PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2"

Transcriptie

1 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang augustus 2003 num mer 52 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 3 Productschap Pluimvee en Eieren (PPE 33 tot en met 39) 3 Productschap Vee en Vlees (PVV 36 tot en met 47) 28 Productschap Zuivel (PZ 21) 108 RECTIFICATIE 120 Productschap Vee en Vlees 120

2 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Verordeningen en besluiten De Bestuurskamer heeft op 13 augustus 2003 ingestemd met de rekening 2002 van het Bedrijfschap voor het Hotel-, het Restaurant-, het Café- en het Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante Bedrijven.

3 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRUFSLICHAMEN Productschap Pluimvee en Eieren PPE 33 Verordening algemene bepalingen PPE 2003 Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft, gelet op de artikelen 93, 95 en 102 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2, 5 en 8 van de Instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren 1998-I, op 12 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. productschap : het Productschap Pluimvee en Eieren; 2. voorzitter : de voorzitter van het productschap; 3. secretaris : de secretaris van het productschap; Artikel 2 1. ledere natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft, waarvoor het productschap is ingesteld is verplicht: a. de door of vanwege het productschap met betrekking tot het voeren van een administratie gegeven voorschriften na te komen en een zodanige administratie volledig en naar waarheid bij te houden en te bewaren; b. de vragen, die hem door of vanwege het productschap betreffende de administratie van en de werkzaamheden in zijn onderneming worden gesteld, prompt, volledig en naar waarheid te beantwoorden, zomede op eerste vordering de door of vanwege het productschap verlangde boeken, papieren en/of andere bescheiden aan een persoon, die in het bezit is van een daartoe strekkende volmacht van de voorzitter te tonen, tegen ontvangstbewijs in te leveren of in te zenden; c. indien hij mondeling of schriftelijk - al dan niet op door of vanwege het productschap of enig andere instantie of instelling verstrekte formulieren of soortgelijke bescheiden - gegevens, inlichtingen, opgaven of andere mededelingen, waaruit voor hem zelf of voor een ander enig recht of enig voordeel ontstaat of voortvloeit dan wel zou kunnen ontstaan of voortvloeien, aan het productschap of aan enig(e) door of vanwege het productschap aangewezen instantie, instelling of persoon verstrekt, zulks prompt, volledig en naar waarheid te doen; d. op eerste vordering van personen, die in het bezit zijn van een daartoe strekkende schriftelijke volmacht van de voorzitter en zich desverlangd als diens gemachtigde hebben gelegitimeerd, toe te laten, dat deze personen inzage nemen van de in de onderneming aanwezige boeken, papieren en/of andere bescheiden, zomede dat zij de in de onderneming aanwezige voorraden, alsmede de bedrijfsmiddelen, bezichtigen en opnemen, hun daartoe de vrije gelegenheid te geven en hen daarbij desverlangd behulpzaam te zijn.

4 2. De in lid 1, sub b. en d., bedoelde volmacht vermeldt in het kort de aard der gegevens, waarnaar het onderzoek zich uitstrekt. 3. De in lid 1 gestelde regelen zijn mede bindend voor andere dan de daar bedoelde natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten, die bedrijfsmatig in de in de aanhef van lid 1 bedoelde ondernemingen plegen te worden verricht. 4. De in lid 1 gestelde regelen zijn bovendien bindend voor de bij de in de aanhef van lid 1 bedoelde ondernemingen werkzame personen. 5. De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens omtrent ondernemingen worden in handen gesteld van de voorzitter van het productschap; zij worden, behoudens aan personeelsleden van het secretariaat van het productschap, alsmede ten behoeve van de handhaving van het bepaalde in deze verordening, niet verder bekendgemaakt. 6. De uit hoofde van het in lid 1, onder b., c. en d., bepaalde ter kennis van het productschap gekomen gegevens, voor zover deze kennelijk van vertrouwelijke aard zijn, mogen, voor zover bij of krachtens enig wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, zonder toestemming van de betrokken belanghebbende: a. slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het productschap; b. niet onder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, worden bekendgemaakt aan anderen dan de voorzitter, de secretaris en het personeel van het productschap en de door het bestuur van het productschap met de financiële controle belaste accountant en zijn personeel voor zover het kennis nemen van de gegevens voor die controle noodzakelijk is. 7. Bekendmaking van gegevens, als in lid 6 bedoeld, blijft ook zonder vermelding of aanduiding van de persoon en/of de onderneming, waarop zij betrekking hebben, achterwege in de gevallen, waarin uit de aard der gegevens dan wel of zomede uit één of meer andere omstandigheden zou kunnen blijken, op welke persoon en/of onderneming deze gegevens betrekking hebben. 8. De door de voorzitter aangewezen dienst of persoon dient, ter bescherming van de privacy van de ondernemer, vertrouwelijk en op verantwoord wijze om te gaan met de uit hoofde van het toezicht verkregen gegevens. 9. Het geven van voorschriften, als in lid 1 onder a. bedoeld, en het geven van toepassing aan het in lid 1, onder b. en d., bepaalde geschiedt slechts tot een doel, dat met de taak van het productschap verband houdt. Artikel 3 1 Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. 2. De tuchtrechtelijke maatregelen zijn: a. een berisping welke bestaat uit een schriftelijk of mondeling vermaan tot de ondernemer, in verband met het begane feit; b. een geldboete van ten hoogste 4.500,-, welke geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk kan worden opgelegd; c. openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de veroordeelde.

5 Artikel 4 De voorzitter is met de uitvoering van het bij of krachtens deze verordening bepaalde belast en is in verband daarmede bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van het bij of krachtens deze verordening bepaalde geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen. Artikel 5 De Verordening Algemene Bepalingen Productschap voor Pluimvee en Eieren 1958 wordt ingetrokken. Artikel 6 1. Deze verordening, die kan worden aangehaald als Verordening algemene bepalingen PPE 2003, treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van het bepaalde in artikel 3. Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus TOELICHTING BIJ DE VERORDENING ALGEMENE BEPALINGEN PPE 2003 Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1 999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999; Staatsblad 263) komt de thans geldende Verordening Algemene Bepalingen Productschap voor Pluimvee en Eieren 1958 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. De doelstellingen die worden nagestreefd: Onderhavige verordening geeft algemene bepalingen en voorschriften omtrent het voeren van administratie, het verlenen van inzage daarvan en het verstrekken van gegevens door de bedrijven aan het productschap, dat iedere gewenste controle moet kunnen uitvoeren ter vervulling van de taken van het productschap.

6 De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening: Orn de uitvoering van de wettelijke taken van het productschap mogelijk te maken, dient het productschap te kunnen beschikken over gegevens van de ondernemingen c.q. de sector waarvoor het productschap is ingesteld. Het betreft zowel op verzoek toe te zenden gegevens als gegevens welke uit de administratie zichtbaar zijn. Ter verzekering van de volledigheid alsmede de juistheid van de gegevens, zijn de daartoe strekkende bepalingen verplichtend van karakter. De afweging ten opzichte van private alternatieven: Om te bewerkstelligen dat de gehele sector zich aan de verplichtingen (zoals opgenomen in de publieke regelgeving) houdt, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot een zelfde resultaat te komen. Voor het welslagen van de doelstellingen is het algemeen verbindende karakter van de verplichtingen en de daaraan verbonden handhavingsbevoegdheid vereist. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening: Op grond van artikel 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals dat bij K.B. (Stb 2002, 642) in werking is getreden per 1 januari 2003 worden de overtredingen van de verbodsbepalingen van deze verordening tuchtrechtelijk gehandhaafd. Op basis van berechtingsrapporten van de door het bestuur bij besluit aangewezen toezichthouder(s) worden door de voorzitter zaken aanhangig gemaakt bij het tuchtgerecht. De rechtsgang van de tuchtrechtelijke handhavingsprocedure is vastgesteld bij de Verordening tuchtrechtspraak Productschap Pluimvee en Eieren 2003 in afwachting van de te verwachten nieuwe Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie. Artikelsgewijze toelichting In artikel 1 worden een aantal definities vermeld. In artikel 2 wordt vermeld welke personen en ondernemingen verplicht zijn gegevens te verschaffen aan het productschap. Aangegeven wordt welke gegevens dit betreft. Daarnaast wordt de privacy bescherming van de gegevens gewaarborgd. In artikel 3 wordt bepaald dat de verordening tuchtrechtelijk wordt gehandhaafd. In artikel 4 wordt vermeld dat de voorzitter ontheffing kan verlenen aan bepaalde ondernemingen om de gevraagde gegevens te verstrekken of - onder bepaalde omstandigheden - bepaalde gegevens te verstrekken. Artikel 5 en 6 bevatten de slotbepalingen. Indien de verordening na 1 juli 2003 wordt gepubliceerd werkt deze terug tot die datum met uitzondering van de tuchtrechtelijke bepalingen. Zoetermeer, 12 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris.

7 PPE 34 Verordening registratie en verstrekking van gegevens (PPE) 2003 Het Bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft, gelet op de artikelen 5 en 6 en 8 van de Instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren en de artikelen 93 en 104 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie; op 12 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Titel l Definities Artikel 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder: a. productschap : het Productschap Pluimvee en Eieren; b. voorzitter : de voorzitter van het productschap; c. bestuur : het bestuur van het productschap; d. onderneming e. ondernemer f. Nederlandse grootte eenheid een onderneming waarin; 1 * pluimvee-, edelpelsdieren- of konijnenhouderij wordt uitgeoefend; 2 pluimvee, wild en tamme konijnen of daaruit verkregen producten worden be- of verwerkt tot producten welke, al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijk voedsel kunnen dienen; 3 * eieren of daaruit verkregen producten worden be- en verwerkt tot producten welke, al dan niet na verdere be- en verwerking, tot menselijk voedsel kunnen dienen dan wel kunnen dienen als grondstof voor producten welke niet bestemd zijn tot menselijk voedsel; 4 de handel wordt uitgeoefend in: a. pluimvee, eieren, wild of tamme konijnen of in daaruit verkregen producten welke, al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijk voedsel kunnen dienen; b. broedeieren en eendagskuikens; c. bont; d. technische eiproducten. een natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft; een eenheid berekend op basis van het brutostandaard saldi zoals deze bij de laatste Staatscourant gepubliceerde Regeling Landbouwtelling ingevolge de artikelen 24 en 25 van de Landbouwwet wordt toegepast;

8 g. groothandel in eieren en eiproducten en eiproductenindustrie h. eieren i. eiproducten j. technische eiproducten k. verzamelaar I. houder van een pakstation m. grossier n. eiproductenfabrikant o. eiproductenhandelaar onderneming waarin eieren of daaruit verkregen producten worden be- en verwerkt tot producten welke, al dan niet na verdere be- en verwerking, tot menselijk voedsel kunnen dienen of een onderneming waarin de handel wordt uitgeoefend in eieren of in daaruit verkregen producten, die al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijk voedsel kunnen dienen; eieren van kippen, onderscheidenlijk eenden, onderscheidenlijk ganzen, onderscheidenlijk parelhoenders, onderscheidenlijk kalkoenen; de producten die verkregen zijn uit eieren, uit bestanddelen van eieren of mengsels daarvan, na verwijdering van schaal en vliezen; zij kunnen gedeeltelijk worden aangevuld met andere levensmiddelen of additieven: zij kunnen vloeibaar, geconcentreerd, gedroogd, gekristalliseerd, bevroren, diepgevroren of gecoaguleerd zijn; eiproducten die ongeschikt zijn voor menselijke consumptie; de ondernemer, die ongesorteerde eieren ophaalt bij of koopt van een pluimveehouder, teneinde deze eieren af te leveren of te verkopen aan de houder van een pakstation of de industrie; de ondernemer, die ongesorteerde eieren koopt van een pluimveehouder of van een verzamelaar, teneinde deze eieren, gesorteerd naar kwaliteit en gewicht, te leveren aan anderen dan consumenten; de ondernemer, die naar kwaliteit en gewicht gesorteerde eieren koopt, teneinde deze eieren te leveren aan anderen dan consument; de ondernemer, die uit meer dan eieren per jaar eiproducten vervaardigt; de ondernemer die eiproducten verhandelt, teneinde deze in al dan niet bewerkte vorm af te leveren aan anderen dan consumenten. Titel II Registratie Artikel 2 1. De ondernemer is verplicht zich bij vestiging van de onderneming binnen 4 weken ter registratie bij het productschap aan te melden aan de hand van een door het productschap verstrekt registratieformulier. Het registratieformulier wordt op aanvraag door het productschap verstrekt.

9 2. Indien het een ondernemer betreft die een onderneming drijft, waarin de pluimvee-, edelpelsdieren- of konijnenhouderij wordt uitgeoefend, geldt de registratieplicht, als bedoeld in het vorige lid, indien de bedrijfsomvang ten minste gelijk is aan, ofwel is gaan voldoen aan de norm van drie Nederlandse grootte eenheden. Artikel 3 1. Het model van het in artikel 2, lid 1, bedoelde registratieformulier wordt door het bestuur vastgesteld ter verkrijging van onder meer de volgende gegevens: a. handelsnaam, rechtsvorm, adres van de onderneming en haar eventuele filialen; b. datum van vestiging of overname van de onderneming; c. gegevens omtrent de aard van de onderneming. 2. a. Indien het een ondernemer betreft die een onderneming drijft, waarin de groothandel in eieren en eiproducten en eiproductenindustrie wordt uitgeoefend, betreffen de te registreren gegevens naast de gegevens als bedoeld in het eerste lid, mede de categorie(ën) van handel, waartoe de onderneming behoort. b. De categorieën, waarin de onderneming als bedoeld in lid 2, sub a, wordt ingedeeld, zijn: 1. verzamelaar; 2. houder van een pakstation; 3. grossier; 4. (technische) eiproductenfabrikant; 5. (technische) eiproductenhandelaar; 3. De ondernemer dient het in artikel 2, lid 1, bedoelde registratieformulier volledig en naar waarheid ingevuld en ondertekend bij het productschap in te dienen. Artikel 4 De ondernemer dient bij de opheffing van zijn onderneming dan wel bij enige wijziging van de in artikel 3, lid 1, bedoelde gegevens daarvan schriftelijk mededeling te doen aan het productschap binnen 4 weken nadat het desbetreffende feit of de wijziging zich heeft voorgedaan. Artikel 5 1. Het productschap doet aan de ondernemer onverwijld een bevestiging toekomen van de ontvangst van de registratie. 2. De mededeling bedoeld in artikel 4 wordt onverwijld schriftelijk bevestigd. Artikel 6 Titel III Verstrekking van gegevens De ondernemer is verplicht de door de voorzitter van het productschap krachtens deze verordening gevraagde gegevens volledig en naar waarheid, telkens, al dan niet op een daartoe bestemd formulier, voor een door het bestuur van het productschap te bepalen tijdstip aan de voorzitter te verstrekken. 9

10 Artikel 7 1. De door de voorzitter te vragen gegevens worden door het bestuur aangewezen. Zij kunnen betrekking hebben op: a. de naam, voornamen, geboortedatum en adres van de ondernemer, dan wel wanneer de onderneming door een rechtspersoon wordt gedreven: de naam en adres van de onderneming; b. de rechtsvorm van de onderneming; c. de dieren die in de desbetreffende onderneming wordt gehouden, alsmede de aantallen van iedere diersoort, onderscheiden naar type, leeftijd en andere daarbij te noemen kenmerken; d. het aantal personen dat, afgezien van de ondernemer, in de desbetreffende onderneming werkzaam is, onderscheiden naar de door hen vervulde functie, loonsom, leeftijd en geslacht, en hun rechtsbetrekking tot de ondernemer; e. de door de ondernemer of de sub d bedoelde personen genoten handelskennis en/of vakbekwaamheidsopleiding; f. de bedrijfsvoering en alle zaken met betrekking tot de in de onderneming verrichte arbeid en arbeidsomstandigheden; g. nationale of internationale verhandeling waarbij laatstgenoemde categorie te onderscheiden naar diersoorten en landen; h. de omzet, welke de onderneming in geld of anderszins uitgedrukt, eventueel gesplitst naar diverse functies, in een bepaalde periode heeft behaald; i. de door de onderneming gebruikte machines en andere technische hulpmiddelen, hoeveelheid en aard van het verpakkingsmateriaal, en oppervlakte van pakplaatsen, voor zover betrekking hebbende op de uitoefening van de handel in pluimvee, wild en tamme konijnen danwei op de uitoefening van de eiergroothandel; j. aard en inrichting van de administratie van de onderneming; k. overige aangelegenheden van belang voor de vervulling van de taak van het productschap, alsmede wijziging in één of meer van deze gegevens. 2. Het bestuur bepaalt op welke wijze de verstrekking van de gevraagde gegevens moet plaatsvinden. 3. Indien wordt bepaald dat de verstrekking moet plaatsvinden op een daartoe bestemd formulier, dat door het bestuur wordt vastgesteld bij uitvoeringsbesluit, dan is de ondernemer gehouden het formulier te ondertekenen en te dateren. 4. Het in lid 3 bedoelde formulier kan verschillend zijn voor verschillende groepen van ondernemers en naar gelang de aard van de gevraagde gegevens en het doel van de verstrekking van gegevens. Artikel 8 Titel IV Specifieke bepalingen pluimvee-, edelpelsdieren- en konijnenhouderij Ten aanzien van de ondernemer die een onderneming drijft, zijnde een pluimvee-, edelpelsdieren- of konijnenhouderij, kan het bestuur personen of instanties aanwijzen, aan wie eveneens een mededeling dan wel gegevens als bedoeld in artikel 2, lid 2, artikel 4 onderscheidenlijk artikel 6 kan worden gedaan, respectievelijk kunnen worden verstrekt. Indien betrokkene aan zodanig aangewezen personen of instanties of meerbedoelde mededeling en gegevens naar waarheid heeft gedaan, respectievelijk heeft verstrekt, heeft hij voldaan aan de in artikel 2, lid 2, artikel 4 onderscheidenlijk artikel 6, vermelde verplichting. 10

11 Artikel 9 De in deze verordening gestelde regels, waarbij aan ondernemers verplichtingen worden opgelegd, zijn mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen, waarin de pluimvee-, edelpelsdieren- of konijnenhouderij wordt uitgeoefend, plegen te worden verricht. Artikel 10 Titel V Toezicht 1. Het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften wordt namens het productschap uitgeoefend door een door het bestuur aangewezen dienst of door het bestuur aangewezen personen. 2. Ondernemers zijn verplicht: a. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen al die gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, die naar diens/hun oordeel nodig is/zijn voor de vervulling van diens/hun taak; b. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen inzage te geven of te doen geven van die boeken en bescheiden, die naar diens/hun oordeel nodig is voor de vervulling van diens/hun taak; c. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen te allen tijde toegang te geven of te doen geven tot hun bedrijfsruimten en tot die plaatsen of vervoermiddelen, waar c.q. waarin voorraden, tot het bedrijf van de ondernemer behorende, zijn opgeslagen c.q. worden vervoerd; d. te gedogen dat controleurs van de door het bestuur aangewezen dienst of de door het bestuur aangewezen personen monsters nemen uit de voorraden (waaronder begrepen verpakkingsmateriaal) van het bedrijf van de ondernemer, ongeacht de plaats waar of waarin zich die voorraden bevinden en de ondernemer zal alsdan de van hem gevorderde medewerking verlenen overeenkomstig de aanwijzingen van die controleurs of aangewezen personen. 3. De in het eerste lid bedoelde personen zijn bevoegd berichtingsrapporten ten behoeve van tuchtrechtelijke afhandeling op te maken. Artikel De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens omtrent ondernemingen worden in handen gesteld van de voorzitter van het productschap; zij worden, behoudens aan personeelsleden van het secretariaat van het productschap, alsmede ten behoeve van de handhaving van het bepaalde in deze verordening, niet verder bekendgemaakt. 2. De door de voorzitter aangewezen dienst of personen dien(t)(en), ter bescherming van de privacy van de ondernemer, vertrouwelijk en op verantwoorde wijze om te gaan met de uit hoofde van het toezicht verkregen gegevens. 11

12 Titel VI Handhaving Artikel Op overtredingen van het bij of krachtens de artikelen 2, 3 lid 3, 4 en 6 bepaalde voor zover betrekking hebbende op registratie en het verstrekken van gegevens, worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. 2. De tuchtrechtelijke maatregelen zijn: a. een berisping, welke bestaat uit een schriftelijk of mondeling vermaan tot de ondernemer, in verband met het begane feit; b. een geldboete van ten hoogste 4500, welke geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk kan worden opgelegd; c. openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de veroordeelde. Artikel 13 Titel VII Slotbepalingen 1. De volgende verordeningen worden ingetrokken; Verordening registratie en verstrekking van gegevens PPE 1998 Registratieverordening Pluimveehandel- en Industrie Verordening omtrent het verstrekken van gegevens pluimveehandel en -industrie Registratieverordening groothandel in eieren en eiproducten en eiproductenindustrie 1999 Verordening omtrent het verstrekken van gegevens voor de Groothandel in Eieren en Eiproducten en de Eiproductenindustrie 2. a. De artikelen 2 t/m 6 van de Verordening registratie pluimveeslachterijen en heffingen pluimveevlees 2003 komen te vervallen. b. De artikel 2 t/m 6 van de Verordening registratie verzamelaars, grossiers en houders van een pakstation en heffingen consumptie-eieren 2003 komen te vervallen. Artikel Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening registratie en verstrekking van gegevens (PPE) 2003". 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van artikel 12. Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus

13 TOELICHTING BIJ DE VERORDENING REGISTRATIE EN VERSTREKKING VAN GEGEVENS (PPE) 2003 Algemeen Doelstelling Door overname van een aantal bedrijfsschappen in het verleden, waarbij is gekozen de regelgeving één-op-één over te nemen, is de situatie ontstaan dat de registratieverordeningen op enkele punten verschillen. In verband met de wijziging van de Wet op de Bedrijfsorganisatie moeten alle autonome verordeningen en besluiten voor 1 juli 2003 opnieuw worden vastgesteld. Met deze herzieningsoperatie heeft het productschap ervoor gekozen de bestaande registratieverordeningen en registratiebepalingen opgenomen in de Verordening registratie pluimveeslachterijen en heffingen pluimveevlees 2003 en de Verordening registratie verzamelaars, grossiers en houders van een pakstation en heffingen consumptie-eieren 2003 te integreren in één basisverordening registratie en verstrekking van gegevens PPE Met deze verordening, die betrekking heeft op alle ondernemingen waarvoor het Productschap Pluimvee en Eieren is ingesteld, streeft het PPE naar een uniforme en heldere praktijk op het terrein van registratie en het vertrekken van gegevens door de betrokken ondernemingen. Het doel van deze verordening is het opleggen van een verplichting aan ondernemingen om bepaalde gegevens aan het productschap te verstrekken ten behoeve van een goede uitoefening van de taken van het productschap. Noodzaak publieke regelgeving Alhoewel de bedrijfsgenoten doorgaans vrijwillig tot registratie komen is het noodzakelijk een publieke regel te hebben die afdwingbaar is. Het betreft dan slechts incidentele gevallen. Bovendien wordt voorkomen dat een bedrijfsgenoot zich kan onttrekken aan de plichten die behoren bij de wettelijke aansluiting bij het productschap. Het betreft hier een noodzakelijke voorwaarde voor het goed functioneren van het schap. Ter vervulling van de taak van het schap zijn goede gegevens onontbeerlijk. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening De uitvoeringslasten zijn beperkt. De registratie en het vertrekken van gegevens vormen een onderdeel van bestaande regelingen. Het zijn dus geen separate activiteiten. Op overtreding van de verordening zijn tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. De verordening is gebaseerd op artikel 93, tweede lid, onder a, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie. Titelsgewijze toelichting Registratie De artikelen 2 t/m 5 bepalen wanneer en op welke wijze ondernemers verplicht zijn zich te laten registreren. Voor ondernemers die een pluimvee-, edelpelsdieren- of konijnenhouderij uitoefenen, geldt ingevolge artikel 2, lid 2, een ander moment van registratie dan bij aanvang van de onderneming. Voor deze ondernemers geldt de registratieplicht namelijk als de bedrijfsomvang gelijk is, ofwel is gaan voldoen aan de norm van drie Nederlandse grootte eenheden. De omvang van een Nederlandse grootte eenheid wordt jaarlijks vastgesteld in de Regeling Landbouwtelling. Zo is bijvoorbeeld voor het jaar 2003 de Nederlandse grootte eenheid bepaald op eenheden bruto standaardsaldo (artikel 7, lid 1, Staatscourant 28 maar 2003, nr. 62, nr. 10). Voor ondernemers die een groothandel in eieren en eiproducten en eiproductenindustrie uitoefenen, betreffen de te registreren gegevens mede de categorie(ën) van handel. 13

14 Verstrekking van gegevens De artikelen 6 en 7 bepalen wanneer en op welke wijze ondernemers verplicht zijn bepaalde gegevens te verstrekken. Afhankelijk van de aard van het bedrijf en het doel van de verstrekking van gegevens kunnen de te vragen gegevens betrekken hebben op zaken als genoemd in artikel 7, eerste lid. Het bestuur bepaalt de wijze van verstrekking van gegevens, bijvoorbeeld op een daartoe bestemd formulier. Specifieke bepalingen pluimvee-, edelpelsdieren- of konijnenhouderij In artikel 8 is bepaald dat ondernemers, die een pluimvee-, edelpelsdieren- of konijnenhouderij uitoefenen, de gegevens zoals bedoeld in de artikelen 2, lid 3, artikel 4 en artikel 6 hebben verstrekt aan door de voorzitter aangewezen personen of instanties, gekweten zijn van hun verplichtingen als bedoeld in de artikelen. Hierbij kan men denken aan bijvoorbeeld gegevens die verstrekt zijn in het kader van de Regeling Landbouwtelling. Deze Regeling wordt jaarlijks vastgesteld (zie bijvoorbeeld de Regeling Landbouwtelling 2003, staatscourant 28 maart 2003, nr. 62/pag 10.) Toezicht Artikel 10 bepaalt hoe het toezicht op de naleving van de verordening wordt uitgeoefend. Het bestuur van het productschap wijst een dienst of personen aan voor het toezicht op de naleving van de verordening. Op grond van artikel 93, derde lid van de Wet op de Bedrijfsorganisatie biedt artikel 11 waarborgen tegen misbruik van de te verstrekken gegevens. De gegevens mogen niet openbaar gemaakt worden als daaruit gegevens omtrent een bepaalde onderneming kunnen worden afgeleid. Handhaving In artikel 12 is bepaald dat een overtreding van de artikelen 2, 3 lid 2, 4 en 6 tuchtrechtelijk te vervolgen is. Het productschap heeft hiertoe de bevoegdheid op grond van artikel 104 Wet op de Bedrijfsorganisatie. Slotbepalingen Met deze verordening worden in artikel 13 de Verordening registratie en verstrekking van gegevens PPE 1998, de Registratieverordening Pluimveehandel- en Industrie, Verordening omtrent het verstrekken van gegevens pluimveehandel en -industrie, Registratieverordening groothandel in eieren en eiproducten en eiproductenindustrie 1999, Verordening omtrent het verstrekken van gegevens voor de Groothandel in Eieren en Eiproducten en de Eiproductenindustrie ingetrokken. Daarnaast komen de artikelen 2 t/m 6 van de Verordening registratie pluimveeslachterijen en heffingen pluimveevlees 2003 en de artikelen 2 t/m 6 van de Verordening registratie verzamelaars, grossiers en houders van een pakstation en heffingen consumptie-eieren 2003 te vervallen. In verband met de herzieningsoperatie treedt de verordening, zoals bepaald in artikel 14 in werking op 1 juli In het geval dat de publicatie plaatsvindt na deze datum, treedt de verordening in werking op de tweede dag na publicatie en werkt zij terug tot 1 juli Artikel 12 wordt hiervan uitgezonderd omdat deze bepaling tuchtrechtelijke maatregelen bevat. Zoetermeer, 12 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. 14

15 PPE 35 Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling PPE 2003 Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft, gelet op artikel 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 5 van de Instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren 1998-I, op 12 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. productschap : het Productschap Pluimvee en Eieren; 2. bestuur : het bestuur van het productschap; 3. fonds : het fonds bedoeld in artikel 2, te noemen o. en o. fonds. Artikel 2 1. Er is een fonds, dat ten doel heeft geldmiddelen te verstrekken ter (mede)financiering van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, dat ten goede komen of kunnen komen aan bedrijfsgenoten, en dat bestaat uit de navolgende afzonderlijke rekeningen: a. een rekening - l - pluimveevlees; b. een rekening - II - eieren. 2. De middelen van het fonds, die nimmer een bedrag van ,- mogen overschrijden, worden verkregen uit de netto-opbrengsten van heffingen, waarvan de bestemming ten behoeve van het fonds uitdrukkelijk in de verordening(en), krachtens welke zij aan het productschap verschuldigd zijn, is vermeld. 3. De middelen van het fonds maken deel uit van het vermogen van het productschap, die het beheer over het fonds voert, en worden door het bestuur tot een door hem te bepalen beloop bestemd ter uitvoering van enige doelstelling, die onder de in lid 1 gestelde omschrijving begrepen kan worden geacht. 4. Het fonds kan door het bestuur worden opgeheven in welk geval het bestuur als vereffenaar optreedt. Artikel 3 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling PPE 2003". 15

16 2. De verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Voor het bestuur, J J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus TOELICHTING BIJ DE VERORDENING FONDS VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING PPE algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dient de thans geldende Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling (PPE) voor 1 juli 2003 opnieuw te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een bijdrage te verlenen aan onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, welke ten goede komen of kunnen komen aan bedrijf sgenoten. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds kunnen derhalve bestaan uit de volgende jaarlijks opnieuw vast te stellen heffingsverordeningen: Verordening heffingen broedeieren Verordening heffingen konijnenhouderij Verordening heffingen opfokbedrijven Verordening heffingen moederdieren Verordening heffingen edelpelsdieren Verordening heffingen legpluimveebedrijven Verordening heffingen eendenhouderij Verordening heffingen eiproducten Verordening registratie pluimveeslachterijen en heffingen pluimveevlees Verordening registratie verzamelaars, grossiers en houders van een pakstation en heffingen consumptie-eieren Verordening heffingen vleeskuikenbedrijven Verordening heffingen vleeskalkoenbedrijven Verordening heffingen gezondheidszorg (loopvogels). De in het kader van de hierboven genoemde verordeningen op te leggen heffingen worden mede aangewend voor de financiering van de werkzaamheden van het productschap en de maatregelen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. Aangaande onderzoek wordt er onder andere bijgedragen aan praktijkonderzoek, waar onder andere onderzoek wordt uitgevoerd te verbetering van het broedproces. Daarnaast is er een bedrag gereserveerd voor incidentele projecten in de pluimveevlees- en eiersector. 16

17 - de nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c.de verordening De genoemde activiteiten overstijgen structureel het vermogen van individuele bedrijven om deze collectieve goederen veilig te stellen. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. Het praktijkonderzoek is gericht op problemen die de gehele sector ten algemene treffen. Publieke financiering van pluimveepraktijkonderzoek ligt daardoor voor de hand. Duidelijk is voorts dat bij een private financiering het noodzakelijke onderzoek niet zou worden uitgevoerd omdat de kosten daarvan voor individuele bedrijven te hoog zouden zijn. - de afweging van private belangen Zowel het veterinair praktijkonderzoek als het zoötechnisch praktijkonderzoek richt zich op het oplossen van problemen die zich in de pluimveehouderij voordoen. Voor ondernemers is het financieel niet haalbaar om dergelijk onderzoek individueel te initiëren. - de onderbouwing van de gekozen structuur Uitgangspunt bij het vaststellen van de heffingstarieven is dat de heffing naar evenredigheid drukt op die schakel van de productieketen ten behoeve waarvan een bepaalde activiteit wordt verricht. Alle schakels worden zelf voor het aan hen toe te rekenen deel belast. - het algemeen belang van de activiteit Onderzoek is een belangrijk hulpmiddel om tijdig te kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen, op maatschappelijke wensen op het gebied van de voedselveiligheid, het dierenwelzijn en het milieu en om de concurrentiepositie te versterken. Met de activiteit wordt het toekomstperspectief van de pluimveekolom alsmede de kwaliteit van de pluimveeproducten verbeterd. Eén en ander is in het belang van de werkgelegenheid en van de gezondheid van de bevolking. - het sectoraal belang van de activiteit Door de uit de heffingen gefinancierde activiteiten wordt de economische positie van de broederijen versterkt. Het zoötechnisch onderzoek richt zich op een verbetering van het broedmanagement en het voorkomen van besmettingen met zoönosen tijdens het broedproces. Zoetermeer, 12 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. 17

18 PPE 36 Verordening fonds voor kwaliteitsverbetering PPE 2003 Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft, gelet op artikel 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 5 van de Instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren , op 12 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. productschap : het Productschap Pluimvee en Eieren; 2. bestuur : het bestuur van het productschap; 3. fonds : het fonds bedoeld in artikel 2, te noemen kwaliteitsverbeteringsfonds. Artikel 2 1. Er is een fonds, dat ten doel heeft geldmiddelen te verstrekken ter (mede)financiering van maatregelen ter bevordering van de kwaliteitsverbetering van pluimveevlees en eieren en de daaruit verkregen producten, dat bestaat uit de navolgende afzonderlijke rekeningen: a. een rekening - l - pluimveevlees, b. een rekening - II - eieren. 2. De middelen van het fonds, die nimmer een bedrag van ,- mogen overschrijden, worden verkregen uit de netto-opbrengsten van heffingen, waarvan de bestemming ten behoeve van het fonds uitdrukkelijk in de verordening(en), krachtens welke zij aan het productschap verschuldigd zijn, is vermeld. 3. De middelen van het fonds maken deel uit van het vermogen van het productschap, dat het beheer over het fonds voert, en worden door het bestuur tot een door hem te bepalen beloop bestemd ter uitvoering van enige doelstelling, welke onder de in lid 1 gestelde omschrijving begrepen kan worden geacht. 4. Het fonds kan door het bestuur worden opgeheven, in welk geval het bestuur als vereffenaar optreedt. Artikel 3 Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening fonds voor kwaliteitsverbetering PPE 2003". 18

19 2. De verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus TOELICHTING BIJ DE VERORDENING FONDS VOOR KWALITEITSVERBETERING PPE algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dient de thans geldende Verordening fonds voor kwaliteitsverbetering (PPE) voor 1 juli 2003 opnieuw te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een bijdrage te verlenen aan de kwaliteitsverbetering van pluimveevlees en eieren en de daaruit verkregen producten. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds kunnen derhalve bestaan uit de volgende jaarlijks opnieuw vast te stellen heffingsverordeningen: Verordening heffingen broedeieren Verordening heffingen opfokbedrijven Verordening heffingen moederdieren Verordening heffingen vleeskuikenbedrijven Verordening heffingen legpluimveebedrijven Verordening registratie pluimveeslachterijen en heffingen pluimveevlees Verordening heffingen eiproducten Verordening registratie verzamelaars, grossiers en houders van een pakstation en heffingen consumptie-eieren De in het kader van onderhavige verordening op te leggen heffingen worden aangewend voor de financiering van de werkzaamheden van het productschap en de maatregelen op het gebied van verbetering van de kwaliteit. Aangaande de kwaliteit streeft de sector naar een kwaliteitsbewuste productie die is afgestemd op de wensen van de afnemers. Onder kwaliteitsaangelegenheden valt onder meer uitgaven voor Integrale Keten Beheersing (IKB), het Plan van Aanpak salmonella en campylobacter in de pluimveesector en het Plan van Aanpak preventie en bestrijding salmonella in de eiersector. 19

20 - de nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening De genoemde activiteiten overstijgen structureel het vermogen van individuele bedrijven om deze collectieve goederen veilig te stellen. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. Het praktijkonderzoek is gericht op problemen die ten algemene relevant zijn voor de sector. - de afweging van private belangen Zowel het veterinair praktijkonderzoek als het zoötechnisch praktijkonderzoek richt zich op het oplossen van problemen die zich over de breedte van de pluimveehouderij voordoen. Voor ondernemers is het financieel niet haalbaar om dergelijk onderzoek individueel te initiëren. - de onderbouwing van de gekozen structuur Uitgangspunt bij het vaststellen van de heffingstarieven is dat de heffing naar evenredigheid drukt op die schakel van de productieketen ten behoeve waarvan een bepaalde activiteit wordt verricht. Alle schakels worden zelf voor het aan hen toe te rekenen deel belast. - het algemeen belang van de activiteit Door een hoge kwaliteit wordt de voedselveiligheid en volksgezondheid gediend. Met de activiteit wordt het toekomstperspectief van de pluimveekolom alsmede de kwaliteit van de pluimveeproducten verbeterd. Eén en ander is in het belang van de werkgelegenheid en van de gezondheid van de bevolking. - het sectoraal belang van de activiteit Door de uit de heffingen gefinancierde activiteiten wordt de economische positie van de ondernemingen versterkt. Het verhogen van de kwaliteit van de productie en de daaruit voortkomende producten is in het belang van de totale bedrijfskolom en daarmee voor de werkgelegenheid en welvaart van het land. Zoetermeer, 12 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. PPE 37 Verordening fonds gezondheidszorg PPE 2003 Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft, gelet op artikel 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 5 van de Instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren 1998-I, op 12 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 20

21 1. productschap : het Productschap Pluimvee en Eieren; 2. bestuur : het bestuur van het productschap; 3. fonds : het fonds bedoeld in artikel 2, te noemen gezondheidszorgfonds. Artikel 2 1. Er is een fonds, dat ten doel heeft geldmiddelen te verstrekken ter (mede)financiering van maatregelen ter bestrijding van besmettelijke pluimveeziekten en de preventieve gezondheidszorg voor pluimvee, en dat bestaat uit de navolgende afzonderlijke rekeningen: a. een rekening - l - pluimveevlees; b. een rekening - II - eieren. 2. De middelen van het fonds, die nimmer een bedrag van ,- mogen overschrijden, worden verkregen uit de netto-opbrengsten van heffingen, waarvan de bestemming ten behoeve van het fonds uitdrukkelijk in de verordening(en), krachtens welke zij aan het productschap verschuldigd zijn, is vermeld. 3. De middelen van het fonds maken deel uit van het vermogen van het productschap, dat het beheer over het fonds voert, en worden door het bestuur tot een door hem te bepalen beloop bestemd ter uitvoering van enige doelstelling, die onder de in lid 1 gestelde omschrijving begrepen kan worden geacht. 4. Het fonds kan door het bestuur worden opgeheven, in welk geval het bestuur als vereffenaar optreedt. Artikel 3 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening fonds gezondheidszorg PPE 2003". 2. De verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus

22 TOELICHTING BIJ DE VERORDENING FONDS GEZONDHEIDSZORG PPE algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dient de thans geldende Verordening fonds gezondheidszorg (PPE) voor 1 juli 2003 opnieuw te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een bijdrage te leveren aan het financieren van maatregelen ter bestrijding van besmettelijke pluimveeziekten en de preventieve gezondheidszorg voor pluimvee. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds kunnen derhalve bestaan uit de volgende jaarlijks opnieuw vast te stellen heffingsverordeningen: Verordening heffingen broedeieren Verordening heffingen konijnenhouderij Verordening heffingen opfokbedrijven Verordening heffingen moederdieren Verordening heffingen edelpelsdieren Verordening heffingen legpluimveebedrijven Verordening heffingen eendenhouderij Verordening heffingen vleeskuikenbedrijven Verordening heffingen vleeskalkoenbedrijven Verordening heffingen gezondheidszorg (loopvogels) De in het kader van de hierboven genoemde verordeningen op te leggen heffingen worden aangewend voor onder meer de financiering van maatregelen op het gebied van gezondheidszorg. De uitgaven in de gezondheidszorg hebben grotendeels betrekking op de preventieve gezondheidszorg en het veterinaire praktijkonderzoek dat door de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren wordt uitgevoerd. - de nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i. c. de verordening De genoemde activiteiten overstijgen structureel het vermogen van individuele bedrijven om deze collectieve goederen veilig te stellen. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. De preventieve gezondheidszorg richt zich daarbij vooral op gezondheidsproblemen die een bedrijfsoverschrijdend karakter hebben, waarbij niet één bepaalde onderneming als belanghebbende kan worden aangemerkt, maar waar alle bedrijven in de sector belang bij hebben. Publieke financiering van de preventieve gezondheidszorg ligt daardoor voor de hand. Duidelijk is voorts dat bij een private financiering de noodzakelijke zorg niet zou worden uitgevoerd omdat de kosten daarvan voor individuele bedrijven te hoog zouden zijn. Bij de preventieve gezondheidszorg is daarnaast nog van belang dat de diergezondheidssituatie in een onderneming mede wordt bepaald door de diergezondheidssituatie van de omliggende bedrijven en van het bedrijf waarvan dieren worden afgenomen. - de afweging van private belangen Alle ondernemers in de sector zijn gebaat bij een goede gezondheid van het pluimvee. In het kader van de preventieve gezondheidszorg worden monitoringsprogramma's uitgevoerd waarmee problemen op het gebied van de gezondheid worden gesignaleerd, opdat vroegtijdig actie kan worden ondernomen om het probleem snel op te lossen. 22

23 - de onderbouwing van de gekozen structuur Uitgangspunt bij het vaststellen van de heffingstarieven is dat de heffing naar evenredigheid drukt op die schakel van de productieketen ten behoeve waarvan een bepaalde activiteit wordt verricht. Alle schakels worden zelf voor het aan hen toe te rekenen deel belast. - het algemeen belang van de activiteit Door een goede gezondheidstoestand van hoge kwaliteit worden de volksgezondheid en voedselveiligheid gediend. Met de activiteit wordt het toekomstperspectief van de sector alsmede de kwaliteit van de producten verbeterd. Eén en ander is in het belang van de werkgelegenheid en van de gezondheid van de bevolking. - het sectoraal belang van de activiteit Door de uit de heffing gefinancierde activiteiten wordt de economische positie van de ondernemers versterkt. De preventieve gezondheidszorg richt zich bijvoorbeeld op de kwaliteit (vrij van ziektekiemen) van broedeieren en opfokdieren. Zonder gezondheidszorg zou de afzet van eendagskuikens ernstig belemmerd worden en export van broedeieren en eendagskuikens zelfs onmogelijk zijn. Zoetermeer, 12 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. PPE 38 Verordening fonds afzetbevordering PPE 2003 Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft, gelet op artikel 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 5 van de Instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren 1998-I, op 12 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. productschap : het Productschap Pluimvee en Eieren; 2. bestuur : het bestuur van het productschap; 3. fonds : het fonds bedoeld in artikel 2, te noemen afzetbevorderingsfonds. 23

24 Artikel 2 1. Er is een fonds, dat ten doel heeft geldmiddelen te verstrekken ter financiering van maatregelen ter bevordering van het verbruik van pluimveevlees en eieren en van daaruit verkregen producten, en dat bestaat uit de navolgende afzonderlijke rekeningen: 1. een rekening - l - pluimveevlees; 2. een rekening - II - eieren. 2. De middelen van het fonds, die nimmer een bedrag van ,- mogen overschrijden, worden verkregen uit de netto-opbrengsten van heffingen, waarvan de bestemming ten behoeve van het fonds uitdrukkelijk in de verordening(en), krachtens welke zij aan het productschap verschuldigd zijn, is vermeld. 3. De middelen van het fonds maken deel uit van het vermogen van het productschap, dat het beheer over het fonds voert, en worden door het bestuur tot een door hem te bepalen beloop bestemd ter uitvoering van enige doelstelling, welke onder de in lid 1 gestelde omschrijving begrepen kan worden geacht. 4. Het fonds kan door het bestuur worden opgeheven, in welk geval het bestuur als vereffenaar optreedt. Artikel 3 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening fonds afzetbevordering PPE 2003". 2. De verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus

25 TOELICHTING BIJ DE VERORDENING FONDS AFZETBEVORDERING PPE algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dient de thans geldende Verordening fonds afzetbevordering (PPE) voor 1 juli 2003 opnieuw te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een bijdrage te verlenen aan bevordering van het verbruik van pluimveevlees en eieren en van daaruit verkregen producten. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds kunnen derhalve bestaan uit de volgende jaarlijks opnieuw vast te stellen heffingsverordeningen: Verordening heffingen legpluimveebedrijven Verordening heffingen vleeskuikenbedrijven Verordening registratie pluimveeslachterijen en heffingen pluimveevlees Verordening registratie verzamelaars, grossiers en houders van een pakstation en heffingen consumptie-eieren De in het kader van de hierboven genoemde verordeningen op te leggen heffingen worden aangewend voor onder andere de financiering van maatregelen op het gebied van afzetbevordering. De uitgaven die gereserveerd zijn voor de functie afzetbevordering zijn onder meer bestemd voor de voorlichting- en promotieactiviteiten van de Stichting Blij met een Ei en de campagne in Nederland ter bevordering van de consumptie van pluimveevlees en in Duitsland van Nederlands pluimveevlees. Daarnaast is een bedrag gereserveerd voor collectief marktonderzoek, dat ten doel heeft bedrijven en organisaties in de sector te voorzien van relevante marktinformatie en/of ondersteuning te bieden aan de collectieve afzetbevorderingsactiviteiten. - de nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c.de verordening De genoemde activiteiten overstijgen structureel het vermogen van individuele bedrijven om deze collectieve goederen veilig te stellen. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. De afzetbevordering is van groot belang voor de gehele Nederlandse economie omdat zonder voldoende afzet van de productie de werkgelegenheid van een groot aantal personen dat werkzaam is in de pluimveekolom, maar ook en vooral in toeleverende en afnemende bedrijven ernstig in gevaar zal komen. Zo geeft de Stichting Blij met een Ei expliciet voorlichting aan consumenten over eieren in het algemeen en de wijze van produceren. De inzet van deze Stichting is in het belang van alle legpluimveehouders. - de afweging van private belangen De promotie van, en daarmee de bevordering van de afzet is in het belang van alle bedrijven in de sector. Directe consumentenvoorlichting wordt bijvoorbeeld door de Stichting Blij met een Ei ondersteund, aangezien hier alle pluimveehouders baat bij hebben. Afzetbevordering is zo ook voor elke slachterij van groot belang. Het financieren van onderzoek en het voeren van grootschalige reclamecampagnes gaat het financiële draagvlak van de individuele slachterijen te boven. Daarom zijn de slachterijen gebaat bij een collectieve aanpak. - de onderbouwing van de gekozen structuur Uitgangspunt bij het vaststellen van de heffingstarieven is dat de heffingen naar evenredigheid drukken op die schakel van de productieketen ten behoeve waarvan een bepaalde activiteit wordt verricht. 25

26 - het algemeen belang van de activiteit Het geven van een goede voorlichting aan consumenten is in het belang van alle ondernemingen in de sector. Het draagt bij aan de versterking van de economische positie van de ondernemers en aan het toekomstperspectief van de individuele bedrijven. - het sectoraal belang van de activiteit Door bovengenoemde belangen wordt de economische positie van de ondernemers versterkt. Zonder deze activiteiten zou er geen collectieve promotie van en voorlichting over bijvoorbeeld het Nederlandse ei plaatsvinden. De Nederlandse eiersector zou mede zonder deze op de toekomst en kwaliteit gerichte activiteit binnen afzienbare tijd in een verslechterde positie terecht komen ten opzichte van concurrenten in de EU en daarbuiten. Zoetermeer, 12 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. PPE 39 Verordening fonds vleeskuikenslachtsector PPE 2003 Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft, gelet op artikel 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 5 van de Instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren I, op 12 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. productschap : het Productschap Pluimvee en Eieren; 2. bestuur : het bestuur van het productschap; 3. fonds : het fonds bedoeld in artikel 2, te noemen PPE-fonds vleeskuikenslachtsector; 4. vleeskuikenslachtsector : het totaal van de in Nederland actief zijnde slachterijen die vleeskuikens slachten, danwei gelegenheid bieden dat vleeskuikens worden geslacht. Artikel 2 1. Er is een fonds, dat ten doel heeft, na advies van de Stichting Saneringsfonds Vleeskuikenslachterijen, geldmiddelen te verstrekken ter financiering van maatregelen ter verbetering van de structuur van de Nederlandse vleeskuikenslachtsector. 26

27 2. De middelen van het fonds worden verkregen uit de netto-opbrengsten van heffingen. De bestemming van deze heffingen is bepaald in de verordening, krachtens welke de heffingen aan het productschap verschuldigd zijn. 3. De middelen van het fonds maken deel uit van het vermogen van het productschap, dat het beheer over het fonds voert, en worden door het bestuur tot een door hem te bepalen beloop bestemd ter uitvoering van enige doelstelling, die onder de in het eerste lid gestelde omschrijving begrepen kan worden geacht. 4. Het fonds kan door het bestuur, na advies van de Stichting Saneringsfonds Vleeskuikenslachterijen, worden opgeheven, in welk geval het bestuur als vereffenaar optreedt. Artikel 3 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening fonds vleeskuikenslachtsector PPE 2003". 2. De verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus TOELICHTING BIJ DE VERORDENING FONDS VLEESKUIKENSLACHTSECTOR PPE algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dient de thans geldende Verordening PPE-fonds vleeskuikenslachtsector voor 1 juli 2003 opnieuw te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om bij te dragen aan de verbetering van de structuur van de Nederlands vleeskuikenslachtsector. Momenteel worden er voor dit fonds geen heffingen opgelegd. Het is niet uitgesloten dat in de nabije toekomst weer tot de oplegging van de heffingen wordt besloten. De in het kader van onderhavige verordening op te leggen heffingen werden aangewend voor de financiering van de maatregelen om de overcapaciteit in de Nederlandse vleeskuikenslachtsector terug te dringen. - de nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i. c.de verordening De genoemde activiteiten overstijgen structureel het vermogen van individuele bedrijven om deze collectieve goederen veilig te stellen. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. 27

28 - de afweging van private belangen Voor individuele ondernemers is het financieel niet haalbaar om onderhavige activiteiten te initiëren. - de onderbouwing van de gekozen structuur Uitgangspunt bij het vaststellen van de heffingstarieven is dat de heffing naar evenredigheid drukt op die schakel van de productieketen ten behoeve waarvan een bepaalde activiteit wordt verricht. Als aanknopingspunt voor de heffing is het aandeel van de totale vleeskuikenslachtcapaciteit in Nederland. - het algemeen belang van de activiteit Met de activiteit wordt het toekomstperspectief van de vleeskuikenslachtsector verbeterd, hetgeen onder meer in het belang van de werkgelegenheid is. - het sectoraal belang van de activiteit Door de uit de heffingen gefinancierde activiteiten wordt de economische positie van de ondernemingen versterkt. Zoetermeer, 12 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Productschap Vee en Vlees PW 36 Verordening algemene bepalingen PW 2003 Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft, gelet op de artikelen 93, 95 en 102 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie, de artikelen 2, 10 en 14 van de Instellingsverordening Productschap Vee en Vlees , op 11 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. productschap : het Productschap Vee en Vlees; 2. voorzitter : de voorzitter van het productschap. 3. secretaris : de secretaris van het productschap. Artikel 2 1. ledere natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft, waarvoor het productschap is ingesteld, is verplicht: a. de door of vanwege het productschap met betrekking tot het voeren van een administratie gegeven voorschriften na te komen en een zodanige administratie volledig en naar waarheid bij te houden en te bewaren; 28

29 b. de vragen, die hem door of vanwege het productschap betreffende de administratie van en de werkzaamheden in zijn onderneming worden gesteld, prompt, volledig en naar waarheid te beantwoorden, zomede op eerste vordering de door of vanwege het productschap verlangde boeken, papieren en/of andere bescheiden aan een persoon, die in het bezit is van een daartoe strekkende volmacht van de voorzitter te tonen, tegen ontvangstbewijs in te leveren of in te zenden; c. indien hij mondeling of schriftelijk - al dan niet op door of vanwege het productschap of enig andere instantie of instelling verstrekte formulieren of soortgelijke bescheiden - gegevens, inlichtingen, opgaven of andere mededelingen, waaruit voor hemzelf of voor een ander enig recht of enig voordeel ontstaat of voortvloeit dan wel zou kunnen ontstaan of voortvloeien, aan het productschap of aan enig(e) door of vanwege het productschap aangewezen instantie, instelling of persoon verstrekt, zulks prompt, volledig en naar waarheid te doen; d. op eerste vordering van personen, die in het bezit zijn van een daartoe strekkende schriftelijke volmacht van de voorzitter en zich desverlangd als zijn gemachtigde hebben gelegitimeerd, toe te laten, dat deze personen inzage nemen van de in de onderneming aanwezige boeken, papieren en/of andere bescheiden, zomede dat zij de in de onderneming aanwezige voorraden, alsmede de bedrijfsmiddelen, bezichtigen en opnemen, hun daartoe de vrije gelegenheid te geven en hen daarbij desverlangd behulpzaam te zijn. 2. De in lid 1, sub b. en d., bedoelde volmacht vermeldt in het kort de aard van de gegevens, waarnaar het onderzoek zich uitstrekt. 3. De in lid 1 gestelde regelen zijn mede bindend voor andere dan de daar bedoelde natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten, die bedrijfsmatig in de in de aanhef van lid 1 bedoelde ondernemingen plegen te worden verricht. 4. De in lid 1 gestelde regelen zijn bovendien bindend voor de bij de in de aanhef van lid 1 bedoelde ondernemingen werkzame personen. 5. De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens omtrent ondernemingen worden in handen gesteld van de voorzitter van het productschap; zij worden, behoudens aan personeelsleden van het secretariaat van het productschap, alsmede ten behoeve van de handhaving van het bepaalde in deze verordening, niet verder bekendgemaakt. 6. De uit hoofde van het in lid 1, onder b., c. en d., bepaalde ter kennis van het productschap gekomen gegevens, voor zover deze kennelijk van vertrouwelijke aard zijn, mogen, voor zover bij of krachtens enig wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, zonder toestemming van de betrokken belanghebbende: a. slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het productschap; b. niet onder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, worden bekendgemaakt aan anderen dan de voorzitter, de secretaris en het personeel van het productschap en de door het bestuur van het productschap met de financiële controle belaste accountant en zijn personeel voor zover het kennis nemen van de gegevens voor die controle noodzakelijk is. 7. Bekendmaking van gegevens, als in lid 6 bedoeld, blijft ook zonder vermelding of aanduiding van de persoon en/of de onderneming, waarop zij betrekking hebben, achterwege in de gevallen, waarin uit de aard der gegevens dan wel of zomede uit één of meer andere omstandigheden zou kunnen blijken, op welke persoon en/of onderneming deze gegevens betrekking hebben. 29

30 8. De door de voorzitter aangewezen dienst of persoon dient, ter bescherming van de privacy van de ondernemer, vertrouwelijk en op verantwoord wijze om te gaan met de uit hoofde van het toezicht verkregen gegevens. 9. Het geven van voorschriften, als in lid 1 onder a. bedoeld, en het geven van toepassing aan het in lid 1, onder b. en d., bepaalde geschiedt slechts tot een doel, hetwelk met de taak van het productschap verband houdt. Artikel 3 1. Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. 2. De tuchtrechtelijke maatregelen zijn: a. een berisping welke bestaat uit een schriftelijk of mondeling vermaan tot de ondernemer, in verband met het begane feit; b. een geldboete van ten hoogste 4.500,--, welke geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk kan worden opgelegd; c. openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de veroordeelde. Artikel 4 De voorzitter is met de uitvoering van het bij of krachtens deze verordening bepaalde belast en is in verband daarmede bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van het bij of krachtens deze verordening bepaalde geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen. Artikel 5 De Verordening algemene bepalingen PVV wordt ingetrokken. Artikel 6 1. Deze verordening, die kan worden aangehaald als Verordening algemene bepalingen PVV 2003, treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van het bepaalde in artikel 3. Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus

31 TOELICHTING BIJ DE VERORDENING ALGEMENE BEPALINGEN PVV 2003 Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999; Staatsblad 263) komt de thans geldende Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vee en Vlees 1958 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. De doelstellingen die worden nagestreefd: Onderhavige verordening geeft algemene bepalingen en voorschriften omtrent het voeren van een administratie, het verlenen van inzage daarvan en het verstrekken van gegevens door de bedrijven aan het productschap, dat iedere gewenste controle moet kunnen uitvoeren ter vervulling van de taken van het productschap. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening: Om de uitvoering van de wettelijke taken van het productschap mogelijk te maken, dient het productschap te kunnen beschikken over gegevens van de ondernemingen c.q. de sector waarvoor het productschap is ingesteld. Het betreft zowel op verzoek toe te zenden gegevens als gegevens die uit de administratie zichtbaar zijn. Ter verzekering van de volledigheid alsmede de juistheid van de gegevens, zijn de daartoe strekkende bepalingen verplichtend van karakter. De afweging ten opzichte van private alternatieven: Om te bewerkstelligen dat de gehele sector zich aan de verplichtingen (zoals opgenomen in de publieke regelgeving) houdt, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot een zelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstellingen is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening: Op grond van artikel 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals dat bij K.B. (Stb 2002, 642) in werking is getreden per 1 januari 2003 worden de overtredingen van de verbodsbepalingen van deze verordening tuchtrechtelijk gehandhaafd. Op basis van berechtingsrapporten van de door het bestuur bij besluit aangewezen toezichthouder(s) worden door de voorzitter zaken aanhangig gemaakt bij het tuchtgerecht. De rechtsgang van de tuchtrechtelijke handhavingsprocedure is vastgesteld bij de Verordening tuchtrechtspraak Productschap Vee en Vlees 2003 in afwachting van de te verwachten nieuwe Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie. Artikelsgewijze toelichting In artikel 1 worden een aantal definities vermeld. In artikel 2 wordt vermeld welke personen en ondernemingen verplicht zijn gegevens te verschaffen aan het productschap. Aangegeven wordt welke gegevens dit betreft. Daarnaast wordt de privacy bescherming van de gegevens gewaarborgd. In artikel 3 wordt bepaald dat de verordening tuchtrechtelijk wordt gehandhaafd. 31

32 In artikel 4 wordt vermeld dat de voorzitter ontheffing kan verlenen aan bepaalde ondernemingen om de gevraagde gegevens te verstrekken of - onder bepaalde omstandigheden - bepaalde gegevens te verstrekken. Artikel 5 en 6 bevatten de slotbepalingen. Indien de verordening na 1 juli 2003 wordt gepubliceerd werkt deze terug tot die datum met uitzondering van de tuchtrechtelijke bepalingen Zoetermeer, 11 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. PW 37 Verordening fonds bevordering kwaliteitsverbetering varkensstapel PVV 2003 Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft, gelet op artikel 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 10 van de Instellingsverordening Productschap Vee en Vlees , op 11 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1 productschap : het Productschap Vee en Vlees; 2. bestuur : het bestuur van het productschap; 3. fonds : het fonds bedoeld in artikel 2, te noemen varkensfonds. Artikel 2 1. Er is een fonds, dat ten doel heeft geldmiddelen te verstrekken ter financiering van maatregelen ter bevordering van de kwaliteitsverbetering van de varkensstapel en dat bestaat uit de navolgende afzonderlijke rekeningen: a) een rekening A-kwaliteitsverbetering varkensstapel; b) een rekening B-bijdragen kosten der georganiseerde varkensziektenbestrijding. 2. De middelen van het fonds, welke nimmer een bedrag van ,- mogen overschrijden, worden verkregen uit de netto-opbrengsten van heffingen of gedeelten van heffingen, waarvan de bestemming ten behoeve van het fonds uitdrukkelijk in de verordening(en), krachtens welke zij aan het productschap verschuldigd zijn, is vermeld. 32

33 3. De middelen van het fonds maken deel uit van het vermogen van het productschap, dat het beheer over het fonds voert, en worden door het bestuur bestemd ter uitvoering van enige doelstelling, welke onder de in lid 1 gestelde omschrijving kan worden begrepen. 4. Het fonds kan door het bestuur worden opgeheven, in welk geval het bestuur als vereffenaar optreedt. Artikel 3 1. De Verordening fonds bevordering kwaliteitsverbetering varkensstapel wordt ingetrokken. 2. Ten bate onderscheidenlijk ten laste van het varkensfonds komen de baten onderscheidenlijk de lasten van het in artikel 2 van de in het eerste lid genoemde verordening bedoelde fonds. 3. Verwijzingen naar de in het eerste lid genoemde verordening dienen mede te worden gelezen als verwijzingen naar deze verordening. Artikel 4 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening fonds bevordering kwaliteitsverbetering varkensstapel PVV 2003". 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus TOELICHTING BIJ DE VERORDENING FONDS BEVORDERING KWALITEITSVERBETERING VARKENSSTAPEL PVV algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dient de thans geldende Verordening fonds bevordering kwaliteitsverbetering varkensstapel 1995 voor 1 juli 2003 opnieuw te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een bijdrage te verlenen aan maatregelen ter bevordering van de kwaliteitsverbetering van de varkensstapel. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds bestaan uit de jaarlijks opnieuw vast te stellen Heffingsverordening varkensfonds rekening A en de Heffingsverordening varkensfonds rekening B. 33

34 - de doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven)effecten van de verordening Rekening A De in het kader van onderhavige verordening op te leggen heffingen ten behoeve van rekening A worden aangewend voor de financiering van de maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van de varkensstapel. De varkensstapel in Nederland is omvangrijk, waarbij circa 60% van de productie in verschillende productstadia wordt geëxporteerd. Uitgangspunt is het produceren van een varken dat gezien de kwaliteit kan concurreren op Europees niveau. Daartoe worden kwaliteitsprogramma's ontwikkeld gericht op de eisen uit de (Europese) markt. Voorts worden investeringen gedaan in onderzoek gericht op het bereiken van een verbeterde kostprijsstructuur, welzijn, milieu, kwaliteit en arbeidsomstandigheden van de varkenshouderij. Ten laste van rekening A (kwaliteitsverbetering in engere zin) komen bijvoorbeeld de bijdragen van het Productschap in de kosten van het praktijkonderzoek voor de varkenshouderij, alsmede van de projecten die kwaliteitsverbetering beogen van zowel de varkensstapel als ook bijvoorbeeld de bedrijfsvoering. Een deel van de heffingen gaat naar het kwaliteitsprogramma voor de varkenssector de Regeling IKB (Integrale Keten Beheersing). Binnen deze regeling wordt extra gecontroleerd bij iedere schakel in de keten zodat de consument zeker kan zijn van een gegarandeerd product van goede kwaliteit. Zo wordt bijvoorbeeld een Plan van Aanpak voor de bestrijding van Salmonella gefinancierd. Het is de verwachting dat dit plan op termijn een onderdeel wordt van de regeling IKB varkens. Rekening B De in het kader van onderhavige verordening op te leggen heffingen ten behoeve van rekening B worden aangewend voor de financiering - door middel van subsidiëring - van programma's en onderzoek gericht op maatregelen ter verbetering van de gezondheidstoestand van de varkensstapel. Uitgangspunt is het produceren van een varken met een gegarandeerd gezondheidsniveau. Dat komt de productie en daarmee de concurrentiepositie ten goede, hetgeen zal leiden tot een zorgvuldig en restrictief diergeneesmiddelengebruik en daarmee op een zo klein mogelijke kans op residuen van diergeneesmiddelen. Het streven van de Rijksoverheid en het georganiseerde bedrijfsleven in deze is gericht op het handhaven van een toonaangevend gezondheidsniveau voor varkens in Europa. Ten laste van rekening B komen de bijdragen die door het Productschap worden verleend in de vorm van subsidie ter dekking van de kosten van de collectieve preventieve gezondheidszorg in de varkenssector. Zo wordt bijgedragen aan programma's van de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) en wordt onderzoek gesteund. - de nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Rekening A Een verplichte collectieve heffing ten behoeve van rekening A is noodzakelijk omdat individuele ondernemers niet in staat zijn om het praktijkonderzoek of andere onderzoeksprogramma's zelfstandig te financieren. Daarnaast komen de resultaten van het onderzoek ter beschikking van alle ondernemers, hetgeen de bijdrage daarin door iedere ondernemer via een collectieve heffing rechtvaardigt Rekening B Een verplichte collectieve heffing ten behoeve van rekening B is noodzakelijk omdat niet elke ziekte op bedrijfsniveau kan worden aangepakt en omdat het belang van het uitvoeren van onderzoek daarnaar het individuele belang vaak overstijgt. Gezien de omvangrijke bedragen die nodig zijn, kunnen bedrijven deze voor allen belangrijke activiteiten niet individueel financieren. Het verkrijgen van inzicht in het voorkomen van ziekten, zeker daar waar het gaat om nieuwe dierziekten, is van groot belang om te kunnen bepalen in hoeverre collectieve middelen aan besteed zouden moeten worden aan de bestrijding daarvan. 34

35 Het verzamelen van de noodzakelijke informatie is voor het individuele bedrijf niet zinvol, maar voor de sector varkenshouderij van groot belang. In het geval dat een gezondheidsrisico wordt geïdentificeerd dat voor de sector varkenshouderij en/of voor de volksgezondheid van belang blijkt, zal worden overgegaan tot het stimuleren en subsidiëren van aanvullend onderzoek daarnaar. Op basis van de resultaten kan vervolgens een plan van aanpak worden geformuleerd, teneinde het probleem sectorbreed aan te pakken. - de afweging van private belangen Rekening A Het uitvoeren van praktijkonderzoek waarvan de resultaten openbaar worden gemaakt ondersteunt de ontwikkelingsmogelijkheden en daarmee de concurrentiekracht van individuele ondernemers in de internationale varkenshouderij Rekening B Het belang van individuele ondernemingen om vrij van een specifieke ziekte te kunnen produceren voor een bepaalde markt, vraagt voor veel ziekten een gezamenlijke aanpak. Tegelijkertijd kan er voor het specifieke individuele gevallen aanvullend onderzoek voor het betreffende bedrijf noodzakelijk blijken. In het laatste geval zullen de lasten van dat onderzoek niet uit de collectieve middelen worden gefinancierd. De bestrijding van de Ziekte van Aujeszky vraagt bijvoorbeeld om een collectieve aanpak en een collectieve controle op naleving van de afgesproken aanpak. Het aantonen ten gunste van een specifiek bedrijf dat te exporteren dieren vrij zijn van de Ziekte van Aujeszky op basis van bloedonderzoek van die dieren is een privaat belang. - de onderbouwing van de gekozen structuur Met betrekking tot het aantal dieren waarover heffing verschuldigd zal zijn, is rekening gehouden met een daling van de binnenlandse productie, mede als gevolg van de te verwachten overheidsmaatregelen. Voor de toekomst wordt een toename verwacht, wanneer ook een systeem van zelfcontrole in de varkenssector wordt ingevoerd. - het algemeen belang van de activiteit Rekening A Voor iedere duurzame economische activiteit is onderzoek, ontwikkeling en innovatie van belang. Gegeven de kleinschaligheid van de ondernemingen is het zelfstandig financieren van dergelijk onderzoek onmogelijk en is het 'free-riders-gedrag' bovendien een rem op investeringsdrang van de individuele ondernemer. De activiteiten dragen bij aan de kwaliteit van de varkenshouderij, het varkensvlees en vergroten de maatschappelijke acceptatie van de bedrijfstak. Rekening B Door de gegarandeerde gezondheidstoestand is het varkensproduct exportwaardig en wordt tevens de volksgezondheid en voedselveiligheid gediend. - het sectoraal belang van de activiteit Rekening A Zonder onderzoek, ontwikkeling en innovatie komt zowel de maatschappelijke acceptatie als de internationale concurrentiepositie verder onder druk. 35

36 Rekening B Zonder deze activiteiten zou de sector niet vrij kunnen worden en kunnen blijven van een besmettelijke dierziekte zoals de Ziekte van Aujeszky. Aangezien er dan onvoldoende inzicht zou zijn in de gezondheidsstatus van de Nederlandse varkensbedrijven Daarnaast zou er niet gericht geïnvesteerd kunnen worden teneinde die gezondheidsstatus verder te verbeteren, dan wel te beschermen en zou het niet goed mogelijk zijn voldoende expertise en inzicht in de milieutoxicologie op te bouwen. Zoetermeer, 11 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. PW38 Verordening registratie en verstrekking van gegevens (PW) 2003 Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft, gelet op de artikelen 10, 12 en 14 van de Instellingsverordening Productschap Vee en Vlees en de artikelen 93 en 104 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie; op 11 juni 2003 vastgesteld de navolgende Artikel 1 VERORDENING Titel l Definities Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder: a. productschap : het Productschap Vee en Vlees; b. voorzitter : de voorzitter van het productschap; c. bestuur : het bestuur van het productschap; d. onderneming : een onderneming waarin; 1 de veehouderij wordt uitgeoefend; 2 vee dan wel vlees, andere delen van vee of daaruit verkregen producten worden be- of verwerkt - tenzij dit be- en verwerken uitsluitend bestaat in het smelten en het verder bewerken en verwerken van vet - tot producten welke, al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijk voedsel kunnen dienen; 3' uitsluitend ten behoeve van de onder b bedoelde ondernemingen diensten worden geleverd op het terrein van be- of verwerking van vlees; 4 darmen van vee worden verwerkt; 5 de handel wordt uitgeoefend in sperma, eicellen en embryo's van eenhoevige dieren, runderen en varkens; 36

37 6 de handel wordt uitgeoefend in vee dan wel in vlees, andere delen van vee of daaruit verkregen producten welke, al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijk voedsel kunnen dienen, met uitzondering van gesmolten vet; 7 de handel wordt uitgeoefend in darmen van vee of kunstdarmen. e. ondernemer : een natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft; f. Nederlandse grootte eenheid : een eenheid berekend op basis van de brutostandaard saldi zoals deze bij de laatste Staatscourant gepubliceerde Regeling Landbouwtelling ingevolge de artikelen 24 en 25 van de Landbouwwet wordt toegepast; Artikel 2 Titel II Registratie 1. De ondernemer is verplicht zich bij vestiging van de onderneming binnen 4 weken ter registratie bij het productschap aan te melden aan de hand van een door het productschap verstrekt registratieformulier. Het registratieformulier wordt op aanvraag door het productschap verstrekt. 2. Indien het een ondernemer betreft die een onderneming drijft, waarin de veehouderij wordt uitgeoefend, geldt de registratieplicht, als bedoeld in het vorige lid, indien de bedrijfsomvang ten minste gelijk is aan, ofwel is gaan voldoen aan de norm van drie Nederlandse grootte eenheden. Artikel 3 1. Het model van het in artikel 2, lid 1, bedoelde registratieformulier wordt door het bestuur vastgesteld ter verkrijging van de onder meer volgende gegevens: a. handelsnaam, rechtsvorm, adres van de onderneming en haar eventuele filialen; b. datum van vestiging of overname van de onderneming; c. gegevens omtrent de aard van de onderneming. 2. De ondernemer dient het in artikel 2, lid 1, bedoelde registratieformulier volledig en naar waarheid ingevuld en ondertekend bij het productschap in te dienen. 3. De in artikel 2 omschreven verplichting geldt niet voor de ondernemer, die bij het productschap is geregistreerd op de dag dat deze verordening in werking treedt. Artikel 4 De ondernemer dient bij de opheffing van zijn onderneming dan wel bij enige wijziging van de in artikel 3, lid 1, bedoelde gegevens daarvan schriftelijk mededeling te doen aan het productschap binnen 4 weken nadat het desbetreffende feit of de wijziging zich heeft voorgedaan. 37

38 Artikel 5 1. Het productschap doet aan de ondernemer onverwijld een bevestiging toekomen van de ontvangst van de registratie. 2. De mededeling bedoeld in artikel 4 wordt onverwijld schriftelijk bevestigd. Artikel 6 Titel III Verstrekking van gegevens De ondernemer is verplicht de door de voorzitter van het productschap krachtens deze verordening gevraagde gegevens volledig en naar waarheid, telkens, al dan niet op een daartoe bestemd formulier, voor een door het bestuur van het productschap te bepalen tijdstip aan de voorzitter te verstrekken. Artikel 7 1. De door de voorzitter te vragen gegevens worden door het bestuur aangewezen. Zij kunnen betrekking hebben op: a. de naam, voornamen, geboortedatum en adres van de ondernemer, danwei wanneer de onderneming door een rechtspersoon wordt gedreven: de naam en adres van de onderneming; b. de rechtsvorm van de onderneming; c. het vee dat in de desbetreffende onderneming wordt gehouden, alsmede de aantallen van iedere diersoort, onderscheiden naar type, leeftijd en andere daarbij te noemen kenmerken; d. het aantal personen dat, afgezien van de ondernemer, in de desbetreffende onderneming werkzaam is, onderscheiden naar de door hen vervulde functie, loonsom, leeftijd en geslacht, en hun rechtsbetrekking tot de ondernemer; e. de door de ondernemer of de sub d bedoelde personen genoten handelskennis en/of vakbekwaamheidsopleiding; f. de bedrijfsvoering en alle zaken met betrekking tot de in de ondermening verrichte arbeid en arbeidsomstandigheden; g. nationale of internationale verhandeling waarbij laatstgenoemde categorie te onderscheiden naar diersoorten en landen; h. de omzet, welke de onderneming in geld of anderszins uitgedrukt, eventueel gesplitst naar diverse functies, in een bepaalde periode heeft behaald; i. de door de onderneming gebruikte machines en andere technische hulpmiddelen; hoeveelheid en aard van het verpakkingsmateriaal, en oppervlakte van pakplaatsen. j. aard en inrichting van de administratie van de onderneming; k. overige aangelegenheden van belang voor de vervulling van de taak van het productschap, alsmede wijziging in één of meer van deze gegevens. 2. Het bestuur bepaalt op welke wijze de verstrekking der gevraagde gegevens moet plaatsvinden. 3. Indien wordt bepaald dat de verstrekking moet plaatsvinden op een daartoe bestemd formulier, welke door het bestuur wordt vastgesteld bij uitvoeringsbesluit, dan is de ondernemer gehouden het formulier te ondertekenen en te dateren. 38

39 Titel IV Specifieke bepalingen veehouderij Artikel 8 Ten aanzien van de ondernemer die een onderneming drijft, zijnde een veehouderij, kan het bestuur personen of instanties aanwijzen, aan wie eveneens een mededeling dan wel gegevens als bedoeld in artikel 2, lid 2, artikel 4 onderscheidenlijk artikel 6 kan worden gedaan, respectievelijk kunnen worden verstrekt. Indien betrokkene aan zodanig aangewezen personen of instanties of meerbedoelde mededeling en gegevens naar waarheid heeft gedaan, respectievelijk heeft verstrekt, heeft hij voldaan aan de in artikel 2, lid 2, artikel 4 onderscheidenlijk artikel 6, vermelde verplichting. Artikel 9 De in deze verordening gestelde regels, waarbij aan ondernemers verplichtingen worden opgelegd, zijn mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen, waarin de veehouderij wordt uitgeoefend, plegen te worden verricht. Artikel 10 Titel V Toezicht 1. Het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften wordt namens het productschap uitgeoefend door een door het bestuur aangewezen dienst of door het bestuur aangewezen personen. 2. Ondernemers zijn verplicht: a. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen al die gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, die naar diens/hun oordeel nodig is/zijn voor de vervulling van diens/hun taak; b. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen inzage te geven of te doen geven van die boeken en bescheiden, die naar diens/hun oordeel nodig is voor de vervulling van diens/hun taak; c. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen te allen tijde toegang te geven of te doen geven tot hun bedrijfsruimten en tot die plaatsen of vervoermiddelen, waar c.q. waarin voorraden, tot het bedrijf van de ondernemer behorende, zijn opgeslagen c.q. worden vervoerd; d. te gedogen dat controleurs van de door het bestuur aangewezen dienst of de door het bestuur aangewezen personen monsters nemen uit de voorraden (waaronder begrepen verpakkingsmateriaal) van het bedrijf van de ondernemer, ongeacht de plaats waar of waarin zich die voorraden bevinden en de ondernemer zal alsdan de van hem gevorderde medewerking verlenen overeenkomstig de aanwijzingen van die controleurs of aangewezen personen. 3. De in het eerste lid bedoelde personen zijn bevoegd berichtingsrapporten ten behoeve van tuchtrechtelijke afhandeling op te maken. 39

40 Artikel De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens omtrent ondernemingen worden in handen gesteld van de voorzitter van het productschap; zij worden, behoudens aan personeelsleden van het secretariaat van het productschap, alsmede ten behoeve van de handhaving van het bepaalde in deze verordening, niet verder bekendgemaakt. 2. De door de voorzitter aangewezen dienst of personen dien(t)(en), ter bescherming van de privacy van de ondernemer, vertrouwelijk en op verantwoorde wijze om te gaan met de uit hoofde van het toezicht verkregen gegevens. Artikel 12 Titel VI Handhaving 1. Op overtredingen van het bij of krachtens de artikelen 2, 3 lid 2, 4 en 6 bepaalde voor zover betrekking hebbende op registratie en het verstrekken van gegevens, worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. 2. De tuchtrechtelijke maatregelen zijn: a. een berisping, welke bestaat uit een schriftelijk of mondeling vermaan tot de ondernemer, in verband met het begane feit; b. een geldboete van ten hoogste 4500, welke geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk kan worden opgelegd; c. openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de veroordeelde. Artikel 13 Titel VII Slotbepalingen 1. De volgende verordeningen worden ingetrokken; Registratie en enquêteverordening Bedrijfschap voor de Handel in Vee 1992 Verordening registratie en verstrekking van gegevens PVV 1998 Verordening registratie en verstrekken van gegevens vleesindustrie (PVV) Artikel 3 t/m 6 van de Verordening houdende bepalingen betreffende het opleggen van heffingen bij de producenten van vee en vlees en registratie van vleesgrossiers PVV 2003 komen te vervallen. Artikel Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening registratie en verstrekking van gegevens (PVV) 2003". 40

41 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van artikel 12. Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus TOELICHTING BIJ DE VERORDENING REGISTRATIE EN VERSTREKKING VAN GEGEVENS (PVV) 2003 Algemeen Doelstelling Door overname van een aantal bedrijfsschappen in het verleden, waarbij is gekozen de regelgeving één-op-één over te nemen, is de situatie ontstaan dat de registratieverordeningen op enkele punten verschillen. In verband met de wijziging van de Wet op de Bedrijfsorganisatie moeten alle autonome verordeningen en besluiten voor 1 juli 2003 opnieuw worden vastgesteld. Met deze herzieningsoperatie heeft het productschap ervoor gekozen de bestaande registratieverordeningen en de registratiebepalingen opgenomen in de Verordening houdende bepalingen betreffende het opleggen van heffingen bij de producenten van vee en vlees en registratie van vleesgrossiers PVV 2003 te integreren in één basisverordening registratie en verstrekking van gegevens PVV Met deze verordening, die betrekking heeft op alle ondernemingen waarvoor het Productschap Vee en Vlees is ingesteld, streeft het PVV naar een uniforme en heldere praktijk op het terrein van registratie en het vertrekken van gegevens door de betrokken ondernemingen. Het doel van deze verordening is het opleggen van een verplichting aan ondernemingen om bepaalde gegevens aan het productschap te verstrekken ten behoeve van een goede uitoefening van de taken van het productschap. Noodzaak publieke regelgeving Alhoewel de bedrijfsgenoten doorgaans vrijwillig tot registratie komen is het noodzakelijk een publieke regel te hebben die afdwingbaar is. Het betreft dan slechts incidentele gevallen. Bovendien wordt voorkomen dat een bedrijfsgenoot zich kan onttrekken aan de plichten die behoren bij de wettelijke aansluiting bij het productschap. Het betreft hier een wettelijke noodzakelijke voorwaarde voor het goed functioneren van het schap. Ter vervulling van de taak van het schap zijn goede gegevens onontbeerlijk. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening De uitvoeringslasten zijn beperkt.op overtreding van de verordening zijn tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. De verordening is gebaseerd op artikel 93, tweede lid, onder a, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie. 41

42 Titelsgewijze toelichting, Registratie De artikelen 2 t/m 5 bepalen wanneer en op welke wijze ondernemers verplicht zijn zich te laten registreren. Voor ondernemers die een veehouderij uitoefenen, geldt ingevolge artikel 2, lid 2, een ander moment van registratie dan bij aanvang van de onderneming. Voor de veehouderij geldt de registratieplicht namelijk als de bedrijfsomvang gelijk is, ofwel is gaan voldoen aan de norm van drie Nederlandse grootte eenheden. De omvang van een Nederlandse grootte eenheid wordt jaarlijks vastgesteld in de Regeling Landbouwtelling. Zo is bijvoorbeeld voor het jaar 2003 de Nederlandse grootte eenheid bepaald op 1375 eenheden bruto standaardsaldo (artikel 7, lid 1, Staatscourant 28 maar 2003, nr. 62, nr. 10) Verstrekking van gegevens De artikelen 6 en 7 bepalen wanneer en op welke wijze ondernemers verplicht zijn bepaalde gegevens te verstrekken. Afhankelijk van de aard van het bedrijf en het doel van de verstrekking van gegevens kunnen de te vragen gegevens betrekken hebben op zaken als genoemd in artikel 7, eerste lid. Het bestuur bepaalt de wijze van verstrekking van gegevens, bijvoorbeeld op een daartoe bestemd formulier. Specifieke bepalingen veehouderij In artikel 8 is bepaald dat ondernemers, die een veehouderij uitoefenen, de gegevens zoals bedoeld in de artikelen 2, lid 2, artikel 4 en artikel 6 hebben verstrekt aan door de voorzitter aangewezen personen of instanties, gekweten zijn van hun verplichtingen als bedoeld in de artikelen. Hierbij kan men denken aan bijvoorbeeld gegevens die verstrekt zijn aan LASER in het kader van de Regeling Landbouwtelling. Deze Regeling wordt jaarlijks vastgesteld (zie bijvoorbeeld de Regeling Landbouwtelling 2003, staatscourant 28 maart 2003, nr. 62/pag. 10.) Toezicht Artikel 10 bepaalt hoe het toezicht op de naleving van de verordening wordt uitgeoefend. Op grond van artikel 93, derde lid van de Wet op de Bedrijfsorganisatie biedt artikel 11 waarborgen tegen misbruik van de te verstrekken gegevens. De gegevens mogen niet openbaar gemaakt worden als daaruit gegevens omtrent een bepaalde onderneming kunnen worden afgeleid. Handhaving In artikel 12 is bepaald dat een overtreding van de artikelen 2, 3 lid 2, 4 en 6 tuchtrechtelijk te vervolgen is. Het productschap heeft hiertoe de bevoegdheid op grond van artikel 104 Wet op de Bedrijfsorganisatie. Slotbepalingen Met deze verordening worden in artikel 13 de Registratie en enquêteverordening Bedrijfschap voor de Handel in Vee 1992, de Verordening registratie en verstrekking van gegevens PVV 1998 en de Verordening registratie en verstrekken van gegevens vleesindustrie (PVV) 2002 ingetrokken. Daarnaast komen de artikelen 3 t/m 6 van de Verordening houdende bepalingen betreffende het opleggen van heffingen bij de producenten van vee en vlees en registratie van vleesgrossiers PVV 2003 te vervallen. In verband met de herzieningsoperatie treedt de verordening, zoals bepaald in artikel 14 in werking op 1 juli In het geval dat de publicatie plaatsvindt na deze datum, treedt de verordening in werking op de tweede dag na publicatie en werkt zij terug tot 1 juli Artikel 12 wordt hiervan uitgezonderd omdat deze bepaling tuchtrechtelijke maatregelen bevat. Zoetermeer, 11 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. 42

43 PVV 39 Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling PVV 2003 Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft, gelet op artikel 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 10 van de Instellingsverordening Productschap Vee en Vlees , op 11 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. productschap : het Productschap Vee en Vlees; 2. bestuur : het bestuur van het productschap; 3. fonds : het fonds bedoeld in artikel 2, te noemen o. en o.- fonds PVV. Artikel 2 1. Er is een fonds, dat ten doel heeft geldmiddelen te verstrekken ter medefinanciering van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die ten goede komen of kunnen komen aan bedrijfsgenoten. 2. De middelen van het fonds, die nimmer een bedrag van ,- mogen overschrijden, worden verkregen uit de netto-opbrengsten van heffingen of gedeelten van heffingen, waarvan de bestemming ten behoeve van het fonds uitdrukkelijk in de verordening(en), krachtens welke zij aan het productschap verschuldigd zijn, is vermeld. 3. De middelen van het fonds maken deel uit van het vermogen van het productschap, dat het beheer over het fonds voert, en worden door het bestuur tot een door hem te bepalen beloop bestemd ter uitvoering van enige doelstelling, die onder de in lid 1 gestelde omschrijving begrepen kan worden geacht. 4. Het fonds kan door het bestuur worden opgeheven, in welk geval het bestuur als vereffenaar optreedt. Artikel 3 1. De Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling wordt ingetrokken. 2. Ten bate onderscheidenlijk ten laste van het o. en o. fonds PVV komen de baten onderscheidenlijk de lasten van het in artikel 2 van de in het eerste lid genoemde verordening bedoelde fonds. 3. Verwijzingen naar de in het eerste lid genoemde verordening dienen mede te worden gelezen als verwijzingen naar deze verordening. 43

44 Artikel 4 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling PVV 2003". 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus TOELICHTING BIJ DE VERORDENING FONDS VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING PVV Algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dient de thans geldende Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling voor 1 juli 2003 opnieuw te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een bijdrage te verlenen aan onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, welke ten goede komen of kunnen komen aan bedrijfsgenoten. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds bestaan uit de jaarlijks opnieuw vast te stellen Heffingsverordening o. en o. fonds. De doelstelling is het genereren van middelen waarmee collectief onderzoek kan plaatsvinden, op een zodanige wijze dat de verkrijging van de middelen niet concurrentievervalsend is. De resultaten uit het onderzoek dienen ten goede te komen aan de gehele sector. Resultaten zijn onder meer instrumentontwikkeling, inventarisaties, ondersteuning van ketenstrategieontwikkeling, en de opzet of uitbreiding van ketenkwaliteitssystemen ten behoeve van de versterking van de concurrentiekracht en marktpositie. De aandachtsvelden van onderzoek zijn onder meer technisch vleesonderzoek, microbiologisch onderzoek van vlees, onderzoek op het gebied van automatisering en technologie (zoals het coderen en identificeren van varkenskarkasdelen tijdens het slachtproces en de verwerking ten behoeve van de traceerbaarheid), integrale kwaliteitszorg en keuring in de (varkens)vleesketen. Verder wordt er aandacht besteed aan onderzoek naar vlees in relatie tot humane voeding. Met het fonds heeft het bedrijfsleven de mogelijkheid om onderzoek, dat de schaal van individuele ondernemingen te boven gaat en dat ondersteunend is voor het opereren van het bedrijfsleven in een hele sector, uit te zetten. Met het onderzoek worden instrumenten aangeboden die de veiligheid en de kwaliteit van producten tijdens het productieproces als ook bij de uiteindelijke consumptie van de producten ten goede komen (bescherming van de gezondheid van de consument)...

45 - de nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening De middelen die nodig zijn voor onderzoek naar de kwaliteit en veiligheid van producten in ketens dienen via een collectief instrument te worden vergaard, omdat de investeringen die vereist zijn om tot renderende resultaten te komen, het vermogen van de individuele ondernemingen overstijgen. Daarnaast is de productie van veilige en kwalitatief goede producten een verantwoordelijkheid van iedere actor in de productieketen. Slechts door middel van regelgeving is het mogelijk om alle ondernemingen gelijkelijk te belasten ter financiering van het onderzoek in het gemeenschappelijk belang van de ondernemingen. De onderzoeksinvesteringen strekken tot een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening. Meer in het bijzonder het onderzoek ter zake van hygiëne, keurings- en controle-aangelegenheden bevordert het belang van volksgezondheid, voedselveiligheid en milieubescherming. - de afweging van private belangen Onderzoek dat de gehele keten betreft, wordt op individueel bedrijfsniveau niet of nauwelijks gefinancierd. Het bereik van bedrijven betreft in deze doorgaans slechts enkele delen van de keten en de beïnvloedingsmogelijkheden ten aanzien van andere ketenpartijen strekken zich evenmin uit over de hele productieketen. Door middel van bindende voorschriften van het productschap is het mogelijk om de betrokkenheid van, en de uitvoering van onderzoek bij alle ketenpartijen te bewerkstelligen. De terreinen van onderzoek zijn van belang voor de afzet van vee en vlees. De eisen die de afnemers en consumenten stellen aan de kwaliteit en veiligheid van het product, overstijgen veelal het bereik van de individuele onderneming. Het is ook om die reden dat een betere aanpak geboden is. - het algemeen belang van de activiteit Onderzoek is een belangrijk hulpmiddel om tijdig te kunnen inspelen op marktontwikkelingen en om de concurrentiepositie te handhaven en te versterken. Ook kwaliteit en veiligheid van producten bepalen de afzet van de producten in binnen- en buitenland. De voorziening in gericht onderzoek en de ontwikkeling ten aanzien van de productie van vee, vlees en vleesproducten, dient het algemeen belang. - het sectoraal belang van de activiteit Zonder een collectieve financiering vanwege het productschap ontbreekt de vereiste schaalgrootte voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van veiligheid en kwaliteit van vee en vleesproducten. Zoetermeer, 11 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. 45

46 PW 40 Verordening promotiefonds vee, vlees en vleeswaren PW 2003 Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft, gelet op artikel 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 10 van de Instellingsverordening Productschap Vee en Vlees , op 11 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. productschap : het Productschap Vee en Vlees; 2. Bestuur : het bestuur van het productschap; 3. Fonds : het fonds bedoeld in artikel 2, te noemen promotiefonds. Artikel 2 1. Er is een fonds, dat ten doel heeft geldmiddelen te verstrekken ter financiering van maatregelen ter bevordering van de uitvoer van vee en van het verbruik van vlees en vleeswaren. 2. De middelen van het fonds, die nimmer een bedrag van ,- mogen overschrijden, worden verkregen uit de netto-opbrengsten van heffingen of gedeelten van heffingen, waarvan de bestemming ten behoeve van het fonds uitdrukkelijk in de betreffende heffingsverordening(en), is vermeld. 3. De middelen van het fonds maken deel uit van het vermogen van het productschap, dat het beheer over het fonds voert, en worden door het bestuur bestemd ter uitvoering van enige doelstelling, welke onder de in lid 1 gestelde omschrijving kan worden begrepen. 4. Het fonds kan door het bestuur worden opgeheven, in welk geval het bestuur als vereffenaar optreedt. Artikel 3 1. De Verordening propagandafonds vee, vlees en vleeswaren 1995 wordt ingetrokken. 2. Ten bate onderscheidenlijk ten laste van het promotiefonds komen de baten onderscheidenlijk de lasten van het in artikel 2 van de in het eerste lid genoemde verordening bedoelde fonds. 3. Verwijzingen naar de in het eerste lid genoemde verordening dienen mede te worden gelezen als verwijzingen naar deze verordening. 46

47 Artikel 4 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening promotiefonds vee, vlees en vleeswaren PVV 2003". 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus TOELICHTING BIJ DE VERORDENING PROMOTIEFONDS VEE, VLEES EN VLEESWAREN PVV 2003 Algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dient de thans geldende Verordening propagandafonds vee, vlees en vleeswaren 1995 voor 1 juli 2003 opnieuw te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een bijdrage te verlenen aan de bevordering van de uitvoer van vee en van het verbruik van vlees en vleeswaren. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds bestaan derhalve tot dusver uit de jaarlijks opnieuw vast te stellen Heffingsverordening propagandafonds en de Heffingsverordening propagandafonds (vlees). De in het kader van deze verordeningen op te leggen heffingen worden aangewend voor de financiering van de maatregelen ter bevordering van de uitvoer van vee, vlees en vleeswaren en van het binnenlands verbruik van vlees en vleeswaren. De vee- en vleessector stelt alles in het werk om de afzetpositie van vlees te behouden en waar mogelijk uit te bouwen. Eén van de middelen daartoe is een goede communicatie en promotie over het product vlees. Om dit structureel en effectief te kunnen doen, worden budgetten beschikbaar gesteld. Met betrekking tot promotie gaat het onder meer om bijdragen aan het Voorlichtingsbureau Vlees dat zorg draagt voor de afzetbevordering van vlees in binnen- en buitenland. Daarnaast worden bijdragen aangewend voor de promotie van levend slacht- en vleesvee in het buitenland en wordt een bijdrage verstrekt aan de Stichting Veepro die belast is met de promotie in het buitenland van fok- en stamboekdieren. 47

48 Voorts worden middelen beschikbaar gesteld ten behoeve van onderzoek naar consumentengedrag bij aankopen van vlees en vleeswaren en voor onderzoeken op binnen- en buitenlandse markten inzake afzetmogelijkheden, imago, e.d. De binnenlandse markt Ten aanzien van de promotie van vlees op de binnenlandse markt zijn de voorlichtingsacties, meer dan in het verleden, diersoortspecifiek. In geringere mate vindt generieke promotie van vlees plaats. De diersoortspecifieke acties zijn met name gericht op het verder verbeteren van het imago van het product vlees. De noodzaak tot verbetering van het imago vloeit met name voort uit de negatieve effecten als gevolg van de uitbraken van varkenspest, BSE en MKZ. De negatieve invloeden hiervan dienen door promotie geneutraliseerd te worden. Door de profilering van het vleeskeurmerk PVE/IKB wordt daarnaast het consumentenvertrouwen in vlees(productie) verbeterd. Bij de promotie-activiteiten op de binnenlandse markt is de consument de doelgroep. De televisie en in iets mindere mate publiekstijdschriften zijn de voornamelijk in te schakelen media. Exportmarkten De afzetbevordering van het Voorlichtingsbureau Vlees in het buitenland heeft betrekking op Nederlands vlees in het algemeen. Het zwaartepunt ligt op varkensvlees en in mindere mate op rundvlees. De besteding per diersoort is zoveel mogelijk afgestemd op de inkomsten vanuit elke sector. Het PVE/IKB systeem speelt een cruciale rol in het buitenlandse communicatiebeleid van het Voorlichtingsbureau Vlees. De communicatiedoelstelling is het overbrengen van het inzicht dat de voortbrenging van Nederlands vlees plaatsvindt onder verantwoorde omstandigheden en dat het eindproduct daardoor optimaal betrouwbaar is. Het besef bij de doelgroep dat kwaliteitszorgsystemen steeds relevanter worden, dient verhoogd te worden. In landen waar prijs nog steeds het allesbepalende criterium is bij de inkoop, wordt het accent van de activiteiten duidelijk op handelsbevordering gelegd. de nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving Gezien het collectieve belang van de gehele branche, waarbij het voor individuele bedrijven niet mogelijk is de grote investeringen te doen die zijn gemoeid met grote promotieprojecten, is gekozen voor een collectieve publieke aanpak. Met collectieve promotie kunnen schaaleffecten en efficiencyvoordelen behaald worden die individueel niet te realiseren zijn. Daarnaast heeft een neutrale collectieve promotie bij afnemers doorgaans een hogere acceptatiegraad en daardoor hogere effectiviteit dan promotionele activiteiten van afzonderlijke commerciële organisaties. de afweging van private belangen De diverse collectieve promotie-activiteiten zijn gericht op de positionering van vlees. Overige te ontwikkelen strategieën, zoals product-, prijs-, promotie-, distributie-, presentatie- en assortimentsstrategieën dienen door de vleesproducerende bedrijven te worden opgepakt. het algemeen belang van de activiteit Een deel van de gelden is gealloceerd voor voorlichting ten aanzien van aan het product verbonden aspecten als voedingswaarde, hygiëne en dergelijke. Hiermee is met name het consumentenbelang gediend. Het communicatiedoel is de kennis over voedingsstoffen in vlees en vleeswaren verhogen, waardoor de consument vlees bewuster als gezond voor het menselijk lichaam ervaart. 48

49 het sectoraal belang van de activiteit De collectieve promotie komt ten goede aan de gehele sector als ondersteuning van de afzet en daarmee het inkomen van de ondernemers en de in de onderneming werkzame personen. Zoetermeer, 11 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. PVV 41 Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling vleeswarenindustrie PVV 2003 Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft, gelet op artikel 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 10 van de Instellingsverordening Productschap Vee en Vlees , op 11 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. productschap : het Productschap Vee en Vlees; 2. bestuur : het bestuur van het productschap; 3. fonds : het fonds bedoeld in artikel 2, te noemen O & O- fonds vleeswarenindustrie; 4. commissie : de Commissie Vleeswarenindustrie als bedoeld in artikel 5, sub b van de Instellingsverordening Productschap Vee en Vlees Artikel 2 1. Er is een fonds, dat ten doel heeft geldmiddelen te verstrekken ter medefinanciering van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, die ten goede komen of kunnen komen aan de vleeswaren-, vleesconserven- en baconsector. 2. De middelen van het fonds, die nimmer een bedrag van ,- mogen overschrijden, worden verkregen uit de netto-opbrengsten van heffingen of gedeelten van heffingen, waarvan de bestemming ten behoeve van het fonds uitdrukkelijk in de verordening(en), krachtens welke zij aan het productschap verschuldigd zijn, is vermeld. 3. De middelen van het fonds maken deel uit van het vermogen van het productschap, dat, in overeenstemming met de commissie, het beheer over het fonds voert, en worden door het bestuur, in overeenstemming met de commissie, tot een door hem te bepalen beloop bestemd ter uitvoering van enige doelstelling, die onder de in lid 1 gestelde omschrijving begrepen kan worden geacht. 49

50 4. Het fonds kan door het bestuur, in overeenstemming met de commissie, worden opgeheven, in welk geval het bestuur als vereffenaar optreedt. Artikel 3 1. De Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling vleeswarenindustrie (PVV) wordt ingetrokken. 2. Ten bate onderscheidenlijk ten laste van het O & O fonds vleeswarenindustrie komen de baten onderscheidenlijk de lasten van het in artikel 2 van de in het eerste lid genoemde verordening bedoelde fonds. 3. Verwijzingen naar de in het eerste lid genoemde verordening dienen mede te worden gelezen als verwijzingen naar deze verordening. Artikel 4 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling vleeswarenindustrie PVV 2003". 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus TOELICHTING BIJ DE VERORDENING FONDS VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING VLEESWARENINDUSTRIE PVV algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dient de thans geldende Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling vleeswarenindustrie (PVV) voor 1 juli 2003 opnieuw te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om bij te dragen aan het onderzoek in en ontwikkeling van de vleeswarenindustrie. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds bestaan uit de jaarlijks opnieuw vast te stellen Verordening heffingen o. en o. fonds vleeswarenindustrie (PVV). 50

51 De doelstelling is het genereren van middelen waarmee collectief onderzoek kan plaatsvinden, op een zodanige wijze dat de verkrijging van de middelen niet concurrentievervalsend is. De resultaten uit het onderzoek dienen ten goede te komen aan de gehele vleeswarensector. Resultaten zijn onder meer instrumentontwikkeling, inventarisaties, ondersteuning van strategieontwikkeling, opzetten en uitbreiden van kwaliteitssystemen ten behoeve van concurrentiepotentieel en marktpositie. De aandachtsvelden van onderzoek zijn onder meer technisch vleesonderzoek en de microbiologische kwaliteit van vleeswaren, automatisering en vleeswarentechnologie en de traceerbaarheid en integrale kwaliteitszorg. Verder wordt er aandacht besteed aan onderzoek naar vlees in relatie tot humane voeding. Tot slot worden projecten gefinancierd op het gebied van kennisoverdracht. Met het fonds heeft het bedrijfsleven de mogelijkheid om onderzoek, dat de schaal van individuele ondernemingen te boven gaat en dat ondersteunend voor het opereren van het bedrijfsleven in een hele sector kan zijn, uit te zetten. Met het onderzoek worden instrumenten aangeboden die de veiligheid en de kwaliteit van producten tijdens het productieproces (denk aan arbeidsomstandigheden) als ook bij de uiteindelijke consumptie ten goede komen (bescherming van de gezondheid van de consument). - de nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening De middelen die nodig zijn voor onderzoek naar de kwaliteit en veiligheid van producten dienen via een collectief instrument te worden vergaard, omdat de investeringen die vereist zijn om tot renderende resultaten te komen, het vermogen van de individuele ondernemingen overstijgen. Daarnaast is de productie van veilige en kwalitatief goede producten een verantwoordelijkheid van iedere actor in de sector. Slechts door middel van publieke regelgeving is het mogelijk om alle ondernemingen gelijkelijk te belasten ter financiering van onderzoek in het gemeenschappelijk belang van de ondernemingen. De onderzoeksinvesteringen strekken tot een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening. Meer in het bijzonder het onderzoek ter zake van de veiligheid van de producten, bevordert voorts het belang van volksgezondheid, voedselveiligheid en milieubescherming. - de afweging van private alternatieven Onderzoek dat de gehele sector raakt wordt op bedrijfsniveau niet of nauwelijks gefinancierd. De reikwijdte van bedrijven betreft in deze doorgaans slechts enkele delen van de sector en de beïnvloedingsmogelijkheden ten aanzien van andere partijen strekken zich evenmin uit over de hele productiesector. Via de commissie is het mogelijk om de betrokkenheid van, en de uitvoering van onderzoek bij alle partijen te bewerkstelligen. De velden van het onderzoek zijn van belang voor de afzet van vleeswaren. De eisen die de afnemers en consumenten stellen aan de kwaliteit en veiligheid van het product, overstijgen veelal het bereik van de individuele onderneming. Het is ook om die reden dat een sectoraanpak geboden is. Via de structuur van het productschap en door middel van een verordening is het mogelijk om de betrokkenheid van iedere sectorpartij bij de onderzoeksvelden te verzekeren. - het algemeen belang van de activiteit Onderzoek is een belangrijk hulpmiddel om tijdig te kunnen inspelen op marktontwikkelingen en om de concurrentiepositie te handhaven en te versterken. De kwaliteit en veiligheid van producten bepalen de afzet. De integrale voorziening in gericht onderzoek en ontwikkeling ten aanzien van de kwaliteit en veiligheid van vleeswaren en de vleeswarenproductie, dient het algemeen belang. 51

52 - het sectoraal belang van de activiteit Zonder een collectieve financiering vanwege het productschap, ontbreekt de vereiste schaalgrootte voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van veiligheid en kwaliteit van vleeswaren en vleeswarenproductie. Het onderzoek draagt bij aan de handhaving en versterking van de concurrentiepositie van de branche. Zoetermeer, 11 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. PVV 42 Verordening kalverfonds PW 2003 Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft, gelet op artikel 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 10 van de Instellingsverordening Productschap Vee en Vlees , op 11 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. productschap : het Productschap Vee en Vlees; 2. bestuur : het bestuur van het productschap; 3. fonds : het fonds bedoeld in artikel 2, te noemen kalverfonds. Artikel 2 1. Er is een fonds, dat ten doel heeft geldmiddelen te verstrekken ter medefinanciering van maatregelen ter bevordering van de kwaliteitsverbetering en de preventieve gezondheidszorg ten aanzien van de kalverstapel. 2. De middelen van het fonds, die nimmer een bedrag van ,- mogen overschrijden, worden verkregen uit de netto-opbrengsten van heffingen of gedeelten van heffingen, waarvan de bestemming ten behoeve van het fonds uitdrukkelijk in de verordening(en), krachtens welke zij aan het productschap verschuldigd zijn, is vermeld. 3. De middelen van het fonds maken deel uit van het vermogen van het productschap, dat het beheer over het fonds voert, en worden door het bestuur tot een door hem te bepalen beloop bestemd ter uitvoering van enige doelstelling, die onder de in het eerste lid gestelde omschrijving begrepen kan worden geacht. 4. Het fonds kan door het bestuur worden opgeheven, in welk geval het bestuur als vereffenaar optreedt. 52

53 Artikel 3 1. De Verordening kalverfonds 1995 wordt ingetrokken. 2. Ten bate onderscheidenlijk ten laste van het kalverfonds komen de baten onderscheidenlijk de lasten van het in artikel 2 van de in het eerste lid genoemde verordening bedoelde fonds. 3. Verwijzingen naar de in het eerste lid genoemde verordening dienen mede te worden gelezen als verwijzingen naar deze verordening. Artikel 4 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening kalverfonds PVV 2003". 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus TOELICHTING BIJ DE VERORDENING KALVERFONDS PVV algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dient de thans geldende Verordening kalverfonds 1995 voor 1 juli 2003 opnieuw te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een bijdrage te leveren aan de kwaliteitsverbetering en de preventieve gezondheidszorg ten aanzien van de kalverstapel. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds bestaan uit de jaarlijks opnieuw vast te stellen Heffingsverordening kalverfonds. De in het kader van deze verordening op te leggen heffingen worden aangewend voor de financiering van maatregelen ter bevordering van de kwaliteitsverbetering en de preventieve gezondheidszorg in de kalversector. 53

54 De kalversector is een sector met een hoogwaardig product dat voor 90% wordt geëxporteerd naar met name de EU-lidstaten. Er is in de sector daarom een zeer groot belang om kwaliteit te borgen en ongewenste stoffen (hormonen en dergelijke) te weren. Hiermee wordt tevens een bijdrage geleverd aan de volksgezondheid. Voorts worden diergezondheidszaken gefinancierd. Het gaat hierbij om financiering van basismonitoring van de diergezondheidsstatus door middel van het verrichten van secties en onderzoek naar specifieke problemen in het kader van diergezondheid. De IKB (Integrale Keten Beheersing) regeling voor Vleeskalveren, het kwaliteitsprogramma voor de kalversector, draagt zorg voor de controle op de afwezigheid van verboden groeibevorderende stoffen. Dit wordt gecontroleerd door de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector (SKV). Daarnaast wordt het praktijkonderzoek voor de vleeskalveren gefinancierd. Daarbij ligt het accent op welzijn en op verbetering van de voerbehoefte alsmede de vleeskwaliteit van vleeskalveren. Verder wordt onderzoek en ontwikkeling ondersteund zoals technisch vleesonderzoek, kennisoverdracht, scholing, sociale zaken en keten- en innovatieprojecten. - de nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving Een verplichte collectieve financiering is noodzakelijk omdat het zeer belangrijke maatschappelijke en economische belangen betreft die niet kunnen worden overgelaten aan de individuele ondernemer. De genoemde activiteiten overstijgen structureel het vermogen van individuele bedrijven om deze collectieve goederen veilig te stellen. - de afweging van private belangen Met betrekking tot praktijkonderzoek en monitorings- en signaleringsprogramma's in het kader van (nationale) preventieve gezondheidszorg wordt opgemerkt dat de belangen voor individuele ondernemers groot kunnen zijn, maar dat deze slechts op basis van collectieve programma's zinvol kunnen worden uitgevoerd. Het onderhouden van de kennis over preventie van rundveeziekten en het monitoren van de algehele gezondheidsstatus van de veestapel wordt medegefinancierd door de nationale overheid. - het algemeen belang van de activiteit Door een goede gezondheidstoestand en hoge kwaliteit hebben vleeskalveren en producten daarvan een sterke concurrentiepositie, hetgeen gezien het belang van de export essentieel is. Met de verbetering van de gezondheidstoestand en kwaliteit van de producten wordt tevens de volksgezondheid en voedselveiligheid gediend. - het sectoraal belang van de activiteit Zonder deze activiteiten zou de preventieve gezondheidszorg onder druk komen, hetgeen zijn weerslag kan hebben op de diergezondheid, de voedselveiligheid en de exportwaardigheid van dieren en producten daarvan. Het praktijkonderzoek ondersteunt de sector bij het vinden van oplossingen voor problemen en knelpunten die onder meer voortkomen uit de bedrijfsvoering, dan wel betrekking hebben op de kwaliteit van het product en vereisten van (komende EU-) regelgeving. Zoetermeer, 11 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. 54

55 PW 43 Verordening runderfonds PW 2003 Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft, gelet op artikel 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 10 van de Instellingsverordening Productschap Vee en Vlees , op 11 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. productschap : het Productschap Vee en Vlees; 2. Bestuur : het bestuur van het productschap; 3. Fonds : het fonds bedoeld in artikel 2, te noemen runderfonds. Artikel 2 1. Er is een fonds, dat ten doel heeft geldmiddelen te verstrekken ter financiering van maatregelen ter bevordering van de kwaliteitsverbetering van de runderstapel en de preventieve gezondheidszorg ten aanzien van de runderstapel. 2. De middelen van het fonds, die nimmer een bedrag van ,- mogen overschrijden, worden verkregen uit de nettoopbrengsten van heffingen of gedeelten van heffingen, waarvan de bestemming ten behoeve van het fonds uitdrukkelijk in de verordening(en), krachtens welke zij aan het productschap verschuldigd zijn, is vermeld. 3. De middelen van het fonds maken deel uit van het vermogen van het productschap, dat het beheer over het fonds voert, en worden door het bestuur tot een door hemzelve te bepalen beloop bestemd ter uitvoering van enige doelstelling, welke onder de in het eerste lid gestelde omschrijving begrepen kan worden geacht. 4. Het fonds kan door het bestuur worden opgeheven, in welk geval het bestuur als vereffenaar optreedt. Artikel 3 1. De verordening runderfonds 1994 wordt ingetrokken. 2. Ten bate onderscheidenlijk ten laste van het runderfonds komen de baten onderscheidenlijk de lasten van het in artikel 2 van de in het eerste lid genoemde verordening bedoelde fonds. 3. Verwijzingen naar de in het eerste lid genoemde verordening dienen mede te worden gelezen als verwijzingen naar deze verordening. 55

56 Artikel 4 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening runderfonds PVV 2O03". 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus TOELICHTING BIJ DE VERORDENING RUNDERFONDS PVV algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dient de thans geldende Verordening runderfonds 1994 voor 1 juli 2003 opnieuw te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een bijdrage te leveren aan de bevordering van de kwaliteitsverbetering van de runderstapel en de preventieve gezondheidszorg ten aanzien van de runderstapel. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds bestaan uit de jaarlijks opnieuw vast te stellen Heffingsverordening runderfonds. De in het kader van deze verordening op te leggen heffingen worden aangewend voor de financiering van de maatregelen ter bevordering van de kwaliteitsverbetering en de collectieve preventieve gezondheidszorg ten aanzien van de runderstapel. Met betrekking tot de kwaliteitsverbetering is in de rundersector uitgegaan van een continuering van de controle op verboden groeibevorderende middelen. Deze wordt gecontroleerd door het Controle Bureau Dierlijke sector/kwaliteits Controle Runderen (CBD/KCR), als onderdeel van het IKB Rund programma. Daarnaast wordt geld beschikbaar gesteld voor overige IKB-activiteiten (onder andere ten behoeve van sectorcommunicatie over het IKB Rund programma) en praktijkonderzoek voor runderen bij het Praktijkonderzoek Veehouderij naar welzijnsvriendelijke huisvestingssystemen voor de vleesstierenhouderij. 56

57 In de rundersector zullen de prioriteiten met betrekking tot preventieve gezondheidszorg liggen bij aandoeningen die van belang zijn voor de veiligheid en imago van product en productiewijze en welzijn van het dier. Zo worden collectieve projecten ondersteund voor de verbetering van kennis over preventie van rund veeziekten en het monitoren van de algehele gezondheidsstatus van de veestapel. Ook worden signaleringsprogramma's als dat voor leverbot uit de heffingsopbrengst gefinancierd. - de nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening De genoemde maatregelen overstijgen structureel het vermogen van individuele bedrijven of marktpartijen om deze collectieve goederen ten behoeve van de veeen vleessector veilig te stellen. De centrale overheid heeft in het verleden de allocatie van gelden voor kwaliteitsverbetering en gezondheidszorg ten behoeve van de sector afgebouwd. Slechts met een publieke heffing zijn de beoogde, door maatschappij en sector gewenste, doelen bereikbaar. - de afweging van private belangen Op basis van Richtlijn 96/23/EG inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en producten daarvan, dient iedere lidstaat erop toe te zien dat producentengroeperingen, door middel van een systeem van zelfcontrole, garanderen dat de landbouwhuisdieren en de producten daarvan vrij zijn van niet-toegestane stoffen en producten. Individuele ondernemers kunnen deze garanties slechts afgeven onder verzwaarde controleomstandigheden ten opzichte van een systeem van zelfcontrole. Door het hanteren van een systeem van zelfcontrole ondersteunt het productschap de individuele belangen van de individuele ondernemers. Met betrekking tot praktijkonderzoek en monitorings- en signaleringsprogramma's in het kader van (nationale) preventieve gezondheidszorg wordt opgemerkt dat de belangen voor individuele ondernemers groot kunnen zijn, maar dat deze slechts op basis van collectieve programma's zinvol kunnen worden uitgevoerd. Het onderhouden van de kennis over preventie van rundveeziekten en het monitoren van de algehele gezondheidsstatus van de veestapel wordt medegefinancierd door de nationale overheid. - het algemeen belang van de activiteit Door een goede gezondheidstoestand en hoge kwaliteit zijn het rundvee en producten daarvan exportwaardig en wordt de volksgezondheid en voedselveiligheid gediend. - het sectoraal belang van de activiteit Zonder deze activiteiten zou de sector slechts tegen zeer hoge kosten kunnen voldoen aan de garantie van vrij zijn van niet-toegestane stoffen en producten. Ook zou de preventieve gezondheidszorg onder druk komen, hetgeen nadelige gevolgen voor de sector kan hebben, zoals die ten aanzien van de exportwaardigheid van dieren en producten daarvan. Het praktijkonderzoek ondersteunt de sector bij het vinden van oplossingen die voortkomen uit de bedrijfsvoering en de daaraan bij regelgeving gestelde eisen. Zoetermeer, 11 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. 57

58 PVV 44 Verordening fonds bevordering verbetering schapen- en geitenstapel PW 2003 Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft, gelet op artikel 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 10 van de Instellingsverordening Productschap Vee en Vlees , op 11 juni 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. productschap : het Productschap Vee en Vlees; 2. bestuur : het bestuur van het productschap; 3. fonds : het fonds bedoeld in artikel 2, te noemen schapen- en geitenfonds. Artikel 2 1. Er is een fonds, dat ten doel heeft geldmiddelen te verstrekken ter financiering van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de schapen- en geitenstapel in Nederland. 2. De middelen van het fonds, die nimmer een bedrag van ,- mogen overschrijden, worden verkregen uit de netto-opbrengsten van heffingen of gedeelten van heffingen, waarvan de bestemming ten behoeve van het fonds uitdrukkelijk in de verordening(en), krachtens welke zij aan het productschap verschuldigd zijn, is vermeld. 3. De middelen van het fonds maken deel uit van het vermogen van het productschap, dat het beheer over het fonds voert, en worden door het bestuur tot een door hem te bepalen beloop bestemd ter uitvoering van enige doelstelling, welke onder de in lid 1 gestelde omschrijving begrepen kan worden geacht. 4. Het fonds kan door het bestuur worden opgeheven, in welk geval het bestuur als vereffenaar optreedt. Artikel 3 1. De Verordening fonds bevordering verbetering schapen- en geitenstapel 1995 wordt ingetrokken. 2. Ten bate onderscheidenlijk ten laste van het schapen- en geitenfonds komen de baten onderscheidenlijk de lasten van het in artikel 2 van de in het eerste lid genoemde verordening bedoelde fonds. 3. Verwijzingen naar de in het eerste lid genoemde verordening dienen mede te worden gelezen als verwijzingen naar deze verordening. 58

59 Artikel 4 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening fonds bevordering verbetering schapen- en geitenstapel PVV 2003". 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus TOELICHTING BIJ DE VERORDENING FONDS BEVORDERING VERBETERING SCHAPEN- EN GEITENSTAPEL PVV algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dient de thans geldende Verordening fonds bevordering verbetering schapen- en geitenstapel 1995 voor 1 juli 2003 opnieuw te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een bijdrage te verlenen aan verbetering van de schapen- en geitenstapel in Nederland. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds bestaan uit de jaarlijks opnieuw vast te stellen Heffingsverordening schapen en geiten. De in het kader van deze verordening op te leggen heffingen worden aangewend voor de financiering van de maatregelen ten behoeve van de preventieve gezondheidszorg en de bevordering van de kwaliteit van de schapen en geiten sector. De gezondheidszorg en kwaliteit van schapen en geiten is onder meer aan de orde in verband met het financieringstekort op programma's en diensten van de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) voor schapen- en geitenhouders die niet kostendekkend uitgevoerd kunnen worden. Hieronder valt voorlichting door specialisten van de GD en monitoringsprogramma's waaronder het uitvoeren van secties om de doodsoorzaak vast te stellen. Deze zijn nodig om de dierziektestatus van de schapen- en geitenstapel te kunnen bewaken wat onder meer van belang is voor de levende export. Sinds enige jaren wordt tevens bijgedragen aan het scrapiebestrijdingsprogramma. Ook de ophaaldienst en veterinaire milieutechnologie worden hiermee ondersteund. 59

60 Daarnaast worden ten behoeve van het praktijkonderzoek schapenhouderij bij het PR in Lelystad gelden beschikbaar gesteld voor onderzoeksprojecten. Zo is de laatste jaren onderzoek gedaan naar een systeem voor de low-input schapenhouderij. Verder wordt vanuit de schapensector voor een klein deel meebetaald aan onderzoek op het gebied van markt, milieu, arbeidsomstandigheden en vleestechnologie. - de nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving Een verplichte collectieve financiering is noodzakelijk omdat het zeer belangrijke maatschappelijke en economische belangen betreft die men niet kan overlaten aan de individuele ondernemer. Dierziektebestrijdingsprogramma's, monitoring en onderzoek kunnen slechts zinvol plaatsvinden op basis van het collectief. Daarbij is een zeker minimum aan kwaliteitsactiviteiten noodzakelijk op het terrein van fokkerij en informatisering om desgewenst enige sturing te kunnen geven. Het scrapiebestrijdingsprogramma is hier een voorbeeld van. - de afweging van private belangen Met betrekking tot praktijkonderzoek en monitorings- en signaleringsprogramma's in het kader van (nationale) preventieve gezondheidszorg wordt opgemerkt dat de belangen voor individuele schapen- en geitenhouders groot kunnen zijn, maar dat deze slechts op basis van collectieve programma's zinvol kunnen worden uitgevoerd. Het onderhouden van de kennis over preventie van dierziekten en het monitoren van de algehele gezondheidsstatus van de schapen- en geitenstapel wordt medegefinancierd door de nationale overheid. Het scrapiebestrijdingsprogramma is een collectief programma dat moet leiden tot scrapie-ongevoeligheid van de schapenstapel. In het kader van voedselveiligheid en het voorkomen van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE) is dit programma van groot belang voor alle individuele schapenhouders in Nederland. Alleen een collectieve aanpak kan leiden tot het beoogde doel. In deze collectieve aanpak wordt gebruik gemaakt van fokkerij-instrumenten en informatietechnologie voor het verspreiden van erfelijke eigenschappen naar de hele schapenstapel. - het algemeen belang van de activiteit Door een goede gezondheidstoestand en hoge kwaliteit zijn de schapen- en geitenstapel en producten daarvan exportwaardig en wordt de volksgezondheid en voedselveiligheid gediend. - het sectoraal belang van de activiteit Zonder deze activiteiten zou de preventieve gezondheidszorg onder druk komen, met alle mogelijke gevolgen voor de diergezondheid en mogelijk de voedselveiligheid en exportwaardigheid van dieren en producten daarvan. Het scrapiebestrijdingsprogramma is van groot belang voor de toekomst van de gehele schapenstapel in het kader van de discussies rondom voedselveiligheid. Het praktijkonderzoek ondersteunt de sector bij het vinden van oplossingen die betrekking hebben op onder meer de bedrijfsvoering en eisen die voortvloeien uit (komende EU-) regelgeving. Zoetermeer, 11 juni 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. 60

61 P W 45 Verordening classiflcatiemerken slachtzeugen 2003 Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft, gelet op de artikelen 93, eerste lid, 95, 102 en 104 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en de artikelen 10, 12, 13 en 14 van de Instellingsverordening Productschap Vee en Vlees , op 14 mei 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder: 1. productschap 2. voorzitter 3. classificatieorganisatie 4. slachtzeugen 5. gewicht 6. contractant 7. bijlage 8. technisch classificeren het Productschap Vee en Vlees; de voorzitter van het productschap; De organisatie die door het productschap belast is met de classificatie; a. voor onmiddellijke slachting bestemde vrouwelijke varkens met een gewicht van 100 kilogram of meer, die tenminste éénmaal gebigd hebben; b. voor onmiddellijke slachting bestemde volwassen mannelijke varkens met een gewicht van 1 50 kilogram of meer; koud geslacht gewicht van de slachtzeug; degene, die met het productschap een overeenkomst inzake classificatie van slachtzeugen heeft gesloten; de bij deze verordening behorende bijlage; het, met inachtneming van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en overeenkomstig kolom VII, van de bijlage, indelen van geslachte zeugen in kwaliteitsklassen; 61

62 9. administratief : het, met inachtneming van het bij of classificeren krachtens deze verordening bepaalde en overeenkomstig kolom III, van de bijlage, indelen van geslachte zeugen in kwaliteitsklassen; 10. technische : een kwaliteitsklasse, als bedoeld in kwaliteitsklasse kolom VII, van de bijlage; 11. administratieve : een kwaliteitsklasse, als bedoeld in kwaliteitsklasse kolom III, van de bijlage; 12. classificatiemerk : een, ingevolge artikel 2, van deze verordening, vastgesteld merk; 13. classificateur : medewerker van de classificatieorganisatie die slachtvarkens classificeert. Artikel 2 Het bestuur stelt merken vast die bestemd zijn om op de karkassen van geclassificeerde slachtzeugen van contractanten te worden aangebracht ten bewijze van de technische kwaliteitsklasse(n) waarin die slachtzeugen zijn ingedeeld. Artikel 3 1. Het classificatiemerk wordt door een classificateur aangebracht op ieder door hem technisch en administratief geclassificeerde slachtzeug of op delen daarvan, en zulks a. ter keuze van de betrokken contractant, hetzij op de beide lenden, hetzij op de beide achterpoten, en bovendien b. ten verzoeke en ter keuze van de betrokken contractant op de beide hammen, schouders of karbonaden. 2. Behoudens het in het eerste lid bepaalde is het verboden op geslachte slachtzeugen of delen daarvan enig classificatiemerk aan te brengen. Artikel 4 Het is verboden aangebrachte classificatiemerken geheel of gedeeltelijk te verwijderen, te veranderen of onleesbaar te maken, dan wel anderszins enigerlei handeling te verrichten waardoor zij niet meer in voldoende mate kunnen worden afgelezen. 62

63 2. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift, gelden de, in het eerste lid, gestelde verbodsbepalingen niet voor: a. de contractant, indien en voor zover hij handelingen als bedoeld in het eerste lid ten behoeve van de verkoop in het klein of van de vleeswarenbereiding, verricht; b. de uiteindelijke verbruiker; c. de classificateur, indien deze een onjuist classificatiemerk heeft aangebracht. De classificateur dient vervolgens het correcte classificatiemerk aan te brengen. 3. Het is verboden handelingen als bedoeld in het eerste lid te doen verrichten. 4. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift, geldt de in het derde lid gestelde verbodsbepaling niet voor: a. de contractant, indien en voor zover hij handelingen als bedoeld in het eerste lid ten behoeve van de verkoop in het klein of van de vleeswarenbereiding, doet verrichten; b. de uiteindelijke verbruiker. Artikel 5 1. Het voorhanden of in voorraad hebben van voor de aanbrenging van classificatiemerken bestemde of geschikte stempels, of andere hiertoe geschikte werktuigen, is verboden. 2. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift, geldt de in het eerste lid gestelde verbodsbepaling niet: a. voor de classificatieorganisatie; b. voor wat betreft het voorhanden hebben van door de classificatieorganisatie aan een classificateur uitgegeven stempels of andere werktuigen: 1e, voor de classificateur; 2e. voor de contractant, indien en voor zover hij bedoelde stempels of andere werktuigen in een bijzonderlijk tot bewaring daarvan bestemde, door de betrokken classificateur afgesloten en uitsluitend voor deze toegankelijke bergruimte of -plaats, voorhanden heeft. Artikel 6 De classificateur vermeldt de resultaten op een lijst. Op deze lijst moet ten minste vermeld worden: a. de naam en het adres van de contractant 63

64 b. een per slachtdag gespecificeerde opgave van het aantal technisch en administratief geclassificeerde slachtzeugen c. per slachtzeug het oormerknummer of het volgnummer met de daarbij behorende technische en administratieve kwaliteitsklasse. Artikel 7 Degene die slachtzeugen, welke na slachting technisch en administratief zijn geclassificeerd, van een mester heeft gekocht, is verplicht, desgevraagd, binnen drie weken na de slachting aan die mester de technische en administratieve kwaliteitsklasse waarin elke slachtzeug is ingedeeld, volledig en naar waarheid schriftelijk mede te delen. Artikel 8 De bij of krachtens deze verordening gestelde regelen zijn bindend voor: 1. de natuurlijke of rechtspersonen, die de ondernemingen drijven, waarvoor het productschap is ingesteld en de bij die ondernemingen werkzame personen; 2. andere dan de onder 1 bedoelde natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in de aldaar bedoelde ondernemingen plegen te worden verricht. Artikel 9 1. Het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften wordt namens het productschap uitgeoefend door een door het bestuur aangewezen dienst of door het bestuur aangewezen personen. 2. Ondernemers zijn verplicht: a. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen al die gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, die naar diens/hun oordeel nodig is/zijn voor de vervulling van diens/hun taak; b. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen inzage te geven of te doen geven van die boeken en bescheiden, die naar diens/hun oordeel nodig is/zijn voor de vervulling van diens/hun taak; c. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen te allen tijde toegang te geven of te doen geven tot hun bedrijfsruimten en vervoermiddelen, waar dan wel waarin voorraden, tot het bedrijf van de ondernemer behorende, zijn opgeslagen dan wel worden vervoerd; 64

65 d. te gedogen dat controleurs van de door het bestuur aangewezen dienst of de door het bestuur aangewezen personen, monsters nemen uit de voorraden, waaronder begrepen verpakkingsmateriaal, van het bedrijf van de ondernemer, ongeacht de plaats waar of waarin zich die voorraden bevinden. De ondernemer zal alsdan de van hem gevorderde medewerking verlenen overeenkomstig de aanwijzingen en het toezicht van die controleurs of aangewezen personen. 3. De in het eerste lid, bedoelde personen zijn bevoegd berechtingrapporten ten behoeve van tuchtrechtelijke afhandeling op te maken. 4. De be- of verwerker is verplicht tot betaling van de kosten van het toezicht. Deze kosten worden door de toezichthoudende instantie in rekening gebracht. 5. Op de krachtens het tweede lid verstrekte gegevens is het bepaalde in artikel 2, leden 6, 7 en 8 van de Verordening algemene bepalingen PVV 2003 van toepassing. Artikel Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. 2. De tuchtrechtelijke maatregelen bedoeld in lid 1 zijn: a. een berisping; b. een geldboete van ten hoogste 4.500,--, welke geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk kan worden opgelegd; c. openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de veroordeelde. Artikel 11 Het bestuur is met de uitvoering van het bij of krachtens deze verordening bepaalde belast en in verband daarmede bevoegd: a. omtrent de in deze verordening geregelde onderwerpen nadere voorschriften te geven, en b. voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van het bij of krachtens deze verordening bepaalde geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen en aan zodanige ontheffing voorwaarden te verbinden, waarvan niet-, niet tijdige of niet behoorlijke nakoming tot gevolg heeft dat de betreffende ontheffing geacht wordt te zijn vervallen; en c. een verleende ontheffing in te trekken. Artikel 12 Verordening classificatiemerken slachtzeugen 1982 wordt ingetrokken. 65

66 Artikel Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening classificatiemerken slachtzeugen 2003". 2. Na inwerkingtreding van deze verordening berusten de uitvoeringsregelingen van de Verordening classificatiemerken slachtzeugen op deze verordening. 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van artikel 10. Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus

67 Bijlage bij Verc rdening classificatiemerken slachtzeuqen S1 II SE S l III SEAA SI A IV gemeten t/m 30 mm t/m 35 mm spekdikte V klasse ~»_ E " _ -, i _ 1 ' VI AA VII, handelsklasse klasseaanduiding typeklasse classificatiemerk..»_. SAA VIII omschrijving typeklasse uitzonderlijk dik bespierd O) ^J S2 A t/m 50 mm 2 A SA zwaar bespierd S II S3 A > 50 mm 3 ^ ^ i _ -.. S1 B t/m 35 mm 1 S2 S III S2 B t/m 50 mm 2 B SB middelmatige bespiering SI C t/m 35 mm 1 C SC dunne bespiering S IV SO alle geslachte zeugen die niet in de vorengenoemde klassen vallen SO

68 TOELICHTING BIJ DE VERORDENING CLASSIFICATIEMERKEN SLACHTZEUGEN 2003 ALGEMEEN De Verordening classificatiemerken slachtzeugen 2003, hierna te noemen de verordening, vervangt Verordening classificatiemerken slachtzeugen Per 1 juli 1999 is de Wet op de bedrijfsorganisatie, hierna te noemen Wet BO, gewijzigd. In artikel XIV, derde lid van de wijzigingswet wordt bepaald dat alle op het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingswet, te weten 1 juli 1999, van kracht zijnde op de Wet BO gebaseerde verordeningen en andere besluiten van een bedrijfslichaam van kracht blijven tot vier jaar na de inwerkingtreding van de wijzigingswet, waarna ze van rechtswege vervallen. Dit heeft tot gevolg dat alle autonome verordeningen en besluiten vóór 1 juli 2003 opnieuw dienen te worden vastgesteld, goedgekeurd en afgekondigd. Om bovenstaande reden dient ook de Verordening classificatiemerken slachtzeugen 1987 opnieuw te worden vastgesteld, goedgekeurd en afgekondigd. Ten opzichte van de Verordening classificatiemerken slachtzeugen 1987, zijn er in onderhavige verordening geen inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd. Het betreft slechts aanpassingen in juridisch-technische zin. De doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven)effecten van de verordening In deze verordening zijn voorschriften opgenomen voor het op uniforme en objectieve wijze bepalen van de slachtkwaliteit van karkassen van zware slachtvarkens, zoals slachtzeugen en volwassen beren. Deze categorie varkens worden op andere slachtlijnen geslacht dan slachtvarkens en in sommige gevallen op daarin gespecialiseerde slachterijen. Omdat het gewicht van slachtzeugen aanzienlijk hoger is dan dat van slachtvarkens, kunnen ze niet op dezelfde wijze geclassificeerd worden als slachtvarkens. De classificatie van slachtzeugen is niet verplicht. Zeugenslachterijen die de zeugen die zij slachten willen laten classificeren, kunnen hiervoor een overeenkomst met het productschap afsluiten. In deze verordening zijn de classificatiemerken en de bescherming daarvan en het classificatieschema vastgelegd. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Een publiekrechtelijke verordening is nodig om een uniforme, onafhankelijke uitvoering van de classificatie van slachtzeugen te garanderen en te zorgen dat de leverancier de beschikking krijgt over de classificatieresultaten. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat de slachtzeugen op de diverse slachterijen op dezelfde wijze geclassificeerd worden, zodat de prijsbepaling op éénduidige en transparante wijze geschied, zodat sprake zal zijn van eerlijke concurrentie, is publieke regelgeving nodig vanwege het verplichtende karakter daarvan. Door middel van private afspraken die een vrijwillig karakter hebben, kunnen de beoogde doelstellingen niet gehaald worden. 68

69 De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening De uitvoering van de classificatie is door het bestuur van het productschap uitbesteed aan een onafhankelijke instantie. Medewerkers van deze instantie delen de slachtzeugen in kwaliteitsklassen in en stempelen deze op het karkas. De Algemene Inspectie Dienst van het Ministerie van LNV is belast met de strafrechtelijke vervolging. De verhouding tot andere wetgeving en tot bestaande en komende internationale en communautaire regelingen Voorschriften voor de wijze waarop het geslacht gewicht van slachtzeugen vastgesteld moet worden zijn vastgelegd in de Verordening slachting en weging slachtvarkens Notificatie van technische voorschriften Ten opzichte van de Verordening classificatie slachtzeugen 1987 hebben zich in deze verordening geen wijzigingen voorgedaan inzake technische voorschriften. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Voor het merendeel spreken de definities voor zich. Voor zover nodig worden enkele nader toegelicht. Artikel 1 Het begrip "slachtzeug" omvat zowel vrouwelijke varkens met een gewicht van 100 kg en meer, die tenminste éénmaal gebigd hebben, als volwassen mannelijke varkens met een gewicht van 150 kg en meer (slachtberen). De definitie slachtbeer wordt niet gebruikt omdat dit de indruk zou kunnen wekken dat het gaat om beren uit de berenmesterij, hetgeen in Nederland niet structureel voorkomt. Het gaat echter om een enkele voor de fokkerij afgekeurde beer, die incidenteel wordt meegeleverd met slachtzeugen en die de betreffende slachterij dan ook wil laten classificeren. Er is onderscheid aangebracht tussen "technische" en "administratieve" classificatie. Met "technische" classificatie wordt het indelen van de slachtzeugen in kwaliteitsklassen als bedoeld in kolom VII van de bijlage bedoeld. Deze kwaliteitsklassen worden door middel van merkstempels aangebracht op het karkas of delen daarvan. De "administratieve" classificatie gaat uit van de kwaliteitsklassen bedoeld in kolom III van de bijlage. Deze klasse-indeling is meer gedetailleerd dan de klasse-indeling van kolom VII. Deze gedetailleerde indeling wordt door de classificatie organisatie met name gebruikt voor het opstellen van de classificatielijsten. Artikel 2 Dit artikel geeft het bestuur de bevoegdheid de vorm van de merken vast te stellen waarmee de technische kwaliteitsklasse op het karkas wordt aangebracht. Artikel 3 Dit artikel geeft aan op welke plaatsen van het karkas de merken moeten worden aangebracht. Het is verboden de merken op andere plaatsen aan te brengen en op slachtzeugen die niet door een contractant geslacht worden. 69

70 Artikel 5 Dit artikel verbiedt iedere, in artikel 8 bedoelde, persoon om classificatiesternpels voorhanden of in voorraad te hebben. Dit om te voorkomen, dat onbevoegden op frauduleuze wijze classificatiemerken zouden aanbrengen. Artikel 7 Dit artikel bepaalt dat de mester te allen tijde, indien hij hierom vraagt, de beschikking moet krijgen over de classificatieresultaten van de slachtzeugen die hij heeft verkocht. De informatie moet worden verstrekt door de slachterij, indien deze rechtstreeks koopt, of door de handelaar die koopt van de mester en doorverkoopt aan de slachterij. Artikel 8 Geregeld wordt op welke personen/ondernemingen deze verordening van kracht is. Artikel 9 Het PVV zal toezien op de juiste uitvoering van de regeling. Hiertoe zal een controlerende instantie worden aangewezen. De personen/ondernemingen op wie deze verordening van kracht is dienen medewerking te verlenen aan de toezichthouders bij de uitvoering van hun werkzaamheden. Bij constatering van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening is de toezichthouder onder meer bevoegd een berechtingsrapport op te stellen. Dit artikel regelt tevens de betaling van de kosten voor het toezicht op het naleven van de verplichtingen van de verordening. In het negende lid wordt verwezen naar de Verordening algemene bepalingen PVV Deze verwijzing houdt een waarborg in tegen de misbruik van de ingevolge deze verordening te verstrekken gegevens. Artikel 10 De naleving van onderhavige verordening zal worden verzekerd door middel van tuchtrecht. Artikel 11 Het bestuur heeft de bevoegdheid nadere voorschriften inzake deze verordening te stellen, alsmede om ontheffingen te verlenen. Artikel 12 Dit artikel bepaalt de intrekking van de Verordening classificatiemerken slachtzeugen Artikel 13 Dit artikel regelt de inwerkingtreding van onderhavige verordening. Zoetermeer, 14 mei 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. 70

71 PW46 Verordening classificatie slachtvarkens 2003 Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft, gelet op de artikelen 93, eerste lid, 95, 102 en 104 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie, de artikelen 10, 12, 13 en 14 van de Instellingsverordening Productschap Vee en Vlees , Verordening (EEG) nr. 3220/84 en Verordening (EEG) nr. 2967/85, op 14 mei 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING Artikel 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde: 1. wordt verstaan onder: a. productschap b. voorzitter c. classificatie-organisatie d. slachtvarkens slachtrisico en slachtrisicoverzekeraar f. mester g. be- of verwerker h. leverancier het Productschap Vee en Vlees; de voorzitter van het productschap; de organisatie die door het productschap belast is met de classificatie; voor onmiddellijke slachting hier te lande bestemde varkens; hetgeen hieronder in artikel 1, eerste lid, onder 4 en 5 van de Verordening verzekering slachtdieren 2003 wordt verstaan; degene die varkens gedurende tenminste 60 dagen vóór de dag waarop deze door hem als slachtvarkens zijn of worden afgeleverd op zijn bedrijf heeft verzorgd, tenzij hij blijkens de desbetreffende loonadministratie ter zake van de verzorging der varkens in loondienst werkzaam is, in welk geval de werkgever als mester wordt aangemerkt; de be- of verwerker van vlees die varkens slacht of doet slachten; degene die voor eigen rekening en risico slachtvarkens aan een be- of verwerker verkoopt, waarbij de winst dan wel het verlies niet ten bate dan wel ten laste van de be- of verwerker is of wordt gebracht; 71

72 i. fokvarkens j. SEUROP-klasse k. type I. classificatie m. classificatiemerk n. Central Computing Unit (C.C.U.), classificatie-apparaat, type-terminal, printer, classificatie-display, o. weegwerktuig varkens die voor het fokken gebruikt zijn; een klasse als bedoeld in het indelingsschema van de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende bijlage l, aangevende het geraamde aandeel mager vlees in procenten van het gewicht van het geslachte varken; een type als bedoeld in het indelingsschema van de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende bijlage II, aangevende de mate van bespierdheid van het geslachte varken; het, met inachtneming van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, indelen van het geslachte varken: in de in bijlage l, behorende bij deze verordening, bedoelde SEUROP-klassen, met behulp van het onder n) bedoelde classificatieapparaat; in de in bijlage II, behorende bij deze verordening, bedoelde typeindeling op grond van een visuele beoordeling; een merk als bedoeld in artikel 8, bestaande uit een label of een stempel, waaruit het type of de SEUROP-klasse, dan wel het percentage mager vlees blijkt; apparatuur als bedoeld in artikel 4, en nader omschreven in het Uitvoeringsbesluit gegevensverwerking classificatie, slachting en weging slachtvarkens 2003; weegwerktuig met inbegrip van de daaraan gekoppelde apparatuur, welke functies van het weegwerktuig uitvoert. Een nadere omschrijving is weergegeven in het Uitvoeringsbesluit gegevensverwerking classificatie, slachting en weging slachtvarkens 2003; 72

73 p. aandeel/percentage mager vlees van een geslacht varken q. classificateur r. uitbetalen naar kwaliteit nationaal uitbetalingssysteem naar kwaliteit t. basisprijs u. weegbriefje/weeglijst, bonnen en afrekeningen v. volgnummers w. weeggegevens x. warm geslacht gewicht y. classificatiegegevens de verhouding tussen: het gewicht van alle door volledige versnijding van het geslachte varken verkregen dwarsgestreepte spieren, voor zover deze spieren met behulp van een mes kunnen worden afgescheiden, enerzijds, en het gewicht van het geslachte dier, bepaald overeenkomstig artikel 2, Verordening (EEG) nr. 2967/85 van de Commissie van 24 oktober 1985 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens (Pb EEG L 285) anderzijds; medewerker van de classificatieorganisatie die slachtvarkens classificeert; uitbetalen van slachtvarkens op basis van classificatiegegevens als bedoeld in deze verordening (type, percentage mager vlees); nationaal uitbetalingssysteem gebaseerd op uitbetalingen naar kwaliteit, zoals nader omschreven in het Besluit nationaal uitbetalingssysteem naar kwaliteit 2003; prijs per kilogram geslacht gewicht welke als uitgangspunt dient voor de toepassing van prijskortingen en prijstoeslagen, gebaseerd op het Besluit nationaal uitbetalingssysteem naar kwaliteit 2003; bescheiden als bedoeld in artikel 16 van de Verordening slachting en weging slachtvarkens 2003; nummers die per dag de volgorde aangeven waarin slachtvarkens na de slachting gewogen zijn; het door het weegwerktuig vastgestelde gewicht, alsmede de toegepaste tarrering en de gewichtscorrecties als bedoeld in artikel 5, vijfde lid, van de Verordening slachting en weging slachtvarkens 2003; het overeenkomstig het gestelde in de artikelen 5, 1 2 en 13 van de Verordening slachting en weging slachtvarkens 2003 bepaalde gewicht; gegevens omtrent het type, het mager vleespercentage en de SEUROP-klasse; 73

74 z. identificatiegegevens : nummer van het individueel oormerk, bedrijfsoormerk, dan wel het volgnummer, ter identificatie van een slachtvarken of van een koppel slachtvarkens. 2. wordt geacht te zijn begrepen onder: a. het kopen : het ontvangen; b. het kopen en het : het doen verrichten van deze slachten handelingen. Artikel 2 1. ledere be- of verwerker die: a. op jaarbasis berekend ten minste varkens slacht of doet slachten, of b. op ten minste 2 dagen per kalenderweek telkens 100 varkens slacht of doet slachten, of c. op jaarbasis berekend ten minste varkens slacht of doet slachten op een slachtplaats waar een classificateur aanwezig is, is verplicht er voor zorg te dragen dat ten aanzien van deze varkens classificatie plaatsvindt. 2. De be- of verwerker is niet verplicht zorg te dragen voor de classificatie van fokvarkens. 3. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift geldt de in het eerste lid gestelde verplichting niet met betrekking tot: a. slachtvarkens die aan een slachtrisicoverzekeraar ter verzekering tegen slachtrisico zijn aangeboden, maar door hem niet zijn verzekerd, en b. in nood gedode varkens. Artikel 3 De classificatie naar SEUROP-klasse en de classificatie naar type dienen uitgevoerd te worden door de classificatie-organisatie. Artikel 4 1. De be- of verwerker dient ervoor zorg te dragen dat het weegwerktuig op een zodanige wijze met de C.C.U. verbonden is, dat het de weeg- en identificatiegegevens direct, volledig en ongecorrigeerd aan de C.C.U. doorgeeft. 2. De be- of verwerker is verplicht de classificatie-organisatie de benodigde ruimte ter beschikking te stellen voor het plaatsen van de volgende voor classificatie bestemde apparatuur: 74

75 a. een C.C.U.; b. een classificatie-apparaat; c. een type-terminal; d. een classificatie-display; e. een printer. 3. De voorzitter stelt ten aanzien van de in het eerste en tweede lid bedoelde apparatuur nadere voorschriften vast. 4. De be- of verwerker is verplicht ervoor zorg te dragen dat de in het eerste lid bedoelde gegevens in ieder geval, per slachtvarken, de weeggegevens en het nummer van het slagmerk, bedrijfsoormerk, individueel oormerk dan wel het volgordenummer bevatten. Indien ter identificatie het volgordenummer aan de C.C.U. wordt doorgegeven, dan dient dit nummer tevens, per slachtvarken, naast het nummer van de genoemde merken, op de weegbriefjes, bonnen, afrekeningen vermeld te worden. 5. De be- of verwerker is verplicht de classificatie-, weeg en identificatiegegevens van alle slachtvarkens ter beschikking te stellen aan het productschap. Het bestuur kan hieromtrent nadere regelen vaststellen. Artikel 5 1. Ter bepaling van het percentage mager vlees dient gebruik gemaakt te worden van het in artikel 4, tweede lid, onder b, bedoelde classificatie-apparaat. 2. Het in het eerste lid bedoelde classificatie-apparaat mag uitsluitend gebruikt worden door de classificatie-organisatie. 3. Het bestuur stelt nadere voorschriften vast omtrent de te hanteren formule ter bepaling van het percentage mager vlees. Artikel 6 Het is de be- of verwerker verboden enige handeling te verrichten of te doen verrichten waardoor de registratie van de classificatiegegevens onmogelijk wordt dan wel onjuist wordt beïnvloed. Artikel 7 De be- of verwerker dient er zorg voor te dragen, dat bij het geheel of gedeeltelijk uitvallen van de in artikel 4, tweede lid, genoemde apparatuur, het bedrijfsproces normaal doorgang kan blijven vinden. Artikel 8 1. Het bestuur stelt de classificatiemerken vast welke op de slachtvarkens moeten worden aangebracht ten bewijze van ten aanzien van het slachtvarken geregistreerde classificatieresultaten. Tevens stelt het bestuur voorschriften vast betreffende de aanbrenging van de classificatiemerken. 75

76 2. De be- of verwerker is verplicht ervoor zorg te dragen dat de classificatiemerken op de geclassificeerde slachtvarkens worden aangebracht, waarbij de vastgestelde SEUROP-klasse of het vastgestelde mager vleespercentage, afgerond op de wijze als omschreven in artikel 12, weergegeven dient te worden. 3. De be- of verwerker is niet verplicht het vastgestelde type op de geclassificeerde varkens aan te brengen. Indien de be- of verwerker het vastgestelde type op de geclassificeerde varkens wenst aan te brengen, is hij verplicht dit voor alle geclassificeerde varkens te doen. 4. Het is verboden in strijd met de waarheid aanduidingen betreffende het type, de SEUROP-klasse of het percentage mager vlees op het slachtvarken aan te geven. Artikel 9 1. Het is verboden classificatiemerken op slachtvarkens of de delen daarvan aan te brengen of te doen aanbrengen. 2. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift geldt de in het eerste lid, gestelde verbodsbepaling niet: a. voor de be- of verwerker die het classificatiemerk doet aanbrengen overeenkomstig de instructies van de classificatie-organisatie en wel op beide helften van ieder geclassificeerd slachtvarken op het zwoerd van de achterschenkel of de ham; b. voor de classificateur die het classificatiemerk aanbrengt op beide helften van ieder geclassificeerd slachtvarken op het zwoerd van de achterschenkel of de ham. Artikel Het is verboden aangebrachte classificatiemerken geheel of gedeeltelijk te verwijderen, te veranderen of onleesbaar te maken, dan wel anderszins enigerlei handeling te verrichten waardoor zij niet meer in voldoende mate als zodanig kunnen worden onderkend. 2. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift gelden de in het eerste lid gestelde verbodsbepalingen niet voor: a. de be- of verwerker indien en voor zover hij handelingen als in het eerste lid omschreven ten behoeve van verkoop in het klein of van de vleeswarenbereiding verricht; b. de classificateur, dan wel de be- of verwerker en diens ondergeschikten, handelend overeenkomstig de instructies van de classificatie-organisatie, ten aanzien van een aangebracht classificatiemerk, dat niet de juiste indeling volgens de in de bijlagen l en II genoemde indelingsschema's weergeeft, indien en voor zover tegelijkertijd ter correctie een classificatiemerk wordt aangebracht dat de juiste indeling weergeeft. 3. Het is verboden handelingen, bedoeld in het eerste lid, te doen verrichten. 76

77 Onverminderd het bepaalde bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift, geldt de in het derde lid gestelde verbodsbepaling niet voor de be- of verwerker, indien en voor zover hij handelingen, bedoeld in het eerste lid, ten behoeve van de verkoop in het klein of van de vleeswarenbereiding doet verrichten. Artikel Met uitzondering van de classificatie-organisatie is het eenieder verboden het classificatie-apparaat, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder b, en de voor de aanbrenging van classificatiemerken bestemde of geschikte labels of stempels, voorhanden of in voorraad te hebben, dan wel te gebruiken. 2. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift gelden de in het eerste lid gestelde verbodsbepalingen niet voor wat betreft het voorhanden hebben door de be- of verwerker van uitgegeven labels of stempels als bedoeld in het eerste lid, indien en voor zover de be- of verwerker de bedoelde labels en stempels in de in artikel 1 5 bedoelde ruimte voorhanden heeft, dan wel onder toezicht van de classificatie-organisatie gebruikt. Artikel 12 De be- of verwerker is, indien slachtvarkens naar kwaliteit uitbetaald worden, verplicht op het desbetreffende weegbriefje/weeglijst, bon of afrekening, per slachtvarken de navolgende gegevens te vermelden: a. met betrekking tot slachtvarkens waarvan het warm geslacht gewicht meer dan 50 kilogram doch minder dan 120 kilogram bedraagt het percentage mager vlees, bedoeld in bijlage l, afgerond op hele procenten en wel naar boven indien het cijfer van het gemeten percentage achter de komma 5 of meer bedraagt en naar beneden indien dat cijfer achter de kornma minder dan 5 bedraagt; b. het type. Artikel 13 Onverminderd het in artikel 12 bepaalde is degene die slachtvarkens, welke na slachting zijn geclassificeerd, van een mester onder conditie van uitbetaling naar kwaliteit heeft gekocht, verplicht desgevraagd binnen drie weken na de slachting aan die mester per slachtvarken het percentage mager vlees, bedoeld in bijlage l, alsmede de type-indeling van het slachtvarken volledig en naar waarheid schriftelijk mede te delen. Artikel 14 De be- of verwerker op wiens bedrijf varkens geclassificeerd worden is verplicht een door de classificatie-organisatie gedagtekende en voor akkoord getekende of geparafeerde classificatielijst gedurende tenminste één jaar op overzichtelijke wijze te bewaren. Deze classificatielijst moet naast de naam en het adres van de be- of verwerker per slachtvarken de volgende gegevens bevatten: 77

78 a. het nummer van het individueel oormerk, dan wel het bedrijfsoormerk; b. het percentage mager vlees, als bedoeld in bijlage l, afgerond overeenkomstig het bepaalde in artikel 12; c. het type. Artikel De be- of verwerker is verplicht: a. de classificatie-organisatie alle medewerking te verlenen met betrekking tot de classificatie; b. wijzigingen in de bedrijfsvoering die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van de classificatiewerkzaamheden zo spoedig mogelijk aan het productschap door te geven. 2. De be- of verwerker is verplicht aan de classificatie-organisatie een door de classificatie-organisatie af te sluiten en alleen voor deze toegankelijke vochtvrije ruimte ter beschikking te stellen. Deze ruimte moet voldoende groot zijn om zowel te kunnen dienen als opslagruimte voor de in artikel 4 bedoelde apparatuur en de in artikel 11 bedoelde labels en stempels, als voor het kunnen uitoefenen van de benodigde administratieve werkzaamheden. 3. De be- of verwerker is verplicht de door de classificatie-organisatie benodigd geachte electriciteit en water, om niet ter beschikking te stellen. Artikel Het is verboden de aanduiding "kwaliteitsuitbetaling volgens PVV-advies" of enige aanduiding van gelijke strekking op weegbriefjes of weeglijsten, bonnen, afrekeningen of anderszins te vermelden of te doen vermelden. 2. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift geldt de in het eerste lid gestelde verbodsbepaling niet voor de be- of verwerker die alle door hem op basis van uitbetaling naar kwaliteit gekochte slachtvarkens geheel conform het nationaal uitbetalingssysteem naar kwaliteit uitbetaalt, op de desbetreffende weegbriefjes of weeglijsten, bonnen en afrekeningen de basisprijs vermeldt en daarbij tevens inzicht geeft in het door hem gehanteerde systeem van prijskortingen op basis van het gewicht van het slachtvarken. 3. De be- of verwerker die, in geval van uitbetalingen naar kwaliteit, niet uitbetaalt overeenkomstig het in het tweede lid bedoelde systeem, is verplicht: a. op de desbetreffende weegbriefjes of weeglijsten, bonnen, afrekeningen, het door hem gehanteerde uitbetalingssysteem aan te geven; b. het door hem gehanteerde uitbetalingssysteem en eventuele wijzigingen daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk aan het productschap mede te delen. 78

79 Artikel Het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften wordt namens het productschap uitgeoefend door een door het bestuur aangewezen dienst of door het bestuur aangewezen personen. 2. Ondernemers zijn verplicht: a. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen al die gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, die naar diens/hun oordeel nodig is/zijn voor de vervulling van diens/hun taak; b. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen inzage te geven of te doen geven van die boeken en bescheiden, die naar diens/hun oordeel nodig is/zijn voor de vervulling van diens/hun taak; c. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen te allen tijde toegang te geven of te doen geven tot hun bedrijfsruimten en vervoermiddelen, waar dan wel waarin voorraden, tot het bedrijf van de ondernemer behorende, zijn opgeslagen dan wel worden vervoerd; d. te gedogen dat controleurs van de door het bestuur aangewezen dienst of de door het bestuur aangewezen personen, monsters nemen uit de voorraden, waaronder begrepen verpakkingsmateriaal, van het bedrijf van de ondernemer, ongeacht de plaats waar of waarin zich die voorraden bevinden. De ondernemer zal alsdan de van hem gevorderde medewerking verlenen overeenkomstig de aanwijzingen en het toezicht van die controleurs of aangewezen personen. 3. De in het eerste lid, bedoelde personen zijn bevoegd berechtingrapporten ten behoeve van tuchtrechtelijke afhandeling op te maken. 4. De be- of verwerker is verplicht tot betaling van de kosten van het toezicht. Deze kosten worden door de toezichthoudende instantie in rekening gebracht. 5. Op de krachtens het tweede lid verstrekte gegevens is het bepaalde in artikel 2, leden 6, 7 en 8 van de Verordening algemene bepalingen PVV 2003 van toepassing. Artikel 18 De bij of krachtens deze verordening gestelde regelen zijn bindend voor: a. de natuurlijke- of rechtspersonen die ondernemingen drijven waarvoor het productschap is ingesteld en de bij deze ondernemingen werkzame personen; b. andere dan de onder 1, bedoelde natuurlijke- of rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in de aldaar bedoelde ondernemingen plegen te worden verricht. 79

80 Artikel Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. 2. De tuchtrechtelijke maatregelen bedoeld in lid 1 zijn: a. een berisping; b. een geldboete van ten hoogste 4.500,-, welke geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk kan worden opgelegd; c. openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de veroordeelde. Artikel Het bestuur is bevoegd omtrent de in deze verordening geregelde onderwerpen nadere voorschriften te geven. 2. Het bestuur is bevoegd vrijstelling en, op aanvraag, een ontheffing te verlenen en aan zodanige vrijstelling of ontheffing voorschriften te verbinden, alsmede deze onder beperkingen te verlenen. Bij niet-, niet-tijdige of niet-behoorlijke naleving van de voorschriften of beperkingen, wordt de desbetreffende ontheffing geacht niet te zijn verleend. Artikel 21 De Verordening classificatie slachtvarkens 1987 wordt ingetrokken. Artikel Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening classificatie slachtvarkens 2003". 2. Na inwerkingtreding van deze verordening berusten de uitvoeringsregelingen van de Verordening classificatie slachtvarkens op deze verordening. 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van artikel 19. Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus

81 Bijlage Indelingsschema betreffende het percentage mager vlees Klasse Geraamd aandeel mager vlees in procenten van het gewicht van het geslachte dier S 60 en meer E 55 tot minder dan 60 U 50 tot minder dan 55 R 45 tot minder dan 50 O 40 tot minder dan 45 p minder dan 40 Bijlage II Indelingsschema betreffende het type Type Mate van bespierdheid AA A B C uitzonderlijk goede bespiering goede tot zeer goede bespiering middelmatige bespiering vrij dunne bespiering 81

82 TOELICHTING BIJ DE VERORDENING CLASSIFICATIE SLACHTVARKENS 2003 ALGEMEEN De Verordening classificatie slachtvarkens 2003, hierna te noemen de verordening, vervangt Verordening classificatie slachtvarkens Per 1 juli is de Wet op de bedrijfsorganisatie, hierna te noemen Wet BO, gewijzigd. In artikel XIV, derde lid van de wijzigingswet wordt bepaald dat alle op het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingswet, te weten 1 juli 1 999, van kracht zijnde op de Wet BO gebaseerde verordeningen en andere besluiten van een bedrijfslichaam van kracht blijven tot vier jaar na de inwerkingtreding van de wijzigingswet, waarna ze van rechtswege vervallen. Dit heeft tot gevolg dat alle autonome verordeningen en besluiten vóór 1 juli 2003 opnieuw dienen te worden vastgesteld, goedgekeurd en afgekondigd. Om bovenstaande reden dient ook de Verordening classificatie slachtvarkens 1987 opnieuw te worden vastgesteld, goedgekeurd en afgekondigd. Ten opzichte van de Verordening classificatie slachtvarkens 1 987, zijn er in onderhavige verordening geen inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd. Het betreft slechts aanpassingen in juridisch-technische zin. De doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven)effecten van de verordening. In deze verordening zijn voorschriften opgenomen voor het op uniforme en objectieve wijze bepalen van de slachtkwaliteit van varkenskarkassen. De slachtkwaliteit wordt vastgesteld op basis van het percentage mager vlees. Dit is op grond van Europese regelgeving verplicht en geldt dus voor alle EU-lidstaten. Omdat het percentage mager vlees uniform en objectief wordt vastgesteld is de slachtkwaliteit van slachtvarkens tussen slachterijen in Nederland en de lidstaten van de Europese Unie vergelijkbaar. Het percentage mager vlees moet worden gemeten met een speciaal daartoe ontwikkeld en door de Europese Commissie goedgekeurd apparaat. Op basis van het vastgestelde mager vleespercentage worden de varkenskarkassen ingedeeld in de klassen van het door de EU vastgestelde SEUROP-indelingsschema. ledere letter van het woord SEUROP staat voor een klasse die correspondeert met bepaalde percentages mager vlees. Naast de verplicht voorgeschreven classificatie door middel van apparatuur waarmee het percentage mager vlees wordt bepaald, mag als aanvullend beoordelingscriterium visuele classificatie toegepast worden. Nederland maakt van deze mogelijkheid gebruik en beoordeelt visueel het type (bespiering) van het karkas. De voorschriften in de verordening gelden voor alle varkensslachterijen die per jaar varkens of meer slachten, of die op tenminste 2 dagen per (kalender) week minimaal 100 varkens per dag slachten, dan wel die per jaar ten minste varkens slacht op een slachtplaats waar een classificateur aanwezig is. 82

83 De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het traject van levering,slachting en uitbetaling beslaat meerdere schakels uit de bedrijfskolom. Een publiekrechtelijke verordening is de aangewezen vorm van wetgeving om de basisverplichtingen uit de EU-regelgeving op te leggen en regels te stellen aan deze schakels uit de kolom. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat de diverse betreffende schakels uit de sector zich aan de verplichtingen, zoals deze zijn opgenomen in publieke regelgeving, houden, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot eenzelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstellingen is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening De uitvoering van de classificatie is door het bestuur van het productschap uitbesteed aan een onafhankelijke instantie. Medewerkers van deze instantie bepalen het percentage mager vlees en het type van de geslachte varkens, op basis waarvan deze in een kwaliteitsklasse worden ingedeeld. Daarnaast houden zij toezicht op de naleving van de verordening slachting en weging slachtvarkens. Naast de kwaliteitsklasse is namelijk ook het gewicht een basis voor de uitbetaling. De kosten voor classificatie en het toezicht op de slachting- en wegingsvoorschriften worden door de toezichthoudende en classificerende instantie bij de slachterijen in rekening gebracht. De slachterijen mogen deze kosten doorberekenen naar de leverancier. In de verordening is de bepaling opgenomen dat op overtreding van het gestelde in de verordening tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld. De medewerkers van de toezichthoudende en classificerende instantie stellen hiertoe in voorkomende gevallen berechtigingsrapporten op. De verhouding tot andere wetgeving en tot bestaande en komende internationale en communautaire regelingen. De verplichtingen omtrent classificatie zijn gebaseerd op de EEG-Verordening nr. 3220/84 en EEG-Verordening nr. 2967/85. Naast de kwaliteitsklasse, is ook het gewicht van varkens basis voor de uitbetaling. Voorschriften voor de wijze waarop het geslacht gewicht vastgesteld moet worden zijn vastgelegd in de Verordening slachting en weging slachtvarkens Voor bepaling betreffende identificatie wordt verwezen naar de Regeling identificatie en registratie dieren 2003 van het Ministerie van LNV Notificatie van technische voorschriften. Ten opzichte van de Verordening classificatie slachtvarkens 1987 hebben zich in deze verordening geen wijzigingen voorgedaan inzake technische voorschriften. 83

84 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Voor het merendeel spreken de definities voor zich. Voor zover nodig worden enkele nader toegelicht. j. SEUROP-klasse Dit betreft de zes klassen van het SEUROP-indelingsschema dat door de EEG wordt voorgeschreven.ledere letter staat voor bepaalde percentages mager vlees, die met gebruik van het classificatie-apparaat (prikpistool) vastgesteld worden. k. type Dit betreft de 4 klassen waarmee de mate van bespiering wordt aangegeven. l. classificatie Hiermee wordt bedoeld het zowel met behulp van classificatie-apparatuur (naar SEUROP-klasse) als op grond van een visuele beoordeling (naar type) classificeren van slachtvarkens. m. classificatiernerk Hiermee wordt gedoeld op het, door het bestuur vast te stellen merk, waarmee het vastgestelde type en de vastgestelde SEUROP-klasse of het vastgestelde percentage mager vlees op het geclassificeerde slachtvarken moet worden aangebracht. Classificatiemerken kunnen worden aangebracht door middel van een stempel of door middel van een label. Als hiervoor labels worden gebruikt, moeten deze zodanig aan het karkas bevestigd worden, dat zij niet zonder beschadiging losgetrokken kunnen worden. n. Central Computing Unit (C.C.U.), classificatieapparaat, typeterminal, printer, classificatiedisplay Dit betreft apparatuur die gebruikt wordt om de classificatiewerkzaamheden uit te voeren. Deze apparatuur wordt nader beschreven in het genoemde uitvoeringsbesluit, waarin tevens een beschrijving wordt gegeven van de communicatie tussen classificatieapparatuur en het weegwerktuig. o. weegwerktuig In verband met de vereiste goede communicatie van het weegwerktuig met de classificatieapparatuur dienen ook ten aanzien van het weegwerktuig voorschriften vastgesteld te kunnen worden. Onder weegwerktuig wordt verstaan het weegwerktuig met inbegrip van aanverwante apparatuur. Bij aanverwante apparatuur wordt gedacht aan apparatuur die aan het weegwerktuig gekoppeld is en bepaalde functies van het weegwerktuig overneemt, bv. het afdrukken of doorgeven van weeg- of identificatiegegevens. p. aandeel/percentage mager vlees van een geslacht varken Op basis van dit, door middel van een prikpistool (classificatieapparaat) vastgestelde gegeven, vindt de indeling naar SEUROP-klasse plaats. 84

85 r. uitbetalen naar kwaliteit Hieronder wordt het uitbetalen van slachtvarkens naar geslacht gewicht op basis van de vastgestelde classificatieresultaten (type, percentage mager vlees). s. nationaal uitbetalingssysteem naar kwaliteit Dit betreft een uitbetalingssysteem naar kwaliteit bestaande uit een qua referentieniveau vastgestelde basisprijs en een prijsafstandentabel voor het type en het percentage mager vlees. Genoemd systeem is in een advies van het bestuur vastgelegd. Voor het overige zij verwezen naar de toelichting bij artikel 16. w. weeggegevens Hieronder wordt verstaan het door het weegwerktuig vastgestelde gewicht, de toegepaste tarrering en de eventuele gewichtscorrecties. Artikel 2 Op de be- of verwerker die meer dan slachtvarkens op jaarbasis slacht of doet slachten rust een zorgplicht met betrekking tot de classificatie van deze slachtvarkens. De classificatie wordt echter feitelijk uitgevoerd door een organisatie welke door het productschap belast is met de uitvoering van de classificatie bij de desbetreffende bedrijven. Fokvarkens zijn, conform de desbetreffende EEG-regeling, van de classificatieverplichting uitgesloten. Artikel 3 Het classificeren is uitsluitend voorbehouden aan de hiermee door het productschap belaste classificatieorganisatie. Artikel 4 Voor een juiste uitvoering van de classificatiewerkzaamheden is het noodzakelijk dat het met de classificatieapparatuur gekoppelde weegwerktuig, de weeg- en identificatiegegevens snel en correct doorgeeft aan de classificatieapparatuur. In het Uitvoeringsbesluit Gegevensverwerking Classificatie, Slachting en Weging Slachtvarkens 2003 wordt dit nader omschreven. Op een slachtplaats dient de benodigde ruimte aanwezig te zijn om de classificatieapparatuur te plaatsen, zodat de uitvoering van de classificatiewerkzaamheden onbelemmerd kan plaatsvinden. In sommige slachterijen worden ter identificatie van slachtvarkens volgnummers gebruikt. Deze nummers geven aan in welke volgorde slachtvarkens op de desbetreffende dag geslacht en gewogen zijn. Uitsluitend op basis van volgnummers kan er achteraf geen administratieve controle uitgevoerd worden op een juiste uitbetaling. Daarom moet bij het vermelden van het volgnummer daarnaast een ander identificatienummer op de uitbetalingsdocumenten vermeld worden. 85

86 Artikel 5 Ter bepaling van het mager vleespercentage dient gebruik gemaakt te worden van het voorgeschreven classificatieapparaat, dat nader omschreven is in het Uitvoeringsbesluit Gegevensverwerking Classificatie, Slachting en Weging Slachtvarkens Het gebruik van het classificatieapparaat door anderen dan de medewerkers van de classificatieorganisatie is verboden. De formule die gehanteerd dient te worden ter berekening van het mager vleespercentage wordt communautair per Lidstaat vastgelegd. Artikel 7 De be- of verwerker moet zijn bedrijfsproces zodanig inrichten, dat bij het geheel of gedeeltelijk uitvallen van de classificatieapparatuur dit bedrijfsproces normaal doorgang kan vinden. Hierbij wordt onder meer gedacht aan een directe communicatieverbinding tussen weegwerktuig en bedrijfscomputer, welke bij het uitvallen van de centrale computereenheid (C.C.U.) het doorgeven van classificatie-, weeg- en identificatiegegevens kan garanderen. Artikel 8 De classificatiemerken worden vastgelegd in een uitvoeringsbesluit. De be- of verwerker moet er voor zorgen dat de classificatiemerken op de slachtvarkens worden aangebracht. Dit kan gebeuren door de classificatieorganisatie, of door het bedrijf maar dan onder toezicht van de classificatieorganisatie. Het is verplicht de letter van de SEUROP-klasse of het percentage mager vlees aan te brengen. Het type mag worden aangebracht. Als de be- of verwerker hiervoor kiest moet het type bij alle slachtvarkens worden aangebracht. De be- of verwerker is vrij, aanduidingen betreffende de classificatie op het varken aan te brengen ("bijstempelen"), onder de voorwaarde dat deze niet in de strijd zijn met de waarheid. Artikel 9 De plaatsen op het slachtvarken waar het classificatiemerk aangebracht dient te worden, zijn gebaseerd op de EEG-regelgeving. Artikel 11 Voor de stempeling van het percentage mager vlees mag de be- of verwerker zelf stempels aanschaffen, mits deze voldoen aan de gestelde eisen, onder toezicht van de classificatieorganisatie worden gebruikt en door deze organisatie worden bewaard. Artikel 12 Deze verplichting geldt uitdrukkelijk alleen in die gevallen waarin overeengekomen is tussen leverancier/mester en be- of verwerker dat op grond van classificatieresultaten uitbetaald zal worden. 86

87 De verplichting tot vermelding van het vleespercentage geldt bovendien alleen voor varkens met een warm geslacht gewicht tussen de 50 en 1 20 kg, omdat de formule voor de berekening van het percentage mager vlees betrekking heeft op deze gewichtscategorie. Artikel 13 Dit artikel betreft de verplichting van eventuele tussenpersonen om de in artikel 12 bedoelde gegevens door te geven aan de mester. Artikel 15 De be- of verwerker is verplicht de classificatieorganisatie volledige medewerking te verlenen bij de uitvoering van de classificatiewerkzaamheden. Hieronder vallen onder meer het beschikbaar stellen van de benodigde ruimte en uiteraard de beschikbaarstelling van de benodigde elektriciteit en water. Om te allen tijde zorg te kunnen dragen voor een efficiënte uitvoering van de classificatiewerkzaamheden is tevens noodzakelijk, dat de desbetreffende bedrijven het productschap tijdig op de hoogte stellen van wijzigingen in de bedrijfsvoering zodat eventueel noodzakelijke aanpassingen van de classificatiewerkzaamheden tijdig gepland kunnen worden. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan verhogingen van lijnsnelheden welke het gebruik van 2 prikpistolen aan één slachtlijn noodzakelijk kunnen maken. Artikel 16 Dit artikel betreft de uitbetaling naar kwaliteit van slachtvarkens. Onder uitbetaling naar kwaliteit wordt verstaan uitbetaling op grond van classificatieresultaten. De wijze waarop de classificatieresultaten bij de uitbetaling moeten worden gehanteerd is vastgelegd in een besluit van het bestuur van het Productschap Vee en Vlees, het "nationaal uitbetalingssysteem naar kwaliteit". Achtergrond van genoemd nationaal systeem is het streven naar een zo uniform mogelijke wijze van uitbetaling naar kwaliteit in Nederland. Be- of verwerkers die geheel conform dit systeem uitbetalen, mogen daarvan melding maken op de uitbetalingsdocumenten ("kwaliteitsuitbetaling volgens PVV-advies"). Beof verwerkers die niet conform dit systeem uitbetalen dienen het door hen gehanteerde afwijkende systeem op de uitbetalingsdocumenten aan te geven en dit systeem en eventuele wijzigingen daarvan aan het productschap te melden. Zoetermeer, 14 mei 2003 JJ. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. 87

88 PVV 47 Verordening slachting en weging slachtvarkens 2003 Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft, gelet op de artikelen 93, eerste lid, 95, 102 en 104 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie, en de artikelen 10, 12, 13 en 14 van de Instellingsverordening Productschap Vee en Vlees , op 9 april 2003 vastgesteld de navolgende VERORDENING HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN 1: Begripsbepalingen Artikel 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt: 1. verstaan onder: a. productschap b. bestuur c. voorzitter d. slachtvarkens e. varkenshouder f. leverancier g. opdrachtgever h. be- of verwerker i. weegbriefje/weeglijst het Productschap Vee en Vlees; het bestuur van het productschap; de voorzitter van het productschap; voor onmiddellijke slachting hier te lande dan wel buiten Nederland bestemde varkens; degene die een landbouwonderneming drijft waarin slachtvarkens worden gehouden; degene die voor eigen rekening en risico slachtvarkens aan een be- of verwerker verkoopt, waarbij de winst dan wel het verlies niet ten bate dan wel ten laste van de be- of verwerker is of wordt gebracht; hij die slachtvarkens voor eigen rekening en risico ter weging aanbiedt; de be- of verwerker van vlees die slachtvarkens slacht of doet slachten; een door de afdrukinrichting van een weegwerktuig als bedoeld in artikel 8 geproduceerd document, bevattende het resultaat van een weging of een aantal opeenvolgende wegingen; 88

89 j. toezichthoudende instantie k. slachtrisico en slachtrisicoverzekeraar I. EEG-richtlijn m. slachtmerk n. zware slachtvarkens o. spreider/haak p. classificatie q. overligger r. werkdagen s. wachtdagen de organisatie die door de voorzitter is belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in deze verordening; hetgeen hieronder in artikel 1, eerste lid, onder d en e, van de Verordening verzekering slachtdieren 2003 wordt verstaan; Richtlijn nr. 64/433/EEG van de Raad van de Europese Economische Gemeenschappen van 26 juni inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees (PbEEG, L 121); een onderscheidingsteken, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren 2003; a) voor onmiddellijke slachting bestemde vrouwelijke varkens met een levend gewicht van 130 kg of meer, die ten minste eenmaal gebigd hebben; b) voor onmiddellijke slachting bestemde volwassen mannelijke varkens met een levend gewicht van 1 50 kg of meer; hulpwerktuig, niet deel uitmakende van het weegwerktuig, waaraan het geslachte varken bevestigd is op het tijdstip van weging; het indelen van slachtvarkens overeenkomstig het bepaalde in de Verordening classificatie slachtvarkens 2003; slachtvarken dat niet geslacht is op de dag van aanvoer op de slachtplaats; dagen niet zijnde zaterdagen, zon- en feestdagen, doch met inbegrip van die zaterdagen, zon- en feestdagen waarop slachtwerkzaamheden worden verricht; dagen gedurende welke slachtvarkens overliggen; 89

90 t. uitbetalingsgewicht u. vervoersdocument v. slachtplaats w. volgnummers x. weegwerktuig y. koppel z. UBN aa. merk bb. eigen code cc. ondernemer het overeenkomstig het gestelde in de artikelen 4, 11 en 1 2 bepaalde gewicht, naar gelang het geval aangepast conform het gestelde in artikel 13, eerste of tweede lid, afgerond op de wijze als in artikel 1 3, vierde lid, voorgeschreven; document, bedoeld in artikel 30, van de Regeling identificatie en registratie van dieren 2003; slachthuis, met bijbehorende terreinen, waar de slachtvarkens geslacht worden; nummers die per dag de volgorde aangeven waarin slachtvarkens na slachting gewogen zijn; weegwerktuig met inbegrip van de daaraan gekoppelde apparatuur, welke functies van het weegwerktuig uitvoert. een groep slachtvarkens die afkomstig is van één herkomstbedrijf en op hetzelfde tijdstip ter slacht wordt aangeboden; uniek bedrijfsnummer, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren 2003; Onderscheidingsteken, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren 2003; een code op het slachtmerk die dient ter afrekening van het desbetreffende slachtvarken; degene, die een onderneming drijft, waarvoor het productschap is ingesteld. 2. geacht te zijn begrepen onder: a. het kopen b. het verkopen het ontvangen; het afleveren. 2: Werkingssfeer Artikel 2 Het bepaalde bij of krachtens deze verordening is niet van toepassing op de be- of verwerker, die gerekend op jaarbasis, ten hoogste slachtvarkens slacht of doet slachten. 90

91 HOOFDSTUK 2: HET GESLACHT CIRCUIT 1: Algemeen Artikel 3 De be- of verwerker is verplicht er voor zorg te dragen dat de ontvangen slachtvarkens identificeerbaar blijven tot en met het tijdstip van weging. Artikel 4 Degene die slachtvarkens aanvoert of doet aanvoeren op een slachtplaats is verplicht onmiddellijk na aanvoer van de slachtvarkens op de slachtplaats het tijdstip van aankomst te vermelden op het vervoersdocument. 2: Bepalingen betreffende het slachten Artikel 5 1. Het is de be- of verwerker verboden vóór de weging iets van het slachtvarken af te snijden of te verwijderen, met uitzondering van de borstels, het bezoedelde weefsel rond de huidopening van het steekgat, het onderhuidse bezoedelde weefsel rond het steekgat, met inbegrip van het bloedvlees, met een maximum van 100 gram per slachtvarken, de tonsillen, de klauwen, de endeldarm en het aarseinde, de pezerik, de testikels, de tong met hartslag, de hersenen, het ruggemerg, de reuzeis, de nieren, het middenrif, de longhaas, het hartzakje en de inhoud van de borst- en de buikholte, daaronder niet begrepen de haasjes. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, is de be- of verwerker verplicht ervoor zorg te dragen, dat de reuzeis, de nieren, het middenrif en de longhaas voorafgaand aan het tijdstip van weging verwijderd worden. 3. Indien ten gevolge van een beslissing op grond van het bij of krachtens de Vleeskeuringswet of de Veewet bepaalde een slachtvarken aan een bacteriologisch onderzoek onderworpen moet worden, is lid 2, niet van toepassing. 4. De be- of verwerker is verplicht ervoor zorg te dragen dat bij het verwijderen of afsnijden van de in het eerste lid bepaalde delen, de afsnijdingen aan vlees, spek of vet zo gering mogelijk zijn. 5. Indien ten gevolge van een beslissing op grond van het bij of krachtens de Vleeskeuringswet of de Veewet bepaalde meer moet worden afgesneden of verwijderd dan op grond van het bepaalde in het eerste en vierde lid is toegestaan, is de be- of verwerker verplicht het geschatte gewicht van dat meerdere in aanmerking te nemen bij de vaststelling van het gewicht. 6. De in het vijfde lid genoemde verplichting geldt niet indien de be- of verwerker vóór de slachting aantoont dat het een slachtvarken betreft hetwelk aan een slachtrisicoverzekeraar ter verzekering tegen slachtrisico is aangeboden, doch niet door deze is verzekerd. 91

92 7. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, is de be- of verwerker gerechtigd bij geslachte zware slachtvarkens de uier of, naar gelang het geslacht, het scrotum vóór het tijdstip van weging te verwijderen of te doen verwijderen. 8. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, en onverminderd het bepaalde in artikel 3, van deze verordening, is de be- of verwerker gerechtigd oormerken vóór het tijdstip van weging te verwijderen of te doen verwijderen. In het geval verwijdering van het oormerk plaatsvindt door het weg te snijden, gelden de navolgende voorwaarden: a. bij het verwijderen van het oormerk dient zo weinig mogelijk van het oor weggesneden te worden; b. het gewicht van het desbetreffende slachtvarken dient uiterlijk op het tijdstip van weging vermeerderd te worden met 50 gram per verwijderd oormerk. 3: Bepalingen betreffende het wegen Artikel 6 De be- of verwerker is verplicht ervoor zorg te dragen dat de weging van de geslachte varkens geschiedt: a. indien ze vóór uur op de slachtplaats zijn aangevoerd, zo mogelijk op de dag waarop ze zijn aangevoerd, doch, met inachtneming van het bepaalde in artikel 14, eerste lid, onder a, in ieder geval de eerstvolgende werkdag vóór uur; b. indien ze na uur op de slachtplaats zijn aangevoerd, zo spoedig mogelijk na het tijdstip waarop ze zijn aangevoerd, doch in ieder geval de eerstvolgende werkdag vóór uur, een en ander tenzij zulks ingevolge het bepaalde in hoofdstuk V, onder 28, sub b. van bijlage 1 behorende bij de EEG-richtlijn, niet mogelijk is. Artikel 7 De be- of verwerker is verplicht ervoor zorg te dragen dat van elk slachtvarken de eigen code van het slachtmerk ofwel het volgnummer of individuele nummer in de afdrukinrichting wordt ingebracht. Artikel 8 De be- of verwerker is verplicht ervoor zorg te dragen dat de geslachte varkens, uiterlijk binnen 20 minuten na het tijdstip waarop een aanvang is genomen met het opensnijden van het karkas, worden gewogen. 92

93 Artikel 9 1. De be- of verwerker die slachtvarkens na de slachting weegt of doet wegen is verplicht gebruik te maken van een krachtens de IJkwet goedgekeurd weegwerktuig dat in ledige toestand tezamen met de spreiders/haken de nulstand aangeeft en voorzien is van: a. een schaalverdeling met een afleeseenheid van ten hoogste 100 gram; b. een afdrukinrichting met een afdrukeenheid van ten hoogste 100 gram; c. een afdrukinrichting welke de datum der weging afdrukt; d. een afdrukinrichting welke de eigen code van het slachtmerk ofwel het volgnummer of individuele nummer kan afdrukken; e. een afdrukinrichting welke slechts het geregistreerde gewicht kan afdrukken wanneer het weegwerktuig zijn evenwichtsstand heeft bereikt; f. spreiders/haken van eenzelfde gewicht. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, mag de afwijking van het weegwerktuig inclusief die van de afdrukinrichting niet meer bedragen dan 1 afleeseenheid. 3. In een frequentie van ten minste eenmaal per drie jaar dient het weegwerktuig, bedoeld in het eerste lid, gecontroleerd en goedgekeurd te worden door het Nederlands Meetinstituut N.V., dan wel door een door het Nederlands Meetinstituut N.V. erkende instantie. Artikel 10 De be- of verwerker die zware slachtvarkens en slachtvarkens, niet zijnde zware slachtvarkens, slacht of doet slachten, is het, in afwijking van het bepaalde in artikel 9, eerste lid, onder f, toegestaan bij de weging gebruik te maken van twee typen spreiders/haken, mits: a. slechts één type spreider/haak aangewend wordt voor zware slachtvarkens; b. slechts één type spreider/haak aangewend wordt voor slachtvarkens, niet zijnde zware slachtvarkens; c. de spreiders/haken van één type van hetzelfde gewicht zijn; d. de slachtingen van zware slachtvarkens en slachtvarkens, niet zijnde zware slachtvarkens, volledig gescheiden van elkaar plaatsvinden. 93

94 Artikel De be- of verwerker die slachtvarkens na de slachting weegt of doet wegen is verplicht, van ingeslagen identificatienummers voorziene, toetsgewichten van 20 en 25 kg bij het weegwerktuig voorhanden te hebben tot een totaalgewicht van ten minste 140 kg. 2. De in het eerste lid bedoelde toetsgewichten dienen zodanig bewaard te worden, dat zij te allen tijde geschikt zijn om als toetsgewicht aangewend te worden. 3. In een frequentie van ten minste eenmaal per drie jaar dienen de toetsgewichten, bedoeld in het eerste lid, gecontroleerd te worden door het Nederlands Meetinstituut N.V., dan wel door een door het Nederlands Meetinstituut N.V. erkende instantie. 4. Indien er tijdens de controle van de toetsgewichten een afwijking geconstateerd wordt, dienen de toetsgewichten gejusteerd te worden. Artikel Bij de weging moeten de twee helften van de geslachte varkens gelijktijdig in één keer worden gewogen, waarbij het door de afdrukinrichting afgedrukte gewicht bepalend is. 2. Het gewicht van het geslachte varken moet zo nodig vermeerderd worden met het gewicht van overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, vijfde lid, afgesneden en verwijderde delen. Artikel 13 Het is de be- of verwerker verboden: a. enige handeling te verrichten of te doen verrichten waardoor het gewicht van de slachtvarkens onjuist wordt beïnvloed; b. apparatuur te plaatsen of te doen plaatsen waardoor het gewicht of de gewichtsvaststelling van de slachtvarkens onjuist wordt beïnvloed; c. de weging zodanig te doen geschieden, dat daardoor de vaststelling van het gewicht onjuist wordt beïnvloed. 4: Bepalingen betreffende de gewichtsbepaling Artikel Het met inachtneming van het gestelde in de artikelen 5, 12 en 13 bepaalde gewicht wordt vermeerderd met: a. 1,25% van dat gewicht per wachtdag, indien de weging van het geslachte varken, in het geval bedoeld in artikel 6, onder a. plaatsvindt op de eerste werkdag na de dag van aanvoer en overigens aan de in laatstgenoemd artikel gestelde voorwaarde voldaan wordt; 94

95 b. 1,25% van dat gewicht en bovendien 1,25% van dat gewicht als bijtelling per wachtdag, indien de weging van het geslachte varken, in het geval bedoeld in artikel 6, onder a, niet plaatsvindt op de eerste werkdag na de dag van aanvoer, dan wel niet aan de in laatstgenoemd artikel gestelde voorwaarde voldaan wordt. Daarbij wordt een gedeelte van een dag aangemerkt als een volle dag; c. 1,25% van dat gewicht per wachtdag, indien ten aanzien van de weging van het geslachte varken, in het geval bedoeld in artikel 6, onder b, niet voldaan wordt aan de in dat artikel genoemde voorwaarde. Daarbij wordt een gedeelte van de dag aangemerkt als een volle dag. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt het met inachtneming van het gestelde in de artikelen 5, 12 en 13, bepaalde gewicht vermeerderd met: a. een half procent van dat gewicht indien de in artikel 8, genoemde termijn met maximaal 20 minuten wordt overschreden; b. één procent van dat gewicht indien de in artikel 8, genoemde termijn met méér dan 20 minuten wordt overschreden. 3. De be- of verwerker is gerechtigd ten aanzien van de in artikel 5, lid 3, genoemde slachtvarkens, het bepaalde gewicht te verminderen met 2% van dat gewicht. 4. Van het overeenkomstig het gestelde in de artikelen 5, 12 en 13, bepaalde gewicht, naar gelang het geval aangepast conform het gestelde in het eerste, tweede of derde lid, dienen ter bepaling van het uitbetalingsgewicht, onderdelen van kilogrammen te worden afgerond op hele kilogrammen en wel naar boven, indien het cijfer van het vastgestelde gewicht achter de komma 5 of meer bedraagt, of naar beneden, indien dat cijfer minder dan 5 bedraagt. Artikel 1 5 Indien zich in de in artikel 14, eerste lid, genoemde gevallen, dagen, niet zijnde werkdagen, bevinden tussen de dag van aanvoer en de eerstvolgende werkdag is de be- of verwerker verplicht ervoor zorg te dragen dat de aanwezige slachtvarkens op die dagen voldoende gevoederd en gedrenkt worden. 5: Bepalingen betreffende de administratie Artikel De be- of verwerker die slachtvarkens na de slachting heeft gewogen of heeft doen wegen is verplicht aan de verkoper van de desbetreffende slachtvarkens af te geven of te doen afgeven: 95

96 a. hetzij een weegbriefje/weeglijst hetwelk in ieder geval vermeldt: de naam van de eigenaar van de slachtplaats; het adres van de slachtplaats; de door het weegwerktuig afgedrukte datum der weging; per slachtvarken de, tijdens, de weging van het slachtvarken in de afdrukinrichting gebrachte, eigen code van het slachtmerk dan wel het volgnummer; per slachtvarken het UBN; het afgedrukte gewicht; per slachtvarken het uitbetalingsgewicht, bedoeld in artikel 14, vierde lid; indien de datum van weging een andere is dan de datum van aanvoer dienen beide data te worden vermeld, of dient op een andere wijze op het weegbriefje/weeglijst kenbaar te worden gemaakt welke termijn zich bevindt tussen het moment van aanvoer en het moment van weging. In beide gevallen dient op het weegbriefje of de weeglijst per slachtvarken duidelijk kenbaar te worden gemaakt dat er sprake is van een overligger; indien wordt uitbetaald naar kwaliteit als bedoeld in de Verordening classificatie slachtvarkens 2003, tevens de gegevens bedoeld in artikel 1 2, van die verordening. b. hetzij een gedagtekende bon of afrekening, vermeldende de gegevens, welke voorkomen op het onder a, bedoelde weegbriefje/weeglijst met uitzondering van het afgedrukte gewicht. Voorzover op de bon of afrekening een vermelding voorkomt terzake van de heffing ten behoeve van het productschap of inhoudingen aangaande verzekering, uitvoering classificatiewerkzaamheden en toezicht op het gestelde in deze verordening, wordt dit bedrag afzonderlijk vermeld. Indien op de bon of afrekening geen bedrag desbetreffende de heffing is vermeld, dan geldt de bon of afrekening als niet bevattende doorberekende bedragen; c. hetzij een weegbriefje/weeglijst, welke tezamen met een bon of afrekening voldoet aan de hiervoor onder a, en b, voor die bescheiden gestelde voorschriften, mits kenbaar is dat deze bescheiden dezelfde weging betreffen; d. op verzoek van de varkenshouder verstrekt de afnemer van de slachtvarkens een specificatie van de op de bon of afrekening niet nader omschreven kostenpost. 2. De be- of verwerker is verplicht op het weegbriefje of de weeglijst, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en de gedagtekende bon of afrekening, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, op een voor de leverancier duidelijke wijze aan te geven dat het betreffende gewogen slachtvarken aan hem is toegewezen. Dit is het geval indien: 1. er geen of geen volledig oormerknummer op het weegbriefje of de weeglijst is afgedrukt, of 2. op het weegbriefje of de weeglijst van een of meerdere varkens hetzelfde oormerknummer is afgedrukt, terwijl de andere varkens van dit koppel een oplopende nummering hebben, of 96

97 3. varkens op de afrekening een ander oormerknummer krijgen dan op het weegbriefje of de weeglijst is afgedrukt. Artikel 17 Een ieder die slachtvarkens per kg geslacht gewicht heeft gekocht, is verplicht aan de verkoper van de betreffende slachtvarkens af te geven of te doen afgeven: a. hetzij het in artikel 16, eerste lid, onder a, bedoelde weegbriefje/weeglijst dan wel een afschrift daarvan; b. hetzij de in artikel 1 6, eerste lid, onder b, bedoelde bon of afrekening dan wel een afschrift daarvan, welke tevens zijn naam en adres vermeldt; c. hetzij een met inachtneming van het bepaalde in artikel 16, eerste lid, onder b, opgemaakte bon of afrekening, welke tevens zijn naam en adres vermeldt. Artikel 18 Het is degene die slachtvarkens na de slachting heeft gewogen of heeft doen wegen, dan wel die slachtvarkens per kg geslacht gewicht heeft gekocht, verboden: a. weegbriefjes/weeglijsten, bonnen of afrekeningen af te geven, die niet de in de artikelen 16 en 17 vereiste gegevens vermelden; b. behoudens in het geval als bedoeld in artikel 18, eerste lid, méér dan eenmaal weegbriefjes/weeglijsten, bonnen of afrekeningen af te geven ten aanzien van dezelfde slachtvarkens, tenzij het de meermalige afgifte betreft van weegbriefjes/weeglijsten, bonnen of afrekeningen, die identiek zijn aan de eerder afgegeven weegbriefjes, bonnen of afrekeningen. Artikel Degene die slachtvarkens na de slachting heeft gewogen of heeft doen wegen, is verplicht: a. van elk weegbriefje/weeglijst, bon of afrekening een gelijkluidend afschrift op overzichtelijke wijze gedurende ten minste één jaar te bewaren en aan degene, die hem deze slachtvarkens heeft verkocht, of aan de opdrachtgever na een desbetreffend verzoek onverwijld een gewaarmerkt afschrift van de hem oorspronkelijk ter beschikking gestelde bescheiden af te geven of te doen afgeven, mits het verzoek hiertoe hem binnen 3 weken na de dag waarop de weging heeft plaatsgevonden, heeft bereikt; 97

98 b. aan de betrokken varkenshouder, al dan niet via de leverancier van de desbetreffende slachtvarkens, onverwijld af te geven een afschrift van het in artikel 1 6, eerste lid, onderdeel a, bedoelde weegbriefje/weeglijst. De leverancier bedoeld in de vorige zin is verplicht het afschrift onverwijld aan de betrokken varkenshouder af te geven; c. een exemplaar van het vervoersdocument, tezamen met de aanduiding, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Verordening PVV controle dierziekten varkens 2003, gedurende ten minste drie jaar op overzichtelijke wijze te bewaren. 2. Degene die slachtvarkens heeft verkocht, of de opdrachtgever, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, alsmede de betrokken varkenshouder, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zijn verplicht een afschrift van elk door hem ontvangen of door hem afgegeven weegbriefje/weeglijst, bon of afrekening ten minste één jaar te bewaren. Artikel 20 Het is degene, die een der in de artikelen 16, 17, 18 en 19 bedoelde bescheiden heeft ontvangen, verboden ter zake van de daarop vermelde in deze verordening genoemde gegevens enige wijziging aan te brengen. 6: Overige bepalingen Artikel Het is een ieder verboden om, in strijd met de waarheid, mededelingen te doen of gegevens te verstrekken aangaande slachtingen of wegingen waarop het gestelde in deze verordening van toepassing is. Tevens is het verboden om, in strijd met de waarheid, de indruk te wekken dat slachtingen of wegingen zijn verricht overeenkomstig de verordening, als dit niet het geval is geweest. 2. Het is verboden op weegbriefjes/weeglijsten, bonnen, afrekeningen of anderszins de aanduiding "Slachting en weging slachtvarkens P.V.V.- regeling" te vermelden of te doen vermelden. 3. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift geldt de in het tweede lid, gestelde verbodsbepaling niet voor wat betreft het vermelden van een aanduiding met de in het tweede lid, genoemde tekst, indien en voor zover de slachting en weging heeft plaatsgevonden met inachtneming van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en het gestelde in het vijfde lid, niet van toepassing is. 4. De be- of verwerker die slachtvarkens slacht en weegt conform het gestelde in deze verordening is gerechtigd het bij het Beneluxmerkenbureau te 's-gravenhage gedeponeerde beeldmerk "slachting en weging slachtvarkens P.V.V.-regeling", van welk merk het productschap houder is, uitsluitend met inachtneming van het in het Reglement op het gebruik van het collectief merk (slachting en weging slachtvarkens P.V.V.-regeling) bepaalde, te voeren als vignet. 98

99 5. Het is degene, die op grond van het bepaalde in artikel 3, van het Reglement op het gebruik van het collectief merk (slachting en weging slachtvarkens P.V.V.-regeling), door de voorzitter de bevoegdheid is ontzegd om, gedurende een bepaalde termijn, het in het vierde lid bedoelde beeldmerk te bezigen, verboden om, gedurende deze termijn, de in het tweede lid bedoelde aanduiding of enige aanduiding van gelijke strekking, op weegbriefjes/weeglijsten, bonnen, afrekeningen of anderszins te vermelden of te doen vermelden. Artikel Het is verboden in strijd met de waarheid een aanduiding inzake een korter tijdsverloop dan bedoeld in artikel 8, op weegbriefjes/ weeglijsten, bonnen, afrekeningen of anderszins te bezigen. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, dient de be- of verwerker die een aanduiding betreffende een korter tijdsverloop dan bedoeld in artikel 8, wenst te bezigen, hiervan schriftelijk melding te maken aan het productschap, en de melding vergezeld te doen gaan van een specimen van de op weegbriefjes/weeglijsten, bonnen, afrekeningen en andere met zodanig doel gebezigde bescheiden te gebruiken teksten, waarin een aanduiding als bedoeld in het eerste lid is vervat. HOOFDSTUK 3: TOEZICHT EN HANDHAVING Artikel Het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften wordt namens het productschap uitgeoefend door een door het bestuur aangewezen dienst of door het bestuur aangewezen personen. 2. Ondernemers zijn verplicht: a. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen al die gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, die naar diens/hun oordeel nodig is/zijn voor de vervulling van diens/hun taak; b. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen inzage te geven of te doen geven van die boeken en bescheiden, die naar diens/hun oordeel nodig is/zijn voor de vervulling van diens/hun taak; c. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen te allen tijde toegang te geven of te doen geven tot hun bedrijfsruimten en vervoermiddelen, waar dan wel waarin voorraden, tot het bedrijf van de ondernemer behorende, zijn opgeslagen dan wel worden vervoerd; 99

100 d. te gedogen dat controleurs van de door het bestuur aangewezen dienst of de door het bestuur aangewezen personen, monsters nemen uit de voorraden, waaronder begrepen verpakkingsmateriaal, van het bedrijf van de ondernemer, ongeacht de plaats waar of waarin zich die voorraden bevinden. De ondernemer zal alsdan de van hem gevorderde medewerking verlenen overeenkomstig de aanwijzingen en het toezicht van die controleurs of aangewezen personen. 3. De in het eerste lid, bedoelde personen zijn bevoegd berechtingrapporten ten behoeve van tuchtrechtelijke afhandeling op te maken. 4. De be- of verwerker is verplicht tot betaling van de kosten van het toezicht. Deze kosten worden door de toezichthoudende instantie in rekening gebracht. Artikel De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens omtrent ondernemingen worden in handen gesteld van de voorzitter; zij worden, behoudens aan personeelsleden van het secretariaat van het productschap, alsmede ten behoeve van de handhaving van het bepaald in deze verordening, niet verder bekend gemaakt. 2. De door het bestuur aangewezen dienst of personen dient respectievelijk dienen, ter bescherming van de privacy van de ondernemer, vertrouwelijk en op verantwoorde wijze om te gaan met de uit hoofde van het toezicht verkregen gegevens. Artikel Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. 2. De tuchtrechtelijke maatregelen zijn: a. een berisping, welke bestaat uit een schriftelijk of mondeling vermaan tot de ondernemer, in verband met het begane feit; b. een geldboete van ten hoogste 4.500,--, welke geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk kan worden opgelegd; c. openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de veroordeelde. 100

101 HOOFDSTUK 4: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 26 De bij of krachtens deze verordening gestelde regelen zijn bindend voor: a. de natuurlijke- en rechtspersonen, die de ondernemingen drijven, waarvoor het productschap is ingesteld, en de bij die ondernemingen laff-trls-vo rvt ï i-i»ro/"trnari ar» werkzame personen, en b. andere dan de onder a, bedoelde natuurlijke- en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten, die bedrijfsmatig in de aldaar bedoelde ondernemingen plegen te worden verricht. Artikel 27 "\. De voorzitter is bevoegd om op aanvraag een ontheffing te verlenen en hieraan voorschriften te verbinden of deze onder beperkingen te verlenen. De voorzitter is tevens bevoegd de ontheffing in te trekken. 2. De voorzitter is bevoegd namens het bestuur een vrijstelling te verlenen en hieraan voorschriften te verbinden of deze onder beperkingen te verlenen. De voorzitter is tevens bevoegd de vrijstelling in te trekken. 3. De bij of krachtens Verordening slachting en weging slachtvarkens 1987 verleende en op dit moment van kracht zijnde ontheffingen, worden geacht te zijn verleend bij of krachtens deze verordening. Artikel De Verordening slachting en weging slachtvarkens wordt ingetrokken. 2. Na de inwerkingtreding van deze verordening berusten de uitvoeringsregelingen van de Verordening slachting en weging slachtvarkens 1987 op deze verordening. Artikel 29 1 Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening slachting en weging slachtvarkens 2003". 101

102 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van haar afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van artikel 25. Voor het bestuur, J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus TOELICHTING BIJ DE VERORDENING SLACHTING EN WEGING SLACHTVARKENS 2003 ALGEMEEN De Verordening slachting en weging slachtvarkens 2003, hierna te noemen de verordening, vervangt Verordening slachting en weging slachtvarkens Per 1 juli 1999 is de Wet op de bedrijfsorganisatie, hierna te noemen Wet BO, gewijzigd. In artikel XIV, derde lid van de wijzigingswet wordt bepaald dat alle op het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingswet, te weten 1 juli 1999, van kracht zijnde op de Wet BO gebaseerde verordeningen en andere besluiten van een bedrijfslichaam van kracht blijven tot vier jaar na de inwerkingtreding van de wijzigingswet, waarna ze van rechtswege vervallen. Dit heeft tot gevolg dat alle autonome verordeningen en besluiten vóór 1 juli 2003 opnieuw dienen te worden vastgesteld, goedgekeurd en afgekondigd. Om bovenstaande reden dient ook de Verordening slachting en weging slachtvarkens 1987 opnieuw te worden vastgesteld, goedgekeurd en afgekondigd. Ten opzichte van de Verordening slachting en weging slachtvarkens 1987, is er in onderhavige verordening één inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd. Voor het overige betreft het slechts aanpassingen in juridisch-technische zin. De inhoudelijke wijziging betreft artikel 5, lid 8. De doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven)effecten van de verordening In deze verordening zijn voorschriften opgenomen die zien op het slachten en wegen van slachtvarkens en die gelden voor alle varkensslachterijen die per jaar varkens of meer slachten. Met deze voorschriften wordt beoogd dat het geslacht gewicht van varkens door de verschillende slachterijen op dezelfde wijze wordt vastgesteld. Als het geslacht gewicht op verschillende 102

103 wijzen vastgesteld zou kunnen worden, zou bij de vraag naar slachtvarkens de ene slachterij ogenschijnlijk een hogere prijs per kilogram kunnen bieden dan de andere slachterij, doordat het gewicht waarop wordt uitbetaald te laag is vastgesteld. Vanuit het oogpunt van concurrentie bezien is dat niet wenselijk. Teneinde deze doelstelling te bereiken stelt de verordening eisen aan de weegschaal en schrijft voor binnen hoeveel tijd na aanvoer de varkens moeten worden gewogen en binnen hoeveel tijd nadat met het slachten begonnen is de varkens moeten worden gewogen. Daarbij wordt nauwkeurig aangegeven wat er wel en niet van het karkas mag worden afgesneden vóórdat het wordt gewogen. Tenslotte bevat de verordening voorschriften voor de slachterijen en de handelaren over de op de afrekeningen ten behoeve van de leverancier te vermelden gegevens. De eventuele financiële gewichtstoeslagen of -kortingen die worden toegepast, worden tussen de slachterij/grossier en de leverancier bepaald. De verordening schrijft hierover niets voor. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het handelstraject levering, handel/vervoer, slachting en uitbetaling van varkens beslaat alle schakels uit de hele bedrijfskolom. Een publiekrechtelijke verordening is de aangewezen vorm van wetgeving om regels te stellen aan deze verschillende schakels uit de kolom. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat de gehele sector zich aan de verplichtingen, zoals deze zijn opgenomen in publieke regelgeving, houdt, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot eenzelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstellingen is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het toezicht op de naleving van de verordening is door het bestuur van het productschap uitbesteed aan een onafhankelijke toezichthoudende instantie. Medewerkers van deze instantie zien er permanent op toe dat de gestelde voorschriften op de slachterijen worden nageleefd. Daarnaast wordt ook toezicht gehouden bij slachterijen en handelaren of de afrekeningen en administratie aan de voorschriften voldoen. In de verordening is de bepaling opgenomen dat op overtreding van het gestelde in de verordening, tuchtrechtelijke maatregelen kunnen worden gesteld. De medewerkers van de door het bestuur van het productschap aan gewezen onafhankelijke toezichthoudende instantie, stellen hiertoe berechtingrapporten op. De verhouding tot andere wetgeving en tot bestaande en komende internationale en communautaire regelingen Naast het gewicht, is ook de kwaliteitsklasse van varkens basis voor de uitbetaling van slachtvarkens. De kwaliteitsklasse van een varken hangt af van het percentage mager vlees. Voorschriften over de bepaling van het percentage mager vlees zijn vastgelegd in de Verordening classificatie slachtvarkens

104 Voor bepalingen betreffende het merken wordt verwezen naar de Regeling identificatie en registratie dieren 2003 van het Ministerie van LNV. Notificatie van technische voorschriften Niet van toepassing. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Daar waar in deze toelichting een artikel niet wordt vermeld, moet dit artikel worden geacht geen nadere toelichting te behoeven. Artikel 1 In dit artikel wordt aangegeven wat onder de in de verordening gehanteerde definities wordt verstaan. De meeste definities spreken voor zich. De onderstaande definities behoeven nog enige toelichting. Slachtmerk Het slachtmerk is het metalen slachtlijnbestendige beugelmerk. Op één kant van het merk staat het Unieke Bedrijfs Nummer (UBN), op de andere kant mag een individueel nummer staan, bestaande uit de laatste 3 posities van het UBN en een volgnummer van 3 posities. Voor nadere bepalingen omtrent deze merken wordt verwezen naar de Regeling identificatie en registratie dieren 2003 van het Ministerie van LNV. Slachtvarkens Slachtvarkens worden gedefinieerd als "voor onmiddellijke slachting bestemd", hetgeen betekent "met geen ander doel dan slachting". Dit houdt in, dat fokvarkens, uitsluitend als zij direct voor slachting bestemd zijn, onder de werkingssfeer van de verordening vallen. Zware slachtvarkens De voorschriften ten aanzien van de slachtwijze van zware slachtvarkens zijn niet helemaal gelijk aan de voorschriften ten aanzien van de slachtwijze van vleesvarkens. De categorie zware slachtvarkens moet daarom apart gedefinieerd worden. Werkdagen/wachtdagen Hier is nader toegelicht wat onder de begrippen werkdagen en wachtdagen verstaan wordt. Zaterdagen en zon- en feestdagen waarop slachtwerkzaamheden worden verricht, worden ook als werkdag aangemerkt. Zaterdagen en zon- en feestdagen waarop varkens overliggen worden ook als wachtdag aangemerkt en tellen dus mee bij de berekening van het uit te betalen gewicht. 104

105 Uitbetalingsgewicht Deze term geeft het warm geslacht gewicht weer, al dan niet gecorrigeerd in verband met overschrijding van de termijn tussen openen van het karkas en wegen, bedoeld in artikel 8 in samenhang bezien met artikel 13, tweede lid, of in verband met het overliggen van slachtvarkens, bedoeld in artikel 13, eerste lid. Dit gewicht wordt uitbetaald aan de leverancier. Slachtplaats Hier is, in verband met de exacte vaststelling van het tijdstip van aanvoer van varkens, nader aangegeven wat in het kader van de verordening onder het begrip slachtplaats wordt verstaan. Volgnummers De nummering die slachterijen intern hanteren om de volgorde van de slachtingen op een slachtdag aan te geven. Artikel 3 Op basis van dit artikel moet de individuele identificatie van slachtvarkens tijdens het slachtproces worden gegarandeerd. Artikel 4 Het tijdstip van aanvoer van de varkens op de slachterij is van belang om de hoogte van de gewichtscorrectie te bepalen die toegepast moet worden als de varkens niet op de dag van aanvoer worden geslacht. Artikel 5 In dit artikel is vastgelegd, welke delen wel en welke niet vóór de weging verwijderd mogen worden. De verwijdering van bloedvlees is tot een bepaald maximum (100 gram per slachtvarken) toegestaan. Op last van de RVV moet dit met geronnen bloed bezoedelde weefsel rondom het steekgat verwijderd worden. Door de te verwijderen hoeveelheid aan een maximum te binden, wordt voorkomen dat de ene slachterij meer verwijderd dan de andere. In de "handleiding slachtwijze varkens" van januari 2002 wordt de voorgeschreven slachtwijze aan de hand van foto's geïllustreerd. De reuzeis, de nieren, het middenrif en de longhaas moéten voor de weging verwijderd worden om de varkens op de juiste wijze te kunnen classificeren. Het is toegestaan om oormerken vóór de weging te verwijderen mits het gewicht van de varkens hiervoor gecorrigeerd wordt met 50 gram per oormerk. Deze correctie moet bij de weegschaal toegepast worden en dit gebeurt daarom veelal door een gewichtje van 50 gram bij te hangen. Voorts wordt er in lid 6 rekening gehouden met de mogelijkheid dat verwijdering van het oormerk ook op andere wijze kan plaatsvinden dan door het weg te snijden. Slechts in het geval het oormerk wordt weggesneden dient er rekening mee te worden gehouden dat zo min mogelijk wordt weggesneden en dient er een gewichtscorrectie plaats te vinden. 105

106 Artikel 6 Dit artikel schrijft voor dat varkens, als ze op de slachterij zijn aangevoerd, binnen een bepaalde tijd geslacht en gewogen moeten worden om te voorkomen dat ze gewicht verliezen. Artikel 7 Om er zeker van te zijn dat van ieder varken het bij dit varken horende gewicht wordt vastgelegd, moet in de weegschaal het identificatienummer van dit varken worden ingebracht. Artikel 8 Dit artikel bepaalt dat varkens, nadat met het opensnijden van het karkas is begonnen, binnen een bepaalde tijd gewogen moeten worden om te voorkomen dat ze door verdamping gewicht verliezen. Artikel 9 Omdat de IJkwet geen controlefrequentie voor weegwerktuigen (meer) voorschrijft, is deze in dit artikel opgenomen. Naast het Nederlands Meetinstituut NV, mogen ook door het Nederlands Meetinstituut NV erkende instanties deze controle uitvoeren. Gezien het economische belang van een correcte weging zijn in dit artikel voorschriften opgenomen met betrekking tot toleranties. Artikel 10 Bij de weging worden eisen aan het gebruik van de spreiders/haken gesteld ter voorkoming van een onjuiste gewichtsvaststelling. Artikel 11 Om te controleren of een weegschaal correct weegt bepaalt dit artikel dat de slachterij toetsgewichten bij de weegschaal voorhanden moet hebben zodat de controlerende instantie de weegschaal kan toetsen. Naast het Nederlands Meetinstituut NV, mogen ook door het Nederlands Meetinstituut NV erkende instanties de controle van toetsgewichten uitvoeren. Artikel 13 Op basis van dit artikel worden regels gesteld ter voorkoming van onjuiste gewichtsvaststellingen. Hierbij valt onder meer te denken aan apparatuur die het gewicht beïnvloedt vóórdat het wordt vastgesteld en de computermatige beïnvloeding van weeggegevens. Artikel 14 Als varkens overliggen, verliezen zij gewicht en moet ter compensatie daarvan het gewicht gecorrigeerd worden. Er geldt een procentuele correctie per dag dat de varkens overliggen (wachtdag), ook als het overliggen in het weekend plaatsvindt. Bij varkens die op vrijdag vóór uur zijn aangevoerd en maandag vóór uur worden geslacht moet het warm geslacht gewicht dus gecorrigeerd worden met 3 keer 1.25%. 106

107 Als varkens overliggen en daarnaast wordt bij het slachten ook de termijn tussen openen en wegen overschreden, dan moeten de desbetreffende gewichtscorrecties gecumuleerd worden. Afronding van het gewicht mag pas plaatsvinden nadat het warm geslacht gewicht (indien nodig) gecorrigeerd is. Vervolgens moet het warm geslacht gewicht worden afgerond op de in dit artikel voorgeschreven wijze. Artikel 1 5 Als varkens gedurende niet-werkdagen (bijvoorbeeld het weekend) overliggen, moet de slachterij zorgen voor voldoende voedering en drenking. Artikelen 1 6 tot en met 20 Uit overwegingen van toezicht is voorgeschreven dat op de uitbetalingsdocumenten duidelijk weergegeven dient te worden welke varkens overgelegen hebben en gedurende hoeveel dagen. Op de afrekening moet ook zichtbaar zijn of varkens zijn toegewezen. Het is voor varkenshouders met het oog op hun bedrijfsmanagementsysteem namelijk van belang, dat zij zeker weten dat de varkens die de slachterij met hun afrekent, hun eigen varkens zijn. Als de slachterij niet zeker weet, of een varken van een bepaalde leverancier is en er dus sprake is van het toewijzen van een varken, moet de slachterij dit op de afrekening aangeven. Artikel 21 Slachterijen die voldoen aan de voorschriften van de verordening zijn in het bezit van een vignet en mogen op hun afrekeningen de aanduiding "slachting en weging slachtvarkens P.V.V.-regeling" vermelden. Als geconstateerd wordt dat de verordening niet wordt nageleefd is de voorzitter van het Productschap Vee en Vlees gerechtigd dit recht gedurende een bepaalde periode in te trekken. Artikel 22 Als slachterijen de varkens binnen een kortere tijdstermijn dan 20 minuten na het openen van het karkas wegen, zal het vastgestelde gewicht in het algemeen hoger uitkomen. De periode waarin de varkens uitdampen wordt korter, zodat de varkens meer gewicht overhouden. Bedrijven die binnen een kortere tijdstermijn wegen mogen hiermee reclame maken. Uit overwegingen van toezicht dient het voornemen dergelijke reclameaanduidingen te bezigen, echter aan het productschap gemeld te worden. Artikel 23 Het PVV zal toezien op de juiste uitvoering van de regeling. Hiertoe zal een controlerende instantie worden aangewezen. De ondernemers dienen medewerking te verlenen aan de toezichthouders bij de uitoefening van hun werkzaamheden. Bij constatering van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening is de toezichthouder bevoegd een berechtingsrapport op te stellen. Dit artikel regelt tevens de betaling van de kosten voor het toezicht op de naleving van de verplichtingen van deze verordening. 107

108 Artikel 24 De in het kader van het toezicht en de handhaving door het productschap verkregen gegevens worden niet verder bekend gemaakt, voorts dient de privacy van de ondernemer zwaar te wegen. Artikel 25 De naleving van onderhavige verordening zal worden verzekerd door middel van tuchtrecht Artikel 26 Aangezien de verordening beoogt om een juiste gewichtsvaststelling, toepassing van kortingen en mededeling van gegevens naar de varkenshouder te garanderen is het noodzakelijk dat duidelijk is vastgesteld dat ook toezicht moet kunnen plaatsvinden bij een veehandelaar die als direct of indirect vertegenwoordiger voor de veehouder optreedt. Artikel 27 Op basis van dit artikel heeft de voorzitter, respectievelijk de voorzitter namens het bestuur, de mogelijkheid om al dan niet onder voorwaarden ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verplichtingen die uit de verordening voortvloeien, alsmede om deze ontheffing of vrijstelling in te trekken. Reeds voor inwerkingtreding van deze verordening verleende ontheffingen of vrijstellingen blijven na inwerkingtreding van deze verordening van kracht. Zoetermeer, 9 april 2003 J.J. Ramekers, voorzitter, S.B.M. Jongerius, secretaris. Productschap Zuivel PZ21 Zuivelverordening 2003, Inrichtingseisen zuivelbereiding Verordening van het Productschap Zuivel van 3 januari 2003, houdende voorschriften ten behoeve van de inrichting van centrale melkdepots, centra voor standaardisering, melkbehandelings- en melkverwerkingsinrichtingen, alsmede melkveehouderijbedrijven (Zuivelverordening 2003, Inrichtingseisen zuivelbereiding) Het bestuur van het Productschap Zuivel; Gelet op Richtlijn nr. 92/46/EEG van de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk (PbEG L 268), zoals gewijzigd bij Richtlijn nr. 94/71/EG van de Raad van de Europese Unie van 13 december 1994 (PbEG L 368), Beschikking nr. 95/165/EG van de Commissie van 4 mei 1995 tot vaststelling van de uniforme criteria voor het toestaan van afwijkingen aan bepaalde inrichtingen die producten op basis van melk bereiden (PbEG L 108) en de artikelen 93, tweede lid, onder b, 95 en 102 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 5, eerste lid, onder d, alsmede artikel 2 van de Landbouwkwaliteitsregeling rauwe melk en zuivelbereiding (Stcrt. 1994, 25); Besluit: 108

109 HOOFDSTUK l ALGEMEEN Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. rauwe melk: melk die is afgescheiden door de melkklier van een of meer koeien of buffelkoeien, al dan niet onder toevoeging van melk van geiten of ooien en die niet is verwarmd tot boven 40 C en die evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan; 2. melk bestemd voor de bereiding van producten op basis van melk: - rauwe melk bestemd voor verwerking, of vloeibare of bevroren melk, verkregen uit rauwe melk, die al dan niet een toegestane fysische behandeling, zoals een warmtebehandeling of een thermisatie, heeft ondergaan en waarvan de samenstelling al dan niet is gewijzigd, mits deze wijziging beperkt blijft tot het toevoegen en/of het onttrekken van natuurlijke melkbestanddelen; 3. warmtebehandelde consumptiemelk: - voor verkoop aan een eindverbruiker en aan instellingen bestemde consumptiemelk die is verkregen door een warmtebehandeling en die wordt aangeboden als gepasteuriseerde melk, UHT-melk, gesteriliseerde of hooggepasteuriseerde melk, of door pasteurisatie behandelde melk voor buikverkoop op verzoek van de individuele verbruiker; 4. producten op basis van melk: - Tiiivelproducten, dat wil zeggen producten die uitsluitend zijn verkregen uit melk, met dien verstande dat stoffen die voor de bereiding ervan noodzakelijk zijn, mogen worden toegevoegd, mits deze stoffen niet worden gebruikt voor de volledige of gedeeltelijke vervanging van een van de bestanddelen van de melk; samengestelde zuivelproducten, dat wil zeggen producten waarvan geen enkel element in de plaats komt van een melkbestanddeel of bedoeld is om daarvoor in de plaats te komen en waarvan de melk of een zuivelproduct een essentieel bestanddeel is, hetzij door de hoeveelheid, hetzij omdat het effect kenmerkend is voor deze producten; 5. warmtebehandeling: elke behandeling door verhitting die, onmiddellijk na de toepassing ervan, een negatieve reactie bij de fosfatasetest tot gevolg heeft; 6. thermisatie: verhitting van rauwe melk tot een temperatuur tussen 57 C en 68 C, zodanig dat de melk na deze behandeling positief blijft reageren op de fosfatasetest; 7. melkveehouderijbedrijf: een bedrijf met een of meer koeien of buffelkoeien voor de melkproductie; 8. centraal melkdepot: een inrichting waar rauwe melk wordt verzameld en eventueel gekoeld en gezuiverd mag worden; 9. centrum voor standaardisering: een inrichting die niet verbonden is aan een centraal melkdepot of een melkbehandelings- of melkverwerkingsinrichting, waarin rauwe melk mag worden afgeroomd of waarin het gehalte aan natuurlijke melkbestanddelen mag worden gewijzigd; 10. melkbehandelingsinrichting: een inrichting waar melk een warmtebehandeling ondergaat; 11. melkverwerkingsinrichting: een inrichting en/of een melkveehouderijbedrijf waar melk en producten op basis van melk worden behandeld, verwerkt en verpakt; 12. inrichting: de in de punten 8, 9,10 en 11 bedoelde inrichtingen; 13. COKZ: de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel te Leusden. 14. bevoegde autoriteit: de Keuringsdienst van Waren van het Ministerie van VWS en, voor zover een inrichting is aangesloten bij het COKZ, het COKZ; 109

110 15. onmiddellijke verpakking: het beschermen van onder lid 1 t/m 4 bedoelde producten door middel van een eerste omhulsel of een eerste bergingsmiddel dat rechtstreeks in contact komt met het betrokken product, alsmede het eerste omhulsel of het eerste bergingsmiddel zelf; 16. eindverpakking: het plaatsen van een of meer onder lid 2 t/m 4 bedoelde producten die al dan niet van een onmiddellijke verpakking zijn voorzien, in een bergingsmiddel, alsmede het bergingsmiddel zelf; 17. hermetisch gesloten recipiënt: luchtdicht bergingsmiddel dat bestemd is om de inhoud tijdens en na de hittebehandeling te beschermen tegen het binnendringen van micro-organismen; 18. in de handel brengen: het in het bezit hebben of uitstallen met het oog op verkoop, het te koop aanbieden, het verkopen, het leveren of het op enige andere wijze overdragen, met uitzondering van de detailverkoop. 19. erkende inrichting: een inrichting die door de bevoegde autoriteit is erkend op basis van artikel 3 van de Warenwetregeling Zuivelbereiding (Stcrt 1994, 243), dan wel artikel 5 van het Landbouwkwaliteitsbesluit rauwe melk en zuivelbereiding (Stb. 1994, 63). Artikel 2 1. Het is verboden warmtebehandelde consumptiemelk en producten op basis van melk voor menselijke consumptie te bereiden anders dan in erkende inrichtingen, die voldoen aan het gestelde in hoofdstuk II. 2. Het is verboden warmtebehandelde consumptiemelk en producten op basis van melk voor menselijke consumptie in de handel te brengen indien deze niet zijn bereid in erkende inrichtingen die voldoen aan het gestelde in hoofdstuk II. HOOFDSTUK II INRICHTINGEN Eisftn aan exploitant- of bphc^rder Artikel 3 1. De exploitant of beheerder van een inrichting dient te zorgen voor: - een systeem van procesborging waarin identificatieprocedures zijn vastgelegd ten aanzien van de kritieke punten in het productieproces. Deze borgingsprocedure moet worden medegedeeld aan de bevoegde autoriteit; - toezicht en controle op deze kritieke punten volgens adequate methoden. De wijze van toezicht en controle alsmede de gebruikte methoden dienen te worden medegedeeld aan de bevoegde autoriteit; monsterneming voor analyse in een door de bevoegde autoriteit erkend laboratorium met het oog op de controle van de reinigings- en ontsmettingsmethoden en om na te gaan of voldaan wordt aan de in de Warenwetregeling Zuivelbereiding (Stcrt 1994, 243) vastgelegde normen; - de bewaring van de resultaten van de verschillende controles en tests gedurende ten minste 2 jaar, met uitzondering van producten op basis van melk, die niet bij kamertemperatuur kunnen worden bewaard; voor de laatstgenoemde producten kan deze termijn worden teruggebracht tot 2 maanden ingaande op de uiterste consumptiedatum of de datum van minimale houdbaarheid; garanties ten aanzien van het correct beheer van de keurmerken. Hiervan dient mededeling te worden gedaan aan de bevoegde autoriteit; - een opleidingsprogramma dat het personeel in staat stelt te voldoen aan de voorschriften inzake hygiënische productie, die zijn aangepast aan de productiestructuur, tenzij het personeelslid reeds over een voldoende kwalificatie beschikt, ten bewijze waarvan het een diploma kan overleggen. 2. De exploitant of beheerder van de melkbehandelings- en/of melkverwerkingsinrichting dient ervoor zorg te dragen dat de productie van melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk regelmatig wordt gecontroleerd. Deze controle dient gericht te zijn op het opsporen van residuen van stoffen met farmacologische en hormonale werking, van antibiotica, van bestrijdingsmiddelen, van detergenten en van andere stoffen die schadelijk zijn, die de organoleptische kenmerken van de 110

111 melk of de producten op basis van melk kunnen beïnvloeden of die eventueel ertoe kunnen leiden dat de consumptie van melk of producten op basis van melk gevaarlijk of schadelijk is voor de menselijke gezondheid wanneer deze residuen de toegestane wettelijke toleranties overschrijden. Voor het onderzoek op residuen moet gebruik worden gemaakt van methoden die wetenschappelijk, op communautair- of op internationaal niveau, zijn erkend. 3. De melktanks en de lokalen, de installaties en de apparatuur mogen voor andere producten worden gebruikt, mits alle passende maatregelen worden genomen om besmetting of aantasting van de warmtebehandelde consumptiemelk of de producten op basis van melk te voorkomen. 4. Het is de exploitant of beheerder van een inrichting verboden om rauwe melk te ontvangen welke afkomstig is van melkveehouderijbedrijven die niet voldoen aan de in hoofdstuk III gestelde eisen. Inrichtingseisen Artikel 4 Algemene voorwaarden Inrichtingen moeten ten minste zijn voorzien van: 1. werkplaatsen die groot genoeg zijn om de beroepsactiviteiten onder behoorlijke hygiënische omstandigheden te kunnen uitvoeren. Deze plaatsen moeten zo zijn ontworpen en ingericht dat besmetting van de grondstoffen en de in deze verordening bedoelde producten wordt voorkomen. De productie van warmtebehandelde melk of de bereiding van producten op basis van melk die een besmettingsrisico kunnen inhouden voor de andere in deze verordening bedoelde producten, moet in een geheel afzonderlijke werkplaats plaatsvinden; 2. op plaatsen waar de grondstoffen worden gehanteerd, geprepareerd en verwerkt en de in deze verordening bedoelde producten worden bereid: a. vloeren uit ondoordringbaar, duurzaam, gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten materiaal, die zo zijn aangelegd dat het water gemakkelijk kan wegvloeien, en die zijn uitgerust met een voorziening voor de afvoer van water; b. gemakkelijk te reinigen, duurzame en ondoordringbare wanden met gladde oppervlakken, die van een heldere bekleding zijn voorzien; c. een gemakkelijk te reinigen plafond in de lokalen waar grondstoffen of producten zonder eindverpakking die besmet kunnen raken, gehanteerd, bereid of verwerkt worden; d. deuren van bestendig, gemakkelijk te reinigen materiaal; e. voldoende luchtverversing en, indien nodig, een goede dampafvoer; f. voldoende verlichting, door daglicht of door kunstlicht; g. voldoende voorzieningen met koud en warm stromend water of met vooraf op een passende temperatuur gemengd water voor het wassen en ontsmetten van de handen. In de werklokalen en in de toiletten mogen de kranen niet met de hand kunnen worden bediend. De voorzieningen moeten zijn toegerust met was- en ontsmettingsmiddelen alsmede met hygiënische middelen voor het drogen van de handen; h. voorzieningen voor het reinigen van de werktuigen, het materieel en de installaties; 3. voor lokalen waar grondstoffen en de in deze verordening bedoelde producten worden opgeslagen gelden dezelfde voorwaarden als in lid 2, onder a tot en met f, tenzij: - het lokalen voor gekoelde opslag betreft, waar kan worden volstaan met een gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten vloer die zo is aangelegd dat water gemakkelijk kan wegvloeien, - het lokalen waar wordt ingevroren of diepgevroren betreft, waar kan worden volstaan met vloeren uit ondoordringbaar, gemakkelijk te reinigen materiaal dat niet kan rotten. In die gevallen moet een installatie met voldoende koelcapaciteit beschikbaar zijn om te garanderen dat de grondstoffen en de producten onder de bij deze verordening voorgeschreven temperaturen worden bewaard. 111

112 De capaciteit van de opslagruimtes moet toereikend zijn voor de opslag van de gebruikte grondstoffen en van de in deze verordening bedoelde producten; 4. voorzieningen voor hygiënisch intern transport en voorzieningen ter bescherming van de grondstoffen en de eindproducten zonder onmiddellijke of eindverpakking tijdens het laden en lossen; 5. passende voorzieningen ter bescherming tegen ongewenste dieren; 6. gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten voorzieningen en werktuigen, van corrosiebestendig materiaal voor direct contact met de grondstoffen en de producten; 7. speciale lekdichte recipiënten van bestendig materiaal voor niet voor menselijke consumptie bestemde grondstoffen of producten. Wanneer deze grondstoffen of producten door leidingen worden afgevoerd, moeten deze zodanig zijn gebouwd en geplaatst dat geen gevaar ontstaat voor besmetting van de andere grondstoffen of producten; 8. passende installaties voor het reinigen en het ontsmetten van het materieel en de gereedschappen; 9. een hygiënische voorziening voor de afvoer van afvalwater; 10. apparatuur die uitsluitend drinkwater levert in de zin van artikel 5 van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen (Stb. 1992, 678). Bij wijze van uitzondering is levering van niet drinkbaar water evenwel toegelaten voor de productie van stoom, voor brandbestrijding of voor het koelen, op voorwaarde dat de daartoe aangebrachte leidingen het gebruik van dit water voor andere doeleinden onmogelijk maken en geen direct of indirect gevaar voor besmetting van het product opleveren. De leidingen voor niet drinkbaar water moeten goed kunnen worden onderscheiden van de drinkwaterleidingen; 11. een voldoende aantal kleedlokalen, met gladde, ondoordringbare en afwasbare wanden en vloeren, wasgelegenheden, alsmede toiletten met waterspoeling. De toiletten mogen geen rechtstreekse toegang tot de werklokalen geven. De wasgelegenheid moet voorzien zijn van middelen voor het wassen van de handen, en hygiënische voorzieningen voor het drogen van de handen. De kranen van de wasgelegenheden mogen niet met de hand kunnen worden bediend; 12. indien de hoeveelheid behandelde producten de regelmatige of permanente aanwezigheid van de bevoegde autoriteit vergt, een voldoende ingericht afsluitbaar lokaal dat uitsluitend ter beschikking van die instantie staat; 13. een lokaal of een voorziening voor het opslaan van reinigings- en ontsmettingsmiddelen of andere dergelijke stoffen; 14. een lokaal of een kast voor het opbergen van reinigings- en onderhoudsmateriaal; 15. passende apparatuur voor het reinigen en ontsmetten van de voor het vervoer van melk en producten op basis van melk (in vloeibare of poedervorm) gebruikte tanks. Aanvullende voorwaarden Artikel 5 Onverminderd de in artikel 4 bedoelde algemene voorwaarden, moeten centrale melkdepots ten minste beschikken over: a. een voorziening of adequate middelen voor de koeling van de melk en, voor zover de melk in dit depot wordt opgeslagen, een installatie voor gekoelde opslag; b. indien de melk in de centrale melkdepots wordt gezuiverd, centrifuges of andere voor de fysische zuivering van melk geschikte apparaten waarmede deze bewerking kan worden uitgevoerd. 112

113 Artikel 6 Onverminderd de in artikel 4 bedoelde algemene voorwaarden moeten centra voor standaardisering ten minste beschikken over: a. recipiënten voor gekoelde opslag van rauwe melk, een installatie voor standaardisering en recipiënten voor opslag van gestandaardiseerde melk; b. centrifuges of andere voor fysische zuivering van melk geschikte apparaten. Artikel 7 Onverminderd de in artikel 4 bedoelde algemene voorwaarden moeten melkbehandelings- en melkverwerkingsinrichtingen ten minste beschikken over: a. een installatie om op passende wijze machinaal het vullen en de automatische sluiting na het afvullen uit te voeren van recipiënten voor de onmiddellijke verpakking van warmtebehandelde consumptiemelk en vloeibare producten op basis van melk, voor zover dergelijke verrichtingen daar plaatsvinden. Deze eis geldt niet voor bussen, tanks en verpakkingen van meer dan 4 liter. Voor een beperkte productie van vloeibare drinkmelk kan de voorzitter, gehoord de bevoegde autoriteit, evenwel andere methoden toestaan waarbij gebruik wordt gemaakt van niet-automatische vullings- en sluitingsmethoden, op voorwaarde dat deze methoden gelijkwaardige garanties bieden ten aanzien van de hygiëne. b. installatie voor het koelen en het koel opslaan van - warmtebehandelde melk en van vloeibare producten op basis van melk, en, rauwe melk voorzover deze verrichtingen daar plaatsvinden, in de gevallen als bedoeld in de artikelen 5 en 6, in de gevallen als bedoeld in de artikelen 10, 11 en 12 van deze verordening en artikel 3, lid 1 en artikel 4 van de Warenwetregeling Zuivelbereiding (Stcrt. 1994, 243), alsmede de hoofdstukken III en IV van de bijlage van de Landbouwkwaliteitsregeling rauwe melk en zuivelbereiding (Stcrt. 1994, 25); c. - in geval van onmiddellijke verpakking in recipiënten voor eenmalig gebruik, een plaats voor de opslag daarvan, alsmede voor de opslag van de grondstoffen waarvan die recipiënten worden vervaardigd; - in geval van onmiddellijke verpakking in recipiënten die opnieuw kunnen worden gebruikt, een aparte plaats voor de opslag daarvan, alsmede een installatie voor het mechanisch reinigen en ontsmetten van die recipiënten; d. recipiënten voor de opslag van rauwe melk, een installatie voor standaardisering en recipiënten voor de opslag van gestandaardiseerde melk; e. in voorkomend geval, centrifuges of andere adequate apparaten voor fysische zuivering van de melk; f. door de bevoegde autoriteit toegelaten apparatuur voor de warmtebehandeling, voorzien van: 1. wat melkbehandelingsinrichtingen betreft door de bevoegde autoriteit goedgekeurde of toegelaten apparatuur voor de warmtebehandeling van de melk, voorzien van: een automatische temperatuurregelaar; een thermograaf; een automatische beveiliging tegen onderverhitting, een adequate beveiliging tegen vermenging van de warmtebehandelde melk met onvoldoende verhitte melk; een automatische registrator voor de in het vorige streepje bedoelde beveiliging of een controleprocedure dan wel een vergelijkbaar borgingssysteem om na te gaan of de beveiliging doeltreffend is. De voorzitter kan, gehoord de bevoegde autoriteit, ontheffing verlenen van het voorgaande mits gebruik wordt gemaakt van andere apparatuur die gelijkwaardige prestaties met dezelfde gezondheidsgaranties levert. 2. wat melkverwerkingsinrichtingen betreft, apparatuur en een methode voor de verhitting, de thermisatie of de warmtebehandeling welke aan de hygiënische eisen voldoen, voor zover deze verrichtingen daar plaatsvinden. 113

Productschap Diervoeder

Productschap Diervoeder Productschap Diervoeder VERORDENING PDV REGISTRATIE ONDERNEMINGEN DIERVOEDERSECTOR 2003 Verordening van het Productschap Diervoeder van 12 februari 2003 (Wijziging I: 2 december 2009) houdende regels ter

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 30 september 2008;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 30 september 2008; Verordening PT registratie gewasbeschermingsmiddelen onbedekte teelt bloembollen 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 11 november 2008, houdende de vaststelling van regels over

Nadere informatie

Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ),

Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ), CONTROLEREGLEMENT EIEREN EN PLUIMVEEVLEE S 2012 Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ), gelet op artikel 10, derde lid, van de Landbouwkwaliteitswet,

Nadere informatie

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing VERGADERING : BESTUUR DATUM : 13 NOVEMBER 2008 AGENDAPUNT : 10 BIJLAGE : 26 Lett: AF no. JBA ONTWERP HEFFINGSVERORDENING PA INLANDS GRAAN 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.39 14 september 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting OVONED, de erkende brancheorganisatie voor de sector eieren, heeft op 16 mei

Nadere informatie

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector. Inleiding Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting OVONED, de erkende brancheorganisatie voor de sector eieren heeft op

Nadere informatie

VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING HUISHOUDELIJKE HEFFINGEN PLUIMVEESECTOR (PPE) 2014 (2014-I)

VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING HUISHOUDELIJKE HEFFINGEN PLUIMVEESECTOR (PPE) 2014 (2014-I) VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING HUISHOUDELIJKE HEFFINGEN PLUIMVEESECTOR (PPE) 2014 (2014-I) Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 10 april 2014 tot wijziging van de Verordening

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdbedrijfschap voor ondernemingen op het gebied van de groothandel en het bedrijf van tussenpersoon in akker- en tuinbouwproducten

Nadere informatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang 52 11 oktober 2002 nummer 65 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007; Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan telers van bloembollen op

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 13 februari 2004 num

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 22 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ;

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ; Het bestuur van CBD heeft, Overwegende, dat uniforme basisvoorwaarden dienen te worden vastgesteld waaronder kan worden overgegaan tot certificatie in het kader van een kwaliteitbeheersingssysteem in de

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 4 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering;

Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 4 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering; VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, betreffende de registratie van ondernemingen (REGISTRATIEVERORDENING BEDRIJFSCHAP HORECA EN CATERING 2008) No. Ho 01/2008 Het bestuur van het Bedrijfschap

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.31 20 juli 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 497 Besluit van 20 augustus 2004, houdende wijziging van het Besluit bescherming tegen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 23 september 2005 nummer 53 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.35 24 juni 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

REGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN EN TOEZICHT OP HET COLLECTIEVE EI-KEURMERK IKB

REGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN EN TOEZICHT OP HET COLLECTIEVE EI-KEURMERK IKB REGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN EN TOEZICHT OP HET COLLECTIEVE EI-KEURMERK IKB Het bestuur van de Stichting IKB EI, hierna te noemen: de Stichting, in aanmerking nemende dat, het Productschap Pluimvee en

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting PLUIMNED, de erkende brancheorganisatie voor de sector pluimveevlees heeft

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 5 augustus 2005 nummer 42 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Groothandel in Eieren en Eiproducten en de Eiproductenindustrie

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Groothandel in Eieren en Eiproducten en de Eiproductenindustrie Bestuurskamer Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Groothandel in Eieren en Eiproducten en de Eiproductenindustrie 1. De organisaties 1, aangewezen voor de benoeming van bestuursleden van

Nadere informatie

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders (PPE) 2010.

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders (PPE) 2010. INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2011-II, gepubliceerd d.d. 06-07-2012 1) BESLUIT AANWIJZING TOEZICHTHOUDERS (PPE) 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 8 april

Nadere informatie

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 1 juli 2008 houdende de vaststelling van de aan ondernemers die bloemkwekerijproducten

Nadere informatie

Privacyreglement NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving

Privacyreglement NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving Privacyreglement NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving De Directie van NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving: Overwegende dat het in verband met een goede bedrijfsvoering verplicht is een regeling

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2 PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 1 april 2005 nummer 16 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN Tekst zoals deze geldt op 22 januari 2010 WET van 15 januari 1970, houdende regelen met betrekking tot medische hulpmiddelen WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende opheffing Bedrijfschap voor de Groothandel en de Tussenpersonen in Aardappelen, Bedrijfschap Groothandel in Bloemkwekerijprodukten, Bedrijfschap Groothandel

Nadere informatie

Privacyreglement PoortwachterDirect

Privacyreglement PoortwachterDirect Privacyreglement PoortwachterDirect De Directie van PoortwachterDirect B.V. overwegende dat het in verband met een goede bedrijfsvoering wenselijk is een regeling te treffen omtrent het verstrekken van

Nadere informatie

BESLUIT OPGAVE BEDRIJFSGEGEVENS OP ELEKTRONISCHE WIJZE (PPE) 2005

BESLUIT OPGAVE BEDRIJFSGEGEVENS OP ELEKTRONISCHE WIJZE (PPE) 2005 BESLUIT OPGAVE BEDRIJFSGEGEVENS OP ELEKTRONISCHE WIJZE (PPE) 2005 Besluit van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 15 september 2005, houdende vaststelling van bepalingen omtrent opgave

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 30 maart 2010, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

Privacyreglement EVC Dienstencentrum

Privacyreglement EVC Dienstencentrum PRIVACYREGLEMENT Privacyreglement EVC Dienstencentrum De directie van het EVC Dienstencentrum: Overwegende dat het in verband met een goede bedrijfsvoering wenselijk is een regeling te treffen omtrent

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.45 13 augustus 2010-60e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2006-I, gepubliceerd d.d

INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2006-I, gepubliceerd d.d INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2006-I, gepubliceerd d.d. 14-04-2006 1) VERORDENING SALMONELLAMONITORING VARKENSSECTOR 2003 Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft; Gelet op de artikelen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 551 Wet van 27 november 2008 tot wijziging van de ekendmakingswet en enkele andere wetten in verband met de elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling

Nadere informatie

VERORDENING TIJDELIJKE EN PREVENTIEVE MAATREGELEN BIJ CALAMITEITEN IN DE PLUIMVEESECTOR (PPE) 2012

VERORDENING TIJDELIJKE EN PREVENTIEVE MAATREGELEN BIJ CALAMITEITEN IN DE PLUIMVEESECTOR (PPE) 2012 VERORDENING TIJDELIJKE EN PREVENTIEVE MAATREGELEN BIJ CALAMITEITEN IN DE PLUIMVEESECTOR (PPE) 2012 Verordening van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 6 september 2012 houdende tijdelijke

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging van de werkingssfeer

Nadere informatie

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting PLUIMNED, de erkende brancheorganisatie voor de sector pluimveevlees

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

LAATSTE TEKST (februari 2010)

LAATSTE TEKST (februari 2010) LAATSTE TEKST (februari 2010) HEFFINGSVERORDENING PA VLASFONDS 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 13 november 2008, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de vlassector

Nadere informatie

Citeertitel: Sanctiebesluit bestrijding terrorisme en terrorismefinanciering ====================================================================

Citeertitel: Sanctiebesluit bestrijding terrorisme en terrorismefinanciering ==================================================================== Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, van 23 juni 2010 ter uitvoering van artikel 2, eerste lid, van de Sanctieverordening 2006 (AB 2007 no. 24) Citeertitel: Sanctiebesluit bestrijding

Nadere informatie

Model Leegstandverordening

Model Leegstandverordening Model Leegstandverordening De raad van de gemeente - naam-, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van, nr ; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Leegstandwet;

Nadere informatie

Versie 1.0 oktober 2015 Privacyreglement

Versie 1.0 oktober 2015 Privacyreglement Versie 1.0 oktober 2015 Privacyreglement Dit privacyreglement is opvraagbaar via de website van Bogaers Taleninstituut. De directie van Bogaers Taleninstituut B.V.: Overwegende dat het in verband met een

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Bestuurssamenstellingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Bestuurssamenstellingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 30 januari 2009 nummer

Nadere informatie

Privacyreglement EBC Taleninstituut en EBC Language Academy

Privacyreglement EBC Taleninstituut en EBC Language Academy Privacyreglement EBC Taleninstituut en EBC Language Academy De Directie van EBC Taleninstituut en Language Academy: Overwegende dat het in verband met een goede bedrijfsvoering wenselijk is een regeling

Nadere informatie

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao;

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao; A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD LANDSBESLUIT van de 3 de juni 2014, no. 14/1188, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Sanctielandsverordening. De Gouverneur van Curaçao, Op de voordracht

Nadere informatie

Keurmerkreglement voor registratie en toezicht

Keurmerkreglement voor registratie en toezicht Keurmerkreglement voor registratie en toezicht Stichting Keurmerk Leegstandbeheer Versie 2 1 januari 2018 REGLEMENT REGISTRATIE De Stichting Keurmerk Leegstand Beheer beheert een register van gecertificeerde

Nadere informatie

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015 ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015 Algemene subsidieverordening gemeente Maastricht 2015 1 INHOUD Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Definities... 3 Artikel 2 Wettelijke

Nadere informatie

PRIVACYREGLEMENT DIFFERENCE4YOU

PRIVACYREGLEMENT DIFFERENCE4YOU PRIVACYREGLEMENT DIFFERENCE4YOU VERSIE 1, oktober 2006. Aangepast 29 augustus 2012 PRIVACYREGLEMENT DIFFERENCE4YOU De directie van Difference4you: Overwegende dat het in verband met een goede bedrijfsvoering

Nadere informatie

A. Stichting: de Stichting Keurmerk Bloembollen Holland te Hillegom; C. BKD: de Stichting Bloembollen Keuringsdienst te Lisse;

A. Stichting: de Stichting Keurmerk Bloembollen Holland te Hillegom; C. BKD: de Stichting Bloembollen Keuringsdienst te Lisse; REGLEMENT KEURING EN AANSLUITING S.K.B.H. ARTIKEL 1 In dit reglement wordt verstaan onder: A. Stichting: de Stichting Keurmerk Bloembollen Holland te Hillegom; B. PT: het Productschap Tuinbouw; C. BKD:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 593 Beschikking van de Minister van Justitie van 31 augustus 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Vakantiewet 1949 BES, zoals

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Reglement op het gebruik en toezicht

Reglement op het gebruik en toezicht Het bestuur van CoMore Bedrijfsdiensten B.V., hierna te noemen CBD, heeft, gelet op de Regeling IKB Varken op 26 februari 2007 het reglement op het gebruik en toezicht van het collectieve vleeskeurmerk

Nadere informatie

Dé andere manier van dienstverlening!

Dé andere manier van dienstverlening! Dé andere manier van dienstverlening! PRIVACYREGLEMENT DIFFERENCE4YOU VERSIE 1, oktober 2006. Aangepast 29 augustus 2012 Pagina 1 van 10 PRIVACYREGLEMENT DIFFERENCE4YOU De directie van Difference4you:

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad Raadsbesluit R

Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad Raadsbesluit R Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad aadsbesluit Jaar 2008 Vergaderdatum 2 april 2008 Afdeling 3A agendapunt 15 Nummer 59/132 Publicatiedatum 9 april 2008 Onderwerp Intrekking Archiefverordening

Nadere informatie

Verordening op de Raad voor Toezicht

Verordening op de Raad voor Toezicht Verordening op de Raad voor Toezicht De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants; Gelet op de artikelen 5, eerste lid en 19, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep;

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Nr. 14A De raad van de gemeente Marum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 september 2013, nr. 13.09.14; gelet op de artikelen 149 en 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.6 7 februari 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw 2

Nadere informatie

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een algemene heffing ten behoeve

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Verordening van 23 maart, 13 en 20 april 2016 van Provinciale Staten van Drenthe, Fryslân en Groningen, houdende bepalingen met betrekking tot de verstrekking van subsidies van het Samenwerkingsverband

Nadere informatie

het EU-depot van het collectieve woord- / beeldmerk IKB is ingeschreven, d.d. 26 mei 2004, onder nummer 002864593;

het EU-depot van het collectieve woord- / beeldmerk IKB is ingeschreven, d.d. 26 mei 2004, onder nummer 002864593; Het bestuur van de regelinghouder, in aanmerking nemende dat: het EU-depot van het collectieve woord- / beeldmerk IKB is ingeschreven, d.d. 26 mei 2004, onder nummer 002864593; het collectieve woord- /

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht Verordening PT retributie export groenten en fruit Japan 2012 Verordening van het Productschap Tuinbouw van 14 november 2011, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Tuinbouw ressorterende

Nadere informatie

Leegstandverordening Maassluis 2017.

Leegstandverordening Maassluis 2017. De raad van de gemeente - Maassluis-, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 mei 2017 gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Leegstandwet; overwegende

Nadere informatie

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008;

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008; De verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard; op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008; Gelet op artikel 4:23 Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 185 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 3 april 2003 Wij Beatrix,

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr Marktverordening gemeente Goirle Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

GEMEENTEBLAD. Nr Marktverordening gemeente Goirle Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Goirle. Nr. 182216 28 december 2016 Marktverordening gemeente Goirle 2017 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Toepassingsgebied Deze verordening is van

Nadere informatie

PDF Created with deskpdf PDF Writer - Trial :: 1

PDF Created with deskpdf PDF Writer - Trial ::   1 Privacyreglement Loopbaanparadox Preambule Dit reglement beoogt het juiste gebruik van alle persoonsgegevens waarvan Loopbaanparadox kennis draagt alsmede alle tot een persoon te herleiden gegevens waarover

Nadere informatie

BIJLAGE 4: KEURMERKREGLEMENT IKB KIP

BIJLAGE 4: KEURMERKREGLEMENT IKB KIP BIJLAGE 4: KEURMERKREGLEMENT IKB KIP Het bestuur van de Stichting PLUIMNED, in aanmerking nemende dat het Kip-keurmerk IKB staat ingeschreven bij het Benelux Merkenbureau, ten behoeve van de herkenbaarheid

Nadere informatie

Artikel 1 2. Artikel 2

Artikel 1 2. Artikel 2 WET van 0 januari 986, houdende vaststelling van regelen met betrekking tot het tegengaan van smokkelen (Wet tegengaan smokkelen) (S.B. 986 no. 3), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijziging

Nadere informatie

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder.

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder. Intitulé : Bioscoopverordening Citeertitel: Bioscoopverordening Vindplaats : AB 1990 no. GT 12 Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34 De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder Artikel 1 1. Het

Nadere informatie

ERKENNINGSREGELING KEURMERK OPLEIDINGSINSTITUTEN BEDRIJFSHULPVERLENING. Uitgave juni 2004

ERKENNINGSREGELING KEURMERK OPLEIDINGSINSTITUTEN BEDRIJFSHULPVERLENING. Uitgave juni 2004 ERKENNINGSREGELING KEURMERK OPLEIDINGSINSTITUTEN BEDRIJFSHULPVERLENING Uitgave juni 2004 NIBHV 2004 Artikel 1 Begrippen Hierna wordt verstaan onder: Erkenningsregeling: de Erkenningsregeling Keurmerk Opleidingsinstituten

Nadere informatie

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016 VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016 De raad van de gemeente Gooise Meren; gelezen het voorstel van 4 januari 2016, nr. RV16.007 gelet op het bepaalde in titel Va van de Wet op de kansspelen,

Nadere informatie

KAMER HANDEL EN VERWERKING

KAMER HANDEL EN VERWERKING KHV0210 ECLI:NL:TVVTPVV:2010:YE0004 KAMER HANDEL EN VERWERKING Beslissing in de zaak onder nummer van: KHV0210 Zaaknummer: KHV 02/2010 Betrokkene: [bedrijfsnaam] [betrokkene] [adres] Datum: 30 juli 2010

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 356 Besluit van 18 augustus 2008, houdende wijziging van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering in verband met beperking van

Nadere informatie

Subsidieregeling abortusklinieken

Subsidieregeling abortusklinieken Subsidieregeling abortusklinieken (Tekst geldend op: 19 02 2015) Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 juli 2014, kenmerk 641412 123384 PG, houdende regels voor de subsidiëring

Nadere informatie

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41).

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41). WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B. 2002 no. 41). HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 In deze wet en daarop

Nadere informatie

2016 no. 44 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2016 no. 44 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2016 no. 44 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 30 augustus 2016 houdende regels ter beperking van het gebruik, de verstrekking en de verkoop van tabaksproducten (Landsverordening beperking

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 95 Wet van 9 februari 2006, houdende regels inzake de openbaarmaking van beloningen bij rechtspersonen of organisaties die deel uit maken van

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 30 mei 2003 nummer 37

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 15 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave Nr.33 5 september 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten

Nadere informatie

Wet van 15 februari 1980, tot het treffen van sancties tegen bepaalde staten of gebieden

Wet van 15 februari 1980, tot het treffen van sancties tegen bepaalde staten of gebieden (Tekst geldend op: 28-09-2005) Wet van 15 februari 1980, tot het treffen van sancties tegen bepaalde staten of gebieden Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag. Algemene wet bestuursrecht Titel 4.1. Beschikkingen Afdeling 4.1.1. De aanvraag Artikel 4:1 Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 28.02.2006 COM(2006) 89 definitief Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (door de Commissie ingediend)

Nadere informatie

Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de modernisering van het speelcasinoregime

Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de modernisering van het speelcasinoregime Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de modernisering van het speelcasinoregime Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Nadere informatie

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998. Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998. Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen Artikel 1 1. In deze verordening wordt verstaan onder provinciebestuur: het bevoegde orgaan van

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het brandweerwezen. 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het brandweerwezen. 1. Algemene bepalingen. Artikel 1 Intitulé : LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het brandweerwezen Citeertitel: Landsverordening brandweer Vindplaats : AB 1991 no. 64 Wijzigingen: AB 1993 no. 68; AB 1997 no. 34 1. Algemene

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 75

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 75 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 31 december 2004 nummer

Nadere informatie

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 CVDR Officiële uitgave van Groningen. Nr. CVDR244162_9 14 juli 2017 Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 Provinciale Staten van Groningen; Besluiten: Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene

Nadere informatie

Gemeente Heumen Procedureverordening tegemoetkoming in planschade, gemeente Heumen 2008

Gemeente Heumen Procedureverordening tegemoetkoming in planschade, gemeente Heumen 2008 Gemeente Heumen Procedureverordening tegemoetkoming in planschade, gemeente Heumen 2008 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Vastgesteld

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 29 863 Regeling van een onafhankelijke uitoefening van risicobeoordeling door de Voedsel en Waren Autoriteit (Wet onafhankelijke risicobeoordeling

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 5 juni 2009 nummer 36

Nadere informatie