Steunmaatregel N 497/ NEDERLAND Wijziging diverse steunmaatregelen Productschap Vis

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, C(2001) 3083 Betreft: Steunmaatregel N 497/ NEDERLAND Wijziging diverse steunmaatregelen Productschap Vis Excellentie, 1. Achtergrond Bij brief van 18 juli 2000, bij de Commissie geregistreerd op 31 juli 2000, hebben de Nederlandse autoriteiten kennis gegeven van bovenvermelde maatregel. Bij brief van 4 juli 2001, bij de Commissie geregistreerd op 6 juli 2001, hebben de Nederlandse autoriteiten de door de Commissie gevraagde aanvullende inlichtingen verstrekt. Bij brief van 30 juli 2001, bij de Commissie geregistreerd op 1 augustus 2001, hebben de Nederlandse autoriteiten nieuwe wijzigingen in de reeds aangemelde maatregel gemeld. De gemelde maatregel omvat zes concept-verordeningen; de titel van de steunmaatregel is: "Wijziging diverse steunmaatregelen Productschap Vis". 2. Beschrijving 2.1 Bestemmingsheffingen onderzoekfonds aanvoersector De betrokken concept-verordening vervangt de Verordening bestemmingsheffing onderzoekfonds aanvoersector, die strekte tot financiering van steunmaatregel NN 98/92 (ex N 497/92), die door de Europese Commissie was goedgekeurd bij Beschikking nr. SG(93)D/5910 van 13 april De concept-verordening bestemmingsheffing onderzoekfonds aanvoersector bevat een uitbreiding van de bestaande heffingsgrondslag zoals deze tot dusver was neergelegd in de Verordening bestemmingsheffing onderzoekfonds aanvoersector. Bovendien worden Zijne Excellentie de Heer J.J. VAN AARTSEN Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus NL EB s-gravenhage Wetstraat 200, B-1049 Brussel - België. Telefoon: (32-2) Kamer: J99-05/14. Telefoon: doorkiesnummer (32-2)

2 de heffingtarieven niet langer bij nader bestuursbesluit, maar in de Verordening zelf vastgesteld. De concept-verordening bestemmingsheffing onderzoeksfonds aanvoersector 2000 bevat de volgende heffingsgrondslagen. De daarbij genoemde heffingstarieven gelden als maxima: 1. 1,5 promille van de waarde van de aangevoerde vis; promille over de omzet welke een verhandelaar van oesters het afgelopen seizoen heeft gerealiseerd; gulden (6,35 euro) per hectare van ieder in eigendom hebbend of gehuurd oesterperceel per kalenderjaar; gulden (544,54 euro) per in bezit zijnde visvergunning voor vrije gronden per kalenderjaar; 5. 8 promille van de waarde van de aangevoerde kokkels; 6. 6 promille van de waarde van de aangevoerde spisula, strandschelpen, zwaardscheden, mesheften en nonnetjes; 7. De heffing, genoemd onder de punten 3 en 4, bedraagt per kalenderjaar maximaal gulden (1225,21 euro). 2.2 Bestemmingsheffingen onderwijsfonds aanvoersector Deze concept-verordening vervangt de Verordening tot het instellen van een bestemmingsheffing ter financiering van een onderwijsfonds voor de aanvoersector. Laatstgenoemde Verordening strekte tot financiering van steunmaatregel N 552/93, goedgekeurd door de Europese Commissie bij Beschikking SG(94)D/812 d.d. 21 januari De concept-verordening tot het instellen van een bestemmingsheffing ter financiering van een onderwijsfonds voor de aanvoersector 2000 bevat - ten opzichte van steunmaatregel N 552/93 - een tweetal tariefsverhogingen. De heffingstarieven gelden als maxima: 1,0 promille van de waarde van de door een aanvoerder aangevoerde vis; 0,06 gulden (0,03 euro) per elke door een aanvoerder aangevoerde ton mosselen. De steunmaatregel blijft voor het overige ongewijzigd. 2.3 Bestemmingsheffing onderzoek- en projectenfonds groothandel Deze concept-verordening vervangt de Verordening bestemmingsheffing onderzoek- en projectenfonds groothandelssector, die strekte tot financiering van steunmaatregel N 535/94, goedgekeurde door de Europese Commissie bij Beschikking nr. SG(95)D/12996 d.d. 20 oktober De concept-verordening bestemmingsheffing onderzoek en projectenfonds groothandel 2000 bepaalt dat het tarief van de heffing niet langer na een grondig onderzoek zal worden vastgesteld bij bestuursbesluit, maar in de Verordening zelf zal worden opgenomen. De heffing bedraagt ten hoogste 0,3 promille van het aankoopbedrag van de door de ondernemer betrokken vis. 2

3 2.4 Bestemmingsheffingen promotiecampagne garnalen Deze concept-verordening vervangt de Verordening financiering kosten van een promotiecampagne garnalen, die strekte tot financiering van steunmaatregel N 552/93, goedgekeurd door de Europese Commissie bij Beschikking nr. SG(91)D/11881 d.d. 24 juni De concept-verordening financiering kosten van een promotiecampagne garnalen 2000 bevat twee verhogingen van heffingstarieven, te weten: een heffing van ten hoogste 0,04 gulden (0,02 euro) per kilogram aangevoerde en voor menselijke consumptie verkochte garnalen, verschuldigd door aanvoerders met een Nederlands vissersvaartuig; een heffing van ten hoogste 0,04 gulden (0,02 euro) per kilogram van aanvoerders betrokken garnalen bestemd voor menselijke consumptie. 2.5 Bestemmingsheffing onderwijsfonds kleinhandel Deze concept-verordening vervangt de Verordening bestemmingsheffing onderwijsfonds kleinhandel, die strekte tot financiering van steunmaatregel N 150/91, goedgekeurd door de Europese Commissie bij Beschikking nr. SG(91)D/7849 d.d. 23 april Het heffingstarief wordt in de Verordening bestemmingsheffing onderwijsfonds kleinhandel 2000 niet langer bij nader bestuursbesluit, maar in de Verordening zelf vastgelegd. Het heffingstarief bedraagt ten hoogste 110 gulden (49,92 euro) per jaar voor iedere kleinhandelaar. 2.6 Bestemmingsheffingen fonds voor vispromotie Deze concept-verordening vervangt de Verordening financiering vispromotie, die strekte tot financiering van een steunmaatregel (zie de steundossiers N 324/96 en N 690/97, goedgekeurd door de Europese Commissie bij Beschikking SG(96)D/9460 d.d. 5 november 1996, respectievelijk Beschikking SG(97)D/10486 d.d. 15 december 1997). De concept-verordening financiering vispromotie 2000 bevat in artikel 7, lid 2 en 4, een nadere differentiatie van de bestaande parafiscale heffingen, verschuldigd wegens het aanvoeren van zeevis met een in Nederland geregistreerd vissersvaartuig; het kopen van zeevis die is aangevoerd met een in Nederland of in een derde land geregistreerd vissersvaartuig, en in de handel wordt gebracht. Bij deze heffingen wordt een lager heffingstarief in rekening gebracht voor zeevis die met een trawler wordt aangevoerd dan voor zeevis die op een andere wijze wordt aangevoerd. De reden voor deze differentiatie is gelegen in het feit dat de door trawlers aangevoerd, gevroren zeevis een ander afzetkanaal en -gebied kent dan de door kotters aangevoerde, niet-gevroren zeevis. Uit de opbrengst van het Fonds voor vispromotie stelt de Stichting Nederlands Visbureau afzonderlijke promotiecampagnes op voor deze deelsectoren. Daarnaast worden een aantal maximumheffingstarieven vastgesteld: 1,5 promille van de waarde van de met in Nederland geregistreerde vissersvaartuigen aangevoerde zeevis; 1,5 promille van de waarde van de met in Nederland geregistreerde trawlers aangevoerde zeevis; 3

4 1,5 promille van de waarde van het aankoopbedrag van de gekochte zeevis die is ingevoerd met in Nederland of in een derde land geregistreerde vissersvaartuigen en die in de handel wordt gebracht; 1,5 promille van de waarde van het aankoopbedrag van de gekochte zeevis die is ingevoerd met in Nederland of in een derde land geregistreerde trawlers en die in de handel wordt gebracht; 1,5 promille van de waarde van de ingevoerde zeevis die afkomstig is uit een derde land; 300 gulden (136,13 euro) per kalenderjaar per verkooppunt waar zeevis afkomstig uit Nederland of een derde land wordt verkocht aan particulieren. Voor het overige blijft de steunmaatregel ongewijzigd. 3. Beoordeling De zes voorliggende concept-verordeningen zijn onderzocht in het licht van de relevante communautaire wetgeving en, inzonderheid, van de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag. De zes maatregelen zijn steunmaatregelen in de zin van artikel 87 van het EG-Verdrag en moeten worden beoordeeld in het licht van de Richtsnoeren voor het onderzoek van de nationale steunmaatregelen in de visserij- en aquacultuursector (PB C 100 van ) en van Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PB L 337 van ). Wat de bestemmingsheffing onderzoekfonds aanvoersector (zie punt 2.1) en de bestemmingsheffing onderzoek- en projectenfonds groothandel (zie punt 2.3) betreft, voldoet de maatregel nog steeds aan artikel van de vorenvermelde richtsnoeren. Dat artikel bepaalt dat steun voor onderzoek als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd als hij in overeenstemming is met de bepalingen van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (PB C 45 van ), onder voorbehoud van het gevolg dat door de Commissie aan deze kaderregeling zal worden gegeven (zie brief SG(96) D/7941 van 11 september 1996 aan de lidstaten). Deze steunmaatregel is met name in overeenstemming met de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling, met inbegrip van de Wijziging van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling voor de producten van bijlage I bij het EG-Verdrag (PBEG C 48/98). De activiteiten zijn namelijk in het algemeen belang van de betrokken sector (subsector) en leiden niet tot een vervalsing van de concurrentie in andere sectoren (of subsectoren). Bovendien worden de resultaten van het onderzoek onder gelijke voorwaarden ter beschikking gesteld van alle geïnteresseerden. Ten slotte voldoet de steun aan de voorwaarden van bijlage II - "Interne steun": grondslag voor vrijstelling van de verlagingsverbintenissen" bij de Overeenkomst inzake de landbouw, die in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde is gesloten. Wat de bestemmingsheffingen promotiecampagne garnalen (zie punt 2.4) en de bestemmingsheffingenfonds voor vispromotie (zie punt 2.6) betreft, is in punt van voornoemde richtsnoeren bepaald dat, onverminderd het bepaalde in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 3699/93 van de Raad (thans artikel 14 van Verordening (EG) nr. 4

5 2792/99 van de Raad), steun voor reclame stricto sensu, zijnde elke actie waarbij gebruik wordt gemaakt van reclamemedia om de verbruiker ertoe aan te zetten een bepaald product te kopen, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd als de steun betrekking heeft op: a) een gehele sector of de hele productie van een product of een groep van producten, zonder dat de verkoop van producten van bepaalde bedrijven bevoordeeld wordt; b) een reclameactie die overeenkomstig de Mededeling van de Commissie betreffende de betrokkenheid van de lidstaten bij acties ter bevordering van de verkoop van landbouw- en visserijproducten, inclusief aquacultuurproducten, beschouwd wordt als zijnde verenigbaar met artikel 30 (thans artikel 28) van het Verdrag; c) reclame voor vis in het algemeen of reclame: - die betrekking heeft op soorten die tot nu toe weinig werden gebruikt voor menselijke consumptie, waarvoor geen vangstbeperkingen gelden en waarvan de vangsten kunnen worden vergroot, of - die van tijdelijke aard is, b.v. voor een bepaald seizoen, zoals steun voor vissoorten waarvoor kwantitatieve beperkingen gelden, maar waarvoor het aanbod tijdelijk de vraag overtreft, of - betreffende nieuwe visserijproducten gedurende een periode die normaal niet langer duurt dan de eerste twee jaren nadat deze producten voor de eerste maal op de markt zijn gebracht, of - die betrekking heeft op visserijproducten die typisch zijn voor de productie van bepaalde probleemgebieden in de zin van artikel 92 (thans artikel 87) lid 3, onder a), van het Verdrag. Wat de steun voor de bevordering van de verkoop en voor het zoeken naar nieuwe afzetmogelijkheden voor visserijproducten betreft, deze kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd indien: a) de steun betrekking heeft op de in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 3699/93 (thans artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2792/1999) bedoelde maatregelen, en b) de toekenningsvoorwaarden vergelijkbaar zijn met die van bijlage III bij genoemde Verordening en minstens even streng zijn. De overwogen maatregel beantwoordt aan de voormelde bepalingen: de promotiecampagnes zijn algemeen en onpersoonlijk van aard, zonder verwijzing naar bepaalde ondernemingen of merken; de steun is in overeenstemming met de mededeling van de Commissie betreffende de betrokkenheid van de lidstaten bij acties ter bevordering van de verkoop van landbouw- en visserijproducten (PBEG C 272/86); de reclame is van tijdelijke aard. Bovendien worden bij de concept-verordening financiering vispromotie de percentages vastgesteld van de heffing die verschuldigd is voor de aankoop, dan wel voor de aanvoer van zeevis. De heffingen worden uitsluitend toegepast ten aanzien van Nederlandse reders. Voor de aankoop van vis (met inbegrip van ingevoerde vis) wordt een heffing van 5

6 0,8 toegepast. Voor de aangevoerde vis wordt een heffing van 0,7 toegepast, behalve indien de vis wordt aangevoerd met trawlers. In dit laatste geval wordt een heffing van 0,6 toegepast. Het bedrag van de heffingspercentages is gerelateerd aan de heffingspercentage die voor de reders gelden op basis van de Verordening betreffende de heffingen 2000/2001. Laatstgenoemde Verordening voorziet in een heffing voor de aanvoer van vis van 1,2 (voor trawlers 1,0 ) en van 0,4 tot 0,55, naar gelang van de waarde van de invoer, voor de aankoop van vis. Op grond van de verschillende Verordeningen wordt voor de aanvoer van vis een heffingspercentage van in totaal 1,9 toegepast. Voor de aankoop van vis bedraagt dit percentage 1,2 of 1,35, naar gelang van de waarde van de invoer. Aangezien de heffingen, krachtens deze Verordeningen, alleen kunnen worden toegepast ten aanzien van Nederlandse reders, zal de heffing voor buitenlandse reders pas kunnen worden toegepast wanneer de vis door een Nederlandse reder wordt aangekocht. Voor vis van buitenlandse oorsprong wordt dus bij aanvoer geen heffing toegepast. Deze verschillende heffingspercentages hebben, los van de oorsprong van de vis, tot gevolg dat op de aankoop van vis steeds eenzelfde heffingspercentage wordt toegepast. De bij aanvoer van vis toegepaste heffing is hoger, maar geldt alleen voor Nederlandse reders. Er is derhalve geen sprake van discriminatie van buitenlandse reders. Met betrekking tot de bestemmingsheffing onderwijsfonds kleinhandel (zie punt 2.5) is in artikel van de bovengenoemde richtsnoeren bepaald dat dergelijke steun als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd, als daarmee uitsluitend wordt beoogd begunstigden de nodige kennis te verschaffen om hun activiteiten doeltreffender te laten functioneren. Omdat de maatregel er met name toe strekt de vakbekwaamheid in de kleinhandelssector te stimuleren door de kwaliteit van de opleidingen te verhogen, is deze voorwaarde vervuld. 4. Besluit Gelet op bovenstaande overwegingen heeft de Commissie besloten de steunmaatregel als verenigbaar met het EG-Verdrag te beschouwen. Dit besluit geldt alleen voor de verenigbaarheid van de nationale steunmaatregelen met de gemeenschappelijke markt. De Commissie vestigt de aandacht van de Nederlandse autoriteiten op artikel 21 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 (thans artikel 88) van het EG- Verdrag, dat bepaalt dat de lidstaten jaarlijks een verslag moeten indienen over de toepassing van de steunregelingen. Dit verslag moet alle relevante gegevens bevatten die zijn bedoeld in het formulier in bijlage II bij de Richtsnoeren voor het onderzoek van de nationale steunmaatregelen in de visserij- en aquacultuursector. Mocht deze brief vertrouwelijke gegevens bevatten die niet aan derden mogen worden bekendgemaakt, dan wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Wanneer de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek ontvangt, neemt zij aan dat u ermee akkoord gaat dat deze brief, in de authentieke taal, in zijn geheel wordt gepubliceerd op de Internet site general/sgb/state aids. Dit verzoek dient per aangetekend schrijven of per faxbericht te worden gericht aan: 6

7 Europese Commissie Directoraat-generaal Visserij DG Visserij-D-3 (Juridische vraagstukken) Joseph II-straat, 99 B-1049 BRUSSEL Fax nr.: Inmiddels verblijf ik met gevoelens mijner bijzondere hoogachtings, Voor de Commissie Franz FISCHLER Lid van de Commissie 7