemmeringen afdoende werden weggenomen (externe veiligheid, luchtkwaliteit en verkeers- en industrielawaai). Mismatch-overschot per woonmilieu in de Zuidelijke Randstad, stand van zaken

61 Van strategie naar programma De strategie werd vertaald naar het Verstedelijkingsprogramma Zuidvleugel , waarin met name aantallen te realiseren woningen per type woonmilieu werden vastgelegd per regio. Destijds was de vertaling gemaakt op basis van het woningbehoefteonderzoek uit Stedelijke ontwikkeling wordt gezien als een proces van lange adem, vandaar dat ook toen voor een langere periode afspraken werden gemaakt. De ambitie en het programma was dan ook een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting. Concreet werden afspraken gemaakt over de productie van woningen exclusief en woningen inclusief Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer- Bollenstreek (GHB). Dit bestond uit een gewenste woningvoorraadtoename van woningen en sloop/nieuwbouw van woningen om te zorgen dat de sociale woningvoorraad niet zou verouderen. Het totaalaantal is hieronder gespecificeerd naar (bestuurlijke) regio. Ook werd geconstateerd dat er (steeds) nieuwe prognoses zijn, waarin de woningbehoefte van de regio s in Nederland wordt becijferd. Deze prognoses geven soms meer of minder verschillende uitkomsten. Afgesproken werd daarom dat deze dagkoersen niet moesten afleiden van het werkelijke doel van de verstedelijkingsopgave. Het doel was de grote lijn vast te houden met de afspraak tussen Rijk en regio als basis. Dat wil zeggen het benutten en versterken van de bestaande steden, het maken van de juiste woonmilieus en de verstedelijking als integrale (totaal)opgave bezien en behandelen (en voorzien van middelen). En daarnaast om de stap te maken van 65% naar 80% binnenstedelijk bouwen; enerzijds door de plannen van destijds naar voren te halen in de planning en anderzijds om plannen aan te passen naar de gevraagde woonmilieus, met name op uitleglocaties. Kwaliteit via woonmilieus Om die aanpassing naar gevraagde woonmilieus te doen, werd de zogenaamde ABF indeling van woonmilieus (5 en 13 delig) als generieke indeling een eerste richting. De kleurenwaaier van de Zuidvleugel (Zandbelt & Van den Berg, 2009) gaf vervolgens een impressie van de verscheidenheid en veelkleurigheid die schuilgaat achter de technocratische benadering van de ABF woonmilieus. De kleurenwaaier vulde de kwantitatieve informatie verder in met kwalitatieve kenmerken en gaf een aantal praktische ontwerp-handvatten mee voor het leveren van nieuwe woonmilieus. Naast de meer kwantitatieve kenmerken van ABF, als grootte van de stad, voorzieningen, mate van menging, dichtheid en bouwkenmerken, gaat deze kleurenwaaier ook in op nabijheid van landschap, de kwaliteit van de openbare ruimte, de kwaliteit van het groen, woningtypologie, type programma en bijvoorbeeld aanwezigheid van bewoners en bezoekers. Een woonmilieu is daarmee deels ook locatiegebonden; stedelijke voorzieningen kunnen, net als een groen karakter en een vrij uitzicht, niet zo maar op elke plek worden gerealiseerd. Drecht Holland Midden Stadsgewest Stadsregio Zuid steden Rijnland Holland Haaglanden Rotterdam vleugel Centrumstedelijk Buitencentrum groenstedelijk dorps landelijk wonen Mismatch-overschot per woonmilieu in de Zuidelijke Randstad, stand van zaken

62 Specificatie per regio Elke regio heeft destijds aangegeven welke randvoorwaarden aan de uitvoering verbonden waren om te komen tot realisatie voor de periode Voor Haaglanden werd een kwantitatieve ambitie van bruto woningen benoemd. Als prioritaire gebiedsontwikkelingen werden Centrale Zone Den Haag, Scheveningen Haven, Binckhorst en TIC Delft en ook het Programma Hoogfrequent Spoor/ Stedenbaan aangegeven. Verstedelijking werd dan ook primair gekoppeld aan OV en fiets. De regio had zelf de ambitie gesteld om in 2050 CO2-neutraal te zijn. Daarnaast was kantoortransformatie een belangrijk punt. Voor Holland-Rijnland werd een kwantitatieve bruto opgave van woningen afgesproken en 5000 woningen in het kader van de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer Bollenstreek. Belangrijk onderdeel waren de afspraken rond de IBHR (Integrale Benadering Holland Rijnland). Deze afspraken hadden als doel de verstedelijking te concentreren rond de As Leiden-Katwijk en de Duin- en Bollenstreek, het Groene Hart en Duin, Horst en Weide open te houden. Verbetering van de ontsluiting op de As Leiden-Katwijk via weg en openbaar vervoer- is destijds als voorwaardelijk genoemd voor de gewenste verstedelijking en de bijbehorende projecten als Leiden BioSciencePark, Valkenburg, Leiden CS, Knoop Leiden-West en het Kooiplein. De Drechtsteden zagen een opgave van bruto woningen. De regio gaf aan een kwaliteitssprong te willen maken op het gebied van wonen, voorzieningen en economie. Veel mensen in de Drechtsteden wonen en werken binnen de invloed gebieden van industrie en verkeer (weg, spoor en water). Industrie en verkeer zorgen voor milieuoverlast op het gebied van geluid, externe veiligheid en luchtkwaliteit. De regio wilde de rivieroevers beter benutten en extra kwaliteit toevoegen. De projecten Stadswerven en Noordoevers konden daarin voorzien. De realisering van de verstedelijkingsopgave was nauw verbonden met de programma s voor groen, verkeer en vervoer, economie en milieu. Op elk van deze programmaonderdelen werden aparte aandachtspunten en acties benoemd. De kwantitatieve bruto opgave in de Rotterdamse Regio was woningen. Een groot deel van deze opgave kwam voort uit de noodzakelijke, grootschalige vervanging van de bestaande woningvoorraad. De diverse woningontwikkelingen waren er echter op gericht om een grote transformatie teweeg te brengen, die gericht werd op het omvormen van woonmilieus. Naast het oplossen van knelpunten in de uitvoering, was bereikbaarheid een essentiële randvoorwaarde voor het ontwikkelen van nieuwe woonmilieus. Midden-Holland (Z3) richtte zich op een kwantitatieve bruto opgave van woningen. Deze opgave speelde in de gemeenten Gouda, Zuidplas en Waddinxveen. In deze gemeenten is het project Zuidplaspolder gelegen dat met een startpakket van woningen bijdraagt aan het Zuidvleugelprogramma. De Zuidplaspolder kan voorzien in milieus die de Rotterdamse en Haagse regio minder kunnen realiseren. In 2009 werden al knelpunten verwacht voor de ontwikkeling en realisatie van een aantal grote bouwplannen. Daarmee stond het behalen van de doelstelling vanaf het begin onder druk. Het ging om: Haaglanden: Binckhorst en Scheveningen (iconen), Zuidwest Rivierenbuurt, Rond de Energiecentrale (woonmilieutransformatie), Internationale Zone, TIC Delft en Rijswijk Zuid. Holland-Rijnland: Leiden en Katwijk binnenstedelijk (fijnstof problematiek), Leiden Stationsomgeving, Rijnlandroute en Rijngouwelijn Drechtsteden: Stadswerven, Noordoevers (transformatie verouderde bedrijventerreinen), Maasterras (icoon), Volgerlanden (Vertraging in uitvoering), Dordrecht West (woonmilieutransformatie) 62

63 Rotterdams Regio: Kop van Feyenoord (onorthodoxe maatregelen), Binnenstad Rotterdam/Central District (Laurenskwartier), en Katendrechtdeel Stadshavens (iconen), Hoek van Holland, Hoogvliet, Afrikaanderwijk, Wielewaal en Oud Zuid (woonmilieutransformatie), Stadionpark. Midden-Holland: Gouda Spoorzone en Zuidplas Gouweknoop, Rode Waterparel (icoon). Afspraak tot herijking In 2009 is ook gesignaleerd dat de kredietcrisis en de economische recessie het lastig maken om concrete programmeringsafspraken te maken. De markt stagneerde op dat moment en de rijksbudgetten dreigden op te raken. In 2009 is ook een van de gezamenlijke agendapunten met het Rijk geweest om de totale investeringsbehoefte van de verstedelijkingsambitie van woningen tot 2020 à ,- per woning (dus 5,6 miljard totaal) samen te vervullen. Geconstateerd werd dat het veel creativiteit en doorzettingsvermogen zou vragen van alle partners om de ambities de komende periode ook waar te maken. Afgesproken is dan ook om halverwege een actualisatie te doen op basis van de dan geldende omstandigheden. Deze actualisatie ligt voor u. 63

64 A.2 TERUGBLIK We zijn nu halverwege de periode voor de gestelde ambitie. In hoeverre is deze ambitie ook in de praktijk uitgevoerd? Wat is er in tussenliggende periode veranderd ten opzichte van de uitgangssituatie? Hieronder wordt dit op hoofdlijnen aan de hand van de ambities toegelicht: Plancapaciteit (opgaaf 2016) per woonmilieu, per periode voor de Zuidvleugel ten opzichte van de prognoses Binnenstedelijk 2 Groen stedelijk / suburbaan / dorps Direct mogelijk Alle plancapaciteit Buitenstedelijk Vraag en aanbod van woonmilieus in balans Het in balans krijgen van vraag en aanbod is niet van de 1 Binnenstedelijk ene op de andere dag mogelijk; het gaat voornamelijk om het richten van de kwalitatieve vraag en het destilleren van acties op kortere termijn. Aanpassen van plannen is niet eenvoudig (vanwege bijvoorbeeld onderliggende contracten of het ontbreken van voorzieningen) en is een langdurig proces. De aanpassing vergroot echter de Groen stedelijk / suburbaan / dorps 3 Buitenstedelijk kans op afzet, omdat vraag en aanbod beter in balans komen. Zichtbaar in de realisatie en monitoring van afgelopen jaren is de uitstel van aanpak van bestaande Totaal stadswijken; sloop/herstructurering neemt af nu ook de Direct mogelijk - doorkijk voor zover bekend Alle plancapaciteit - doorkijk voor zover bekend investeringskracht van veel corporaties in de Zuidvleugel is afgenomen. Het overschot van groenstedelijke milieus is afgenomen en ook het tekort aan centrumstedelijke milieus is afgenomen, maar blijft aanwezig ev 1 Binnenstedelijk 2 Groen stedelijk / suburbaan / dorps In de figuur is de huidige balans te zien; de grijze balken 3 Buitenstedelijk geven de prognose (in dit geval WBR en BP 2013) van de vraag weer, de blauwe het uitvoerbare aanbod (volgens opgave van de gemeenten 2016). Legenda Plancapaciteit 2016 WBR BP WBR-BP versie

65 Overschot en tekort in de woonmilieubalans Op basis van de regionale woonvisies en de nieuwste prognoses is in te schatten dat ca. 16% van de plannen tot 2025 een mismatch kent. Het plan ligt niet goed of vraagt een extra impuls om in een stedelijk woonmilieu te worden omgezet. Er blijft ook een stedelijk tekort (inclusief mismatch) in het planaanbod van ongeveer 32%. Regio s werken aan het verbeteren van de balans tussen vraag en aanbod. Soms kan het daarbij gaan om het aanpassen of herbestemmen van plannen wanneer er (aan dat type ontwikkeling c.q. op die plek) geen behoefte meer is. Aan de andere kant gaat het ook om het versnellen van realisatie of het zoeken van nieuwe woningbouwlocaties in stedelijke regio s waar de vraag groot is. Gemeenten hebben afgelopen jaren binnen de regio een woonmilieutaal ontwikkeld om op lokaal en regionaal niveau plannen onderling te kunnen vergelijken en zo te zien of het plan bij de vraag past en of dat er potentiële ongewenste concurrentie kan ontstaan. Deze woonmilieutaal is regio-specifieker dan de ABF-indeling en de verdiepende criteria uit de Kleurenwaaier Zuidvleugel. Een voorbeeld is de Rosetta -indeling van de Rotterdamse Regio. Gezien de nog nodige verbetering van de woonmilieubalans blijft actie nodig om te kunnen voorzien in de vraag naar woonmilieus; ofwel een aanpassing van plannen naar andere woonmilieus, of het uitnemen van plannen of juist het ontwikkelen van plannen. In de periode zijn er woningen toegevoegd, dat is gemiddeld per jaar. De ambitie echter was per jaar toe te voegen (dus nieuwbouw en verbetering). De uitvoering gaat dus niet snel genoeg. De bevolkingsgroei was overigens wel inwoners. Er zijn veel mensen in de bestaande voorraad terecht gekomen: starters blijven bijvoorbeeld langer bij ouders of op (studenten)kamers wonen. Ook de beoogde kwaliteitsverbetering door sloop/ nieuwbouw blijft achter. De ambitie was om in 10 jaar een kwaliteitsverbetering uit te voeren voor Plancapaciteit in relatie tot realisatie, uitvoerbaarheid en transformatiepotentie (o.b.v. MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen en analyse van de regionale woonvisies 2015) Realisatie en plancapaciteit per periode in de Zuidvleugel woningen. In de jaren zijn er ca woningen vervangen. Voor de periode staan er woningen op de planning om te slopen. Renovatie is hier niet in meegenomen. Dit betekent dat de gewenste kwaliteitsverbetering van het stedelijk gebied achter is gebleven bij de ambitie. Voor de grootste kwaliteitsverbetering in de Zuidvleugel is in 2012 echter wel een extra ambitie neergezet in het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Dit is een gezamenlijk programma van rijksoverheid, gemeente Rotterdam, onderwijs en zorginstellingen, woningcorporaties en bedrijfsleven. Inhoudelijk richt dit zich op het wegwerken van achterstanden bij bewoners en op het verbeteren van het leven op Rotterdam Zuid. 65

66 In 2015 al versnelling in planvorming zichtbaar Uit het MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen en analyses van de regionale woonvisies blijken onvoldoende plannen in voorbereiding om te voorzien in de stedelijke woonwens. Er zouden zo n stedelijke woningen extra in voorbereiding moeten komen, naast de ca die verbeterd of geprioriteerd moeten worden. De inschatting, mede op basis van studies van de Vereniging Deltametropool en College van Rijksadviseurs, is dat het ruimtelijk mogelijk is om woningen te realiseren door vastgoed-transformatie in wijken, woningen op leeggekomen of braakliggende terreinen in de stad (bv door verlegging van infrastructuur, volkstuinen etc.) en woningen op oud industriële en commerciële terreinen aan de rand van de stad. Het tijdig en in voldoende mate voorzien in de stedelijke woningvraag alleen al zou gepaard gaan met een investeringsimpuls van circa 1.6 miljard euro per jaar en full time arbeidsplaatsen in de bouwsector. In de figuur is te zien dat in 2015 zo n nieuwbouwwoningen zijn gerealiseerd en overige toevoegingen zijn gedaan. Dit aandeel overige toevoegingen is relatief hoog en sluit aan bij het beeld dat de afgelopen jaren veel leegstaand vastgoed is getransformeerd naar wonen en dat in stadswijken de woningdichtheid is toegenomen door splitsingen. Tegelijk is de woningvoorraad in 2015 door sloop en overige onttrekkingen met woningen afgenomen. Deze plannen zijn vaak uitgesteld, waardoor oplevering pas in 2016 is verwacht. Daarnaast zijn er zo n woningen naar voren gehaald in de planning. Verder zijn er nog zo n woningen die verder geprioriteerd of aangepast moeten worden in de planvorming. De inzet van gemeenten en andere partijen om te zoeken naar innovatieve mogelijkheden voor stimulering en versnelling werpt dus al zijn vruchten af. Realisatie t.o.v. WBR en BP in 2015 Stedelijk gebied Legenda BP, 2013 WBR, 2013 Realisatie saldo, Woningvoorraadtoename Realisatie, Sloop Realisatie, Overige onttrekkingen Realisatie, Nieuwbouw De transformatiepotentie van woningen is in elk geval voor zo n woningen benut, op basis van de vorige gebruiksfunctie 1 ; Den Haag heeft als koploper afgelopen 2 jaar gebouwen getransformeerd naar meer dan woningen. Hierbij moet wel gerealiseerd worden dat gebouwtransformatie niet eindeloos door gaat; juist op dit moment vallen veel kantoorruimtes vrij (door bijvoorbeeld bezuinigingen bij de rijksoverheid en het invoeren van flexwerken) Realisatie, Overige toevoegingen

67 Binnenstedelijk bouwen Een tweede ambitie is om vooral binnenstedelijk te bouwen: dat wil zeggen tot 80% van de opgave te realiseren binnen het bestaand stedelijk en dorpsgebied (BSD 2010). Daarmee wordt de schaarse open ruimte in de Zuidvleugel gespaard en het draagvlak voor stedelijke voorzieningen versterkt. Afgelopen jaren is het aandeel nieuwbouw binnen BSD2010 voor de Zuidelijke Randstad 92%. Met het aandeel overige toevoegingen, zoals splitsingen, blijft dit ruim 95%. Aandeel nieuwbouw en overige toevoegingen binnen BSD 2010 per regio Aandeel nieuwbouw en overige toevoegingen binnen BSD 2010 naar woonmilieus in de Zuidvleugel 67

68 Ladder voor Duurzame Verstedelijking in plaats van BSD2010 De provincie bepaalt sinds de vaststelling van de VRM, jaarlijks de nieuwe BSD-grens. Op dit moment werkt de provincie dan ook met BSD2014. Het is dan ook geen goede maatstaf meer om deze ambitie te monitoren. Sinds 2012 is echter ook de Ladder voor Duurzame Verstedelijking, in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) als motiveringseis opgenomen. De ladder gaat uit van een ontwikkeling die past bij de behoefte (zowel kwantitatief als kwalitatief), bij voorkeur op een binnenstedelijke (BSD) locatie en indien dit niet past pas voor uitbreiding van het bestaande stedelijk gebied op een multimodaal ontsloten locatie. Dat past in die zin bij de ambities van de partners (zie ook vorige paragraaf). Overigens wordt op dit moment de Ladder voor Duurzame Verstedelijking door het Rijk geëvalueerd en vernieuwd. Uit onderzoek van RIGO 2 blijkt dat als er naar de veranderingen van grondgebruik binnen bestaand bebouwd gebied (andere definitie dan in verstedelijkingsstrategie is afgesproken) wordt gekeken er gemiddeld 15 % in de jaren op uitleglocaties gebouwd is. Ook op deze manier is te concluderen dat de ambitie van binnenstedelijk bouwen behaald is. Uiteraard zijn er regionaal verschillen te zien. Dit hangt samen met de gebiedskenmerken van de regio en de mogelijkheid om bepaalde woonmilieus wel of niet toe te voegen. Zo zullen hoogcentrumstedelijke milieus vooral in Rotterdam en Den Haag kunnen worden gerealiseerd, terwijl groenstedelijke milieus op veel meer plekken in de Zuidelijke Randstad kunnen worden gerealiseerd. Woningbouw in de Zuidelijke Randstad naar vorige gebruiksfunctie NB. % uitleg betreft het bebouwen van weilanden, % bestaand bebouwd gebied (bbg) betreft toevoegingen op al eerder bebouwde terreinen, % overig betreft gebieden die in 2006 als bouwterrein zijn aangemerkt (waaronder dus ook de VINEX-locaties) niet-stedelijk groen niet-stedelijk semi-groen stedelijk groen stedelijk semi-groen bedrijven, kantoren e.d bestaand woongebied overig totaal % uitleg 5% 5% 10% 12% 12% 16% 16% 10% 18% 18% % bbg 54% 36% 41% 45% 46% 52% 58% 68% 63% 64% % overig 41% 58% 48% 42% 42% 32% 26% 22% 19% 18% 68

69 Ontwikkeling van iconen Een andere ambitie was om zeven locaties als iconen van bijzondere woonmilieus in de Zuidvleugel te ontwikkelen. Een doel van deze iconen was het vestigingsklimaat van de Zuidvleugel te vergroten. Deze iconen voor het metropolitaan wonen sluiten aan bij de kernkwaliteiten en potenties van de Zuidvleugel: Scheveningen (kust), Valkenburg (kust), Stadshavens (rivier), Maasterras (rivier), Binckhorst (hoogstedelijk), Central Business District Rotterdam CS (hoogstedelijk) en Rode Waterparel in de Zuidplaspolder (landschap). Al met al kan worden geconcludeerd dat de ontwikkeling van de iconen stagneert en dat er geen gezamenlijke actie door de partners is ondernomen om juist deze projecten uitgevoerd te krijgen. Op dit moment is de stand van zaken als volgt: Voor Valkenburg staan woningen gepland, waarvan 500 voor het internationaal topmilieu. Op dit moment worden delen van de marinevliegbasis gesaneerd en ook andere voorbereidingen getroffen. De verwachting is dat de eerste woningen net voor 2020 worden opgeleverd. Na 2020 wordt de verdere ontwikkeling van Valkenburg doorgezet. De realisatie van de plannen wordt vanwege huidige marktomstandigheden over een periode van twintig jaar uitgesmeerd, tot 2035, in plaats van de oorspronkelijk geplande vijftien jaar. Tot 2025 wordt nu een uitvoering van woningen verwacht en 125 in het topmilieu. Stadshavens en het Central District Rotterdam kennen geen afgesproken programma s. Stadshavens (woon- en werkgebied) ontwikkeld vanuit het centrum richting haven. De ambitie van de gemeente Rotterdam is tot tot woningen toe te voegen. De ontwikkeling van de Merwe4haven gaat op z n vroegst na 2025 van start. De businesscase Merwehaven is onderdeel van het MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen en de City Deal Binnenstedelijk Bouwen en Transformatie. Het Central Business District Rotterdam CS is op dit moment in ontwikkeling. Ook hier wordt een gemengd milieu gerealiseerd. De verwachting is dat op termijn 20% van het gebied een woonfunctie kent. Dat zijn zo n woningen. Er zijn al zo n 400 woningen opgeleverd. Er zijn ook geen afgesproken programma s voor Binckhorst Den Haag en Scheveningen. De herontwikkeling van Scheveningen verloopt gestaag; rond de haven en op het oude Norfolkterrein worden in totaal ongeveer 800 woningen gerealiseerd en 400 woningen in ontwikkeling. De ambitie van de gemeente Den Haag heeft voor uitbreiding van Scheveningen gewisseld tussen en 900 woningen. De businesscase Binckhorst, deelgebied Trekvlietzone, is onderdeel van het MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen en de City Deal Binnenstedelijk Bouwen en Transformatie. Het gebied wordt organisch ontwikkeld. Op dit moment worden deelgebieden gesaneerd en infrastructuur aangelegd. De gemeente Den Haag richt zich op het toevoegen van woningen in het gehele gebied. Er mist een toekomstige HOV-verbinding om het gebied te ontsluiten. Het beoogde programma van woningen in het plan Maasterras Zwijndrecht/Dordrecht wordt niet gehaald. De ontwikkeling van deze locatie wordt belemmerd door de normeringen die zijn verbonden met het groepsrisico rond het spoor en de havens. In 2013 heeft de gemeente een nieuw bestemmingsplan vastgesteld, dat geen directe ruimte biedt aan nieuwe ontwikkelingen maar wel de mogelijkheden open houdt om hier in de toekomst alsnog het gewenste woon- en werkmilieu te maken. In het Zuidplaspolderproject is een startpakket afgesproken op woningen. De inschatting van de samenwerkende partijen is dat tot 2020 zo n woningen gerealiseerd kunnen worden in diverse deelprojecten. Deze inschatting is niet maatgevend voor de totale woningbouwontwikkelingen die in de Zuidplaspolder mogelijk zijn. Voor de Zuidplaspolder wordt uitgegaan van een startpakket tot 2030 met een maximale woningproductie van woningen, waarbij wordt onderkend dat de Zuidplaspolder 69

70 ruimte en potentie heeft voor een groter aantal te realiseren woningen. In het topmilieu Rode Waterparel is ruimte voor het realiseren van circa woningen. De samenwerkende partijen schatten dat daarvan voor 2020 zo n 100 woningen gerealiseerd kunnen worden. Er zijn ook speciale afspraken gemaakt over de ontwikkeling van topmilieus als bijdrage aan het internationale vestigingsklimaat. In 2014 is afgesproken om de locaties voor het topmilieu blijvend ruimtelijk te reserveren, ook als daar een minder duur programma gerealiseerd zou worden. Het gaat hierbij om het topmilieu in de Rode Waterparel Zuidplaspolder, een deel van Valkenburg, een deel van de Westlandse Zoom en Belthurepark bij Dordrecht. Woningen binnen HOV Een van de randvoorwaarden aan de verstedelijkingsstrategie was het verbeteren van de bereikbaarheid van binnenstedelijke locaties. Afgesproken werd om in de periode tot tot woningen te bouwen binnen het bereik van stations op het nationale spoornet. Het programma Stedenbaan van de Zuidvleugelpartners ging over (onder andere) deze afspraak. De toename bij stations, met bijna woningen afgelopen vier jaar, past bij de ambitie. Het aandeel nieuwbouw is van de toename in de afgelopen vier jaren. Van de nieuw gebouwde woningen in 2015, zie figuur, blijkt dat 73% binnen bereik van HOV is gerealiseerd, tegen 27% daarbuiten. Voor overige toevoegingen (bijvoorbeeld kantoren die woningen zijn geworden) is dit 87% binnen het HOV-gebied. De vraag naar goed bereikbare stedelijke milieus neemt overigens toe. Er moet dus blijvend energie gestoken worden in het beter mogelijk maken van de gevraagde woningbouwontwikkeling nabij hoogwaardig OV en betere ketenmobiliteit naar die locaties waar de stations en haltes net iets verder weg liggen. Overigens is door Buck Consultants International 3 in een onderzoek naar de concurrentiekracht van het woon- en leefklimaat aangegeven dat voor de bevordering van vestigingsplaatsfactoren in eerste instantie de kans op een baan bepalend is, daarna andere factoren een rol spelen zoals type voorzieningen (als zorg, onderwijs), bereikbaarheid, kwaliteit van de leefomgeving (als woonmilieu, veiligheid) en de kans op een geschikte woning. Wonen als zodanig geeft niet de doorslag om wel of niet (internationaal) te verhuizen. Relatieve toevoegingen (nieuwbouw en overig) per jaar binnen HOV-gebieden 70

71 Ontwikkeling Metropolitaan Landschap Terugkijkend op de ontwikkeling van het metropolitaan landschap is in de afgelopen jaren een duidelijke wijziging in de uitvoeringsfilosofie waar te nemen. Voor 2011 is de ontwikkeling van het metropolitaan landschap gekoppeld aan de ontwikkeling van uitbreidingswijken met het programma Recreatie om de Stad. Voorbeelden hiervan zijn de Groenblauwe Slinger, Nieuwe Driemanspolder en Nieuwe Dordtse Biesbosch. Door een beleidswijziging van het rijk in 2011 is de ontwikkeling van het metropolitaan landschap rondom steden gedecentraliseerd naar de provincies en heeft een bezuiniging van het uitvoeringsbudget plaats gevonden. De provincie heeft dit voor de Zuidelijke Randstad vertaald in de beleidsvisie Groen en vastgelegd in het Uitvoeringsprogramma Groen. Dit uitvoeringsprogramma is gericht op het afronden van lopende projecten uit de VINEX-periode, het geven van een kwaliteitsimpuls aan bestaande groengebieden in de stedelijke invloedssfeer en aanvullende investeringen in het recreatieve netwerk. Cofinanciering van andere partijen dan de provincie is randvoorwaardelijk. Voorbeelden zijn projecten zoals Van Zee tot Zweth gelegen tussen Den Haag en het Westland of het Voedselbos in Vlaardingen. Sinds 2015 is de ontwikkeling van het metropolitaan landschap belegd in de landschapstafels waarvan er vier in de metropoolregio Rotterdam Den Haag liggen. De landschapstafels zijn zelfsturend, kennen een brede samenstelling zowel overheden als niet-overheden en gericht op het creëren van eigenaarschap. Onlangs zijn de meerjarenprogramma s tot 2019 vastgesteld en heeft de provincie cofinanciering toegezegd. Samen met de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag werkt de provincie aan de uitwerking van nieuwe bovenregionale opgaven. Een van de ideeën voor de toekomst is het ontwikkelen van Hollandse Banen die met name aantrekkelijke (fiets-)routes door de metropolitane landschappen moet stimuleren. Terugkijkend heeft een verschuiving plaats gevonden van het top-down ontwikkelen van het metropolitaan landschap gekoppeld aan de ontwikkeling van VINEXwijken, naar een meer regionale aanpak gericht op zelfsturing en eigenaarschap van de ontwikkeling van het metropolitaan landschap. Ondanks dat deze vernieuwde aanpak voordelen biedt, behoeft het metropolitaan landschap blijvend aandacht om een factor van betekenis in de agglomeratievorming van de Zuidelijke Randstad te worden. Meer focus is nodig op strategische projecten die verstedelijking en landschapsontwikkeling beter met elkaar verknopen. Ook de positie en kwaliteit van het binnenstedelijk groen in relatie tot verstedelijking heeft meer aandacht nodig. Goede voorbeelden zijn de aanpak voor het Singelpark in Leiden en het Rivier als Getijdenpark in de Rotterdamse regio. Externe veiligheid en verstedelijking In de verstedelijkingsstrategie uit 2009 is opgenomen dat inzet moet worden gepleegd op milieu en externe veiligheid willen de gestelde ambities realiseerbaar zijn. Vooral externe veiligheid is als expliciet knelpunt benoemd voor verstedelijking. In de periode heeft het beleid op gebied van externe veiligheid zich ontwikkeld van restrictief naar meer adaptief. Het beleid is gericht op verantwoord combineren, door daar waar nabij risicovolle activiteiten toch ruimtelijke ontwikkelingen noodzakelijk of wenselijk zijn, dit zo veilig mogelijk gebeurt. Belangrijk is dan wel dat externe veiligheid al in het begin van het ruimtelijk ontwerpproces wordt betrokken, zodat eventuele belemmeringen op gebied van externe veiligheid vroegtijdig kunnen worden weggenomen. Die vroegtijdige betrokkenheid vindt steeds meer plaats. Hierdoor ontstaan er steeds minder nieuwe knelpunten tussen externe veiligheid en ruimtelijke ordening. Het aantal knelpunten wordt door de Provincie gemonitord. Er zijn in deze periode 21 knelpunten opgelost en van 12 knelpunten is de oplossing in zicht. Voor 26 knelpunten wordt nog aan een oplossing gewerkt. Op 71

72 de hieronder afgebeelde kaart is weergegeven waar zich de knelpunten voordoen en op welk aspect een knelpunt nog hangt: bestuur, beleid of informatie/kennis. Na de crisisjaren weer in de lift Het aantrekken van de markt is dus nog niet direct terug te zien in een opleving van het aantal gerealiseerde woningen. Wel neemt het aantal afgegeven bouwvergunningen in Zuid-Holland weer toe. De verwachting is daarom dat het opleven van de markt met vertraging wel zal doorzetten naar meer nieuwe woningen. De ontwikkeling in Zuid-Holland is wat betreft verleende bouwvergunningen beter dan het landelijk gemiddelde. Ook de prijsindex van de verkoopprijzen ligt voor Zuid-Holland hoger dan die voor Nederland. Desondanks is de gemiddelde Waardering Onroerende Zaken (WOZ)-waarde in Zuid- Holland lager dan het landelijk gemiddelde maar volgt wel een gelijke trend. Sinds 2010 is de gemiddelde WOZ waarde, als gevolg van de crisis op de woningmarkt, in heel Nederland aan het afnemen. Knelpunten externe veiligheid en verstedelijking 72

73 Woningmarkt definitief veranderd De woningmarkt is definitief veranderd van een aanbodgestuurde markt naar een markt van vraaggeleiding. Dit betekent dat de woonwensen en verhuisredenen van toekomstige bewoners meer en meer bepalen wat de kansen op uitvoering van de woningbouwplannen zijn. De manier van planvorming is daarmee ook veranderd. Enkel kwantitatief voldoende woningen aanbieden over de gehele provincie is niet meer genoeg; kwaliteit en daarbij gewenste ligging ten opzichte van voorzieningen is veel bepalender geworden. Bovendien verhuist gemiddeld 75% van de mensen binnen een straal van 15 kilometer. Zogenaamde woningmarktregio s 4 zijn daarom relevant; een samenwerking van gemeenten met een significante verhuisrelatie. In deze context worden tegenwoordig regionale woonvisies opgesteld. Gemiddelde WOZ-waarde Ontwikkeling aantal bouwvergunningen in Zuid-Holland Prijsindex verkoopprijs 73

74 A.3 SAMENWERKING RIJK- REGIO EN ANDERE PARTIJEN Verandering in Samenwerking Rijk Regio Met het bestuursakkoord (tussen het Rijk, de VNG, het IPO en de UvW) heeft het Rijk benoemd dat het rijkskader voor woningbouw voortaan de rijksdoelstellingen richt op een goed werkende woningmarkt in Nederland: de zorg voor voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad. De Zuidelijke Randstad krijgt hierin specifieke aandacht van het Rijk 5. Het Rijk heeft aangegeven gemeenten en provincies actief te ondersteunen door middel van kennis, experimenten, aanpassen en wegnemen van hinderlijke regelgeving en uitwerken van nieuwe verdienmodellen. Ook werd bekend dat het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) na 2014 zou gaan vervallen. Deze lijn is vervolgens ook opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Ook is bepaald dat de brede doeluitkering (BDU) Verkeer en Vervoer wordt overgeheveld naar de algemene fondsen. Na 2008 is er nog een tijdelijke stimuleringsregeling geweest in de crisisperiode, maar sinds 2012 zijn er geen financiële bijdragen per woning meer 6. Regionale woonvisie als basis voor programma Met het bestuursakkoord hebben provincies een regierol gekregen op het gebied van woningbouwprogrammering. De provincie Zuid-Holland heeft vanaf dat jaar ingezet op regionale woonvisies. Met de regio s is toen een traject gestart om hier samen invulling aan te geven. In 2013 en 2014 zijn de eerste regionale woonvisies door GS aanvaard. Gemeenten hebben samen flinke stappen gemaakt om te komen van een papieren naar een realistische planning. Gemeenten geven in deze visies aan welke plannen daadwerkelijk tot uitvoering kunnen komen (vraag, investeerder) in plaats van welke plannen enkel planologisch geregeld zijn, en hoe regionale samenwerking leidt tot een betere balans tussen vraag en aanbod. Een aanvaarde regionale woonvisie geldt direct als kader voor de verantwoording van de woningbouwopgave bestemmingsplannen. Dit betekent dat in de toelichting bij een bestemmingsplan voor wonen aangegeven kan worden hoe in de regionale woonvisies de behoefte is onderbouwd en regionaal kwantitatief en kwalitatief is afgestemd. Daarmee doorloopt de gemeente trede één van de Ladder voor duurzame verstedelijking (woningbouwbehoefte en de regionale afstemming) die verplicht is gesteld voor alle stedelijke ontwikkeling in het Besluit ruimtelijke ordening (Artikel Bro) van het Rijk en in de Provinciale Verordening Ruimte. De andere treden van de Ladder en de overige onderdelen van de Verordening ruimte worden apart beoordeeld in de bestemmingsplanprocedure. Bandbreedte als ontwikkelingsrichting De bandbreedte van de Zuid-Hollandse prognoses Woningbehoefteraming (WBR) en de Bevolkingsprognose (BP) geeft aan wat de verwachting is over de ontwikkeling van de woningbouw en is het kwantitatieve uitgangspunt voor de regionale woonvisies. Deze bandbreedte is uitgangspunt voor gesprek met de regio s over de reële behoefte aan woningen. De WBR gaat uit van een binnenlands migratiesaldo nul per gemeente: er wordt gerekend met evenveel vertrekkers als nieuwe bewoners van en naar andere Nederlandse gemeenten. De BP gaat uit van een prognose over binnenlandse migratiebewegingen op basis van trends per subregio: de verwachte verhuizingen worden meegerekend. Deze bandbreedte wordt aangevuld met kwalitatieve kenmerken als woonmilieu of prijsklasse uit de Woningmarkt verkenning (op basis van WoonOnderzoek Nederland). Behoefte bestuurlijke afspraken onderbouwen Over bepaalde programma s zijn in het verleden met de provincie bestuurlijke afspraken gemaakt om bijvoorbeeld sluitende businesscases te krijgen voor OV-concessies, investeringen in wegen of glassanering. De winst uit woningbouw werd beoogd om andere investeringen in de gebieden te bekostigen (zoals bij de Oude Rijnzone, Knoop Leiden West, Duinpolderweg, 74

75 Rijnlandroute, en Noordse Buurt). In het verleden zijn ook bestuurlijke afspraken gemaakt om de verwachte woningbouwvraag voor Noord-Holland op te vangen. Uit jurisprudentie van de Raad van State blijkt dat een bestuurlijke afspraak op zichzelf, zonder actueel behoefte onderzoek, niet wordt gezien als onderbouwing voor de behoefte. Het is daarom van belang om ook voor de bestuurlijke afspraken de woningbehoefte te onderbouwen. MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen De toenemende trek naar het stedelijk gebied, de kans op een economische impuls, maar de helaas achterblijvende woningbouwproductie in de Zuidelijke Randstad waren, in het BO-MIRT 2013, de redenen om te besluiten tot het MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen. Rijk en regio hebben met meer dan 100 partijen uit het veld (financiers, beleggers, ontwikkelaars, corporaties, overheden, maatschappelijke en kennispartijen) gewerkt aan innovatieve oplossingen om belemmeringen weg te nemen en versnelling van stedelijke woningbouw te bevorderen. Deze resultaten zijn in het Bestuurlijk Overleg MIRT 2015 aangeboden. Vervolgonderzoek en gesloten City Deal In dat Bestuurlijk Overleg MIRT is afgesproken dat Rijk en regio monitoren of de oplossingen voldoende kunnen bijdragen om zo de stedelijke woonwens volledig te bedienen. En te verkennen wat de rol van kansrijke nieuwe financiële mogelijkheden daarbij is, zodat investerende partijen maximaal kunnen bijdragen aan verdichting, transformatie en renovatie. Het faciliteren van de trek naar het stedelijk gebied, de stedelijke woonwens en de vernieuwende oplossingen zijn eveneens onderdeel van de City Deal Binnenstedelijk Bouwen en Transformatie. Deze City Deal is afgelopen maart 2016 gesloten tussen het Rijk, de provincie Zuid-Holland, gemeenten Leiden, Alphen aan den Rijn, Den Haag, Gouda, Schiedam, Rotterdam en Dordrecht, Bouwend Nederland, NEPROM, Vastgoed Belang en IVBN, BNG Bank, Watertorenberaad, en de Vereniging Deltametropool. Bovendien wordt de City Deal inmiddels ondersteund door vier stedelijke regio s. In elk van de zeven gemeenten is een businesscase van een transformatieproject onder de loep genomen om innovatieve oplossingen in praktijk te testen en de sleutel voor vlottrekken van deze voorbeeldprojecten te vinden. Daarnaast zijn afgelopen periode ook onderzoeken gedaan naar de voorraad beschikbare locaties en de verhouding tussen investeringscapaciteit en uitvoering van de beleidsambities. Van Zuidvleugel naar Zuidelijke Randstad Per 1 januari 2016 is het samenwerkingsverband Zuidvleugel omgevormd naar het netwerk Zuidelijke Randstad. In het nieuwe netwerk Zuidelijke Randstad wordt tussen overheden op inhoud gezamenlijkheid georganiseerd op de ruimtelijk-economische koers voor het verstedelijkte gebied, gericht op het versterken van de internationale concurrentiekracht. Het netwerk werkt met coalties per onderwerp. Het is meer dan voorheen een netwerksamenwerking en sturing. De plus-gemeenten en/of middelgrote steden met een stedelijke kern én centrumfunctie (Leiden, Alphen, Zoetermeer, Gouda, Westland, Delft, Dordrecht) zijn naast de huidige partners medeverantwoordelijk geworden voor het netwerk. Elke (niet-) overheid die geen partner is en een bijdrage wil leveren kan echter deel uit maken van een inhoudelijke coalitie. Dit maakt dat deze agenda is opgezet met meer partners dan de strategie uit

76 A.4 VOORUITBLIK Stedelijke groei blijft verwacht Wereldwijd trekken mensen naar het stedelijk gebied en dat zal volgens de prognoses van de VN de komende decennia niet veranderen. Sociale en economische activiteiten concentreren zich steeds meer in grote stedelijke agglomeraties. Voor Nederland voorziet de regionale prognose van CBS/PBL (2013) een sterke concentratie van de bevolkingsgroei in stedelijke gebieden. Ook in de Zuidelijke Randstad is de maatschappelijke trend dat veel mensen, ruim 80% 7, in het stedelijk gebied willen (blijven) wonen. De populariteit van het stedelijk gebied neemt toe. Tussen 2016 en 2030 zouden er gemiddeld per jaar woningen bij moeten komen om aan de stedelijke vraag te kunnen voldoen. In de periode daarna wordt er een mindere stedelijke groei verwacht van gemiddeld per jaar. Het stedelijk gebied blijft aantrekkelijk voor jongeren uit binnen- en buitenland (magneet), en veel van deze jongeren maken na binnenkomst een stijging in opleidingsniveau en/of arbeidsmarktpositie mee (roltrap). Jonge (aanstaande) gezinnen blijven in tegenstelling tot voorheen vaker in het stedelijk gebied (spons) 8. Alleen al in Den Haag kwam (ook voor 7% door grenswijziging) één derde van de provinciale bevolkingsgroei terecht. Ondanks versnelling in 2015 blijft planvorming achter Voor deze actualisatie is opnieuw gekeken naar de vraag, gebaseerd op de woningbehoefteraming (WBR) en bevolkingsprognose (BP) 2016, en het aanbod gebaseerd op de uitvoerbare plancapaciteit in op basis van de regionale woonvisies van de gemeenten. WBR en BP is de bandbreedte van de verwachting (prognoses), zie ook paragraaf A.3 Samenwerking Rijk- Regio en andere partijen. Op basis van de monitoring van de regionale woonvisies 2016 is te zien dat veel gemeenten plannen aan het herprioriteren of aan het bijstellen zijn om ze beter aan te laten sluiten op de vraag. Tot 2020 kunnen regio s met de plannen die er nu zijn kwantitatief in 79% tot 89% van de behoefte voorzien. Tot 2025 kunnen regio s kwantitatief 68 % tot 83% in de behoefte voorzien woningen zijn in aanbouw of opgenomen in een hard bestemmingsplan en zijn (vrijwel) niet meer te beïnvloeden. De realistische plannen van gemeenten tussen 2016 en 2024 zijn op de kaart weergegeven. Plancapaciteit naar uitvoerbaarheid De transformatiepotentie is gedeeltelijk ingezet. De figuur geeft een overzicht van realisatie, plancapaciteit en transformatiepotentie. Plannen die nog wel te beïnvloeden zijn plannen die een mismatch moeten aanpakken of nieuwe plannen om het stedelijk tekort in te lopen. Het gaat voor de mismatch (milieu, type of prijsklasse) om ca. 12%, dat wil zeggen ca woningen in het groenstedelijke/suburbane milieu en in het buitencentrum milieu. Het stedelijk tekort (incl. mismatch) is voor de periode 2016 tot 2025 ca woningen. In het licht van de nieuwste (voorlopige) prognoses loopt het tekort op met woningen tot en met De verdeling naar woonmilieus is nog niet bekend14. Wel zit de groei door de groter toestroom van asielmigratie vooral in de goedkope woningen of woonruimten. Voor gemeenten is de doorkijk na 2025, in deze marktomstandigheden vaak te ver weg om dit goed in te schatten. Toch zijn er door een aantal regio s al wel plannen voorzien. Opvallend is dat stedelijke regio s onder de bandbreedte blijven: er staan dus te weinig woningen in de planning die aansluiten bij de vraag

77 Direct uitvoerbaar

BESTUURLIJKE CONTEXT EN SAMENVATTING

BESTUURLIJKE CONTEXT EN SAMENVATTING BESTUURLIJKE CONTEXT EN SAMENVATTING Stedelijk gebied als economische motor Het stedelijk gebied is de motor van de economie. De plek waar mensen en ideeën samenkomen. Waar opleiding, werken, wonen en

Nadere informatie

Verstedelijking Zuidelijke Randstad. Bouw en vastgoedthemabijeenkomst 2016

Verstedelijking Zuidelijke Randstad. Bouw en vastgoedthemabijeenkomst 2016 Verstedelijking Zuidelijke Randstad Bouw en vastgoedthemabijeenkomst 2016 Leiden Rotterdam Inhoud Stedelijke vraag Ruimtelijke kansen Woningbouwplanning Druk op woningmarkt Regionale afstemming Samenwerking

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. S.A. Kurvers (VVD) (d.d. 9 november 2016) Nummer Onderwerp Koop- en huurwoningen Zuid-Holland

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. S.A. Kurvers (VVD) (d.d. 9 november 2016) Nummer Onderwerp Koop- en huurwoningen Zuid-Holland van Gedeputeerde Staten op vragen van S.A. Kurvers (VVD) (d.d. 9 november 2016) Nummer 3238 Onderwerp Koop- en huurwoningen Zuid-Holland Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting De VVD staat voor

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A. van Hunnik (GroenLinks) (d.d. 15 maart 2016) Nummer 3156

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A. van Hunnik (GroenLinks) (d.d. 15 maart 2016) Nummer 3156 van Gedeputeerde Staten op vragen van A. van Hunnik (GroenLinks) (d.d. 15 maart 2016) Nummer 3156 Onderwerp Sloop sociale huurwoningen Rotterdam Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller

Nadere informatie

GS brief aan Provinciale Staten

GS brief aan Provinciale Staten GS brief aan Provinciale Staten Contact: L.Garnie@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Aan Provinciale Staten Datum 1 juni 2017 Ons kenmerk

Nadere informatie

SAMEN. voor een sterke regio! Een perspectief voor het wonen in het stedelijk gebied Eindhoven

SAMEN. voor een sterke regio! Een perspectief voor het wonen in het stedelijk gebied Eindhoven SAMEN voor een sterke regio! Een perspectief voor het wonen in het stedelijk gebied Eindhoven Het stedelijk gebied is in ontwikkeling. Het succes van bedrijven als ASML en VDL, de designsector en vele

Nadere informatie

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland Seminar, Ladder voor duurzame verstedelijking: lessen uit de praktijk, 10 maart 2015 Willemien Croes Wat is de Ladder voor Provincie Zuid- Holland? Instrument

Nadere informatie

ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD

ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD Hoe Noord-Holland Noord een rol kan spelen in de woningbehoefte voor de Amsterdamse regio 3 WAAROM oordolland oord HET GAAT GOED MET NOORD- HOLLAND NOORD. DE ECONOMIE IS KRACHTIG

Nadere informatie

Binnenstedelijke gebiedsontwikkeling en transformatie: wonen

Binnenstedelijke gebiedsontwikkeling en transformatie: wonen Binnenstedelijke gebiedsontwikkeling en transformatie: wonen Ruimte voor durf en diversiteit Presentatie 06/10/2017 Platform Binnenstadsmanagement Dino van Dal Introductie BZK/DGBW/DB&E/W&W: - forse opgave

Nadere informatie

Lid Gedeputeerde Staten

Lid Gedeputeerde Staten Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Contact 070 441 68 34 g.veldhuijzen@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Gemeenten Holland Rijnland

Nadere informatie

Werklocaties. Nota Kantoren Rotterdam samengevat. 19 juni 2019

Werklocaties. Nota Kantoren Rotterdam samengevat. 19 juni 2019 Werklocaties Nota Kantoren Rotterdam samengevat 19 juni 2019 2 Ruimtelijkeconomisch beleid voor kantoren in Rotterdam Voor een aantrekkelijke, economisch sterke stad is er evenwicht nodig tussen zowel

Nadere informatie

ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD

ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD Hoe Noord-Holland Noord een rol kan spelen in de woningbehoefte voor de Amsterdamse regio 3 Wonen in Noord- Holland Noord Hoe Noord-Holland Noord een rol kan spelen in de woningbehoefte

Nadere informatie

SAMEN WAARMAKEN EN VERSNELLEN

SAMEN WAARMAKEN EN VERSNELLEN SAMEN WAARMAKEN EN VERSNELLEN UITVOERINGSPROGRAMMA VERSTEDELIJKINGSAGENDA nzr OKTOBER 2016 BESTUURLIJKE CONTEXT EN SAMENVATTING Stedelijk gebied als economische motor Het stedelijk gebied is de motor van

Nadere informatie

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt platform woningcorporaties noord-holland noord Voorwoord Op 15 december 2011 is door ruim 20 corporaties uit de subregio s Noordkop, West-Friesland,

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Uw kenmerk Bijlage(n)

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Bestuurlijke Tafel Wonen Woningmarktregio Haaglanden t.a.v. dhr. Ir. T.C. Kuiper Postbus AA Zoetermeer

Gedeputeerde Staten. Bestuurlijke Tafel Wonen Woningmarktregio Haaglanden t.a.v. dhr. Ir. T.C. Kuiper Postbus AA Zoetermeer Gedeputeerde Staten Contact A.R. Stam T 070 441 6792 ar.stam@pzh.nl Bestuurlijke Tafel Wonen Woningmarktregio Haaglanden t.a.v. dhr. Ir. T.C. Kuiper Postbus 15 2700 AA Zoetermeer Onderwerp Actualisering

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 13 maart 2018 Meer prioriteit voor woningbouw

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 13 maart 2018 Meer prioriteit voor woningbouw Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Woonagenda Uitvoeringsplan Woonvisie Delft

Woonagenda Uitvoeringsplan Woonvisie Delft Woonagenda 2019-2022 Uitvoeringsplan Woonvisie Delft 2019-2022 Woonagenda Vertaling Woonvisie in concrete Uitvoeringsagenda De Woonagenda biedt een vertaalslag van het WAT naar het HOE Geeft korte termijn

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Regio Midden-Holland t.a.v. Dagelijks Bestuur Postbus AA Gouda. Actualisering regionale woonvisie 2017.

Gedeputeerde Staten. Regio Midden-Holland t.a.v. Dagelijks Bestuur Postbus AA Gouda. Actualisering regionale woonvisie 2017. Gedeputeerde Staten Contact A.R. Stam T 070 441 6792 ar.stam@pzh.nl Regio Midden-Holland t.a.v. Dagelijks Bestuur Postbus 45 2800 AA Gouda Onderwerp Actualisering regionale woonvisie 2017. Postadres Provinciehuis

Nadere informatie

Vaststellen plan van aanpak herijking Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg

Vaststellen plan van aanpak herijking Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg B en W Adviesnota Onderwerp Vaststellen plan van aanpak herijking Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg Zaaknummer 441356 Teammanager Margon van den Hoek B & W datum 28 januari 2019 Team Stad Dorpen

Nadere informatie

INGEKOMEN 2 5 JAN Verzenddatum. Paraaf Provinciesecretaris lluou^y

INGEKOMEN 2 5 JAN Verzenddatum. Paraaf Provinciesecretaris lluou^y P T HOLLAND ZUID INGEKOMEN 2 5 JAN. 2010 2 5 JAN 2010 5 -minuten versie voor Provinciale Staten Directie DRM Afdeling XX Afdeling Ruimte en Wonen Registratienummer PZH-2010-150529469 (DOS-2009-0024764)

Nadere informatie

BEST EINDHOVEN GELDROP-MIERLO HELMOND NUENEN OIRSCHOT SON EN BREUGEL VELDHOVEN WAALRE STEDELIJK GEBIED! VISIE OP WONEN 27 FEBRUARI 2019

BEST EINDHOVEN GELDROP-MIERLO HELMOND NUENEN OIRSCHOT SON EN BREUGEL VELDHOVEN WAALRE STEDELIJK GEBIED! VISIE OP WONEN 27 FEBRUARI 2019 STEDELIJK GEBIED! VISIE OP WONEN 27 FEBRUARI 2019 PROGRAMMA Opening Welkomstwoord Presentatie gezonde verstedelijking Ad de Bont Presentatie concept Visie op Wonen door bestuurlijk trekkers Paneldiscussie

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 16 september 2013 Betreft Rijksprogramma SMASH

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 16 september 2013 Betreft Rijksprogramma SMASH > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Onderwerp: Woonvisie Brielle en het onderzoek ontwikkeling woningvoorraad Brielle

Onderwerp: Woonvisie Brielle en het onderzoek ontwikkeling woningvoorraad Brielle Sector/stafafdeling: Portefeuillehouder: Grondgebied/RO Wethouder Schoon Ter behandeling in de vergadering van: de commissie grondgebied d.d. 31 oktober 2017 de Raad d.d. 21 november 2017 Onderwerp: Woonvisie

Nadere informatie

)324 GSO Wij hebben in onze vergadering van 10 juli 2012 de Bestuurlijke samenvatting Monitor Woonvisie 2012 vastgesteld.

)324 GSO Wij hebben in onze vergadering van 10 juli 2012 de Bestuurlijke samenvatting Monitor Woonvisie 2012 vastgesteld. Gedeputeerde Staten pr HOLLAND ZUID GSO 15.08.2012 )324 0324 5.e eygrvipl.clooify Contact CoUêCp >2P dhr. M. van Niel T 070-441 71 73 m.van.niel@pzh.nl Burgemeesters en Wethouders Zuid-Hollandse gemeenten

Nadere informatie

Achtergrondinformatie Woonsymposium WONEN IN STAD.NL. SESSIE Stad maken

Achtergrondinformatie Woonsymposium WONEN IN STAD.NL. SESSIE Stad maken Achtergrondinformatie Woonsymposium WONEN IN STAD.NL SESSIE Stad maken donderdag 19 maart 2015 Stad maken Duiding en context De traditionele rollen binnen het ontwikkeltraject veranderen. De corporaties,

Nadere informatie

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie Manifeste lokale woningbehoefte Vraag zoekt locatie 10-3-2015 Inleiding In de gemeentelijke Visie op Wonen en Leefbaarheid (2012) is uitgesproken dat de gemeente in principe in alle kernen ruimte wil zoeken

Nadere informatie

NOVI-perspectiefgebied Utrecht, Gezond Stedelijk Leven voor Iedereen

NOVI-perspectiefgebied Utrecht, Gezond Stedelijk Leven voor Iedereen NOVI-perspectiefgebied Utrecht, Gezond Stedelijk Leven voor Iedereen Het gebied Utrecht, Gezond Stedelijk Leven voor Iedereen heeft betrekking op de band in de stad Utrecht vanaf A12-zone, via Merwedekanaal

Nadere informatie

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010 Wonen in Dordrecht De crisis voorbij?; trends en verwachtingen 30 november 2010 Inhoudsopgave 1. Wat willen we? Beleid en welke afspraken zijn er voor Dordrecht? 2. Hoe staan we er voor? Stand van zaken

Nadere informatie

Rol provincie bij nieuwbouw. Klik op de kavels voor meer informatie. De provincie is aanjager, kennismakelaar, verbinder, beleidsmaker en regelgever.

Rol provincie bij nieuwbouw. Klik op de kavels voor meer informatie. De provincie is aanjager, kennismakelaar, verbinder, beleidsmaker en regelgever. Rol provincie bij nieuwbouw De provincie is aanjager, kennismakelaar, verbinder, beleidsmaker en regelgever. 1 Regionale afspraken wonen 2 Keuze van de locatie 3 Initiatief voor nieuwbouw 4 Onherroepelijk

Nadere informatie

Ruimtelijk beleid: de rol van Rijk en regio

Ruimtelijk beleid: de rol van Rijk en regio Ruimtelijk beleid: de rol van Rijk en regio George Gelauff TPE Workshop Opzet Theorie: subsidiariteit Opgaven ruimtelijk beleid Beleid: verantwoordelijkheden van Rijk en van regio Effectmeting Conclusie:

Nadere informatie

Jaarprogramma Bouwen en Wonen MRA februari 2019

Jaarprogramma Bouwen en Wonen MRA februari 2019 Bezoekadres WTC Amsterdam I-tower, second floor Strawinskylaan 1779 1077 XX Amsterdam info@metropoolregioamsterdam.nl Jaarprogramma Bouwen en Wonen MRA 2019 28 februari 2019 Metropoolregio Amsterdam Pagina

Nadere informatie

Adaptieve Gebiedsagenda / Investeringsprogramma. Victor / Klaas

Adaptieve Gebiedsagenda / Investeringsprogramma. Victor / Klaas Adaptieve Gebiedsagenda / Investeringsprogramma Victor / Klaas Ondertussen in de regio Roadmap Next Economy Oeso-rapport Investeringsprogramma / Tordoir Real Life Testing Ground NOA / NOVI REOS Monitor

Nadere informatie

Leegstand agrarisch vastgoed

Leegstand agrarisch vastgoed Leegstand agrarisch vastgoed Aard, omvang, duiding en oplossingsrichtingen 26 mei 2016, Edo Gies, Alterra Wageningen UR 2 Een stille revolutie op het platteland Dynamiek in de landbouw (1950 2016) 4 x

Nadere informatie

Adviescommissies VA & EV MRDH

Adviescommissies VA & EV MRDH ANALYSE- & OPLOSSINGSRICHTINGENFASE MIRT ONDERZOEK BEREIKBAARHEID ROTTERDAM DEN HAAG Adviescommissies VA & EV MRDH 12 april 2017 Investeringsstrategie MRDH RIJK -> MIRT: Samenhang strategische trajecten

Nadere informatie

Ladder Holland Rijnland. Basisonderbouwing plannen wonen. Stec Groep aan Holland Rijnland

Ladder Holland Rijnland. Basisonderbouwing plannen wonen. Stec Groep aan Holland Rijnland Ladder Holland Rijnland Basisonderbouwing plannen wonen Stec Groep aan Holland Rijnland Peter van Geffen & Bouke Timmen november 2016 Ladder Holland Rijnland: basismotivering plannen wonen 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Postbus LP DEN HAAG

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Postbus LP DEN HAAG Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG Datum: ** november 2018 Kenmerk: Telefoon: 06 52 41 06 77 E-mail: avginkel@hollandrijnland.nl Onderwerp: Planlijst Woningbouw 2018 Geacht

Nadere informatie

GS brief aan Provinciale Staten

GS brief aan Provinciale Staten GS brief aan Provinciale Staten Contact: K.P. Spannenburg 070-441 80 82 kp.spannenburg@pzh.nl Aan Provinciale Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl

Nadere informatie

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West 2030 Station Nieuwe Meer is niet alleen een nieuwe metrostation verbonden met Schiphol, Hoofddorp, Zuidas en de Amsterdamse

Nadere informatie

De ladder en duurzame verstedelijking in Brabant

De ladder en duurzame verstedelijking in Brabant De ladder en duurzame verstedelijking in Brabant 'Toepassing Ladder voor duurzame verstedelijking: lessen uit de praktijk' Marion Greidanus, provincie Noord-Brabant De Brabantse aanpak provinciale verordening

Nadere informatie

toelichting aanvaarding actualisering regionale woonvisie 2017

toelichting aanvaarding actualisering regionale woonvisie 2017 Bijlage Datum DOS-2014-0006307 Onderwerp toelichting aanvaarding actualisering regionale woonvisie 2017 Aan de regio s is gevraagd voor 1 juli 2017 de regionale woonvisies te actualiseren op basis van

Nadere informatie

Uitvoeringsagenda. 20 februari Pagina 1 van 11

Uitvoeringsagenda. 20 februari Pagina 1 van 11 Regionale Woonagenda Holland Rijnland 2017 20 februari f 2018 20 februari 2018 Pagina 1 van 11 Inhoud 1 Inleiding... 3 1.1 Aanvullingen op uitvoeringsactiviteiten naar aanleiding van zienswijzen... 3 2

Nadere informatie

DE REGIO. Wat is de regio

DE REGIO. Wat is de regio Wat is de regio DE REGIO Waarom werken we samen Wie beslist Welke afspraken zijn er in welk samenwerkingsverband en hoe verhouden die zich tot elkaar Ophalen hoe u geïnformeerd wilt worden Regionale samenwerking

Nadere informatie

Ingek. d.d.: 2 5 SEP Beh. afd.: Ontv.bev. Afqed.

Ingek. d.d.: 2 5 SEP Beh. afd.: Ontv.bev. Afqed. De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in de provincie Noord-Brabant en akį^gigįíļţ^igję^gļiingmarkt in Brabant.rabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch Telefoon (073) 681

Nadere informatie

vraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht

vraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht vraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht Stec Groep aan Gemeente Maastricht Desiree Uitzetter 18 november 2014 U vroeg ons: Actuele inzichten voor herijking stedelijke programmering Nieuwe regionale

Nadere informatie

Regionale Structuurvisie Wonen Zorg en Woonomgeving. Gemeente Weert 8 oktober 2014

Regionale Structuurvisie Wonen Zorg en Woonomgeving. Gemeente Weert 8 oktober 2014 Regionale Structuurvisie Wonen Zorg en Woonomgeving Gemeente Weert 8 oktober 2014 Inhoud van presentatie Aanleiding Typering van de structuurvisie Koers in een notendop Afwegingskaders Instrumentarium

Nadere informatie

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant. actualisering Brabantse Agenda Wonen

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant. actualisering Brabantse Agenda Wonen Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant Hart van Brabant 28 augustus 2017 Niek Bargeman Senior adviseur bevolking en wonen Provincie Noord-Brabant actualisering 2017 ----- Brabantse Agenda

Nadere informatie

DUURZAME VERSTEDELIJKING & AGGLOMERATIEKRACHT

DUURZAME VERSTEDELIJKING & AGGLOMERATIEKRACHT Vereniging Deltametropool i.s.m. College van Rijksadviseurs DUURZAME VERSTEDELIJKING & AGGLOMERATIEKRACHT 14.10.2014 Metropolen zijn de krachtbronnen van de wereldeconomie De economische ontwikkeling concentreert

Nadere informatie

Verstedelijkingsopgave Delft: We geven de stad een kwaliteitsimpuls :36

Verstedelijkingsopgave Delft: We geven de stad een kwaliteitsimpuls :36 Verstedelijkingsopgave Delft: We geven de stad een kwaliteitsimpuls 30-05-2018 12:36 Delft heeft de ambitie om tot 2040 maar liefst 15.000 woningen, 10.000 banen en bijbehorende voorzieningen aan de stad

Nadere informatie

Regionale Structuurvisie Wonen Zorg en Woonomgeving. Gemeente Roerdalen 19 november 2014

Regionale Structuurvisie Wonen Zorg en Woonomgeving. Gemeente Roerdalen 19 november 2014 Regionale Structuurvisie Wonen Zorg en Woonomgeving Gemeente Roerdalen 19 november 2014 Inhoud van presentatie Aanleiding Typering van de structuurvisie Koers in een notendop Afwegingskaders Instrumentarium

Nadere informatie

QQ&A Regioakkoord Nieuwe Woningmarktafspraken

QQ&A Regioakkoord Nieuwe Woningmarktafspraken QQ&A Regioakkoord Nieuwe Woningmarktafspraken Regio Rotterdam 2018-2030 Kernboodschap De veertien gemeenten van het Samenwerkingsverband Wonen maken zich samen sterk om het aantal woningen in de regio

Nadere informatie

Tafels Mirt-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen/Verstedelijking

Tafels Mirt-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen/Verstedelijking Tafels Mirt-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen/Verstedelijking De beschrijvingen van onderstaande tafels zijn geen vastgestelde doelen en werkwijzen. De uitkomsten en werkwijzen worden in samenspraak

Nadere informatie

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw Presentatie aan raadsleden MRE, 24 juni 2015 Ladder laatste rijksbelang RO, overgenomen door provincie PBL: evaluatie Ladder Monitoring

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Onderwerp Actieplan Sociale Huur Steller R. Asschert De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon 8635 Bijlage(n) 1 Ons kenmerk 6884967 Datum Uw brief van Uw kenmerk - Geachte heer,

Nadere informatie

Rotterdam Stadshavens

Rotterdam Stadshavens Rotterdam Stadshavens Nota Ruimte budget 31 miljoen euro Planoppervlak 1000 hectare (1600 hectare inclusief wateroppervlak) Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Nadere informatie

HOOFDLIJNEN RUIMTELIJK-ECONOMISCH PROGRAMMA (REP) U10

HOOFDLIJNEN RUIMTELIJK-ECONOMISCH PROGRAMMA (REP) U10 REP HOOFDLIJNEN RUIMTELIJK-ECONOMISCH PROGRAMMA (REP) U10 14 december 2018 Wat is REP? Door de huidige forse groei van wonen en werken in de regio Utrecht en nieuwe thematische ruimtevragen als energie

Nadere informatie

Ontwikkelingsstrategie Wonen in Alphen aan den Rijn (stad) Advies voor het strategische debat in de raad

Ontwikkelingsstrategie Wonen in Alphen aan den Rijn (stad) Advies voor het strategische debat in de raad Ontwikkelingsstrategie Wonen in Alphen aan den Rijn (stad) Advies voor het strategische debat in de raad augustus 2016 Waarom een Adaptieve Ontwikkelstrategie wonen voor de stad Alphen aan den Rijn 2016-203

Nadere informatie

Startdocument regionale prestatieafspraken Bijlage 9

Startdocument regionale prestatieafspraken Bijlage 9 Startdocument regionale prestatieafspraken 2020-2023 Bijlage 9 Concept 2 april 2019 In dit document worden de bestuurlijke opdrachten geformuleerd voor drie werkgroepen in het traject regionale prestatieafspraken

Nadere informatie

Continue bouwstroom Op zoek naar stabiliteit op de verhitte woningmarkt DESIREE UITZETTER, 15 MEI 2019

Continue bouwstroom Op zoek naar stabiliteit op de verhitte woningmarkt DESIREE UITZETTER, 15 MEI 2019 Continue bouwstroom Op zoek naar stabiliteit op de verhitte woningmarkt DESIREE UITZETTER, 15 MEI 2019 Opmaken voor meer stabiliteit binnen bandbreedtes Verhitte woningmarkt Trends en ontwikkelingen Regionale

Nadere informatie

LOCATIEONDERZOEK U16 U10-BERAAD(T) 30 JANUARI Dionne Baaré Nieuwegein

LOCATIEONDERZOEK U16 U10-BERAAD(T) 30 JANUARI Dionne Baaré Nieuwegein LOCATIEONDERZOEK U16 U10-BERAAD(T) 30 JANUARI 2019 Dionne Baaré Nieuwegein DOEL Aanleiding Met Ruimtelijk Economische Koers is vastgelegd waar we als regio naartoe willen Om te kunnen programmeren wat

Nadere informatie

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist De Ladder voor duurzame verstedelijking is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en

Nadere informatie

MIRT onderzoek bereikbaarheid metropoolregio Rotterdam Den Haag Metropolitaan Debat. 29 november 2016

MIRT onderzoek bereikbaarheid metropoolregio Rotterdam Den Haag Metropolitaan Debat. 29 november 2016 MIRT onderzoek bereikbaarheid metropoolregio Rotterdam Den Haag Metropolitaan Debat 29 november 2016 Aantrekkelijk groen is van groot belang voor de economie. De fiets is het beste vervoermiddel om in

Nadere informatie

Regelgeving. : Memo Ladder voor Duurzame Verstedelijking In opdracht van : gemeente Bodegraven-Reeuwijk Datum : 30 juni 2015

Regelgeving. : Memo Ladder voor Duurzame Verstedelijking In opdracht van : gemeente Bodegraven-Reeuwijk Datum : 30 juni 2015 Bezoekadres: Telefoonnummer: Bankrekeningnummer IBAN buro WAALBRUG 024-675 23 56 NL98 RABO 0302 2351 59 Schoenaker 10 6641 SZ Beuningen Website: KvK Nummer www.burowaalbrug.nl 58365524 Postadres: Postbus

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

VERENIG ING DELTA METROPOOL ATLAS INTERNATIONAAL

VERENIG ING DELTA METROPOOL ATLAS INTERNATIONAAL VERENIG ING DELTA METROOOL ATLAS ZUIDELIJKE RANDSTAD INTERNATIONAAL LOCATIETYE INTERNATIONAAL Dit is een klein voorproefje van de inhoud in deel 1 (van 6) van de Atlas Zuidelijke Randstad, die Vereniging

Nadere informatie

Bijlage 1: DE ANALYSE

Bijlage 1: DE ANALYSE Bijlage 1: DE ANALYSE ONTWIKKELING KWANTITATIEVE BEHOEFTE Om deze voor de U10-gemeenten te achterhalen zijn 2 landelijk erkende prognoses gebruikt: Primos en Pearl. Deze verschillen in methodiek, maar

Nadere informatie

Hiermee zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Albert de Vries (PvdA) over het bericht Groot tekort aan woningbouwlocaties.

Hiermee zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Albert de Vries (PvdA) over het bericht Groot tekort aan woningbouwlocaties. > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Bestuur en Wonen Directie Bouwen en Energie Turfmarkt

Nadere informatie

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Reactie OESO Rapport

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Reactie OESO Rapport AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS Kenmerk: 130376 Sector: Secretaris Team : Bestuursadviseur Onderwerp: Reactie OESO Rapport Besluit: 1. Kennis te nemen van de hieronder weergegeven samenvattingen van het

Nadere informatie

Woonvisie Regio Eindhoven. Samen werken aan drie uitdagingen voor de regionale woningmarkt

Woonvisie Regio Eindhoven. Samen werken aan drie uitdagingen voor de regionale woningmarkt Woonvisie Regio Eindhoven Samen werken aan drie uitdagingen voor de regionale woningmarkt Actieprogramma 2013 1 Inleiding Op 28 juni 2012 heeft de Regioraad de Regionale Woonvisie 2012-2015 vastgesteld.

Nadere informatie

Betekenisvol beleid voor een aantrekkelijke stad

Betekenisvol beleid voor een aantrekkelijke stad Betekenisvol beleid voor een aantrekkelijke stad De stad als bevolkingsmagneet Koos van Dijken functie 29 januari 2013 1 Betekenisvol beleid voor een aantrekkelijke stad Wat maakt de stad aantrekkelijk

Nadere informatie

Proces GA tot volgend BO-MIRT

Proces GA tot volgend BO-MIRT Proces GA tot nu toe 1. Start eind 2011 2. April 2012 fase 0 document + DO MIRT -> onderzoeksvragen 3. Thema-trio s 4. DO MIRT juli 2012 -> richtinggevende besluiten (opgaven, thema s, regio) 5. Zomer

Nadere informatie

PFM PFM Wonen 2016

PFM PFM Wonen 2016 PFM 2016 PFM Wonen 2016 Actualisering PFM Wonen Oss Verkenning, raadspodium Oss, maart 2017 PFM 2016 Wat is PFM? Ontwikkelingen 2010-2016 Woonwensonderzoek 2015 Eerste contouren Pfm 2016 PFM 2016 Wat is

Nadere informatie

Verstedelijkingsopgave DELFT

Verstedelijkingsopgave DELFT Verstedelijkingsopgave DELFT Raadsbijeenkomst 21 februari Programma vandaag 19.00 20.00 Raimond de Prez, Toelichting op verstedelijkingsopgave door Henk Twisk, Een verdieping op een paar gebiedsopgaven

Nadere informatie

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel Statenvoorstel Vergaderdatum GS: 13 juni 2017 Portefeuillehouder: Bom - Lemstra, AW Uiterlijke beslistermijn: n.v.t. Behandeld ambtenaar : mw L.G.J van Westbroek E-mailadres: lgj.van.westbroek@pzh.nl Telefoonnummer:

Nadere informatie

Ladder Holland Rijnland. Basisonderbouwing plannen wonen. Stec Groep aan Holland Rijnland

Ladder Holland Rijnland. Basisonderbouwing plannen wonen. Stec Groep aan Holland Rijnland Ladder Holland Rijnland Basisonderbouwing plannen wonen Stec Groep aan Holland Rijnland Peter van Geffen & Bouke Timmen September 2016 Ladder Holland Rijnland: basismotivering plannen wonen 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Een nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking!

Een nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking! Een nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking! Seminar Bureau Stedelijke Planning en Stibbe 22 september 2016 Jacqueline H.P. Vrolijk Projectleider herziening Ladder Waarom ook alweer de ladder? Einde

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Postbus AC Gorinchem. Actualisering regionale woonvisie 2017.

Gedeputeerde Staten. Regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Postbus AC Gorinchem. Actualisering regionale woonvisie 2017. Gedeputeerde Staten Contact A.R. Stam T 070 441 6792 ar.stam@pzh.nl Regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Postbus 119 4200 AC Gorinchem Onderwerp Actualisering regionale woonvisie 2017. Postadres Provinciehuis

Nadere informatie

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018 ONDERWERP Prestatieafspraken 2019 SAMENVATTING Gemeente, de Heemsteedse woningcorporaties Elan Wonen en Pre Wonen en hun huurdersorganisaties Bewonersraad Elan Wonen en Bewonerskern Pre streven een gemeenschappelijk

Nadere informatie

Bestuuriijke samenvatting Monitor Woonvisie Inleiding

Bestuuriijke samenvatting Monitor Woonvisie Inleiding Bestuuriijke samenvatting Monitor Woonvisie 2012 1. Inleiding De provincie Zuid-Holland monitort de voortgang van haar ambities op het gebied van wonen. Deze ambities zijn venwoord in de Woonvisie 2011-2020.

Nadere informatie

De Brabantse Agenda Wonen

De Brabantse Agenda Wonen De Brabantse Agenda Wonen Wat beweegt de woningmarkt in Brabant? ---- actuele ontwikkelingen en opgaven voor de regionale woningmarkt Brabant Vastgoed 2017 11 mei 2017 Niek Bargeman Senior adviseur bevolking

Nadere informatie

Accordering regionale woonvisie

Accordering regionale woonvisie 37 Bijlage 3 Accordering regionale woonvisie Rho adviseurs voor leefruimte Gedeputeerde Staten Contact mw. M. Tragter T 070-441 65 05 m.tragter@pzh.nl Drechtsteden t.a.v. Dagelijks Bestuur Postbus 619

Nadere informatie

28 Februari 2017 Woonvisie

28 Februari 2017 Woonvisie 28 Februari 2017 Woonvisie Actualisering Woonvisie Purmerend Milou van Putten Oude visie ( uit 2012) Een aansprekende woningvoorraad Iedereen op zijn plek, vooral qua betaalbaarheid. Een prettige woonomgeving.

Nadere informatie

2. Bevoegdheid De Woonvisie is kaderstellend. Zoals vastgelegd in de Gemeentewet is kaderstelling een verantwoordelijkheid van de Gemeenteraad.

2. Bevoegdheid De Woonvisie is kaderstellend. Zoals vastgelegd in de Gemeentewet is kaderstelling een verantwoordelijkheid van de Gemeenteraad. Gemeente Delft Raadsvoorstel Aan de gemeenteraad Van : College van Burgemeester en Wethouders Datum :20 september 2016 Pfh. : De Prez Steller : N. de Leeuw tel.nr. : 06-30262797 e-mail : ndleeuw@delft.n1

Nadere informatie

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue)

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue) Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue) Nota Ruimte budget 75 miljoen euro voor Brainport Eindhoven en 6,8 miljoen voor ontwikkeling A2-zone Planoppervlak 3250 hectare (Brainport Eindhoven) Trekker

Nadere informatie

I Provincie. Bouwend Nederland de vereniging van bouw- en infrabedrijven SAMENWERKINGSAGENDA BOUWEND NEDERLAND RRN EN PROVINCIE NOORD-HOLLAND

I Provincie. Bouwend Nederland de vereniging van bouw- en infrabedrijven SAMENWERKINGSAGENDA BOUWEND NEDERLAND RRN EN PROVINCIE NOORD-HOLLAND I gif Noord Holland Bouwend Nederland SAMENWERKINGSAGENDA BOUWEND NEDERLAND RRN EN PROVINCIE NOORD-HOLLAND OVERWEGINGEN: De Noord-Holland heeft belang bij een duurzame ontwikkeling van steden, dorpen,

Nadere informatie

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte Statenvoorstel vergadering september 2017 nummer 7029 Onderwerp Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte Vergaderdatum GS: 4 juli 2017 Portefeuillehouder:

Nadere informatie

1. Onderwerp Huisvesting bijzondere doelgroepen in de regionale woonagenda 2017 Holland Rijnland. 2. Rol van het

1. Onderwerp Huisvesting bijzondere doelgroepen in de regionale woonagenda 2017 Holland Rijnland. 2. Rol van het Oplegvel 1. Onderwerp Huisvesting bijzondere doelgroepen in de regionale woonagenda 2017 Holland Rijnland. 2. Rol van het Efficiencytaak samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang De regionale

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Bestuur regio Drechtsteden t.a.v. de heer P.A.C.M. van der Velden Postbus AP DORDRECHT

Gedeputeerde Staten. Bestuur regio Drechtsteden t.a.v. de heer P.A.C.M. van der Velden Postbus AP DORDRECHT Gedeputeerde Staten Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Contact E.S. Doon T 070 441 80 72 es.doon@pzh.nl G.H.B. Booltink T 070 441 68 08 ghb.booltink@pzh.nl Bestuur regio Drechtsteden

Nadere informatie

Strategische Agenda. Concept strategische agenda Regio Midden-Holland Vast te stellen in: AB Regio Midden-Holland 6 juli 2016

Strategische Agenda. Concept strategische agenda Regio Midden-Holland Vast te stellen in: AB Regio Midden-Holland 6 juli 2016 Strategische Agenda Concept strategische agenda Regio Midden-Holland Vast te stellen in: AB Regio Midden-Holland 6 juli 2016 Versie 14 juni 2016 Kernboodschap Vitaal, duurzaam en innovatief Versterken

Nadere informatie

Haagse Woningbouwopgave. Peter van der Gugten Heijmans Vastgoed Commissie Ruimte Den Haag 14 september 2017

Haagse Woningbouwopgave. Peter van der Gugten Heijmans Vastgoed Commissie Ruimte Den Haag 14 september 2017 Haagse Woningbouwopgave Peter van der Gugten Heijmans Vastgoed Commissie Ruimte Den Haag 14 september 2017 HEIJMANS De activiteiten van Heijmans op het gebied van Wonen, Werken en Verbinden zijn georganiseerd

Nadere informatie

Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013

Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013 Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013 1 PBL project Verstedelijking & Infrastructuur Analyseren van verwachte knelpunten en kansen bij afstemming verstedelijking en infrastructuur Samenhang

Nadere informatie

Verdichting. binnen het bestaand bebouwd gebied. 19 april 2011 Kersten Nabielek

Verdichting. binnen het bestaand bebouwd gebied. 19 april 2011 Kersten Nabielek Verdichting binnen het bestaand bebouwd gebied 1 PBL studie verdichting Planning: afronding zomer 2011 Personen: Kersten Nabielek Maarten Piek Auke Vlonk Arjan Harbers Marnix Breedijk Sanne Boschman Hans

Nadere informatie

BOUWNETWERK. Kiezen en uitblinken. Bouwnetwerk is hét netwerk voor vrouwen die werken aan de gebouwde omgeving

BOUWNETWERK. Kiezen en uitblinken. Bouwnetwerk is hét netwerk voor vrouwen die werken aan de gebouwde omgeving BOUWNETWERK Kiezen en uitblinken Bouwnetwerk is hét netwerk voor vrouwen die werken aan de gebouwde omgeving Kiezen en uitblinken Aan mevrouw Schultz van Haegen, minister van infrastructuur en milieu,

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. 2012 HK Haarlem. Betreft: beantwoording motie positie starters op de woningmarkt (M2-3/5-3-2-12) Geachte leden,

Gedeputeerde Staten. 2012 HK Haarlem. Betreft: beantwoording motie positie starters op de woningmarkt (M2-3/5-3-2-12) Geachte leden, Provinciale Staten van Noord-Holland door tussenkomst van de Statengriffier, mr. J.J.M. Vrijburg Florapark 6, kamer L-104 2012 HK Haarlem Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon J.J. Kluit BEL Doorkiesnummer

Nadere informatie

Tijd voor keuzes in Noord-Holland Noord

Tijd voor keuzes in Noord-Holland Noord Tijd voor keuzes in Noord-Holland Noord Samen kiezen voor een sterke woningmarkt Martin Hoiting/Rob Ravestein 14 oktober 2013 verandering in denken: één woningportefeuille welke woningen hebben we nodig

Nadere informatie

Reactienota concept geactualiseerd Woningbouwprogramma gemeente Harlingen

Reactienota concept geactualiseerd Woningbouwprogramma gemeente Harlingen Reactienota concept geactualiseerd Woningbouwprogramma 2016-2020 gemeente Harlingen In 2013 heeft de gemeenteraad de woonvisie voor de gemeente Harlingen voor de periode 2013 2020 vastgesteld. In de woonvisie

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Regio Midden-Holland Bestuurlijk Overleg Ruimte Wonen Midden-Holland T.a.v. mevrouw D. Blok, voorzitter Postbus AH GOUDA

Gedeputeerde Staten. Regio Midden-Holland Bestuurlijk Overleg Ruimte Wonen Midden-Holland T.a.v. mevrouw D. Blok, voorzitter Postbus AH GOUDA Gedeputeerde Staten Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Contact E.S. Doon T 070 441 80 72 es.doon@pzh.nl G.H.B. Booltink T 070 441 68 08 ghb.booltink@pzh.nl Regio Midden-Holland

Nadere informatie

Presentatie evaluatie RAP

Presentatie evaluatie RAP Presentatie evaluatie RAP Regio Alkmaar PORA Wonen 5 november 2014 Dicky Sijpkens Agenda 1. Achtergrond van de evaluatie 2. Opzet van de evaluatie 3. Algemene bevindingen en verbetervoorstellen 4. Regio

Nadere informatie

Raadsbijeenkomst Agenda Delft april 2018 Locatie HNK

Raadsbijeenkomst Agenda Delft april 2018 Locatie HNK Raadsbijeenkomst Agenda Delft 2040 12 april 2018 Locatie HNK Welkom Agenda Delft 2040 in beeld Programma (20:00-22:00) 1. Welkom 2. Agenda Delft 2040 / Fonds Delft 2040, introductie Pauze 3. Langs de opgaven

Nadere informatie