Huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen

Transcriptie

1 Huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen HOOFDSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel Op de gemeentelijke begraafplaatsen worden concessies verleend. Deze hebben betrekking op: ofwel een perceel grond ofwel een grafkelder ofwel een nis in het columbarium 2. De gemeente bepaalt de meest passende wijze betreffende de omheiningen van een begraafplaats. Artikel 2. Eenzelfde concessie mag slechts dienen voor: ofwel het stoffelijke overschot van de aanvrager, van zijn echtgenoot, van zijn bloed of aanverwanten; voor personen daartoe aangewezen door de concessiehouder en die daartoe bij de gemeentelijke overheid hun wil te kennen hebben gegeven; Een concessieaanvraag mag worden ingediend ten behoeve van een derde en diens familie. Wanneer iemand overlijdt terwijl hij op dat ogenblik een feitelijk gezin vormde, kan de overlevende een concessie aanvragen. De vergunningen worden enkel toegestaan op de plaatsen daarvoor aangewezen op de begraafplaatsen volgens de door de Gemeenteraad goedgekeurde plannen. In geen geval mag er een vergunning verleend worden op de plaats bestemd voor de niet vergunde gronden. Bij geschillen over wie in een concessie begraven mag worden komt het aan de meeste gerede partij toe om de zaak ter beoordeling aan de rechtbank van eerste aanleg voor te leggen of in geval van hoogdringendheid, aan de voorzitter van de rechtbank die zetelt in kortgeding. Een rechtspersoon kan ook een concessie aanvragen. Artikel 3. De concessieaanvragen vermelden de identiteit van de begunstigden. Wanneer een of meerdere begunstigden niet de echtgenoot noch de bloed of aanverwant zijn van de aanvrager, worden de concessieaanvragen ondertekend, niet alleen door de aanvrager zelf, maar ook, voor akkoord, door alle begunstigden. Deze verplichting moet niet worden nageleefd, wanneer gebruik gemaakt wordt van de in artikel 2, derde lid bepaalde mogelijkheid. Artikel 4. Het verlenen van een concessie door de Gemeenteraad houdt geen verkoop noch verhuring in. Er mag aan de concessie nooit een andere bestemming worden gegeven dan die waarvoor hij werd verleend. De concessies zijn onoverdraagbaar. Artikel 5. De concessies worden niet bij voorbaat verleend. Bij het overlijden van één familielid mogen echter maximum twee naast elkaar liggende percelen of maximum twee naast elkaar staande columbariumconcessies worden aangekocht. De concessies worden verleend voor een duur van 30 jaar en kunnen één maal verlengd worden op dezelfde plaats. De concessies worden verleend door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 6.

2 Een niet geconcedeerd graf kan in een geconcedeerd graf worden omgezet, mits overgraving naar dit desbetreffend perk en volgens het tariefreglement. Artikel 7. De concessies worden verleend onder de in het desbetreffende huishoudelijk reglement, het politiereglement en het retributiereglement bepaalde voorwaarden, zoals deze geregeld zijn op het ogenblik van de concessieaanvraag. De beslissing van het college van burgemeester en schepenen, wordt aan de aanvrager betekend. Artikel 8. De duur van het concessiecontract neemt een aanvang op de datum van de voormelde beslissing van het college van burgemeester en schepenen. Artikel 9. Op aanvraag van iedere belanghebbende tijdens het laatste jaar vóór het verstrijken van het oorspronkelijk of hernieuwingcontract, worden de concessies (éénmalig verlengd op dezelfde plaats) bij beslissing van het College van Burgemeester en schepenen. De duur van elke hernieuwing bedraagt 30 jaar. De concessiehernieuwingen worden toegestaan onder de voorwaarden vastgesteld in het desbetreffende huishoudelijk reglement, het politiereglement en het desbetreffende retributiereglement, die gelden op het ogenblik van de aanvraag tot hernieuwing. Voor de hernieuwing van een concessie moet een onderscheid gemaakt worden tussen een hernieuwing zonder bijzetting en een hernieuwing met bijzetting. Hernieuwingen zonder bijzetting kunnen enkel geweigerd worden als blijkt dat op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is. Hernieuwingen met bijzetting, kan op uitdrukkelijke aanvraag voor een nieuwe periode worden hernieuwd naar aanleiding van elke nieuwe bijzetting in de concessie. De beslissing waarbij de concessiehernieuwing wordt verleend, vermeldt deze voorwaarden. Bij ambtshalve hernieuwing wordt de door de Gemeenteraad vastgestelde retributie verminderd met een som in verhouding tot de nog te lopen tijd van de concessieperiode. Geen hernieuwing mag voor een langere tijd dan de oorspronkelijke concessie worden toegestaan. Een nieuwe termijn begint te lopen vanaf de dag van de vervaldag. Voor zover de aanvraag gedaan wordt voor het verstrijken van de vastgestelde termijn, neemt een nieuwe termijn van dezelfde duur een aanvang vanaf elke nieuwe bijzetting in de concessie. Als er geen hernieuwing wordt aangevraagd tussen de datum van de laatste bijzetting in de concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, blijft het graf bestaan gedurende een termijn van 10 jaar die begint te lopen op de datum van het overlijden, indien dit overlijden zich minder dan 10 jaar voor het verstrijken van de concessie heeft voorgedaan. Artikel 10. De hernieuwingen kunnen geweigerd worden indien blijkt dat op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is. Minstens een jaar voor het verstrijken van de concessie of van de hernieuwing ervan, maakt de burgemeester of zijn gemachtigde een akte op waarbij eraan herinnerd wordt dat een aanvraag om hernieuwing bij hem moet toekomen. Een afschrift van deze akte wordt een jaar lang zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats uitgehangen. Als er geen aanvraag voor een hernieuwing is gedaan, vervalt de concessie. Artikel 11. De retributie voor de hernieuwing, vermeld in artikel 8, wordt proportioneel berekend op het aantal jaren dat de vervaldatum van de vorige concessie overschrijdt. Artikel 12. Bij het aanvragen van een concessie of van een hernieuwing wordt de retributie: - bij de gemeenteontvanger gedeponeerd bij het indienen van de aanvraag - indien de beslissing gunstig is, door het gemeentebestuur verworven.

3 HOOFDSTUK II: BEGRAVINGEN A. percelen bestemd voor begravingen in gewone grond Artikel 13. De plaats voorzien in gewone grond wordt ingenomen door maximum twee personen, indien de omstandigheden dat toelaten. B. Percelen bestemd voor begravingen in concessie in volle grond. Artikel 14. De plaats voorzien in een concessie wordt ingenomen door maximum drie personen. Artikel 15. Het is verboden in deze grafruimten grafkelders te plaatsen. Artikel 16. De grafruimten voor het begraven in volle grond hebben een eenvormige oppervlakte van: Gewoon graf Twee naast elkaar gelegen graven kindergraf Lengte 2,00 m 2,00 m 1,00 m Breedte 1,00 m 2,25 m 0,50 m Artikel 17. Voor het begraven van drie lichamen in een grafruimte zal het eerste lichaam worden begraven op een diepte van 2,75 m en het tweede lichaam op 1,95 en het derde lichaam op 1,15 m. Artikel 18. De lijkkisten of urnen van kinderen beneden 7 jaar worden begraven op afzonderlijke percelen. Er worden tijdelijke vergunningen in volle geconcedeerde grond voor een periode van 30 jaar. Artikel 19. Vooraleer wordt overgegaan tot de bijzetting van een stoffelijk overschot in een grafruimte in volle grond, dient de concessiehouder op zijn kosten, alles te verwijderen wat het openen van het graf kan bemoeilijken. C. Percelen bestemd voor het begraven in grafkelder. Artikel 20. De grafruimten voor het begraven in grafkelders hebben de volgende afmetingen: Een, twee of drie keld Vier, vijf of zes kelders Zeven, acht of negen lichamen Lengte 2,30 m 2,30 m Enkel nog van toepassing op de breedte 1,00 m 2,25 m bestaande Artikel 21. De grafkelders moeten derwijze ingericht worden dat er een afzonderlijk vak bestaat voor elk lichaam en dat ze kunnen geopend worden langs de bovenzijde van de grafkelders. Het bovenstuk van de grafkelders zal minimum 15 cm onder het maaiveld van de wegen worden geplaatst. In grafkelders worden de lichamen bijgezet op een diepte van tenminste 80 cm. Artikel 22. De personen belast met het plaatsen van de grafkelders, dienen zich te schikken naar de aanwijzingen van de dienst begraafplaatsen van het gemeentebestuur. Alvorens over te gaan tot de plaatsing van een grafkelder zal de grafmaker de juiste plaats aanduiden en zal hij de eventuele schade aan grafmonumenten veroorzaakt door het vervoer en plaatsing vaststellen. De werken tot het plaatsen van een grafkelder dienen op één en dezelfde dag uitgevoerd om verzakkingen van naburige grafkelders te voorkomen. De werken uitgevoerd zonder dat de grenzen van de grafruimte in acht worden genomen, worden geschorst op bevel van de Burgemeester. De Burgemeester kan afbraak bevelen op kosten van de belanghebbende.

4 Een nieuwe grafkelder is zo geconstrueerd dat lucht tot de grafruimte kan toetreden en hieruit ook kan worden afgevoerd. De lucht wordt zo afgevoerd uit de grafruimte dat er in de omgeving geen hinder ontstaat. Indien nodig loopt de afvoer naar de buitenlucht via een efficiënte ontgeuringsfilter. Artikel 23. Het openen en sluiten van grafkelders en het bijzetten van het stoffelijke overschot is ten laste van de grafmaker, met voorafgaande schriftelijke toelating van de dienst begraafplaatsen van het gemeentebestuur. Voor het uitvoeren van deze werken treedt het gemeentebestuur enkel op als lasthebber van de concessiehouder. De concessiehouder blijft verantwoordelijk voor mogelijke beschadigingen en schade. D. Perceel bestemd voor de begraving van urnen. Iedere begraafplaats moet over een urnenveld, een strooiweide en een columbarium te beschikken. Artikel 24. De percelen voor het begraven van één, twee of drie urnen, hebben een éénvormige oppervlakte van 0,50 m X 0,50 m X 0,50 m. Artikel 25. Concessies voor de begraving van een urne worden verleend voor dezelfde duur en tegen dezelfde algemene voorwaarden als bepaald voor de concessies voor niet gecremeerde lichamen. E. Columbarium. Iedere begraafplaats moet over een urnenveld, een strooiweide en een columbarium te beschikken. Artikel 26. Columbariumconcessies worden verleend voor dezelfde duur (30 jaar) en tegen dezelfde algemene voorwaarden als bepaald voor de concessies van niet gecremeerde lichamen. Deze concessies worden slechts toegestaan voor gesloten nissen. Artikel 27. De nissen geconcedeerd voor bijzetting in het columbarium zijn bestemd voor één, twee of drie gecremeerde lichamen. Artikel 28. Wanneer een columbariumconcessie om welke reden ook een einde neemt, kan de as worden uitgestrooid op de daartoe bestemde plaats. Artikel 29. De concessies worden verleend na betaling van het in het retributiereglement voorziene bedrag en mits naleving van de volgende bijzondere voorwaarden: De afmetingen van de asurnen moeten aangepast zijn aan het beschikbare volume van de nis, rekening houdend met het aantal toegestane bijzettingen. Nadat de asurn in de nis is geplaatst, wordt de nis door een afgevaardigde van de gemeente afgesloten. Op de afdekplaat wordt door het gemeentebestuur een door de familie te leveren naamplaat bevestigd. Deze naamplaat dient te voldoen aan de voorschriften bepaald in de politieverordening op de begraafplaatsen. Bij gebeurlijke toepassing van artikel 14 van dit reglement, dienen het opschrift van de nis alsmede de asurn te worden verwijderd door de familie. De assen zullen worden uitgestrooid op de daartoe voorziene plaats. Bij ambtshalve verwijdering blijven opschriften en asurnen eigendom van het gemeentebestuur. E. Ereperken. Artikel 30. Als eerbetoon voor bewezen diensten aan het vaderland worden op de ereperken kosteloze begravingen van lijkkisten of urnen toegestaan voor dertig jaar. Deze graven zijn voorbehouden aan erkende verzetslieden, weerstanders, weggevoerden en oudstrijders. Tevens wordt er een grafsteen voorzien door de gemeente. Artikel 31.

5 Als eerbetoon voor bewezen diensten kunnen burgemeesters en officiële titeldragers van ereburgers begraven worden op het ereperk. F. Lijkbezorging van behoeftigen Artikel 32. Er moet in een behoorlijke wijze voorzien worden in de lijkbezorging van behoeftigen en dit volgens de laatste wilsbeschikking van de behoeftige. Bij de uitvoering van deze modaliteiten moet rekening gehouden worden met de grenzen van de redelijkheid. HOOFDSTUK III: SLOTBEPALINGEN Artikel 33. De hernieuwing van de altijddurende concessies verleend vóór 13 augustus 1971 worden toegestaan overeenkomstig artikel 9 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. De altijddurende concessies zijn omgezet (sinds de wet van 20 juli 1971) in concessies die om de vijftig jaar, en zonder vergoeding, hernieuwd kunnen worden. De opsporing van eventuele belanghebbenden vervalt. Artikel 34. De concessiehouder zal de huidige en toekomstige wetten, besluiten, decreten en reglementen betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging naleven. Artikel 35. Dit reglement wordt van kracht onmiddellijk na de vereiste afkondiging. Artikel 36. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van de bepalingen van het gemeentedecreet. Artikel 37. Alle gevallen niet bepaald in het huidige reglement worden geregeld door het College van Burgemeester en Schepen. Artikel 38. Vorig huishoudelijk reglement betreffende hetzelfde onderwerp wordt opgeheven. Artikel 39. Dit reglement wordt bezorgd aan de hogere overheid.