Sociaal- Economische Raad

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sociaal- Economische Raad"

Transcriptie

1 Sociaal- Economische Raad

2 Mededelingen blad Bedrijfsorganisatie Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende organisatie schriftelijk bedenkingen aanvoeren tegen de in dit Mededelingenblad gepubliceerde ontwerpverordening. BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Vee en Vlees Ontwerp- Verordening huishoudelijke hef$ngen (PW) 2007 Verordening van het Productschap Vee en Vlees van (datum), houdende vaststelling van de aan de onder het productschap ressorterende ondernemers op te leggen huishoudelijke heffing voor het jaar 2007 (Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2007). Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 10 en 12 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Gezien de Verordening algemene bepalingen hefingen (PVV) 2005; Besluit: Artikel 1 1. Begripsbepalingen Deze verordening neemt over de begripsbepalingen van de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 en verstaat voorts onder: a. lidstaat b. handelsverkeer c. derde land d. omzet e. onderneming in de vleesindustrie : lidstaat van de Europese Gemeenschap, niet zijnde Nederland; : Handelsverkeer tussen lidstaten in de zin van artikel 27, sub a, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; : staat, niet zijnde een lidstaat; : omzet behaald met de onderneming over het kalenderjaar dat voorafgaat aan het tijdvak waarover wordt geheven; : slachterij, uitsnijderij of voorverpakker van vlees, uitgezonderd de onderneming waarvan de totale loonsom van het personeel dat betrokken is bij het slachten, uitsnijden of voorverpakken van vlees minder bedraagt dan ,- per jaar. : de som van de brutolonen van de werknemers van een onderneming, als bedoeld in kolom 6 van de model loonstaat 2005 van de Belastingdienst, vermeerderd met het totaal van betaalde vergoedingen voor inleen- en uitzendarbeid volgens factuur, exclusief B.T.W. 2. Slacht en export van vee Artikel 2 1. De ondernemer die in het jaar 2007 één of meer dieren slacht of doet slachten, dan wel uitvoert, is aan het productschap ter dekking van zijn huishoudelijke uitgaven over die dieren een heffing 2

3 verschuldigd. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt: a. 1,10 per mnd, waarvan 0,09 niet als zodanig in mindering mag worden gebracht op de aan de leverancier uit te betalen prijs; b. 0,18 per jong kalf, waarvan 0,01 niet als zodanig in mindering mag worden gebracht op de aan de leverancier uit te betalen prijs; c. 0,54 per kalf, waarvan 0,04 niet als zodanig in mindering mag worden gebracht op de aan de leverancier uit te betalen prijs; d. 0,04 per big, waarvan 0,01 niet als zodanig in mindering mag worden gebracht op de aan de leverancier uit te betalen prijs; e. 0,12 per varken, waarvan 0,01 niet als zodanig in mindering mag worden gebracht op de aan de leverancier uit te betalen prijs; f. 0,12 per zeug, waarvan 0,01 niet als zodanig in mindering mag worden gebracht op de aan de leverancier uit te betalen prijs; g. 0,38 per schaap, waarvan 0,03 niet als zodanig in mindering mag worden gebracht op de aan de leverancier uit te betalen prijs; h. 0,10 per geit; i. 0,04 per jonge geit. 3. Als ondernemer die uitvoert als bedoeld in het eerste lid, wordt aangemerkt degene die één of meer dieren a. in het handelsverkeer brengt, dan wel b. naar derde landen uitvoert, dan we1 c. aflevert aan een (rechts)persoon wiens bedrijf niet in Nederland is gevestigd, ongeacht of de ontvangst van die dieren door deze (rechts-)persoon in Nederland plaatsvindt. Artikel 3 3. Handel in vee 1. De ondernemer die een onderneming drijft volgens de indeling als bedoeld in het tweede lid, is aan het productschap ter dekking van zijn huishoudelijke uitgaven een heffing voor het kalenderjaar 2007 verschuldigd op voet van het bepaalde in de leden 4,5 en a. De ondernemingen worden als volgt ingedeeld: Groep I : ondernemingen die de handel in runderen uitoefenen; Groep I1 : ondernemingen die de handel in varkens uitoefenen; Groep I11 : ondernemingen die de handel in paardachtigen uitoefenen; Groep IV : ondernemingen die de handel in schapenlgeiten uitoefenen. b. Naast de indeling in groepen als vermeld onder a., worden de ondernemingen ingedeeld in groepen naar het aantal personen werkzaam in deze onderneming. 3. De indeling als bedoeld in het tweede lid, geschiedt naar de toestand op 1 maart van het betrokken kalenderjaar met dien verstande, dat ondernemingen die na 1 maart van het betrokken kalenderjaar worden aangevangen, ingedeeld worden naar de toestand op het tijdstip van aanvang van de onderneming. 4. De heffing bedraagt voor ondernemingen, die zijn ingedeeld in: Groep I 239,-- Groep I1 239,- Groep I11 195,- Groep IV 239,-- Groep I en I1 245,- Groep I en IV 245,--

4 Groep I1 en IV Groep I, I1 en IV Groep I en 111 Groep I1 en 111 Groep I11 en IV Groep I, I1 en 111 Groep I, I11 en IV Groep 11, I11 en IV : Groep I, 11, I11 en IV : 5. a. De ondernemer die een onderneming drijft, als bedoeld in het tweede lid, onder a, is voorts een toeslagheffing verschuldigd naar rato van het aantal in de onderneming werkzame personen. b. Als in de onderneming werkzame personen als bedoeld in het eerste onderdeel worden aangemerkt: 1" de natuurlijke persoon of personen die leiding geven aan de onderneming of die de onderneming drijven; 2" personen, niet begrepen onder l", in dienst van de onderneming op grond van een arbeidsovereenkomst met een werkweek van 19 uur en meer; 3" personen, niet begrepen onder 1" en 2", die werkzaamheden binnen de onderneming verrichten als meewerkend gezins- of familielid met een werkweek van 19 uur en meer. 6. De toeslagheffing bedraagt per onderneming bij: 2 personen werkzaam in de onderneming 113,-- 3 of 4 personen werkzaam in de onderneming 143,-- 5 t/m 9 personen werkzaam in de onderneming 227,-- 10 t/m 19 personen werkzaam in de onderneming 386,-- 20 of meer personen werkzaam in de onderneming 749,-- Artikel 4 De ondernemer die een onderneming drijft waarin de handel in embryo's en sperma van eenhoevige dieren, runderen en varkens wordt uitgeoefend, is voor het jaar 2007 een heffing van 2 16,- verschuldigd ter dekking van de huishoudelijke uitgaven van het productschap. Artikel 5 1. Aan de ondernemer bedoeld in de artikelen 3 en 4, die contributie heeft betaald als lid of indirect lid van een overeenkomstig het derde lid aangewezen ondernemersorganisatie, wordt op zijn verzoek een aftrek toegestaan op het totaal aan heffing, met uitzondering van de toeslagheffing, verschuldigde bedrag. 2. De aftrek beloopt 50% van het bedrag, dat de ondernemer als contributie aan de betreffende ondernemersorganisatie over het betrokken kalenderjaar heeft betaald tot ten hoogste de helft van hetgeen hij in totaal is verschuldigd aan heffing over datzelfde betrokken kalenderjaar. 3. De in het eerste lid bedoelde ondernemersorganisatie wordt aangewezen door het bestuur, met inachtneming van het bepaalde in het Besluit beleidsregels Bestuurskamer van de Sociaal- Economische Raad. 4. Van het op grond van de indeling van de heffingsplichtige onderneming in een of meer van de in artikel 3, tweede lid, genoemde groepen, als heffing te betalen bedrag, wordt slechts aftrek als bedoeld in het eerste lid van dit artikel toegestaan ten aanzien van die groep of groepen, waarin de

5 betreffende ondernemersorganisatie waaraan contributie is betaald, werkzaam is. Artikel 6 1. Indien een onderneming vóór 1 maart van het betrokken kalenderjaar heeft opgehouden te bestaan is de heffing en de toeslagheffing over dat kalenderjaar niet verschuldigd. 2. Indien een onderneming na 30 juni van het betrokken kalenderjaar, doch vóór 1 november van dat jaar is aangevangen, is 50% van het volgens de voorgaande artikelen te berekenen heffingsbedrag verschuldigd. 3. Indien een onderneming na 3 1 oktober van het betrokken kalenderjaar is aangevangen, is de heffing en de toeslagheffing over dat kalenderjaar niet verschuldigd. Artikel 7 4. Vleeswarenindustrie 1. De ondernemer die een onderneming drijft waarin de vleeswaren- en vleesconservenindustrie of de baconindustrie wordt uitgeoefend, is over het kalenderjaar 2007 een heffing op basis van de omzet verschuldigd volgens het navolgende tarief: Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf Vanaf tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met meer dan 2. Voor de ondernemer die na 1 januari 2007 heeft aangevangen een onderneming te drijven als bedoeld in het eerste lid, bedraagt de heffing 467,-. Artikel 8 1. Aan de ondernemer, bedoeld in artikel 7, die contributie heeft betaald als lid of indirect lid van een overeenkomstig het derde lid aangewezen ondernemersorganisatie, wordt op zijn verzoek een aftrek toegestaan op het totaal aan heffing verschuldigde bedrag ingevolge deze verordening en de Verordening bestemmingsheffingen vleeswarenindustrie (PVV) De aftrek beloopt 50% van het bedrag, dat de ondernemer als contributie aan de betreffende ondernemersorganisatie over het betrokken kalenderjaar heeft betaald tot ten hoogste de helft van hetgeen hij in totaal is verschuldigd aan heffing, op grond van de in het eerste lid genoemde heffingsverordeningen, over datzelfde betrokken kalenderjaar.

6 3. De in het eerste lid bedoelde ondernemersorganisatie wordt aangewezen door het bestuur, met inachtneming van het bepaalde in het Besluit beleidsregels Bestuurskamer van de Sociaal- Economische Raad. Artikel 9 5. Vleesindustrie 1. De ondernemer die een onderneming in de vleesindustrie drijft, is voor het kalenderjaar 2007 een heffing verschuldigd over de in het jaar 2006 gerealiseerde loonsom van 2,55 per Voor de ondernemer die na 1 januari 2007 heeft aangevangen een onderneming te drijven, als bedoeld in het eerste lid, bedraagt de heffing 258. Artikel 10 Aan de ondernemer, bedoeld in artikel 9, die contributie heeft betaald als lid of indirect lid van een overeenkomstig het derde lid aangewezen ondernemersorganisatie, wordt op zijn verzoek een aftrek toegestaan op het totaal aan heffing verschuldigde bedrag op grond van deze verordening en de Verordening bestemmingsheffingen vleesindustrie (PVV) De aftrek beloopt 50% van het bedrag dat de ondernemer als contributie aan de betreffende ondernemersorganisatie over het betrokken kalenderjaar heeft betaald, tot ten hoogste de helft van hetgeen hij in totaal is verschuldigd aan heffing op grond van de in het eerste lid genoemde heffingsverordeningen over datzelfde betrokken kalenderjaar. De in het eerste lid bedoelde ondernemersorganisatie wordt aangewezen door het bestuur, met inachtneming van het bepaalde in het Besluit beleidsregels Bestuurskamer van de Sociaal- Economische Raad. Artikel Overige bepalingen Voor de toepassing van deze verordening geldt het bepaalde bij of krachtens de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) Artikel Slotbepalingen 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2007.

7 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2007, dan treedt zij in werking op de tweede dag na de dag van publicatie en werkt zij terug tot en met 1 januari Zoetermeer, voorzitter, secretaris. TOELICHTING BIJ DE ONTWERP-VERORDENING HUISHOUDELIJKE HEFFINGEN (PVV) 2007 Algemeen In de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 zijn de algemene zaken ten aanzien van de opgave en verstrekking van gegevens, de vaststelling, oplegging en inning van de heffingen en het toezicht en de handhaving geregeld. Doelstelling, neveneffecten en algemeen/sectoraal belang van de activiteiten De in het kader van onderhavige verordening op te leggen heffingen worden aangewend voor de financiering van de huishoudelijke uitgaven van het productschap en de commissies die zijn ingesteld op grond van artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie, te weten de Commissie veehandel, de Commissie Vleeswarenindustrie en de Commissie Vleesindustrie. De uitgaven strekken tot ondersteuning van beleidsmatige en operationele doelstellingen voortvloeiende uit de diverse functies zoals kwaliteitsverbetering, onderzoek en ontwikkeling, afzetbevordering, preventieve gezondheidszorg en bestrijding van besmettelijke dierziekten. Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. Onderbouwing structuur en werking naar de bedrijfsgenoten Slacht en export van vee Deze heffing wordt per dier opgelegd aan de slachterijen en exporteurs. De laatste Nederlandse schakel kan ingevolge deze verordening als heffingsplichtige worden aangemerkt. Wat de uitvoer van dieren betreft, wordt geen onderscheid gemaakt tussen uitvoer naar andere lidstaten van de Europese Gemeenschappen en uitvoer naar derde landen. Voorts is een passage opgenomen, waardoor degene die dieren aflevert aan een buitenlandse handelaar of slachterij door het productschap als heffingsplichtige kan worden aangemerkt. Hierdoor wordt voorkomen dat allerlei kostbare procedures in het buitenland gevolgd moeten worden als de buitenlandse handelaar bij de uitvoer van dieren uit Nederland als (enige) heffingsplichtige zou worden aangemerkt. De heffing mag worden doorberekend aan de primaire sector. Handel in vee Ieder jaar wordt van de betrokken ondernemingen een financiële bijdrage gevraagd. Daarbij is gekozen voor een tarief op basis van diersoortverhandeling en bedrijfsgrootte. Naast een heffing voor diverse groepen van ondernemingen wordt voor de toeslagheffing een differentiatie toegepast, naar rato van het aantal in de ondernemingen werkzame personen. Uitgangspunt bij het vaststellen van de heffingstarieven is dat de heffing naar evenredigheid drukt op de grootte van het bedrijf en de diersoort(en). De heffingssystematiek is gebaseerd op het profijtbeginsel. De progressieve toeslagheffing leidt ertoe, dat de aan de individuele veehandelsbedrijven opgelegde totale heffing correspondeert met het individuele bedrijfsbelang

8 bij activiteiten die door het productschap ten behoeve van de veehandelsbedrijven wordt uitgevoerd. Vleeswarenindustrie De heffingen worden direct opgelegd aan de ondernemingen in de vleeswaren-, de vleesconserven- en de baconindustrie. Alle bedrijven die onder de werkingssfeer van de verordening vallen betalen een heffing die is gebaseerd op de omzet. Er is gebruik gemaakt van differentiatie van de tarieven op basis van omzetcategorieën omdat dit aansluit bij de wijze van contributieheffing bij de private organisaties, het profijtbeginsel en de organisatiestructuur van de vleeswarensector. Vleesindustrie Ondernemingen in de vleesindustrie die ingevolge het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees onder de werkingssfeer van het productschap vallen, zijn slachterijen, uitsnijderijen en voorverpakkers. Voor de vleesbedrijven met een industriële productstructuur is de Commissie Vleesindustrie opgericht, die verantwoordelijk is voor de aangelegenheden die deze ondernemingen betreffen. Het zijn deze bedrijven die heffingsplichtig zijn. Tot 2006 werd bij het onderscheiden van bedrijven met een industrieel productiestructuur aangesloten bij de definities van grote en kleine bedrijven van Richtlijn 64/433/EEG van de Raad d.d. 26 juni 1964 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautair handelsverkeer in vers vlees (Pb EG L121). Deze richtlijn vervalt met ingang van 1 januari 2006 en wordt vervangen door een drietal verordeningen, waarin geen eensluidende definitie van grote en kleine bedrijven is opgenomen. Omdat de omvang van het personeelsbestand en de afzetstructuur van de onderneming de bepalende factoren zijn bij de vraag of een onderneming een industriële productiestructuur bezit, is besloten het onderscheid te baseren op het aantal personeelsleden dat is betrokken bij de vleesproductie (vier voltijdsmedewerkers). Zo worden medewerkers die worden ingezet bij de detailhandelsverkoop niet meegerekend. Personeel in de overhead, zoals directie en administratie, worden naar rato meegerekend. Omdat het hierbij niet uitsluitend dient te gaan om werknemers die een arbeidsovereenkomst met de onderneming hebben in de zin van het Burgerlijk Wetboek, maar ook om diegenen die als zelfstandige zonder personeel of als uitzendkracht werkzaam zijn in die onderneming, is gekozen voor een loonsomgrens, waarvan de hoogte overeenkomt met viermaal het gemiddelde voltijds brutoloon in de Nederlandse vleesindustrie. Dit gemiddelde voltijds brutoloon bedroeg medio (bron: Fonds Collectieve Belangen Vleessector). Nu gekozen is voor een heffingsgrondslag op basis van gegevens uit een voorgaand jaar, dient tevens een heffing geformuleerd te worden voor startende ondernemingen, die immers niet over historische gegevens beschikken. Analoog aan de al jaren bestaande systematiek bij de heffing voor de vleeswarenindustrie wordt deze bedrijven, ongeacht de grootte, een heffing opgelegd die gelijk is aan die voor de kleinste heffingsplichtige bedrijven. In onderhavig geval is dat 258, zijnde 0,24% van , de laagst mogelijke loonsom. Schilthuisaftrek Op grond van artikel 126, zesde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie kan aan leden dan wel indirecte leden van een ondernemersorganisatie, zoals aangewezen in het Besluit aanwijzing gerechtigde ondernemersorganisaties Schilthuisaftrek (PW) 2005 een aftrek van 50% van het bedrag dat zij aan contributie aan de betreffende ondernemersorganisatie hebben betaald worden toegestaan tot maximaal de helft van het totaal verschuldigde bedrag aan heffing(en) in de handel in vee.

9 De becijfering van de opbrengst (bruto, contributieaftrek) en vindplaats in de begroting omschrijving runderen kalveren jonge kalveren varkens biggen schapen geiten jonge geiten handel in vee vleeswarenindustrie vleesindustrie totaal (zie pagina 66 van de begroting). begroting O , , , , Steunmelding Daar het hiervbijdragen ter dekking van de huishoudelijke uitgaven van het productschap betreft is er geen sprake van staatssteun in de zin van artikel 87 EG-Verdrag. Zoetermeer, voorzitter, secretaris. Ontwerp- Verordening bestemmingsheflngen veeziektenfonds (PW) 2007 Verordening van het Productschap Vee en Vlees van (datum), houdende vaststelling bestemmingsheffingen ten behoeve van het veeziektenfonds PVV voor het jaar 2007 (Verordening bestemmingsheffingen veeziektenfonds (PVV) 2007). Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikelen 10 en 12 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Gezien de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005; Besluit: Artikel 1 Deze verordening neemt de begripsbepalingen over van de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 maar verstaat in afwijking van respectievelijk artikel 1, onder 7 en onder 12, van de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005, onder: 1. varken : varken, ongeacht geslacht, leeftijd of gewicht; 2. kalf : rund, jonger dan 1 jaar.

10 Artikel 2 De ondernemer die in het jaar 2007 één of meer dieren slacht of doet slachten, dan wel uitvoert, is aan het productschap een bijzondere heffing ten behoeve van het Veeziektenfonds PVV als bedoeld in artikel 1 van de Verordening veeziektenfonds PVV 2000 verschuldigd ten bedrage van: a. 1,00 per varken ten behoeve van de rekening-i-varkens; b. 9,08 per rund ten behoeve van de rekening-11-runderen; c. 2,11 per kalf ten behoeve van de rekening-11-runderen; d. 0,84 per schaap ten behoeve van de rekening-111-schapen en geiten; e. 0,24 per geit ten behoeve van de rekening-111-schapen en geiten; f. 0,09 per jonge geit ten behoeve van de rekening-111-schapen en geiten. Artikel 3 Als ondernemer die uitvoert als bedoeld in artikel 2, wordt aangemerkt degene die één of meer dieren a. in het handelsverkeer brengt, dan wel b. naar derde landen uitvoert, dan wel c. aflevert aan een (rechts)persoon wiens bedrijf niet in Nederland is gevestigd, ongeacht of de ontvangst van die dieren door deze (rechts-)persoon in Nederland plaatsvindt. Artikel 4 De heffing, bedoeld in artikel 2, is niet verschuldigd voor een dier, ten aanzien waarvan ten genoegen van het productschap wordt aangetoond, dat: a. de periode tussen het tijdstip van invoer en het tijdstip van slacht korter is dan: - twee maanden, in het geval het betreft varkens, geiten en schapen; - drie maanden, in het geval het betreft kalveren en runderen. b. de periode tussen het tijdstip van invoer en het tijdstip van uitvoer korter is dan: - twee maanden, in het geval het betreft varkens, geiten en schapen; - drie maanden, in het geval het betreft, kalveren en runderen. Artikel 5 Voor de toepassing van deze verordening geldt het bepaalde bij of krachtens de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) Artikel 6 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffingen veeziektenfonds (PVV) Deze verordening treedt, met uitzondering van artikel 2, in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2007, dan treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari 2007.

11 3. Artikel 2 treedt in werking op een door het bestuur bij besluit nader te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende onderdelen verschillend kan worden bepaald. Zoetermeer, voorzitter, secretaris. TOELICHTING BIJ DE ONTWERP-VERORDENING BESTEMMINGSHEFFINGEN VEEZIEKTENFONDS (PVV) 2007 Algemeen Onderhavige verordening voorziet in bestemmingsheffingen ten behoeve van het Veeziektenfonds PVV. In de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 zijn de algemene zaken ten aanzien van de opgave en verstrekking van gegevens, de vaststelling, oplegging en inning van de heffingen en het toezicht en de handhaving geregeld. Doelstelling, neveneffecten en algemeenjsectoraa1 belang van de activiteiten De in het kader van onderhavige verordening op te leggen heffingen worden aangewend voor de (mede)financiering van maatregelen ter wering en bestrijding van besmettelijke veeziekten. De EU verplicht de nationale overheden aangewezen dierziekten op een voorgeschreven wijze te bestrijden met het oog op ongestoorde handel met alle landen die eenzelfde hoge gezondheidsstatus hebben. De Rijksoverheid is op grond van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD) gehouden bij de uitbraak van besmettelijke dierziekten, tegen een financiële tegemoetkoming, zieke dieren over te nemen van de veehouder. Hiermee wordt voorkomen dat zieke dieren bijdragen aan de verdere verspreiding van de besmettelijke ziekten. Daarnaast kan het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de benodigde maatregelen nemen ter voorkoming van verspreiding van een besmettelijke dierziekte. Deze financiering van overheidsmaatregelen is deels neergelegd bij het bedrijfsleven. De veeen vleessectoren zetten een groot deel van hun productie af in het buitenland. Handelsstromen zonder exportbelemmeringen zijn dan ook van groot belang voor elke veehouderijsector in Nederland. De medefinanciering is vastgelegd in een convenant financiering besmettelijke dierziekten dat is afgesloten met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In het convenant neemt het productschap deze publieke verplichting over. Aangezien de benodigde heffing op basis van de financiële bijdrage van het bedrijfsleven bij grote uitbraken van besmettelijke dierziekten zeer hoog kan oplopen is er naast fondsvorming op grond van een basisheffing ervoor gekozen om die bijdrage zeker te stellen door middel van een bankgarantie. Deze kan worden ingeroepen in geval van een omvangrijke ziekte-uitbraak. In dat geval is naast de basisheffing een bijzondere heffing verschuldigd. De middelen die bijeengebracht worden door basisheffing dienen ter financiering van permanente uitgaven die ook buiten perioden van uitbraak van een besmettelijke dierziekte plaats vinden, zoals monitoring en bewaking op basis van EU-voorschriften, overname van en onderzoek aan verdachte dieren en beheer van voorraden en voorzieningen die aangesproken worden ingeval van een uitbraak van een besmettelijke dierziekte. Tevens kunnen met de inkomsten uit de basisheffing de kosten van bestrijding van een kleine uitbraak gefinancierd worden, zodat in dat geval geen beroep gedaan behoeft te worden op de bankgarantie, en hiervoor geen kosten gemaakt behoeven te worden.

12 Noodzaak publieke regelgeving, afweging t.o.v. private alternatieven en uitvoerings- en handhavingsaspecten Een uitbraak van een besmettelijke dierziekte kan in beginsel iedereen treffen. Vervolgens is het een publieke (EU-)plicht en noodzaak om de dierziekte te bestrijden. Een adequate bestrijding komt ten goede aan alle veehouders. Daarom mogen en kunnen de kosten van de bestrijding niet afgewenteld worden op de individueel getroffen bedrijven, maar worden deze afgewenteld op alle bedrijven, die ook profiteren van de noodzakelijke ingrijpende bestrijdingsmaatregelen. Monitorings- en bewakingsactiviteiten worden weliswaar uitgevoerd op individuele dieren van individuele eigenaren, maar de resultaten zijn voor de hele sector van belang. Op basis van willekeurig aangewezen dieren, kan een hele sector aantonen vrij te zijn van bepaalde ziekten. Het ligt dan ook niet in de rede de individuele ondernemer hiervoor de rekening te presenteren. Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. Onderbouwing structuur en werking naar de bedrijfsgenoten Ieder jaar wordt van de betrokken ondernemingen in de runder- kalver, varkens-, schapen- en geitensector een financiële bijdrage gevraagd. Daarbij is gekozen voor een heffing per dier. De heffingssystematiek is ten opzichte van de afgelopen jaren niet gewijzigd. Onderhavige heffing wordt per dier opgelegd aan de slachterijen en exporteurs. De laatste Nederlandse schakel kan ingevolge deze verordening als heffingsplichtige worden aangemerkt. Wat de uitvoer van dieren betreft, wordt geen onderscheid gemaakt tussen uitvoer naar andere lidstaten van de Europese Gemeenschappen en uitvoer naar derde landen. Voorts is een passage opgenomen, waardoor degene die dieren aflevert aan een buitenlandse handelaar of slachterij door het productschap als heffingsplichtige kan worden aangemerkt. Hierdoor wordt voorkomen dat allerlei kostbare procedures in het buitenland gevolgd moeten worden als de buitenlandse handelaar bij de uitvoer van dieren uit Nederland als (enige) heffingsplichtige zou worden aangemerkt. De heffing mag worden doorberekend aan de primaire sector. Steunmelding De bestemmingsheffingen die op grond van onderhavige verordening geheven worden behoren ingevolge het EG-recht tot één van de categorieën steunmaatregelen van artikel 87, tweede lid EG-verdrag. De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft de financiering op grond van artikel 87, derde lid EG-Verdrag goedgekeurd, bekend onder steunnummer N De meest recente goedgekeurde wijziging is bekend onder steunnummer N Zoetermeer, voorzitter, secretaris. Ontwerp- Verordening bestemmingshefjngen vleeswarenindustrie (PW) 2007 Verordening van het Productschap Vee en Vlees van (datum), houdende de vaststelling van een bestemmingsheffing ten behoeve van de vleeswarenindustrie voor het jaar 2007 (Verordening bestemmingsheffingen vleeswarenindustrie (PVV) 2007). Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op de artikelen, en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikelen 10 en 12 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Besluit:

13 Artikel l 1. Deze verordening neemt over de begripsbepalingen van de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 en verstaat voorts onder: a. omzet : omzet behaald met de onderneming over het kalenderjaar dat voorafgaat aan het tijdvak waarover wordt geheven; b. fonds sociale : fonds als bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Verordening aangelegenheden fonds sociale aangelegenheden vleeswarenindustrie (PVV) 2003; c. o&ofonds : fonds als bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling vleeswarenindustrie (PVV) In afwijking van de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005, wordt verstaan onder: ondernemer : de ondernemer die een onderneming drijft waarin de vleeswaren- en vleesconservenindustrie of de baconindustrie wordt uitgeoefend. Artikel 2 1. De ondernemer is over het kalenderjaar 2007 op de grondslag van de behaalde omzet, ten behoeve van het o & o fonds, een heffing verschuldigd naar het navolgende tarief: Omzet Van 0,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met ,- Vanaf 225.O01,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met , ,- tot en met ,- en meer dan Tarief 88,- 136,- 169,- 230,- 396,- 623,- 822,- 984,- 1218,- 1677,- 1973, De ondernemer die na 1 januari 2007 aangevangen heeft een onderneming te drijven is een heffing verschuldigd ter hoogte van S,-. Artikel 3 De ondernemer is over het kalenderjaar 2007 op de grondslag van de behaalde omzet voorts een heffing ten behoeve van het fonds sociale aangelegenheden verschuldigd naar het navolgende tarief: Omzet Van 0,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met ,- Tarief 58,- 89,- 110,- 150,- 258,- 406,-

14 Artikel 4 Artikel 5 Vanaf ,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met ,- Vanaf ,- tot en met , ,- tot en met ,- en meer dan ,- De ondernemer die na 1 januari 2007 aangevangen heeft een onderneming te drijven is een heffing verschuldigd ter hoogte van 58,-. Aan de ondernemer, die contributie heeft betaald als lid of indirect lid van een overeenkomstig het derde lid aangewezen ondernemersorganisatie, wordt op zijn verzoek een aftrek toegestaan op het bedrag dat hij in totaal aan heffing verschuldigd is op grond van deze verordening en de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) De aftrek beloopt 50% van het bedrag dat de ondernemer als contributie aan de betreffende ondernemersorganisatie over het jaar 2007 heeft betaald, tot ten hoogste de helft van hetgeen hij in totaal over het jaar 2007 aan heffingen is verschuldigd, op grond van de in het eerste lid genoemde heffingsverordeningen. De in het eerste lid bedoelde ondernemersorganisatie wordt aangewezen door het bestuur, met inachtneming van het bepaalde in het Besluit beleidsregels Bestuurskamer van de Sociaal- Economische Raad. Voor de toepassing van deze verordening geldt het bepaalde bij of krachtens de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) Artikel 6 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffingen vleeswarenindustrie (PVV) Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst. Zoetermeer, voorzitter, secretaris. TOELICHTING BIJ DE ONTWERP-VERORDENING BESTEMMINGSHEFFINGEN VLEESWARENINDUSTRIE (PVV) 2007 Doelstelling, neveneffecten en algemeen-sectoraal belang activiteiten De in het kader van onderhavige heffingsverordening ten laste van de vleeswarenindustrie op te leggen heffingen worden aangewend voor onderzoek en ontwikkeling en sociale aangelegenheden, ten gunste van de ondernemingen en werknemers in de vleeswarenindustrie.

15 o & o fonds Doelstelling van deze functie is het versterken van de concurrentiepositie van de gehele keten door middel van financiering van collectief onderzoek zonder dat dit leidt tot concurrentievervalsing. Verschillende ontwikkelingen maken het noodzakelijk dat de bedrijven over de kennis beschikken om hun bedrijfsprocessen te kunnen aanpassen. Zo stellen de consumenten steeds hogere eisen aan gebruiksgemak, houdbaarheid en sensorische eigenschappen (bijv. smaak, kleur, geur en textuur) van de producten, treden veranderingen op in de oorsprong van dieren en vlees als gevolg van onder meer de uitbreiding van de Europese Unie en de veranderende concurrentieverhoudingen en neemt de kennis over gevaren die samenhangen met de vlees(waren)productie steeds verder toe. Om steeds over de vereiste vakkennis te beschikken en deze te vergroten, is uit het o & o fonds het Handboek voor de Vleeswarenindustrie gefinancierd. Door de kennis uit dit Handboek toe te passen kan de Nederlandse vleesindustrie de veiligheid en kwaliteit van producten voor buitenlandse markten en de Nederlandse consument in stand houden, en waar nodig vergroten. In het Handboek wordt aandacht besteed aan de microbiologische kwaliteit van vleeswaren, procesautomatisering en technologie van vleeswaren. Daarnaast bevat het Handboek informatie die de bedrijven in staat stelt de traceerbaarheid van de producten te optimaliseren en integrale kwaliteitszorg in te voeren. Dit handboek wordt aangepast aan de laatste wetenschappelijke kennis. Daarnaast vindt onderzoek plaats naar de microbiologische veiligheid van bepaalde gefermenteerde producten. Strengere microbiologische normen bedreigen het bestaan van deze producten, terwijl zij naar de opvatting van deskundigen inherent veilig zijn. Het onderzoek zal de gegevens kunnen leveren om deze stelling te onderbouwen. Fonds sociale aangelegenheden De middelen van het fonds sociale aangelegenheden dienen primair de factor arbeid. De activiteiten die uit het fonds worden bekostigd zijn gericht op het creëren van goede arbeidsomstandigheden en het leggen van een structurele basis voor een hoogwaardige werkgelegenheid in de sector. De activiteiten zijn met name gericht op het signaleren en wegnemen van belangrijke knelpunten met betrekking tot de instroom van nieuwe werknemers, doorstroom naar hogere functies, ouderenbeleid of arbeidsomstandighedenbeleid. Ook vraagt het thema "flexibele arbeid" de nodige aandacht. Uit het fonds sociale aangelegenheden kunnen projecten bekostigd worden die als doel hebben de werkgevers en werknemers te ondersteunen bij hun inzet om deze bedrijfstak gezonder en aantrekkelijker te maken. Aandachtsgebieden ter verwezenlijking van de genoemde doelstellingen zijn onder meer: Arbeidsmarktbeleid Om werknemers te behouden voor de sector moet er een leeftijdsbewust personeelsbeleid worden gevoerd zodat werken aantrekkelijk blijft voor elke leeftijdscategorie. Uiteraard is leeftijdsbewust personeelsbeleid direct gerelateerd aan arbo-beleid. Arbeidsomstandigheden e Onderzoek naar oplossingen ter voorkoming van mogelijke gezondheidsschade van werknemers zoals klachten aan het bewegingsapparaat, endotoxinen of werkdruk en aandacht voor veilig werken. Onderzoek en registratie Nadere uitwerking van werkgelegenheidsregistratie om het beleid ten aanzien van de diverse facetten van arbeid te ondersteunen.

16 Noodzaak publieke regelgeving, afweging t.o.v. private alternatieven, uitvoerings- en handhavingsaspecten Voor individuele bedrijven is het niet of nauwelijks haalbaar om substantiële investeringen te doen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en de verbetering van arbeidsomstandigheden en werkgelegenheid. Aangezien de bevordering van de ontwikkeling op genoemde terreinen het gemeenschappelijk belang van de bedrijfsgenoten in deze branche dient, is gekozen voor een collectieve publieke aanpak. Middels publiekrechtelijke regelgeving is het mogelijk om voor alle bedrijven een gelijke last op te leggen en kunnen dankzij de daarmee bijeengebrachte middelen schaaleffecten en efficiëncyvoordelen behaald worden die individueel niet te realiseren zijn. Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. Onderbouwing structuur en werking naar de bedrijfsgenoten De heffingen worden direct opgelegd aan de ondernemingen in de vleeswaren- en vleesconservenindustrie en baconindustrie. Al deze ondernemingen die onder de werkingssfeer van de verordening vallen betalen een heffing die is gebaseerd op de omzet. Er is gebruik gemaakt van differentiatie van de tarieven op basis van omzetcategorieën omdat dit aansluit bij de wijze van contributieheffing bij de private organisaties, het profijtbeginsel en de organisatiestructuur van de vleeswarensector. De algemene zaken ten aanzien van opgave en verstrekking van gegevens, vaststelling, oplegging en inning van de heffingen en het toezicht en de handhaving zijn in de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 geregeld. Schilthuisaftrek Op grond van artikel 126, zesde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie kan aan leden dan wel indirecte leden van een ondernemersorganisatie, zoals aangewezen in het Besluit aanwijzing gerechtigde ondernemersorganisaties Schilthuisaftrek (PVV) 2006 een aftrek van 50% van het bedrag dat zij aan contributie aan de betreffende ondernemersorganisatie hebben betaald worden toegestaan tot maximaal de helft van het totaal verschuldigde bedrag aan heffing(en) in de vleeswarenindustrie. De becijfering van de opbrengst (bruto, contributieaftrek) Bestemming - 0&0 fonds vleeswarenindustrie - sociale aangelegenheden vleeswarenindustrie totaal hejìngen vleeswarenindustrie opbrengst Steunmelding De bestemmingsheffingen die op grond van onderhavige verordening geheven worden behoren ingevolge het EG-recht tot één van de categorieën steunmaatregelen van artikel 87, tweede lid EGverdrag. De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft de financiering van het o & o fonds, alsmede de financiering van het fonds sociale aangelegenheden op grond van artikel 87, derde lid EG- Verdrag goedgekeurd. De meldingen zijn bekend onder de respectieve steunnummers N41 3/98 en N21 1/04. Zoetermeer, (datum) voorzitter, secretaris.

17 Ontwerp- Verordening bestemmingsheflngen vleesindustrie (PW) 2007 Verordening van het Productschap Vee en Vlees van (datum), houdende de vaststelling van een bestemmingsheffing ten behoeve van de vleesindustrie voor het jaar 2007 (Verordening bestemmingsheffingen vleesindustrie (PVV) 2007). Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 10 en 12 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Besluit: Artikel 1 Deze verordening neemt over de begripsbepalingen van de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 en de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2007 en verstaat voorts onder: a. werknemer : eenieder die werkzaam is in een onderneming in de vleesindustrie, waaronder begrepen - eenieder die een arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan met de ondernemer die de onderneming in - stand houdt; alsmede eenieder die als zelfstandige zonder personeel of als uitzendkracht of inleenkracht werkzaam is in de onderneming; b. f.t.e. : fulltime-equivalent van de werknemer waarbij de fulltime-equivalent gemiddeld 36 uur per week bedraagt; c. fonds sociale : fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds sociale aangelegenheden aangelegenheden vleesindustrie (PVV) 2003; d. o en o fonds : fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening o en o fonds vleesindustrie (PVV) Artikel 2 1. De ondernemer die een onderneming drijft waarin de vleesindustrie wordt uitgeoefend is voor het kalenderjaar 2007 op basis van het gemiddelde aantal werknemers, uitgedrukt in f.t.e., dat in 2006 in de onderneming werkzaam was een bestemmingsheffing verschuldigd tegen het in het tweede lid bepaalde tarief en de daarbij gegeven bestemming. 2. De in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt 23,- per f.t.e., waarvan 12,- voor het fonds sociale aangelegenheden is bestemd en 1 1,- voor het o en o fonds is bestemd. 3. De ondernemer die na 1 januari 2007 heeft aangevangen een onderneming te drijven als bedoeld in het eerste lid, is een heffing verschuldigd overeenkomstig het tweede lid gebaseerd op 4 f.t.e. 4. De in het eerste lid bedoelde heffing geldt niet voor de ondernemer in wiens onderneming in 2006, gemiddeld minder dan 4 werknemers, uitgedrukt in f.t.e., werkzaam waren.

18 Artikel 3 1. Aan de ondernemer, die contributie heeft betaald als lid of indirect lid van een overeenkomstig het derde lid aangewezen ondernemersorganisatie, wordt op zijn verzoek een aftrek toegestaan op het totaal aan heffingen verschuldigde bedrag voor de vleesindustrie voor het kalenderjaar De aftrek beloopt 50% van het bedrag, dat de ondernemer als contributie aan de betreffende ondernemersorganisatie over het betrokken kalenderjaar heeft betaald tot ten hoogste de helft van hetgeen hij in totaal is verschuldigd aan heffing voor de vleesindustrie, op grond van de heffingsverordeningen over datzelfde betrokken kalenderjaar. 3. De in het eerste lid bedoelde ondernemersorganisatie wordt aangewezen door het bestuur, met inachtneming van het bepaalde in het Besluit beleidsregels Bestuurskamer van de Sociaal- Economische Raad. Artikel 4 Voor de toepassing van deze verordening geldt het bepaalde bij of krachtens de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) Artikel 5 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffingen vleesindustrie (PVV) Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst. Zoetermeer, voorzitter, secretaris. TOELICHTING BIJ DE ONTWERP-VERORDENING BESTEMMINGSHEFFINGEN VLEESINDUSTRIE (PVV) 2007 Algemeen In deze verordening worden de bestemmingsheffingen vleesindustrie (het o en o fonds en het fonds sociale aangelegenheden betreffende) vastgesteld. De Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 regelt de algemene zaken ten aanzien van vaststelling, oplegging en inning van de heffingen. Doelstelling, neveneffecten en algemeen/sectoraal belang activiteiten De in het kader van onderhavige hefingsverordening op te leggen heffingen in de vleesindustrie worden aangewend ter bevordering van onderzoek en ontwikkeling en sociale aangelegenheden.

19 O en o fonds Doelstelling van deze functie is het versterken van concurrentiepositie van de gehele keten door middel van financiering van collectief onderzoek, zonder dat sprake is van concurrentievervalsing. Met de ontwikkelingen in productiewijzen, stromen van producten uit de hele wereld, kennisontwikkeling van nieuwe dan wel opkomende gevaren, is het belangrijk om dit te signaleren en methoden van beheersen dan wel eliminatie te verkrijgen. Daarmee kan het Nederlandse bedrijfsleven rondom de vee- en vleesproductie de veiligheid en kwaliteit van producten voor buitenlandse markten en de Nederlandse consument in stand houden, dan wel vergroten. Aandachtsgebieden ter verwezenlijking van de genoemde doelstellingen in de vleesindustrie zijn onder meer technisch vleesonderzoek en microbiologische kwaliteit van vleeswaren, automatisering en technologie van vleeswaren en de verwerking ten behoeve van de traceerbaarheid en integrale kwaliteitszorg. Verder wordt aandacht besteed aan onderzoek naar vlees in relatie tot humane voeding. Tenslotte worden er projecten gefinancierd op het gebied van kennisoverdracht. Fonds sociale aangelegenheden De kosten inzake het sociale fonds liggen op het terrein van arbeid. Hier zijn belangrijke knelpunten te signaleren welke dienen te worden verbeterd. Het imago van de sector leidt tot een lage instroom van nieuwe werknemers. Arbeidsomstandigheden dienen aantrekkelijker gemaakt te worden. Daarnaast vraagt de toenemende flexibilisering van arbeid met de daaraan verbonden sociale algemene maatschappelijke consequenties om regulering. Gestreefd wordt naar goede arbeidsomstandigheden en het leggen van een structurele basis voor een hoogwaardige werkgelegenheid in de sector. Aandachtsgebieden ter verwezenlijking van de genoemde doelstellingen zijn onder meer; Arbeidsmarktbeleid Om werknemers te behouden voor de sector moet een leeftijdsbewust personeelsbeleid worden gevoerd zodat werken aantrekkelijk blijft voor elke leeftijdscategorie. e De uitvoering van een communicatieplan dat de sector heeft laten ontwikkelen om de vleessector als werkgever aantrekkelijker te maken op de arbeidsmarkt. Arbeidsomstandigheden Onderzoek naar oplossingen ter voorkoming van mogelijke gezondheidsschade van werknemers als gevolg van onder meer de belasting van het bewegingsapparaat, het werken met endotoxinen en werkdruk en dergelijke. Onderzoek en registratie Sociale partners hebben behoefte aan meer inzicht in de arbeidsvoorwaarden, arbeidsmarkt, scholingsniveau en arbeidsomstandigheden bij de belangrijkste varkensvleesproducenten. Nadere uitwerking van werkgelegenheidsregistratie om het beleid ten aanzien van de diverse facetten van arbeid te ondersteunen. Vakbond en PBO Dit betreft een project (in samenwerking met andere productschappen) dat erop gericht is om implementatie van het ontwikkelde beleid ten behoeve van alle werknemers in de sector te ondersteunen. Afgezien van de 'rechtstreekse input' van werknemers uit de sector, hebben de vakbonden een intermediaire functie ter zake van de wensen van werknemers met betrekking tot de productschapsactiviteiten.

20 Noodzaak publieke regelgeving, afweging t.o.v. private alternatieven, uitvoerings- en handhavingsaspecten Gezien het collectieve belang van de gehele branche, waarbij het voor individuele bedrijven niet mogelijk is de investeringen te doen die zijn gemoeid met grote projecten op genoemde terreinen, is gekozen voor een collectieve publieke aanpak. Via publiekrechtelijke regelgeving is het mogelijk om voor alle bedrijven een gelijke last op te leggen en kunnen schaaleffecten en efficiencyvoordelen behaald worden die individueel niet te realiseren zijn. Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. Onderbouwing structuur en werking naar de bedrijfsgenoten Ondernemingen in de vleesindustrie die ingevolge het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees onder de werkingssfeer van het productschap vallen, zijn slachterijen, uitsnijderijen en voorverpakkers. Voor de vleesbedrijven met een industriële productstructuur is de Commissie Vleesindustrie opgericht, die verantwoordelijk is voor de aangelegenheden die deze ondernemingen betreffen. Het zijn deze bedrijven die heffingsplichtig zijn. Tot 2006 werd bij het onderscheiden van bedrijven met een industriële productiestructuur aangesloten bij de definities van grote en kleine bedrijven van Richtlijn lEEG van de Raad d.d. 26 juni 1964 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautair handelsverkeer in vers vlees (Pb EG L12 1). Deze richtlijn is met ingang van 1 januari 2006 vervallen en vervangen door een drietal verordeningen, waarin geen eensluidende definitie van grote en kleine bedrijven is opgenomen. Omdat de omvang van het personeelsbestand en de afzetstructuur van de onderneming de bepalende factoren zijn bij de vraag of een onderneming een industriële productiestructuur bezit, is besloten het onderscheid nu te baseren op het aantal werknemers, uitgedrukt in f.t.e., dat direct of indirect is betrokken bij de vleesproductie. De ondernemer bij wie in 2005 gemiddeld minder dan 4 werknemers, uitgedrukt in f.t.e., werkzaam waren, is niet heffingsplichtig. Bij de vaststelling van het aantal f.t.e. worden medewerkers die worden ingezet bij de detailhandelsverkoop niet meegerekend. Personeel in de overhead, zoals directie en administratie, worden meegerekend naar rato van het gemiddelde aantal werknemers in f.t.e. dat in het betreffende jaar direct bij de vleesproductie betrokken was. Om te verduidelijken dat het bij het vaststellen van het gemiddelde aantal werknemers niet uitsluitend dient te gaan om werknemers die een arbeidsovereenkomst met de onderneming hebben in de zin van het Burgerlijk Wetboek, maar ook om diegenen die als zelfstandige zonder personeel of als uitzendkracht of als inleenkracht werkzaam zijn in die onderneming, is het begrip "werknemer" gedefinieerd. Ter waarborging dat het gemiddeld aantal werknemers, uitgedrukt in f.t.e., bij alle ondernemingen op dezelfde wijze wordt berekend, is ervoor gekozen het gemiddelde personeelsbestand te berekenen aan de hand van de brutoloonsom die de ondernemingen reeds in het kader van Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2007 aan het PVV hebben verstrekt. Om het gemiddelde aantal werknemers uitgedrukt in f.t.e. te berekenen, wordt de door de onderneming verstrekte brutoloonsom gedeeld door het gemiddelde voltijds brutoloon in de Nederlandse vleesindustrie medio 2005, zijnde ,- (bron: Fonds Collectieve Belangen Vleessector). Nu gekozen is voor een heffingsgrondslag op basis van gegevens uit een voorgaand jaar, dient tevens een heffing geformuleerd te worden voor startende ondernemingen, die immers niet over historische gegevens beschikken. Analoog aan de systematiek bij de huishoudelijke heffing wordt deze bedrijven, ongeacht de grootte, een heffing opgelegd die gelijk is aan die voor de kleinste heffingsplichtige bedrijven. In onderhavig geval is dat 92 (waarvan 48 voor het o en o fonds en 44 voor het fonds sociale aangelegenheden), zijnde de heffing over vier f.t.e., het kleinst mogelijke personeelsbestand. Schilthuisaftrek Op grond van artikel 126, zesde lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie kan aan leden dan wel indirecte leden van een ondernemersorganisatie, zoals aangewezen in het Besluit aanwijzing gerechtigde ondernemersorganisaties Schilthuisaftrek (PVV) 2005 een aftrek van 50% van het bedrag dat zij aan contributie aan de betreffende ondernemersorganisatie hebben betaald worden toegestaan tot maximaal de helft van het totaal verschuldigde bedrag aan heffing(en) in de vleesindustrie.

21 De becijfering van de opbrengst (netto, contributieaftrek) en vindplaats in de begroting Bestemming - o en o fonds vleesindustrie - fonds sociale aangelegenheden vleesindustrie totaal heffingen vleesindustrie (zie pagina 66 van de begroting) Opbrengst 105.O Steunmelding De bestemmingsheffingen die op grond van onderhavige verordening geheven worden behoren ingevolge het EG-recht tot één van de categorieën steunmaatregelen van artikel 87, tweede lid, van het EG-verdrag. De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft de financiering op grond van artikel 87, derde lid, van het EG-verdrag goedgekeurd. De meest recente goedkeuringen zijn bekend onder steunnummer N l en N Zoetermeer, voorzitter, secretaris. Ontwerp- Verordening bestemmingshef$ng fonds voedselveiligheid vee- en vleessector (PW) 2007 Verordening van het Productschap Vee en Vlees van (datum), houdende vaststelling van een bestemmingsheffing ten behoeve van het fonds voedselveiligheid vee- en vleessector voor het jaar 2007 (Verordening bestemmingsheffing fonds voedselveiligheid vee- en vleessector (PVV) 2007) Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op de artikelen 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 10 en 12 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Besluit: Artikel 1 Deze verordening neemt de terminologie over van de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 en verstaat voorts onder: a. ondernemer : degene, die een onderneming drijft waarvoor het productschap is ingesteld; b. runderen : runderen, huisdieren, van 1 jaar en ouder; c. kalveren : runderen, huisdieren, jonger dan 1 jaar; d. varkens : varkens, huisdieren, ongeacht hun leeftijd, geslacht of gewicht; e. schapen : schapen, huisdieren, ongeacht hun leeftijd of gewicht; f. geiten : geiten, huisdieren, waarvan het levend gewicht gelijk is aan of hoger is dan 12 kg, dan wel het geslacht gewicht met kop gelijk is aan of hoger is dan 6,5 kg, dan wel het geslacht gewicht zonder kop gelijk is aan of hoger is dan 6,O kg; g. dieren : runderen, kalveren, varkens, schapen en geiten;

22 h. vee-eenheid : rekenfactor ter bepaling van de heffingsvrije voet, als bedoeld in artikel 2, tweede lid. Artikel 2 De ondernemer, die in het jaar 2007 één of meer dieren slacht of doet slachten, is ten behoeve van het Fonds voedselveiligheid vee- en vleessector over die dieren per dier en per diersoort een heffing verschuldigd volgens het navolgende tarief: runderen kalveren varkens schapen geiten : 2,59 per rund; : 1,O6 per kalf; : 0,49 per varken; : 0,90 per schaap; : 0,90 per geit. Artikel 3 De ondernemer is de heffing als bedoeld in het eerste lid, niet verschuldigd voor zover de af te dragen heffing het bedrag van 4.000,- niet overschrijdt. De heffing, bedoeld in het eerste lid, is niet verschuldigd voor een dier, ten aanzien waarvan ten genoegen van het productschap wordt aangetoond dat de periode tussen het tijdstip van invoer en het tijdstip van slacht korter is dan twee maanden in het geval het varkens, geiten en schapen betreft, respectievelijk drie maanden in het geval het kalveren en runderen betreft. De heffing, bedoeld in artikel 2, eerste lid, mag niet als zodanig worden doorberekend aan de leveranciers van slachtdieren. Artikel 4 Voor de toepassing van deze verordening geldt het bepaalde bij of krachtens de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) Artikel 5 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing fonds voedselveiligheid vee- en vleessector (PVV) Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2007, dan treedt zij in werking op de tweede dag na de dag van publicatie en werkt zij terug tot en met 1 januari Zoetermeer, voorzitter, secretaris.

23 TOELICHTING BIJ DE ONTWERP-VERORDENING BESTEMMINGSHEFFING FONDS VOEDSELVEILIGHEID VEE- EN VLEESSECTOR (PVV) 2007 Met het Convenant organisatie roodvleeskeuring (post mortem) in Nederland (hierna: het convenant) zijn tussen de overheid (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Voedsel en Waren Autoriteit) en het bedrijfsleven (Productschap Vee en Vlees en de Centrale Organisatie voor de Vleessector) bindende afspraken gemaakt in het kader van de modernisering van de vleeskeuring in Nederland. Deze afspraken strekken tot het met ingang van 1 januari 2006 doen overgaan van keuringswerkzaamheden van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) op een privaatrechtelijke keuringsinstantie die onafhankelijk is van de Nederlandse slachterijen. Aan deze voorgenomen verandering van de organisatie van de roodvleeskeuring gaat een transitieproces vooraf waarbij - onder meer - de overgang van het bij de VWA in dienst zijnde betrokken personeel naar bedoelde privaatrechtelijke keuringsinstantie op bevredigende en adequate wijze moet worden gerealiseerd. De overheid moet hiertoe bijzondere voorzieningen treffen en transitiekosten maken. Het betrokken bedrijfsleven is onder de in het convenant vervatte voorwaarden bereid een aanzienlijke bijdrage te leveren en aan de overheid een eenmalige afkoopsom te betalen, gelet op de met de transitie te realiseren matiging van de keuringstarieven. In artikel 5 van het convenant is de overeengekomen bijdrage geformaliseerd tot de verplichting, rustend op de slachterijen, om door middel van een heffing uit hoofde van een heffingsverordening van het productschap een bedrag van 18 miljoen, te voldoen in twee termijnen, aan de overheid af te dragen. Met onderhavige heffingsverordening biedt het productschap de grondslag voor de nakoming van genoemde verplichting. Voor het jaar 2007 wordt - uit hoofde van een voor dat jaar vast te stellen identieke heffingsverordening - een opbrengst van eveneens 9 miljoen geraamd. De heffingsopbrengsten vloeien in het Fonds voedselveiligheid vee- en vleessector. De heffingsopbrengsten zijn bestemd als in artikel 5 van het convenant bepaald. De bestemmingsheffing drukt geheel en al op de slachterijsector, aangezien deze schakel primair en direct profijt geniet van de inzet van de middelen van het fonds waarin de heffingsopbrengsten vloeien. Iedere diersoort heeft een eigen heffingstarief. De verhouding tussen de tarieven is gebaseerd op de kosten van de vleeskeuring, die het relatieve belang van investeringen in voedselveiligheid reflecteren. Aangezien de mate waarin een individuele slachterij gebaat is bij de inzet van de middelen van het fonds afhankelijk is van het aantal door de onderneming geslachte dieren en er daarnaast rekening moet worden gehouden met de doelmatigheid van inning van de heffingen, is in artikel 2, tweede lid, in een ondergrens voorzien. De ondernemingen worden vrijgesteld van betaling van de heffing tot een bedrag van 4.000,-. Al hetgeen dit bedrag te boven gaat zal aan het productschap dienen te worden afgedragen. De heffingsverordening sluit aan op de reeds bestaande heffingssystematiek in de vee- en vleessector. Hierdoor wordt bereikt dat zowel de perceptiekosten als de administratieve lasten tot een minimum worden beperkt en dat de (na)controlekosten gering zijn. De administratieve lasten worden voorts geminimaliseerd door de in artikel 2, tweede lid, opgenomen ondergrens. De benutting van betrouwbare en efficiëntere keuringsmethodieken en -infrastructuren in de roodvleessector dient in de roodvleessector zowel het algemeen belang als het belang van de vee- en vleessector. Zoetermeer, voorzitter, secretaris.

24 Ontwerp- Verordening bestemmingsheffingen runderen en kalveren (PW) 2007 Verordening van het Productschap Vee en Vlees van (datum), houdende de vaststelling van een bestemmingsheffing ten behoeve van de runder- en kalversector voor het jaar 2007 (Verordening bestemmingsheffingen runderen en kalveren (PVV) 2007). Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op artikel l26 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikelen 10 en 12 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Gezien de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005; Besluit: Artikel 1 Deze verordening neemt over de begripsbepalingen van de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 en verstaat voorts onder: a. afzetbevorderingsfonds : fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds afzetbevordering (PVV) 2005; b. gezondheidszorgfonds : fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds gezondheidszorg (PVV) 2005; c. kwaliteitsverbeteringsfonds : fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds kwaliteitsverbetering (PVV) 2005; d. blank kalf : kalf dat op het SKV-certificaat niet als rosé-kalf of startkalf staat vermeld, dan wel een kalf dat is geclassificeerd in de kleurklasse 1 tot en met 10 als bedoeld in bijlage I11 van de Verordening slachting, weging en classificatie slachtrunderen 2003, dan wel een kalf dat hoofdzakelijk met melk of een melkvervangend preparaat wordt gevoederd. Artikel 2 1. De ondernemer die in het jaar 2007 één of meer dieren slacht of doet slachten, dan wel uitvoert, is aan het productschap een heffing verschuldigd tegen het in het tweede lid bepaalde tarief ten behoeve van de daarbij gegeven bestemming. 2. De in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt: a. 0,42 per rund, waarvan 0,20 voor het afzetbevorderingsfonds, 0,10 voor het gezondheidszorgfonds, en 0,12 voor het kwaliteitsverbeteringsfonds is bestemd. b. 0,19 per kalf, waarvan 0,09 voor het afzetbevorderingsfonds, 0,05 voor het gezondheidszorgfonds, en 0,05 voor het kwaliteitsverbeteringsfonds is bestemd. c. 0,44 per kalf, waarvan niet ten genoegen van het productschap wordt aangetoond dat het een blank kalf betreft, waarvan 0,09 voor het afzetbevorderingsfonds, 0,05 voor het gezondheidszorgfonds, en 0,30 voor het kwaliteitsverbeteringsfonds is bestemd.

25 d. 0,12 per jong kalf, waarvan 0,02 voor het afzetbevorderingsfonds, 0,05 voor het gezondheidszorgfonds, en 0,05 voor het kwaliteitsverbeteringfonds is bestemd. 3. Van de in het tweede lid, onder a, bedoelde heffing ten behoeve van het afzetbevorderingsfonds mag 0,10 niet als zodanig in mindering worden gebracht op de aan de leverancier uit te betalen prijs. 4. Van de in het tweede lid, onder b en c, bedoelde heffing ten behoeve van het afzetbevorderingsfonds mag 0,06 niet als zodanig in mindering worden gebracht op de aan de leverancier uit te betalen prijs. 5. Van de in het tweede lid, onder d, bedoelde heffing ten behoeve van het afzetbevorderingsfonds mag 0,O 1 niet als zodanig in mindering worden gebracht op de aan de leverancier uit te betalen prijs. Artikel 3 Als ondernemer die uitvoert als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt aangemerkt degene die één of meer dieren a. in het handelsverkeer brengt, dan wel b. naar derde landen uitvoert, dan wel c. aflevert aan een (rechts)persoon wiens bedrijf niet in Nederland is gevestigd, ongeacht of de ontvangst van die dieren door deze (rechts-)persoon in Nederland plaatsvindt. Artikel 4 De heffing, bedoeld in artikel 2, is niet verschuldigd voor een dier, ten aanzien waarvan ten genoegen van het productschap wordt aangetoond, dat: a. de periode tussen het tijdstip van invoer en het tijdstip van slacht korter is dan drie maanden; b. de periode tussen het tijdstip van invoer en het tijdstip van uitvoer korter is dan drie maanden. Artikel 5 Voor de toepassing van deze verordening geldt het bepaalde bij of krachtens de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) Artikel 6 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffingen runderen en kalveren (PVV) Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2007, dan treedt zij in werking op de tweede dag na de dag van publicatie en werkt zij terug tot en met 1 januari Zoetermeer, voorzitter, secretaris.

26 TOELICHTING BIJ DE ONTWERP-VERORDENING BESTEMMINGSHEFFINGEN RUNDEREN EN KALVEREN (PVV) 2007 Algemeen Onderhavige verordening voorziet in bestemmingsheffingen ten behoeve van de runder- en kalversector. In de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 zijn de algemene zaken ten aanzien van de opgave en verstrekking van gegevens, de vaststelling, oplegging en inning van de heffingen en het toezicht en de handhaving geregeld. Doelstelling, neveneffecten en algemeen/sectoraal belang van de activiteiten De in het kader van onderhavige heffingsverordening op te leggen heffingen in de runder- en kalversector worden aangewend ter bevordering van de afzet, de diergezondheid en kwaliteitsverbetering. In de verordening wordt een onderscheid gemaakt tussen blanke kalveren en niet-blanke kalveren (de zgn. rosé-kalveren). Hierdoor wordt de rosé-kalversector in staat gesteld het specifiek eigen praktijkonderzoek, het kwaliteitsverbeteringsfonds betreffende, te financieren. In het kader van het afzetbevorderingsfonds en het gezondheidszorgfonds wordt voormeld onderscheid niet gemaakt. Afietbevordering Op de binnenlandse markt is deze doelstelling op de consument gericht, terwijl exportpromotie vooral op het bedrijfsleven is gericht. Operationele doelstellingen bestaan uit het optimaliseren van de inzet van communicatiemiddelen om het imago van vlees en vleeswaren te verbeteren, alsmede het verrichten van marktonderzoek ter ondersteuning van het beleid van bedrijven binnen alle diersectoren. Ter verwezenlijking van de genoemde doelstellingen worden financiële middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting Veepro, de Commissie veehandel alsmede de afdeling communicatie van het PVV en organisaties die onderzoek doen op dit gebied. Deze organisaties verrichten activiteiten als diersoortspecifieke voorlichting, volgen van ontwikkelingen in het consumentengedrag en informeren van sectorgenoten omtrent binnen- en buitenlandse actuele marktontwikkelingen. De diersoortspecifieke acties zijn met name gericht op het verder verbeteren van het imago van vlees. De noodzaak hiertoe is de afgelopen jaren, als gevolg van de incidenten rond varkenspest, BSE en MKZ, versterkt. Daarnaast worden bijdragen aangewend voor de promotie van levend slacht- en vleesvee in het buitenland en wordt een bijdrage verstrekt aan de Stichting Veepro die belast is met de promotie in het buitenland van fok- en stamboekdieren. Verder is er een post consumentenpanel betreffende het continue onderzoek naar consumentengedrag bij aankopen van vlees en vleeswaren en de post marktonderzoek die is bestemd voor onderzoeken op binnen- en buitenlandse markten, bijvoorbeeld inzake afzetmogelijkheden en imagoverbetering. Voorts wordt een klein deel van het budget uitgegeven aan extra pr voor de sector. Preventieve diergezondheidsfonds Voor de functie preventieve diergezondheidszorg is het beleid erop gericht om in overleg met de ketenpartijen te werken aan een toonaangevend niveau van de diergezondheid binnen alle diersectoren. Eén van de operationele doelstellingen is het verkleinen van de risico's op uitbraken van besmettelijke veeziekten door naar een nieuw vaccinatiebeleid toe te werken, dat gebruik gaat maken van nieuwe technieken als markervaccins. Andere doelstellingen zijn het gericht omgaan met diergezondheidsprogramma's, het geven van voorlichting, alsmede het verminderen van ziekte-incidenten en medicijngebruik. Activiteiten als basismonitoring, tweedelijnsgezondheidszorg en voorlichting met betrekking tot dierziektebestrijding dienen te resulteren in het tijdig ingrijpen in geval van ongewenste ontwikkelingen, alsmede in een hogere gezondheidsstatus van de dieren binnen alle sectoren. Met betrekking tot praktijkonderzoek en monitorings- en signaleringsprogramma's in het kader van (nationale) preventieve gezondheidszorg wordt opgemerkt dat de belangen voor individuele ondernemers

27 groot kunnen zijn, maar dat deze slechts op basis van collectieve programma's zinvol kunnen worden uitgevoerd. Kwaliteitsverbeteringsfonds In algemene zin geldt voor de functie kwaliteit als doelstelling het waarborgen van een optimale kwaliteit van het roodvlees binnen alle diersectoren. Met betrekking tot de kwaliteitsverbetering wordt via collectieve financiering praktijkonderzoek (o.a. welzijnsmeter kalveren) uitgevoerd en ondersteuning geboden bij de praktische invulling van voorschriften uit hygiëneverordeningen (EGl , EG en EG ). Het praktijkonderzoek betreffende de rosékalversector ziet onder andere op gebruiksnormen, emissievraagstukken in het kader van het mestbeleid en op de ontwikkeling van een BedrijfsWijzer (analysemodel) voor de rosékalversector. Noodzaak publieke regelgeving, afweging t.o.v. private alternatieven, uitvoerings- en handhavingsaspecten Gezien het collectieve belang van de gehele branche, waarbij het voor individuele bedrijven niet mogelijk is de investeringen te doen die zijn gemoeid met grote projecten op genoemde terreinen, is gekozen voor een collectieve publieke aanpak. Door middel van publiekrechtelijke regelgeving is het mogelijk om alle bedrijven bindend een gelijke last op te leggen. Door alle ondernemingen in de heffing te betrekken kunnen schaaleffecten en efficiencyvoordelen worden behaald die op individuele, vrijwillige basis, niet te realiseren zijn. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van deze heffingsverordening komen geheel voor rekening van het productschap. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. Onderbouwing structuur en werking naar de bedrijfsgenoten Ieder jaar wordt van de betrokken ondernemingen in de runder- en kalversector een financiële bijdrage gevraagd. Daarbij is gekozen voor een heffing per rund, blank kalf, niet-blank kalf en jong kalf. De heffingssystematiek is ten opzichte van de afgelopen jaren niet gewijzigd. De heffing die op grond van onderhavige verordening wordt opgelegd, wordt per dier opgelegd aan de slachterijen en exporteurs. De laatste Nederlandse schakel kan ingevolge deze verordening als heffingsplichtige worden aangemerkt. Wat de uitvoer van dieren betreft, wordt geen onderscheid gemaakt tussen uitvoer naar andere lidstaten van de Europese Gemeenschappen en uitvoer naar derde landen. Voorts is een passage opgenomen, waardoor degene die dieren aflevert aan een buitenlandse handelaar of slachterij door het productschap als heffingsplichtige kan worden aangemerkt. Hierdoor wordt voorkomen dat allerlei kostbare procedures in het buitenland gevolgd moeten worden als de buitenlandse handelaar bij de uitvoer van dieren uit Nederland als (enige) heffingsplichtige zou worden aangemerkt. De heffing mag worden doorberekend aan de primaire sector. De ondernemer die slacht of doet slachten is voorts een extra heffing per rund verschuldigd welke niet mag worden doorberekend aan de primaire sector. Onderscheid blanke kalveren - niet-blanke kalveren De slachterijen en exporteurs zullen in hun opgave aan het PVV onderscheid moeten maken tussen blanke- en rosé-kalveren. Indien niet wordt aangetoond dat er blanke kalveren zijn geslacht/geëxporteerd moet men de (hogere) heffing behorende bij de rosé-kalveren betalen. Het aantonen dat het blanke kalveren betreft vindt plaats: a) op basis van SKV-certificaten of ander gelijkwaardig systeem b) op basis van de kleurclassificatie (kleurklasse 1-10 is blank) c) op basis van het voerregiem: een blank kalf is een vleeskalf dat hoofdzakelijk met melk of met melkvervangend preparaat gevoederd wordt (in een mestperiode is dit kg melkpoeder en een licht aandeel ruwvoer circa kg drogestof. Een rosé-kalf krijgt doorgaans minder dan 50 kg melkpoeder gedurende de mestperiode). Leveranciers van rosé-kalveren die leveren aan binnenlandse slachterijen zijn nagenoeg 100% aangesloten bij SKVIIKB. Binnen de SKV wordt gebruikgemaakt van certificaten voor afvoer naar de slachterij. Op deze certificaten wordt vermeld of het koppel bestaat uit rosé- of startkalveren. Bij geen vermelding betreffen het blanke kalveren. Op het certificaat wordt nu het aantal dieren vermeld, na

28 introductie van I&R-nieuwbouw zijn de individuele I&R-nummers of het koppel met daarbinnen de I&R-nummers bekend. Leveranciers en slachterijen dienen deze certificaten te bewaren in hun administratie (leveranciers 1 jaar, slachterijen 6 maanden). Slachterijen sturen bij ontvangst aan op het onderscheid tussen blanke- en rosé- kalveren. Dit is van belang voor de uitvoering van de instrumentele kleurclassificatie. Kleurclassificatie wordt toegepast op circa 98% van de geslachte kalveren. Er bestaat geen reëel risico dat door het instellen van een hogere heffing voor rosé- kalveren, verschuivingen zullen gaan optreden in kleurclassificatie van rosé naar blank (eventuele verschuivingen zijn voor het PVV bovendien snel zichtbaar vanwege de betrokkenheid van CBSISKV bij uitvoerende werkzaamheden). Met betrekking tot de export van slachtkalveren kan worden opgemerkt dat dit in de praktijk doorgaans rosékalveren zijn. De becijfering van de opbrengst (bruto, contributieaftrek) en vindplaats in de begroting I. I. mschrijving runderen runderen runderen ('jonge) kalveren ('jonge) kalveren (jonge) kalveren niet-blanke kalveren (rosé-kalveren) Itotaal heffingen runderen en kalveren (zie pagina 66 van de begroting) estemming afzetbevorderingsfonds gezondheidszorgfonds kwaliteitsverbeteringsfonds afzetbevorderingsfonds gezondheidszorgfonds kwaliteitsverbeteringsfonds kwaliteitsverbeteringsfonds Begroting Steunmelding De bestemmingsheffingen die op grond van onderhavige verordening geheven worden behoren ingevolge het EG-recht tot één van de categorieën steunmaatregelen van artikel 87, tweede lid EG-verdrag. De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft de financiering op grond van artikel 87, derde lid EG-Verdrag goedgekeurd. De meest recente goedgekeurde wijzigingen zijn bekend onder steunnummer N995195, N2 13/97 en N4 13/98. Zoetermeer, voorzitter, secretaris. Ontwerp- Verordening bestemmingsheffingen schapen en geiten (PW) 2007 Verordening van het Productschap Vee en Vlees van (datum), houdende de vaststelling van bestemmingsheffingen ten behoeve van de schapen- en geitensector voor het jaar 2007 (Verordening bestemmingsheffingen schapen en geiten (PVV) 2007). Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikelen 10 en 12 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Gezien de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005;

29 Besluit: Artikel 1 Deze verordening neemt over de begripsbepalingen van de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 en verstaat voorts onder: a. afzetbevorderingsfonds : fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds afzetbevordering (PVV) 2005; b. gezondheidszorgfonds : fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds gezondheidszorg (PVV) 2005; c. kwaliteitsverbeteringsfonds : fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds kwaliteitsverbetering (PVV) Artikel 2 1. De ondernemer die in het jaar 2007 één of meer dieren slacht of doet slachten, dan wel uitvoert, is aan het productschap een heffing verschuldigd tegen het in het tweede lid bepaalde tarief ten behoeve van de daarbij gegeven bestemming. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt: a. 0,49 per schaap, waarvan 0,05 voor het afzetbevorderingsfonds, 0,43 voor het gezondheidszorgfonds, en 0,O 1 voor het kwaliteitverbeteringsfonds is bestemd. b. O,4 1 per geit, waarvan 0,23 voor het gezondheidszorgfonds, en 0,18 voor het kwaliteitverbeteringsfonds is bestemd. c. 0,15 per jonge geit, waarvan 0,08 voor het gezondheidszorgfonds, en 0,07 voor het kwaliteitverbeteringsfonds is bestemd. 3. Van de in het tweede lid, onder a, bedoelde heffing ten behoeve van het afzetbevorderingsfonds mag 0,03 niet als zodanig in mindering worden gebracht op de aan de leverancier uit te betalen prijs. 4. Als ondernemer die uitvoert als bedoeld in het eerste lid, wordt aangemerkt degene die één of meer dieren a. in het handelsverkeer brengt, dan wel b. naar derde landen uitvoert, dan wel c. aflevert aan een (rechts)persoon wiens bedrijf niet in Nederland is gevestigd, ongeacht of de ontvangst van die dieren door deze (rechts)persoon in Nederland plaatsvindt. 5. De heffing is niet verschuldigd voor een dier ten aanzien waarvan ten genoegen van het productschap wordt aangetoond dat: a. de periode tussen het tijdstip van invoer en het tijdstip van slacht korter is dan twee maanden; b. de periode tussen het tijdstip van invoer en het tijdstip van uitvoer korter is dan twee maanden.

30 Artikel 3 Voor de toepassing van deze verordening geldt het bepaalde bij of krachtens de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) Artikel 4 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffingen schapen en geiten (PVV) Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2007, dan treedt zij in werking op de tweede dag na de dag van publicatie en werkt zij temg tot en met 1 januari Zoetermeer, voorzitter, secretaris. TOELICHTING BIJ DE ONTWERP-VERORDENING BESTEMMINGSHEFFINGEN SCHAPEN EN GEITEN (PVV) 2007 Algemeen Onderhavige verordening voorziet in bestemmingsheffingen ten behoeve van de schapen- en geitensector. In de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 zijn de algemene zaken ten aanzien van de opgave en verstrekking van gegevens, de vaststelling, oplegging en inning van de heffingen en het toezicht en de handhaving geregeld. Doelstelling, neveneffecten en algemeenlsectoraal belang activiteiten De in het kader van onderhavige heffingsverordening op te leggen heffingen in de schapen- en geitensector worden aangewend ter bevordering van de afzet, de diergezondheid en kwaliteitsverbetering. Afietbevordering Op de binnenlandse markt deze doelstelling op de consument gericht, terwijl exportpromotie vooral op het bedrijfsleven is gericht. Operationele doelstellingen bestaan uit het optimaliseren van de inzet van communicatiemiddelen om het imago van vlees en vleeswaren te verbeteren, alsmede het verrichten van marktonderzoek ter ondersteuning van het beleid van bedrijven binnen alle diersectoren. Ter verwezenlijking van de genoemde doelstellingen worden financiële middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting Veepro, de Commissie veehandel alsmede de afdeling communicatie van het PVV en organisaties die onderzoek doen op dit gebied. Deze organisaties verrichten activiteiten als diersoortspecifieke voorlichting, volgen van ontwikkelingen in het consumentengedrag en informeren van sectorgenoten omtrent binnen- en buitenlandse actuele marktontwikkelingen. De diersoortspecifieke acties zijn met name gericht op het verder verbeteren van het imago van vlees. De noodzaak hiertoe is de afgelopen jaren, als gevolg van de incidenten rond varkenspest, BSE en MKZ, versterkt. Daarnaast worden bijdragen aangewend voor de promotie van levend slacht- en vleesvee in het buitenland en wordt een bijdrage verstrekt aan de Stichting Veepro die belast is met de promotie in het buitenland van fok- en stamboekdieren. Verder is er een post consumentenpanel betreffende het continue onderzoek naar consumentengedrag bij aankopen van vlees en vleeswaren en de post marktonderzoek die is bestemd voor onderzoeken op binnen- en buitenlandse markten,

31 bijvoorbeeld inzake afzetmogelijkheden en imagoverbetering. Preventieve diergezondheidsfonds Voor de functie preventieve diergezondheidszorg is het beleid erop gericht om in overleg met de ketenpartijen te werken aan een toonaangevend niveau van de diergezondheid binnen alle diersectoren. Eén van de operationele doelstellingen is het verkleinen van de risico's op uitbraken van besmettelijke veeziekten door naar een nieuw vaccinatiebeleid toe te werken, dat gebruik gaat maken van nieuwe technieken als markervaccins. Andere doelstellingen zijn gericht omgaan met diergezondheidsprogramma's, het geven van voorlichting, alsmede het verminderen van ziekte-incidenten en medicijngebruik. Activiteiten als basismonitoring, tweedelijnsgezondheidszorg en voorlichting met betrekking tot dierziektebestrijding dienen te resulteren in het tijdig ingrijpen in geval van ongewenste ontwikkelingen, alsmede in een hogere gezondheidsstatus van de dieren binnen alle sectoren. Bij gezondheidszorg schapen en geiten kan gedacht worden aan voorlichting door specialisten van de GD en monitoringsprogramma's waaronder het uitvoeren van secties om de doodsoorzaak vast te stellen. Deze zijn nodig om de dierziektestatus van de schapen- en geitenstapel te kunnen bewaken wat onder meer van belang is voor de levende export. Kwaliteitsverbeteringsfonds In algemene zin geldt voor de functie kwaliteit als doelstelling het waarborgen van een optimale kwaliteit van het roodvlees binnen alle diersectoren. Het praktijkonderzoek ondersteunt de sector bij het vinden van oplossingen die voortkomen uit onder andere de bedrijfsvoering en (komende EU-) regelgeving. Ten behoeve van de schapenhouderij worden voor het PR in Lelystad gelden beschikbaar gesteld voor onderzoeksprojecten ten behoeve van de kwaliteitsverbetering. Zo is de laatste jaren onderzoek gedaan naar een systeem voor de lowinput schapenhouderij en naar methoden om wormen te bestrijden. Voor het komende jaar zal het accent liggen op het binnen de sector verspreiden van de middels onderzoeken opgedane kennis. Noodzaak publieke regelgeving, afweging t.o.v. private alternatieven en uitvoerings- en handhavingsaspecten Gezien het collectieve belang van de gehele branche, waarbij het voor individuele bedrijven niet mogelijk is de investeringen te doen die zijn gemoeid met grote projecten op genoemde terreinen, is gekozen voor een collectieve publieke aanpak. Door middel van publiekrechtelijke regelgeving is het mogelijk om alle bedrijven bindend een gelijke last op te leggen. Door alle ondernemingen in de heffing te betrekken kunnen schaaleffecten en efficiencyvoordelen worden behaald die op individuele, vrijwillige basis niet te realiseren zijn. Het gaat hier om een heffingsverordening waarbi uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. Onderbouwing structuur en werking naar de bedrijfsgenoten Ieder jaar wordt van de betrokken ondernemingen in de schapen- en geitensector een financiële bijdrage gevraagd. Daarbij is gekozen voor een heffing per schaap en (jonge) geit. De heffingssystematiek is ten opzichte van de afgelopen jaren niet gewijzigd. Onderhavige heffing wordt per dier opgelegd aan de slachterijen en exporteurs. De laatste Nederlandse schakel kan ingevolge deze verordening als heffingsplichtige worden aangemerkt. Wat de uitvoer van dieren betreft, wordt geen onderscheid gemaakt tussen uitvoer naar andere lidstaten van de Europese Gemeenschappen en uitvoer naar derde landen. Voorts is een passage opgenomen, waardoor degene die dieren aflevert aan een buitenlandse handelaar of slachterij door het productschap als heffingsplichtige kan worden aangemerkt. Hierdoor wordt voorkomen dat allerlei kostbare procedures in het buitenland gevolgd moeten worden als de buitenlandse handelaar bij de uitvoer van dieren uit Nederland als (enige) heffingsplichtige zou worden aangemerkt. De heffing mag worden doorberekend aan de primaire sector, met uitzondering van een gedeelte van de heffing per schaap ten behoeve van het afzetbevorderingsfonds. Van de

32 0,05 mag 0,03 niet als zodanig worden doorberekend. Voor de schapen- en geitensector wordt voor het kalenderjaar 2007 rekening gehouden met een vrijwel gelijkblijvend tarief. Ten behoeve van het 0&0 fonds is voor het kalenderjaar 2007 geen heffing voorzien. Binnen de geitensector worden geen wijzigingen voorzien wat betreft de kosten en aantallen dieren. Een aanpassing van de tarieven is derhalve niet noodzakelijk. (zie pagina 66 van de begroting) Steunmelding De bestemmingsheffingen welke op grond van onderhavige verordening geheven worden behoren ingevolge het EG-recht tot één van de categorieën steunmaatregelen van artikel 87, tweede lid EG-verdrag. De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft de financiering op grond van artikel 87, derde lid EG-Verdrag goedgekeurd. De meest recente goedgekeurde wijzigingen zijn bekend onder steunnummer N995/95, N2 13/97 en N4 13/98. Zoetermeer, voorzitter, secretaris. Ontwerp- Verordening bestemmingshefjingen varkens (PW) 2007 Verordening van het Productschap Vee en Vlees van (datum), houdende vaststelling bestemmingsheffingen ten behoeve van de varkenssector voor het jaar 2007 (Verordening bestemmingsheffingen varkens (PVV) 2007). Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op artikel l26 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikelen 10 en 12 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Gezien de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005; Besluit: Artikel 1 Deze verordening neemt over de begripsbepalingen van de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 en verstaat voorts onder: a. afzetbevorderingsfonds : fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds afzetbevordering (PVV) 2005;

33 b. gezondheidszorgfonds : fonds als bedoeld in artikel I van de Verordening fonds gezondheidszorg (PVV) 2005; c. kwaliteitsverbeteringsfonds : fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds kwaliteitsverbetering (PVV) Artikel 2 1. De ondernemer die in het jaar 2007 één of meer dieren slacht of doet slachten, dan wel uitvoert, is aan het productschap een heffing verschuldigd tegen het in het tweede lid bepaalde tarief ten behoeve van de daarbij gegeven bestemming. 2 Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt: a. 0,14 per varken, waarvan 0,06 voor het afzetbevorderingsfonds, 0,04 voor het kwaliteitsverbeteringsfonds, en 0,04 voor het gezondheidszorgfonds is bestemd. b. 0,14 per zeug, waarvan 0,06 voor het afzetbevorderingsfonds, 0,04 voor het kwaliteitsverbeteringsfonds, en 0,04 voor het gezondheidszorgfonds is bestemd. c. 0,09 per big, waarvan 0,01 voor het afzetbevorderingsfonds, 0,04 voor het kwaliteitsverbeteringsfonds, en 0,04 voor het gezondheidszorgfonds is bestemd. 3. Van de in het tweede lid, onder a en b, bedoelde heffing ten behoeve van het afzetbevorderingsfonds mag 0,04 niet als zodanig in mindering worden gebracht op de aan de leverancier uit te betalen prijs. Van de in het tweede lid, onder c, bedoelde heffing ten behoeve van het afzetbevorderingsfonds mag 0,01 niet als zodanig in mindering worden gebracht op de aan de leverancier uit te betalen prijs. Artikel 3 Als ondernemer die uitvoert als bedoeld in artikel 2, wordt aangemerkt degene die één of meer dieren a. in het handelsverkeer brengt, dan wel b. naar derde landen uitvoert, dan wel c. aflevert aan een (rechts)persoon wiens bedrijf niet in Nederland is gevestigd, ongeacht of de ontvangst van die dieren door deze (rechts-)persoon in Nederland plaatsvindt. Artikel 4 De heffing, bedoeld in artikel 2, is niet verschuldigd voor een dier ten aanzien waarvan ten genoegen van het productschap wordt aangetoond, dat: a. de periode tussen het tijdstip van invoer en het tijdstip van slacht korter is dan twee maanden; b. de periode tussen het tijdstip van invoer en het tijdstip van uitvoer korter is dan twee maanden.

34 Artikel 5 Voor de toepassing van deze verordening geldt het bepaalde bij of krachtens de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) Artikel 6 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffingen varkens (PVV) Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2007, dan treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie en werkt zij terug tot en met 1 januari Zoetermeer, voorzitter, secretaris. TOELICHTING BIJ DE ONTWERP-VERORDENING BESTEMMINGSHEFFINGEN VARKENS (PVV) 2007 Algemeen Onderhavige verordening voorziet in bestemmingsheffingen ten behoeve van de varkenssector. In de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 zijn de algemene zaken ten aanzien van de opgave en verstrekking van gegevens, de vaststelling, oplegging en inning van de heffingen en het toezicht en de handhaving geregeld. Doelstelling, neveneffecten en algemeen/sectoraal belang van de activiteiten Afietbevordering Uit het fonds afzetbevordering worden middelen aangewend voor diverse communicatiedoeleinden van het productschap, waaronder de vleesvoorlichting, de imagocampagne varkenshouderij, de heffingencommunicatie en de communicatie over lopende activiteiten van het productschap. De Collectieve vleesvoorlichting geschiedt via het Vleesinformatiepunt. Doel van het Vleesinformatiepunt is het verstrekken aan de Nederlandse consument van bedrijfsonafhankelijke informatie over vlees in de ruimste zin van het woord. De aandacht richt zich hierbij met name op aspecten het vlees en de gezondheid betreffende. Het Vleesinformatiepunt neemt eveneens de zorg op zich van crisiscommunicatie ter zake van vlees indien dit is vereist. De imagocampagne varkenshouderij is een gezamenlijk initiatief van het productschap met de brancheorganisaties LTO-Nederland en de Nederlandse Vakbond voor Varkenshouders. Doel van de campagne is de Nederlandse consument te voorzien van objectieve informatie over ontwikkelingen in de Nederlandse varkenssector. Hierbij kan met name worden gedacht aan actuele maatschappelijke thema's als dierenwelzijn, diergezondheid en milieu. Via heffingencommunicatie wordt aan de sectorgenoten verantwoording afgelegd over de besteding van de geïnde middelen. Naast directe communicatie met de heffingsplichtige, vindt de communicatie ook op indirecte wijze plaats via de vakpers. Hiertoe worden diverse middelen worden ingezet, zoals heffingenfolders, informatie via vakbeurzen en internet. Voorts worden belanghebbenden voortdurend geïnformeerd over de beleidsterreinen van het productschap. Middelen die hiervoor ingezet worden zijn internet, beurzen, de Binnenhofbarbecue, jaarverslagen en digitale nieuwsbrieven.

35 Uit het afzetbevorderingsfonds worden tevens middelen beschikbaar gesteld voor de Stichting Veepro en de Commissie Veehandel (BNVe). Veepro is belast met de promotie in het buitenland van fok- en stamboekrunderen. De Commissie Veehandel verzorgt de promotie van levend slacht- en vleesvee in het buitenland. Preventieve diergezondheidsfonds Voor de functie preventieve diergezondheidszorg is het beleid erop gericht om in overleg met de ketenpartijen te werken aan een toonaangevend niveau van de diergezondheid binnen alle diersectoren. Eén van de operationele doelstellingen is het verkleinen van de risico's op uitbraken van besmettelijke veeziekten door naar een nieuw vaccinatiebeleid toe te werken, dat gebruik gaat maken van nieuwe technieken als markervaccins. Andere doelstellingen zijn het gericht omgaan met diergezondheidsprogramma's, het geven van voorlichting, alsmede het verminderen van ziekte-incidenten en medicijngebruik. Activiteiten als basismonitoring, tweedelijnsgezondheidszorg en voorlichting met betrekking tot dierziektebestrijding dienen te resulteren in het tijdig ingrijpen in geval van ongewenste ontwikkelingen, alsmede in een hogere gezondheidsstatus van de dieren binnen alle sectoren. Met betrekking tot praktijkonderzoek en monitorings- en signaleringsprogramma's in het kader van (nationale) preventieve gezondheidszorg wordt opgemerkt dat de belangen voor individuele ondernemers groot kunnen zijn, maar dat deze slechts op basis van collectieve programma's zinvol kunnen worden uitgevoerd. Kwaliteitsverbeteringsfonds In algemene zin geldt voor de functie kwaliteit als doelstelling het waarborgen van een optimale kwaliteit van het roodvlees binnen alle diersectoren. Een deel van de heffingen wordt aangewend voor het praktijkonderzoek varkenshouderij. Daarnaast wordt het beheer van de Salmonella-databank voor de varkenssector uit deze heffingen gefinancierd. Noodzaak publieke regelgeving, afweging t.o.v. private alternatieve, uitvoerings- en handhavingsaspecten Gezien het collectieve belang van de gehele branche, waarbij het voor individuele bedrijven niet mogelijk is de investeringen te doen die zijn gemoeid met grote projecten op genoemde terreinen, is gekozen voor een collectieve publieke aanpak. Door middel van publiekrechtelijke regelgeving is het mogelijk om alle bedrijven bindend een gelijke last op te leggen. Door alle ondernemingen in de heffing te betrekken kunnen schaaleffecten en efficiencyvoordelen worden behaald die op individuele, vrijwillige basis niet te realiseren zijn. Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. Onderbouwing structuur, en werking naar de bedrijfsgenoten Ieder jaar wordt van de betrokken ondernemingen in de varkenssector een financiële bijdrage gevraagd. Daarbij is gekozen voor een heffing per varken/big/zeug. De heffingssystematiek is ten opzichte van de afgelopen jaren niet gewijzigd. Onderhavige heffing wordt per dier opgelegd aan de slachterijen en exporteurs. De laatste Nederlandse schakel kan ingevolge deze verordening als heffingsplichtige worden aangemerkt. Wat de uitvoer van dieren betreft, wordt geen onderscheid gemaakt tussen uitvoer naar andere lidstaten van de Europese Gemeenschappen en uitvoer naar derde landen. Voorts is een passage opgenomen, waardoor degene die dieren aflevert aan een buitenlandse handelaar of slachterij door het productschap als heffingsplichtige kan worden aangemerkt. Hierdoor wordt voorkomen dat allerlei kostbare procedures in het buitenland gevolgd moeten worden als de buitenlandse handelaar bij de uitvoer van dieren uit Nederland als (enige) heffingsplichtige zou worden aangemerkt. De heffing mag worden doorberekend aan de primaire sector. De ondernemer die slacht of doet slachten is voorts een extra heffing per varken verschuldigd welke niet mag worden doorberekend aan de primaire sector.

36 De becijfering van de opbrengst (bruto, contributieaftrek) en vindplaats in de begroting Omschrijving varkendzeugen biggen varkensbiggen varkensbiggen totaal heffingen varkens (zie pagina 66 van de begroting). Bestemming Afzetbevorderingsfonds Afzetbevorderingsfonds Kwaliteitverbeteringsfonds Gezondheidszorgfonds Begroting O Steunmelding De bestemmingsheffingen die op grond van onderhavige verordening geheven worden behoren ingevolge het EG-recht tot één van de categorieën steunmaatregelen van artikel 87, tweede lid EG-verdrag. De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft de financiering op grond van artikel 87, derde lid EG-Verdrag goedgekeurd. De meest recente goedgekeurde wijzigingen zijn bekend onder steunnummer N995195, N2 13/97 en N4 13/98. Zoetermeer, voorzitter, secretaris. Ontwerp- Verordening tot wijziging van de Verordening besternmingsheffingen veeziektenfonds schapen en geiten (PW) 2006 (2006-1) Verordening van het Productschap Vee en Vlees van (datum), tot wijziging van de Verordening bestemmingshefingen veeziektenfonds schapen en geiten (PVV) Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op artikel l26 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikelen 10 en 12 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Gezien de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005; Besluit: Artikel I a. In artikel 2, eerste lid, wordt "een vaste heffing ten bedrage van 160,- per UBN" vervangen door: een vaste heffing ten bedrage van 192,- per UBN. b. In artikel 2, tweede lid, wordt "een vaste heffing ten bedrage van 140,- per UBN" vervangen door: een vaste heffing ten bedrage van 168,- per UBN. Artikel I1 In artikel 3, eerste lid, wordt "ten bedrage van 1,65 per schaap en 1,40 per geit" vervangen door: ten bedrage van 1,98 per schaap en 1,68 per geit.

37 Artikel I11 Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst. Zoetermeer, voorzitter, secretaris. TOELICHTING BIJ DE ONTWERP-VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING BESTEMMINGSHEFFINGEN VEEZIEKTENFONDS SCHAPEN EN GEITEN (PVV) 2006 (2006-1) Onderhavige verordening voorziet in een verhoging van het door het Productschap Vee en Vlees (PVV) te heffen bedrag per UBN ter zake van het houden van schapen, dan wel ter zake van het houden van geiten. Voorts wordt voorzien in een verhoging van het te heffen bedrag per gehouden schaap en geit. De verhoging wordt noodzakelijk gemaakt door een tweetal ontwikkelingen: 1. De sector dient 50% bij te dragen aan de jaarlijkse kosten van monitoring op scrapie. Deze kosten bedragen ca. 1 miljoen per jaar. 2. De recente uitbraak van Blue Tongue zal leiden tot veel hogere lasten van het Diergezondheidsfonds. De kosten voor tracering, screening en monitoring zullen conform het convenant financiering besmettelijke dierziekten voor 100% doorbelast worden aan de sector (excl. EU-bijdrage). In het Diergezondheidsfonds is met betrekking tot scrapie een plafond opgenomen van 2,3 miljoen en bedraagt het plafond voor de overige aangewezen besmettelijke dierziekten 3,3 miljoen. De bovengenoemde ontwikkelingen leiden er toe dat beide plafonds bereikt zullen worden. Gelet op de hoge perceptiekosten ligt het in de rede om de heffing op bedrijfsniveau eenmalig op te leggen. Om de benodigde baten binnen te krijgen, wordt daarom het heffingstarief vastgesteld op het maximale tarief, zoals dat ter notificatie is voorgelegd aan de EU-Commissie. Zoetermeer, voorzitter, secretaris.

38 Verordeningen blad Bedrijfsorganisatie I Tegen een besluit tot goedkeuring van een begroting of een herziene begroting van een bedrijfslichaarn kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt een beroepschrift indienen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021,2500 EA Den Haag. BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Tuinbouw PT 12 Verordening PT vakheffing bloembollen leverbaar oogstjaar 2006 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 25 april 2006, houdende de vaststelling van een aan telers van en handelaren in bloembollen (leverbaar) op te leggen heffing voor het oogstjaar 2006 (Verordening PT vakheffing bloembollen leverbaar oogstjaar 2006) HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAPTUINBOUW, gelet op de artikelen 95, en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, en gelet op de artikelen 12 tot en met 14 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw; gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 31 januari 2006; BESLUIT: Q i Begripsbepalingen Artikel i i. In deze verordening worden overgenomen de begripsbepalingen van de artikelen I en 2 van het Instellingsbesluit ProductschapTuinbouw. 2. In deze verordening worden overgenomen de begripsbepalingen van artikel i:~ en artikel 3:1, en de werkwijze zoals beschreven in hoofdstuk 3 van de Verordening PT algemene bepalingen In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. bloembollen: bollen of knollen van bloemgewassen; b. bloembollen leverbaar: soorten en variëteiten bloembollen die in de lijst, welke als bijlage bij deze verordening is gevoegd, zijn vermeld en waarvan de maat ligt op of boven de daarachter vermelde minimummaat, alsmede alle andere bloembollen, ongeacht de maat; c. factuurbedrag: het bedrag van de factuur, exclusief behandelingskosten en exclusief kosten kleinverpakkingsmateriaal; d. veiling: de veilingen c.q. bemiddelingsbureaus: Hobaho B.V., Coöperatieve Nederlandse Bloembollencentrale (b.a.), en Floralia; e. koopseizoen: de periode van I juni 2006 tot en met 31 mei 2007; f. oogstjaar: de periode van 1 juni 2006 tot en met 31 mei Deze verordening is niet van toepassing indien het betreft: a. bloembollen, waarvan wordt aangetoond door overlegging van aankoopnota's dat deze in Nederland zijn geïmporteerd en nadien niet in Nederland zijn opgeplant; b. transacties waarbij partijen groen te velde worden verhandeld en die de koper direct accepteert en waarvan hij het telen voortzet; c. bloembollen plantgoed als bedoeld in de Verordening PT vakheffing bloembollen plantgoed oogstjaar Q 2 Heffingsplicht Artikel 2 i. De koper en verkoper van bloembollen-leverbaar zijn aan het productschap een heffing verschuldigd.

39 2: ~e heffing is verschuldigd ten behoeve van de algemene kosten van het productschap, alsmede ten behoeve van promotionele- en marketingsactiviteiten,economische-, kwaliteits-, milieuaangelegenheden, technisch onderzoek en voorlichting. 3. De heffing als bedoeld in het eerste lid, wordt opgelegd bij wege van een aanslag, met in achtneming van het in de volgende artikelen bepaalde. Artikel 3 i. Ter uitvoering van artikel 2 doen de koper en verkoper bij het productschap aangifte van de door hen gekochte, respectievelijk verkochte bloembollen-leverbaar. 2. De opgave als bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan op een door het productschap te verstrekken aangifteformulier, met inachtneming van de daarop gestelde vragen en gegeven aanwijzingen. 5 3 Grondslag en hoogte Artikel 4 i. De heffing die de koper en verkoper van bloembollen-leverbaar zijn verschuldigd, wordt over iedere transactie opgelegd 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid, bedraagt: 2'1% van het factuurbedrag. 3. Het bestuur kan, door middel van een besluit, het percentage als bedoeld in het tweede lid verlagen, Artikel 5 i. Degene die bloembollen-leverbaar verkoopt of heeft verkocht door tussenkomst van een veiling, is aan het productschap een heffing verschuldigd over iedere transactie. 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid, bedraagt: 2,1% van het factuurbedrag. 3. De in het eerste lid bedoelde heffing wordt door de verkoper betaald aan de desbetreffende veiling, die - voor het productschap - het heffingsbedrag inhoudt op de aan de verkoper toekomende koopsom. De aldus geïncasseerde heffing wordt rechtstreeks aan het productschap overgemaakt. Door deze betaling voldoet de verkoper aan de heffingsplicht, bedoeld in het eerste lid. 4 Het derde lid laat onverlet de bevoegdheid van het productschap om in voorkomende gevallen zelf tot oplegging en invordering van de ingevolge het eerste lid verschuldigde heffing over te gaan. Artikel 6 i. Degene die bloembollen-leverbaar koopt of heeft gekocht door tussenkomst van een veiling is aan het productschap een heffing verschuldigd over iedere transactie. 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid, bedraagt: 2,i %van het factuurbedrag. 3. De heffing als bedoeld in het eerste lid wordt door de koper betaald aan de desbetreffende veiling, die daartoe -voor het productschap - het heffingsbedrag inhoudt. De aldus geïncasseerde heffing wordt rechtstreeks aan het productschap overgemaakt. Door deze betaling voldoet de koper aan de heffingsplicht, bedoeld in het eerste lid. 4 Het derde lid laat onverlet de bevoegdheid van het productschap om in voorkomende gevallen zelf tot oplegging en invordering van de ingevolge het eerste lid verschuldigde heffing over te gaan. Artikel 7 Degene die zonder tussenkomst van een veiling bloembollen-leverbaar verkoopt is verplicht: t,t% van het factuurbedrag van de door hem aldus verkochte bollen aan de desbetreffende kopers door te berekenen. Artikel 8 1. Degene die zonder tussenkomst van een veiling bloembollen-leverbaar koopt van een teler is aan het productschap een heffing verschuldigd over iedere transactie 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid, bedraagt: 2,1% van het factuurbedrag. 3. De in het eerste lid bedoelde heffing dient door de koperte worden betaald aan de desbetreffende teler, die daartoe namens het productschap het betrokken heffingsbedrag in rekening brengt bij de koper en de aldus geïncasseerde heffing, aan het productschap afdraagt. 4 Door deze betaling voldoet de koper aan de heffingsplicht als bedoeld in het eerste. Het derde lid laat onverlet de bevoegdheid van het productschap om in voorkomende gevallen zelf tot oplegging en invordering van het ingevolge het eerste lid verschuldigde heffing over te gaan. 5. Indien en voor zover daartoe termen aanwezig zijn, kan bij de toepassing van het eerste lid als factuurbedrag worden aangemerkt de marktwaarde van de desbetreffende bloembollen-leverbaar op het tijdstip van verkoop. Artikel g 1. Degene die zonder tussenkomst van een veiling bloembollen-leverbaar verkoopt is aan het productschap een heffing verschuldigd over iedere transactie. 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid, bedraagt: 2,1% van het factuurbedrag.

40 3. De in het eerste lid bedoelde heffing dient door de verkoper te worden afgedragen aan het productschap tezamen met de bij de koper geïncasseerde heffing volgens artikel 8, derde lid. 4 Door deze betaling voldoet de verkoper aan de heffingsplicht als bedoeld in het eerste. Het derde lid laat onverlet de bevoegdheid van het productschap om in voorkomende gevallen zelf tot oplegging en invordering van het ingevolge het eerste lid verschuldigde heffing over te gaan. 5. Indien en voor zover daartoe terinen aanwezig zijn, kan bij de toepassing van het eerste lid als factuurbedrag worden aangemerkt de marktwaarde van de desbetreffende bloembollen-leverbaar op het tijdstip van verkoop. Artikel 10 I. Degene die bloembollen-leverbaar afkomstig uit eigen kraam aanwendt voor de teelt van bolbloemen is over die bloembollen-leverbaar aan het productschap een heffing verschuldigd. 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid bedraagt: 2,1% van de verkoopwaarde van de desbetreffende bloembollen. 3. De verkoopwaarde van de bloembollen-leverbaar wordt vastgesteld op basis van de gemiddelde verkoopprijzen in het betreffende oogstjaar. Artikel 11 i. Degene die aantoont: a. dat hij door hem in een verkoopseizoen ingekochte bloembollen-leverbaar in datzelfde seizoen door tussenkomst van een veiling heeft doorverkocht, en b. dat de over deze inkoop en verkoop op grond van de bepalingen van deze verordening verschuldigde vakheffing, door de veiling aan het productschap is overgemaakt, kan restitutie van de betaalde vakhefíing ontvangen van het productschap. 2. De restitutie bedraagt het vakheffingspercentage bij aankoop, vermeerderd met het vakheffingspercentage bij verkoop, berekend over het verkoopfactuurbedrag van de bloembollenleverbaar. 3. Aanvragen tot restituties dienen bij het productschap te worden ingediend binnen twee jaar na de datum van de betaling van de betreffende bloembollen-leverbaar. Artikel Ingeval van verkoop van groen te velde verhandelde bollen van tulpen of narcissen, anders dan de in artikel i, derde lid, onder b. bedoelde partijen, wordt de heffing berekend voor zover het betreft: a. tulpen over de helft, en b. narcissen: over 415 gedeelte, van het factuurbedrag van de desbetreffende partij. 2. Ingeval van verkoop van mud- en kilogramgoed van tulpen of narcissen, normaal aflopend ongeraapt, wordt de heffing berekend: van het factuurbedrag van de desbetreffende partij; a. voor zover het betreft tulpen indien: 1- daarin de maten zift 10, zift n en zift 12/op aanwezig zijn over 50%; zadaaraan de maat zift n/op ontbreekt over 30% ; en 3.daaraan de maten zift 11 en zift n/op ontbreken over io%, van het factuurbedrag van de desbetreffende partij b. voor zover het betreft narcissen: over 80% van het factuurbedrag van de desbetreffende partij. 3. Ingeval van mud- en kilogramgoed van krokussen enlof irissen, normaal aflopend ongeraapt, wordt de heffing berekend voor zover het betreft: a. krokussen: over go%, en b. Irissen: over 50%, van het factuurbedrag van de desbetreffende partij. 4 Ingeval van mud- en kilogramgoed van monbretia's, nat van het veld en normaal aflopend ongeraapt, wordt de heffing berekend over 40% van het factuurbedrag van de desbetreffende partij. Q 4 Oplegging en inning Artikel 13 i. In die gevallen dat de heffing niet is voldaan op de wijze bedoeld in de artikelen 5, derde lid, 6, derde lid, 8, derde lid, en artikel g, derde lid, vindt de oplegging van de krachtens deze verordening verschuldigde heffing plaats na afloop van het jaar waarover de heffing verschuldigd is en geschiedt deze door toezending of uitreiking aan de heffingsplichtige van een heff~ngsnota. 2. In afwijking van het eerste lid kan de heffingsplichtige een voorlopige heffing worden opgelegd tot het

41 bedrag waarop de heffing vermoedelijk zal worden vastgesteld. De voorlopige heffing wordt verrekend met de krachtens deze verordening verschuldigde heffing. Artikel 14 Indien uit de ter beschikking gekomen gegevens blijkt dat de verstrekking van de gegevens of een raming, niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, kan een opgelegde heffing aan de hand van deze gegevens worden herzien en opnieuw worden opgelegd. Artikel is Een koper of verkoper van bloembollen-leverbaar wordt geacht, indien hij bloembollen-leverbaar door tussenkomst van een veiling verhandelt, aan zijn verplichtingen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 ten aanzien van de op vorenbedoelde wijze verhandelde producten te hebben voldaan, indien hij de desbetreffende veiling heeft gemachtigd namens hem aan het productschap de door hem verschuldigde heffing te voldoen en de verschuldigde heffing door het productschap is ontvangen. Artikel 16 I. De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening dienen in handen van de voorzitter of door deze aan te wijzen personen van het secretariaat van het productschap te worden gesteld. t. Deze gegevens mogen slechts worden gebezigd voor de vervulling van de taak van het productschap. 5 5 Slotbepalingen Artikel 17 Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 18 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PT vakheffing bloembollen leverbaar oogstjaar Deze verordening en de daarbij behorende toelichting en bijlage worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, 8 mei 2006 D. Duijzer voorzitter C. Kuijvenhoven secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 3 1 augustus 2006 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 8 september 2006, nr. TRCJZl

42 -. w3 t (e~uani:, e!sno;!adq.uk) exel tkaqjewou~ ui3 t sielz!qn> ieeq ua suaalnj euowauy ui3 E uadoun :eueuoio3 euouauw a. w3 z l uauid :eiieuoio3 euowauv ui3 81 ui3 5' ui3 t U3 81 ui3 g1 w3 OL wnia!u wn!lly a!z wnsoqlnq!qnui wn!llv 3ue18 WW u n! ~ wnueylodeau uin!lly siea!glnd ieeq ua Alou un!llv sjew wn!llv Ilea bril uin!llv sielz111n3 ieeu ua asuailzeiwen wniiiw

43 r Brodiaea zie Triteleia Brodiaea californica Bulbocodiurn vernurn Calochortus Carnassia cusickii Carnassia esculenta zie Carnassia auarnash Carnassia quarnash (syn. Carnassia esculenta) en haar cultivars Chionodoxa en haar cultivars Chlidanthus fragrans Colchicurn autumnale zie Colchicurn byzantinurn Colchicurn byzantinurn (syn. Colchicum auturnnale major) Colchicurn Lilac Wonder, Giant Colchicurn Lilac Bedder Colchicurn tenorii Colchicum andere soorten en cultivars Corydalis cava Corydalis solida en haar cultivars Crinurn Crocus (voorjaarsbloeiend) Crocus ancyrensis (Golden Bunch), biflorus, chryanthus, etruscus, imperati, sieberi, stellaris, tornrnasinianus en versicolor en hun cultivars (zg. species) Crocus fleischeri, heuffelianus en rninirnus en hun cultivars (zg. species) Crocus korolkowii en haar cultivars (zogn. species) Crocus vernus Haarlem Gem en kleinbloemige Crocus vernus cultivars (zogn. species) Crocus vernus grootbloernige cultivars (zogn. soortcrocussen) Crocus Vanguard Crocus Inaiaarsbloeiend) behalve Crocus sativus en Crocus kotschvanus Crocus zonatus zie Crocus kotschyanus Crocus kotschyanus (syn. Crocus zonatus) en Crocus sativus Crocosmia (syn. Montbretia) Crocosmia crocosmiiflora en haar cultivars (zn. tuinmontbretia's) Crocosrnia overige, incl. cultivars: Blacro, Blos, Bressingharn Blaze, Corso, Emberglow, I 5crn 4cm- 12 cm 5 cm_ 5 Cm 4 cm 8 cm 18 cm 18 cm 16 cm i8 cm 13 cm I 5crn 20 cm 5 Cm 4cm- 6 cm 5cm ~ 7 cm 7 cm cm 7crn. 6 cm 8 cm Dahlia Dichelosternrna (syn. Brodiaea) Endymion zie Hyacinthoides Eranthis cilicica Eranthis hyernalis Eremurus bungei zie Erernurus stenophyllus Eremurus robustus Erernurus stenophyllus (syn. Erernurus bungei) Eremurus, overige species en cultivars Erythroniurn dens-canis en haar cultivars Erythroniurn Kondo, Pagoda en tuolurnnense Erythronium White Beauty Eucomis auturnnale Eucomis bicolor Eucomis comosa (syn. Eucomis punctata) Eucomis punctata zie Eucornis comosa Freesia Fritillaria imperialis, haar cultivars en hybriden Fritillaria meleagris, haar cultivars en hybriden Fritillaria pallidiflora Fritillaria persica Fritillaria overige kleinbollige species 30 gram 5 Cm 33 cm 3'5 cm 16 cm 9 cm 11 cm 2,5 cm 5 cm 3 Cm 10 cm 12 cm 16 cm 4 cm 20 cm 5 Cm 8 cm 18 cm 5 cm

44 Galanthus niet of niet uitsluitend ronde bollen Galtonia (syn. Hyacinthus candicans) Gladiolus: grootbloemige, primulinus en heraut Gladiolus: byzantinus en communis Gladiolus Colvillei en nanus Habranthus robustus (syn. Zephyranthus robustus) X Hippeastrelia Hippeastrum (syn. Amaryllis) Hyacinthoides (syn. Endymion), haar cultivars en hybriden Hyacinthus orientalis Hyacinthus orientalis, bollen bestemd voor export naar Japan Homeria Ipheion Iris aucheri, bucharica, graeberiana en magnifica Iris danfordiae en reticulata Iris hollandica grofbollig Iris hollandica fijnbollig Iris latifolia (rogn. Engelse iris) Ixia Ixiolirion I Leucojum aestivum Leucojum vernum Leucojum Gravetye Ciant Lilium Asiatic Groep Lilium Auratum gr oe^ Lilium Candidum Lilium Davidii Lilium Hollandicum Lilium Henryi Lilium LA hybriden Lilium Longiflorum Groep Lilium Martagon Lilium Oriental Groep Lilium Pumillum Lilium Regale Lilium Speciosum Lilium Tigrinum Montbretia zie Crocosmia Muscari armeniacum en haar cultivars Muscari macrocarpum en Muscari muscarimi Muscari overige Narcissus grofbollig Narcissus kleinbollig (behalve onderstaande uitzonderingen) Narcissus kleinbollig: Bridal Crown en L'lnnocence Narcissus kleinbollig: Bellsong, Narcissus canaliculatus, Dickcissel,Dubbele Campernelle, February Gold, Golden Quince, Hillstar, Jetfbe, Jumbly, Narcissus obvallaris, Martinette, Pipit, Quince, Quail, Rip van Winkle,Suzy, Sweetness, Narcissus recurvus,thalia,tresam ble en Tête à Tête Narcissus kleinbollig: Topolino Narcissus kleinbollig: Narcissus bulbocodium conspicuus, Baby Moon Narcissus kleinbollig: Jack Snipe, Minnow, Pacific Coast, Pencrebar en Sun Disc Nerine Nerine flexuosa en undulata Ornithogalum arabicum Ornithoealum saundersiae 4 cm 12 cm 8 cm 5 cm 7 cm 5 cm 14 cm 20 cm 6 cm 14 cm 12 cm 4 cm 3 Cm 7 cm z a cm - 8 cm 6 cm 7 Cm 4 Cm 3 cm 7cm I 5 Cm 10 cm 10 cm 16 cm 16 cm 10 cm 14 cm 16 cm 12 cm 12 cm 9 cm 12 cm 8 cm 16 cm 16 cm 12 cm I Leucocoryne 1 3,s cm I 6 cm 8 cm 5 cm 12 cm 10 cm 12 cm 10 cm 9 cm 6 cm 8 cm 12 cm 10 cm 10 cm 14 cm

45 l Oxalis a - Puschkinia 1 4 cm Ranunculus I Goed vlezige klauwtjes ket l minstens 5 nontiei Sauromatum venosum (syn. Arum cornutum) 16 cm Scilla bifolia AC^ L Scilla campanulata zie Hyacinthoides Scilla litardierei 5 cm Scilla mischtschenkoana Tubergeniana 6 cm Scilla nutans zie Hyacinthoides I Scilla eru uv ia na l 12 cm I Scilla siberica en haar cultivars behalve: Spring Beauty 6 cm Scilla siberica Spring Beauty 7 cm Sparaxis tricolor, haar cultivars en hybriden 3,5 cm Sprekelia 12 cm 1 Stern bereia " Tigridia, haar cultivars en hybriden 5 cm Triteleia (syn. Brodiaea) 4cm ~ Tritonia 4 Cm Tulipa 10 cm Met de volgende uitzonderingen voor botanische tulpen Tulipa Rockery Beauty Tulipa acuminata Tulipa bakeri Tulipa batalinii Tuli pa biflora Tulipa celsiana Tulipa clusiana behalve: Chrysantha Tulipa clusiana Chrysantha Tuíi~a eichleri Tulipa Greigii Groep (behalve onderstaande uitzonderingen) Tulipa Creigii Groep Jurin Gagarin, Odessa en United States Tulipa hageri Tulipa humilis 'Tulipa Kaufmanniana Groep (behalve onderstaande uitzonderingen) Tulipa Kaufmanniagroep Scarlet Baby, Heart's Delight, Jeantine, Peacock mixture, Guiseppe verdi, Gluck, ~ashion en botanical species Tulipa polychroma Tulipa kolpakowsiana Tulipa linifolia Tulipa marjoletti Tulipa maximowiczii Tulipa orphanidea Tulipa preacox Tulipa praestans (behalve onderstaande uitzonderingen) Tulipa praestans Van Tubergen's Variety en Zwanenburg Variety i 8 cm 8 cm 5 Cm 6 cm 4cm 5cm ~ 5 cm 4cm- 8 cm I 10 cm 12 cm 5 cm 5 cm 10 cm 8 cm 5cm. 6 cm 4 cm 6 cm 4 cm 6 cm 10 cm 10 cm 8 cm

46 Tulipa saxatilis Tulipa sylvestris Tulipa tarda Tulipa turkestanica Tulipa urumiensis Tulipa wedenskyi Tulipa Lady Jane, Little Beauty en Little Princess alle overiee botanische tuben 7 cm 4 cm 6 cm 6 cm 6 cm 10 cm 5cmdcm Ls Veltheimia 16 cm - Zantedeschia Zephyranthes 10 cm 4 cm Toelichting 1 Algemeen Het Productschap Tuinbouw (PT) is ingesteld krachtens de Wet op de bedrijfsorganisatie. Het PT heeft tot taak een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening in ondernemingen in de tuinbouwsectorte bevorderen, alsmede het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en van de daarbij betrokken personen te behartigen. Het bestuur van het PT bestaat uit: a. een onafhankelijke bij koninklijk besluit benoemde voorzitter, en b. personen, benoemd door organisaties van werkgevers en werkenden, werkzaam in de tuinbouwsector. Het bestuur wordt bijgestaan door commissies, die op overeenkomstige wijze zijn samengesteld. De ondernemingen -waarvoor het PT is ingesteld -worden heffingen opgelegd. De opbrengst dient ter financiering van: a. de algemene werkzaamheden van het PT (algemene heffing). en b. een specifieke bestemming (bestemmingsheffingen). Het PT is een ketenorganisatie. De werkzaamheden van het PT strekken zich uit over een groot aantal onderwerpen. Enkele daarvan zijn: a. (onpersoonlijke) promotie, b. sociaal onderzoek, c. economisch onderzoek, d. technisch onderzoek, e. milieuaangelegenheden, f. kwaliteitsaangelegenheden, g. de organisatiekosten van het PT, en h. overige projecten. Daarnaast wordt er ook voorlichting gegeven, en geadviseerd aan en overleg gepleegd met de (Rijks)overheid over onderwerpen die de tuinbouwsector raken. Genoemde werkzaamheden worden door het PT zelf verricht of - door middel van het verstrekken van subsidies of het geven van opdrachten - door derden. Het PT heeft niet tot taak individuele belangenbehartiging of advisering van ondernemingen. Resultaten van onderzoeken worden breed verspreid en zijn bij het PT verkrijgbaar. Verspreiding van informatie vindt ook plaats via het internet ( De sector wordt permanent op de hoogte gehouden van nieuwe uitgaven en ontwikkelingen. 2 Inleiding De opbrengst van de Verordening PT vakheffing bloembollen plantgoed oogstjaar 2006, wordt samen met de opbrengst van de Verordening PT vakheffing bloembollen leverbaar oogstjaar 2006, hierna toegelicht. 2.1 Doelstellingen en te verwachten (neven)&ecten van de verordening De doelstelling van deze heffing is in zijn algemeenheid de afzet van bloembollen (leverbaar en plantgoed) te vergroten, waarvan elk bedrijf kan profiteren. Het gaat om financiering van activiteiten die liggen op het gebied van promotie, kwaliteitsaangelegenheden, onderzoek, maatregelen die leiden tot het ontzien van het milieu en organisatiekosten van het PT.

47 De middelen worden niet vooraf geoormerkt. Bij het vaststellen van de begroting wordt bepaald welke activiteiten worden gefinancierd. De onderhavige heffing is een algemene heffing. Met de heffingsverordeningen wordt de Nederlandse kweker en handelaar vanlin bloembollen een heffing opgelegd over de omzet van de verkochte en gekochte bloembollen. Op deze wijze dragen teelt en handel hun aandeel in de heffing bij. De hoogte van de heffing is voor teelt en handel elk 2,1%, maar kan worden verlaagd, hetgeen voor de oogstjaren 2000 tot en met 2005 ook is gebeurd. tot i juni na ijuni ,5% 3,5% ,5% 3,5% ,5% 3,2% ,2% 3,2% ,2% 3'2% ,2% - kopers: i,o% -verkopers: 1,6% Ter indicatie, de opbrengst van de heffingen leverbaar en plantgoed voor oogstjaar 2005 is geweest A ,oo. Hieruit worden de volgende activiteiten bekostigd: promotionele- en marketingsactiviteiten technisch onderzoek economische aangelegenheden kwaliteitsaangelegenheden milieu-aangelegenheden voorlichting overige bijdragen Voor de exacte cijfers van oogstjaar 2006 wordt verwezen naar de Begroting Nadere motivering noodzaak publieke regelgeving Door middel van de verordening wordt aan alle kwekers en handelaren een heffing opgelegd. Alle kwekers en handelaren profiteren zo van de door het PT gefinancierde activiteiten. Voor een individueel bedrijf is het niet goed mogelijk zelf activiteiten te financieren die liggen op het terrein van zowel promotie, kwaliteit, onderzoek als verbetering van het milieu. Bovendien is het zo dat de sector vraagt om projecten op te starten die anders niet van de grond zouden komen. 2.3 Afweging van private belangen Het PT is ingesteld voor alle ondernemingen in de bloembollensector. Alle ondernemingen betalen mee. Zo wordt voorkomen dat er bedrijven zouden zijn die wel profiteren van activiteiten maar niet meebetalen (free-riders). Dit maakt dat het PT zich onderscheidt van een privaatrechtelijke organisatie. Laatstgenoemde treedt alleen op voor haar leden en vertegenwoordigt niet het algemeen belang. Het PT beïnvloedt de ontwikkeling van private belangen niet en ondersteunt geen private belangen van individuele ondernemingen. 2.4 Uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het gaat om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het PT komen. Hier wordt onder verstaan: het verzenden van de nota's, het afhandelen van bezwaren en de behandeling van eventuele beroepsprocedures. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. 2.5 De financiële gevolgen van de verordening De kostprijs van het product wordt verhoogd. Daar staat tegenover dat de opbrengst van de heffing wordt besteed aan zaken die anders niet zouden worden behartigd of gerealiseerd. Hierdoor ontstaat een evenwicht tussen het opleggen van de heffing en de uitgaven voor projecten die passen in het algemeen belang 2.6 Administratieve lasten In 2004 hebben de bedrijfslichamen onder coördinatie van de SER een nulmeting administratieve lasten uitgevoerd en naar aanleiding daarvan reductievoorstellen geformuleerd. In casu betekent dit een verankering van de aandacht voor de administratieve lasten in de verordeningen. Bij het ontwerpen en uitschrijven van verordeningen zal door de schappen worden getracht de administratieve lasten structureel zo laag mogelijk te houden. 3 Steunmaatregel Het gaat om een heffing welke alleen rust op het in Nederland gekweekt product. Er is geen sprake van een heffing op producten afkomstig uit andere Lidstaten van de EU. De steunmaatregel is in 2000 door de Europese Commissie goedgekeurd onder nr. NN (ex N g5/2ooo), SG (2000) D/io8160, d.d en laatstelijk, d.d., 23 april 2004, onder nr. N

48 3.1 De structuur van de hefting De heffing is een bepaald percentage van de omzet. Op deze wijze draagt eenieder naar vermogen bij. Meer omzet betekent een hogere heffing, een lagere omzet betekent een lagere heffing. Omdat bloembollen veelal via veilingen worden afgezet, zijn deze ingeschakeld bij de inning. Op deze wijze wordt de administratieve last voor de betrokken bedrijven klein gehouden. Verkopen buiten de veiling om, worden door middel van aangiften, op evenredige wijze belast. 3.2 De onderbouwing van de gekozen structuur Een omzetheffing heeft voor eenieder gelijke gevolgen. Anders dan bij de areaalheffing is er- bij nihil omzet - geen heffing verschuldigd. Bij een lage omzet past een lage heffing en omgekeerd. 3.3 De werking naar alle bedrijfsgenoten De verordening is van toepassing op alle bedrijfsgenoten waarvoor het PT is ingesteld. In de sector bloembollen gaat het om alle kwekers en handelaren van bloembollen. 3.4 De becijfering van de opbrengst onder vermelding van de vindplaats in de begroting Voor wat betreft de exacte bedragen wordt hier verwezen naar de begroting zoo7 zoals die wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. 3.5 Het algemeen belang van de activiteit Zonder deze regeling zou er geen algemene promotie plaatsvinden. Kleine en middelgrote bedrijven kunnen niet tegelijkertijd dit soort activiteiten zelf financieren. Dit geldt in nog sterkere mate voor het controleren van de kwaliteit (de regels zijn gesteld door de Raad van de EU, en door de Nederlandse wetgever: de Landbouwkwaliteitswet), het doen van onderzoek en het nemen van maatregelen die het milieu ten goede komen 3.6 Het sectoraal belang van de activiteit De bloembollensector bepaalt via de organisaties - in sectorcommissie en bestuur - aan welke activiteiten de opbrengst van de heffing besteed wordt. Is de keuze gemaakt, dan kunnen de kosten worden begroot. Dit is bepalend voor de hoogte van de heffing. Meerjarenprognoses spelen een belangrijke rol, waardoor schommeling in hoogte van de heffing wordt voorkomen. 3.7 Publicatie Het concept van deze verordening is gepubliceerd op 13 januari zoo6 in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. 4 Artikelsgewijze toelichting Artikelen 2 en 3 In de bollensector wordt niet over hetgeen in een bepaald (kalender)jaar is aangekocht of verkocht geheven, maar over hetgeen tijdens het koopseizoen (oogst) is verhandeld. Dit seizoen loopt van 1 juni tot en met 31 mei van het daarop volgend jaar. Artikelen 4 tot en met r2 Hierin wordt de hoogte van de heffing bepaald. Artikel 70, derde lid De gemiddelde verkoopprijzen worden bepaald door het opvragen van de gemiddeld gerealiseerde verkoopprijzen bij de bemiddelingsbureaus CNB en Hobaho. Artikel 16 De bescherming van de gegevens die aan het PT worden verstrekt worden gewaarborgd. De Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals deze luidt met ingang van I juli 1999, schrijft in artikel 126 voor dat heffingsverordeningen jaarlijks worden vastgesteld. Het gaat niet om een nieuwe heffing, noch worden de (maximum)tarieven verhoogd en evenmin wordt een nieuwe categorie heffingsplichtigen in de heffing betrokken. Voor de betrokken heffingsplichtigen verandert er derhalve de fado niets. Zoetermeer, 8 mei zoo6 D. Duijzer voorzitter C. Kuijvenhoven secretaris

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.7 10 februari 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.41 21 september 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees 2

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 74

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 74 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 24 december 2004 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 26 september 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.31 20 juli 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 56 10 februari 2006 num

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 5 augustus 2005 nummer 42 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing VERGADERING : BESTUUR DATUM : 13 NOVEMBER 2008 AGENDAPUNT : 10 BIJLAGE : 26 Lett: AF no. JBA ONTWERP HEFFINGSVERORDENING PA INLANDS GRAAN 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende

Nadere informatie

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een algemene heffing ten behoeve

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 30 maart 2010, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 1 juli 2008 houdende de vaststelling van de aan ondernemers die bloemkwekerijproducten

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007; Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan telers van bloembollen op

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 75

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 75 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 31 december 2004 nummer

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2011 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 19 mei 2011 houdende de vaststelling van een aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht Verordening PT retributie export groenten en fruit Japan 2012 Verordening van het Productschap Tuinbouw van 14 november 2011, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Tuinbouw ressorterende

Nadere informatie

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009)

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009) INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging II d.d. 9-9-2011 Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 20091) Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van

Nadere informatie

VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING VERDUURZAAMDE GROENTEN EN FRUIT 2013

VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING VERDUURZAAMDE GROENTEN EN FRUIT 2013 VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING VERDUURZAAMDE GROENTEN EN FRUIT 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een bestemmingsheffing ten behoeve

Nadere informatie

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013 Verordening financiering projecten groothandelssector 2013 Verordening van het Productschap Vis van 13 november 2012, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Vis ressorterende ondernemers

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 15 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

LAATSTE TEKST (februari 2010)

LAATSTE TEKST (februari 2010) LAATSTE TEKST (februari 2010) HEFFINGSVERORDENING PA VLASFONDS 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 13 november 2008, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de vlassector

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.30 4 juni 2010-60e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2

Nadere informatie

Productschap Diervoeder

Productschap Diervoeder Productschap Diervoeder VERORDENING PDV REGISTRATIE ONDERNEMINGEN DIERVOEDERSECTOR 2003 Verordening van het Productschap Diervoeder van 12 februari 2003 (Wijziging I: 2 december 2009) houdende regels ter

Nadere informatie

VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013

VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013 VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een algemene heffing ten laste van

Nadere informatie

Artikel 1. Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008

Artikel 1. Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008 Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 25 maart 2008 houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Tuinbouw ressorterende

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.35 24 juni 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Heffingsplicht

1 Begripsbepalingen. 2 Heffingsplicht Verordening PT bijzondere heffing handel groenten en fruit 2012 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 14 november 2011, houdende de vaststelling van een bijzondere heffing handel groenten

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 1 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 15 mei 2009 nummer 31

Nadere informatie

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008 VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 5 juni 2008 houdende regels ter zake van subsidies voor de structuurversterking voor de

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang september 2003 num mer 59. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees 2

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang september 2003 num mer 59. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 19 september 2003 num

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 497 Besluit van 20 augustus 2004, houdende wijziging van het Besluit bescherming tegen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8446 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 04-01-1996, nr. 3 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdbedrijfschap voor ondernemingen op het gebied van de groothandel en het bedrijf van tussenpersoon in akker- en tuinbouwproducten

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 2 september 2005 nummer 48 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.62 27 december 2013-63e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 57 7 december 2007 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2 PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 1 april 2005 nummer 16 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE. Bij het nemen van dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de volgende overwegingen:

EUROPESE COMMISSIE. Bij het nemen van dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de volgende overwegingen: EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8-06-2007 C(2007) 2543 Betreft: Steunmaatregelen van de staten / Nederland Steunmaatregel N 125/2007 Wijziging van steunmaatregel N 517/2006 om het maximumbedrag aan te passen

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.45 13 augustus 2010-60e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 F Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangen van het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2001 Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Wet dieren in verband met de herziening van het heffingenstelsel ten behoeve van de kosten van de bestrijding en het weren van besmettelijke

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 29 december 2008 nummer

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende opheffing Bedrijfschap voor de Groothandel en de Tussenpersonen in Aardappelen, Bedrijfschap Groothandel in Bloemkwekerijprodukten, Bedrijfschap Groothandel

Nadere informatie

No. 03/2012. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

No. 03/2012. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering; VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, houdende regels ter zake van de aan de onder het Bedrijfschap Horeca en Catering ressorterende ondernemers op te leggen bestemmingsheffing voor het

Nadere informatie

Toelichting voor de Staatscourant

Toelichting voor de Staatscourant Toelichting voor de Staatscourant Algemeen Onderhavige wijziging voorziet in wijzigingen met betrekking tot Q-koorts. Aanleiding voor de wijziging vormen de ontwikkelingen met betrekking tot Q-koorts.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36087 30 december 2014 Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 december 2014, nr. WJZ/14129586, tot vaststelling

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 5 juni 2009 nummer 36

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 22 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.58 23 september 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie

Publicatieblad van de Europese Unie L 94/44 31.3.2004 VERORDENING (EG) Nr. 599/2004 VAN DE COMMISSIE van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Bestuurssamenstellingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Bestuurssamenstellingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 30 januari 2009 nummer

Nadere informatie

BELEIDSREGEL BR/CU-5039

BELEIDSREGEL BR/CU-5039 BELEIDSREGEL BR/CU-5039 Rentevergoeding opbrengstverrekening GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit

Nadere informatie

: Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten;

: Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten; Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten VERGADERING : Bestuur DATUM : 1 november 2007 AGENDAPUNT : 13 BIJLAGE : 21 ONTWERP VERORDENING GZP FINANCIERINGSHEFFING JAAR 2008 Verordening van het Productschap

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Vee en Vlees

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Vee en Vlees Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Vee en Vlees 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging van de werkingssfeer

Nadere informatie

Wijziging Regeling handel levende dieren en levende producten

Wijziging Regeling handel levende dieren en levende producten LNV Wijziging Regeling handel Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 7 juli 2005, nr. TRCJZ/2005/2068, houdende wijziging van de Regeling handel ter implementatie van richtlijn

Nadere informatie

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015 Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015 Artikel 1 Toepassing Dit reglement is van toepassing op aanmeldingen die na 1 april 2015 zijn ontvangen

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang mei 2003 num mer 32

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang mei 2003 num mer 32 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 16 mei 2003 num mer

Nadere informatie

PBO-blad. BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Vee en Vlees 2

PBO-blad. BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Vee en Vlees 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 28 mei 2004 num mer

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.34 19 september 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Zuivel 2 Verordeningenblad

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 411 esluit van 9 oktober 2013, houdende wijziging van diverse besluiten betreffende veterinaire aangelegenheden 0 Wij Willem-lexander, bij de

Nadere informatie

GEÏNTEGREERDE TEKST (juli 2013) HEFFINGSVERORDENING PA FONDS CONSUMPTIEAARDAPPELEN 2009

GEÏNTEGREERDE TEKST (juli 2013) HEFFINGSVERORDENING PA FONDS CONSUMPTIEAARDAPPELEN 2009 GEÏNTEGREERDE TEKST (juli 2013) HEFFINGSVERORDENING PA FONDS CONSUMPTIEAARDAPPELEN 2009 Verordening van het productschap Akkerbouw van 13 november 2008 houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36823 22 december 2014 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 december 2014, 2014-0000184977,

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdproductschap alsmede van productschappen voor ondernemingen op het gebied van de teelt van, de been verwerking van en de handel in akkerbouwproducten

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 95 Wet van 9 februari 2006, houdende regels inzake de openbaarmaking van beloningen bij rechtspersonen of organisaties die deel uit maken van

Nadere informatie

VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING BOOMKWEKERIJSECTOR 2013

VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING BOOMKWEKERIJSECTOR 2013 VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING BOOMKWEKERIJSECTOR 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 13 november 2012, houdende de vaststelling van een bestemmingsheffing ten behoeve

Nadere informatie

Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten

Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten VERGADERING : Bestuur DATUM : 1 november 2007 AGENDAPUNT : 17 BIJLAGE : 25 ONTWERP VERORDENING GZP STRUCTUURVERSTERKING BAKKERIJ JAAR 2008 Verordening van het

Nadere informatie

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting PLUIMNED, de erkende brancheorganisatie voor de sector pluimveevlees heeft

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 399 Wet van 27 juni 2002, houdende de Wet op het BTW-compensatiefonds Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Publicatieblad Nr. L 225 van 12/08/1998 blz. 0016-0021 DE RAAD VAN

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het voorstel van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing vzw, gedaan op 23 juni 2017;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het voorstel van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing vzw, gedaan op 23 juni 2017; Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van bijlage I, IV, V, VI, VIII en X bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 1997 betreffende de verplichte bijdragen bestemd voor de promotie

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BEDRIJFSFONDS APOTHEKEN. is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan:

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BEDRIJFSFONDS APOTHEKEN. is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan: COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BEDRIJFSFONDS APOTHEKEN Tussen de ondergetekenden: I. (1) Vereniging Zelfstandige Apotheken (VZA); (2) Associatie van Ketenapotheken (ASKA) en als partijen ter werkgeverszijde;

Nadere informatie

PRODUCTSCHAP DRANKEN VERPAKKINGSVERORDENING PRODUCTSCHAP DRANKEN 2003

PRODUCTSCHAP DRANKEN VERPAKKINGSVERORDENING PRODUCTSCHAP DRANKEN 2003 PRODUCTSCHAP DRANKEN VERPAKKINGSVERORDENING PRODUCTSCHAP DRANKEN 2003 Verordening d.d. 13 november 2002 van het Productschap Dranken, houdende regels terzake van de aan de onder het Productschap Dranken

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 910 Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de bedrijfslichamen (Wet opheffing bedrijfslichamen)

Nadere informatie

Besluit tot vaststelling van de Verordening op de watersysteemheffing waterschap Rijn en IJssel 2019.

Besluit tot vaststelling van de Verordening op de watersysteemheffing waterschap Rijn en IJssel 2019. Besluit tot vaststelling van de Verordening op de watersysteemheffing waterschap Rijn en IJssel 2019. Het algemeen bestuur van Waterschap Rijn en IJssel; Op voordracht van het dagelijks bestuur van 9 oktober

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 26 november 2004 num

Nadere informatie

INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging III d.d

INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging III d.d INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging III d.d. 9-9-2011 Verordening PT bestemmingsheffing handel groenten en fruit 2009 1) Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 1 juli 2008 houdende

Nadere informatie

Omslagenverordening Schieland en de Krimpenerwaard 2005

Omslagenverordening Schieland en de Krimpenerwaard 2005 ONTWERP De verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard; op voordracht van de voorbereidingscommissie van 22 november 2004; gelet op de artikelen 110 en 113, eerste lid, van de Waterschapswet;

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 56 3 maart 2006 num mer

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8560 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 4-6-1996, nr. 104 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 14.3.2003 COM(2003) 114 definitief 2003/0050 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de statistische gegevens die moeten worden gebruikt

Nadere informatie

Staatssteun / Nederland - Steunnr. N 211/ Fonds voor sociale aangelegenheden in de vlees- en vleeswarenindustrie

Staatssteun / Nederland - Steunnr. N 211/ Fonds voor sociale aangelegenheden in de vlees- en vleeswarenindustrie EUROPESE COMMISSIE Brussel, 24-I-2006 C(2006) 184 Betreft : Staatssteun / Nederland - Steunnr. N 211/2004 - Fonds voor sociale aangelegenheden in de vlees- en vleeswarenindustrie Excellentie, Ik heb de

Nadere informatie

No. Ho 03/2010. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

No. Ho 03/2010. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering; VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, houdende regels ter zake van de aan de onder het Bedrijfschap Horeca en Catering ressorterende ondernemers op te leggen bestemmingsheffing voor het

Nadere informatie

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit 1. De voor het benoemen van leden van het bestuur van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen,

Nadere informatie

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland en

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.39 14 september 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

Besluit tot vaststelling van de Verordening op de watersysteemheffing Waterschap Veluwe 2011.

Besluit tot vaststelling van de Verordening op de watersysteemheffing Waterschap Veluwe 2011. Besluit tot vaststelling van de Verordening op de watersysteemheffing Waterschap Veluwe 2011. Het algemeen bestuur van Waterschap Veluwe; Op voordracht van het dagelijks bestuur van 13 oktober 2010; Gelet

Nadere informatie

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland.

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2018, raadsvoorstel 18bb7158; raadsstuk 18bb7150;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2018, raadsvoorstel 18bb7158; raadsstuk 18bb7150; Verordening rioolheffing 2019 De raad van de gemeente Rotterdam, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2018, raadsvoorstel 18bb7158; raadsstuk 18bb7150; gelet

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5289 6 april 2010 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 26 maart 2010, nr. 115877, houdende

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 57 18 mei 2007 nummer 25

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Verordening van 23 maart, 13 en 20 april 2016 van Provinciale Staten van Drenthe, Fryslân en Groningen, houdende bepalingen met betrekking tot de verstrekking van subsidies van het Samenwerkingsverband

Nadere informatie

Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de bedrijfslichamen (Wet opheffing bedrijfslichamen)

Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de bedrijfslichamen (Wet opheffing bedrijfslichamen) Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de bedrijfslichamen (Wet opheffing bedrijfslichamen) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018

Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018 Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018 citeertitel: Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018 vastgesteld bij besluit van: 15 februari 2018 Algemene subsidieverordening gemeente

Nadere informatie