Het Bas overdrachtsformulier

Transcriptie

1 Het Bas overdrachtsformulier peuters volgen in hun ontwikkeling Naam peuterspeelzaal: Ingevuld door: Eerste afname d.d.: Tweede afname d.d.: algemene gegevens van het kind Naam kind: Geboortedatum: Geslacht: vader moeder broer(s) zus(sen) leeftijd broer(s) Vanaf welke leeftijd bezoekt het kind de peuterspeelzaal: Hoeveel dagdelen per week: aanvullende bijzonderheden a. Aanvullende bijzonderheden (meer in het algemeen): b. Medische bijzonderheden (ziekte nu of in het verleden, opname in het ziekenhuis, allergieën, medicijngebruik enzovoorts): uitleg bij het invullen Maak het juiste hokje zwart: = ja = soms wel/ soms niet = nee leeftijd zus(sen)

2 1e afname 2e afname de sociaal-emotionele ontwikkeling a. kan zonder problemen afscheid nemen van de ouder bij het brengen b. voelt zich op zijn of haar gemak in de groep c. heeft een goed contact met de leid(st)er d. zoekt zelf contact met andere kinderen e. heeft goed contact met andere kinderen f. komt goed voor zichzelf op g. maakt een vrolijke en opgewekte indruk h. gaat goed om met tegenslag i. durft om hulp te vragen j. heeft vertrouwen in eigen kunnen de zelfredzaamheid a. kleedt zich zonder hulp aan b. gaat zelf naar de wc c. trekt zelf jas aan en uit d. ruimt zelf de spelmaterialen op e. wast en droogt zelf de handen omgaan met regels a. kan zich aan de regels van de peuterspeelzaal houden

3 de taal a. het spreken a. De moedertaal van het kind is: Nederlands andere taal, namelijk: b. praat duidelijk en verstaanbaar c. kan wat het wil vertellen goed onder woorden brengen d. gebruikt daarbij al eenvoudige zinnen (drie- tot vijfwoordszinnen) e. kan antwoord geven op eenvoudige vragen f. kan een kort gesprekje voeren met wederzijdse inbreng b. het luisteren a. luistert actief bij korte verhaaltjes die verteld worden b. kan goed meedoen met eenvoudige taalspelletjes als klopt het wat ik zeg (bijv.: de koe zegt miauw ) c. het lezen en schrijven (de beginnende geletterdheid) a. vindt lezen leuk en bekijkt zelf ook boekjes b. begrijpt een kort verhaal dat wordt voorgelezen goed c. kan een kort verhaaltje navertellen d. krijgt interesse in letters ja nee ja nee de grove motoriek a. beweegt soepel b. kan vlot rennen, springen, klimmen, fietsen de fijne motoriek a. de scheuractiviteiten gaan hem of haar goed af b. de fijne motoriek begint bij activiteiten als het verven, tekenen, lijmen op gang te komen

4 het speelwerkgedrag a. gaat adequaat om met de speelmaterialen (niet gooien, niet vernielen) b. is nieuwsgierig en ondernemend c. speelt graag d. komt zelf tot spel e. speelt zonder het spel van anderen te verstoren f. speelt gevarieerd g. kan opdrachten uitvoeren h. kan geconcentreerd langere tijd (ca. 10 min.) met hetzelfde bezig zijn i. doet alsof-spelletjes (bijv. doen alsof het regent) j. speelt rollenspel (vadertje, moedertje, politie...) k. het favoriete speelgoed of de favoriete activiteit van het kind is: het denken/ voorbereidend rekenen a. herkent de primaire kleuren rood, geel en blauw b. krijgt interesse in het tellen c. heeft besef van de begrippen groot en klein d. herkent lichaamsdelen als het hoofd, de mond, de neus, handen, enz. e. heeft het besef dat een ochtend (middag) op een peuterspeelzaal uit verschillende onderdelen bestaat en kan deze m.b.v. de dagschemakaarten ook benoemen getallen en hoeveelheden a. zegt telrij tot 5/10* op b. representeert aantallen tot 5/10*, past dit toe in erbij- en erafsituaties c. ordent objecten tot 5/10*, vergelijkt, schat, telt en past strategieën toe in erbij- en erafsituaties d. telt in context tot 5/10*, ordent, schat, vergelijkt op meer/minder/evenveel meten a. heeft inzicht in lengte, gewicht en inhoud b. doet ervaringen op met gewicht en vergelijken c. vergelijkt inhouden op verschillende manieren (kopje, beker enz.) d. vergelijkt en ordent objecten op lengte, meet met maateenheid stap, voet, meterstok

5 meetkunde + ± a. lokaliseert objecten met gebruik van ruimtelijke begrippen b. construeert met vrij materiaal, blokken, constructiemateriaal, papier c. opereert met vormen/figuren (spiegels, schaduwen, mozaïeken) *) doorhalen wat niet van toepassing is (voor jongste kleuters geldt 5 voor oudste kleuters geldt 10 ) eindconclusie 1e afname 2e afname Sterke punten van het kind zijn: Sterke punten van het kind zijn: Er zijn twijfels. Er zijn twijfels. Ik baseer mijn twijfels op het volgende: ik ga op grond van mijn twijfels het volgende doen: Ik baseer mijn twijfels op het volgende: ik ga op grond van mijn twijfels het volgende doen: Ik onderneem niets en kijk na twee maanden Ik informeer de ouders nog eens Ik ga het kind het volgende extra aanbieden: Ik neem contact op met de ouders voor aanvullende informatie over het kind Ik ga het kind het volgende extra aanbieden: periode van uitvoering: van tot Indruk van het kind na het extra aanbod: periode van uitvoering: van tot Indruk van het kind na het extra aanbod: Ondergetekende geeft toestemming om dit formulier door te geven aan de basisschool waar het kind naartoe gaat. datum: Handtekening ouder of verzorger: