ALGEMEEN REGLEMENT OP DE BEGRAFENISSEN, DE LIJKVERBRANDINGEN EN DE BEGRAAFPLAATSEN IN OVERIJSE. Dienst Begraafplaatsen

Transcriptie

1 ALGEMEEN REGLEMENT OP DE BEGRAFENISSEN, DE LIJKVERBRANDINGEN EN DE BEGRAAFPLAATSEN IN OVERIJSE. Dienst Begraafplaatsen

2 INHOUDSTAFEL 1. ADMINISTRATIE 1.1. AANGIFTE EN FORMALITEITEN BIJ OVERLIJDEN GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN 2.1. ALGEMEEN NIET-GECONCEDEERDE PERCELEN ALGEMEEN CONCESSIES ALGEMEEN CONCESSIES 20 JAAR CONCESSIES 30 / 50 JAAR EREPERK VOOR OUDSTRIJDERS STROOIWEIDE, COLUMBARIUM EN URNENVELD ONTGRAVINGEN GRAFZERKEN, OPSCHRIFTEN EN GEDENKPLAATJES BEPLANTINGEN & BLOEMEN WACHTKELDERS HET DODENHUIS POLITIE- EN ORDEMAATREGELEN ADDENDUM STERRETJESTUIN 17. 1

3 1 ADMINISTRATIE 1.1. AANGIFTE EN FORMALITEITEN BIJ OVERLIJDEN Er is geen wettelijke termijn bepaald maar de aangifte van overlijden moet zo spoedig mogelijk plaatsvinden bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Uitzondering: indien het overlijden plaatsvindt in militaire of burgerlijke ziekenhuizen of in andere openbare inrichtingen dan dient de aangifte binnen de 24 u te gebeuren (art. 80 BW 3 ) of indien het overlijden plaatsvindt in een gevangenis, een huis van opsluiting of van hechtenis dan dient de aangifte onmiddellijk te gebeuren (art. 84 BW). Een laattijdige aangifte kan ook voor zover de vaststelling van overlijden mogelijk blijft. Indien dit niet het geval is, kan alleen de rechtbank een vonnis tot vervanging van de akte van overlijden opmaken. De aangifte dient te gebeuren door een meerderjarige aangever/getuige. In de praktijk gebeurt de aangifte meestal door de begrafenisondernemer die handelt in opdracht van de familie. (art. 78 BW 1 ) De aangever bezorgt de burgerlijke stand de nodige documenten voor de opmaak van de overlijdensakte die vereist zijn volgens het burgerlijk wetboek art.79 hoofdstuk IV 2. Een overlijdensakte wordt opgesteld en ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de plaats van het overlijden, op het moment van de afgifte. Daarnaast gebeurt er ook nog een overschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de laatste woonplaats van de overledene. 1 Artikel 78. De akte van overlijden wordt opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats waar de persoon is overleden zodra hem een overlijdensattest werd voorgelegd door een verwant van de overledene of door een derde persoon die de inlichtingen kan meedelen welke vereist zijn voor het opmaken van de voornoemde akte. 2 Artikel 79. (Wet van , art. 11) De akte van overlijden vermeldt de voornamen, de naam, de woonplaats, de plaats en datum van geboorte van de overledene; de voornamen en de naam van de echtgenoot, indien de overledene, indien de overledene gehuwd dan wel weduwnaar of weduwe was; de voornamen, de naam, de geboortedatum en de woonplaats van de aangever en, indien hij verwant is met de overledene, zijn graad van aanverwantschap. 3 Artikel 80. In geval van overlijden in militaire of burgerlijke ziekenhuizen of in andere openbare inrichtingen, zijn de oversten, bestuurders, beheerders en hoofden van die huizen gehouden daarvan binnen vierentwintig uren kennis te geven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand; deze begeeft zich ter plaatse om zich van het overlijden te vergewissen en maakt, overeenkomstig het vorige artikel, een akte ervan op, op grond van de verklaringen die hem zijn gedaan en de inlichtingen die hij heeft ingewonnen. Bovendien worden in die ziekenhuizen en inrichtingen registers gehouden voor het inschrijven van die verklaringen en die inlichtingen. De ambtenaar van de burgerlijke stand doet de akte van overlijden toekomen aan zijn ambtsgenoot van de laatste woonplaats van de overledene, die ze in de registers inschrijft. 2

4 Volgende documenten worden door de aangever aan de dienst Burgerlijke Stand bezorgd voor de opmaak van de overlijdensakte: - een overlijdensverklaring ondertekend door de arts die het overlijden heeft vastgesteld (Model IIIC) 4. Voor kinderen jonger dan 1 jaar dient model IIID te worden ingevuld. 5 - identiteitskaart van de overledene - identiteitskaart van de aangever / getuige - Rijbewijs (indien van toepassing) - Laatste wilsbeschikking betreffende de wijze van teraardebestelling dat is afgeleverd door de bevolkingsdienst van de laatste woonplaats van de overledene. (OB 7 oktober 1992, BS 15 oktober 1992). - trouwboekje (indien beschikbaar) Tevens kan ook van toepassing zijn: - een aanvraag tot crematie + medisch attest met aanduiding of het om een natuurlijk, verdacht of gewelddadig, niet vast te stellen overlijden gaat ( 1 document ). - een aanvraag tot concessie indien de aankoop van de grafplaats voor meer dan 10 jaar is. - Een toelating tot begraven van de gemeente/stad waar de overledene wordt begraven indien deze niet wordt begraven in de gemeente/stad van opmaak van de akte. - Aanvraag tot bewaring van de urne op een andere plaats dan begraafplaats, alsook het adres van de asbezorging. Indien er geen laatste wilsbeschikking bestaat, kunnen alle betrokken nabestaanden een gezamenlijk verzoekschrift indienen (art. 42 van het Vlaams decreet van 16 januari 2004 verschenen in het staatsblad op 10 februari 2004). Indien nodig zorgt de dienst Burgerlijke stand zelf voor volgende documenten: - Laatste wilsbeschikking betreffende de wijze van teraardebestelling - Toelating van het parket bij een gewelddadige, verdacht of niet te bepalen oorzaken van overlijden afgeleverd door de procureur des Konings. - Attest van de beëdigde geneesheer - Geboorteakte en/of huwelijksakte van de overledene Nadat de dienst Burgerlijke stand deze documenten in ontvangst heeft genomen, worden de documenten gecontroleerd en wordt de overlijdensakte opgemaakt. 4 Het overlijdensattest wordt opgesteld door een geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld. 5 Artikel 80bis. (Ingevoegd bij wet van , art. 2) Wanneer een kind is overleden op het ogenblik van de vaststelling van de geboorte door de ambtenaar van de burgerlijke stand of de door hem toegelaten geneesheer of gediplomeerde vroedvrouw, maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand een akte van aangifte van een levenloos kind op. De akte van aangifte van een levenloos kind vermeldt : 1 de dag, het uur, de plaats van de bevalling, alsmede het geslacht van het kind; 2 het jaar, de dag, de plaats van de geboorte, de naam, de voornamen en de woonplaats van de moeder en de vader; 3 de naam, de voornamen en de woonplaats van de aangever; 4 de voornamen van het kind, indien om de vermelding ervan wordt verzocht. Deze akte wordt, op haar dagtekening, ingeschreven in het register van de akten van overlijden. 3

5 Nadien worden de nodige attesten afgeleverd aan de bevoegde instanties. - een uittreksel uit het register van overlijden in drievoud bestemd voor de begrafenisondernemer en de familie van de overledene. - een toestemming tot vervoer van het stoffelijke overschot - een toestemming tot begraven bestemd voor de grafmakers op het kerkhof waar de overledene zal begraven/uitgestrooid/bijgezet worden - toestemming tot crematie bestemd voor het crematorium 6 - bericht aan de vrederechter: indien er geen kinderen zijn - bericht aan de dienst Begraafplaatsen In geval van crematie dient ook een wetsdokter worden aangesteld. Deze dient volgende documenten in te vullen en te ondertekenen alvorens tot crematie kan worden overgegaan: - vaststelling van overlijden - verslag van de aangestelde en beëdigde geneesheer Tevens wordt ook een bericht van overlijden opgemaakt dat bestemd is voor de politie, de dienst Bevolking en het OCMW. Indien het een niet-inwoner van de gemeente/stad van overlijden betreft, wordt er een afschrift van de overlijdensakte (art.80) aan de gemeente van woonst ter informatie en overschrijving gestuurd, alsook een Model 7, art.6 indien er nog een partner van de overledene in de andere gemeente verblijft. Bij het overlijden van een niet-belg, dient een internationaal uittreksel van overlijden te worden opgemaakt dat bestemd is voor de ambassade van het land van herkomst. Bij een verdacht of gewelddadig overlijden dient er een proces-verbaal van een officier van de politie en een toelating tot begraving of crematie van de procureur des Konings te worden afgeleverd. Een uittreksel of afschrift van de overlijdensakte kan worden aangevraagd bij het gemeentebestuur van de plaats van overlijden. Van een Belg die in het buitenland is overleden, kan slechts een uittreksel of afschrift opgevraagd worden nadat de buitenlandse overlijdensakte is overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Dit kan op verzoek van de nabestaanden, met originele, gelegaliseerde en in het Nederlands vertaalde overlijdensakte in de laatste woonplaats van de overledene. Voor de lijkbezorging dient het vervoer steeds in de kortst mogelijke afstand te gebeuren. 6 Volgens de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging (Belgisch Staatsblad van 3 augustus 1971) 4

6 2. GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN 2.1. ALGEMEEN Artikel 1. De gemeente Overijse beschikt over volgende begraafplaatsen : - Centrum: Solheide, Brusselsesteenweg - Centrum: Hagaard, Bredestraat 80 - Eizer, Duisburgsesteenweg - Jezus-Eik, Witherendreef - Jezus-Eik, Reebokweg - Maleizen, Terhulpensesteenweg - Terlanen, Kapelleweg - Tombeek, Kerkstraat Artikel 2. Artikel 3. Artikel 4. Op de begraafplaatsen Solheide (Brusselsesteenweg), Jezus-Eik (Witherendreef) en Maleizen (Terhulpensesteenweg) gebeuren enkel en alleen nog bijzettingen in bestaande, niet vervallen en niet verwaarloosde concessies. Op de begraafplaatsen Eizer, Jezus-Eik (Reebokweg), Terlanen en Tombeek bestaan volgende mogelijkheden: - uitstrooiing van de as op de strooiweide - begraving van het stoffelijk overschot in volle grond - niet-geconcedeerd duur 10 jaar - concessie duur 20 jaar individueel, 30 of 50 jaar - begraving van het stoffelijk overschot in kelder - enkel in bestaande, niet vervallen en niet verwaarloosde concessies - bijzetting van de as in columbarium of urnenveld - niet-geconcedeerd duur 10 jaar - concessie duur 20 jaar individueel, 30 of 50 jaar Op de begraafplaats Hagaard bestaan volgende mogelijkheden: - uitstrooiing van de as op de strooiweide - begraving van het stoffelijk overschot in volle grond - niet-geconcedeerd duur 10 jaar - concessie duur 20 jaar individueel, 30 of 50 jaar - begraving van het stoffelijk overschot in kelder - concessie duur 30 of 50 jaar (uitdovend) - bijzetting van de as in columbarium of urnenveld - niet-geconcedeerd duur 10 jaar - concessie duur 20 jaar individueel, 30 of 50 jaar Artikel 5. Het begraven van stoffelijke overschotten is mogelijk : - van maandag tot en met donderdag van 9.00 uur tot uur en van uur tot uur - op vrijdag en zaterdag van 9.00 uur tot uur Bijzettingen en uitstrooiing van de as is mogelijk op hogervermelde dagen en uren en eveneens op vrijdagnamiddag tot uur. Uitzonderingen op de dienstregeling kunnen toegestaan worden door het College van Burgemeester en Schepenen. 5

7 Artikel 6. Artikel 7. Artikel 8. Artikel 9. Artikel 10. De begraafplaatsen zijn bestemd voor de teraardebestelling van de lijken of de as, die eveneens kan uitgestrooid worden of bijgezet in een columbarium of urnenveld: 1 ) van de personen die overleden zijn op het grondgebied van de gemeente Overijse; 2 ) van de personen die hun gewoon verblijf hebben te Overijse, maar overleden zijn buiten het grondgebied van de gemeente. Het gewoon verblijf, voorzien bij dit artikel, rechtvaardigt zich alleen door de inschrijving in de bevolkings- of vreemdelingenregisters. De E.G.-ambtenaren die, ingevolge hun persoonlijk statuut vrijgesteld zijn van inschrijving in de gemeentelijke registers en die werkelijk in onze gemeente verblijven, worden voor de toepassing van onderhavige bepaling gelijkgesteld met de personen die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters. 3 ) van de personen die er een concessie voor vijftig, dertig of twintig jaar verwerven; 4 ) van de personen die het recht hebben in een concessie voor vijftig of dertig jaar te worden bijgezet; 5 ) van de personen overleden of hun verblijf hebbende in dat deel van de gemeente Duisburg-Tervuren dat parochieel afhangt van Eizer- Overijse; 6 ) de personen die voorheen te Overijse verbleven en die, om redenen onafhankelijk van hun wil, in een instelling of bij familie opgenomen werden buiten de gemeente; 7 ) de personen elders overleden, niet ingeschreven in het bevolkingsof vreemdelingenregister van Overijse, mits de voorafgaandelijke toestemming van de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand, en betaling van de in het tariefreglement voorziene retributie; 8 ) de personen, wiens wilsbeschikking het betreft inzake laatste rustplaats, mits mogelijke betaling van de voorziene retributie. De teraardebestellingen op de gemeentebegraafplaatsen gebeuren zonder onderscheid van eredienst, noch van wijsgerige of godsdienstige opvattingen, door de zorgen van het gemeentepersoneelpersoneel, in de gedeelten van de begraafplaatsen aangeduid door het gemeentebestuur of zijn afgevaardigde. Indien de gemeenteraad zou beslissen één of meerdere kerkhoven te sluiten, gaan begravingen, bijzettingen en uitstrooiingen verplichtend door op de begraafplaats Hagaard. In geval van wijziging van de bestemming van de begraafplaats (sluiting van de begraafplaats) kan een concessiehouder geen aanspraak maken op enige vergoeding. Hij heeft het recht op het kosteloos verkrijgen van een grafruimte of van een nis van dezelfde oppervlakte op de nieuwe begraafplaats. De kosten voor de overbrenging van de stoffelijke overschotten zijn ten laste van het gemeentebestuur. De kosten voor de overbrenging van de grafmonumenten, evenals de kosten van een vervangende grafkelder zijn ten laste van de aanvrager. Definities: perceel : één graf, één nis perk : één enkele rij graven of nissen veld : al dan niet afzonderlijke ruimte bestaande uit meerdere perken 6

8 2.2. NIET-GECONCEDEERDE PERCELEN ALGEMEEN Artikel 11. Artikel 12. Artikel 13. Artikel 14. Artikel 15. Artikel 16. Artikel 17. Artikel 18. Iedere teraardebestelling in niet-geconcedeerde percelen heeft plaats in een afzonderlijk graf. Volgende afwijking worden toegestaan : - moeder en doodgeboren kind, of een doodgeboren tweeling, mogen in één en dezelfde kist en in één en hetzelfde graf worden begraven. In niet-geconcedeerde grond geschiedt het begraven in afzonderlijke kuilen, de een naast de andere, in doorlopende volgorde, in de door het gemeentebestuur of zijn afgevaardigde aangeduide grafperken. In deze niet-geconcedeerde gronden worden bijgevolg de begravingen boven elkaar, van echtgenoten of familieleden, niet toegestaan. Niet-geconcedeerde percelen worden ter beschikking gesteld zowel voor begravingen in volle grond, in het urnenveld en bij columbaria. Deze kunnen niet voorafgaandelijk toegekend worden. In het niet-geconcedeerd grafveld zullen de lichamen voor een termijn van minstens tien jaar mogen rusten. Gedurende deze periode wordt elk graf onderhouden en rein gehouden door de verantwoordelijke families of belanghebbenden. Bij verzuim wordt de verwaarlozing vastgesteld in een akte van de burgemeester. Deze akte blijft een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt. Na het verstrijken van deze termijn en bij niet ongedaan maken van de verwaarlozing, zal van ambtswege overgegaan worden tot het wegnemen van alle graftekens. Deze worden eigendom van de gemeente. De termijn tot ontruiming van een grafperk vangt pas aan na de datum van de laatste begraving in het perk. De terugname van de grafperken voor nieuwe begravingen, zal minstens één jaar voor de terugname, aan de naastbestaanden worden medegedeeld. Deze mededeling zal gebeuren bij middel van afzonderlijke berichten, af te leveren tegen ontvangstbewijs, en dit voor zover de naastbestaanden gekend zijn bij het bestuur. De terugname van de grafperken zal tevens aangekondigd worden bij middel van aanplakbrieven en in de lokale bladen. Al wat nog, na de datum vastgesteld voor de terugname, op het te ontruimen perk berust, wordt beschouwd als overgelaten aan de gemeente. Slechts wanneer men gedurende één jaar zowel aan het betrokken graf en aan de ingang van de begraafplaatsen de beslissing tot verwijdering heeft bekendgemaakt, mag men tot een effectieve ontruiming van de niet-geconcedeerde percelen overgaan. Het gebruik van doodkisten, foedralen, doodswaden, onvergankelijk materiaal en/of produkten die de natuurlijke en normale ontbinding van het lijk beletten, wordt verboden. De teraardebestellingen in volle grond worden afgedekt met minstens 0,65 m grond. De grafkuilen zullen gedolven worden met een tussenafstand van 0,20 m. Het perceel om één stoffelijk overschot in niet-geconcedeerde grond te begraven heeft een eenvormige oppervlakte van 0,80 m x 1,60 m. 7

9 Een niet-geconcedeerde nis in een columbarium heeft volgende buitenafmeting: - vierkant : ± 0,40 x 0,40 x 0,50 m - zeshoek : diepte = ± 0,38 m diameter = ± 0,52 m Een niet-geconcedeerde nis in een urnenveld heeft volgende buitenafmeting: - 0,50 x 0,50 x 0,50 m 2.3. CONCESSIES ALGEMEEN Artikel 19. Artikel 20. Artikel 21. Artikel 22. Artikel 23. Artikel 24. Artikel 25. In toepassing van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging draagt de gemeenteraad aan het college van burgemeester en schepenen zijn bevoegdheid over om de grafconcessies toe te kennen op de gemeentelijke begraafplaatsen. Alle niet in het reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen of de burgemeester, in zoverre zij niet door het decreet aan een andere overheid worden toegewezen en niet in strijd zijn met het nietdiscriminatieprincipe. De omvorming van een niet-geconcedeerd perceel tot een concessie is niet mogelijk. Op voorafgaand uitzonderlijk verzoek van nabestaanden kan om ernstige redenen en na toestemming van de burgemeester het stoffelijk overschot worden opgegraven en opnieuw begraven in een concessie van minstens 20 jaar, mits het vooraf bekomen van de goedkeuring voor de concessie door de gemeente en mits het voorafgaandelijk betalen van zowel de kosten voor de ontgraving, de begraving als de concessie op het daartoe voorziene perk voor concessies. De kosten voor de overbrenging van het stoffelijk overschot en voor het grafmonument zijn eveneens ten laste van de aanvrager. Een concessie verleent aan de titularis geen recht van eigendom, maar enkel van genot en gebruik met een bijzondere en nominale bestemming. Grafconcessies worden aangevraagd bij de gemeentelijke dienst Burgerlijke Stand (in het administratief centrum De Vuurmolen ) op een daartoe bestemd formulier. De persoon die de concessie aanvraagt en bekomt, wordt aangeduid als concessiehouder. De concessies worden zowel toegepast bij begravingen, bij het urnenveld als in columbaria. De concessies zijn onvervreemdbaar en onafstaanbaar. De prijzen van de concessies worden opgenomen in een tarief vastgesteld door de gemeenteraad. De prijs van de concessie moet geheel betaald worden vòòr ingebruikneming van de grafconcessie. De definitieve teraardebestelling op de begraafplaats van een andere gemeente, van het lijk van een persoon waarvoor een concessie werd bekomen, brengt van rechtswege het verval mee van de vergunde rechten, zowel voor de grond als voor de kelder, zonder terugbetaling van de door de concessiehouder betaalde sommen. Het eventueel opgericht monument moet binnen de drie maand na de definitieve overbrenging verwijderd worden, zo niet wordt het monument eigendom van de gemeente. 8

10 Artikel 26. Artikel 27. Artikel 28. Indien het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is, wordt de verwaarlozing vastgesteld in een akte van de burgemeester. Deze akte blijft een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt. Na het verstrijken van deze termijn en bij niet herstelling, zal een einde gemaakt worden aan de concessie. Minstens 1 jaar voor het verstrijken van de concessie wordt de mogelijkheid tot hernieuwing van de concessie bekendgemaakt volgens de voorziene wettelijke procedure. De concessie kan per 10 jaar verlengd worden mits goedkeuring van de aanvraag en mits toepassing van het tariefreglement. De verlenging kan maximaal drie maal toegepast worden CONCESSIES 20 JAAR Artikel 29. Artikel 30. Artikel 31. Artikel 32. Artikel 33. De concessie 20 jaar wordt verleend door het college van burgemeester en schepenen volgens de voorwaarden en het tarief bepaald door de gemeenteraad. De termijn van 20 jaar loopt vanaf de beslissingsdatum door het college van burgemeester en schepenen. De concessie 20 jaar wordt enkel individueel toegestaan, dus voor één stoffelijk overschot. Voor deze concessie bestaan volgende mogelijkheden: - begraving in volle grond - columbariumnis - urnenveld De concessie heeft volgende afmetingen: - graf in volle grond : lengte van 2,00 m en een breedte van 1,00 m voorzien van een betonnen hoofdbalk; - columbarium : lengte 0,40m; breedte 0,40 m; diepte 0,50 m - urnenveld : lengte 0.50m; breedte 0.50m; diepte 0.50m. Enkel de concessies 20 jaar in columbariumnis of in urnenveld kunnen voorafgaandelijk toegekend worden CONCESSIES 30/50 JAAR Artikel 34. Artikel 35. De concessie 30/50 jaar wordt verleend door het college van burgemeester en schepenen volgens de voorwaarden en het tarief bepaald door de gemeenteraad. De termijn van 30/50 jaar loopt vanaf de beslissingsdatum door het college van burgemeester en schepenen. De concessie 30/50 jaar wordt toegestaan voor: - grafkelder van twee of drie vakken boven elkaar (uitdovend) - volle grond voor hoogstens twee lijken boven elkaar - columbarium / urnenveld voor hoogstens twee urnen 9

11 Artikel 36. Artikel 37. Artikel 38. Artikel 39. Voor de concessie 30/50 jaar bestaan volgende mogelijkheden: - begraving in grafkelder (uitdovend) - begraving in volle grond - columbariumnis - urnenveld De grafkelders op de begraafplaats Hagaard zijn door het gemeentebestuur geplaatst. Eens het huidige grafveld met voorgeplaatste kelders volzet is, worden geen nieuwe concessies meer toegestaan met kelder. Er gebeuren enkel nog bijzettingen in bestaande, niet vervallen en niet verwaarloosde concessies. De concessie heeft volgende afmetingen: - met grafkelder : lengte van 2,40 m en een breedte van 1,00 m voorzien van een betonnen hoofdbalk voor het plaatsen van een grafzerk; - in volle grond : lengte van 2,00 m en een breedte van 1,00 m voorzien van een betonnen hoofdbalk voor het plaatsen van een grafzerk. - columbarium : lengte 0,40m; breedte 0,40 m; diepte 0,50 m - urnenveld : lengte 0.50m; breedte 0.50m; diepte 0.50m. Enkel concessies 30/50 jaar in grafkelder, in columbariumnis of in urnenveld kunnen voorafgaandelijk toegekend worden EREPERK VOOR OUD-STRIJDERS Artikel 40. Artikel 41. Artikel 42. Artikel 43. Artikel 44. Op de begraafplaats Hagaard is een ereperk voorzien voor het begraven van de overleden oud-strijders van de wereldoorlogen en De nodige bewijzen om een overledene als oud-strijder te mogen begraven in het ereperk, worden door de familie aan de gemeente bezorgd : - een vuurkaart voor de strijders een kaart met opgave der oorlogsdiensten voor de strijders Het ereperk voor oud-strijders zal ten minste vijftig jaar blijven bestaan en zal alleen maar opgeheven worden in geval van volstrekte noodzakelijkheid. De concessies op het ereperk worden kosteloos toegestaan. Ook op alle andere begraafplaatsen worden de graven van oud-strijders maximaal behouden en enkel opgeheven in geval van volstrekte noodzakelijkheid of verval STROOIWEIDE, COLUMBARIUM EN URNENVELD Artikel 45. Zodra de asurn, die de te verstrooien of bij te zetten as bevat, op de begraafplaats aankomt, belast de begraafplaatsverantwoordelijke of zijn plaatsvervanger, zich met het toezicht van de documenten. De grafmaker gaat onmiddellijk over tot de verstrooiing of de bijzetting van de as in het bijzijn van de familieleden en/of van de persoon die voor de lijkbezorging instaat. 10

12 Op de afsluitingsplaat van de columbariumnis en het urnenperceel mag enkel een gedenkplaatje en een foto aangebracht worden, zoals beschreven in artikel 69. Artikel 46. Artikel 47. Artikel 48. Artikel 49. Artikel 50. De verstrooiing van de as geschiedt op een oppervlakte van vier vierkante meter. Deze oppervlakte mag niet gebruikt worden vooraleer de voorgaande verstrooide as geheel verdwenen is. De verstrooiing wordt verdaagd indien de weersomstandigheden ongunstig zijn. De kransen en bloemenruikers worden op de voorziene bloementafel, zo deze aanwezig is, of in de nabijheid van de strooiweide neergelegd. Op de strooiweide en op de bloementafel zal geen enkel individueel grafteken mogen aangebracht worden. Op de herdenkingsmuur aan de strooiweide mag een naamplaatje aangebracht worden dat door de gemeente ter beschikking gesteld en geplaatst wordt. Dit plaatje wordt na 10 jaar verwijderd. Er wordt melding gemaakt van de verstrooiing in het algemeen register van de begrafenissen. Op de begraafplaats Hagaard, Eizer, Jezus-Eik (Reebokweg), Terlanen en Tombeek worden niet-geconcedeerde nissen in columbarium of urnenveld kosteloos ter beschikking gesteld voor een periode van tien jaar. De bijzetting van een asurn in een nis van het columbarium of urnenveld kan ook gebeuren voor een periode van twintig, dertig of vijftig jaar onder de vorm van een concessie. Deze concessie valt onder toepassing van het tariefreglement op de begraafplaatsen, en geeft de titularis geen recht van eigendom, maar enkel een recht van genot van gebruik met een bijzondere en nominale bestemming. Artikel 51. Een perceel heeft volgende afmetingen : - columbarium : lengte 0,40m; breedte 0,40 m; diepte 0,50 m - urnenveld : lengte 0.50m; breedte 0.50m; diepte 0.50m. Artikel 52. In een niet-geconcedeerde nis en in een concessie 20 jaar mag slechts één urn geplaatst worden. In een concessie dertig of vijftig jaar mogen twee urnen geplaatst worden ONTGRAVINGEN Artikel 53. Artikel 54. Behalve op bevel van de rechterlijke overheid, mag tot geen ontgraving worden overgegaan zonder toelating van de burgemeester. Deze toelating wordt slechts gegeven om een stoffelijk overschot over te brengen van een niet-geconcedeerd naar een geconcedeerd perk, wegens openbaar belang of om ernstige redenen. Indien de te ontgraven persoon overleden is ten gevolge van een besmettelijke ziekte of infectie, zal de burgemeester deze machtiging weigeren of bijzondere maatregelen voorschrijven. Voor elke ontgraving, tenzij deze bevolen door de rechterlijke overheid, is een retributie verschuldigd waarvan het bedrag is vastgesteld door de gemeenteraad. Deze retributie dient voorafgaandelijk betaald te worden. 11

13 Artikel 55. Artikel 56. Artikel 57. Artikel 58. De gemeente bepaalt wanneer de ontgraving wordt uitgevoerd. Dit wordt gedaan in aanwezigheid van bevoegde personen en van de verantwoordelijke van de begraafplaats die er proces-verbaal van opmaakt. Voor elke begraafplaats wordt een register gehouden waarin men alle gedane ontgravingen vermeldt. Onder geen enkel voorwendsel mag een stoffelijk overschot uit een concessie ontgraven worden om het in een concessie van lagere categorie over te brengen. In geval van ontgraving kan de gemeente de vernieuwing van de kist of de urne vragen, zo zulks nodig is. Gebeurt de ontgraving met het oog op de overbrenging naar een ander kerkhof, zal in elk geval een waterdichte kist geëist worden. De hieruit voortvloeiende kosten vallen ten laste van de persoon die de toelating tot ontgraving heeft aangevraagd en bekomen. Zo tot de ontgraving wordt overgegaan van een stoffelijk overschot uit een concessie met het oog op de overbrenging naar een ander kerkhof, geeft deze verrichting nooit aanleiding tot terugbetaling door de gemeente van een vergoeding voor de overgelaten concessie GRAFZERKEN, OPSCHRIFTEN EN GEDENKPLAATJES Artikel 59. Artikel 60. Artikel 61. Artikel 62. Voor het plaatsen van een grafteken of steen is een voorafgaandelijke vergunning vereist. Op de dienst der begraafplaatsen van de gemeente Overijse moet een door de aanvrager ondertekend formulier worden ingediend samen met volgende gegevens (alles in dubbel exemplaar) : 1) aanduiding van de begraafplaats; 2) het ontwerp, met aanduiding van afmetingen en te verwerken materialen; 3) aan te brengen tekst; 4) vermelding van aard van het graf (niet geconcedeerd, concessie 20/30/50 jaar, graf, columbarium, urnenveld). Indien het te plaatsen grafteken aan alle vereisten van reglementering, type-plan, stabiliteit en stevigheid beantwoordt, en de aanleg van andere graven niet schaadt, wordt het ontwerp voorzien van de vermelding voor akkoord en getekend door de burgemeester of zijn afgevaardigde. Na ontvangst door de aanvrager van een aldus goedgekeurd ontwerp mag het grafteken geplaatst worden. De graftekens geplaatst zonder vergunning zullen binnen de acht dagen na berichtgeving moeten worden verwijderd. Zo niet zullen deze ambtshalve, ten laste en op risico van de opdrachtgever, worden weggenomen. Op alle percelen, waar door de gemeente een betonnen draagbalk is voorzien, mag enkel een grafteken geplaatst worden onder de vorm van een rechtopstaande kopzerk. De vorm van de kopzerk is vrij binnen volgende maximum afmetingen: hoogte 1,00 m; breedte 0,70 m; dikte 0,25 m. Voor de kindergraven zijn de afmetingen: 12

14 hoogte 0,80 m; breedte 0,60 m; dikte 0,25 m. Artikel 63. Artikel 64. Artikel 65. Artikel 66. Artikel 67. Artikel 68. Artikel 69. Volgende materialen zijn toegelaten: - natuursteen, al dan niet bewerkt gepolijst, gekapt oa. graniet, leisteen, kalksteen, blauwe hardsteen, marmer, enz. -metaal, oa. roestvrijstaal, brons, - hout - glasplaat (gehard glas, veiligheidsglas) bv. aangebracht in een RVS-frame Alle zichtbare delen van de kopzerk worden degelijk afgewerkt, ook de achterzijde van de zerk. Elke zerk wordt geplaatst door de zorgen, op de kosten en onder de verantwoordelijkheid van de aanvrager, die alle voorzorgsmaatregelen moet treffen om ongevallen en schade aan de nabijgelegen zerken te voorkomen. Er mag geen publiciteit of vermelding van firmanaam aangebracht worden op de zerk. Bij een concessie blijft de zerk behouden gedurende de volledige termijn van de concessie. De zerken dienen steeds rein en onderhouden te zijn. Op zaterdag, zondag, feestdagen en van 30 oktober tot 2 november, mogen geen grafzerken geplaatst worden of mogen geen herstellingen worden uitgevoerd. Na voltooiing van werken of herstellingen, moeten de uitvoerders der werken alle materiaal, afval, puin, enz. weghalen, de omgeving der gedenktekens reinigen, en de plaats waar de werken werden uitgevoerd, in behoorlijke staat herstellen. Vuilnis, afval, puin, alsmede de aarde voortkomende van de graafwerken, moeten zonder verwijl, weggevoerd worden, ofwel naar de plaats aangeduid door de begraafplaatsverantwoordelijke, ofwel buiten de begraafplaats. Bij columbarium en urnenveld. Op de afsluitingsplaat wordt een geanodiseerd aluminium gedenkplaatje aangebracht volgens de onderrichtingen van de gemeente. Het plaatje, met afmetingen 90x150x2 mm, wordt door de gemeente ter beschikking gesteld. Op het plaatje kan een kruis of ander symbool (tekening) gegraveerd worden, de naam en de voornaam van de overledene, het geboortejaar en jaar van overlijden, eventueel een tekst (gedicht, vers) als aandenken, enkel Nederlandstalig. Voor het lettertype en lettergrootte heeft men de vrije keuze. Het inkleuren van de gravure gebeurt uitsluitend in het zwart. Bij bijzettingen in een concessie wordt hetzelfde plaatje gebruikt voor de gegevens van de tweede overledene (dus één gedenkplaat). Er mag eveneens een rechthoekige herdenkingsfoto aangebracht worden met maximaal benaderende afmetingen van 80 x 100 mm. Andere los aangebrachte herdenkingselementen worden niet op de afsluitingsplaat geplaatst maar in de toegewezen strook van 30 cm voor het urnenperceel. De afsluitingsplaat op het urnenveld mag afgeboord worden met een plint, maximaal 15 mm dik, in dezelfde kleur van de plaat, en afgedicht met een voeg in dezelfde kleur. In geval van een bijzetting wordt de plint losgemaakt en zo nodig verwijderd onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar. 13

15 Artikel 70. Artikel 71. Bij strooiweide. Ter nagedachtenis van de personen wiens as uitgestrooid is, kan op de herdenkingsmuur aan de strooiweide op aanvraag een naamplaatje aangebracht worden dat door de gemeente ter beschikking wordt gesteld. Het naamplaatje wordt na 10 jaar door de gemeente verwijderd zonder voorafgaande melding. Op de strooiweide of bloementafel mogen geen individuele graftekens of sierstukken aangebracht worden. Zerken, opschriften en gedenkplaatjes die niet voldoen aan het reglement, dienen op verzoek onmiddellijk aangepast of verwijderd te worden. Indien dit binnen een termijn van 3 maanden niet is uitgevoerd, kan de gemeente zelf de aanpassing of verwijdering laten uitvoeren en de kosten hiervan terugvorderen BEPLANTINGEN & BLOEMEN Artikel 72. Artikel 73. Artikel 74. Artikel 75. Artikel 76. Artikel 77. Aanplantingen worden uitgevoerd binnen de zone van 50 cm voor de kopbalken of binnen de zone van 30 cm vanaf het urnengraf. Indien deze zone wordt afgeboord, dient dit te gebeuren met eenvoudig te (ver)plaatsen elementen. Vaste en gefundeerde constructies zijn in deze zone niet toegelaten. Op de strooiweide is het verboden aanplantingen te doen. Als aanplanting bij graven worden zowel vaste planten, heesters als seizoenplanten toegelaten mits de hoogte van 60 cm niet wordt overschreden. Aanplantingen mogen niet over het grafperceel hangen en dienen, zo nodig, tijdig gesnoeid te worden. Aanplantingen bij een urnengraf zijn in hoogte beperkt tot 30 cm. De nabestaanden van de overledenen blijven verantwoordelijk voor de aanplantingen en voor de geplaatste elementen in het grafperceel, alsook voor een degelijk en verzorgd onderhoud. Bij verwaarlozing zal de gemeente de nabestaanden verwittigen en om een onmiddellijke verzorging verzoeken. Na een begraving, bijzetting in urnenveld / columbarium alsook tijdens de allerheiligenperiode mogen bloemstukjes en bloempotten aangebracht worden. Deze worden ambtshalve na ongeveer één maand verwijderd, tenzij omwille van weersomstandigheden vroegere verwijdering van verwelkte bloemen nodig is. Op de afdekplaten van een columbarium in muur of urnenveld is het verboden om een bloemenvaasje of ander ornament aan te brengen. Bij de bloemenweide worden de bloemen op de bloementafel gelegd of gezet, zo deze aanwezig is. Andere individuele afbeeldingen, graftekens, sierstukken enz. zijn niet toegelaten. 14

16 2.11. WACHTKELDERS Artikel 78. Artikel 79. Artikel 80. Artikel 81. Artikel 82. Artikel 83. Artikel 84. Artikel 85. Wachtkelders (niet gekoeld) worden ter beschikking gesteld van de families voor het voorlopig bijzetten van een stoffelijk overschot dat : 1) later naar een andere begraafplaats of naar het buitenland moet vervoerd worden; 2) in uiterst uitzonderlijke omstandigheden tijdelijk wordt opgegraven ten einde onderhouds-, herstellings- of veranderingswerken uit te voeren; 3) wegens klimatologische redenen niet kan begraven, bijgezet of verstrooid worden. Een wachtkelder kan gebruikt worden mits een retributie, vastgesteld door de gemeenteraad. Een som, gelijk aan een driemaandelijks recht, wordt voor de opname in bewaring gestort bij de gemeenteontvanger, die er kosteloos ontvangstbewijs van aflevert. Een lijk mag niet langer dan drie weken in de wachtkelder blijven tenzij bijzondere toelating door de burgemeester wordt afgeleverd om buitengewone redenen. Indien na de drie weken geen schikkingen zijn getroffen omtrent de definitieve begraving, wordt het lichaam/urne begraven/bijgezet in een niet-geconcedeerd perceel. Ingeval een kist van een in de wachtkelder bijgezet lijk niet waterdicht is, zal de familie er toe uitgenodigd worden de nodige maatregelen te treffen. Indien hieraan binnen de 48 uur niet voldaan wordt, zal het lijk van ambtswege begraven worden in een gewoon graf. Wanneer, krachtens een bijzondere toelating, een stoffelijk overschot langer dan drie maand in de wachtkelder mag blijven, is er voor het verstrijken van deze termijn, een nieuw driemaandelijks recht verschuldigd. Voor een stoffelijk overschot, wegens klimatologische redenen of ingevolge rampen, bijgezet in de wachtkelder, hoeft geen retributie betaald te worden. Na het overbrengen van het stoffelijk overschot naar de definitieve plaats van teraardebestelling, zal een afrekening gemaakt worden, en de teveel gestorte retributie zal terugbetaald worden aan de persoon die deze bedragen gestort had. Hier dient rekening gehouden te worden met het feit dat een begonnen maand als een volledige maand wordt aangerekend HET DODENHUIS Artikel 86. Het dodenhuis wordt ter beschikking gesteld van de families voor het voorlopig bijzetten van een stoffelijk overschot dat : 1) niet thuis, niet in een funerarium, of niet op de plaats waar het ontdekt werd, kan bewaard worden; 2) niet kan begraven worden omdat de toelating tot begraven nog niet is afgeleverd. 15

17 Artikel 87. Artikel 88. Het dodenhuis is bestemd om er de lijkschouwing uit te voeren ingevolge een rechterlijke beslissing. Gebeurlijke kosten zijn ten laste van de familie of van belanghebbende personen. Na elke lijkschouwing wordt het dodenhuis ontsmet en gekuist teneinde altijd over een propere ruimte te beschikken. 3. POLITIE- EN ORDEMAATREGELEN Artikel 89. Artikel 90. De gemeentelijke begraafplaatsen zijn te voet het ganse jaar toegankelijk voor het publiek. De openingsuren voor de noodzakelijke toegang met wagens, o.a. lijkwagens, voertuigen van aannemers, voertuigen voor mensen met beperkingen, zijn : - elke werkdag van 8.15 uur tot uur en van uur tot uur - zaterdag van 8.15 uur tot uur Deze toegangen worden enkel verleend mits afspraak. Artikel 91. De toegang is verboden voor : - personen in staat van dronkenschap - leurders - personen die gelijk welke daad stellen of houding aannemen die de orde en de eerbied voor bezoekers van de begraafplaats en voor de doden stoort of kan storen. Artikel 92. Het is verboden de begraafplaats te betreden met honden of andere dieren. Enkel blindengeleidehonden zijn toegelaten. Artikel 93. Het is op de begraafplaatsen verboden : - gedenktekens, graftekens of zerken te beschadigen of te vernielen; - bloemen of aanplantingen op andermans graf weg te nemen; - infrastructuur oa. wegen, zitbanken, openbaar groen, sanitair, enz. te beschadigen; - eender welk voorwerp van afval elders te gooien dan in de voorziene vuilbakken; - aanplakkingen, reclame, publiciteitstekens, aan te brengen; - te leuren, gelijk welke voorwerpen uit te stallen of te verkopen of zijn diensten aan te bieden tegen betaling; - te spelen; - lokalen voorbehouden aan het personeel te betreden zonder toelating; - de doorgang van een lijkstoet op welke wijze ook te belemmeren of te verstoren. Artikel 94. Artikel 95. Artikel 96. Gevonden voorwerpen dienen onmiddellijk aan de verantwoordelijke van de begraafplaats of aan de politie bezorgd te worden. De gemeente is niet aansprakelijk voor diefstallen of beschadigingen in het nadeel van derden. De burgemeester, de verantwoordelijke van de begraafplaats of de politie kan de toegang tot de begraafplaats verbieden voor de personen die de vermelde bepalingen overtreden, of kan de personen onmiddellijk de begraafplaats doen verlaten. 16

18 Artikel 97. Artikel 98. Artikel 99. Artikel 100. Artikel 101. Voor zover wetten, decreten en andere besluiten, reglementen of verordeningen geen andere straffen of sancties voorzien, worden de inbreuken op bepalingen van dit reglement bestraft met politiestraffen of met administratieve sancties van maximaal 250,00 EUR. Alle gevallen, niet bepaald in dit reglement, worden geregeld door het college van burgemeester en schepenen. Dit algemeen reglement op de begrafenissen, de lijkverbrandingen en de begraafplaatsen treedt in werking de vijfde dag na de bekendmaking ervan en vervangt op dat ogenblik het desbetreffend goedgekeurde reglement van 2 juni Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 186 ten 187 van het gemeentedecreet. Een afschrift van dit algemeen reglement op de begrafenissen, de lijkverbrandingen en de begraafplaatsen wordt gestuurd aan : - de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant - de procureur des konings - de griffie van de rechtbank van eerste aanleg - het vredegerecht - de politierechtbank - de juridische dienst van de provincie Vlaams-Brabant - de korpschef van de politiezone Druivenstreek. 4. ADDENDUM: STERRETJESTUIN Artikel 102 Op de begraafplaats Hagaard, Bredestraat 80, is een sterretjestuin voorzien voor levenloos geboren kinderen ongeacht de duur van de zwangerschap en kinderen tot een maximumleeftijd van 12 jaar. De sterretjestuin omvat een perk met kindergraven, een strooiweide en een herdenkingsmonument met een zone voor het plaatsen van een herdenkingssterretje. Artikel 103 Een begraving in de sterretjestuin wordt kosteloos toegestaan op verzoek van de ouders. Deze graven worden maximaal behouden en enkel opgeheven op verzoek van de nabestaanden, in geval van volstrekte noodzakelijkheid of van verval. Artikel 104 In de sterretjestuin wordt ook een aparte strooiweide voorzien. Het is niet toegestaan om op of aan deze strooiweide sierstukken, bloemen of andere versiersels te plaatsen. Artikel 105 Aan het herdenkingsmonument kan, ook retroactief, een uniform sterretje aangebracht worden ongeacht er een begraving of uitstrooiing heeft plaatsgevonden in de sterretjestuin. Het sterretje wordt door de gemeente gratis ter beschikking gesteld. 17

19 Artikel 106 Het sterretje wordt enkel op vraag van de ouders aangebracht. De aanvraag dient te gebeuren via het voorziene aanvraagformulier bij de dienst begraafplaatsen. Artikel 107 De gemeente voorziet de mogelijkheid om een gravure aan te brengen in het sterretje. Het opschrift is vrij te bepalen, maar kan behoudens namen of koosnamen enkel in de Nederlandse taal. Artikel 108 Het sterretje wordt geplaatst door de gemeentelijke dienst van de begraafplaatsen. De ouders worden door de gemeente op de hoogte gebracht van zodra het sterretje geplaatst is. Artikel 109 De ouders kunnen dit sterretje na verloop van tijd mee nemen mits hiervoor een schriftelijke vraag te richten aan het gemeentebestuur. 18