PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e"

Transcriptie

1 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 56 3 maart 2006 num mer 14 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees 2 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 6 Productschap Diervoeder (PDV 9 en PDV 10) 6 Productschap Pluimvee en Eieren (PPE 5 en PPE 6) 8 Productschap Vee en Vlees (PVV 11) 24 Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD 1 tot en met HBD 10) 25

2 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrij fslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende organisatie schriftelijk bedenkingen aanvoeren tegen de in dit Mededelingenblad gepubliceerde ontwerpverordening. BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Vee en Vlees Opheffing Bedrijfschap voor de Handel in Vee Het Bedrijfschap voor de Handel in Vee is opgeheven. Het Productschap Vee en Vlees is belast met de vereffening van het vermogen van het bedrijfschap. Het ontwerp van de rekening van inkomsten en uitgaven betreffende de vereffening van het bedrijfschap alsmede een ontwerp van het verslag van werkzaamheden liggen vanaf heden gedurende twee maanden ten kantore van het Productschap ter inzage en zijn tegen kostprijs verkrijgbaar. Het Productschap roept hierbij diegenen, die een bezwaar hebben tegen één der ontwerpen op, dit vóór 3 mei 2006 schriftelijk bekend te maken bij het bestuur van het Productschap Vee en Vlees, Postbus 460, 2700 AL Zoetermeer. Daarbij dient duidelijk de grondslag van het bezwaar aangegeven te worden, zonodig onder overlegging van (afschriften van) bewijsmateriaal. Ontwerp- Verordening tot wijziging van de Verordening huishoudelijke heffingen (PW) 2006 ( ) Verordening van het Productschap Vee en Vlees van (datum), houdende wijziging van de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2006). Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 10 en 12 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Gezien de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005; Besluit: Artikel l De Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2006 wordt gewijzigd als volgt: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel e, komt te luiden: A e. onderneming in de : slachterij, uitsnijderij of voorverpakker van vlees, vleesindustrie uitgezonderd de onderneming waarvan de totale loonsom van het personeel dat betrokken is bij het slachten, uitsnijden of voorverpakken van vlees minder bedraagt dan ,- per jaar. 2

3 2. De onderdelen f en g worden geletterd g en h. 3. Na onderdeel e, wordt een onderdeel f, ingevoegd, luidende: f. loonsom : de som van de brutolonen van de werknemers van een onderneming, als bedoeld in kolom 6 van de model loonstaat 2005 van de Belastingdienst, vermeerderd met het totaal van betaalde vergoedingen voor inleen- en uitzendarbeid volgens factuur, exclusief B.T.W. Paragraaf 5, artikel 9, wordt vernummerd tot paragraaf 6, artikel 11. B Paragraaf 6, artikel 10, wordt vernummerd tot paragraaf 7, artikel 12. C Paragraaf 5, artikel 9, komt te luiden: Artikel 9 D 5. Vleesindustrie 1. De ondernemer die een onderneming in de vleesindustrie drijft, is voor het kalenderjaar 2006 een heffing verschuldigd over de loonsom van 2005 van 2,55 per Voor de ondernemer die na 1 januari 2006 heeft aangevangen een onderneming te drijven, als bedoeld in het eerste lid, bedraagt de heffing 258. Artikel 10, komt te luiden: Artikel Aan de ondernemer, bedoeld in artikel 9, die contributie heeft betaald als lid of indirect lid van een overeenkomstig het derde lid aangewezen ondernemersorganisatie, wordt op zijn verzoek een aftrek toegestaan op het totaal aan heffing verschuldigde bedrag op grond van deze verordening en de Verordening bestemmingsheffingen vleesindustrie (PVV) De aftrek beloopt 50% van het bedrag dat de ondernemer als contributie aan de betreffende ondernemersorganisatie over het betrokken kalenderjaar heeft betaald, tot ten hoogste de helft van hetgeen hij in totaal is verschuldigd aan heffing op grond van de in het eerste lid genoemde heffingsverordeningen over datzelfde betrokken kalenderjaar.

4 3. De in het eerste lid bedoelde ondernemersorganisatie wordt aangewezen door het bestuur, met inachtneming van het bepaalde in het Besluit beleidsregels Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad. Artikel II Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, voorzitter secretaris TOELICHTING BIJ DE ONTWERP-VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING HUISHOUDELIJKE HEFFINGEN (PVV) 2006 ( ) Algemeen In de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2006, die op 26 oktober 2005 is vastgesteld, worden bepalingen gesteld die zien op de huishoudelijke heffingen in het kader van de slacht en export van vee en de handel in vee. In het voorgaande jaar werden er in de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2005 echter ook de bepalingen met betrekking tot de vleesindustrie opgenomen. Op het moment van de vaststelling van de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2006 behoorde dit echter niet tot de mogelijkheden, zodat ervoor werd gekozen de bepalingen betreffende de vleesindustrie eerst later in de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2006 op te nemen. Onderhavige verordening voorziet hierin. Doelstelling, neveneffecten en algemeen/sectoraal belang van de activiteiten De in het kader van onderhavige verordening op te leggen heffingen worden aangewend voor de financiering van de huishoudelijke uitgaven van het productschap en de commissie die is ingesteld op grond van artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie, te weten de Commissie vleesindustrie. De uitgaven strekken tot ondersteuning van beleidsmatige en operationele doelstellingen voortvloeiende uit de diverse functies zoals kwaliteitsverbetering, onderzoek en ontwikkeling, afzetbevordering, preventieve gezondheidszorg en bestrijding van besmettelijke dierziekten. Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. Ondernemingen in de vleesindustrie die ingevolge het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees onder de werkingssfeer van het productschap vallen, zijn slachterijen, uitsnijderijen en voorverpakkers. Voor de vleesbedrijven met een industriële productstructuur is de Commissie Vleesindustrie opgericht, die verantwoordelijk is voor de aangelegenheden die deze ondernemingen betreffen. Het zijn deze bedrijven die heffingsplichtig zijn. Tot 2006 werd bij het onderscheiden van bedrijven met een industrieel productiestructuur aangesloten bij de definities van grote en kleine bedrijven van Richtlijn 64/433/EEG van de Raad d.d. 26 juni 1964 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautair handelsverkeer in vers vlees (Pb EG L121). Deze richtlijn vervalt met ingang van 1 januari 2006 en wordt vervangen door een drietal verordeningen, waarin geen eensluidende definitie van grote en kleine bedrijven is opgenomen. Omdat de omvang van

5 het personeelsbestand en de afzetstructuur van de onderneming de bepalende factoren zijn bij de vraag of een onderneming een industriële productiestructuur bezit, is besloten het onderscheid nu te baseren op het aantal personeelsleden dat is betrokken bij de vleesproductie (vier voltijdsmedewerkers). Zo worden medewerkers die worden ingezet bij de detailhandelsverkoop niet meegerekend. Personeel in de overhead, zoals directie en administratie, worden naar rato meegerekend. Omdat het hierbij niet uitsluitend dient te gaan om werknemers die een arbeidsovereenkomst met de onderneming hebben in de zin van het Burgerlijk Wetboek, maar ook om diegenen die als zelfstandige zonder personeel of als uitzendkracht werkzaam zijn in die onderneming, is gekozen voor een loonsomgrens, waarvan de hoogte overeenkomt met viermaal het gemiddelde voltijds brutoloon in de Nederlandse vleesindustrie. Dit gemiddelde voltijds brutoloon bedroeg medio (bron: Fonds Collectieve Belangen Vleessector). Nu gekozen is voor een heffingsgrondslag op basis van gegevens uit een voorgaand jaar, dient tevens een heffing geformuleerd te worden voor startende ondernemingen, die immers niet over historische gegevens beschikken. Analoog aan de al jaren bestaande systematiek bij de heffing voor de vleeswarenindustrie wordt deze bedrijven, ongeacht de grootte, een heffing opgelegd die gelijk is aan die voor de kleinste heffingsplichtige bedrijven. In onderhavig geval is dat 258, zijnde 0,24% van , de laagst mogelijke loonsom. De becijfering van de opbrengst (bruto met contributieaftrek) omschrijving vleeswarenindustrie vleesindustrie totaal (zie pagina 66 van de begroting). begroting , , ,- Steunmelding Daar het hier bijdragen ter dekking van de huishoudelijke uitgaven van het productschap betreft is er geen sprake van staatssteun in de zin van artikel 87 EG-Verdrag. Zoetermeer, voorzitter secretaris

6 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Tegen een besluit tot goedkeuring van een begroting of een herziene begroting van een bedrijfslichaam kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt een beroepschrift indienen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Diervoeder PD V 9 Wijziging I Besluit PD V centraal college van deskundigen diervoedersector 2005 Het bestuur van het Productschap Diervoeder heeft op 15 februari 2006 het volgende besluit vastgesteld. Artikel I Het Besluit PDV Centraal College van Deskundigen Diervoedersector 2006 wordt als volgt gewijzigd. In de bijlage wordt onder Benoemende organisaties de "Bond van Verwerkers van Dierlijke Vetten" vervangen door: Vereniging Verwerkers Slachtbijproducten (VVS). Artikel II Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, 15 februari 2006 TH.A.M. Meijer voorzitter J. den Hartog secretaris TOELICHTING Met ingang van l januari 2006 wordt de Bond van Verwerkers van Dierlijke Vetten (Boved) uitgebreid met het bedrijf Sonac B.V.. Gelijktijdig wordt de Bond vervangen door de Vereniging Verwerkers Slachtbijproducten (WS).

7 In de bijlage bij dit besluit moet onder de Benoemende organisaties in de geleding "overige diervoeder- en diervoedergrondstoffenindustrie" daarom de Bond vervangen worden door de Vereniging. Den Haag, 15 februari 2006 Th.A.M. Meijer voorzitter J. den Hartog secretaris PDV10 WijzigingIIIBesluit PDVsectorcommissies diervoeder 2000 Het bestuur van het Productschap Diervoeder heeft op 15 februari 2006 het volgende besluit vastgesteld. Artikel I Het Besluit PDV sectorcommissies diervoeder 2000 wordt als volgt gewijzigd. Bijlage 2 wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit. Artikel II Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, 15 februari 2006 Th.A.M. Meijer voorzitter J. den Hartog secretaris Bijlage 2 Sectorcommissie huisdiervoeders De sectorcommissie bestaat naast de voorzitter en de secretaris (beiden zonder stemrecht) uit ten hoogste 5 leden. De leden en plaatsvervangende leden worden door het bestuur benoemd op voordracht van: Geleding in kolom Mengvoederindustrie Niet-agrarische voortbrenging en de handel in diervoeder en diervoedergrondstoffen, Detailhandel Benoemende organisaties Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie Dibevo Centraal Bureau Levensmiddelen Aantal zetels

8 TOELICHTING NEVEDI heeft om een zetel in de sectorcommissie huisdiervoeders gevraagd, welke hiermee wordt geformaliseerd. Hierdoor is er meer evenwichtigheid in de zetelverdeling. Dibevo wenst op een professionelere wijze invulling te geven aan de inhoudelijke onderwerpen die besproken worden in de sectorcommissie huisdiervoeders en in het verlengde daarvan de inhoud van de communicatie daarover naar de achterban ook een goede kwalitatieve invulling te geven. Hiertoe mogen met instemming van de leden van de sectorcommissie de plaatsvervangende leden de vergaderingen van de sectorcommissie huisdiervoeders bijwonen. Den Haag, 15 februari 2006 Th.A.M. Meijer voorzitter J. den Hartog secretaris Productschap Pluimvee en Eieren PPE 5 Verordening bestemmingsheffingen pluimveevleessector (PPE) 2006 Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 27 oktober 2005, houdende de vaststelling van een bestemmingsheffing ten behoeve van de pluimveevleessector voor het jaar 2006 (Verordening bestemmingsheffingen pluimveevleessector (PPE) 2006). Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 8 van het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren; Gezien de Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) 2006; Besluit: Artikel 1 1 Begripsbepalingen Deze verordening neemt over de begripsbepalingen van de Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) 2005 en verstaat voorts onder: 1. o. en o. fonds : het fonds als bedoeld in artikel l van de Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling PPE 2003; 2. afzetbevorderingsfonds : het fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds afzetbevordering PPE 2003; 3. kwaliteitsverbeterings- : het fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds fonds voor kwaliteitsverbetering PPE 2003; 4. M.g. fonds : het fonds als bedoeld in artikel 2 van de Verordening financieringsfonds ten behoeve van het ruimen van met M.g. besmette ouderdieren leg- en vleesrassen kippen (PPE) 2003; 5. gezondheidszorgfonds : het fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds gezondheidszorg PPE

9 2 Broedeieren en eendagskuikens Artikel 2 1. De ondernemer die in het kalenderjaar 2006 broedeieren, bestemd om hieruit fok- en vermeerderingspluimvee of gebruikspluimvee te verkrijgen inlegt of pleegt in te leggen, ongeacht of er al dan niet daadwerkelijk eendagskuikens uit worden verkregen, is aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren voor het verkrijgen van fok- en vermeerderingspluimvee: a. voor vleesrassen kippen 0,001 per ingelegd broedei, b. voor eenden 0,00051 per ingelegd broedei. 3. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren voor het verkrijgen van gebruikspluimvee: a. voor vleesrassen kippen 0,00023 per ingelegd broedei, b. voor eenden 0,00051 per ingelegd broedei, c. voor kalkoenen 0,00212 per ingelegd broedei. Artikel 3 1. De ondernemer die eendagskuikens plaatst om deze op te fokken tot grootmoederdieren of moederdieren is aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd over de aantallen door hem met dat doel in het kalenderjaar 2006 geplaatste eendagskuikens. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt: a. voor vleesrassen kippen 0,01183 per eendagskuiken in geval van opfok grootmoederdieren, b. voor vleesrassen kippen 0,01183 per eendagskuiken in geval van opfok moederdieren, c. voor kalkoenen 0,08828 per eendagskuiken in geval van opfok moederdieren. Artikel 4 1. De ondernemer die een opfokvermeerderingsbedrijf uitoefent is over het kalenderjaar 2006 aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd ten behoeve van-het M.g. fonds. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor tot geslachtsrijpe moederdieren op te fokken kuikens van vleesrassen kippen op opfokvermeerderingsbedrijven 0,01765 per eendagskuiken. Artikel 5 3 Grootmoederdieren en moederdieren 1. De ondernemer die grootmoederdieren of moederdieren houdt is aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd over de door hem in het kalenderjaar 2006 gehouden grootmoederdieren of moederdieren.

10 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt: a. voor vleesrassen kippen 0,00 per grootmoederdier, b. voor vleesrassen kippen 0,09381 per moederdier, c. voor kalkoenen 0,20859 per moederdier. 3. De in het eerste lid bedoelde heffing is éénmaal per productieperiode van een grootmoederdier of moederdier verschuldigd, en wel: a. Indien het grootmoederdieren of moederdieren van kippen betreft: 1. zodra de grootmoederdieren of moederdieren zijn geplaatst, of 2. zodra de grootmoederdieren of moederdieren de leeftijd van 20 weken hebben bereikt, in het geval zij in het bedrijf van oorsprong in productie worden genomen; b. Indien het moederdieren van kalkoenen betreft: 1. zodra de moederdieren zijn geplaatst, of 2. zodra de moederdieren de leeftijd van 29 weken hebben bereikt, in het geval zij in het bedrijf van oorsprong als zodanig in productie worden genomen. Artikel 6 1. De ondernemer die een vermeerderingsbedrijf uitoefent is over het kalenderjaar 2006 aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd ten behoeve van het M.g. fonds. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor vleesrassen kippen op de vermeerderingsbedrijven 0,06087 per moederdier. 3. Indien de functies van opfok- en vermeerderingsbedrijf binnen één bedrijf worden uitgeoefend, is het in het tweede lid genoemde tarief verschuldigd wanneer de moederdieren 20 weken oud zijn. Artikel 7 4 Vleespluimvee De ondernemer die vleeskuikens houdt is aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd over de door hem in het kalenderjaar 2006 opgezette vleeskuikenstegen een tarief van 0,00148 per opgezet vleeskuiken. Artikel 8 De ondernemer die eenden houdt is aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd over de door hem in het kalenderjaar 2006 afgeleverde eenden tegen een tarief van 0,00086 per kilogram afgeleverd levend gewicht. Artikel 9 De ondernemer die vleeskalkoenen houdt is aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd over de door hem in het kalenderjaar 2006 opgezette vleeskalkoenen tegen een tarief van 0,02952 per vleeskalkoen. 10

11 5 Geslacht pluimvee Artikel De ondernemer die pluimvee slacht is aan het productschap over het geslacht gewicht van het door hem in het kalenderjaar 2006 geslachte pluimvee een bestemmingsheffing verschuldigd. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt: a. voor oude kippen en hanen 0,00027 per kilogram geslacht gewicht, b. voor vleeskuikens, niet zijnde oude kippen en hanen als bedoeld onder a., 0,00282 per kilogram geslacht gewicht, c. voor kalkoenen 0,00003 per kilogram geslacht gewicht, d. voor tamme eenden 0,00159 per kilogram geslacht gewicht. 3. Het bestuur is bevoegd om ter uitvoering van deze verordening met betrekking tot het geslacht gewicht nadere regels te stellen. Artikel 11 6 Overige bepalingen De heffingen, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 10, zijn bestemd voor de fondsen overeenkomstig de nadere verdeling zoals opgenomen in de bijlage. Artikel 12 Voor de toepassing van deze verordening geldt het bepaalde bij of krachtens de Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) Artikel 13 7 Slotbepalingen 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffingen pluimveevleessector (PPE) Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2006, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari Zoetermeer, 27 oktober 2005 J.J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 februari 2006 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 13 februari 2006, nr. TRCJZ/2005/

12 TOELICHTING BIJ DE VERORDENING BESTEMMINGSHEFFINGEN PLUIMVEEVLEESSECTOR (PPE) 2006 Algemeen Ten einde de transparantie in het heffingenstelsel van het productschap te vergroten en de regelgeving ter zake terug te dringen zijn de bestaande heffingsverordeningen grondig herzien. Met ingang van 2005 is het aantal heffingsverordeningen fors teruggebracht en zijn de verordeningen uniform geredigeerd en ingericht. Hiertoe zijn voor 2005 alle huishoudelijke heffingen in één verordening opgenomen, de bestemmingsheffingen (andere dan ten behoeve van het diergezondheidsfonds) zijn per sectordeg en slacht) in een verordening ondergebracht. De heffingsgrondslagen zijn daarbij niet gewijzigd. In de Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) 2005 zijn de algemene zaken ten aanzien van de opgave en verstrekking van gegevens, de vaststelling, oplegging en inning van de heffingen en het toezicht en de handhaving geregeld. Onderhavige verordening bevat bestemmingsheffingen ten behoeve van de pjuimveevleessector die voorheen op basis van de verordeningen heffingen broedeieren, opfokbedrijven, moederdieren, vleeskuikenbedrijven, pluimveevlees, eendenhouderijen, vleeskalkoenbedrijven en financieringsfonds ruiming van met M.g. besmette ouderdieren leg- en vleesrassen kippen werden geheven. De doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven)effecten van de verordening De in het kader van onderhavige heffingsverordening op te leggen heffingen in de pluimveevleessector worden aangewend ter bevordering van de afzet, diergezondheid, kwaliteitsverbetering, onderzoek en ontwikkeling en bestrijding van M.g.. A fzetbevordering De uitgaven die gereserveerd zijn voor de functie afzetbevordering zijn onder andere bestemd om in Nederland de campagne voort te zetten ter bevordering van de consumptie van pluimveevlees en in Duitsland van pluimveevlees. Daarnaast is onder andere een bedrag gereserveerd voor collectief marktonderzoek, dat ten doel heeft bedrijven en organisaties in de sector te voorzien van relevante marktinformatie en/of ondersteuning te bieden aan de collectieve afzetbevorderingsactiviteiten. Gezondheidszorg De uitgaven in de gezondheidszorg hebben grotendeels betrekking op de preventieve gezondheidszorg, de monitoring van gezondheidsproblemen op pluimveebedrijven en het veterinaire praktijkonderzoek dat door de Gezondheidsdienst voor Dieren B. V. wordt uitgevoerd. Kwaliteitsverbetering Aangaande de kwaliteit streeft de sector naar een kwaliteitsbewuste productie die is afgestemd op de wensen van de afnemers. Onder kwaliteitsaangelegenheden vallen onder meer uitgaven voor actieplan bestrijding salmonella en campylobacter. Onderzoek en ontwikkeling Onderzoek is een belangrijk hulpmiddel om tijdig te kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen en maatschappelijke wensen en orn de concurrentiepositie te versterken. 12

13 Zo wordt er bijgedragen aan praktijkonderzoek, waarbij onder andere aandacht wordt besteed aan problemen op het gebied van dierenwelzijn, milieu, huisvesting en management, voedings- en bevruchtingsproblemen. Ook wordt onderzoek uitgevoerd ter verbetering van het broedproces. Tevens wordt er bijgedragen aan onderzoek om kennis te verwerven en te verdiepen ter bestrijding van besmettingen met salmonella en/of campylobacter. Daarnaast is er een bedrag gereserveerd voor incidentele projecten. Bestri/ding van M.g. Op basis van Europese regelgeving moeten fok- en vermeerderingsbedrijven deelnemen aan een gezondheidsprogramma dat zich richt op de bestrijding van besmettingen met Mycoplasma gallisepticum (M.g.). Omdat besmette reproductiedieren de besmetting via de door hen geproduceerde broedeieren kunnen doorgeven aan de nakomelingen en de besmetting tot grote schades kan leiden, is er voor gekozen om te verplichten dat besmette koppels fok- en vermeerderingskoppels onmiddellijk worden geslacht. Gezien de waarde van de dieren en de schade die het gevolg is van een verplicht slachten van de dieren, is besloten om de ondernemers die een met M.g.-besmet koppel dieren moeten laten slachten, een vergoeding te verstrekken. De in het kader van onderhavige verordening op te leggen heffingen worden gedeeltelijk aangewend voor de financiering van de bij ruiming wegens M.g. besmetting te verlenen vergoedingen. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Gezien het collectieve belang van de gehele branche, waarbij het voor individuele bedrijven niet mogelijk is de investeringen te doen die zijn gemoeid met grote projecten op genoemde terreinen, is gekozen voor een collectieve publieke aanpak. Via publiekrechtelijke regelgeving is het mogelijk om voor alle bedrijven een gelijke last op te leggen en kunnen schaaleffecten en efficiencyvoordelen behaald worden die individueel niet te realiseren zijn. De afweging ten opzichte van private alternatieven Gezien het collectieve belang van de gehele branche, waarbij het voor individuele bedrijven niet mogelijk is de investeringen te doen die zijn gemoeid met grote projecten op genoemde terreinen, is gekozen voor een collectieve publieke aanpak. Via publiekrechtelijke regelgeving is het mogelijk om voor alle bedrijven een gelijke last op te leggen en kunnen schaaleffecten en efficiencyvoordelen behaald worden die individueel niet te realiseren zijn. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. De financiële gevolgen van de verordening leder jaar wordt van de betrokken ondernemingen een financiële bijdrage gevraagd. Daarbij is gekozen voor een tarief per ingelegd broedei, per eendagskuiken, per kuiken, per moederdier, per opgezet vleeskuiken, per kilogram afgeleverd levend gewicht, per vleeskalkoen en per kilogram geslacht gewicht. De totale heffingslast per bedrijf maakt per bedrijf slechts een zeer klein deel uit van de totale jaarlijkse bedrijfskosten. De structuur van de heffing De heffing is opgebouwd uit verschillende factoren, waarbij elke factor betrekking heeft op één van de bovengenoemde activiteiten (afzetbevordering, gezondheidszorg, kwaliteitsverbetering, onderzoek en ontwikkeling, M.g.- bestrijding). 13

14 Per schakel in de productieketen wordt bepaald of en zo ja voor welk bedrag die schakel voor de verschillende heffingsfactoren wordt belast. De onderbouwing van de gekozen structuur Uitgangspunt bij het vaststellen van de heffingstarieven is dat de heffing naar evenredigheid drukt op die schakel van de productieketen ten behoeve waarvan een bepaalde activiteit wordt verricht. Alle schakels worden zelf voor het aan hen toe te rekenen deel belast en wel over wat als de "input" van het productieproces voor de betrokken schakel kan worden beschouwd. De heffingssystematiek is ten opzichte van voorgaande jaren niet gewijzigd. De werking naar alle bedrijfsgenoten De verordening is van toepassing op die ondernemers die broedeieren inleggen om hieruit vermeerderings^ of gebruikspluimvee te verkrijgen, die eendagskuikens plaatsen om deze op te fokken tot (groot)moederdieren, die moederdieren, vleeskuikens, eenden of kalkoenen houden of die pluimvee slachten. In verband met de aanwezige reserves daalt de heffing voor de gezondheidszorg die wordt opgelegd per broedei vleesrassen kip voor het verkrijgen van gebruikspluimvee. Voor dezelfde schakel wordt tevens voorzien in een lagere bijdrage aan praktijkonderzoek. Voor vleeskuikenhouders daalt het tarief in verband met een lager noodzakelijk budget voor praktijkonderzoek door een overschot uit Gezien de aanwezige reserves kunnen ook de heffingen per kalkoen, per eend en per broedei legrassen kip voor gebruikspluimvee worden verlaagd. De becijfering van de opbrengst en vindplaats in de begroting Grondslag VLEESSECTOR inleg broedeieren fok- en vermeerdmateriaal opgezette eendagskuikens grootmoederdieren moederdieren opgezette grootmoederdieren opgezette moederdieren inleg broedeieren opgezette eendagskuikens ges/acht gewicht vleeskuikens geslacht gewicht oude cippen/hanen kalkoenen opgezette vleeskalkoenen opgezette eendagskuikens opgezette moederdieren moederdieren kalkoen inleg broedeieren kalkoenen geslacht gewicht kalkoenen eenden inleg broedeieren eenden afgeleverd kg levend gewicht eenden geslacht gewicht eenden Opbrengst Opbrengst Opbrengst Opbrengst Opbrengst kwaliteit en gezondheid kwaliteit M.g. afzetbev. O&O

15 (zie pagina 59 en 60 van de begroting) Steunmelding De bestemmingsheffingen welke op grond van onderhavige verordening geheven worden behoren ingevolge het EG-recht tot één van de categorieën steunmaatregelen van artikel 87, tweede lid EG-verdrag. De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft de financiering op grond van artikel 87, derde lid EG-Verdrag goedgekeurd. De meest recente goedgekeurde wijzigingen zijn bekend onder steunnummer N451/98 en N334/99. Zoetermeer, 27 oktober 2005 J.J. Ramekers voorzitter J.J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris 15

16 BIJLAGE Nadere verdeling van de heffingen naar fondsen, zoals bedoeld in artikel 11 van de Verordening bestemmingsheffingen pluimveevleessector (PPE) 2006 grondslag heffing heffings Verdeling van de bestemmingsheffingen over de fondsen: eenheid teffing Kwal / O&O afzetbevordering Mg bestrijding gezondheidszorg Sector / artikel 2, lid 2, sub a nleggen broedeieren, ter verkrijging fok-/vermeerderingsplvee per stuk 0, , , , lid 3, sub a nleggen broedeieren, ter verkrijging gebruikspluimvee per stuk 0, , , , lid 2, sub a plaatsen eendagskuikens opfok grootmoederdieren per stuk 0, , , , lid 2 jlaatsen eendagskuikens opfok tot moederdieren aer stuk 0, , , , , lid 2, en 6, lid 2 louden moederdieren per stuk 0, , , , lauden vleeskuikens per stuk 0, , , , lid 2, sub b geslachte vleeskuikens per kg 0, , ,00262 o~> 10, lid 2, sub a rabbsbbbl 2, lid 3, sub c geslachte oude kippen/hanen inleggen broedeieren, ter verkrijging gebruikspluimvee aer kg per stuk 0, , , , , , lid 2, sub c plaatsen eendagskuikens (groot)moederdieren per stuk 0, , , , lid 2, sub c houden moederdieren per stuk 0, , , houden vleeskalkoenen per stuk 0, , , , lid 2 sub c tmhmhhhbhasi aaesbbhhbi geslachte kalkoenen per kg 0, , , lid 2, sub b inleggen broedeieren, ter verkrijging fok-/vermeerderingsplvee per stuk 0, , , , lid 3, sub b inleggen broedeieren, ter verkrijging gebruikspluimvee per stuk 0, , , afgeleverde eenden per kg 0, , , , lid 2, sub d geslachte tamme eenden per kg 0, ,00159 <

17 PPE 6 Verordening bestemmingsheffingen legsector (PPE) 2006 Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 27 oktober 2005, houdende de vaststelling van een bestemmingsheffing ten behoeve van de legsector voor het jaar 2006 (Verordening bestemmingsheffingen legsector (PPE) 2O06). Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 8 van het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren; Gezien de Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) 2006; Besluit: Artikel 1 1 Begripsbepalingen Deze verordening neemt over de begripsbepalingen van de Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) 2005 en verstaat voorts onder: 1. o. en o. fonds : het fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling PPE 2003; 2. afzetbevorderingsfonds : het fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds afzetbevordering PPE 2003; 3. kwaliteitsverbeterings- : het fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds fonds voor kwaliteitsverbetering PPE 2003; 4. M.g. fonds : het fonds als bedoeld in artikel 2 van de Verordening financieringsfonds ten behoeve van het ruimen van met M.g. besmette ouderdieren leg- en vleesrassen kippen (PPE) 2003; 5. gezondheidszorgfonds : het fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds gezondheidszorg PPE Artikel 2 2 Broedeieren en eendagskuikens 1. De ondernemer die in het kalenderjaar 2006 broedeieren, bestemd om hieruit fok- en vermeerderingspluimvee of gebruikspluimvee te verkrijgen inlegt of pleegt in te leggen, ongeacht of er al dan niet daadwerkelijk eendagskuikens uit worden verkregen, is aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor broedeieren: a. voor legrassen kippen voor het verkrijgen van fok- en vermeerderingspluimvee 0,00544 per ingelegd broedei, b. voor legrassen kippen voor het verkrijgen van gebruikspluimvee 0,00044 per ingelegd broedei. 17

18 Artikel 3 1. De ondernemer die eendagskuikens plaatst om deze op te fokken tot grootmoederdieren, moederdieren of gebruikspluimvee is aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd over de aantallen door hem met dat doel in het kalenderjaar 2006 geplaatste eendagskuikens. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor legrassen kippen: a. 0,01091 per eendagskuiken in geval van opfok grootmoederdieren, b. 0,01091 per eendagskuiken in geval van opfok moederdieren, c. 0,00247 per eendagskuiken in geval van opfok gebruikspluimvee. Artikel 4 1. De ondernemer die een opfokvermeerderingsbedrijf uitoefent is over het kalenderjaar 2006 aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd ten behoeve van het M.g. fonds. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor tot geslachtsrijpe moederdieren op te fokken eendagskuikens op opfokbedrijven 0,01765 per kuiken. Artikel 5 3 Grootmoederdieren en moederdieren 1. De ondernemer die grootmoederdieren of moederdieren houdt is aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd over de door hem in het kalenderjaar 2006 gehouden moederdieren voor legrassen kippen. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor legrassen kippen: a. 0,00 per grootmoederdier, b. 0,08161 per moederdier 3. De in het eerste lid bedoelde heffing is éénmaal gedurende het leven van een grootmoederdier of moederdier van legrassen kippen verschuldigd, en wel: a. zodra het grootmoederdier of moederdier is geplaatst, of b. zodra het grootmoederdier of moederdier de leeftijd van 20 weken heeft bereikt, in het geval het in het bedrijf van oorsprong in productie wordt genomen. Artikel 6 1. De ondernemer die een vermeerderingsbedrijf uitoefent is over het kalenderjaar 2006 aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd ten behoeve van het M.g. fonds. 2. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt voor legrassen kippen op de vermeerderingsbedrijven 0,06087 per moederdier. 18

19 3. Indien de functies van opfok- en vermeerderingsbedrijf binnen één bedrijf worden uitgeoefend, is het in het tweede lid genoemde tarief verschuldigd wanneer de moederdieren 20 weken oud zijn. Artikel 7 4 Legkippen 1. De ondernemer die legkippen houdt is aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd over de door hem in het kalenderjaar 2006 gehouden legkippen tegen een tarief van 0,02144 per legkip. 2. De in het eerste lid bedoelde heffing is gedurende het leven van een legkip éénmaal verschuldigd, en wel: a. zodra de legkip is geplaatst, of b. zodra de legkip de leeftijd van 18 weken heeft bereikt. Artikel 8 5 Eieren 1. De houder van een pakstation is aan het productschap een bestemmingsheffing verschuldigd over de door hen in het kalenderjaar 2006 afgeleverde eieren tegen een tarief van 0, per ei. 2. De in het eerste lid bedoelde heffing is niet verschuldigd voor die eieren ten aanzien waarvan naar genoegen van het productschap wordt aangetoond dat zij: a. niet'in Nederland zijn geproduceerd, of b. gesorteerd ontvangen zijn van een andere houder van een pakstation, als zodanig geregistreerd bij het productschap, of c. afgeleverd zijn aan een eiproductenfabrikant. Artikel 9 6 Eiproducten 1. De eiproductenfabrikant is over de door hem ontvangen en tot eiproduct verwerkte eieren een bestemmingsheffing verschuldigd tegen een tarief van 0,00005 per kilogram tot eiproduct verwerkte eieren. 2. De in het eerste lid bedoelde heffing is niet verschuldigd voor die eieren ten aanzien waarvan naar genoegen van het productschap wordt aangetoond dat zij niet in Nederland zijn geproduceerd. Artikel 10 7 Overige bepalingen De bestemmingsheffingen, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 9, zijn bestemd voor de fondsen overeenkomstig de nadere verdeling zoals opgenomen in de bijlage. Artikel 11 Voor de toepassing van deze verordening geldt het bepaalde bij of krachtens de Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE)

20 8 Slotbepalingen Artikel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffingen legsector (PPE) Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2006, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari Zoetermeer, 27 oktober 2005 J.J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 februari 2006 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 13 februari 2006, nr. TRCJZ/2005/3290. TOELICHTING BIJ DE VERORDENING BESTEMMINGSHEFFINGEN LEGSECTOR (PPE) 2006 Algemeen Onderhavige verordening bevat bestemmingsheffingen ten behoeve van de legsector. De doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven (effecten van de verordening De in het kader van onderhavige heffingsverordening op te leggen heffingen in de pluimveevleessector worden aangewend ter bevordering van de afzet, diergezondheid, kwaliteitsverbetering, onderzoek en ontwikkeling en bestrijding van M.g. A fzetbe vordering De uitgaven die gereserveerd zijn voor de functie afzetbevordering zijn bestemd voor promotie van eieren met name ingeval zich calamiteiten voordoen. Daarnaast is een beperkt bedrag gereserveerd voor marktonderzoek. De uitgaven die gereserveerd zijn voor de functie afzetbevordering zijn bestemd voor de voorlichting- en promotieactiviteiten van de Stichting Blij met een Ei. Gezondheidszorg De uitgaven in de gezondheidszorg hebben grotendeels betrekking op de preventieve gezondheidszorg en het veterinaire praktijkonderzoek dat door de Gezondheidsdienst voor Dieren wordt uitgevoerd. Kwaliteitsverbetering Aangaande de kwaliteit streeft de sector naar een kwaliteitsbewuste productie die is afgestemd op de wensen van de afnemers. Onder kwaliteitsaangelegenheden vallen onder meer uitgaven voor het actieplan bestrijding salmonella en campylobacter en het praktijkonderzoek in de legpluimveesector. Tevens wordt het project monitoring kritische stoffen uitgevoerd. 20

21 Onderzoek en ontwikkeling Onderzoek is een belangrijk hulpmiddel om tijdig te kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen en maatschappelijke wensen en om de concurrentiepositie te versterken. Zo wordt er bijgedragen aan praktijkonderzoek, waarbij onder andere aandacht wordt besteed aan problemen op het gebied van dierenwelzijn, milieu, huisvesting en management, voedings- en bevruchtingsproblemen. Ook wordt onderzoek uitgevoerd ter verbetering van het broedproces. Tevens wordt er bijgedragen aan onderzoek om kennis te verwerven en te verdiepen ter bestrijding van besmettingen met salmonella en/of campylobacter. Daarnaast is er een bedrag gereserveerd voor incidentele projecten. Bestrijding van M.g. Op basis van Europese regelgeving moeten fok- en vermeerderingsbedrijven deelnemen aan een gezondheidsprogramma dat zich richt op de bestrijding van besmettingen met Mycoplasma gallisepticum (M.g.). Omdat besmette reproductiedieren de besmetting via de door hen geproduceerde broedeieren kunnen doorgeven aan de nakomelingen en de besmetting tot grote schades kan leiden, is er voor gekozen om te verplichten dat besmette koppels fok- en vermeerderingskoppels onmiddellijk worden geslacht. Gezien de waarde van de dieren en de schade die het gevolg is van een verplicht slachten van de dieren, is besloten om de ondernemers die een met M.g.-besmet koppel dieren moeten laten slachten, een vergoeding te verstrekken. De in het kader van onderhavige verordening op te leggen heffingen worden gedeeltelijk aangewend voor de financiering van de bij ruiming wegens M.g. besmetting te verlenen vergoedingen. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving Gezien het collectieve belang van de gehele branche, waarbij het voor individuele bedrijven niet mogelijk is de investeringen te doen die zijn gemoeid met grote projecten op genoemde terreinen, is gekozen voor een collectieve publieke aanpak. Via publiekrechtelijke regelgeving is het mogelijk om voor alle bedrijven een gelijke last op te leggen en kunnen schaaleffecten en efficiencyvoordelen behaald worden die individueel niet te realiseren zijn. De afweging ten opzichte van private alternatieven Gezien het collectieve belang van de gehele branche, waarbij het voor individuele bedrijven niet mogelijk is de investeringen te doen die zijn gemoeid met grote projecten op genoemde terreinen, is gekozen voor een collectieve publieke aanpak. Via publiekrechtelijke regelgeving is het mogelijk om voor alle bedrijven een gelijke last op te leggen en kunnen schaaleffecten en efficiencyvoordelen behaald worden die individueel niet te realiseren zijn. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het gaat hier om een heffrngsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. De financiële gevolgen van de verordening leder jaar wordt van de betrokken ondernemingen een financiële bijdrage gevraagd. Daarbij is gekozen voor een tarief per ingelegd broedei, per eendagskuiken, per kuiken, per moederdier, per legkip, per ei en per kilogram tot eiproduct verwerkte eieren. De onderbouwing van de gekozen structuur Uitgangspunt bij het vaststellen van de heffingstarieven is dat de heffing naar evenredigheid drukt op die schakel van de productieketen ten behoeve waarvan een bepaalde activiteit wordt verricht. Alle schakels worden zelf voor het aan hen toe te rekenen deel belast en wel over wat als de "input" van het productieproces voor de betrokken schakel kan worden beschouwd. De heffingssystematiek is ten opzichte van voorgaande jaren niet gewijzigd. 21

22 De werking naar alle bedrijfsgenoten De verordening is van toepassing op die ondernemers die broedeieren inleggen om hieruit fok-, vermeerderings- of gebruikspluimvee te verkrijgen, eendagskuikens plaatst om deze op te fokken tot (groot)moederdieren of gebruikspluimvee, een vermeerderings- of opfokvermeerderingsbedrijf uitoefent, moederdieren houdt en legkippen houdt alsmede op houders van een pakstation en eiproductenfabrikanten. De becijfering van de opbrengst (bruto, contributieaftrek) en vindplaats in de begroting Grondslag inleg broedeieren fok-en vermeerderings materiaal opgezette eendagskuikens grootmoederdieren moederdieren opgezette eendagskuikens eindmateriaal opgezette grootmoederdieren opgezette moederdieren inleg broedeieren vaccinbroedeieren geplaatste legkippen kooikippen scharrelkippen vrije uitloopkippen biologische kippen van pluimveehouders ontvangen eieren afgeleverde en gesorteerde eieren productie eiproducten Opbrengst Opbrengst Opbrengst Opbrengst kwaliteit en gezondheid M.g. afzetbev. O&O (zie pagina 59 en 60 van de begroting) Steunmelding De bestemmingsheffingen welke op grond van onderhavige verordening geheven worden behoren ingevolge het EG-recht tot één van de categorieën steunmaatregelen van artikel 87, tweede lid EG-verdrag. De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft de financiering op grond van artikel 87, derde lid EG-Verdrag goedgekeurd. De meest recente goedgekeurde wijzigingen zijn bekend onder steunnummer N451/98 en N334/99. Zoetermeer, 27 oktober 2005 J.J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris 22

23 BIJLAGE Nadere verdeling van de heffingen naar fondsen, zoals bedoeld in artikel 10 van de Verordening bestemmingsheffingen legsector (PPE) 2006 grondslag heffing leffings Verdeling van de bestemmingsheffingen over de fondsen: artikel eenheid heffing O&O / Kwal afzetbevordering vlg bestrijding gezondheidszorg 2, lid 2, a nleggen broedeieren, ter verkrijging fok-/vermeerderingsplvee per stuk 0, , , , lid 2, b nleggen broedeieren, ter verkrijging gebruikspluimvee per stuk 0, , , , lid 2, a plaatsen eendagskuikens opfok grootmoederdieren per stuk 0, , , , lid 2, b plaatsen eendagskuikens opfok moederdieren per stuk 0, , , , lid 2, c plaatsen eendagskuikens opfok gebruikspluimvee oer stuk 0, , ,00170 \3 w 4, lid 2 plaatsen eendagskuikens opfok tot moederdieren per stuk 0, , ,1 en 6,2 houden moederdieren per stuk 0, , , , , lid 1 houden legkippen per stuk 0, , , , ' 8, lid 1 afgeleverde gesorteerde eieren per stuk 0, , , lid 1 tot eiproduct verwerkte eieren per kg eieren 0, ,00005

24 Productschap Vee en Vlees PW 11 Besluit tot intrekking van het Besluit vrijstelling Verordening slachting, weging en classificatie slachtrunderen 2001 (PW) 2006 Besluit van het Productschap Vee en Vlees van 20 februari 2006 tot intrekking van het Besluit vrijstelling Verordening slachting, weging en classificatie slachtrunderen Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op artikel 35, tweede en derde lid, van de Verordening slachting, weging en classificatie slachtrunderen 2003; Besluit: Artikel 1 Het Besluit vrijstelling Verordening slachting, weging en classificatie slachtrunderen 2001 wordt ingetrokken. Artikel 2 Dit besluit wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en het treedt in werking op 1 april Zoetermeer, 20 februari 2006 J.J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris TOELICHTING BIJ HET BESLUIT TOT INTREKKING VAN HET BESLUIT VRIJSTELLING VERORDENNING SLACHTING, WEGING EN CLASSIFICATIE SLACHTRUNDEREN 2001 (PVV) 2006 De Verordening slachting, weging en classificatie slachtrunderen 2003 beoogt het slachten, wegen en het classificeren (dit laatste op voet van communautaire regelgeving) van slachtrunderen te uniformeren en daarmee de marktpartijen transparantie te bieden. Het doel van de verordening is dat het geslacht gewicht (uitbetalingsgewicht) van runderen door de verschillende slachterijen op een uniforme wijze wordt vastgesteld. Niettegenstaande het belang van uniformiteit en rechtsgelijkheid is destijds bij het Besluit vrijstelling Verordening slachting, weging en classificatie slachtrunderen 2001 voorzien in vrijstelling van de verplichting dat het geslachte gewicht wordt bepaald nadat de aangewezen vetdelen zijn verwijderd. Met de vrijstelling is het toegestaan "met vet te slachten" onder de voorwaarde van toepassing van in het besluit gegeven correctiefactoren. 24

25 De vrijstelling van onderhavige verplichting doet afbreuk aan de doelstelling van de verordening. Gegeven het belang van transparantie van de vaststelling van het geslacht gewicht, dient de algemene regel ter zake van de gewichtsvaststelling onverkort te gelden. Om die reden dient de vrijstelling te vervallen. Het besluit voorziet daarin. Ten einde de ondernemers die gebruikmaken van onderhavige vrijstelling in de gelegenheid te stellen hun bedrijfsvoering in overeenstemming te brengen met de algemene regel, is de inwerkingtreding van het intrekkingsbesluit bepaald op 1 april Zoetermeer, 20 februari 2006 JJ. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris Hoofdbedrijfschap Detailhandel HBD l Verordening bestemmingsheffing MKB-supermarkten 2006 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 26 oktober 2005, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de MKBsupermarkten voor het jaar 2006 (Verordening bestemmingsheffing MKBsupermarkten 2006) Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Adviescommissie MKB-supennarkten; Besluit: 1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel l 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. supermarktbedrij f: het aan particulieren verkopen van een grote verscheidenheid aan artikelen, bepaaldelijk van levensmiddelen middels zelfbediening; b. MKB-supermarkten: ondernemingen met minimaal l en maximaal 10 verkoopplaatsen waarin het supermarktbedrijf wordt uitgeoefend en die onder de werkingssfeerbepaling van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het levensmiddelenbedrijf vallen; Artikel 2 In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrij fschap Detailhandel 2006 van overeenkomstige toepassing. 25

26 Artikel 3 1. Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een MKB-supermarkt drijven. 2. Deze verordening is niet van toepassing op ondernemers die het supermarktbedrij f uitsluitend in de vorm van ambulante handel uitoefenen. 2 DE HEFFING Artikel 4 1. Aan de ondernemers, die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven als bedoeld in artikel 2, wordt voor het jaar 2006 een heffing opgelegd. Doel van deze bestemmingsheffing is de verbetering van het imago van het zelfstandig ondernemerschap en de verbetering van het innovatieve vermogen van het MKB-supermarktbedrijf door middel van collectieve promotie en professionalisering van de werkenden en ondernemingen in de sector. 2. De bestemmingsheffing wordt vastgesteld op grondslag van het aantal verkoopplaatsen waarin het supermarktbedrij f wordt uitgeoefend en bedraagt: a. voor de eerste verkoopplaats 150, ; b. voor elke volgende verkoopplaats 40,. Artikel 5 1. Aan de ondernemer die lid is van het Vakcentrum en over het jaar 2005 aan deze organisatie de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van maximaal 50% van de heffing met een maximum van 50% van de aan deze organisatie betaalde contributie (excl. BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door genoemde vereniging verstrekte opgaven blijkt dat de contributie is betaald. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrij fslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrij fslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal ni et-onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 3. De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist. 26

27 3 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 6 De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige verordening van toepassing. Artikel 7 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiend uit artikel 5, derde lid. Artikel 8 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad bedrijfsorganisatie. Artikel 9 Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening bestemmingsheffing MKBsupermarkten Deze verordening zal in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden bekend gemaakt. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 15 november 2005 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 21 december 2005, kenmerk EP/MW Toelichting Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het hoofdbedrijfschap, gelet op het gestelde in artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de mogelijkheid om een zogenaamde bestemmingsheffing op te leggen. Ten behoeve van de MKB-supermarkten is op verzoek van de Adviescommissie MKB-supermarkten van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Het segment MKB-supermarkten bestaat uit ondernemingen met minimaal l en maximaal 10 verkoopplaatsen waarin het supermarktbedrijf wordt uitgeoefend en die onder de werkingssfeerbepaling van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het levensmiddelenbedrij f vallen. Het aantal verkooppunten is gebaseerd op empirisch onderzoek van het Vakcentrum. 27

28 Omvang en knelpunten Er zijn circa MKB-supermarktbedrijven met winkels. Het MKBsupermarktbedrijf wordt gekenmerkt door een aantal structurele problemen zoals de zichtbaarheid en het imago van de zelfstandig ondernemer. Ook het innoverend vermogen in de branche verdient een impuls. Het grootwinkel-supermarktbedrijf kent deze problemen niet of nauwelijks. De adviescommissie heeft het HBD gevraagd deze structurele knelpunten tot onderwerp van collectieve belangenbehartiging te maken. Voor het grootwinkel-supermarktbedrijf zullen de activiteiten die uit de collectieve belangenbehartiging voortkomen geen of nauwelijks effect hebben. Heffingstructuur en Schilthuisaftrek Onder het supermarktbedrijf wordt verstaan het aan particulieren verkopen van een grote verscheidenheid aan artikelen, bepaaldelijk van levensmiddelen middels zelfbediening. In de statistieken zijn deze ondernemingen geregistreerd volgens de Standaard Bedrijfsindeling 1993, onder de code Met MKB-supermarkten worden bedoeld ondernemingen met minimaal l en maximaal 10 verkoopplaatsen waarin het supermarktbedrijf wordt uitgeoefend en die onder de werkingssfeerbepaling van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het levensmiddelenbedrij f vallen. Niet bedoeld worden de ondernemingen die zijn aangesloten bij de Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen (VGL). Door toepassing van de Schilthuisaftrek wordt voorkomen dat door een volledige cumulatie van contributie en bestemmingsheffing sommige ondernemers ontmoedigd zouden worden om lid te blijven of te worden van het Vakcentrum, op dit moment de enige representatieve ondernemersorganisatie in het MKBsupermarktbedrij f. Vermindering van de heffing De artikelen 6 t/m 17 van de Heffingsverordcning Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder andere in, dat aan ondernemers op hun verzoek een vermindering van de heffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun belastbaar inkomen beneden bepaalde grenzen ligt. Opbrengst De opbrengst van deze heffing wordt geraamd op ,. Dit bedrag is nodig voor de uitvoering van de beoogde activiteiten in 2006 die hieronder zijn geformuleerd. Er zijn geen reserves. PBO-toets Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de commissie voor de detailhandel in wonen als uitgangspunt de PBO-toets. Deze toets bestaat uit drie elementen: 1. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. Activiteiten De activiteiten zijn: Professionalisering Branchecode hi 2005 heeft de adviescommissie de implementatie verzorgd van de code van het levensmiddelen bedrijf. Deze code dient in 2006 geactualiseerd te worden. Behalve de inhoud van de code zal ook worden onderzocht of de code als interactief instrument ontwikkeld kan worden via internet. 28

29 Analyse bedrijfsgegevens In 2004 en 2005 heeft de adviescommissie bij meer dan 200 MKB-supermarkten bedrijfsgegevens verzameld. De cijfermatige informatie die een ondernemer dagelijks verzameld kan op verschillende manieren aan elkaar worden gekoppeld. Een manier is in de publicatie van 'Kan het nog scherper? Een andere kijk op sturen op cijfers door de zelfstandige supermarktondernemer' in mei 2005 onder de aandacht gebracht. Bi 2006 zullen andere manieren worden uitgewerkt en nadere analyses worden gemaakt om specifieke onderdelen van de bedrijfsvoering beter inzichtelijk te maken. De verbetering van het imago van het zelfstandig supermarktondernemerschap Voorlichting en promotie Voor de MKB-supermarktondernemer ontstaat de laatste jaren een professionele markt waarop de winkelruimte niet langer lokaal wordt ontwikkeld (door lokale ontwikkelaars via lokale makelaars ten behoeve van lokale ondernemers) maar in toenemende mate in een landelijk werkend systeem is ondergebracht. Binnen dit landelijk werkend systeem doen (internationaal werkende projectontwikkelaars zaken met (internationaal werkende detailhandelsconcerns. De MKBsupermarktondememer heeft hierbij een grote afstand tot de markt te overbruggen. De krachten in de markt werken in zijn nadeel. Zichtbaarheid van de MKB-supermarktondernemer binnen deze markt is van levensbelang. De lokale politiek bijvoorbeeld vormt een belangrijke factor in het winkelkeuzeproces. De meerwaarde van ondernemerschap binnen het supermarktbedrijf dient daarom nadrukkelijker onder de aandacht te worden gebracht. Op de eerste plaats de politiek (landelijk en lokaal) en daarnaast de projectontwikkelaars, beleggers e.d. Het spreekt voor zich dat vorm en inhoud van de voorlichting en promotie duidelijk dienen te zijn afgestemd op de doelgroep. In 2005 is bijvoorbeeld ingehaakt op de ZO 2 Z(ZeIfstandig Ondernemers Onderscheidt Zich)-award. In 2006 zullen soortgelijke projecten worden uitgevoerd. Stimulering informatieoverdracht Gebrek aan informatie is vaak een belangrijk beletsel bij ontplooiing van activiteiten door MKB-supermarktondernemers. Beschikbaarheid van actuele, volledige informatie over bijvoorbeeld kopers en verkopers van panden en vestigingsplaatsen, maar ook bijvoorbeeld de beschikbaarheid en doorstroming van winkelpersoneel kan een gedeelte van deze informatie leemte vullen. Onderzocht moet worden hoe deze leemten ingevuld kunnen worden om tegemoet te komen aan de wensen van de MKB-supermarktondememer. Afhankelijk van de resultaten kan dan bepaald worden of en welke activiteiten door het HBD ontwikkeld kunnen worden om informatieoverdracht te stimuleren. De verbetering van het innovatieve vermogen Het succes van de detailhandel is sterk afhankelijk van de mogelijkheden om klanten te lokaliseren, te behouden en het aantal te laten toenemen. Meer dan ooit worden detaillisten geconfronteerd met veranderend klantengedrag. Methodieken als de 'Multi channep-benadering en 'Database marketing' worden daartoe ingezet. De MKB-supermarktondememer staat hier op sterke achterstand to.v. het grootwinkelbedrijf. De bedoeling is dan ook om een plan van aanpak te ontwikkelen hoe de MKB-supermarktondernemer deze achterstand kan inhalen. 29

30 Oordeel HBD-bestuur Naar de mening van het HBD-bestuur draagt het aanpakken van bovenbedoelde knelpunten bij aan de sociaal-economische ontwikkeling van de ondernemingen in het MKB-supermarktbedrijf, en daarmee tevens aan de sociaal-economische ontwikkeling van de samenleving als geheel. Met de activiteiten worden twee hoofddoelen nagestreefd: de verbetering van het imago van het zelfstandig ondernemerschap en de verbetering van het innovatieve vermogen van het MKB-supermarktbedrijf door middel van collectieve promotie en professionalisering van de werkenden en ondernemingen in de sector. Ten aanzien van het onderhavige verzoek van de adviescommissie wordt naar het oordeel van het bestuur voldaan aan de PBO-toets. Financiering van de beoogde activiteiten door middel van een publiekrechtelijke regeling acht het bestuur nodig omdat het hier om een collectief belang van deze branche gaat waaraan alle MKBbranchegenoten behoren bij te dragen. Door van alle ondernemers een bijdrage te vragen, kunnen de financiële lasten per onderneming beperkt worden gehouden. Gelet op de hoogte van de heffing, het brede draagvlak in de branche en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen, meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. In het kader van het criterium van differentiatie is geen nuancering van de heffing nodig. Gelet op de overwegende kleinschaligheid in het MKB-supermarktbedrijf kunnen zonder een collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht, m de verordening komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als 30

31 bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris HBD 2 Verordening bestemmingsheffing ambulante handel 2006 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 26 oktober 2005, houdende vaststelling bestemmingsheffing Markt-, Straat- en Rivier handel voor het jaar 2006 (Verordening bestemmingsheffing ambulante handel 2006). Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Adviescommissie Markt-, Straat- en Rivierhandel; Besluit: l BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel l In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 van overeenkomstige toepassing. Artikel 2 Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een onderneming drijven waarin de ambulante handel wordt uitgeoefend met uitzondering van de parlevinkers. 2 DE HEFFING Artikel 3 Aan degenen die een onderneming drijven als bedoeld in artikel 2, wordt voor het jaar 2006 per onderneming een bestemmingsheffing opgelegd ten behoeve van: de Adviescommissie Markt-, Straat- en Rivierhandel 59,- Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaaleconomische ontwikkeling van de ambulante handel door middel van collectieve promotie en professionalisering van de werkenden en ondernemingen in de sector. 31

32 Artikel 4 1. Aan de ondernemer die lid is van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel en over het jaar 2005 de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 50% van de herring met een maximum van 50% van de aan deze vereniging betaalde contributie (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door genoemde vereniging verstrekte opgaven blijkt dat de contributie is betaald. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitcriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 3. De in het tweede lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist. 3 OVERIGE BEPALINGEN Artikels 1. De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is artikel 6, eerste lid van de Heffingsverordening HBD 2006, niet van overeenkomstige toepassing indien de ondernemer, die met de uitoefening van zijn bedrijf op of na l oktober 2006 is gestart, een bewijs van registratie wenst te ontvangen. De heffing bedraagt in dat geval 50% van de volgens deze verordening berekende heffing. Het gewenste bewijs van registratie wordt zo spoedig mogelijk na bètaling van deze heffing ter beschikking gesteld. Artikel 6 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiende uit artikel 4, derde lid. 32

33 Artikel? Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikels Deze verordening wordt aangehaald als Verordening bestemmingsheffing ambulante handel Deze verordening zal in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden bekend gemaakt. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van l december 2005 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 21 december 2005, kenmerk EP/MW Toelichting Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het hoofdbedrijfschap, gelet op het gestelde in artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de mogelijkheid om een zogenaamde bestemmingsheffing op te leggen. Ook ten behoeve van de ambulante handel is voor 2006 weer van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Deze bestemnungsheffing is voor het eerst opgelegd in 1957 en daarna - zonder onderbreking - jaarlijks vernieuwd. De bestemmingsheffing ingevolge deze verordening komt bovenop de heffing op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel De Adviescommissie Markt-, Straat- en Rivierhandel (MSR) hebben vertegenwoordigers van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH), FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond/CNV Bedrijvenbond zitting. De gemeenschappelijke basis voor de activiteiten van de Adviescommissie MSR ligt in de specifieke ambulante bedrijfsvorm en daaraan verbonden bijzonderheden en niet in de afzonderlijke branches. Li de ambulante handel zijn de meeste branches uit de detailhandel vertegenwoordigd. Daarom wordt wel gesproken van een bedrijfstak binnen de bedrijfstak detailhandel. 33

34 Heffingstructuur en Schilthuisaftrek Het tarief van deze bestemmingsheffing is niet verhoogd. De aan de bestemmingsheffing gerelateerde aftrekregeling (Schilthuisaftrek) is ten opzichte van 2005 ongewijzigd gebleven. De Schilthuisaftrek wordt toegepast om de organisatiegraad - en daarmee de collectieve structuur - in de ambulante handel te bevorderen. De aftrek geeft een impuls aan de deelname in de collectieve activiteiten ten behoeve van de ambulante handel, zowel op het niveau van de private belangenorganisatie(s) als op het niveau van de bedrijven. De aftrek voorkomt dat ambulante ondernemers door een volledige cumulatie van heffing en contributie ontmoedigd zouden worden lid te worden ofte blijven van de CV AH (dan wel een andere organisatie die voor de aftrek in aanmerking zou kunnen komen). Er is geen aanleiding om de heffingsstructuur aan te passen. Gelet op de samenstelling van de branche is er geen aanleiding om de heffing te differentiëren. Met onderhavige structuur wordt voldoende rekening gehouden met de draagkracht van de ondernemingen binnen de branche. Vermindering heffing De artikelen 6 t/m 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder andere in, dat aan ondernemers op hun verzoek een vermindering van de heffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun belastbaar inkomen beneden bepaalde grenzen ligt. Een uitzondering hierop vormt artikel 6, eerste lid, van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel Ondernemers, die zich op of na l oktober 2006 als ambulant handelaar vestigen, hebben veelal meteen een bewijs van registratie nodig met het oog op het verkrijgen van een standplaats. Het is redelijk om bij afgifte van dit bewijs de ondernemer te verplichten tot het betalen van een halve bestemmingsheffing ( 29,50). Opbrengst De opbrengst van deze heffing wordt geraamd op ,--. De Adviescommissie MSR ontwikkelt als commissie ex artikel 88 van het HBD activiteiten ten behoeve van de ambulante handel met uitzondering van de parlevmkers. Hiertoe worden gerekend marktkooplieden, solitaire standplaatshouders, venters en anderen. In totaal zijn ca ondernemers geheel of gedeeltelijk actief in de ambulante handel. Circa ondernemers hebben tevens een winkel. Rijdende winkels vallen buiten het werkterrein van de adviescommissie. De ambulante handel is kleinschalig, arbeidsintensief en biedt werkgelegenheid aan circa fte's. Commerciële samenwerking is slechts in enkele branches in de ambulante handel enigszins opgekomen. De werkgelegenheid in de ambulante handel staat overigens onder druk. De heffingsopbrengst wordt aangewend voor verschillende ondersteunende activiteiten in het gemeenschappelijk belang van de markt-, straat- en rivierhandel als geheel. Doel is een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de ambulante handel te bevorderen. De Schilthuisaftrek van deze heffing wordt geraamd op ,-. PBO-toets Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de Adviescommissie MSR als uitgangspunt de PBO-toets. Deze toets bestaat uit drie elementen: 1. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. 34

35 Activiteiten Meer dan de helft van het budget van de Adviescommissie MSR wordt aangewend voor activiteiten die in algemene zin betrekking hebben op marktpromotie en -informatie, zoals de reclamecampagne "De Markt. Van alle markten thuis", consumentenonderzoek, marktenfolders voor toeristen, hulpmiddelen voor lokale marketing van markten en een nieuwsbrief voor gemeenten. Met de promotieactiviteiten worden twee hoofddoelen nagestreefd, die niet los van elkaar kunnen worden gezien: versterken van de bekendheid met en het imago van de markt- en straathandel bij het publiek; stimuleren bij de ondernemers van de collectiviteitzin en professionalisering van de eigen marketing. Er wordt derhalve veel aandacht besteed aan de interne werking van de promotiecampagne. m 2006 wordt de collectieve promotie voortgezet en staat een vervolg van het structuuronderzoek ambulante handel op het programma. Hiernaast geeft de adviescommissie in 2006 prioriteit aan de volgende thema's: - ontwikkeling visie toekomstige ontwikkeling ambulante handel; - onderhoud, voorlichting en bewustwording met betrekking tot het handboek voor de warenmarkt; - onderhoud, voorlichting en bewustwording met betrekking tot een hygiënecode voor de ambulante handel; - onderhoud van de website - stimuleren gebruik locale marketinginstrumenten; - stimuleren scholing en training werkenden in de ambulante handel; - onderhoud, voorlichting en bewustwording arbeidsomstandigheden ambulante handel. Verder faciliteert de Adviescommissie MSR UECA, de Europese organisatie voor de Ambulante Handel, en adviseert gemeenten en rijksoverheid over zaken die de ambulante handel in het bijzonder betreffen. Oordeel HBD-bestuur Het bestuur van het HBD is van oordeel dat met de omschreven aanwending van de opbrengst van de bestemmingsheffing een effectieve bijdrage wordt geleverd aan de professionaliteit en gezonde structuur binnen de ambulante handel. Het bestuur acht de aanwending van de bestemmingsheffing opportuun en in het algemeen belang. Gelet op de beperkte hoogte van de heffing, het brede draagvlak in de branche, en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet op de kleinschaligheid in de branche kunnen zonder een collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel, 35

36 Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordening komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige besternmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris HBD 3 Verordening bestemmingsheffing detailhandel in brood en banket 2006 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 26 oktober 2005 houdende vaststelling bestemmingsheffing detailhandel in brood en banket voor het jaar 2006 (Verordening bestemmingsheffing detailhandel in brood en banket 2006) Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Commissie detailhandel in brood en banket; Besluit: 1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel l l. In deze verordening wordt verstaan onder: a. detailhandel in brood- en banketproducten: het aan particulieren verkopen van: - brood, dit is de gebakken eetwaar als bedoeld in artikel l sub d van het warenwetbesluit meel en brood; - banket, dit is gebak met slagroom, banketbakkersroom of een dergelijke grondstof, dan wel met vers of gesteriliseerd fruit; 36

37 - overige bakkersartikelen, dit zijn andere geheel of gedeeltelijk uit meel of bloem bereide artikelen, die gewoonlijk in brood- en banketwinkels verkocht worden, dan wel die naar de aard van de verwerkte grondstoffen of de wijze van verwerking van die grondstoffen vergelijkbaar zijn met de hier bedoelde artikelen, zoals beschuit, koek, koekjes, ragoutwerk, kerstbrood of dergelijke (gelegenheids)producten; b. franchiseformule: een commerciële samenwerkingsvorm tussen ondernemers, waarbij de ene partij, de franchisegever, aan de andere partij, de franchisenemer, tegen een vergoeding het recht verleent om een onderneming te exploiteren volgens een door de franchisegever ontwikkeld systeem en onder een door hem voorgeschreven handelsnaam. 2. In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 van overeenkomstige toepassing. Artikel 2 1. Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een onderneming drijven met één of meer verkoopplaatsen waarin hoofdzakelijk de detailhandel in brood- en banketproducten wordt uitgeoefend. 2. Deze verordening is niet van toepassing op ondernemers die: a. de detailhandel in brood en banket uitsluitend in de vorm van ambulante handel uitoefenen; b. de detailhandel in brood en banket uitoefenen in het kader van een franchiseformule en de franchisegever schriftelijk heeft verklaard, dat de verkoopplaatsen van de franchisenemers kunnen worden aangemerkt als eigen verkoopplaatsen in de zin van deze verordening; c. aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten op grond van de Heffingsverordening banketbakkersbedrijf 2006 de bestemmingsheffing banket zijn verschuldigd. 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan degenen die een onderneming drijven als bedoeld in artikel 3, wordt voor het jaar 2006 een bestemmingsheffing opgelegd. Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel in brood en banket door middel van collectieve promotieen marketingactiviteiten. 2. De heffing bedraagt 141, voor iedere verkoopplaats als bedoeld in artikel 2 met een maximum van 705, voor ten hoogste 5 verkoopplaatsen. Artikel 4 l. Aan de ondernemer die lid is van: a. de Nederlandse Brood- en Banketbakkers Ondernemers Vereniging; of b. de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij, en over het jaar 2005 contributie aan een van deze organisaties heeft betaald, wordt op de bruto heffing een aftrek toegestaan van 50%, met een maximum van 50% van de aan een van de organisaties betaalde contributie (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de in de eerste volzin genoemde organisaties verstrekte opgaven blijkt dat de contributie is betaald. 37

38 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 3. De in het tweede lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist. 3 OVERIGE BEPALINGEN ArtikelS De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 6 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiend uit artikel 4, derde lid. Artikel 7 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. ArtikelS Deze verordening wordt aangehaald als Verordening bestemmingsheffing detailhandel in brood en banket

39 Deze verordening zal in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden bekend gemaakt. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van l december 2005 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 21 december 2005, kenmerk EP/MW Toelichting Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het hoofdbedrijfschap, gelet op artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de mogelijkheid om een zogenaamde bestemmingsheffing op te leggen. Op verzoek van de Commissie detailhandel in brood en banket wordt ten behoeve van de brood en banketbranche in 2006 wederom van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De bestemmingsheffing ingevolge deze verordening komt boven op de heffing op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel De opbrengst van deze bestemrningsheffing wordt specifiek gebruikt voor de door de commissie brood en banket te ontwikkelen activiteiten. De Commissie detailhandel in brood en banket is een gemeenschappelijke commissie van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) en het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA). De activiteiten van de commissie worden gefinancierd vanuit een door het HBD en het HBA op te leggen bestemmingsheffing. Zowel het HBD als het HBA stellen daartoe een heffingsverordening vast. Afgezien van de werkingssfeer zijn beide heffingsverordeningen gelijkluidend. Het HBD legt de bestemmingsheffing op aan de ondernemers die de detailhandel in brood- en banketbakkersproducten uitoefenen. Een deel van deze ondernemers oefent tevens het banketbakkersbedrijf uit en valt om die reden tevens onder de werkingssfeer van het HBA. Aan dit deel wordt geen besternmingsheffing opgelegd (zie artikel 3, tweede lid, onder c) door het HBD, maar door het HBA Uit een onderzoek naar de representativiteit blijkt dat de NBOV 50% van de ondernemingen in de branche vertegenwoordigt. Bij de leden van de NBOV is 67% van het aantal werkzame personen (incl. ondernemers) werkzaam. De NBOV is derhalve representatief. 39

40 Aanleiding heffing / knelpunten De detailhandel brood en banket kenmerkt zich door kleinschaligheid. Het marktaandeel van de bedrijven staat onder druk mede omdat het aantal consumenten dat koopt bij het gespecialiseerde verkoopkanaal voor brood en banket daalt. Met name jonge consumenten zijn ondervertegenwoordigd in het klantenbestand van de zelfstandige brood- en banketbakker. In de branche is bij een deel van de bedrijven sprake van te weinig marketinggericht ondernemerschap. Naar verwachting zal de instroom van vakbekwame medewerkers dalen. De Commissie detailhandel brood en banket ontwikkelt activiteiten op het terrein van promotie en marketing met als doel bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de branche. Heffingstructuur De hoogte van de heffing wordt bepaald aan de hand van het aantal verkoopplaatsen waarin hoofdzakelijk brood-, banketbakkersproducten of overige bakkersartikelen aan particulieren te koop worden aangeboden. De hoogte van de heffing bedraagt 141, per verkoopplaats. De hoogte van de heffing is ten opzichte van 2005 ongewijzigd. Bij meer dan 5 verkoopplaatsen wordt de heffing gemaximeerd op 705,- (5 verkoopplaatsen). Franchisegevers kunnen verklaren dat de verkoopplaatsen van hun franchisenemers als eigen verkoopplaatsen van de franchisegever dienen te worden aangemerkt. De franchisegever is op grond van een dergelijke verklaring de heffing verschuldigd voor de verkoopplaatsen van zijn franchisenemers (zie artikel 3, lid twee, onder b). De keuze van de verkoopplaats als grondslag voor de bepaling van de hoogte van de heffing hangt samen met de activiteiten van de commissie. De activiteiten zijn voornamelijk gericht op stimulering van de verkoop van gespecialiseerde brood- en banketbakkerswinkels. Een heffing vastgesteld naar rato van het aantal verkoopplaatsen is de meest redelijke opzet, omdat er op deze wijze een directe relatie is tussen de hoogte van de heffing en het belang bij de activiteiten. Met de heffingstructuur wordt ook voldaan aan het beginsel dat alle ondernemingen evenredig worden belast. Gegeven het feit dat het gaat om overwegend kleinschalige bedrijven wordt door de filiaalheffing rekening gehouden met de grootte van het bedrijf. De heffing is alleen verschuldigd over de verkoopplaatsen waarin hoofdzakelijk de detailhandel in brood-, banketbakkersproducten of overige bakkersartikelen wordt uitgeoefend (zie artikel 3, eerste lid). Deze bepaling hangt samen met de activiteiten van de commissie. De commissie promoot uitsluitend de gespecialiseerde of ambachtelijke (banketbakker. Het is dan ook zaak dat de heffing wordt opgebracht door de ondernemers met dergelijke verkooppunten. Dit betekent dat bijvoorbeeld het supermarktkanaal of warenhuis niet zal worden geconfronteerd met de bestemmingsheffing. Aan het criterium "hoofdzakelijk" wordt voldaan als meer dan 50% van de omzet wordt behaald met de verkoop van brood- en banketbakkersproducten en overige bakkersproducten. Verminderingsregeling De artikelen 6 t/m 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt ondex andere in, dat aan ondernemers op hun verzoek een vermindering van de heffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun belastbaar inkomen beneden bepaalde grenzen ligt. 40

41 Heffingsopbrengst Rekening houdend met de maximering tot 5 verkooppunten en met de Schilthuisaftrek wordt de opbrengst van de door het HBD op te leggen bestemmingsheffing begroot op ,-. De totale opbrengst op de begroting van de gemeenschappelijke commissie bedraagt ,-. Het HBA legt namelijk in totaal een heffing van ,- op. De Schilthuisaftrek op basis van deze verordening bedraagt in totaal ,--. PBO-toets Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de commissie brood en banket als uitgangspunt de PBO-toets. Deze toets bestaat uit drie elementen: 1. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. Activiteiten l. Promotiecampagne naar de consument Een deel van de bedrijven mist de aansluiting op bepaalde consumentengroepen. In 2006 zal een collectieve promotiecampagne worden gevoerd, waarin de sterke punten van de warme bakker onder de aandacht worden gebracht van (jonge) consumentensegmenten met als doel om vooral nieuwe klanten naar de warme bakker te trekken. De focus ligt daarbij op het brede assortiment, lekkere ovenvers, vakmanschap en persoonlijke aandacht. De campagne wordt gevoerd middels een pullstrategie (inschakeling massamedia) en pushstrategie (ondersteunend winkelmateriaal). Ondersteuning van de campagne vindt plaats met een campagnesite voor consumenten: De bekendheid en impact van de campagne wordt jaarlijks onderzocht met onderzoek onder consumenten. 2. Professionalisering bedrijfsvoering De bakkersbranche wordt gekenmerkt door veel kleinschalige bedrijven, hi deze bedrijven is veelal sprake van een stafmanco. Met de ontwikkeling van digitale hulpmiddelen voor bedrijven zal marketingondersteuning worden verleend. Zo heeft de commissie in 2005 een digitale toolkit ontwikkeld waarmee professionele acties kunnen worden ontwikkeld in winkels en waarmee optimaal kan worden ingespeeld op de promotiecampagne. Optimaal aansluiten op de consumentenwensen is daarbij het uitgangspunt. Verder wordt gewerkt aan hulpmiddelen voor locale bakkers, slagers en groentemannen om gezamenlijke marketingacties te ontplooien. 3. Promotie bakkersvak Het wordt moeilijker om goed gekwalificeerde medewerkers te vinden in bakkersbedrijven. Om jongeren kennis te laten maken met het bakkersvak ondersteunt de commissie brood- en banketbakkers met de organisatie van publieksactiviteiten in de Week van het Brood, zoals rondleidingen in de bakkerij, proeverijen, demonstraties en activiteiten met scholen. De ondersteuning vindt plaats middels winkelmateriaal, handleidingen en draaiboeken voor activiteiten en promotie van het bakkersambacht. Met de activiteiten wordt tevens gewerkt aan versterking van de band met klanten en het aantrekken van nieuwe klanten. Oordeel HBD-bestnur Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel is van oordeel dat met de in deze toelichting omschreven aanwending van de opbrengst van de bestemmingsheffing een effectieve bijdrage wordt geleverd aan een grotere publieke bekendheid met het ambachtelijke karakter van de gespecialiseerde brood- en banketbakker. 41

42 De marketing- en promotionele activiteiten zijn in het belang van de sector, namelijk het aantrekken van nieuwe klanten naar de bakkerswinkel, waardoor de omzet van de bedrijven wordt gestimuleerd. De activiteiten zijn ook in het algemeen belang gelet op de stimulerende werking die van deze branche uitgaat naar productinnovatie, opleiding en scholing. Tevens creëert de sector een aanzienlijke, hoogwaardige werkgelegenheid. Het bestuur acht de aanwending van de bestemmingsheffing opportuun en ui het algemeen belang. Gelet op het brede draagvlak in de branche en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen, meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet op de kleinschaligheid in de branche kunnen zonder een collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordening komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris 42

43 HBD 4 Verordening bestemmingsheffing detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden 2006 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 26 oktober 2005, houdende vaststelling bestemmingsheffing detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden voor het jaar 2006 (Verordening bestemmingsheffing detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden 2006) Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126, eerste lid van de Wet op de Bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Adviescommissie dieren en dierenbenodigdheden; Besluit: 1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel l hi deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 van overeenkomstige toepassing. Artikel 2 Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een onderneming drijven waarin hoofdzakelijk de detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden wordt uitgeoefend, met uitzondering van ondernemingen die uitsluitend in de vorm van ambulante handel worden gedreven. 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan degenen die een onderneming drijven, als bedoeld in artikel 2, wordt voor het jaar 2006 een bestemmingsheffing opgelegd ten behoeve van de Adviescommissie voor de detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden. Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaaleconomische ontwikkeling van de detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden door middel van collectieve promotie. 2. De heffing bedraagt 101,- voor iedere verkoopplaats waarin de detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden wordt uitgeoefend. 3. Ondernemingen waarin minder dan 2 personen werkzaam zijn, komen in aanmerking voor een reductie van 6 36,- op de heffing van 101,- per verkoopplaats. 4. De bestemmingsheffing als in dit artikel bedoeld bedraagt maximaal 1.010,- (maximaal 10 filialen). 43

44 3 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 4 De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing. ArtikelS De voorzitter is belast met de uitvoering van deze verordening. Artikel 6 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 7 Deze verordening, wordt aangehaald als Verordening bestemmingsheffing detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden Deze verordening zal in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden bekend gemaakt. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van l december 2005 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 21 december 2005, kenmerk EP/MW Toelichting Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het hoofdbedrijfschap, gelet op artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de mogelijkheid om een zogenaamde bestemmingsheffing op te leggen. Op advies van de Adviescommissie dieren en dierenbenodigdheden is ten behoeve van deze branche ook weer in 2006 van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Deze adviescommissie bestaat uit vertegenwoordigers van respectievelijk een keten van dierenspeciaalzaken, de Vereniging Landelijke Organisatie DD3EVO en CNV Dienstenbond en FNV Bondgenoten. Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door het HBD. 44

45 De bestemmingsheffing ingevolge deze verordening komt boven op de heffing op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel Knelpunten De detailhandel dieren en dierenbenodigdheden heeft te kampen met een aantal knelpunten/problemen, namelijk druk op de omzet door toenemende concurrentie van andere aanbieders, te weinig profilering van de branche als kenniscentrum / eerste lijn gezondheidszorg voor dieren, onvoldoende professionalisering van de overwegend kleinschalige bedrijven en kennisachterstand door stafrnanco. Heffingstfuctnur m deze verordening gaat het om ondernemingen waarin de omzet in de detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden meer dan 50% van de totale omzet bedraagt. Het betreft ongeveer heffingsph'chtige ondernemingen (dierenspeciaalzaken). In termen van omzet wordt het omzetaandeel van de aangeslotenen bij de sectie detailhandel van DfflEVO geschat op 65%. Hengelsportzaken en ambulante handelaren in dierenbenodigdheden worden niet belast met de bestemmingsheffing. Het tarief van deze heffing is voor 2006 verhoogd met 1,25% inflatiecorrectie (ten opzichte van 2005) en bedraagt 101,-. Het totaal van de heffing is gerelateerd aan het aantal verkoopplaatsen en het aantal werkzame personen per onderneming. Kleine bedrijven met minder dan 2 werkzame personen ontvangen een korting van 36,-. Deze korting is ten opzichte van 2005 verhoogd met 0,39 als gevolg van de afronding op een hele euro. Het maximaal te betalen heffingsbedrag is ten opzichte van 2005 verlaagd en bedraagt 1.010,- (maximaal 10 filialen). Dat was in 2005 een bedrag van maximaal 5.941,-. Er is sprake van een evenwichtige verdeling van de lasten over de ondernemingen in de branche. De heffingsopbrengst is bestemd voor de financiering van de collectieve promotiecampagne en wordt geraamd op ,-. Vermindering heffing De artikelen 6 t/m 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder andere in, dat aan ondernemers op hun verzoek een vermindering van de heffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun belastbaar inkomen beneden bepaalde grenzen ligt. PBO-toets Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de adviescommissie dieren en dierenbenodigdheden als uitgangspunt de PBO-toets. Deze toets bestaat uit drie elementen: l. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. Activiteiten l. Profilering van de dierenspeciaalzaken als kenniscentrum Teneinde de dierenspeciaalzaak duidelijker te profileren naar de consument als kenniscentrum op het gebied van huisdieren en -verzorging, wordt de collectieve promotiecampagne voortgezet. De slogan van de huidige campagne luidt "De dierenspeciaalzaak...het woord zegt het al". De campagne wordt gevoerd met landelijke massamedia (zoals radio), locale media (weekbladen) en point-ofsalemateriaal. In de gekozen media worden de sterke punten van de dierenspeciaalzaak (deskundig advies, kwaliteit en breed assortiment) onder de aandacht gebracht van de consument. Er wordt ingespeeld op verschillende 45

46 thema's, zoals de Week van het Huisdier, Dierendag en de feestdagen. Veel aandacht wordt besteed aan voorlichting omtrent verantwoord huisdierenbezit. De campagne wordt in het najaar van 2005 geëvalueerd. Mede op basis van de uitkomsten van een effectmeting onder consumenten wordt het campagneplan 2006 ontwikkeld. 2. Professionalisering bedrijfsvoering De promotiecampagne is niet alleen gericht op de consument, ook op de ondernemers. De campagne heeft als nevendoelstelling ondernemers te motiveren en te helpen hun eigen dierenspeciaalzaak te profileren als kenniscentrum. Daartoe wordt marketingondersteuning gegeven met tips en tools, waarbij wordt ingespeeld op campagnethema's. Gegeven het staftnanco van de overwegend kleinschalige bedrijven, zullen instrumenten worden ontwikkeld voor ondernemers om de bedrijfsvoering verder te professionaliseren. 3. Versterking vakbekwaamheid ondernemers en werknemers Momenteel worden ten behoeve van de nadere invulling van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren en de Wet op de Diergeneesmiddelen verscherpte eisen voorbereid. Deze eisen houden onder andere in dat ondernemers die levende dieren en diergeneesmiddelen verkopen aan vakbekwaamheidseisen moeten voldoen. Deze nieuwe eisen zullen in de komende jaren worden geïmplementeerd. Bij de uitvoering hiervan is er een belangrijke rol weggelegd voor dierenspeciaalzaken. Middels voorlichtingsactiviteiten wil de adviescommissie de implementatie van nieuwe eisen ondersteunen. Oordeel HBD-bestuur Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel is van oordeel dat met de hierboven omschreven aanwending van de opbrengst van de bestemmingsheffing een effectieve bijdrage wordt geleverd aan een grotere publieke bekendheid met de rol en functie van de dierenspeciaalzaak en een verdere professionalisering van de branche. Het bestuur acht de aanwending van de bestemmingsheffing opportuun en in het algemeen belang. Gelet op de beperkte hoogte van de heffing, het brede draagvlak in de branche, en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet op de kleinschaligheid in de branche kunnen zonder een collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. Li de verordeningen komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. 46

47 Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E. E. van de Lustgraaf secretaris HBD 5 Verordening bestemmingsheffing detailhandel in wild en gevogelte 2006 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 26 oktober 2005, houdende vaststelling bestemmingsheffing detailhandel in wild en gevogelte voor het jaar 2006 (Verordening bestemmingsheffing detailhandel in wild en gevogelte 2006). Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Commissie voor de detailhandel in wild en gevogelte; Besluit: 1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel l In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 van overeenkomstige toepassing. Artikel 2 Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een onderneming drijven waarin hoofdzakelijk de detailhandel in wild en gevogelte wordt uitgeoefend. 47

48 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan degenen die een onderneming drijven, als bedoeld in artikel 2, wordt voor het jaar 2006 een bestemmingsheffing opgelegd ten behoeve van de Commissie voor de detailhandel in wild en gevogelte. Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel in wild en gevogelte door middel van professionalisering van de werkenden en ondernemingen in de branche en collectieve promotie. 2. De heffing bedraagt 238, per verkoopplaats waarin de detailhandel in wild en gevogelte wordt uitgeoefend. 3. In afwijking van het tweede lid bedraagt de heffing, indien de ondernemer uitsluitend de ambulante handel uitoefent 238,- per onderneming. 3 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 4 De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing. ArtikelS De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten. Artikel 6 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 7 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening bestemmingsheffing detailhandel in wild en gevogelte Deze verordening zal in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden bekend gemaakt. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van l december 2005 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 21 december 2005, kenmerk EP/MW

49 Toelichting Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het hoofdbedrijfschap, gelet op het gestelde in artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de mogelijkheid om een zogenaamde bestemmingsheffing op te leggen. Op advies van de Commissie voor de detailhandel in wild en gevogelte is ten behoeve van deze branche ook weer in 2006 van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Deze commissie bestaat uit vertegenwoordigers van respectievelijk de Nederlandse Bond van Poeliers en Wildhandelaren (NBPW), Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH), CNV Dienstenbond en FNV Bondgenoten. Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door het HBD. De bestemmingsheffing ingevolge deze verordening komt boven op de heffing op grond van de Heffïngsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel Omvang en probleemomschrijving De detailhandel in wild en gevogelte telt circa 475 bedrijven, waarvan 360 winkels en 140 ambulante handelaren. De detailhandel in wild en gevogelte kenmerkt zich door kleinschaligheid en een lage samenwerkingsgraad. Doel Doel van deze heffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel in wild en gevogelte door middel van professionalisering van de werkenden en ondernemingen in de branche en collectieve promotie. Het accent ligt hierbij op het optimaliseren van de kwaliteit van het ondernemerschap en het innovatief vermogen van de zelfstandige winkel- en marktpoelier. Heffingstructuur In afwijking van voorgaande jaren is het met ingang van 2006 de intentie de heffing om het jaar (in de even jaren) op te leggen. Uit kostenoverweging is voor deze opzet gekozen. Gelet op de lage heffingsopbrengst vanwege het kleine aantal heffingsplichtigen zouden de heffïngs- en inningskosten een onevenredig deel van de opbrengst beslaan. Het tarief (op jaarbasis) van 119,- is ten opzichte van 2005 verhoogd. Deze verhoging is het gevolg van de indexering van de heffing met 1,25% zijnde de inflatiecorrectie en een afronding op hele euro's. Er wordt voor de hoogte van de herring geen onderscheid per verkoopplaats gemaakt Bij de verdeling van de heffingslast wordt dan ook voldoende rekening gehouden met de draagkracht van de ondernemingen in de branche. De aard van de activiteiten hebben betrekking op primair de onderneming (professionalisering) en secundair de verkoopplaatsen (promotie). Het totaal van de heffing is dan ook gerelateerd aan de onderneming en het aantal verkoopplaatsen. Hiermee wordt een evenredige verdeling van de lasten bereikt. 49

50 Vermindering heffing De artikelen 6 t/m 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder andere in, dat aan ondernemers op hun verzoek een vermindering van de heffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun belastbaar inkomen beneden bepaalde grenzen ligt. Opbrengst De opbrengst, die is bestemd voor de financiering van activiteiten, wordt geraamd op ,-. PBO-toets Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de commissie als uitgangspunt de PBO-toets. Deze toets bestaat uit drie elementen: 1. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. De activiteiten Sinds 2002 heeft de commissie in de vaststelling van de activiteiten de accenten gelegd op voedselveiligheid en herkenbaarheid. Beide speerpunten zijn ook aan elkaar gekoppeld. Een professionaliseringsproces waarin voedselveiligheid centraal staat en in het verlengde daarvan een imagocampagne. De succesvolle implementatie van de vernieuwde hygiënecode voor het poelierbedrijf in 2003 heeft in sterke mate het definitieve programma voor 2004 en 2005 bepaald. In 2006 zal deze lijn worden doorgezet. Het zwaartepunt, zowel in activiteiten als de financiering daarvan, verschuift verder van voedselveiligheid naar een imagocampagne. Uitgangspunten hierbij zijn het blijvend versterken van de branche op het gebied van voedselveiligheid door alle werkzame personen in de branche middels een positieve uitdagende benadering bewust te houden van alle aspecten die bij de verbetering van voedselveiligheid een rol spelen en het ontwikkelen van een imagocampagne, in eerste instantie vanuit de verkooplocaties en een website en in een later stadium vanuit media gericht op consumenten. Oordeel HBD-bestuur Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel is van oordeel dat met de hierboven omschreven aanwending van de opbrengst van de bestemmingsheffing een effectieve bijdrage wordt geleverd aan het proces van professionalisering in de branche en uiteindelijk een grotere publieke bekendheid met de rol en functie van de detailhandelaar in wild en gevogelte. Het bestuur acht de aanwending van de bestemmingsheffing opportuun en in het algemeen belang. Gelet op de beperkte hoogte van de heffing, het brede draagvlak in de branche en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen, meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet op de kleinschaligheid in de branche kunnen zonder een collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. 50

51 Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks adrrdnistratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordening komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris HBD 6 Verordening bestemmingsheffing detailhandel in wonen 2006 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 26 oktober 2005, houdende vaststelling bestemmingsheffing detailhandel in wonen voor het jaar 2006 (Verordening bestemmingsheffing detailhandel in wonen 2006) Het bestuur van het Hoofdbedrij fschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Commissie voor de detailhandel in wonen; Besluit: 51

52 1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel l In deze verordening wordt verstaan onder de detailhandel in wonen: de detailhandel in woningtextiel, vloerbedekkingen, meubelen (inclusief klein-, kinder- en rotanmeubelen), bedden en keukens. Artikel 2 In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 van overeenkomstige toepassing. Artikel 3 Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een onderneming drijven waarin hoofdzakelijk de detailhandel in wonen wordt uitgeoefend of waarin de detailhandel in wonen wordt uitgeoefend als onderdeel van een warenhuis met een verkoopruimte van meer dan 800 vierkante meter voor de verkoop van voornamelijk niet-levensmiddelen. 2 DE HEFFING Artikel 4 1. Aan degenen die een onderneming drijven, als bedoeld in artikel 3, wordt voor het jaar 2006 een bestemmingsheffing opgelegd ten behoeve van de Commissie voor de detailhandel in wonen. Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel in wonen door middel van collectieve promotie en marketing alsmede het bevorderen van een meer professionele bedrijfsvoering bij de ondernemers en de werknemers in de branche. 2. De heffing bedraagt 145,-- voor iedere verkoopplaats waarin de detailhandel in wonen wordt uitgeoefend. 3. Indien de ondernemer de detailhandel in wonen uitsluitend in de vorm van ambulante handel uitoefent, bedraagt de heffing eveneens 145,-. 4. Ondernemingen waarin minder dan 2 personen werkzaam zijn, betalen een heffing van 100,- 5. De bestemmingsheffing bedraagt maximaal 2.465,». Artikel 5 1. Aan de ondernemer die lid is van: a. de Centrale Branchevereniging Wonen (CBW) of b. de Vereniging Parketvloeren Leveranciers (VPL) en over het jaar 2005 de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 29,-. De aftrek bedraagt nooit meer dan 50% van de aan de onderhavige verenigingen betaalde contributie (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door genoemde verenigingen verstrekte opgaven blijkt dat de contributie is betaald. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, 52

53 b, voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 3. De in het tweede lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist. 3 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 6 De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 7 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiend uit artikel 5, derde lid. Artikel 8 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 9 Deze verordening wordt aangehaald als detailhandel in wonen Verordening bestemmingsheffing Deze verordening zal in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden bekend gemaakt. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van l december 2005 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 21 december 2005, kenmerk EP/MW

54 Toelichting Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het hoofdbedrijfschap, gelet op het gestelde in artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de mogelijkheid om een zogenaamde bestemmingsheffing op te leggen. Op verzoek van de Commissie voor de detailhandel in wonen wordt ten behoeve van de wonenbranche in 2006 wederom van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De bestemmingsheffing ingevolge deze verordening komt boven op de heffing op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel De opbrengst van deze bestemmingsheffing wordt specifiek gebruikt voor de door de commissie voor de detailhandel in wonen te ontwikkelen activiteiten. Knelpunten Het bestuur is van mening dat door de bestemmingsheffing wonen de belangrijke knelpunten in de wonenbranche verminderd kunnen worden. Deze knelpunten zijn: Er is te weinig aandacht binnen de branche voor personeelsmanagement en opleidingen. Dit is een knelpunt zowel in het kader van de werving van personeel als voor het behoud van personeel. Bedrijven spelen onvoldoende in op de wensen van de consument ten aanzien van productaanbod, benadering van klanten en service (levertijden). Daarnaast is er geen duidelijk overzicht van het totale aanbod voor consumenten. Anderzijds zijn de meeste klanten niet goed in staat om een bepaald gewenst ideaalbeeld van hun inrichting om te zetten naar concrete aankopen. Hierdoor blijven bestedingen achter. Heffingstructuur en Schilthuisaftrek hi deze verordening gaat het om ondernemingen waarin de omzet in de detailhandel in textiel voor de woninginrichting, vloerbedekkingen, meubelen (incl. klein-, kinder- en rotan-meubelen), bedden en keukens meer dan 50% van de totale omzet bedraagt. Deze verordening geldt ook voor de ambulante handel. Het tarief van de bestemmingsheffing is ten opzichte van 2005 niet verhoogd. De filiaalhefïïng zorgt er voor dat kleine en iets grotere bedrijven evenredig worden belast. Het tarief van de filiaalheffmg is dit jaar gesteld op 145,- per filiaal met een maximum van 2465,- voor het totale bedrag dat aan een onderneming wordt opgelegd. Met maximumbedrag is ten opzichte van 2005 aanzienlijk verlaagd. In 2005 bedroeg het maximumbedrag 8.000,-. Evenals in voorgaande hefnngsjaren wordt de Schilthuisaftrek gehandhaafd. Hiermee wordt voorkomen dat door een cumulatie van contributie en bestemmingsheffing sommige ondernemers ontmoedigd zouden worden lid te blijven of te worden van een van de in de branche actieve brancheorganisaties. De hoogte van de Schilthuisaftrek is ten opzichte van 2005 ongewijzigd vastgesteld op 6 29,- per onderneming. Met de heffingstructuur wordt voldaan aan het beginsel dat alle ondernemingen in de wonenbranche evenredig worden belast. Door de filiaalheffïng wordt rekening gehouden met de grootte van het bedrijf. Bovendien is er sprake van een beperkte Schilthuisaftrek. 54

55 Vermindering heffing De artikelen 6 t/m 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder andere in, dat aan ondernemers op hun verzoek een vermindering van de heffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun belastbaar inkomen beneden bepaalde grenzen ligt. Opbrengst De heffïngsopbrengst wordt geraamd op ,-. De Schilthuisaftrek bedraagt in totaal circa ,-. De begrote kosten van bovenstaande activiteiten hebben met name betrekking op activiteiten ter professionalisering van de detailhandel in wonen en een voorlichtingscampagne gericht op consumenten. PBO-toets Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de commissie voor de detailhandel in wonen als uitgangspunt de PBO-toets. Deze toets bestaat uit drie elementen: l. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. Activiteiten De belangrijkste activiteiten van de commissie voor de detailhandel in wonen vormen het voortzetten van de bewustwordingscampagne die in de jaren negentig is gestart en activiteiten die moeten leiden tot een professionaliseringsslag binnen de branche zelf. Achtergrond voor de activiteiten is dat de afgelopen jaren de bestedingen van consumenten aan detailhandel in wonen achterblijven als aandeel binnen het totaal van consumentenbestedingen. Consumenten weten, zo is uit onderzoek gebleken, niet met hun woonwensen op een bevredigende manier om te gaan. Hun woonbeleving is erg functioneel gericht. Zij zijn niet in staat om creatief de gewenste woonsfeer in hun interieur tot stand te brengen. Ondernemers en medewerkers moeten geëquipeerd worden om in te spelen op wensen van klanten en deze klantwensen om te zetten tot concrete aankopen in de branche. Concreet zal in 2006 een mix van uitingen via schriftelijke media, televisie en het world wide web worden nagestreefd. Eén van de activiteiten is het ondersteunen van het Perscentrum Wonen dat free publicity over wonen stimuleert. Andere activiteiten zijn het twee keer per jaar uitgeven van het publieksblad Wonen= en het ondersteunen van de site Deze algemeen inspirerende en informerende activiteiten worden gecombineerd met aansporingen om de gang naar de winkels te bewerkstelligen. Ter plaatse moeten de claims die geuit zijn (u wordt geholpen bij uw keuze, er is een actueel assortiment, u krijgt een goed advies etc.) waargemaakt worden op de winkelvloer. Ondernemingen worden daarom regelmatig geïnformeerd over de campagne en krijgen handreikingen om klantgericht te opereren. Dit gebeurt zowel op ondernemingsniveau als rechtstreeks naar medewerkers: de commissie participeert in een blad 'Woonwerk'. Dit blad wordt vier maal per jaar toegestuurd aan medewerkers in de wonenbranche. In het kader van professionalisering doet de commissie regelmatig onderzoek naar klantgroepen en vertaalt deze informatie naar personeelsmanagement, winkelinrichting en klantbenadering (marketing en de contactname in de winkel). Draagvlak Regelmatig wordt onderzoek gedaan naar het draagvlak voor de activiteiten. Uit een enquête onder ondernemingen in het voorjaar van 2005 blijkt dat het draagvlak groot is. Er zijn zeven concrete activiteiten van de commissie voorgelegd aan de respondenten. Voor alle activiteiten geldt dat verreweg de meerderheid van de respondenten de activiteit als belangrijk waardeert. 55

56 Oordeel HBD-bestuur Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel is van oordeel dat met de omschreven aanwending van de opbrengst van de bestemmingsheffing een effectieve bijdrage wordt geleverd aan het proces van professionalisering in de branche en het verhogen van de zichtbaarheid van de wonenbranche bij het publiek. Het bestuur acht de aanwending van de bestemmingsheffing opportuun en in het algemeen belang. Gelet op de beperkte hoogte van de heffing, het brede draagvlak in de branche, en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet op de kleinschaligheid in de branche kunnen zonder een collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. Administratieve lastendruk De heffingstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich meebrengt. De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrij fschap Detailhandel. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordening komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris 56

57 HBD 7 Verordening bestemmingsheffing detailhandel AGF 2006 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 26 oktober 2005, houdende vaststelling bestemmingsheffing detailhandel in aardappelen, groenten en fruit voor het jaar 2006 (Verordening bestemmingsheffing detailhandel AGF 2006) Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Commissie AGF-detailhandel; Besluit: 1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel l hl deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 van overeenkomstige toepassing. Artikel 2 Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een onderneming drijven waarin hoofdzakelijk de detailhandel in aardappelen, groenten en fruit wordt uitgeoefend. 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan degenen die een onderneming drijven, als bedoeld in artikel 2, wordt voor het jaar 2006 een bestemmingsheffing opgelegd ten behoeve van de Commissie detailhandel in aardappelen, groenten en fruit. Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel AGF door middel van professionalisering van de bedrijfsvoering, onderzoek en kwaliteitszorg, scholing, opleiding en arbozorg en promotie en versterking imago van de AGF-specialist. 2. De heffing wordt vastgesteld op grond van het aantal verkoopplaatsen waarin de detailhandel in aardappelen, groenten en fruit wordt uitgeoefend. De heffing bedraagt 132,- voor de eerste verkoopplaats, voor elke volgende verkoopplaats bedraagt de bestemmingsheffing 46,-. 3. Ln afwijking van het tweede lid bedraagt de heffing indien de ondernemer uitsluitend de ambulante handel uitoefent 132,- per onderneming. Artikel 4 l. Aan de ondernemer die lid is van: a. de Bond van Detailhandelaren in Aardappelen, Groenten en Fruit "AGF Detailhandel Nederland", of b. de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel, 57

58 en over het jaar 2005 de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 24,-. De aftrek bedraagt nooit meer dan 50% van de aan de onderhavige verenigingen betaalde contributie (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door genoemde verenigingen verstrekte opgaven blijkt dat de contributie is betaald. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 3. De in het tweede lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist. 3 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 5 De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 6 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiend uit artikel 4, derde lid. Artikel 7 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. ArtikelS Deze verordening wordt aangehaald als Verordening bestemmingsheffing detailhandel AGF

59 Deze verordening zal in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden bekend gemaakt. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van l december 2005 en door de Minister van Economische Zaken mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 7 februari 2006, kenmerk EP/MW Toelichting Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het hoofdbedrijfschap, gelet op artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de mogelijkheid om een zogenaamde bestemmingsheffing op te leggen. Op verzoek van de Commissie AGF-Detailhandel (CAD) wordt ten behoeve van de AGF-branche in 2006 wederom van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De bestemmingslieffing ingevolge deze verordening komt boven op de heffing op grond van de'heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel De opbrengst van -deze bestemmingsheffing wordt specifiek gebruikt voor de door de CAD te ontwikkelen activiteiten. De detailhandel AGF telt overwegend kleinschalige ondernemingen, waarvan l.400 ambulante handelaren. AGF-winkels hebben een marktaandeel van 13% en de ambulante handel heeft een marktaandeel van 11%. Het marktaandeel van AGFwinkels neemt af en het marktaandeel van de ambulante AGF-handel is stabiel. De samenwerkingsgraad van de bedrijven is laag (11%). Knelpunten De AGF-detailhandel heeft te kampen met een aantal knelpunten/problemen, namelijk druk op de omzet door achterblijvende consumentenbestedingen en toenemende concurrentiedruk van andere aanbieders, te weinig profilering van een deel van de bedrijven naar specifieke consumentengroepen, onvoldoende professionaliteit bij de kleinschalige bedrijven, kennisachterstand door stafrnanco en achterblijven van het gebruik van branchespecifieke informatiesystemen. Hefïmgstructuur en Schilthuisaftrek hi deze verordening gaat het om ondernemingen waarin de omzet in aardappelen, groenten en fruit meer dan 50% van de totale omzet bedraagt. Deze verordening geldt ook voor de ambulante handel. Het tarief van de bestemmingsheffing is ten opzichte van 2005 met 2,- verhoogd, hetgeen overeenkomt met het prijsindexcijfer. De filiaalheffing is als gevolg van de prijsindexering ten opzichte van 2005 eveneens gestegen met l,- en bedraagt 46,-. De bedragen zijn op hele euro's afgerond. De AGF-branche bestaat uit nagenoeg uitsluitend kleinschalige bedrijven. Ruim 90% van alle bedrijven heeft per bedrijf maximaal 5 werkzame personen. 59

60 Evenals in voorgaande heffingsjaren wordt de Schilthuisaftrek gehandhaafd. Hiermee wordt voorkomen dat door een cumulatie van contributie en bestemmingsheffing sommige ondernemers ontmoedigd zouden worden lid te blijven ofte worden van AGF Detailhandel Nederland en/of de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel. De hoogte van de Schilthuisaftrek is ten opzichte van 2005 ongewijzigd en bedraagt 24,-. De aftrek bedraagt 18% van de bestemmingsheffing voor AGF-ondernemingen met l vestiging. Met de heffingstructuur wordt voldaan aan het beginsel dat alle AGFondernemingen evenredig worden belast. Door de filiaalheffing wordt rekening gehouden met de grootte van het bedrijf. Bovendien is er sprake van een beperkte Schilthuisaftrek. Vermindering heffing De artikelen 6 t/m 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder andere in, dat aan ondernemers op hun verzoek een vermindering van de heffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun belastbaar inkomen beneden bepaalde grenzen ligt. Opbrengst De heffïngsopbrengst wordt geraamd op ,. De Schilthuisaftrek bedraagt ui totaal circa ,-. De begrote kosten van bovenstaande activiteiten zijn als volgt verdeeld: promotiecampagne ,-, arbeid en scholing ,--, professionalisering en kwaliteitszorg ,. PBO-toets Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de CAD als uitgangspunt de PBOtoets. Deze toets bestaat uit drie elementen: l. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. Doelstelling De doelstelling van de Commissie AGF-Detailhandel is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel AGF. De CAD ontwikkelt activiteiten met de volgende doeleinden: promotie en versterking imago van de AGF-specialist, professionalisering van de bedrijfsvoering en kwaliteitszorg; scholing, opleiding en arbozorg. Activiteiten Promotie en versterking imago AGF-detaillist Een deel van de bedrijven profileert zich onvoldoende naar specifieke consumentengroepen. In 2006 zal een actiematige promotiecampagne worden gevoerd waarin de sterke punten van AGF-detaillisten onder de aandacht worden gebracht van de consument Kwaliteit, advies, persoonlijke aandacht en verantwoorde/gezonde voeding staan daarbij centraal. De campagne 'Je koopt 't lekkerst bij De Groenteman' wordt gevoerd via massamedia, point-of-salemateriaal en een campagnesite. Specifieke aandacht zal worden besteed aan het bereiken van de jongere consumentengroepen. Er is grote vraag naar ondersteunend promotiemateriaal onder groentemannen. 60

61 Professionalisering van de bedrijfsvoering en kwaliteitszorg Professionalisering moet leiden tot een renderende bedrijfsvoering en een gunstig werkklimaat met perspectief voor de werknemers in de AGF-detaiïhandel. Gegeven het stafmanco van de kleinschalige bedrijven, ontwikkeld de CAD voor de bedrijven managementtools op verschillende terreinen, zoals het gebruik van informatiesystemen, keuze branchespecifiek softwarepakket (softwarevergelijking), sturen op cijfers en markering, hi dat kader wordt een Gids locale Verssamenwerking ontwikkeld met tips, ideeën en checklisten voor gezamenlijke marketingacties van locale versspecialisten (groentemannen, bakkers, slagers, etc.). Verssamenwerking biedt reële kansen om de omzet van de bedrijven te vergroten. Op het terrein van voedselveiligheid vervult de CAD een stimulerende rol ten aanzien van het gebruik van de hygiënecode voor de AGF-branche. Helderheid en gebruiksgemak zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Scholing, opleiding en arbozorg Scholing en opleiding zijn noodzakelijk om de kwaliteit van de bedrijven te waarborgen en te versterken. Vooral met het oog op de belangrijke adviesfunctie die de AGF-specialist speelt naar de consument. De CAD participeert in projecten die de vakbekwaamheid van ondernemers en werknemers stimuleren. Goede arbeidsomstandigheden dragen bij aan vermindering van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid en verbetering van de motivatie en productiviteit van werknemers, hi dat kader maakt de CAD in de komende jaren arboprojecten mogelijk die voortvloeien uit het arboplusconvenant die het ministerie van SoZaWe heeft gesloten met een aantal versbranches. Oordeel HBD-bestuur Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel is van oordeel dat met de omschreven aanwending van de opbrengst van de bestemmingsheffing een effectieve bijdrage wordt geleverd aan een grotere publieke bekendheid met de rol en functie van de AGF-detailhandel en aan een verdere professionalisering van de branche. De te ontwikkelen activiteiten zijn in het belang van deze detailhandelssector. Versterking van het opleidingsniveau, professionalisering van de bedrijfsvoering, kwaliteitszorg en imagoversterking dragen bij aan een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de branche. De activiteiten zijn tevens in het algemeen belang gelet op de bijdrage aan scholing en werkgelegenheid. Bovendien stimuleert de promotiecampagne impliciet de consumptie van aardappelen, groenten en fruit, waardoor een bijdrage wordt geleverd aan de bevordering van gezonde voeding en tegengaan van overgewicht. Het bestuur acht de aanwending van de bestemmingsheffing opportuun en in het algemeen belang. Gelet op de beperkte hoogte van de heffing, het brede draagvlak in de branche, en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet op de kleinschaligheid in de branche kunnen zonder een collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. Administratieve lastendruk De heffingstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich meebrengt. De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. 61

62 Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht, hi de verordening komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris HBD 8 Verordening bestemmingsheffing detailhandel in bloemen en planten 2006 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 26 oktober 2005, houdende vaststelling bestemmingsheffing detailhandel in bloemen en planten voor het jaar 2006 (Verordening bestemmingsheffing detailhandel in bloemen en planten 2006). Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Commissie voor de detailhandel bloemen en planten; Besluit: 1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel l hi deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 van overeenkomstige toepassing. Artikel 2 Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een onderneming drijven waarin hoofdzakelijk de detailhandel in bloemen en planten wordt uitgeoefend. 62

63 2 DE HEFFING ArtikelS 1. Aan degenen die een onderneming drijven als bedoeld in artikel 3, wordt voor het jaar 2006 een bestemmingsheffing opgelegd ten behoeve van de Commissie voor de detailhandel in bloemen en planten. Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel in bloemen en planten door middel van professionalisering van de bedrijfsvoering, onderzoek, kwaliteitszorg, arbozorg en versterking van het opleidingsniveau. 2. De heffing bedoeld in het eerste lid bestaat uit: a. een heffing op basis van aantal verkoopplaatsen waarin de detailhandel in bloemen en planten wordt uitgeoefend; b. en een heffing werkzame personen, waarvan de hoogte afhankelijk is van de klasse waarin de onderneming met toepassing van het in het vierde lid opgenomen schema is ingedeeld. 3. De heffing op basis van het aantal verkoopplaatsen wordt vastgesteld op grondslag van het aantal verkoopplaatsen. De heffing bedraagt 50,- per verkoopplaats met een maximum van 250,- voor ten hoogste 5 verkoopplaatsen. 4. De heffing werkzame personen: Klasse aantal werkzame personen heffing werkzame personen l t/m 5 O tot 20 nihil 6 20 tot en hoger 50 en meer Li afwijking van het derde lid bedraagt de heffing op basis van het aantal verkoopplaatsen indien de ondernemer uitsluitend de ambulante handel uitoefent 50,- per onderneming. Artikel 4 1. Aan de ondernemer die lid is van: a. Centrale Vereniging Bloemendetailhandel (VBW), b. Nederlandse Werkgeversvereniging van Groen- en Tuincentra (NVT), of c. Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH), en over het jaar 2005 de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van: 10,- per verkoopplaats, met een maximum van 50,- of 10,- per onderneming indien de ondernemer uitsluitend de ambulante handel uitoefent. De aftrek bedraagt nooit meer dan 50% van de aan de onderhavige verenigingen betaalde contributie (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de in de eerste volzin genoemde organisaties verstrekte opgaven blijkt dat de contributie is betaald. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is, 63

64 d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 3. De in het tweede lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positiefis beslist. 3 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 5 De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 6 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiend uit artikel 4, derde lid. Artikel? Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. ArtikelS Deze verordening wordt aangehaald als Verordening bestemmingsheffing detailhandel in bloemen en planten Deze verordening zal in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden geplaatst. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van l december 2005 en door de Minister van Economische Zaken mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 7 februari 2006, kenmerk EP/MW

65 Toelichting Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het hoofdbedrijfschap, gelet op het gestelde in artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit, de mogelijkheid om een zogenaamde bestemmingsheffing op te leggen. Op verzoek van de Commissie detailhandel bloemen en planten is ten behoeve van deze branche ook weer in 2006 van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De bestemmingsheffing ingevolge deze verordening komt bovenop de heffing op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel De opbrengst van deze bestemmingsheffing wordt specifiek gebruikt voor de door de Commissie detailhandel bloemen en planten te ontwikkelen activiteiten. De detailhandel bloemen en planten telt ongeveer ondernemingen. Het aantal ondernemingen neemt enigszins af. De branche wordt gekenmerkt door vele kleinschalige bedrijven en een lage samenwerkingsgraad, met uitzondering van de tuin- en groencentra waar de samenwerkingsgraad hoger en de schaal groter is. De bloemenwinkels hebben in de afgelopen jaren marktaandeel verloren vooral ten gunste van supermarkten. Knelpunten De bloemenbranche heeft te kampen met een aantal knelpunten/problemen, namelijk druk op de omzet door achterblijvende consumentenbestedingen, te weinig instroom van vakbekwame medewerkers, imagoprobleem onder jongeren inzake het werken in bloemenwinkels, onvoldoende professionaliteit bij de overwegend kleinschalige bedrijven en achterblijven van het gebruik van branchespecifieke informatiesystemen. Heffingsstructuur en Schilthuisaftrek De heffing wordt om het jaar (in de even jaren) opgelegd. Uit kostenoverweging is voor deze opzet gekozen. Gelet op de relatief lage heffing per jaar zouden de ümingskosten anders een onevenredig deel van de opbrengst beslaan. Het tarief van deze bestemmingsheffing is ten opzichte van 2004 gewijzigd. De hoogte Van,'de heffing bedraagt 50,- per verkoopplaats, een stijging van 14,-. Hiermee kan enerzijds een stijging van de inningskosten van de heffing worden gefinancierd en anderzijds kan het activiteitenniveau worden geïntensiveerd. De commissie wil meer activiteiten ontwikkelen ten aanzien marktbewerking, sturen op cijfers en stimulering instroom in de branche. Bij meer dan 5 verkoopplaatsen wordt de heffing gemaximeerd op 250,- (5 verkoopplaatsen). Deze verordening geldt ook voor de ambulante handel. De ambulante handelaar betaalt 50,-. Voor ondernemingen met 20 tot 50 werkzame personen komt boven de heffing op grond van het aantal verkoopplaatsen een heffing werkzame personen van 20,- per onderneming. Voor ondernemingen met 50 en meer werkzame personen bedraagt deze heffing 30,-. Deze heffing werkzame personen is ten opzichte van 2004 niet gewijzigd. Een heffing vastgesteld naar rato van het aantal verkoopplaatsen en een heffing werkzame personen voor de grote ondernemingen, is de meest redelijke opzet omdat er op deze wijze een directe relatie is tussen de hoogte van de heffing en het belang 65

66 bij de activiteiten. Met de heffingstructuur wordt ook voldaan aan het beginsel dat alle ondernemingen evenredig worden belast. Gegeven het feit dat het gaat om overwegend kleinschalige bedrijven wordt door een heffing per vestiging rekening gehouden met de grootte van het bedrijf. Bij deze bestemmingsheffing geldt een Schilthuisaftrek voor de leden van drie bij deze branche betrokken ondernemersverenigingen. Hiermee wordt voorkomen dat door een cumulatie van contributie en bestemmingsheffing sommige ondernemers ontmoedigd zouden worden lid te blijven of te worden van de desbetreffende verenigingen. De aftrek bedraagt 10,- per verkoopplaats (met een maximum van 50,-) of 10,- per onderneming ingeval het een ambulante ondernemer betreft. Deze aftrek is ten opzichte van 2004 met 2,- gestegen. Vermindering heffing De artikelen 6 t/m 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder andere in, dat aan ondernemers op hun verzoek een vermindering van de heffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun belastbaar inkomen beneden bepaalde grenzen ligt. Opbrengst De heffingsopbrengst is in de HBD-begroting 2006 vastgesteld op ,-. Per jaar bedraagt het budget voor de activiteiten ten behoeve van de detailhandel bloemen en planten ,-. Een groot deel van de begrote kosten van de activiteiten heeft betrekking op professionalisering bedrijfsvoering ( , ), onderzoek & kwaliteitszorg ( ,-) en onderwijs & arbeidsmarkt ( ,-). PBO-toets Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de commissie bloemen en planten als uitgangspunt de PBO-toets. Deze toets bestaat uit drie elementen: 1. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. Activiteiten Professionalisering bedrijfsvoering De Commissie Bloemen en Planten van het HBD ontwikkelt managementtools voor ondernemers op diverse terreinen van de bedrijfsvoering. Een recent voorbeeld is een handboek gericht op profilering van bloemenzaken en een uitgave over mogelijkheden om samen te werken met collega-ondernemers. Deze activiteit zal in 2006 worden voortgezet, waarbij vooral aandacht zal worden besteed aan marketing, marktbewerking en sturen op cijfers. Voor efficiencyverbetering tussen de schakels in de kolom is het van belang dat productcodes worden geüniformeerd. Daartoe loopt momenteel een meerjarig project Codering Levend Groen. Dit project wordt aangestuurd vanuit de tuincentra. Onderzoek en kwaliteitszorg In de afgelopen jaren heeft de commissie op verschillende terreinen onderzoek uitgevoerd, zoals best-practice onderzoek samenwerking tussen bloemisten, vacatureproblematiek op de arbeidsmarkt en onderzoek naar particuliere verkoop vanuit cash-and-carry inkoopcentra voor bloemisten. In 2006 wordt deze activiteit voortgezet, waarbij nauw wordt aangehaakt op projecten die in het kader van professionalisering van de bedrijfsvoering worden ontwikkeld. Een belangrijk 66

67 aandachtspunt van de commissie is kwaliteitszorg in een breed perspectief (kwaliteit producten, medewerkers, service, etc.). Versterking imago bloemendetailhandel onder jongeren (instroomstimulering) De commissie voert een promotiecampagne die primair is gericht op het stimuleren van de instroom van leerlingen voor het bloemenvakonderwijs (MBO). De campagne wordt in 2006 voortgezet. De slogan van de campagne is 'Ruik je kans in de bloemenbranche' en 'Ontdek je stek in het tuincentrum' In 2005 zijn advertenties geplaatst in jongerenbladen en freecards verspreid via scholen. In de campagneuitingen wordt nadrukkelijk verwezen naar de campagnesite De site heeft twee ingangen: opleidingen en werken (aan de slag). Via de ingang 'aan de slag' is het mogelijk om te solliciteren naar een baan in de detailhandel bloemen en planten. In het najaar van 2005 wordt het campagneplan voor het komende wervingsjaar voorbereid. De campagne van de commissie wordt voor een deel gefinancierd door het vakonderwijs. Onderwijs De commissie geeft in samenwerking met de brancheorganisaties Nieuwsflitsen uit. Doelgroep hiervan zijn docenten en leerlingen in het bloemenvakonderwijs. Hierin worden ontwikkelingen in het bedrijfsleven beschreven die relevant zijn voor het bloemenvakonderwijs. Goede aansluiting van het vakonderwijs op de praktijk is belangrijk in de komende jaren. De commissie participeert in de verkiezing 'beste opleidingsbedrijf in de bloemenbranche'. Oordeel HBD-bestuur Het doel van de bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel bloemen en planten. De doeleinden van de bestemmingsheffing zijn: professionalisering bedrijfsvoering, onderzoek, kwaliteitszorg, arbeidsmarkt en onderwijs. Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel is van oordeel dat met de omschreven aanwending van de opbrengst van de bestemmingsheffing een effectieve bijdrage wordt geleverd aan een verdere professionalisering van de branche en vergroting van de instroom in het bloemenvakonderwijs. Het bestuur acht de aanwending van de bestemmingsheffing opportuun en in het algemeen belang. Gelet op de beperkte hoogte van de heffing, het brede draagvlak in de branche, en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet op de kleinschaligheid in de branche kunnen zonder een collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. M de verordening komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de 67

68 mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris HBD 9 Verordening bestemmingsheffing MKB-sportdetailhandel 2006 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 26 oktober 2005, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de MKBsportdetailhandel voor het jaar 2006 (Verordening bestemmingsheffing MKBsportdetailhandel 2006) Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Adviescommissie Sportdetailhandel; Besluit 1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSEVGSGEBffiD Artikel l In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 van overeenkomstige toepassing. Artikel 2 l. Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een onderneming drijven met een of meer verkoopplaatsen waarin hoofdzakelijk de sportdetailhandel wordt uitgeoefend met een maximum van 15 verkoopplaatsen. 68

69 2. Deze verordening is niet van toepassing op ondernemers die uitsluitend: a. de sportdetailhandel in de vorm van ambulante handel uitoefenen; b. detailhandel in kampeerartikelen, gespecialiseerde sportartikelen, sportschoenen, wapensport, watersportartikelen, hengelsportartikelen of sportprijzen uitoefenen. 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan degenen die een onderneming drijven, als bedoeld in artikel 2, wordt voor het jaar 2006 een bestemmingsheffing opgelegd ten behoeve van de collectieve promotie en professionalisering van de ondernemingen. 2. De bestemmingsheffing wordt vastgesteld op grondslag van het aantal verkoopplaatsen waarin de sportdetailhandel wordt uitgeoefend en bedraagt: a. voor de eerste verkoopplaats 250,-; b. voor elke volgende verkoopplaats 125,- Artikel 4 1. Aan de ondernemer die lid is van de Vereniging Mitex en over het jaar 2005 aan deze organisatie de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 25% met een maximum van 50% van de aan deze organisatie betaalde contributie (excl. BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de genoemde vereniging verstrekte opgave blijkt dat de contributie is betaald. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 3. De in het tweede lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist 69

70 3 OVERIGE BEPALINGEN ArtikelS De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 6 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiende uit artikel 4, derde lid. Artikel 7 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 8 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening bestemmingsheffing MKBsportdetailhandel Deze verordening zal in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden bekend gemaakt. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van l december 2005 en door de Minister van Economische Zaken mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 7 februari 2006, kenmerk EP/MW Toelichting Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het hoofdbedrijfschap, gelet op het gestelde in artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de mogelijkheid om een zogenaamde bestemmingsheffing op te leggen. Ten behoeve van de MKB-sportdetaühandel is op advies van de Adviescommissie Sportdetailhandel van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Naar het oordeel van het HBD-bestuur is de Vereniging Mitex voldoende representatief voor de branche en is er om die reden geen beletsel om aan haar verzoek te voldoen. 70

71 Knelpunten De sportbranche wordt gekenmerkt door een aantal structurele problemen terzake van haar kleinschaligheid, de professionaliteit van ondernemers en werknemers en de ontwikkelingen in de sportbeoefening bij de jeugd. De Adviescommissie sportdetailhandel, waarin naast de Vereniging Mitcxvertegenwoordigers ook FNV Bondgenoten en de CNV Dienstenbond zijn vertegenwoordigd, wil deze structurele knelpunten tot onderwerp van collectieve belangenbehartiging maken. ' «: \:.- Werkingssfeer * De werkingssfeer van de verordening beslaat alle ondernemingen met maximaal 15 sportwinkels, in de twee deelbranches detailhandel in sport- en kampeerartikelen en detailhandel in sportkledhig. Deze bedrijven behoren tot de door de Kamer van Koophandel gehanteerde BIK-categorieën en Meer gespecialiseerde sportwinkels (gespecialiseerde sportartikelen [524872] hengelsport [524931], watersport [524861], sportprijzen [524873]) alsmede de ambulante handel zijn uitgezonderd van de heffing. Voor de detailhandel in kampeerartikelen wordt uitgegaan van de bij de Kamer van Koophandel onder BIK-categorie geregistreerde ondernemingen. Bedrijven met minder dan 16 verkooppunten, maar die behoren tot een holding waarbij het totaal aantal sportwinkels van de holding meer dan 15 bedraagt vallen buiten de werkingssfeer. Heffingstructuur en Schilthuisaftrek Het tarief van deze heffing is voor 2006 niet verhoogd. Hogere lasten als gevolg van een andere manier van berekenen van de secretariaatskosten en verhoging van de inningskosten zijn nu nog niet meegnomen. Bij de belasting van de ondernemingen in de branche wordt rekening gehouden met de draagkracht van de individuele ondernemingen. De bestemmingsheffing mkb sportdetailhandel bestaat uit een vast heffingsbedrag en een aanvullende heffing per vestiging, waardoor grotere bedrijven met meerdere vestigingen ook meer betalen. 85% van de heffingsplichtige bedrijven zijn bedrijven met l tot 10 werkzame personen, een kleine tot middelgrote omzet ( , tot ,-) en één of hooguit enkele filialen. De overige bedrijven zijn bedrijven met O werkzame personen (bijvoorbeeld bedrijven die in deeltijd geleid worden, 9%) en bedrijven met meer dan 10 werkzame personen (5%). Vanwege deze verdeling en omdat de activiteiten die vanuit de heffing worden uitgevoerd ook in hoge mate ten goede zullen komen aan de grote groep ondernemingen met l tot 10 werkzame personen, is de heffing naar het oordeel van het HBD-bestuur voldoende gedifferentieerd. In onderhavige verordening wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid aan georganiseerde ondernemers een aftrek toe te staan (Schilthuisaftrek). Hiermee wordt voorkomen dat door een volledige cumulatie van contributie en bestemmingsheffing sommige ondernemers ontmoedigd zouden worden om lid te blijven ofte worden van de Vereniging Mitex, op dit moment de enige representatieve ondernemersorganisatie in de mkb-sportbranche. Overigens is de aftrek in absolute en relatieve zin niet onredelijk hoog, namelijk 25% van de bestemmingsheffing met een maximum van 50% van de aan de vereniging Mitex betaalde contributie. Vermindering heffing De artikelen 6 t/m 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder andere in, dat aan ondernemers op hun verzoek een vermindering van de heffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun belastbaar inkomen beneden bepaalde grenzen ligt 71

72 Opbrengst De opbrengst van deze heffing wordt geraamd op ,-. Dit bedrag is nodig voor de uitvoering van het werkplan 2006 dat door de Adviescommissie sport is opgesteld. PBO-toets Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de commissie voor de detailhandel in wonen als uitgangspunt de PBO-toets. Deze toets bestaat uit drie elementen: l. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. Activiteiten De commissie is voornemens om activiteiten uit te voeren met betrekking tot: 1. Stimulering van de professionaliteit in en van de sportdetailhandel Het beoogde resultaat voor dit aspect is meer efficiency en effectiviteit in de bedrijfsvoering, opdat de ondernemingen ook bij een teruglopende economie overeind kunnen blijven. Vele kleine sportondernemingen toonden zelfs in de afgelopen jaren een negatief bedrijfsresultaat. Door het bieden van voorlichting op commercieel en bedrijfseconomisch gebied, en het ontwikkelen van instrumenten en kengetallen specifiek voor de sportbranche, wil de commissie zorgen voor een gezonde branche. In 2004 en 2005 heeft in opdracht van de adviescommissie een structuuronderzoek plaatsgevonden. De resultaten zijn gepresenteerd tijdens een congres, hi 2006 wil de adviescommissie het onderzoek verbreden dan wel verdiepen en de resultaten daarvan aanreiken aan de branche. 2. Promotie In 2005 heeft de adviescommissie met succes de deelname van de sportdetailhandel aan de Nationale Sportweek gerealiseerd. Aandacht voor de sportwinkels en de jeugd voor de detailhandel zijn de uitgangspunten. De Nationale Sportweek beoogt bevordering van de interesse in actieve sportbeoefening. Het beoogde resultaat voor dit aspect is meer (meetbare) interesse in actieve sportbeoefening door met name de jeugd, met als indirecte afgeleide een impuls voor de bestedingen in de sportdetailhandel. Uit onderzoek is gebleken dat het percentage jonge sporters (dat zijn jongeren met één of meer uren sportbeoefening per week) tussen 1991 en 1999 is teruggelopen van 95% naar 80%. Om dit resultaat te bereiken wordt landelijk samengewerkt met het ministerie van VWS en NOC*NSF in 'de Nationale Sportweek'. Met dit project wordt de jeugd intensief gestimuleerd meer te bewegen. Met een financiële impuls aan dit project komt een belangrijker rol voor de sportdetailhandel in beeld. 3. Opleidingen De adviescommissie wil graag het aanbod van opleidingen voor de sportdetailhandel versterken. De behoefte aan opleidingen zal in eerste instantie in kaart worden gebracht. Afhankelijk van de resultaten zal een opleidingsplan worden opgesteld en uitgevoerd. Oordeel HBD-bestuur Naar de mening van het HBD-bestuur draagt het aanpakken van de knelpunten bij aan de sociaal-economische ontwikkeling van de ondernemingen in de sportbranche, en daarmee tevens aan de sociaal-economische ontwikkeling van de samenleving als geheel. Naar het oordeel van het bestuur wordt tevens aan de PBO-toets voldaan. 72

73 Financiering van de beoogde activiteiten door middel van een publiekrechtelijke regeling acht het bestuur nodig omdat het hier om een collectief belang van deze branche gaat waaraan alle branchegenoten behoren bij te dragen. Door van alle ondernemers een bijdrage te vragen, kunnen de financiële lasten per onderneming ( 250,- voor de eerste verkoopplaats en 125, voor elke volgende) bovendien laag worden gehouden. Gelet op de hoogte van de heffing, het brede draagvlak in de branche en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen, meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet op de kleinschaligheid in de branche kunnen zonder een collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene herring Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordening komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De hefïmgsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris 73

74 HBD W Verordening bestemmingsheffing modedetailhandel mkb 2006 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 30 november 2005, houdende vaststelling bestemmingsheffing modedetailhandel mkb voor het jaar 2006 (Verordening bestemmingsheffing modedetailhandel mkb 2006) Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de commissie modedetailhandel behorend tot het midden- en kleinbedrijf; Besluit 1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel l 1. hi deze verordening wordt verstaan onder: a. modedetailhandel: het aan particulieren verkopen van herenbovenkleding, damesbovenkleding, dames- en herenbovenkleding (alg. ass.), textielgoederen (alg. ass.), babykleding, kinderkleding, onderidedrng/foundation, nappa en lederen kleding, dameshoeden en herenhoeden. Tot de modedetailhandel worden niet gerekend de detailhandel in bruidsmode, bont en tweede handskleding; b. midden- en kleinbedrijf: ondernemingen met ten hoogste 20 verkoopplaatsen en maximaal 100 werkzame personen en die onder de werldngssfeerbepaling van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de mode- en sportdetailhandel vallen; c. franchiseformule: een commerciële samenwerkingsvorm tussen ondernemers, waarbij de ene partij, de franchisegever, aan de andere partij, de franchisenemer, tegen een vergoeding het recht verleent om een onderneming te exploiteren volgens een door de franchisegever ontwikkeld systeem en onder een door hem voorgeschreven handelsnaam. 2. In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 van overeenkomstige toepassing. Artikel 2 1. Deze verordening is van toepassing op ondernemers die: a. een onderneming drijven met één of meer verkoopplaatsen waarin hoofdzakelijk de modedetailhandel wordt uitgeoefend, en b. behoren tot het midden- en kleinbedrijf. 2. Deze verordening is niet van toepassing op ondernemers die: a. de modedetailhandel uitsluitend in de vorm van ambulante handel uitoefenen; b. als franchisenemer zijn aangesloten bij een detailhandelsorganisatie in mode met in hoofdzaak eigen filialen, die zelf niet tot het midden- en kleinbedrij f behoort. 74

75 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan de ondernemers die een onderneming drijven als bedoeld in artikel 2, wordt voor het jaar 2006 een heffing opgelegd ten behoeve van de commissie modedetailhandel mkb. Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van de sociaal-economische ontwikkeling van de modedetailhandel door middel van collectieve promotie en professionalisering van werkenden en ondernemingen in de sector. 2. De heffing bedraagt: a. 117,~ voor iedere verkoopplaats in de zin van artikel 3 met een maximum van 2.340, voor ten hoogste 20 verkoopplaatsen. hi afwijking van het voorgaande geldt: b. 73,- voor ondernemingen met één verkoopplaats en minder dan 2 werkzame personen. Artikel 4 1. Aan de ondernemer die lid is van de Vereniging Mitex en over het jaar 2005 de volledige contributie heeft betaald wordt een korting toegestaan: a. van 29, voor iedere verkoopplaats met een maximum van 580, voor ten hoogste 20 verkoopplaatsen, met dien verstande dat de korting niet meer bedraagt dan 50% van de betaalde contributie over 2005 (exclusief BTW) voor de in artikel 3, tweede lid, onder a bedoelde heffing, of b. van 14,50 voor de in artikel 3, tweede lid, onder b, bedoelde heffing. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitcriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 3. De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist. 75

76 3 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 5 De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 6 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiende uit artikel 4, derde lid. Artikel? Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. ArtikelS Deze verordening wordt aangehaald als Verordening bestemmingsheffing modedetailhandel mkb Deze verordening zal worden bekend gemaakt in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, 26 oktober 2005 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 3 februari 2006 en door de Minister van Economische Zaken mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 7 februari 2006, kenmerk EP/MW Toelichting Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van. bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het hoofdbedrijfschap, gelet op het gestelde in artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de mogelijkheid om een zogenaamde bestemmingsheffing op te leggen. Op verzoek van de commissie modedetailhandel MKB is ten behoeve van deze branche ook weer in 2006 van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De bestemmingsheffing ingevolgde deze verordening komt bovenop de heffing op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel De opbrengst van deze bestemmingsheffing wordt specifiek gebruikt voor de door de Commissie modedetailhandel MKB te ontwikkelen activiteiten. 76

77 Marktsituatie/knelpunten De mkb-modebranche wordt gekenmerkt door een aantal structurele problemen terzake van de arbeidsmarktpositie van de branche, haar concurrentiepositie ten aanzien van andere aanbieders, haar kleinschaligheid, de lage automatiseringsgraad en de professionaliteit van ondernemers en (de veelal part-time werkende) werknemers, alsmede een veranderend bestedingspatroon van de consument (waarbij kleding een lagere prioriteit heeft gekregen). Werkingssfeer De werkingssfeer van de verordening beslaat sinds 2003 de ondernemingen met maximaal 20 verkoopplaatsen. Voordien lag het maximum op 7 vestigingen. Gebleken is dat diverse leden van de Vereniging Mitex, die tot het mkb behoren (minder dan 100 werkzame personen), tot 20 vestigingen exploiteren. Al deze grotere mkb-bedrijven hebben baat bij de campagne en zijn juist ook de draagkrachtige bedrijven om bij te dragen aan de heffing. In artikel l.b is ook bepaald dat onder modedetailhandel mkb wordt verstaan modeondernemingen die vallen onder de werkingssfeerbepaling van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de mode- en sportdetailhandel. (Niet bedoeld worden derhalve de ondernemingen die zijn aangesloten bij de Vereniging voor Grootwinkelbedrijven in Textiel (VGT), danwei anderszins verbonden aan de Raad Nederlandse Detailhandel.) In artikel 2, tweede lid, is bepaald dat sommige franchisenemers van de werkingssfeer van deze bestemmingsheffingverordening zijn uitgezonderd. De ondernemer die de modedetailhandel uitsluitend in de vorm van ambulante handel uitoefent, is eveneens uitgezonderd. Heffingsstructuur en Schilthnisaftrek Door van alle ondernemers een bijdrage te vragen, kunnen de financiële lasten per onderneming ( 117,~ per verkoopplaats en voor de kleine onderneming 6 73,-) bovendien laag worden gehouden. Ten slotte heeft het bestuur zich ervan vergewist, dat het inwilligen van het verzoek van de commissie niet op bezwaren stuit bij de Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Textiel. De heffingstarieven van 117,-- voor iedere verkoopplaats en van 73,-- voor ondernemingen met één verkoopplaats en minder dan 2 werkzame personen zijn ten opzichte van 2005 met 1,25% verhoogd en bovendien afgerond met het oog op een vereenvoudiging van de administratieve verwerking. De heffing wordt evenredig binnen de branche verdeeld. De bestemmingsheffing mode bestaat uit een vast heffingsbedrag per vestiging, waardoor grotere bedrijven met meerdere vestigingen ook meer betalen. Ook is in de heffingsverordening opgenomen dat bedrijven met l vestiging en minder dan 2 werkzame personen een korting op de heffing ontvangen. Daarmee is op zich al voldoende gedifferentieerd naar de grootte van de onderneming. Door de uitbreiding van de werkingssfeer met ingang van heffingsjaar 2003 naar bedrijven met maximaal 20 vestigingen en maximaal 100 werkzame personen, werd er bovendien een categorie grotere mkb-bedrijven bij de werkingssfeer betrokken waardoor de evenredige financiële belasting binnen de branche is versterkt. Ten slotte wordt opgemerkt dat de heffing alleen wordt opgelegd aan mkbbedrijven. De onderlinge verschillen tussen de bedrijven zijn minder groot dan wanneer ook het grootwinkelbedrijf deel zou nemen aan de heffing. Evenals in de voorgaande heffingsjaren wordt de Schilthuisaftrek gehandhaafd. Hiermee wordt voorkomen dat door een volledige cumulatie van contributie en bestemmingsheffing sommige ondernemers ontmoedigd zouden worden om lid te blijven of te worden van de Vereniging Mitex, op dit moment de enige 77

78 representatieve ondernemersorganisatie in de mkb-modebranche. Overigens is de aftrek in absolute en relatieve zin niet onredelijk hoog: 29, = 25% van de gewone bestemmingsheffing of 14,50 = 20% van de lage bestemmingsheffing voor de kleine ondernemer zonder personeel. Vermindering heffing De artikelen 6 thn 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2006 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder andere in, dat aan ondernemers op hun verzoek een vermindering van de heffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun belastbaar inkomen beneden bepaalde grenzen ligt. Opbrengst De opbrengst van deze heffing wordt geraamd op ,-. Dit bedrag is nodig voor de uitvoering van het werkplan 2006 dat door de commissie mode mkb is opgesteld. De totale hoogte Schilthuisaftrek wordt geraamd op ,. PBO-toets Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de commissie voor de detailhandel in wonen als uitgangspunt de PBO-toets. Deze toets bestaat uit drie elementen: 1. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. Activiteiten De commissie is voornemens om activiteiten uit te voeren met betrekking tot 1. collectieve promotie van de modedetailhandel MKB 2. aantrekken/vasthouden van personeel en het verbeteren van het imago van de modezaak als aantrekkelijke werkomgeving 3. stimulering van de professionaliteit in de branche. Ad. l. collectieve promotie De campagne is er op gericht verkoop van mode via de modedetailhandel mkb te stimuleren. Hiertoe is in 2002 een meerjarige campagne gestart. Kern van de campagne wordt gevormd door het televisieprogramma LookmgGood en de daarvan afgeleide producten als internetsite, magazine en lokale evenementen. Doel van LookingGood is aan te geven dat het 'zich goed voelen' direct samenhangt met het 'goed gekleed zijn'. In LookingGood wordt aangegeven dat de juiste kledingkeuze samenhangt met het draagmoment. Daarnaast worden praktische adviezen en tips overgebracht. Met deze opzet wordt getracht de deskundigheid van het MKB te benadrukken, het aantal aanschafrnomenten te verhogen en de drempel tot kopen te verlagen. Teneinde op een efficiënte en effectieve wijze te kunnen communiceren is samenwerking gezocht met partijen die een vergelijkbare boodschap over willen brengen. In LookingGood wordt dan ook samengewerkt met de Gezamenlijke Nederlandse Kappers via het Hoofdbedrijfschap Ambachten. Ad 2. modezaak als werkgever Teneinde de werknemers te betrekken bij de ontwikkelingen in de modebranche participeert de commissie modedetailhandel MKB in de uitgave van een magazine dat onder alle medewerkers in de branche wordt verspreid. Hierin wordt aan tal van aspecten van de arbeidsrelatie aandacht geschonken. Dit wordt nog versterkt door de inbreng van de overige partners in dit magazine, te weten, het Branchebureau Mode en het Sociaal Fonds., 78

79 Ook het evenement dat ten behoeve van de medewerkers wordt georganiseerd draagt bij aan het goede gevoel van het werken in de modebranche. Ad 3. Stimulering van de professionaliteit in de branche. Zoals aangegeven onder punt 2. wordt in communicatie naar medewerkers via het eigen blad volop aandacht besteed aan de benodigde professionaliteit als medewerker in de modedetailhande] mkb. Via vakbladen wordt dit ook aan de ondernemers overgebracht De verhoging van de professionaliteit wordt ook bevorderd via de instrumenten die in eerste instantie op de consument gericht lijken. Immers via de activiteiten naar de consument wordt een verwachtingspatroon bij de consument gecreëerd. Een beeld waaraan ondernemingen zich zouden moeten spiegelen om succesvol te zijn. Oordeel HBD-bestuur Naar de mening van het HBD-bestuur draagt het aanpakken van genoemde knelpunten, door middel van het voortzetten van de promotieactiviteiten, bij aan de sociaal-economische ontwikkeling van de mkb-ondernemingen in de modebranche, en daarmee tevens aan de sociaal-economische ontwikkeling van de samenleving als geheel. Overigens worden met de communicatieactiviteiten drie hoofddoelen nagestreefd, die niet los van elkaar kunnen worden gezien: het versterken van de bekendheid met en het imago van de mkb-modebranche bij het publiek; het stimuleren bij de ondernemers en de werknemers van een meer professionele bedrijfsvoering; het aantrekken/vasthouden van personeel en het verbeteren van het imago van de modezaak als aantrekkelijke werkomgeving. Gelet op de beperkte hoogte van de heffing, het brede draagvlak in de branche en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen, meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet op de kleinschaligheid in de branche kunnen zonder een collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordening komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten 79

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.39 14 september 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING HUISHOUDELIJKE HEFFINGEN PLUIMVEESECTOR (PPE) 2014 (2014-I)

VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING HUISHOUDELIJKE HEFFINGEN PLUIMVEESECTOR (PPE) 2014 (2014-I) VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING HUISHOUDELIJKE HEFFINGEN PLUIMVEESECTOR (PPE) 2014 (2014-I) Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 10 april 2014 tot wijziging van de Verordening

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 23 september 2005 nummer 53 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.31 20 juli 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 57 9 maart 2007 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.9 28 februari 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.7 10 februari 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.58 23 september 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 5 augustus 2005 nummer 42 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Mededelingen blad Bedrijfsorganisatie Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen

Nadere informatie

PBO-blad. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees 2

PBO-blad. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang 55 9 december 2005 num mer 71 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Nadere informatie

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing VERGADERING : BESTUUR DATUM : 13 NOVEMBER 2008 AGENDAPUNT : 10 BIJLAGE : 26 Lett: AF no. JBA ONTWERP HEFFINGSVERORDENING PA INLANDS GRAAN 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 5 juni 2009 nummer 36

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.35 24 juni 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 22 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting PLUIMNED, de erkende brancheorganisatie voor de sector pluimveevlees heeft

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Bestuurssamenstellingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Bestuurssamenstellingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 30 januari 2009 nummer

Nadere informatie

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een algemene heffing ten behoeve

Nadere informatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang 52 11 oktober 2002 nummer 65 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.57 23 september 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007; Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan telers van bloembollen op

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 30 maart 2010, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 15 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 74

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 74 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 24 december 2004 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang 59 18 september 2009 nummer 60 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 27 maart 2009 nummer

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 75

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 75 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 31 december 2004 nummer

Nadere informatie

Deze maatregel verhoogt de parafiscale heffingen om meer financiering beschikbaar te maken voor de volgende doelen;

Deze maatregel verhoogt de parafiscale heffingen om meer financiering beschikbaar te maken voor de volgende doelen; EUROPESE COMMISSIE Brussel, 07.XII.2005 C(2005) 5282 Betreft: Steunmaatregelen van de Staten nr. N 352/2004 - Nederland Verhoging van parafiscale heffingen en invoering van twee nieuwe heffingen in steunmaatregelen

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

LAATSTE TEKST (februari 2010)

LAATSTE TEKST (februari 2010) LAATSTE TEKST (februari 2010) HEFFINGSVERORDENING PA VLASFONDS 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 13 november 2008, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de vlassector

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang 56 22 december 2006 num mer 68 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.30 4 juni 2010-60e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 26 september 2008 nummer

Nadere informatie

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting PLUIMNED, de erkende brancheorganisatie voor de sector pluimveevlees

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.41 21 september 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees 2

Nadere informatie

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 1 juli 2008 houdende de vaststelling van de aan ondernemers die bloemkwekerijproducten

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 22 augustus 2003 num

Nadere informatie

Artikel I Het Besluit heffing bestrijding dierziekten wordt gewijzigd als volgt:

Artikel I Het Besluit heffing bestrijding dierziekten wordt gewijzigd als volgt: Besluit van 19 november 2014, nr. 2014001742, houdende wijziging van het Besluit heffing bestrijding dierziekten en van het Besluit heffing preventie dierziekten in verband met een wijziging van de tarieven

Nadere informatie

Productschap Diervoeder

Productschap Diervoeder Productschap Diervoeder VERORDENING PDV REGISTRATIE ONDERNEMINGEN DIERVOEDERSECTOR 2003 Verordening van het Productschap Diervoeder van 12 februari 2003 (Wijziging I: 2 december 2009) houdende regels ter

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.62 27 december 2013-63e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2011 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 19 mei 2011 houdende de vaststelling van een aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdbedrijfschap voor ondernemingen op het gebied van de groothandel en het bedrijf van tussenpersoon in akker- en tuinbouwproducten

Nadere informatie

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting OVONED, de erkende brancheorganisatie voor de sector eieren, heeft op 16 mei

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.45 13 augustus 2010-60e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009)

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009) INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging II d.d. 9-9-2011 Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 20091) Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 56 10 februari 2006 num

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht Verordening PT retributie export groenten en fruit Japan 2012 Verordening van het Productschap Tuinbouw van 14 november 2011, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Tuinbouw ressorterende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 452 Besluit van 19 november 2014, houdende wijziging van het Besluit heffing bestrijding dierziekten en van het Besluit heffing preventie dierziekten

Nadere informatie

Besluit van, houdende regels met betrekking tot de diergezondheidsheffing (Besluit diergezondheidsheffing) ( )

Besluit van, houdende regels met betrekking tot de diergezondheidsheffing (Besluit diergezondheidsheffing) ( ) Besluit van, houdende regels met betrekking tot de diergezondheidsheffing (Besluit diergezondheidsheffing) (12-7-2017) Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 13 februari 2004 num

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 57 7 december 2007 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Bestuurssamenstellingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Bestuurssamenstellingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 29 februari 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 1 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2 Verordeningen en besluiten 3

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2 Verordeningen en besluiten 3 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 10 december 2004 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2 PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 1 april 2005 nummer 16 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 56 28 april 2006 nummer

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Wet dieren in verband met de herziening van het heffingenstelsel ten behoeve van de kosten van de bestrijding en het weren van besmettelijke

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.34 19 september 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Zuivel 2 Verordeningenblad

Nadere informatie

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013 Verordening financiering projecten groothandelssector 2013 Verordening van het Productschap Vis van 13 november 2012, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Vis ressorterende ondernemers

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE. Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen.

EUROPESE COMMISSIE. Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen. EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.12.2008 C(2008)8738 Betreft: Staatssteun/ Nederland Steunmaatregel N 526/2008 Aanpassing van de heffing waaruit onderzoek en ontwikkeling in de pluimveesector en de preventie

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordening wijziging van de Verordening begroting baten en lasten voor 2008 (RE 6) 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordening wijziging van de Verordening begroting baten en lasten voor 2008 (RE 6) 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang 59 21 augustus 2009 nummer 47 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 497 Besluit van 20 augustus 2004, houdende wijziging van het Besluit bescherming tegen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008 VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 5 juni 2008 houdende regels ter zake van subsidies voor de structuurversterking voor de

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 27 februari 2009 nummer

Nadere informatie

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector. Inleiding Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting OVONED, de erkende brancheorganisatie voor de sector eieren heeft op

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Heffingsplicht

1 Begripsbepalingen. 2 Heffingsplicht Verordening PT bijzondere heffing handel groenten en fruit 2012 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 14 november 2011, houdende de vaststelling van een bijzondere heffing handel groenten

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 27 februari 2009 nummer

Nadere informatie

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit 1. De voor het benoemen van leden van het bestuur van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen,

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave Nr.33 5 september 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 389 Besluit van 16 oktober 2014, houdende regels ter zake van heffingen in verband met de bekostiging van het weren van dierziekten (Besluit

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende opheffing Bedrijfschap voor de Groothandel en de Tussenpersonen in Aardappelen, Bedrijfschap Groothandel in Bloemkwekerijprodukten, Bedrijfschap Groothandel

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2012) 2303 final

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2012) 2303 final EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.4.2012 C(2012) 2303 final Betreft : Staatssteun SA.33403 (2011/N) - Nederland Verhoging van de parafiscale heffingen ter financiering van gezondheids- en onderzoeksmaatregelen

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 4 september 2009 nummer

Nadere informatie

VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING VERDUURZAAMDE GROENTEN EN FRUIT 2013

VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING VERDUURZAAMDE GROENTEN EN FRUIT 2013 VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING VERDUURZAAMDE GROENTEN EN FRUIT 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een bestemmingsheffing ten behoeve

Nadere informatie

Artikel 1. Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008

Artikel 1. Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008 Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 25 maart 2008 houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Tuinbouw ressorterende

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 26 november 2004 num

Nadere informatie

VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013

VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013 VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een algemene heffing ten laste van

Nadere informatie

: Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten;

: Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten; Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten VERGADERING : Bestuur DATUM : 1 november 2007 AGENDAPUNT : 13 BIJLAGE : 21 ONTWERP VERORDENING GZP FINANCIERINGSHEFFING JAAR 2008 Verordening van het Productschap

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Besluit van tot wijziging van het Besluit diergezondheidsheffing, in verband met de vaststelling

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20410 13 april 2018 Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 4 april 2018, nr. 18045099, houdende

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 15 mei 2009 nummer 31

Nadere informatie

Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de bedrijfslichamen (Wet opheffing bedrijfslichamen)

Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de bedrijfslichamen (Wet opheffing bedrijfslichamen) Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de bedrijfslichamen (Wet opheffing bedrijfslichamen) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 303 Besluit van 27 augustus 2018 tot wijziging van het Besluit diergezondheidsheffing in verband met wijziging van de heffingstarieven per 2019

Nadere informatie

PPE Statistisch Jaarrapport pluimveevlees en eieren 2012 voorlopig

PPE Statistisch Jaarrapport pluimveevlees en eieren 2012 voorlopig PPE Statistisch Jaarrapport pluimveevlees en eieren 2012 voorlopig februari 2013 Productschap, Pluimvee en Eieren Louis Braillelaan 80 Postbus 460 2700 AL ZOETERMEER www.pve.nl -1- VOORWOORD Het Productschap

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het voorstel van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing vzw, gedaan op 23 juni 2017;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het voorstel van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing vzw, gedaan op 23 juni 2017; Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van bijlage I, IV, V, VI, VIII en X bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 1997 betreffende de verplichte bijdragen bestemd voor de promotie

Nadere informatie

Stichting AVINED Postbus 750, 3700 AT Zeist, 030-755 50 10, kiprelatie@avined.nl

Stichting AVINED Postbus 750, 3700 AT Zeist, 030-755 50 10, kiprelatie@avined.nl Stichting AVINED Postbus 750, 3700 AT Zeist, 030-755 50 10, kiprelatie@avined.nl Aanvraag, wijziging of beëindiging registratie De ondernemer(s) verzoekt (verzoeken) grond van de Regeling Identificatie

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdproductschap alsmede van productschappen voor ondernemingen op het gebied van de teelt van, de been verwerking van en de handel in akkerbouwproducten

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 2 september 2005 nummer 48 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

Wijziging Regeling vaccinatie Newcastle disease

Wijziging Regeling vaccinatie Newcastle disease LNV Wijziging Regeling vaccinatie Newcastle disease 4 juni 2002/Nr. TRCJZ/2002/16943 Directie Juridische Zaken Gelet op richtlijn 92/66/EEG van de Raad van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 29 december 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 28 januari 2005 num

Nadere informatie

GEÏNTEGREERDE TEKST (juli 2013) HEFFINGSVERORDENING PA FONDS CONSUMPTIEAARDAPPELEN 2009

GEÏNTEGREERDE TEKST (juli 2013) HEFFINGSVERORDENING PA FONDS CONSUMPTIEAARDAPPELEN 2009 GEÏNTEGREERDE TEKST (juli 2013) HEFFINGSVERORDENING PA FONDS CONSUMPTIEAARDAPPELEN 2009 Verordening van het productschap Akkerbouw van 13 november 2008 houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.6 7 februari 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw 2

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten

Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten VERGADERING : Bestuur DATUM : 1 november 2007 AGENDAPUNT : 17 BIJLAGE : 25 ONTWERP VERORDENING GZP STRUCTUURVERSTERKING BAKKERIJ JAAR 2008 Verordening van het

Nadere informatie

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders (PPE) 2010.

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders (PPE) 2010. INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2011-II, gepubliceerd d.d. 06-07-2012 1) BESLUIT AANWIJZING TOEZICHTHOUDERS (PPE) 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 8 april

Nadere informatie