PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 75

Transcriptie

1 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang december 2004 nummer 75 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren (PPE 58) 2 Productschap Tuinbouw (PT 31) 3 Productschap Vee en Vlees (PVV 57) 4 Productschap Vis (VIS 32) 5

2 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Pluimvee en Eieren PPE 58 Besluit inwerkingtrecli~zg Verordening bijzondere heflng veeziekterzfottds PPE 2003 (2003-1) Besluit van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 9 december 2004 tot inwerkingtreding van de Verordening bijzondere heffing veeziektenfonds PPE 2003 (2003-1) (Besluit inwerkingtreding Verordening bijzondere heffing veeziektenfonds PPE 2003 (2003-1) Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op artikel 7, derde lid, van de Verordening bijzondere heffing veeziektenfonds PPE 2003 (2003-1); Besluit: 1. De Verordening bijzondere heffing veeziektenfonds PPE 2003 (2003-1) treedt in werking met ingang van de eerste dag na dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin.het besluit wordt geplaatst. 2. Dit besluit wordt geplaatst in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en wordt aangehaald als: Besluit inwerkingtreding Verordening bijzondere heffing veeziektenfonds PPE 2003 (2003-1). Zoetermeer, 9 december 2004 J.J. Ramekers S.B.M. Jongerius secretaris TOELICHTING BIJ HET BESLUIT INWEKKTNGTREDING VAN DE VERORDENING BIJZONDERE HEFFING VEEZIEKTENFONDS PPE 2003 ( Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft op 14 november 2002 de Verordening bijzondere heffing veeziektenfonds PPE 2003 vastgesteld. De heffingsverordening is vastgesteld in het kader van het Convenant financiering besmettelijke dierziekten dat is gesloten tussen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna LNV), het Productschap Vee en Vlees, het Productschap Pluimvee en Eieren (hierna het productschap) en het Productschap Zuivel. In dit convenant is onder andere overeengekomen dat de betrokken sectoren, in geval van een uitbraak van een besmettelijke veeziekte, de kosten die verband houden met de bestrijding zelf dienen te dragen. Voor de pluimveesector is de bijdrage voor rekening van de sector op een maximum gesteld van ,--. Inwerkingtreding van de verordening zou plaatsvinden indien een uitbraak van een aangewezen ziekte dusdanig hoge kosten met zich mee zou brengen dat de reserve ontoereikend is om de bestrijdingskosten te financieren. Op 28 februari 2003 is Aviaire Influenza (AI) op een pluimveebedrijf uitgebroken. Het Ministerie van LNV heeft een beroep gedaan op het productschap om de benodigde financiële middelen van de kant van het bedrijfsleven bijeen te brengen. Het bestuur van het

3 productschap heeft daarom besloten tot inwerkingtreding van de Verordening bijzondere heffing veeziektenfonds 2003 per 1 april De pluimveesector heeft evenwel de wens geuit om het aandeel van het bedrijfsleven in de bestrijdingskosten te hebben gefinancierd voordat eerdergenoemd convenant afloopt. Met de Verordening bijzondere heffing veeziektenfonds PPE 2003 ( zijn de tarieven zodanig verhoogd dat de bijdrage van het bedrijfsleven, zoals oorspronkelijk voorzien, per 1 januari 2005 zou zijn gedekt. Daarnaast worden door middel van de heffingsverordening de broederijen in de heffing betrokken omdat (bestrijding van) AI gevolgen heeft voor deze schakels. In het verleden werd ervan uitgegaan dat de broederijen geen hinder zouden ondervinden omdat die geen dieren hebben. Door het nu gevoerde beleid zijn broederijen ingesloten en zijn broedeieren vergoed. Het ligt dan ook voor de hand dat de broederijen meebetalen aan het opbrengen van de gelden die het bedrijfsleven aan de bestrijdingskosten moet bijdragen. Nu de verordening, waar onderhavig besluit betrekking op heeft, door de betrokken autoriteiten is goedgekeurd, kan de Verordening bijzondere heffing veeziektenfonds 2003 (2003-1) in werking treden. Zoetermeer, 9 december 2004 J.J. Ramekers S.B.M. Jongerius secretaris Productschap Tuinbouw PT 31 Besl~lit PT hefjing export groenten en fruit Japan en Taiwan 2004 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 4 mei 2004, houdende vaststelling van het tarief van de heffing inzake export van groenten en fruit naar Japan en Taiwan (Besluit PT heffing export groenten en fruit Japan en Taiwan 2004) HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAPTUINBOUW, gelet op artikel 4van de Verordening PT heffing export groenten en fruit Japan en Taiwan 2004; gehoord de Commissie voor groenten en fruit, d.d. 8 april 2004; BESLUIT: Enig artikel In 2004 bedraagt de heffing 40,OO per kwartier Dit besluit en de daarbij behorende toelichting zal worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, 4 mei 2004 J. van der Veen C. Kuijvenhoven secretaris

4 Toelichting Het tarief van de heffing is voor het jaar 2004: 40,OO per kwartier. Overzicht tarieven periode Reden voor de stijging zijn de toegenomen kosten en het teruglopen van het aantal keuringseenheden. Productschap Vee en Vlees P W 57 Besl~iit aanwijzing onderi~ernersorgnnisnties in verband met toepassing Schilthuisaftrek (PVV) 2005 Besluit van het bestuur van het Productschap Vee en Vlees van 10 november 2004 tot aanwijzing van ondernemersorganisa~ies in de veehandel, dc vleeswarenindustrie en de vleesindustrie in verband met de toepassing van de Schilthuisaftrek (Besluit aanwijzing onderriemersorganisaties in verband met toepassing Schilthuisaftrek (PVV) 2005). Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op de artikelen 5, 8 en 10 van de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2005; Besluit: Artikel l 1. Als ondernemersorganisatie in de veehandel als bedoeld in artikel 5 van de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) worden aangewezen: - Afdelingen Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord- Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg van de Nederlandse Bond van Handelaren in Vee; - Centrale Bond van Paardenhandelaren in Nederland; - Centrale Vereniging voor Coöperatieve Handel. 2. Als ondernemersorgai~isatie in de vleeswarenind~~strie als bedoeld i11 artikel 8 van de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) worden aangewezen: - Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie; - Vereniging van Nederlandse Baconfabricanten. 3. Als ondernemersorganisatie in de vleesindustrie als bedoeld in artikel 10 van de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) worden aangewezen: - Centrale organisatie voor de Vleessector; - Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie. Artikel 2 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

5 2. Dit besluit wordt geplaatst in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing ondernemersorganisaties in verband met toepassing Schilthuisaftrek (PVV) Zoetermeer, I O november 2004 J.J. Ramekers S.B.M. Jongerius Secretaris TOELICHTING BIJ HET BESLUIï AANWIJZDJG ONDEKNEMERSORGANISATIES IN VERBAND MET TOEPASSING SCHILTHUISAFTREK (PVV) 2005 Met de Schilthuisaftrek wordt de voorziening aangeduid die is opgenomen in artikel 126, zesde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Aan leden dan wel indirecte leden van ondernemersorganisaties kan een aftrek van 50% van het bedrag dat zij aan contributie aan de betreffende ondernemersorganisatie hebben betaald, worden toegestaan tot maximaal de helft van het totaal verschuldigde bedrag aan heffing(en) in de betreffende sector. Bij het productschap kunnen ondernemers in de handel in vee, vleeswarenindustrie of vleesindustrie aanspraak maken op de zogeheten Schilthuisaftrek. In de vleesindustrie en de vleeswarenindustrie is men naast een huishoudelijke heffing tevens een bestemrningsheffing verschuldigd op basis van de Verordening heffingen vleeswarenindustrie (PVV) 2005 en de Verordening heffingen vleesindustrie (PVV) In de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2005 bepalen respectievelijke de artikelen 5, 8, en 10 dat het bestuur de ondernemersorganisaties aanwijst. Onderhavig besluit strekt tot aanwijzing van de ondernemersorganisaties op grond waarvan men die aanspraak kan maken op de voorziene aftrek. Zoetermeer, 10 november 2004 J. J. Ramekers S.B.M. Jongerius Secretaris Productschap Vis VIS 32 Verordening financiering scholpromotie 2004 Het bestuur van het Productschap Vis heeft, gelet op de artikelen 93,95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 5,6 en 7 van het Instelhgsbesluit Productschap Vis (Stb. 2003, 253), op 25 september 2003 de navolgende verordening vastgesteld. Artikel 1 1. In deze verordening wordt verstaan onder: Productschap Bestuur Voorzitter : het Productschap Vis; : het bestuur van het Productschap; : de van het Productschap;

6 Ondernemer : degene die een onderneming drijft waarvoor het productschap is ingesteld; Schol : verse of gekoelde vis behorende tot de soort schol (Pleuro- Nectesplatessa), al dan niet gestript; Aanvoerder : de ondernemer die schol aanvoert met een in Nederland geregistreerd vissersvaartuig; ~a'hdelaar : de ondernemer die schol koopt van een aanvoerder; Fonds : het fonds ingesteld krachtens artikel 2, eerste lid, van de Verordening instelling van een fonds voor scholpromotie; Heffingsverordening : de Heffingsverordening Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze verordening vindt het aanvoeren plaats op het tijdstip waarop het vissersvaartuig direct of indirect verbinding met de wal heeft gekregen. Artikel 2 1. Elke ondernemer is aan het productschap ten bate van het fonds een heffing verschuldigd wegens: a. het aanvoeren van schol met een in Nederland geregistreerd vissersvaartuig; b. het kopen van schol die is aangevoerd met een in Nederland geregistreerd vissersvaartuig. 2. De heffing wegens de handeling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, bedraagt 0,40 per 100 kg aangevoerde schol. 3. De heffing wegens de handeling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bedraagt 0,40 per 100 kg aangekochte schol. 4. De heffing, bedoeld in het eerste lid, is niet meer verschuldigd indien twee weken verstreken zijn nadat bij het productschap bekend is geworden dat de opbrengst van de heffing een bedrag van ,- overschrijdt. Artikel 3 De artikelen 11, 12, 13, 15, 17 en 18 van de Heffingsverordening 2004 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 4 De bij of krachtens deze verordening gestelde regels binden naast degene die een onderneming drijft waarvoor het Productschap is ingesteld, mede de bij deze ondernemingen werkzame personen, alsmede alle andere natuurlijke of rechtspersonen voor zover deze handelingen verrichten, die bedrijfsmatig in de ondernemingen waarvoor het Productschap is ingesteld, plegen te worden verricht.

7 1. De is, namens het bestuur, belast met de uitvoering van het bepaalde bij of krachtens deze verordening. 2. De kan, namens het bestuur, nadere regels vaststellen ter uitvoering van het bepaalde ten aanzien van: - het vaststellen van de heffing, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening; - het verstrekken van de gegevens, als bedoeld in artikel 3 van deze verordening; - de betaling, als bedoeld in artikel 3 van deze verordening; - het in rekening brengen van voorschotbedragen, als bedoeld in artikel 3 van deze verordening. 3. De kan, namens het bestuur, in bepaalde gevallen of groepen van gevallen geheel of gedeeltelijk vrijstellingof ontheffing verlenen van de bepalingen in de artikelen 2 en 3 van deze verordening. Een vrijstelling of ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Een verleende vrijstelling of ontheffing kan te allen tijde door de, namens het bestuur, worden ingetrokken. 4. Alvorens de, namens het bestuur, nadere regels vaststelt of voor bepaalde gevallen, af groepen van gevallen geheel of gedeeltelijk ontheffing verleent, wint de daarover het advies in van de Stichting Nederlands Visbureau. Artikel 6 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Met ingang van de in het voorgaande lid genoemde datum wordt, behoudens ten aanzien van reeds verschuldigde heffingsbedragen, de Verordening financiering scholpromotie 2003 ingetrokken. 3. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening financiering scholpromotie Namens het bestuur van het Productschap, P.J.H.M. Loonen G.J. van Balstoort secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besl~iit van 16 december 2004, met uitzondering van artikel 4, en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 15 december 2004, nr. TRCJu

8 TOELICHTING De onderhavige verordening vervangt de Verordening financiering scholpromotie De Wet op de bedrijfsorganisatie bepaalt, dat verordeningen waarin een bestemmingsheffing is opgenomen jaarlijks moeten worden vastgesteld. De onderhavige verordening betreft het heffingsjaar Het bestuur van het Productschap Vis heeft op 28 juni 1990 voor de eerste maal een verordening vastgesteld tot instelling van een fonds voor platvispromotie in Nederland en een fonds voor platvisvispromotie in het buitenland. In deze verordening was tevens de heffingsgrondslag van de bestemmingsheffing opgenomen. In de verordening was opgenomen dat het bestuur bij uitvoeringsbesluit jaarlijks de heffingen vaststelt. De sector heeft in 2001 de wens geuit om een bestemmingsheffing vast te stellen ten behoeve van de promotie van schol. Daar de sector overwegend bestaat uit rnkbondernemingen, is voor financiering van collectieve promotie geopteerd voor een heffing met publieke grondslag. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan het collectieve belang van de regeling en kan één en ander effectief en efficiënt worden geregeld. Voor individuele bedrijven is het niet goed mogelijk om zelf te voorzien in de bedoelde vormen van verkoopbevordering en reclame. Bovendien betalen alle ondernemingen bij een collectieve aanpak mee, zodat wordt voorkomen dat er bedrijven zouden zijn die wel profiteren van de verkoopbevordering en reclame, maar niet meebetalen (fiee-riders). Middels de Verordening instelling van een fonds voor scholpromotie is een fonds voor scholpromotie ingesteld. Op grond van de onderhavige verordening wordt een heffmg opgelegd aan ondernemers die schol aanvoeren enlof aankopen van een aanvoerder met een Nederlands geregistreerd vissersvaartuig, welke heffing ten goede komt aan het fonds voor scholpromotie. Doelstelling van de regeling is het bijdragen in de kosten van verkoopbevordering en reclame overeenkomstig het bepaalde in de Richtsnoeren voor het onderzoek van de steunmaatregelen van de Staten in de visserij- en aquacultuursector (PbEG 2001 C 1917) en de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame voor in bijlage I van het Verdrag vermelde producten en voor bepaalde niet in bijlage I vermelde producten (PbEG 2001 C 25215) [voorheen: Bijlage III, punt 3, van Verordening (EG) nr (PbEG 1999 L ) en de Mededeling van de Commissie betreffende de betrokkenheid van de lidstaten bij acties ter bevordering van de verkoop van landbouw- en visserijproducten (PbEG l986 C 27213)l. De middelen van het fonds zijn met name bestemd voor een bijdrage aan de Stichting Nederlands Visbureau. Onder collectieve promotie wordt verstaan de promotie van schol in het algemeen, zonder dat deze gericht is op de bevordering van de verkoop van schol van bepaalde bedrijven. Uit het fonds worden onder andere gefinancierd; advertenties in kranten, verspreiding van folders, posters en receptenboekjes (inclusief kookdemonstraties en proeverijen op de winkelvloer) en het organiseren van manifestaties en tentoonstellingen. Deze activiteiten zijn gericht op de media, handelskanalen, horeca en de consument. Uit het fonds worden naast promotieactiviteiten in Nederland ook promotieactiviteiten in het buitenland gefinancierd. De feitelijke prioriteitsstelling vindt plaats door de Stichting Nederlands Visbureau. Promotie is gericht op zowel het product zelf als op het imago van Nederland als exporteur van schol. De bevordering van de kwaliteit, herkenbaarheid en herkomst staat hierbij voorop. Voor het overige wordt verwezen naar het jaarverslag en financieel verslag van het Productschap Vis en de Stichting Nederlands Visbureau.

9 De kosten van de collectieve scholpromotieactiviteiten worden voor een belangrijk deel gefinancierd uit de opbrengsten van de bestemmingsheffing als bedoeld in artikel 2 van deze verordening. De hoogten van de bestemmingsheffingen als bedoeld in artikel 2 zijn ongewijzigd ten opzichte van het jaar De begrote baten van deze bestemmingsheffing, bedragen voor het jaar 2004 maximaal ,-. In overeenstemming met het beleid van de Commissie van de Europese Gemeenschappen is de heffing ingevolge artikel 2 alleen verschuldigd indien de schol is aangevoerd met een in Nederland geregistreerd vissersvaartuig of indien het betreft aangekochte schol die is aangevoerd met een in Nederland geregistreerd vissersvaartuig. Ingevolge de goedkeuringsbeschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen is de onderhavige steunmaatregel (bekend onder steunnummer N ) vastgesteld conform de artikelen 87, 88 en 90 van het EG-Verdrag en is ook voor het overige verenigbaar met de gemeenschappelijke markt. De heffing in deze verordening is ingevolge artikel 88, derde lid, van het EG-Verdrag, inzake steunmaatregelen van de lidstaten, aangemeld bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen. De maximale toegestane heffing, zoals aangemeld en goedgekeurd door de Comissie van de Europese Gemeenschappen, bedraagt 0,40 per 100 kg schol voor de ondernemer die met een Nederlands vissersvaartuig deze schol aanvoert en bedraagt 0,40 per 100 kg schol voor de ondernemer die deze schol betrekt van een aanvoerder met een Nederlands vissersvaartuig. Ten aanzien van de betaling van de verschuldigde heffing is bepaald in artikel 3 van de onderhavige verordening, dat de artikelen 1 1, 12,13,15, 17 en 1 8 van de Heffingsverordening 2004 van overeenkomstig toepassing zijn. De gegevens die door een ondernemer direct of indirect aan het productschap worden verstrekt, vallen onder de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000, waarin de bescherming van ter kennis van het productschap gekomen gegevens is geregeld. Namens het bestuur van het Productschap, P.J.H.M. Loonen voorzi tte1- G.J. van Balsfoort secretaris

10 Wettelijk voorgeschreven uitgave van de Sociaal- Economische Raad met mededelingen, verordeningen en besluiten van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (pbo). Verschijnt wekelijks. ISSN Redactie: Bezuidenhoutseweg 60 Postbus LK Den Haag Telefoon: Telefax: De SER heeft een eigen website op het Internet. Deze is te vinden op Opgave abonnementen, opzeggingen en adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk bij de abonnementenadministratie van de SER. Abonnementsprijs 136,13 per jaar, losse nummers 3,40.