PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2"

Transcriptie

1 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang mei 2003 nummer 37 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 3 Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA 15 tot en met 31) 3 Productschap Diervoeder (PDV 15 tot en met 20) 67 Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten (GZP 9 tot en met 15) 83 Productschap Wijn (W 4 tot en met 7) 94 Productschap Vee en Vlees (PVV 26 en 27) 104 Productschap Vis (VIS 12 tot en met 15) 107 Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud (HAO 1) 122

2 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bestuurssamenstellingen Hoofdbedrijfschap voor de Agrarische Groothandel In de Commissie consumptie-, fabrieks- en voeraardappelen en in de Commissie Pootaardappelen is door de Nederlandse Aardappel Organisatie voor het resterende deel van de zittingsperiode lopend van l januari 2003 tot l januari 2005 de heer R. van Diepen benoemd tot plaatsvervangend lid. Bosschap Voor het resterende deel van de zittingsperiode lopend van 15 mei 2002 tot en met 14 mei 2004 zijn door de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren de heer A.P.M. Veltman benoemd tot lid en de heer ir. J. Lub tot plaatsvervangend lid.

3 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN Hoofdproductschap Akkerbouw HPA 15 Verordening HPA Algemene bepalingen 2003 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 houdende regels omtrent het houden van een administratie en de inzage daarin en het gebruik van verstrekte gegevens (verordening HPA algemene bepalingen 2003) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 93, 95,104, eerste en derde lid en 106 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2, 4, 15 en 16 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. hoofdproductschap : Hoofdproductschap Akkerbouw b. : van het hoofdproductschap 2 Verplichtingen Artikel 2 1. ledere natuurlijke persoon en elke rechtspersoon, die een onderneming drijft waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld is verplicht: a. de door of vanwege het hoofdproductschap met betrekking tot het voeren van een administratie gegeven voorschriften en aanwijzingen na te komen en deze administratie volledig en naar waarheid bij te houden en te bewaren; b. de vragen, welke hem door of vanwege het hoofdproductschap betreffende de administratie van en de werkzaamheden in zijn onderneming worden gesteld, prompt, volledig en naar waarheid te beantwoorden, zomede op eerste vordering de door of vanwege het hoofdproductschap verlangde boeken, papieren en/of andere bescheiden tegen ontvangstbewijs in te leveren of in te zenden; c. indien hij mondeling of schriftelijk - al dan niet op door of vanwege het hoofdproductschap of enige andere instantie of instelling verstrekte formulieren of soortgelijke bescheiden - gegevens, inlichtingen, opgaven of andere mededelingen, waaruit voor hemzelf of voor een ander enig recht of enig voordeel ontstaat of voortvloeit, dan wel zou kunnen ontstaan of voortvloeien, aan het hoofdproductschap of aan enig(e) door of vanwege het hofdproductschap aangewezen instantie, instelling of persoon verstrekt, zulks prompt, volledig en naar waarheid te doen; d. de schriftelijke kennisgevingen, hem door of vanwege het hoofdproductschap toegezonden, blijkens welk hem enig recht of enige bevoegdheid wordt toegekend, ter plaatse waar het bedrijf wordt uitgeoefend te bewaren;

4 e. op eerste vordering van functionarissen behorende tot de door het bestuur aangewezen toezichthouder, die in het bezit zijn van een door de afgegeven legitimatiebewijs en zich desgevraagd hebben gelegitimeerd, toe te laten dat deze personen inzage nemen van de in de onderneming aanwezige boeken, papieren en/of andere bescheiden, zomede dat zij de in de onderneming aanwezige voorraden, alsmede de bedrijfsmiddelen bezichtigen en opnemen, hen daartoe de vrije gelegenheid te geven en hen daarbij desgevraagd behulpzaam te zijn. 2. De in het eerste lid gestelde regelen binden mede alle andere dan de aldaar bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, die ondernemingen drijven, waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld, voor zover deze handelingen verrichten, waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld. 3 Gebruik gegevens Artikel.3 1. De in artikel 2 bedoelde gegevens, zullen - voor zover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald - zonder toestemming van de belanghebbende: a. slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het hoofdproductschap; b. niet onder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, worden bekend gemaakt aan anderen dan de, de sen of andere personen van het secretariaat van het hoofdproductschap, de met financiële controle op het hoofdproductschap belaste accountant en diens personeel alsmede de door het bestuur aangewezen toezichthouder, voorzover het kennis nemen van die gegevens voor die controle dan wel het toezicht noodzakelijk is. 2. Bekendmaking van gegevens, als in het eerste lid bedoeld, blijft ook zonder vermelding of aanduiding van de persoon en/of onderneming, waarop zij betrekking hebben, achterwege in de gevallen waarin uit de aard der gegevens dan wel of zomede uit een of meer andere omstandigheden zou kunnen blijken op welke persoon en/of onderneming die gegevens betrekking hebben. 4 Overige bepalingen Artikel 4 Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. Een door het bevoegde tuchtgerecht op te leggen geldboete mag niet hoger zijn dan 450,- per overtreding, totdat het op 24 februari 2000 ingediende voorstel van wet "Nieuwe regelen inzake tuchtrechtspraak in de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002)", Kamerstukken II nr ( ), tot wet wordt verheven en in werking treedt. 5 Slotbepalingen Artikel 5 De verordening Algemene bepalingen HPA 1980 wordt ingetrokken. Artikel 6 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van het in artikel 4 bepaalde.

5 Artikel 7 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening HPA algemene bepalingen 2003 Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei TOELICHTING Algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) komt de thans geldende verordening Algemene bepalingen HPA 1980 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Voor wat betreft de handhaving is thans voor het tuchtrecht gekozen. Het Hoofdproductschap Akkerbouw Het hoofdproductschap vervult een coördinerende rol tussen de verschillende akkerbouwproductschappen. Naast de productgebieden welke worden bestreken door het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, het Productschap Diervoeder respectievelijk het Productschap Wijn, rekent het hoofdproductschap het tot zijn eigen taken de publiekrechtelijke belangenbehartiging van cacao, koffie en thee als ook van vlas. In 1997 is het takenveld van het hoofdproductschap uitgebreid tot de gehele primaire akkerbouwsector. De publiekrechtelijke aangelegenheden van deze sector vinden plaats in speciaal daarvoor ingestelde commissies. De akkerbouwproductschappen vervullen ten opzichte van organisaties van ondernemers en van werknemers een complementaire rol en ontplooien alleen activiteiten op sectorniveau waartoe deze organisaties op eigen kracht niet of onvoldoende in staat zijn. De taken en de daaruit voortvloeiende activiteiten dienen in publiekrechtelijk kader te geschieden aangezien de daaruit voortvloeiende maatregelen alleen geëffectueerd kunnen worden indien een sectorale aanpak gerealiseerd wordt. Vaak zullen er aspecten zijn die behartiging door brancheorganisaties te boven gaan of waarbij meer groeperingen in de gehele sector betrokken zijn. Het productschap biedt al deze sectoren een publiekrechtelijk platform om gezamenlijk onderwerpen te bespreken, een gemeenschappelijke zienswijze te ontwikkelen en om concrete activiteiten tot uitvoering te brengen. Met name de kleinere bedrijven zullen niet in staat zijn zelf zulke activiteiten te (laten) uitvoeren. Doelstelling van de regeling De regeling geeft voorschriften omtrent het houden van een administratie, de inzage daarin en het gebruik door het hoofdproductschap van verstrekte gegevens. Artikel 93 van de Wet op de bedrijfsorganisatie bepaalt onder meer dat waarborgen opgenomen dienen te zijn tegen misbruik van door ondernemers te verstrekken gegevens. Het hoofdproductschap dient in staat te zijn controle op bijvoorbeeld nationale en internationale geldmiddelen uit te oefenen. De andere akkerbouwproductschappen hebben een gelijkluidende verordening. Op deze wijze wordt bereikt dat de controle door de akkerbouwproductschappen op uniforme wijze kan ~ worden uitgevoerd.

6 De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Om de uitvoering van de wettelijke taken van het hoofdproductschap mogelijk te maken, dient het hoofdproductschap te kunnen beschikken over gegevens van de ondernemingen c.q. de sector waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld. Het betreft zowel op verzoek toe te zenden gegevens als gegevens welke uit de administratie zichtbaar zijn te maken. Ter verzekering van de volledigheid alsmede de juistheid van de gegevens, zijn de daartoe strekkende bepalingen verplichtend van karakter. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat de gehele sector zich aan de verplichtingen (zoals opgenomen in de publieke regelgeving) houdt, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot een zelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstellingen is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Op grond van artikel 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals dat bij K.B. (Stb. 2002, 642) in werking is getreden per 1 januari 2003, worden de overtredingen van verbodsbepalingen van deze verordening vervolgens tuchtrechtelijk gehandhaafd. Op basis van berechtingsrapporten van de door het bestuur bij besluit aangewezen toezichthouders worden door de zaken aanhangig gemaakt bij het tuchtgerecht. De rechtsgang van de tuchtrechtelijke handhavingsprocedure is vastgesteld bij de Verordening HPA tuchtrechtspraak 2003 in afwachting van de te verwachten nieuwe Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie. Notificatie De verordening bevat geen technische voorschriften in de zin van Richtlijn nr. 98/34.EG van het Europees Parlement en de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217) en is derhalve niet gemeld. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge HPA 16 Verordening HPA registratie en verstrekking van gegevens 2003 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 houdende regels over de registratie en verstrekking van gegevens van de onder het hoofdproductschap ressorterende ondernemers (verordening HPA registratie en verstrekking van gegevens 2003) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 93, 95,104, eerste en derde lid en 106 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2, 4,15,16,18 en 25 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Aardappelen en de Commissie Teeltaangelegenheden; Besluit: 1 Begripsbepalingen

7 Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a. hoofdproductschap : b. bestuur : c. dagelijks bestuur : d. : e. sectormanager : f. commissie g. onderneming h. ondernemer i. consumptieaardappelen j. aardappelproducten k. Nederlandse grootte- Eenheid l. landbouwtellingsformulier m. gecombineerde opgave n. overzicht gewaspercelen o. bedrijfskaart(en) p. LASER : Hoofdproductschap Akkerbouw; bestuur van het hoofdproductschap; dagelijks bestuur van het hoofdproductschap; van het hoofdproductschap; als zodanig door het dagelijks bestuur benoemde functionaris die speciaal belast is met de sector aardappelen onderscheidenlijk met teeltaangelegenheden; Commissie Aardappelen onderscheidenlijk de Commissie Teeltaangelegenheden van het hoofdproductschap; onderneming waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld; de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld; verse of gekoelde aardappelen, geschild en ongeschild, welke al dan niet na verdere be- of verwerking bestemd zijn voor menselijke consumptie; 1 voorgebakken aardappelproducten (producten ex GNcode onderscheidenlijk afgebakken aardappelproducten (producten ex GNcode ) 3 gedroogde aardappelproducten (producten ex GNcode onderscheidenlijk onderscheidenlijk onderscheidenlijk onderscheidenlijk ) 4 overige aardappelproducten (producten ex GN-code onderscheidenlijk onderscheidenlijk ); een eenheid berekend op basis van de brutostandaardsaldi, zoals deze bij de laatste in de Nederlandse Staatscourant gepubliceerde Regeling Landbouwtelling ingevolge de artikelen 24 en 25 van de Landbouwwet worden toegepast; formulier, bedoeld in artikel 25 van de Landbouwwet; een opgaveset waarmee door de ondernemer opgave wordt gedaan voor landbouwtelling, gebruik gewaspercelen, aanvraag oppervlakte; een door Laser verstrekt formulier in het kader van de gecombineerde opgave; een kaart waarop de door de ondernemer gebruikte gewaspercelen staan aangegeven, alsmede de daarop geteelde of te telen gewassen; dienst Landelijke Service bij Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 2 Het register en de opgave van gegevens Artikfil 2 1. Het hoofdproductschap houdt een register van ondernemingen, waarin: a. werkzaamheden worden verrichten met betrekking tot: - de in- en uitvoer van aardappelproducten - de be- en verwerking van consumptieaardappelen b. akkerbouw wordt uitgeoefend en waarvan de bedrijfsomvang ten minste gelijk is aan drie Nederlandse grootte-eenheden.

8 2. Van de registratie zijn uitgesloten ondernemingen die zich bezig houden met: de in- en uitvoer van aardappelzetmeel en aardappelzetmeelproducten; de be- en verwerking van aardappelen ten behoeve van de zetmeelproductie. 3. Aan de ingeschreven ondernemingen wordt een registratienummer toegekend. 4. Het doel van het register is het leveren van een bijdrage aan de uitvoering van de aan het hoofdproductschap opgedragen publiekrechtelijke taak. Het register is mede bestemd voor de vervulling van de taken van de productschappen waarvoor mede het hoofdproductschap is ingesteld. Artikel 3 1. LASER wordt aangewezen als instantie, aan wie een mededeling als bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid, dient te worden verstrekt. 2. LASER is bevoegd de conform het eerste lid verkregen gegevens aan te wenden ten behoeve van het bepaalde in artikel 24 van de Landbouwwet. Artikel 4 1. Degene die een onderneming drijft als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, is verplicht binnen 1 maand na aanvang van de onderneming hiervan schriftelijk mededeling te doen aan het hoofdproductschap. 2. Degene die een onderneming drijft als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, is verplicht binnen 1 maand na aanvang van de onderneming hiervan schriftelijk mededeling te doen aan LASER ten behoeve van het hoofdproductschap. 3. Een mededeling als bedoeld in het tweede lid, dient door een ondernemer eveneens te worden gedaan binnen 1 maand nadat de bedrijfsomvang van zijn onderneming is gaan voldoen aan de norm, vermeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b. Artikel 5 1. De ondernemer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, is verplicht aan de sectormanager gegevens te verstrekken op een bij het hoofdproductschap te verkrijgen formulier. 2. De te verstrekken gegevens betreffen ten minste: a. naam, handelsnaam en rechtsvorm van de onderneming; b. naam van de ondernemer; c. plaats van vestiging van de (hoofd)zetel van de onderneming; d. functies die de onderneming in de consumptieaardappelsector uitoefent; e. overige aangelegenheden van belang voor een doelmatige registratie. 3. Indien de ondernemer een opgave als bedoeld in de voorgaande leden heeft ingediend en géén registratie, dan wel een afwijkende registratie, van die opgave plaatsvindt, deelt de sectormanager, namens het bestuur, hem dit schriftelijk en gemotiveerd mede. Artikel 6 1. De ondernemer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, is verplicht desgevraagd gegevens aan het hoofdproductschap te verstrekken met betrekking tot: a. naam, voornamen, geboortedatum en adres, dan wel wanneer de onderneming door een rechtspersoon wordt gedreven; de naam en het adres van de onderneming; b. de oppervlakte van de bij de desbetreffende onderneming in gebruik zijnde grond, daaronder begrepen landbouwgrond als omschreven in artikel 1 van de Meststoffenwet, één en ander overeenkomstig de bijlage; c. de rechtsvorm van het grondgebruik;

9 d. de gewassen voor de teelt waarvan de sub b bedoelde grond in gebruik is, en de oppervlakte, die door ieder gewas wordt ingenomen; e. het aantal personen, dat afgezien van de ondernemer, in de desbetreffende onderneming werkzaam is, en hun rechtsbetrekking tot de ondernemer; f. de giro- of bankrekening; g. de locatie van tot het bedrijf behorende percelen en de daarop geteelde gewassen (bouwplan). 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, dienen aan het hoofdproductschap te worden verstrekt door middel van de gecombineerde opgave, dan wel door middel van het landbouwtellingsformulier tezamen met het overzicht gewaspercelen gecombineerd met de bedrijfskaart(en). 3. De in het tweede lid bedoelde formulieren worden door LASER aan de ondernemer verstrekt en dienen na invulling en ondertekening door de ondernemer bij LASER te worden ingediend. De bedrijfskaarten worden eveneens door LASER verstrekt, dan wel kunnen bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij worden opgevraagd. 4. In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid dient de ondernemer die in enig kalenderjaar aanvangt een onderneming te drijven, dan wel de exploitatie van de onderneming beëindigt, dit te melden bij LASER op een door LASER verstrekt formulier. Artikel 7 1. De ondernemer is verplicht wijziging van de gegevens die op grond van artikel 5 zijn verstrekt, schriftelijk aan de sectormanager mede te delen. 2. De ondernemer is verplicht wijziging van de gegevens die op grond van artikel 6 zijn verstrekt, schriftelijk aan LASER mede te delen. 3. Deze gegevens moeten worden verstrekt binnen 1 maand nadat de wijziging heeft plaatsgevonden. Artikel 8 Indien de sectormanager, op een andere wijze dan ingevolge het bepaalde in artikel 7, kennis draagt van een wijziging van de gegevens, die op grond van artikel 5 zijn verstrekt, is hij namens het bestuur bevoegd een wijziging in het register aan te brengen. De ondernemer wordt hiervan vooraf schriftelijk op de hoogte gesteld. 3 Overige bepalingen Artikel 9 1. Het bestuur kan bij besluit, gehoord de commissie, vrijstelling verlenen van een of meer bepalingen uit deze verordening en daarbij nadere voorschriften vaststellen. 2. De is namens het bestuur bevoegd bij besluit, gehoord de commissie, andere dan de in de bijlage bedoelde gegevens te vragen, een en ander totdat bij verordening tot wijziging van de bijlage daarin is voorzien. Alsdan wordt het betreffende besluit geacht te zijn ingetrokken. 3. De sectormanager is namens het bestuur bevoegd op schriftelijk verzoek van de ondernemer ontheffing te verlenen van het bepaalde in de artikelen 3, 4, 5, 6 en 7 en kan daarbij nadere voorschriften vaststellen.

10 Artikel 10 Besluiten als bedoeld in artikel 9, eerste en tweede lid worden bekend gemaakt in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treden in werking met ingang van de tweede dag na die van hun bekendmaking, tenzij het betreffende besluit anders bepaalt. Artikel 11 De Verordening HPA algemene bepalingen 2003 is van toepassing. Artikel 12 Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. Een door het bevoegde tuchtgerecht op te leggen geldboete mag niet hoger zijn dan 450, per overtreding, totdat het op 24 februari 2000 ingediende voorstel van wet "Nieuwe regelen inzake tuchtrechtspraak in de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002)", Kamerstukken II nr ( ), tot wet wordt verheven en in werking treedt. 4 Slotbepalingen Artikel 13 De verordening HPA registratie en verstrekking van gegevens 1997 wordt ingetrokken. Artikel 14 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van het in artikel 12 bepaalde. Artikel 15 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening HPA registratie en verstrekking van gegevens Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei

11 BIJLAGE A. Ten behoeve van de vaststelling en berekening van de door het hoofdproductschap op te leggen financierings- en fondsheffingen over teeltgewassen, naar de grondslag grondgebruik, worden de volgende gegevens gevraagd: 1. De oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van wintertarwe; 2. De oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van zomertarwe; 3. De oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van wintergerst; 4. De oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van zomergerst; 5. De oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van rogge - geen snijrogge -; 6. De oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van haver; 7. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van triticale; 8. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van groene erwten (droog te oogsten) en schokkers; 9. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van kapucijners en grauwe erwten; 10. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van bruine bonen; 11. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van veldbonen; 12. vervallen; 13. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van koolzaad; 14. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van karwijzaad; 15. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van blauwmaanzaad; 16. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van vlas, inclusief de oppervlakte grond zaaiklaar verhuurd voor de teelt van vlas doch exclusief de gehuurde grond waarop vlas geteeld wordt; 17. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van graszaad; 18. de oppervlakte zand- of veengrond, in gebruik voor de teelt in de open grond van pootaardappelen (N.A.K. aangegeven); 19. de oppervlakte-kleigrond, in gebruik voor de teelt in de open grond van pootaardappelen (N.A.K. aangegeven); 20. de oppervlakte zand- of veengrond, in gebruik voor de teelt in de open grond van consumptie-aardappelen; 21. de oppervlakte kleigrond, in gebruik voor de teelt in de open grond van consumptieaardappelen; 22. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van zetmeelaardappelen; 23. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van suikerbieten; 24. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van voederbieten; 25. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van luzerne; 26. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van snijmaïs; 27. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van korrelmaïs; 28. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van corn cob mix; 29. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van groenbemestingsgewassen; 30. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van cichorei; 31. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van hennep; 32. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in de open grond van andere dan in de hiervoor genoemde akkerbouwgewassen; 33. de oppervlakte braakland; 34. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in open grond van zaaiuien; 35. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in open grond van poot- en plantuien; 36. de oppervlakte grond, in gebruik voor de teelt in open grond van zilveruien. B. Voor de toepassing van het onder A bepaalde, wordt onder grond, in gebruik voor de in deze onderdelen genoemde teelt, mede verstaan grond die nog niet voor deze teelt in gebruik is, maar hiervoor wel kennelijk bestemd is. C. Voor de toepassing van het onder A bepaalde wordt onder grond mede verstaan elk ander groeimedium met behulp waarvan de in deze onderdelen genoemde gewassen worden geteeld. 11

12 TOELICHTING Algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) komt de thans geldende verordening HPA registratie en verstrekking van gegevens 1997 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Voor wat betreft de handhaving is thans voor het tuchtrecht gekozen. De Commissie Aardappelen en de Commissie Teeltaangelegenheden De publiekrechtelijke taken voor de aardappelsector zijn toevertrouwd aan een orgaan van het HPA, zijnde een zogenoemde commissie ex artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie, de Commissie Aardappelen. De leden van de commissie worden benoemd door organisaties van ondernemers en werknemers op het gebied van de teelt van aardappelen, de aardappelbe- en verwerkende industrie alsmede van de groothandel, de werkzaamheid van tussenpersonen en de detailhandel in aardappelen en daaruit verkregen producten. Vanuit de specifiek daartoe ingestelde Commissie Teeltaangelegenheden heeft de primaire sector ervoor gekozen om het bestuur van het HPA te kunnen adviseren. De leden van de Commissie Teeltaangelegenheden worden door het bestuur benoemd op voordracht van de LTO, NAV, CNV industrie- en Voedingsbond en Voedingsbond FNV. De commissie is daardoor een goede afspiegeling van de betreffende sector. De Commissies hebben tot taak met het oog op het specifieke karakter van het beleidsterrein aardappelen en teeltaangelegenheden: a. gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het bestuur ten aanzien van aardappel- en teeltaangelegenheden; b. het (doen) ontwerpen van, door het bestuur vast te stellen, verordeningen inzake de teelt alsmede de financiering van projecten en instellingen; c. het formuleren van, door het bestuur vast te stellen, (meerjaren)begrotingen inzake het benodigde budget voor de (mede) te financieren projecten en instellingen; d. het nemen van besluiten over besteding van het beschikbaar gestelde budget; e. het houden van toezicht op de (mede) gefinancierde projecten en instellingen; f. het voeren van extern overleg in relatie tot het taakgebied; g. het extern vertegenwoordigen van het hoofdproductschap inzake het beleidsterrein aardappel- en teeltaangelegenheden; h. het geven van advies inzake de financiering van de commissies alsmede de ondersteunende secretariële en administratieve activiteiten door het hoofdproductschap; i. het verlenen van ontheffingen in gevallen waarin bij verordening daartoe de mogelijkheid is geopend. Doelstelling van de regeling Om als hoofdproductschap te kunnen functioneren is het noodzakelijk te beschikken over gegevens van de ondernemingen, die op basis van de instellingsverordening onder het hoofdproductschap vallen. Het doel van het register is het leveren van een bijdrage aan de efficiënte uitvoering van de aan het hoofdproductschap opgedragen taak, zoals omschreven in artikel 71 van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Hierbij dient gedacht te worden aan het benaderen van de betrokken ondernemingen met regelgeving, handhaving van regelgeving, opleggen heffingen, uitleg van beleid en inspraak in beleid. In het register zijn in beginsel geen gegevens over personen opgenomen, maar gegevens over ondernemingen en ondernemers. Ondernemers zijn in de akkerbouwsector veelal natuurlijke personen. Gegevens die betrekking hebben op rechtspersonen (NV, BV) zijn in beginsel geen persoonsgegevens. Veel ondernemingen nebben echter de rechtsvorm eenmanszaak of vennootschap. De ten aanzien van deze ondernemingen geregistreerde gegevens kunnen worden herleid tot natuurlijke personen. In dat geval is er sprake van persoonsgegevens en is de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing. De Verordening HPA algemene bepalingen 2003 regelt in dit verband onder meer het gebruik van de gegevens (artikel 3).

13 Het register is mede bestemd voor de vervulling van de taken van de onder het hoofdproductschap vallende productschappen (Granen, Zaden en Peulvruchten, Diervoeder en Wijn). De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het hoofdproductschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de akkerbouw. Alle ondernemingen dienen zich aan de registratieplicht te houden. Het registreren van alle ondernemers is essentieel voor de uitvoering van de publiekrechtelijke taken. Onderhavige verordening regelt het wettelijk kader, waarbinnen de registratie plaatsvindt. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat de gehele sector zich aan de verplichtingen (zoals opgenomen in de publieke regelgeving) houdt, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot een zelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstellingen is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Om kosten te besparen en administratieve lasten beperkt te houden wordt door ondernemers (akkerbouwers) aan de registratieverplichting voldaan via het registratiesysteem van de overheid (Laser en Dienst Basisregistraties). De Dienst Basisregistraties (DBR) van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij ontwikkelt en beheert de basisregistratie percelen (BRP). De BRP is een elektronische database. Ondernemingen die werkzaamheden verrichten met betrekking tot de in- en uitvoer van aardappelproducten of de be- en verwerking van consumptieaardappelen registreren zicrrbij het hoofdproductschap met een bij het hoofdproductschap te verkrijgen formulier. Op grond van artikel 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals dat bij K.B. (Stb. 2002, 642) in werking is getreden per 1 januari 2003, worden de overtredingen van verbodsbepalingen van deze verordening tuchtrechtelijk gehandhaafd. Op basis van berechtingsrapporten van de door het bestuur bij besluit aangewezen toezichthouders worden door de zaken aanhangig gemaakt bij het tuchtgerecht. De rechtsgang van de tuchtrechtelijke handhavingsprocedure is vastgesteld bij de Verordening HPA tuchtrechtspraak 2003 in afwachting van de te verwachten nieuwe Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie. De financiële gevolgen van de verordening De kosten van de administratie worden gefinancierd uit de algemene heffingen. Toedelen bestuursbevoegdheden De sectormanager deelt de ondernemer schriftelijk, namens het bestuur, mede indien geen dan wel een afwijkende registratie heeft plaatsgevonden (artikelen 5, derde lid en artikel 8). Het bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen. Een dergelijke vrijstelling zal alleen in zeer bijzondere omstandigheden verleend worden. Hierbij valt te denken aan natuurrampen of epidemieën. De sectormanager is namens het bestuur bevoegd ontheffing te verlenen van het in de artikelen 3, 4, 5,6 en 7 bepaalde. De omstandigheden waaronder ontheffing verleend kan worden betreffen bijzondere omstandigheden. Een ontheffing wordt bij grote uitzondering verleend, bijvoorbeeld indien de bedrijfsvoering zodanig belemmerd wordt dat de continuïteit van het bedrijf in gevaar komt. Tevens kan gedacht worden aan de situatie dat de ondernemer door bijzondere omstandigheden niet in staat is gebleken om met de gebruikelijke formulieren zich te registreren of gegevens te verstrekken. De voorwaarden voor ontheffing zien erop toe dat de uitvoering van de verordening zoveel mogelijk gehandhaafd blijft. Een ontheffing betreft een beperkte periode. 13

14 Notificatie De verordening bevat geen technische voorschriften in de zin van Richtlijn nr. 98/34.EG van het Europees Parlement en de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217) en is derhalve niet gemeld. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge HPA 17 Verordening HPA fonds aardappelverwerking 2003 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 tot instelling van het fonds aardappelverwerking (Verordening HPA fonds aardappelverwerking 2003) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw: Gelet op de artikelen 93 en 123 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2, 16, 18 en 25 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Aardappelen; Besluit: Artikel 1 1. Er is een Fonds aardappelverwerking dat deel uitmaakt van het vermogen van het Hoofdproductschap Akkerbouw. 2. Het dagelijks bestuur van het hoofdproductschap beheert dit fonds. 3. De baten van het fonds bestaan uit: a. de opbrengst van de heffing uit hoofde van de jaarlijks vast te stellen Heffingsverordening HPA fonds aardappelverwerking; b. de van de middelen van het fonds gekweekte rente. Artikel 2 Ten laste van het fonds kan het bestuur van het hoofdproductschap, op voorstel van de Commissie Aardappelen, subsidies en bijdragen verlenen in het belang van verwerking tot en de afzet van aardappelproducten. Artikel 3 De Verordening HPA fonds aardappelverwerking 1997 wordt ingetrokken. 14

15 Artikel 4 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei TOELICHTING Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) komt de thans geldende verordening HPA fonds aardappelverwerking 1997 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een aantal activiteiten te financieren op het gebied van onderzoek, milieubeleid en dergelijke, die de sector van aardappelverwerkers in Nederland ten goede moeten komen. De begroting van baten en lasten wordt jaarlijks door het bestuur van het hoofdproductschap, op advies van de Commissie Aardappelen, vastgesteld. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds bestaan derhalve uit jaarlijks opnieuw vastgestelde heffingen. Voor wat betreft de toelichting op de besteding van de gelden wordt verwezen naar de Heffingsverordening HPA fonds aardappelverwerking, die jaarlijks wordt vastgesteld. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge 15

16 HPA 18 Verordening HPA fonds consumptieaardappelen 2003 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 tot instelling van het fonds consumptieaardappelen (Verordening HPA fonds consumptieaardappelen 2003) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw: Gelet op de artikelen 93 en 123 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2, 16, 18 en 25 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Aardappelen; Besluit: Artikel 1 1. Er is een Fonds consumptieaardappelen, dat deel uitmaakt van het vermogen van het Hoofdproductschap Akkerbouw. 2. Het dagelijks bestuur van het hoofdproductschap beheert dit fonds. 3. De baten van het fonds bestaan uit: a. de opbrengst van de heffing uit hoofde van de jaarlijks vast te stellen Heffingsverordening HPA fonds consumptieaardappelen; b. de van de middelen van het fonds gekweekte rente. Artikel 2 Ten laste van het fonds kan het bestuur van het hoofdproductschap, op voorstel van de Commissie Aardappelen, subsidies en bijdragen verlenen in het belang van de teelt, afzet en verwerking van consumptieaardappelen. Artikel 3 De Verordening HPA fonds consumptieaardappelen 1997 wordt ingetrokken. Artikel 4 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei

17 TOELICHTING Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) komt de thans geldende verordening HPA fonds consumptieaardappelen 1997 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingestejd om een aantal activiteiten te financieren op het gebied van onderzoek, afzetbevordering, verwerking van consumptieaardappelen en dergelijke, die de consumptieaardappelensector in Nederland ten goede moeten komen. De begroting van baten en lasten wordt jaarlijks door het bestuur van het hoofdproductschap, op advies van de Commissie Aardappelen, vastgesteld. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds bestaan derhalve uit jaarlijks opnieuw vastgestelde heffingen. Voor wat betreft de toelichting op de besteding van de gelden wordt verwezen naar de Heffingsverordening HPA fonds consumptieaardappelen, die jaarlijks wordt vastgesteld. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge HPA 19 Verordening HPA fonds pootaardappelen 2003 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 tot instelling van het fonds pootaardappelen (Verordening HPA fonds pootaardappelen 2003) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw: Gelet op de artikelen 93 en 123 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2,16,18 en 25 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Aardappelen; Besluit: Artikel 1 1. Er is een Fonds pootaardappelen, dat deel uitmaakt van het vermogen van het Hoofdproductschap Akkerbouw. 2. Het dagelijks bestuur van het hoofdproductschap beheert dit fonds. 3. De baten van het fonds bestaan uit: a. de opbrengst van de heffing uit hoofde van de jaarlijks vast te stellen Heffingsverordening HPA fonds pootaardappelen b. de van de middelen van het fonds gekweekte rente. 17

18 Artikel 2 Ten laste van het fonds kan het bestuur van het hoofdproductschap, op voorstel van de - Commissie Aardappelen, subsidies en bijdragen verlenen in het belang van de teelt en afzet van pootaardappelen. Artikel 3 De Verordening HPA fonds pootaardappelen 1997 wordt ingetrokken. Artikel 4 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei TOELICHTING Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) komt de thans geldende verordening HPA fonds pootaardappelen 1997 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een aantal activiteiten te financieren op het gebied van onderzoek, afzetbevordering en dergelijke die de pootaardappelsector in Nederland ten goede moeten komen. De begroting van baten en lasten wordt jaarlijks door het bestuur van het hoofdproductschap, op advies van de Commissie Aardappelen, vastgesteld. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds bestaan derhalve uit jaarlijks opnieuw vastgestelde heffingen. Voor wat betreft de toelichting op de besteding van de gelden wordt verwezen naar de Heffingsverordening HPA fonds pootaardappelen, die jaarlijks wordt vastgesteld. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge 18

19 HPA 20 Verordening HPA fonds teeltaangelegenheden 2003 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 tot instelling van het fonds teeltaangelegenheden (Verordening HPA fonds teeltaangelegenheden 2003) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw: Gelet op de artikelen 93 en 123 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2 en 16 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Teeltaangelegenheden; Besluit: Artikel 1 1. Er is een Fonds teeltaangelegenheden, dat deel uitmaakt van het vermogen van het Hoofdproductschap Akkerbouw. 2. Het dagelijks bestuur van het hoofdproductschap beheert dit fonds. 3. De baten van het fonds bestaan uit: a. de opbrengst van de heffing uit hoofde van de jaarlijks vast te stellen Heffingsverordening HPA fonds teeltaangelegenheden; b. de van de middelen van het fonds gekweekte rente. Artikel 2 Ten laste van het fonds kan het bestuur van het hoofdproductschap, op voorstel van de Commissie Teeltaangelegenheden, subsidies en bijdragen verlenen in het belang van de teelt van akkerbouwgewassen. Artikel 3 De Verordening HPA fonds teeltaangelegenheden 1997 wordt ingetrokken. Artikel 4 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei

20 TOELICHTING Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) komt de thans geldende verordening HPA fonds teeltaangelegenheden 1997 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een aantal activiteiten te financieren op het gebied van onderzoek, milieubeleid en dergelijke, die in het belang zijn van de teelt van akkerbouwgewassen. De begroting van baten en lasten wordt jaarlijks door het bestuur van het hoofdproductschap, op advies van de Commissie Teeltaangelegenheden, vastgesteld. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds bestaan derhalve uit jaarlijks opnieuw vastgestelde heffingen. Voor wat betreft de toelichting op de besteding van de gelden wordt verwezen naar de Heffingsverordening HPA fonds teeltaangelegenheden, die jaarlijks wordt vastgesteld. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge HPA 21 Verordening HPA vlasfonds 2003 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 tot instelling van het vlasfonds (Verordening HPA vlasfonds 2003) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw: Gelet op de artikelen 93 en 123 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2, 16, 18 en 25 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Vlas; Besluit: Artikel 1 1. Er is een Vlasfonds, dat deel uitmaakt van het vermogen van het Hoofdproductschap Akkerbouw. 2. Het dagelijks bestuur van het hoofdproductschap beheert dit fonds. 3. De baten van het fonds bestaan uit: a. de opbrengst van de heffing uit hoofde van de jaarlijks vast te stellen Heffingsverordening HPA vlasfonds; b. de van de middelen van het fonds gekweekte rente. Artikel 2 Ten laste van het fonds kan het bestuur van het hoofdproductschap, op voorstel van de Commissie Vlas, uitgaven doen ter financiering van onderzoek, afzetbevordering en andere activiteiten die de vlassector ten goede komen. 20

21 Artikel 3 De verordening Vlasfonds 1987 wordt ingetrokken. Artikel 4 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het ' Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei TOELICHTING Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) komt de thans geldende verordening vlasfonds 1987 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een aantal activiteiten te financieren op het gebied van wetenschappelijk onderzoek, afzetbevordering en dergelijke, die de vlassector in Nederland ten goede moeten komen. Opgemerkt wordt dat het beheer van het fonds in handen is gelegd van het dagelijks bestuur van het hoofdproductschap, doch dat de Commissie Vlas een zelfstandige beslissingsbevoegdheid heeft om - binnen het beschikbare budget - uitgaven goed te keuren die vallen binnen de in artikel 2 geformuleerde doelstelling van het fonds. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds bestaan derhalve uit jaarlijks opnieuw vastgestelde heffingen. Voor wat betreft de toelichting op de besteding van de gelden wordt verwezen naar de ~ Heffingsverordening HPA vlasfonds, die jaarlijks wordt vastgesteld. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge 21

22 HPA 22 Verordening HPA fonds zetmeelaardappelen 2003 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 tot instelling van het fonds zetmeelaardappelen (Verordening HPA fonds zetmeelaardappelen 2003) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw: Gelet op de artikelen 93 en 123 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2, 16,18 en 25 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Aardappelen; Besluit: Artikel l 1. Er is een Fonds zetmeelaardappelen dat deel uitmaakt van het vermogen van het Hoofdproductschap Akkerbouw. 2. Het dagelijks bestuur van het hoofdproductschap beheert dit fonds. 3. De baten van het fonds bestaan uit: a. de opbrengst van de heffing uit hoofde van de jaarlijks vast te stellen Heffingsverordening HPA fonds zetmeelaardappelen; b. de van de middelen van het fonds gekweekte rente. Artikel 2 Ten laste van het fonds kan het bestuur van het hoofdproductschap, op voorstel van de Commissie Aardappelen, subsidies en bijdragen verlenen in het belang van de zetmeelaardappelsector. Artikel 3 De Verordening HPA fonds zetmeelaardappelen 1997 wordt ingetrokken. Artikel 4 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei

23 TOELICHTING Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) komt de thans geldende verordening HPA fonds zetmeelaardappelen 1997 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het fonds is ingesteld om een aantal activiteiten te financieren op het gebied van onderzoek, maatregelen ter voorkoming van ziekten en plagen bij zetmeelaardappelen en dergelijke, die de zetmeelaardappelsector in Nederland ten goede moeten komen. De begroting van baten en lasten wordt jaarlijks door het bestuur van het hoofdproductschap, op advies van de Commissie Aardappelen, vastgesteld. Ingevolge de laatste wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie dienen de heffingsverordeningen jaarlijks te worden vastgesteld. De baten van het fonds bestaan derhalve uit jaarlijks opnieuw vastgestelde heffingen. Voor wat betreft de toelichting op de besteding van de gelden wordt verwezen naar de Heffingsverordening HPA fonds zetmeelappelen, die jaarlijks wordt vastgesteld. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge HPA 23 Verordening HPA aardappelmoeheid 2003 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 houdende regels over de bestrijding van aardappelmoeheid (verordening HPA aardappelmoeheid 2003) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 93, 95,104, eerste en derde lid, 106 en 126, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2, 4, 15, 16, 18 en 25 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Aardappelen; Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a. hoofdproductschap b. bestuur c. dagelijks bestuur d. e. sectormanager Hoofdproductschap Akkerbouw; bestuur van het hoofdproductschap; dagelijks bestuur van het hoofdproductschap; van het hoofdproductschap; als zodanig door het dagelijks bestuur benoemde functionaris die speciaal belast is met de sector aardappelen; f. commissie : Commissie Aardappelen; g. ondernemer : de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld; h. aardappelen : planten van de soort Solanum Tuberosum; 23

24 i. perceel : een oppervlakte grond, in eigendom of in gebruik bij een onderneming; j. NAK : Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen, gevestigd te Emmeloord; k. NAK-teler : de ondernemer die aardappelplanten ter veldkeuring heeft aangegeven bij de NAK; l. NAK-pootaardappelen : aardappelen die kennelijk bestemd zijn voor wederuitplant en die door de NAK-teler ter veldkeuring zijn aangegeven bij de NAK; m topografische kaart : topografische kaart, schaal 1:10.000, verstrekt door de dienst Landelijke Service bij Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LASER), welke kaart onderdeel is van de Aanvraag Oppervlakten die bij LASER wordt ingediend; 2 Verbodsbepalingen Artikel 2 1. Het is de ondernemer verboden aardappelen te telen in de volle grond op een perceel, gelegen in een daartoe in bijlage 1 aangewezen gebied. 2. De in het eerste lid bedoelde gebieden betreffen niet de door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij op basis van de Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid aangewezen gebieden of terreinen, waarbinnen of waarop de aanwezigheid van het aardappelcysteaaltje is aangetoond of wordt vermoed. Artikel 3 1. Het is een ondernemer verboden aardappelen te telen op een perceel, waarop zich binnen de twee aan dat tijdstip voorafgaande kalenderjaren zulke planten hebben bevonden. 2. Het verbod gesteld in het eerste lid is niet van toepassing op de teelt van aardappelen op een perceel gelegen in daartoe in bijlage 2 aangewezen gebieden, mits voldaan wordt aan de in die bijlage gestelde regelen. 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, is het de NAK-teler verboden in de in bijlage 2 genoemde gebieden pootaardappelen te telen, indien in die gebieden binnen de twee aan dat tijdstip voorafgaande kalenderjaren aardappelen zijn geteeld. 3 Overige bepalingen Artikfil 4 De NAK-teler is verplicht, indien de NAK daarom verzoekt, aan de NAK voor een door de NAK te bepalen datum een kopie van de topografische kaart te verstrekken waarop of waarbij de percelen voor de aardappelteelt zijn aangegeven. 24

25 Artikel 5 1. De is namens het bestuur bevoegd bij besluit, gehoord de commissie, andere dan de in de bijlage 1 en 2 genoemde gebieden aan te wijzen, totdat bij verordening tot wijziging van de betreffende bijlage daarin is voorzien. Alsdan wordt het betreffende besluit geacht te zijn ingetrokken. 2. Het bestuur kan bij besluit, gehoord de commissie, vrijstelling verlenen van een of meer bepalingen uit deze verordening en daarbij nadere voorschriften vaststellen. 3. De sectormanager kan namens het bestuur op schriftelijk verzoek van de ondernemer ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, artikel 3, eerste lid (met uitzondering van de teelt van NAK-pootaardappelen) of artikel 3, tweede lid. 4. De stelt namens het bestuur bij besluit de voorschriften vast waaronder ontheffing van het bepaalde in artikel 3, eerste lid verleend kan worden. 5. Een besluit als bedoeld in het eerste, tweede en vierde lid wordt bekend gemaakt in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking, tenzij het betreffende besluit anders bepaalt. 6. Het verzoek om ontheffing wordt niet eerder in behandeling genomen dan nadat door de ondernemer de navolgende retributie is voldaan: a. met betrekking tot het verzoek om ontheffing ten aanzien van het bepaalde in artikel 2. eerste lid een bedrag van 50,-; b. met betrekking tot het verzoek om ontheffing ten aanzien van het bepaalde in artikel 3. eerste lid een bedrag van 125,-; c. met betrekking tot het verzoek om ontheffing ten aanzien van het bepaalde in artikel 3, tweede lid een bedrag van 100,-. Artikel 6 Het bepaalde bij of krachtens deze verordening, waarbij aan ondernemers verplichtingen worden opgelegd, is mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen plegen te worden verricht. Artikel 7 Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. Een door het bevoegde tuchtgerecht op te leggen geldboete mag niet hoger zijn dan 450,- per overtreding, totdat het op 24 februari 2000 ingediende voorstel van wet "Nieuwe regelen inzake tuchtrechtspraak in de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002)", Kamerstukken II nr ( ), tot wet wordt verheven en in werking treedt. 4 Slotbepalingen Artikel 8 De verordening HPA aardappelmoeheid 1997 wordt ingetrokken. Artikel 9 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van het in artikel 7 bepaalde. 25

26 Artikel 10 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening HPA aardappelmoeheid Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei BIJLAGE 1 Als gebied, bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt aangewezen: 1. het gebied gelegen in de gemeenten Waddinxveen, Boskoop, Hazerswoude en Reeuwijk, dat als volgt is begrensd: vanaf hefbrug Waddinxveen en achtereenvolgens Nesse, Noordkade, gemeentegrens Waddinxveen-Boskoop tot de Hogeveenseweg, de Hogeveenseweg, Roemer, de dijk aan de zuidwestzijde aan de Ambachtspolder tot aan de Voorweg, de Voorweg in westelijke richting tot aan het gemaal, vandaar langs de sloot in noordelijke richting tot molen Rietveldsevaart, de Rietveldsevaart in westelijke richting tot de Oostvaart, de Oostvaart in noordelijke richting tot de Spookverlaat, Spookverlaat tot de Compierekade, Compierekade in zuidelijke richting tot de Spijkerboorsche wetering, Spijkerboorsche wetering tot de Nesse, Nesse in oostelijke richting, Toegangseweg, de gemeentegrens Alphen a/d Rijn-Boskoop in oostelijke richting tot de Dammekade, Dammekade gemeentegrens Boskoop-Bodegraven tot de Ringdijk, daama de Ringdijk volgend eerst in oostelijke-daarna in zuidelijke- en tenslotte in zuidwestelijke richting tot de Schinkeldijk, Schinkeldijk in noordwestelijke richting, Tempeldijk, Middelweg, Middelburgseweg in zuidelijke richting, Zwarteweg, Bloemendaalseweg tot de A-12, A-12 in zuidwestelijke richting tot de Henegouwerweg, Henegouwerweg in noordelijke richting tot de hefbrug in Waddinxveen; 2. a. het gebied dat de volgende gemeenten en delen van gemeenten omvat: - het deel van Wassenaar, voor zover gelegen ten noorden van de lijn Wassenaarse slag, Katwijkseweg, de Van Zuylen van Nijeveltstraat, de Deijlerweg, de Rozenweg en ten westen van de autosnelweg A 4; - Valkenburg (ZH); - Katwijk; - het deel van Oegstgeest, voor zover gelegen ten westen van de autosnelweg A 44 en het gedeelte ten noorden van het Oegstgeesterkanaal; - het deel van Warmond ten westen van de Warmonderieede en de Kagerplassen; - Rijnsburg - Noordwijk - Voorhout - Sassenheim - Noordwijkerhout - Lisse - Hillegom - Bennebroek - het deel van Heemstede, voor zover gelegen ten zuidwesten van de lijn Cruquiusweg, de Heemsteedse Dreef, de Camplaan, de van Merlenlaan, de Herenweg, de Rijnlaan, de Amstellaan en het verlengde Amstellaan (door de Amsterdamse Waterleiding); - het deel van Bloemendaal, voor zover gelegen ten zuiden van de verlengde Amstellaan (door de Amsterdamse Waterleiding); 26

27 b. het gebied dat de volgende gemeenten en delen van gemeenten omvat: - het deel van Beverwijk, voor zover gelegen ten oosten van de Meeuweweg en ten noordwesten van de lijn Boothuisplein, Zeestraat, Warande, Wijk aan Duinerweg, Westerlaan, Plesmanweg en Alkmaarseweg; - het deel van Heemskerk, voor zover gelegen ten noordwesten van de lijn Jan van Kuikweg, Jan Ligthartstraat, Jonkheer Geverslaan, Mozartstraat en ten noordoosten van Prof. ten Doesschatestraat, Broersven tot aan de Dije; - het deel van Uitgeest, voor zover gelegen ten noorden van het Uitgeestermeer tussen de autosnelweg A 9 en het Alkmaardermeer; - Castricum - Limmen - het deel van Akersloot, voor zover gelegen ten westen van het Alkmaardermeer en het Noordhollandsche Kanaal, en ten zuiden van de Kanaalweg; - het deel van Heiloo, voor zover gelegen ten zuiden van de lijn Kanaalweg, Kennemerstraatweg, Zevenhuizenlaan, Westerweg, Vennewatersweg, het Malevoort tot aan fietspad, fietspad tot aan Zeeweg, Zeeweg; - het deel van Egmond, voor zover gelegen ten zuiden en ten westen van de lijn Hoeven/aart, Weg van de Oude Vaart, Hoeverweg en Wimmenummervaart; - het deel van Bergen (NH), voor zover gelegen ten zuidwesten van de lijn Wimmenummervaart, Roossloot, Heerenweg en Zeeweg; 3. het gebied, gelegen in de gemeenten Kesteren, Dodewaard en Heteren en omsloten door: Rijnbandijk, Randwijkse Rijndijk, Lingekanaal, Linge, Peijenkampseveldweg, A-15, Verlengde Lage Campseweg, Markstraat; 4. het gebied in de gemeente Zundert, omsloten door: de grens met de gemeente Rijsbergen, Bredaseweg, Stuivezandseweg, Klein Zundertseweg, Heischoorstraat, Sprundelsebaan, Bijloop, Rucphenseweg, Hulsdonkstraat, Roosendaalse Baan, Achtmaalseweg, Moststraat, Grote Heistraat, Oude Heistraat, Kalmthoutse Baan, de Rijksweg tot aan paal 221. BIJLAGE 2 Als gebied, bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt aangewezen: 1. het gebied gelegen in de volgende gemeenten of gedeelten daarvan: i alle gemeenten in de provincie Drenthe, Bellingwedde, Groningen voorzover gelegen ten zuiden van het Eemskanaal, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Marum, Menterwolde, Pekela, Reiderland voorzover gelegen ten westen van de Ulsderweg en C.G. Wiegersweg en ten zuiden van de Hoofdweg en Goldhoorn te Finsterwolde, Scheemda voorzover gelegen ten zuiden van de Goldhoorn te Oostwold en ten westen van de Noorderstraat, ten noorden van de Polderweg, ten westen van de Langeweg, ten zuiden van Hoofdweg-Oost, Hoofdstraat en Hoofdweg-west te Nieuwolda, ten zuiden van de Hoofdweg 't Waar, ten zuiden van de Rechte Walsterweg, Slochteren, Stadskanaal, Veendam, Vlagtwedde, Winschoten, Oost-Stellingwerf voorzover gelegen ten noorden van de gemeentegrens vanaf het driegemeentepunt Diever-Weststellingwerf- Ooststellingwerf tot Zuid en de Hoofdweg, ten oosten van de weg Zuid en Hoofdweg tot Kloosterweg, ten zuiden van de wegen Kloosterweg, Terwisscha, Westeres en Bruggelaan tot de Compagnonsvaart, ten oosten van de wegen Zuideinde Fochteloo, Noordeinde, de Knolle tot kruising met de weg Weper, en ten zuiden van de wegen Weper, Weperpolder tot provinciegrens, Avereest, Brederwiede voorzover gelegen ten zuiden en ten oosten van de Kanaalweg, Gramsbergen, Den Ham, Hardenberg, Hellendoom, Ommen, Steenwijk, Vriezenveen, Ijsselham voorzover gelegen ten noorden en ten oosten van de Punterweg (vanaf Kuinderweg), Hammerdijk, Kerkbuurt, Blokzijlerdijk en Kuinderdijk; 27

28 2. het gebied begrensd door de provincie Overijssel ten zuiden van de Overijsselse Vecht en het Zwarte Water, Gelderland, Utrecht, Noord-Holland ten zuiden van het Noordzeekanaal en het IJ, Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. De teelt van aardappelplanten op een perceel, waarop zich in het voorafgaande kalenderjaar géén en in het tweede voorafgaande kalenderjaar aardappelplanten bevonden en welk perceel is gelegen in het in de vorige alinea genoemde gebied is toegestaan, mits de aardappelplanten worden gerooid vóór 1 juli van het jaar waarin zij zijn geteeld en de ondernemer tijdig vóór deze datum het voornemen tot rooien schriftelijk kenbaar gemaakt heeft bij de commissie; 3. het gebied begrensd door de provincies Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel ten noorden van de Overijsselse Vecht en het Zwarte Water, Flevoland en Noord-Holland ten noorden van het Noordzeekanaal en het IJ, uitgezonderd het in sub 1 genoemde gebied. De teelt van aardappelplanten op een perceel, waarop zich in het voorgaande kalenderjaar géén en in het tweede voorafgaande kalenderjaar aardappelplanten bevonden en welk perceel is gelegen in het in de vorige alinea genoemde gebied is toegestaan, mits de aardappelplanten worden gerooid vóór 10 juli van het jaar waarin zij zijn geteeld en de ondernemer tijdig vóór deze datum het voornemen tot rooien schriftelijk kenbaar gemaakt heeft bij de commissie; 4. In afwijking van het gestelde sub 3 is de teelt van aardappelplanten toegestaan op een perceel, waarop zich in het voorgaande kalenderjaar aardappelplanten bevonden, mits: a. het perceel is gelegen in het gebied "Opperdoes", begrensd door Noorderkogger zeedijk vanaf de Overieker Sluis van Medemblik, Noorderweg, Dorpsweg Twisk, Twiskerdijksloot, de Braak, de Muiter, Zandwegsloot naar de Overieker Sluis; b. de aardappelplanten zijn gerooid vóór 10 juli van het jaar waarin zij worden geteeld; c. de ondernemer tijdig vóór de onder b bedoelde datum het voornemen tot rooien schriftelijk kenbaar gemaakt heeft bij de commissie en d. uit een door de ondernemer uitgevoerde bemonstering van het perceel, verricht op een wijze waarbij een haard van 100 aardappelcysteaaltjes per kilogram grond met een betrouwbaarheid van tenminste 90% kan worden vastgesteld, geen aanwezigheid van cysteaaltjes blijkt. 5. In afwijking van het gestelde sub 3 is de teelt van aardappelplanten toegestaan op een perceel waarop zich in het voorgaande kalenderjaar aardappelplanten bevonden, mits: a. het perceel is gelegen in het gebied "Langedijk", begrensd door Koog, Langebalkweg, Kanaal Omval-Kolhorn, Uitvalsweg, Dorpsstraat Broek op Langedijk en Zuid- Scharwoude tot Koog; b. de aardappelplanten zijn gerooid vóór 10 juli van het jaar waarin zij worden geteeld; c. de ondernemer tijdig vóór de onder b bedoelde datum het voornemen tot rooien schriftelijk kenbaar gemaakt heeft bij de commissie; en d. een door de ondernemer uitgevoerde bemonstering van het perceel, verricht op een wijze waarbij een haard van 100 aardappelcysteaaltjes per kilogram grond met een betrouwbaarheid van tenminste 90% kan worden vastgesteld, geen aanwezigheid van cysteaaltjes blijkt. 6. In afwijking van het gestelde sub 3 is de teelt van aardappelplanten toegestaan op een perceel, waarop zich in het voorgaande kalenderjaar géén en in het daaraan voorafgaande kalenderjaar wel aardappelplanten bevonden, mits: a. het perceel is gelegen in het gebied "Heerhugowaard/Geestmerambacht", begrensd door Kanaal Omval-Kolhom, Westeriangereis, Langereis, Veenhuizerkade, Plempdijk, Ringvaart Heerhugowaard, Hoornse Vaart, Ringsloot polder, De Vronermeer, spoorlijn Alkmaar-Hoorn tot palen bovenleiding 39/23 en 39/24, Nollenweg, Provinciale weg S3 (Alkmaar-Schagen), Daalmeerpad, Vronermeerweg, Wijde Vaart.(gedeeltelijk gedempt), Spanjaardsdam, Nauertogt, Westelijke Randweg, Maijersloot, Voorburggracht, Westelijke Randweg naar Broek op Langedijk, Stationsweg, Dorpsstraat, Uitvalsweg, Kanaal Omval-Kolhom, Langebalkweg, Oostelijke randweg Noord-Scharwoude, Waarddijk west, Provinciale weg S4, Kanaal Omval-Kolhoom; 28

29 b. de aardappelplanten zijn gerooid vóór 20 juli van het jaar waarin zij worden geteeld en c. de ondernemer tijdig vóór de onder b bedoelde datum het voornemen tot rooien schriftelijk kenbaar gemaakt heeft bij de commissie. TOELICHTING Algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) komt de thans bestaande verordening HPA aardappelmoeheid 1997 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Voor wat betreft de handhaving is thans voor het tuchtrecht gekozen. De Commissie Aardappelen De publiekrechtelijke taken voor de aardappelsector zijn toevertrouwd aan een orgaan van het HPA, zijnde een zogenoemde commissie ex artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie, de Commissie Aardappelen. De leden van de commissie worden benoemd door organisaties van ondernemers en werknemers op het gebied van de teelt van aardappelen, de aardappelbe- en verwerkende industrie alsmede van de groothandel, de werkzaamheid van tussenpersonen en de detailhandel in aardappelen en daaruit verkregen producten. Deze Commissie Aardappelen heeft tot taak met het oog op het specifieke karakter van het beleidsterrein aardappelen: a. gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het bestuur ten aanzien van aardappelaangelegenheden; b. het (doen) ontwerpen van, door het bestuur vast te stellen, verordeningen inzake de teelt alsmede de financiering van projecten en instellingen; c. het formuleren van, door het bestuur vast te stellen, (meerjaren)begrotingén inzake het benodigde budget voor de (mede) te financieren projecten en instellingen; d. het nemen van besluiten over besteding van het beschikbaar gestelde budget; e. het houden van toezicht op de (mede) gefinancierde projecten en instellingen; f. het voeren van extern overleg in relatie met het taakgebied; g. het extern vertegenwoordigen van het hoofdproductschap inzake het beleidsterrein aardappelaangelegenheden; h. het geven van advies inzake de financiering van de commissie alsmede de ondersteunende secretariële en administratieve activiteiten door het hoofdproductschap; i. het verlenen van ontheffingen in gevallen waarin bij verordening daartoe de mogelijkheid is geopend. Doelstelling van de regeling Doelstelling is de beheersing van de aardappelziekte aardappelmoeheid. Dit geschiedt door regels te stellen aan het aantal keren dat op een zelfde perceel aardappels geteeld mogen worden, namelijk niet vaker dan één keer in de drie jaar. In de in bijlage 1 bij de verordening aangewezen (tuinbouw)gebieden is de teelt van aardappelen helemaal verboden. Door deze regels wordt een verdere verspreiding voorkomen en komt tevens de export van voortkwekingsmateriaal niet in gevaar. Indien vroeg gerooid wordt, zijn er in de teeltgebieden van vroege aardappelen (bijlage 2 bij de verordening aangewezen gebieden) onder voorwaarden uitzonderingen mogelijk, waarbij een nauwere vruchtwisseling is toegestaan. 29

30 De vroegrooiregeling geldt niet voor de telers van NAK-pootaardappelen. Het is deze ondernemers verboden NAK-pootaardappelen te telen indien in één van de twee voorgaande jaren aardappelen, ongeacht welke soort (bijv. pootaardappelen vermeerderd onder toezicht van TBM, zetmeelaardappelen en consumptieaardappelen), zijn geteeld (artikel 3, derde lid). Voor het gebied omschreven in bijlage 2, onderdeel 1, worden aan de teelt van alle andere dan NAK-pootaardappelen geen voorwaarden gesteld wat betreft de teeltfrequentie. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het hoofdproductschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de akkerbouw. Alle ondernemingen dienen zich te houden aan de regels omtrent aardappelmoeheid. Zonder algemeen verplichtende regelgeving zouden niet alle ondernemers zelf voldoende maatregelen nemen om aardappelmoeheid te beperken. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat de gehele sector zich aan de verplichtingen (zoals opgenomen in de publieke regelgeving) houdt, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot een zelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstellingen is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Opsporing van overtredingen is in handen gelegd van NAK-agro en de Plantenziektekundige Dienst te Wageningen (PD). Deze hanteren verschillende systemen, afhankelijk van de situatie in de verschillende gebieden. In intensieve pootaardappelgebieden worden alle aardappelpercelen in beeld gebracht, terwijl in andere gebieden dit steekproefsgewijs gebeurt. Ook wordt zonodig gebruik gemaakt van door de teler te verstrekken topografische kaarten van Laser, waarop de aardappelpercelen zijn aangegeven. Op grond van artikel 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals dat bij K.B. (Stb. 2002, 642) in werking is getreden per 1 januari 2003, worden de overtredingen van verbodsbepalingen van deze verordening vervolgens tuchtrechtelijk gehandhaafd. Op basis van de berechtingsrapporten van de door het bestuur bij besluit aangewezen toezichthouders (i.c. NAK-agro en PD) worden door de de zaken aanhangig gemaakt bij het tuchtgerecht. De rechtsgang van de tuchtrechtelijke handhavingsprocedure is vastgesteld bij de Verordening HPA tuchtrechtspraak 2003 in afwachting van de te verwachten nieuwe Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie. De financiële gevolgen van de verordening De kosten van de opsporing door NAK-agro en PD bedragen ,--. Dit bedrag wordt door de akkerbouwers opgebracht doordat het hoofdproductschap hiervoor jaarlijks heffingen oplegt. De ontheffingen ingevolge artikel 5 van de verordening dienen kostendekkend te zijn. Deze kosten zijn gebaseerd op de door de uitvoerende instantie (NAK Agro Nederland BV) in rekening gebrachte kosten. Voor een ontheffing van het teeltverbod in artikel 2, eerste lid (artikel 5, zesde lid sub a), geldt een bedrag van 50,-. Voor ontheffingen van het 1 op 3 voorschrift (artikel 5, zesde lid sub b) wordt 125, in rekening gebracht. Voor deelname aan de vroegrooiregeling (artikel 5, zesde lid sub c) wordt 100,-- gerekend. Toedelen bestuursbevoegdheden Het bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen. Een dergelijke vrijstelling zal alleen in zeer bijzondere omstandigheden verleend worden. Hierbij valt te denken aan natuurrampen of epidemieën. De sectormanager is namens het bestuur bevoegd om ontheffingen te verlenen. De is namens het bestuur bevoegd om bij besluit nadere voorschriften vast te stellen. 30

31 De voorwaarden waaronder ontheffing van de 1 op 3 teelt wordt verleend zijn opgenomen in het Besluit HPA voorschriften ontheffing aardappelmoeheid De voorwaarden voor de vroegrooiregeling zijn opgenomen in bijlage 2 van onderhavige verordening. De omstandigheden waaronder ontheffing van het teeltverbod in artikel 2, eerste lid, verleend kan worden betreffen bijzondere omstandigheden. Deze ontheffing wordt bij grote uitzondering verleend, bijvoorbeeld indien de bedrijfsvoering zodanig belemmerd wordt dat de continuïteit van het bedrijf in gevaar komt. De voorwaarden voor ontheffing zien erop toe dat de uitvoering van de verordening zoveel mogelijk gehandhaafd blijft. De ontheffing betreft een beperkte periode. Notificatie De verordening HPA aardappelmoeheid 1997, alsmede de wijzigingen, is gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Aangezien onderhavige verordening geen inhoudelijke wijzigingen kent met betrekking tot de gemelde verordening uit 1997, is in overleg met het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij besloten de nieuwe verordening niet apart te melden. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge HPA 24 Besluit HPA voorschriften ontheffing aardappelmoeheid 2003 Besluit van de van het Hoofdproductschap Akkerbouw, namens het bestuur, van maart 2003 tot vaststelling van voorschriften betreffende de ontheffing aardappelmoeheid (Besluit HPA voorschriften ontheffing aardappelmoeheid 2003) De van het Hoofdproductschap Akkerbouw; Gelet op artikel 5, vierde lid van de Verordening HPA aardappelmoeheid 2003; Besluit namens het bestuur: Artikel 1 Dit besluit verstaat onder: Verordening: Verordening HPA aardappelmoeheid 2003 en neemt over de in deze verordening gebruikte terminologie. Artikel 2 1. Ontheffing van het in artikel 3, eerste lid, van de verordening bepaalde kan worden verleend in de volgende situaties: a. oud grasland b. ruilverkaveling c. herverdeling d. bijzondere situaties 2. De aanvraag om ontheffing dient voor 1 mei van het betreffende jaar te worden ingediend. 3. Aanvragen na 1 mei van het desbetreffende jaar worden niet meer in behandeling genomen. 31

32 Artikel 3 Dit besluit wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking op dezelfde dag dat de Verordening HPA aardappelmoeheid 2003 in werking treedt. Den Haag, 20 maart 2003 TOELICHTING De verordening HPA aardappelmoeheid 2003 kent de mogelijkheid van ontheffing van een aantal van de in deze verordening opgenomen verboden. De situaties waarvoor ontheffing verleend kan worden van de 1 op 3 teelt, zijn thans opgenomen in onderhavig besluit (artikel 2). Ter toelichting op artikel 2 geldt het volgende: De ontheffingsmogelijkheid betreft de teelt van consumptie- en zetmeelaardappelen. Voor de teelt van pootaardappelen wordt geen ontheffing verleend. De vier situaties, zoals opgenomen in artikel 2, eerste lid, onder a, b, c en d laten zich als volgt omschrijven: 1. Oud grasland Als een perceel tenminste 8 jaar aaneengesloten in gras heeft gelegen, bestaat de mogelijkheid direct na het scheuren twee jaar achtereen aardappelen te telen. Die tweede teelt is mogelijk middels een ontheffing van de vruchtwisselingsvoorschriften. De aardappelteelten moeten dus direct na het scheuren plaatsvinden. Geen ontheffing wordt verleend als tussen het scheuren en de eerste aardappelteelt of tussen de eerste en tweede aardappelteelt één of meer jaren een ander gewas werd verbouwd. 2. Ruilverkaveling In ruilverkavelingsgebieden kan veelal in de nieuwe situatie, bij het opzetten van een nieuw bouwplan geen rekening worden gehouden met de oude perceelindeling. Dit betekent dat bij de indeling van de aardappelteelt in het kader van de vruchtwisselingsvoorschriften niet altijd rekening kan worden gehouden met voorafgaande aardappelteelten. Deze ontheffingsmogelijkheid biedt dus de gelegenheid om een goed bouwplan op te zetten na de toedeling van nieuwe percelen. Men komt alleen voor ontheffing in aanmerking als er sprake is van een definitieve toedeling van de percelen aan de nieuwe gebruiker/eigenaar. Een ontheffingsaanvraag moet voorzien zijn van een bewijs van de ruilverkaveling waaruit blijkt wanneer en welke percelen definitief aan de nieuwe eigenaar zijn of worden toebedeeld en in gebruik genomen. Verder moet op een duidelijke schets de nieuwe indeling van de aardappelteelt worden aangegeven. Wegens ruilverkaveling wordt slechts éénmaal voor hetzelfde perceel ontheffing verleend. Voor percelen welke tijdelijk in gebruik zijn of worden gegeven, wordt geen ontheffing verleend. In overleg met de ruilverkavelingscommissie kan eventueel een collectieve ontheffing voor (een gedeelte van) het gebied gegeven worden. 3. Herindeling bedrijf Hieronder wordt verstaan een wijziging in de percelen, waardoor een nieuw bouwplan opgesteld moet worden en waarbij niet altijd rekening kan worden gehouden met de voorgaande aardappelteelten. De reden van wijziging van de perceelsindeling kan zijn: - bedrijfsvergroting of -verkleining door bijvoorbeeld aan- of verkoop van grond; - overname van een bedrijf; - wegenaanleg; - dempen of aanleggen van sloten, kavelpaden e.d. Ontheffingen wegens herindeling bedrijf kunnen worden gegeven voor een 1 op 1 of 1 op 2 teelt. Bij aanvragen van de ontheffing dient duidelijk vermeld te worden wat de reden van de herindeling is. 32

33 De ontheffingsaanvraag moet zijn voorzien van een duidelijke schets of kaart waarop is aangegeven: 1. de situatie vóór de herindeling; 2. de situatie na de herindeling. Geen ontheffing wordt verleend als de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op de herindeling van de aardappelteelt (bijvoorbeeld bij het overstappen van 1 op 4 naar 1 op 3 of het samenvoegen van verspreide aardappelteelt en andere gewassen tot een groter geheel). Ingeval van bedrijfsvergroting door het huren van land, dient het te gaan om gebruik voor een langere termijn. Hiervan is sprake als er een door de Grondkamer goedgekeurd pachtcontract aanwezig is van minimaal 6 jaar. Als er sprake is van huren van zogenaamd los land, dus voor kortere termijn wordt geen ontheffing verleend. Stuur altijd een kopie van het pachtcontract of (ver-)koopcontract met de aanvraag mee. 4. Bijzondere situatie Hieronder wordt o.a. verstaan: - proefvelden waarvoor een 1 op 1 of 1 op 2 teelt noodzakelijk of nauwelijks te vermijden is, zulks ter beoordeling aan het Hoofdproductschap Akkerbouw; - jonge of in te planten boomgaarden. Voor grond waarop in het najaar of voorjaar van het daaropvolgende jaar vruchtbomen worden ingeplant of voor een zich sluitende boomgaard is het mogelijk om éénmaal een aardappelteelt uit te oefenen middels deze ontheffing in een nauwere vruchtwisseling; - onttrekking aan agrarisch gebruik. Een bewijs van onttrekking, afgegeven door een officiële instantie, dient met de aanvraag te worden meegezonden. Wegens onttrekking aan agrarisch gebruik wordt slechts één keer ontheffing verleend voor hetzelfde perceel in principe derhalve het laatste jaar van agrarisch gebruik; - als een perceel tenminste 8 jaar aaneengesloten als boomgaard in gebruik is geweest, bestaat de mogelijkheid om direct na het rooien twee jaar achtereen aardappelen te telen. Voor de tweede aardappelteelt moet dan een ontheffing van de vruchtwisselingsvoorschriften worden aangevraagd. Kopie kaart voor aanduiding ligging perceel De aanvraag voor controle wordt alleen in behandeling genomen als er een duidelijke kaart is bijgevoegd. Voor de nadere aanduiding van het perceel of perceelsgedeelte dient een kopie van een via de Plantenziektenkundige Dienst verkregen kaart, een kadastrale kaart, een via Laser verkregen bedrijfskaart of kavelkaart meegezonden te worden waarop het perceel of perceelsgedeelte waarvoor ontheffing wordt aangevraagd voorkomt. De kaart dient van zodanige omvang te zijn dat daarop één of meerdere vaste punten, zoals een huis of een wegkruising, voorkomen zodat de ligging van het perceel duidelijk herkenbaar is. Het perceel of gedeelte daarvan waarvoor ontheffing wordt aangevraagd, dient door bijvoorbeeld arcering te worden aangegeven met vermelding van lengte en breedte. Ook de kadastrale gegevens of kaart- en perceelnummer of kavelnummer moeten vermeld worden. Wanneer gebruik gemaakt wordt van een kadastrale kaart dient met een pijl de r chting van het noorden te worden aangegeven. 33

34 HPA 25 Verordening HPA aardappelteelt 2003 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 houdende regels omtrent het gebruik van pootaardappelen (verordening HPA aardappelteelt 2003) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 93, 95,104, eerste en derde lid en 106 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2,4,15,16, 18 en 25 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Aardappelen; Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a. hoofdproductschap b. bestuur c. dagelijks bestuur d. e. sectormanager f. commissie g. ondernemer h. N.A.K. l. keuringsdienst j. aardappelen k. pootaardappelen l. pootaardappelen voor eigen gebruik m. perceel Hoofdproductschap Akkerbouw; bestuur van het hoofdproductschap; dagelijks bestuur van het hoofdproductschap; van het hoofdproductschap; als zodanig door het dagelijks bestuur benoemde functionaris die speciaal belast is met de sector aardappelen; Commissie Aardappelen; de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld; Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen, gevestigd te Emmeloord; N.A.K. dan wel een tot het afgeven van certificaten of verklaringen van goedkeuring bevoegde dienst of instelling van een andere E.U.-lidstaat of van een derde land, waar het teeltmateriaal op grond van artikel 15 van Richtlijn nr. 66/403/EEG van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen (PbEG no. 125) is erkend of toegelaten; planten van de soort Solanum Tuberosum; aardappelen, kennelijk bestemd voor wederuitplant; pootaardappelen, die afkomstig zijn van een door de ondernemer zelf beteeld perceel, bestemd zijn voor de teelt van aardappelen binnen het eigen/hetzelfde bedrijf en goedgekeurd zijn door de N.A.K. conform het keuringsreglement van de N.A.K. te velde; een oppervlakte grond, in eigendom of in gebruik bij een onderneming. 34

35 2 Verbodsbepalingen Artikel? 1. Het is de ondernemer verboden aardappelen te telen met gebruikmaking van pootaardappelen, indien de ondernemer niet beschikt over één of meerdere certificaten dan wel een schriftelijke verklaring, afgegeven door een keuringsdienst, waaruit blijkt dat de desbetreffende voor de teelt gebruikte pootaardappelen door een keuringsdienst zijn goedgekeurd. 2. De ondernemer bedoeld in het eerste lid is verplicht het certificaat dan wel certificaten of de schriftelijke verklaring op eerste vordering van de daartoe bevoegde toezichthouder aan deze te tonen. 3. De ondernemer bedoeld in het eerste lid is verplicht het certificaat dan wel certificaten of de schriftelijke verklaring te bewaren tot de maand mei, welke volgt op het jaar waarin de pootaardappelen door hem voor de teelt van aardappelen zijn gebruikt. Artikel 3 Van het bepaalde in artikel 2 mag worden afgeweken, indien het pootaardappelen voor eigen gebruik betreft behorende tot de in de bijlage onder A genoemde zetmeelrassen, en het perceel waarop deze aardappelen worden geteeld gelegen is in de daartoe in de bijlage onder B aangewezen gebieden en indien de ondernemer beschikt over één of meerdere beoordelingsrapporten, afgegeven door de Stichting Teeltbeschermingsmaatregelen Zetmeelaardappelen (TBM), waaruit blijkt dat de desbetreffende voor de teelt gebruikte pootaardappelen door de Stichting Teeltbeschermingsmaatregelen Zetmeelaardappelen zijn beoordeeld. 3 Overige bepalingen Artikel 4 1. Het bestuur kan bij besluit, gehoord de commissie, vrijstelling verlenen van een of meer bepalingen uit deze verordening en daarbij nadere voorschriften vaststellen. 2. De is namens het bestuur bevoegd bij besluit, gehoord de commissie, andere dan de in de bijlage genoemde zetmeelrassen onderscheidenlijk gebieden aan te wijzen, totdat bij verordening tot wijziging van de bijlage daarin is voorzien. Alsdan wordt het betreffende besluit geacht te zijn ingetrokken. 3. Een besluit als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt bekend gemaakt in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking, tenzij het betreffende besluit anders bepaalt. 4. De sectormanager is bevoegd namens het bestuur op schriftelijk verzoek van de ondernemer ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 2 en daarbij nadere voorschriften vast te stellen. Artikel 5 Het bepaalde bij of krachtens deze verordening, waarbij aan ondernemers verplichtingen worden opgelegd, is mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen plegen te worden verricht. Artikel 6 Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. Een door het bevoegde tuchtgerecht op te leggen geldboete mag niet hoger zijn dan 450, per overtreding, totdat het op 24 februari 2000 ingediende voorstel van wet "Nieuwe regelen inzake tuchtrechtspraak in de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002)", Kamerstukken II nr ( ), tot wet wordt verheven en in werking treedt. 35

36 4 Slotbepalingen Artikel 7 De verordening HPA aardappelteelt 1997 wordt ingetrokken. Artikel 8 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van het in artikel 6 bepaalde. Artikel 9 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening HPA aardappelteelt Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei BIJLAGE A. Als zetmeelrassen, bedoeld in artikel 3, worden aangewezen: ALBAS ALLURE APRIORI APROPOS ASTARTE AURORA AVEKA BELITA BENNO VRIZO EHUD FESTIEN FLORIJN KALIBER KANJER KANTARA KARAKTER KARIDA KARNICO KARTEL KARUVA KATINKA KROSTAR MARKANT MELANIE MERCATOR MERCURY NOMADE PLASINKA REALIST SERESTA SJAMERO SOPHYTRA STARGA STEFANO VALIANT VEBEBE VEBECA VEBESTA 36

37 B. Als gebied, bedoeld in artikel 3 wordt aangewezen het gebied, gelegen in de provincie Drenthe, de provincie Overijssel, de provincie Gelderland ten noorden van de Nedemjn en de volgende gemeenten of gedeelten daarvan: Bellingwedde, Groningen voor zover gelegen ten zuiden van het Eemskanaal, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Marum, Menterwolde, Pekela, Reiderland voor zover gelegen ten westen van dé Ulsderweg en C.G. Wiegersweg en ten zuiden van de Hoofdweg en Goldhoorn te Finsterwolde, Scheemda voor zover gelegen ten zuiden van de Goldhoorn te Oostwold en ten westen van de Noorderstraat, ten noorden van de Polderweg, ten noorden van de Polderweg, ten westen van de Langeweg, ten zuiden van Hoofdweg-Oost, Hoofdstraat en Hoofdwegwest te Nieuwolda, ten zuiden van Hoofdweg 't Waar, ten zuiden van de Rechte Walsterweg, Slochteren, Stadskanaal, Veendam, Vlagtwedde, Winschoten, Ooststellingwerf voor zover gelegen ten noorden Verwersweg, Zorgvlied vanaf provinciegrens tot driegemeentepunt Diever-Weststellingwerf-Oosstellingwerf, ten zuiden van de wegen Kloosterweg, Terwisscha, Westeres en Bruggelaan tot de Compagnonsvaart, ten oosten van de wegen Zuideinde Fochteloo, Noordeinde, de Knolle tot kruising met de weg Weper, en ten zuiden van de wegen Weper, Weperpolder tot provinciegrens. TOELICHTING Algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) komt de thans bestaande verordening HPA aardappelteelt 1997 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Voor wat betreft de handhaving is thans voor het tuchtrecht gekozen. De Commissie Aardappelen De publiekrechtelijke taken voor de aardappelsector zijn toevertrouwd aan een orgaan van het HPA, zijnde een zogenoemde commissie ex artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie, de Commissie Aardappelen. De leden van de commissie worden benoemd door organisaties van ondernemers en werknemers op het gebied van de teelt van aardappelen, de aardappelbe- en verwerkende industrie alsmede van de groothandel, de werkzaamheid van tussenpersonen en de detailhandel in aardappelen en daaruit verkregen producten. Deze Commissie Aardappelen heeft tot taak met het oog op het specifieke karakter van het beleidsterrein aardappelen: a. gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het bestuur ten aanzien van aardappelaangelegenheden; b. het (doen) ontwerpen van, door het bestuur vast te stellen, verordeningen inzake de teelt alsmede de financiering van projecten en instellingen; c. het formuleren van, door het bestuur vast te stellen, (meerjaren)begrotingen inzake het benodigde budget voor de (mede) te financieren projecten en instellingen; d. het nemen van besluiten over besteding van het beschikbaar gestelde budget; e. het houden van toezicht op de (mede) gefinancierde projecten en instellingen; f. het voeren van extern overleg in relatie met het taakgebied; g. het extern vertegenwoordigen van het hoofdproductschap inzake het beleidsterrein aardappelaangelegenheden; h. het geven van advies inzake de financiering van de commissie alsmede de ondersteunende secretariële en administratieve activiteiten door het hoofdproductschap; i. het verlenen van ontheffingen in gevallen waarin bij verordening daartoe de mogelijkheid is geopend. 37

38 Doelstelling van de regeling Doelstelling van de verordening is het beheersen van de bij aardappelen voorkomende ziekten en plagen door eisen te stellen aan het gebruikte pootgoed bij de vermeerdering op het eigen bedrijf. Bij aankoop van pootgoed is er reeds de Europese eis dat officieel goedgekeurd pootgoed moet worden uitgepoot. Het hoofdproductschap heeft aanvullend bepaald dat bij eigen vermeerdering hetzij door de N.A.K. goedgekeurd pootgoed, hetzij door TBM gekeurd pootgoed (in het zetmeelaardappelgebied) gebruikt moet worden. De aardappelteler kan derhalve voor de uitpoot van aardappelen kiezen uit door de N.A.K. goedgekeurd uitgangsmateriaal (al of niet zelf vermeerderd) of zelf vermeerderd TBMbeoordeeld materiaal van de lijst van zetmeelrassen (bijlage onderdeel A). De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het hoofdproductschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de akkerbouw. Alle ondernemingen dienen zich te houden aan de regels omtrent aardappelteelt. Zonder algemeen verplichtende regelgeving zouden niet alle ondernemers zich houden aan de eisen aan het gebruik van pootgoed bij vermeerdering op het eigen bedrijf. Niet alle ondernemers zouden het pootgoed laten keuren, hetgeen de verspreiding van ziekten zou bevorderen en ook de exportpositie in gevaar zou brengen. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat de gehele sector zich aan de verplichtingen (zoals opgenomen in de publieke regelgeving) houdt, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot een zelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstellingen is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening De uitvoering ligt in handen van de Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen te Emmeloord (N.A.K) en de Stichting TBM (deze laatste alleen in het in de bijlage onderdeel B omschreven gebied en voor de in de bijlage onderdeel A genoemde zetmeelrassen). Voor de opsporing zijn de Plantenziektekundige Dienst en N.A.K.-agro aangewezen. De intensiteit van de opsporing wordt door het hoofdproductschap afhankelijk van de vast te stellen noodzaak geregeld. Op grond van artikel 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals dat bij K.B. (Stb. 2002, 642) in werking is getreden per 1 januari 2003, worden de overtredingen van verbodsbepalingen van deze verordening vervolgens tuchtrechtelijk gehandhaafd. Op basis van berechtingsrapporten van de door het bestuur aangewezen toezichthouders (i.c. PD en N.A.K.-agro) worden door de zaken aanhangig gemaakt bij het tuchtgerecht. De rechtsgang van de tuchtrechtelijke handhavingsprocedure is vastgesteld bij de Verordening HPA tuchtrechtspraak 2003 in afwachting van de te verwachten nieuwe Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie. De financiële gevolgen van de verordening De opsporingskostenkosten van de N.A.K.-agro en de PD bedragen maximaal ,- per jaar. Dit bedrag wordt door de akkerbouwers opgebracht doordat het hoofdproductschap hiervoor jaarlijks heffingen oplegt. Toedelen bestuursbevoegdheden Het bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen. Een dergelijke vrijstelling zal alleen in zeer bijzondere omstandigheden verleend worden. Hierbij valt te denken aan natuurrampen of epidemieën. De sectormanager is namens het bestuur bevoegd om ontheffingen te verlenen van het in artikel 2 bepaalde (verbod om ongekeurd pootgoed te gebruiken). 38

39 De omstandigheden waaronder ontheffing verleend kan worden betreffen bijzondere omstandigheden. Een ontheffing wordt bij grote uitzondering verleend, bijvoorbeeld indien de bedrijfsvoering zodanig belemmerd wordt dat de continuïteit van het bedrijf in gevaar komt. De voorwaarden voor ontheffing zien erop toe dat de uitvoering van de verordening zoveel mogelijk gehandhaafd blijft. Een ontheffing betreft een beperkte periode. Notificatie De verordening HPA aardappelteelt 1997, alsmede de wijzigingen, is gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Aangezien onderhavige verordening geen inhoudelijke wijzigingen kent met betrekking tot de gemelde verordening uit 1997, is in overleg met het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij besloten de nieuwe verordening niet apart te melden. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge HPA 26 Verordening HPA bestrijding knolcyperus 2003 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 houdende regels over de bestrijding van knolcyperus (verordening HPA bestrijding knolcyperus 2003) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 93, 95,104, eerste en derde lid, 106 en 126, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2,4, 15 en 16 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Teeltaangelegenheden; Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a. hoofdproductschap b. bestuur c. dagelijks bestuur d. e. sectormanager Hoofdproductschap Akkerbouw; bestuur van het hoofdproductschap; dagelijks bestuur van het hoofdproductschap; van het hoofdproductschap; als zodanig door het dagelijks bestuur benoemde functionaris die speciaal belast is met teeltaangelegenheden; f. commissie : Commissie Teeltaangelegenheden; g. onderneming : onderneming waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld; h. ondernemer : de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld; 39

40 i. perceel : een oppervlakte grond, in eigendom of in gebruik bij een onderneming; j. plant : levende planten en levende delen van planten, met inbegrip van zaden; k. schadelijke organismen : voor planten schadelijke organismen van dierlijke of plantaardige aard alsmede andere ziekteverwekkers; l. werktuigen : installaties, transportmiddelen, gereedschappen, materialen of apparatuur die met de grond in aanraking komt; m. reinigen van werktuigen : het zodanig vrij maken van werktuigen van aanhangende grond en van planten of delen van planten, dat geen verspreiding van knolcyperus kan plaatsvinden. ArtikeJ_2 1. Als schadelijk organisme, bedoeld in artikel 1 sub k wordt aangewezen, het onkruid knolcyperus (Cyperus esculentus L). 2. Als planten die gevaar op kunnen leveren voor de vermeerdering of verspreiding van het in het eerste lid bedoelde schadelijke organisme worden aangewezen: a. alle akkerbouwgewassen, waarvan ondergrondse delen worden geoogst of meegeoogst; b. maïs. 2 Verbodsbepalingen Artikel 3 1. Het is de ondernemer verboden de in artikel 2, tweede lid bedoelde planten te telen op een perceel, waarop de aanwezigheid van knolcyperus is aangetoond vanaf de datum zoals opgenomen in de in het tweede lid bedoelde bekendmaking tot de datum als bedoeld in artikel 4, eerste lid. 2. Bekendmaking van het in het eerste lid bedoelde teeltverbod geschiedt door de sectormanager, namens het bestuur, bij aangetekend schrijven aan de ondernemer. In dit schrijven wordt aangegeven op welke percelen het verbod betrekking heeft, onder vermelding van correspondentienummer, gemeente, sectieblad, kaartaanduiding, oppervlakte en vanaf welke datum het verbod van kracht wordt. Artikel 4 1. Een teeltverbod als bedoeld in artikel 3, eerste lid kan door de sectormanager namens het bestuur bij aangetekend schrijven worden opgeheven na een periode van minimaal drie opeenvolgende jaren na bekendmaking van het teeltverbod, indien het perceel gedurende deze periode vrij is bevonden van knolcyperus. De ondernemer dient hiertoe jaarlijks een verklaring te overleggen, waaruit blijkt dat het perceel vrij is bevonden van knolcyperus. 2. Een verklaring als bedoeld in het eerste lid kan worden aangevraagd en verkregen bij een door het hoofdproductschap daartoe aangewezen organisatie. 3. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is niet van toepassing op de teelt van de in artikel 2, tweede lid bedoelde planten, die reeds is aangevangen ten tijde van het aantonen van de aanwezigheid van knolcyperus op het perceel. 40

41 3 Maatregelen Artikel 5 1. Door de ondernemer, aan wie door de sectormanager, namens het bestuur, bij aangetekend schrijven is medegedeeld dat de aanwezigheid van knolcyperus op een perceel is aangetoond, dienen maatregelen te worden genomen ter voorkoming van de verspreiding van knolcyperus. Deze maatregelen betreffen: a. de verplichting op de daarbij voorgeschreven wijze en binnen de daarbij gestelde termijn ten aanzien van aangewezen planten maatregelen te treffen terzake van het behandelen, het verwijderen, opslaan, het vernietigen of het voor gebruik als voortkwekingsmateriaal ongeschikt maken; b. de verplichting dat de teelt van aangewezen planten slechts is toegestaan onder de voorwaarde dat het rooien van die planten of een deel daarvan dan wel het voor voortkwekingsdoeleinden verwijderen van bovengrondse delen van die planten uitsluitend plaatsvindt nadat daartoe door de sectormanager namens het bestuur toestemming is verleend; c. de verplichting dat het vervoeren van aangewezen planten slechts is toegestaan onder de voorwaarde, dat daartoe door de sectormanager namens het bestuur toestemming is verleend en de daarbij gegeven aanwijzingen worden opgevolgd. 2. Bekendmaking van de in het eerste lid bedoelde maatregelen geschiedt door de sectormanager, namens het bestuur, bij aangetekend schrijven aan de ondernemer. Artikel 6 1. De ondernemer is verplicht terzake van een perceel, waarop de aanwezigheid van knolcyperus is-aangetoond a. de werktuigen, welke op dit perceel zijn gebruikt, direct aansluitend op dit gebruik te reinigen of te doen reinigen alvorens zij de onderneming verlaten, en b. degene, die voornemens is werktuigen te gebruiken op dit perceel, in te lichten omtrent de aanwezigheid van knolcyperus, vóórdat deze werktuigen op het perceel komen. 2. Degene die door een ondernemer ingevolge het in het eerste lid sub a of b bepaalde is ingelicht dan wel anderszins weet of redelijkerwijze moet of kan weten dat de aanwezigheid van knolcyperus op een perceel is aangetoond, en die werktuigen op ~ een dergelijk perceel heeft gebruikt, is verplicht deze werktuigen direct aansluitend op dit gebruik te reinigen, alvorens de werktuigen de onderneming verlaten. 4 Overige bepalingen Artikel 7 1. Het bestuur kan bij besluit, gehoord de commissie, vrijstelling verlenen van een of meer bepalingen uit deze verordening en daarbij nadere voorschriften vaststellen. 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt bekend gemaakt in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking, tenzij het betreffende besluit anders bepaalt. 3. De sectormanager is, namens het bestuur, bevoegd op schriftelijk verzoek van de ondernemer ontheffing te verlenen van het bepaalde in de artikelen 3, eerste lid, en 6, eerste lid, en daarbij nadere voorschriften vast te stellen. Het verzoek om ontheffing wordt niet eerder in behandeling genomen dan nadat door de ondernemer als retributie een bedrag van 50,- is voldaan. 41

42 Artikel 8 Het bepaalde bij of krachtens deze verordening, waarbij aan ondernemers verplichtingen worden opgelegd, is mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen plegen te worden verricht. Artikel 9 Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. Een door het bevoegde tuchtgerecht op te leggen geldboete mag niet hoger zijn dan 450,- per overtreding, totdat het op 24 februari 2000 ingediende voorstel van wet "Nieuwe regelen inzake tuchtrechtspraak in de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002)", Kamerstukken II nr ( ), tot wet wordt verheven en in werking treedt. 5 Slotbepalingen Artikel 10 De verordening HPA bestrijding knolcyperus 1997 wordt ingetrokken. De verboden of maatregelen opgelegd onderscheidenlijk genomen op grond van de artikelen 3, 4, 5 en 6 van die verordening en die op het tijdstip van inwerkingtreding van onderhavige verordening van kracht zijn, gelden als te zijn opgelegd onderscheidenlijk genomen krachtens onderhavige verordening. Artikel 11 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van het in artikel 9 bepaalde. Artikel 12 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening HPA bestrijding knolcyperus Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei

43 TOELICHTING Algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) komt de thans geldende verordening HPA bestrijding knolcyperus 1997 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Voor wat betreft de handhaving is thans voor het tuchtrecht gekozen. De Commissie Teeltaangelegenheden Vanuit de specifiek daartoe ingestelde Commissie Teeltaangelegenheden heeft de primaire sector ervoor gekozen om het bestuur van het HPA te kunnen adviseren. De leden van de Commissie Teeltaangelegenheden worden door het bestuur benoemd op voordracht van de LTO, NAV, CNV industrie- en Voedingsbond en Voedingsbond FNV. De commissie is daardoor een goede afspiegeling van de betreffende sector. De Commissie heeft tot taak met het oog op het specifieke karakter van het beleidsterrein teeltaangelegenheden: a. gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het bestuur ten aanzien van teeltaangelegenheden; b. het (doen) ontwerpen van, door het bestuur vast te stellen, verordeningen inzake de teelt alsmede de financiering van projecten en instellingen; c. het formuleren van, door het bestuur vast te stellen, (meerjaren)begrotingen inzake het benodigde budget voor de (mede) te financieren projecten en instellingen; d. het nemen van besluiten over besteding van het beschikbaar gestelde budget; e. het houden van toezicht op de (mede) gefinancierde projecten en instellingen; f. het voeren van extern overleg in relatie tot het taakgebied; g. het extern vertegenwoordigen van het hoofdproductschap inzake het beleidsterrein teeltaangelegenheden; h. het geven van advies inzake de financiering van de commissies alsmede de ondersteunende secretariële en administratieve activiteiten door het hoofdproductschap; i. het verlenen van ontheffingen in gevallen waarin bij verordening daartoe de mogelijkheid is geopend. Doelstelling van de regeling Het doel van de verordening is de bestrijding van knolcyperus en het zoveel mogelijk voorkomen van de verspreiding van knolcyperus. Knolcyperus is een hardnekkig onkruid dat in een aantal land- en tuinbouwgewassen schade kan veroorzaken. Indien knolcyperus wordt aangetroffen geldt een teeltverbod van bepaalde gewassen en is de ondernemer verplicht de knolcyperus te bestrijden. Partijen voortplantingsmateriaal waarin zich knolletjes van de knolcyperus bevinden zijn waardeloos en moeten worden vernietigd. In de verordening is verder geregeld op welke wijze ondernemers in kennis worden gesteld van een teeltverbod en van de opheffing daarvan. Tevens wordt aan de desbetreffende ondernemers voorgeschreven hoe de knolcyperus bestreden moet worden. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het hoofdproductschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de akkerbouw. Alle ondernemingen dienen zich te houden aan de regels omtrent de bestrijding van knolcyperus. Zonder algemeen verplichtende regelgeving zouden niet alle ondernemers zelf voldoende maatregelen nemen om de knolcyperus te bestrijden en zou dit onkruid zich verder over Nederland verspreiden. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat de gehele sector zich aan de verplichtingen (zoals opgenomen in de publieke regelgeving) houdt, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot een zelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstellingen is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. 4~

44 De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening De opsporing vindt plaats door de Plantenziektekundige Dienst (hierna: PD) te Wageningen. Op grond van artikel 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals dat bij K.B. (Stb. 2002, 642) in werking is getreden per 1 januari 2003, worden de overtredingen van verbodsbepalingen van deze verordening vervolgens tuchtrechtelijk gehandhaafd. Op basis van de berechtingsrapporten van de door het bestuur bij besluit aangewezen toezichthouders (i.c. PD) worden door de de zaken aanhangig gemaakt bij het tuchtgerecht. De rechtsgang van de tuchtrechtelijke handhavingsprocedure is vastgesteld bij de Verordening HPA tuchtrechtspraak 2003 in afwachting van de te verwachten nieuwe Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie. De financiële gevolgen van de verordening De kosten van de opsporing door de PD bedragen ,- per jaar. Dit bedrag wordt door de akkerbouwers opgebracht doordat het hoofdproductschap hiervoor jaarlijks heffingen oplegt. Toedelen bestuursbevoegdheden Het bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen. Een dergelijke vrijstelling zal alleen in zeer bijzondere omstandigheden verleend worden. Hierbij valt te denken aan natuurrampen of epidemieën. De sectormanager is namens het bestuur bevoegd ontheffingen te verlenen van artikel 3, eerste lid en artikel 6, eerste lid. De omstandigheden waaronder ontheffing verleend kan worden betreffen bijzondere omstandigheden. Een ontheffing wordt bij grote uitzondering verleend, bijvoorbeeld indien de bedrijfsvoering zodanig belemmerd wordt dat de continuïteit van het bedrijf in gevaar komt. Tevens kan gedacht worden aan een ontheffing van het teeltverbod voor bepaalde gewassen (bijvoorbeeld maïs) onder voorwaarde van een bestrijdingsplan. De voorwaarden voor ontheffing zien erop toe dat de uitvoering van de verordening zoveel mogelijk gehandhaafd blijft. Een ontheffing betreft een beperkte periode. Notificatie De verordening bevat geen technische voorschriften in de zin van Richtlijn nr. 98/34.EG van het Europees Parlement en de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217) en is derhalve niet gemeld. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge HPA 27 Verordening HPA bestrijding vergelingsziekte bij bieten 2003 Verordening van het Hoofdproductschap akkerbouw van 20 maart 2003 houdende regels over de bestrijding van vergelingsziekte bij bieten (verordening HPA bestrijding vergelingsziekte bij bieten 2003) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw heeft; Gelet op de artikelen 93, 95,104, eerste en derde lid en 106 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2,4,15 en 16 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Teeltaangelegenheden; Besluit: 44

45 1 Begripsbepalingen Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a. hoofdproductschap Hoofdproductschap Akkerbouw; b. bestuur c. dagelijks bestuur d. e. sectormanager f. commissie g. ondernemer bestuur van het hoofdproductschap; dagelijks bestuur van het hoofdproductschap; van het hoofdproductschap; als zodanig door het dagelijks bestuur benoemde functionaris die speciaal belast is met teeltaangelegenheden; Commissie Teeltaangelegenheden; de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld. 2 Verbodsbepalingen en verplichtingen Artikel 2 1. Het is de ondernemer verboden in de provincies Flevoland, Zeeland en Noord-Brabant voor zaadwinning suikerbieten en voederbieten te telen. 2. Het is de ondernemer verboden in de provincie Groningen voor zaadwinning suikerbieten en voederbieten in kassen te telen. Artikel 3 De ondernemer die in de provincie Noord-Holland of Friesland voor zaadwinning suikerbieten of voederbieten teelt, is verplicht, indien zich op de planten van deze gewassen bladluizen bevinden, deze op zodanige wijze te bestrijden, dat zij geen gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid van de suikerbieten en voederbieten in de omgeving. Artikel 4 1. Het is de ondernemer verboden in een gebied omschreven in het derde lid, onder a en b, na 15 april van elk jaar en in een gebied omschreven in het derde lid, onder c, d, en e, na 1 april van elk jaar suikerbieten, voederbieten en afval van suikerbieten en voederbieten, welke voor genoemde datum zijn geoogst, voorhanden of in voorraad te hebben, voor zover daaraan bladvorming voorkomt. Dit verbod geldt niet met betrekking tot suikerbieten en voederbieten, welke kennelijk bestemd zijn voor zaadwinning. 2. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een op grond van het derde lid onder f, bij besluit aangewezen gebied, met dien verstande, dat het voorhanden of in voorraad hebben als in het eerste lid bedoeld, in dit gebied is verboden na een bij dat besluit vastgestelde datum van elk jaar. 3. De in de voorgaande leden bedoelde gebieden zijn: a. De provincie Groningen; b. De provincie Friesland; c. het gedeelte van de provincie Noord-Holland, gevormd door de gemeenten Haarlemmermeer en Wieringermeer; d. het gedeelte van de provincie Zuid-Holland, gevormd door de eilanden Rozenburg, Voome, Putten, IJsselmonde, Hoekschewaard, Eiland van Dordrecht, Tiengemeten en Goeree-Overflakkee; e. De provincies Flevoland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg; f. ieder ander door de, namens het bestuur, gehoord de commissie, bij besluit aangewezen gebied. 45

46 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid of krachtens het tweede lid kan de, namens het bestuur, gehoord de commissie, bij besluit bepalen, dat in één of meer daarbij aan te wijzen gebieden het voorhanden of in voorraad hebben van suikerbieten, voederbieten en afval van suikerbieten en voederbieten is toegestaan tot een daarbij aan te geven datum, liggende na de voor die gebieden op grond van het eerste lid dan wel krachtens het tweede lid geldende datum. 3 Overige bepalingen Artikel 5 1. Het bestuur kan bij besluit, gehoord de commissie, vrijstelling verlenen van een of meer bepalingen uit deze verordening en daarbij nadere voorschriften vaststellen. 2. De sectormanager is bevoegd namens het bestuur op schriftelijk verzoek van de ondernemer ontheffing te verlenen van het in artikel 2, eerste of tweede lid vervatte verbod en daarbij nadere voorschriften vast te stellen. Een dergelijk verzoek dient uiterlijk vier weken voor de zaai- of pootdatum te worden ingediend bij het hoofdproductschap. Artikel 6 Een besluit als bedoeld in artikel 4, tweede lid, derde lid onder f en vierde lid, en artikel 5, eerste lid, wordt bekendgemaakt in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van haar bekendmaking, tenzij het betreffende besluit anders bepaalt. Artikel 7 De bij of krachtens deze verordening, waarbij aan ondernemers verplichtingen worden opgelegd, is mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen plegen te worden verricht. Artikel 8 Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. Een door het bevoegde tuchtgerecht op te leggen geldboete mag niet hoger zijn dan 450, per overtreding, totdat het op 24 februari 2000 ingediende voorstel van wet "Nieuwe regelen inzake tuchtrechtspraak in de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002)", Kamerstukken II nr ( ), tot wet wordt verheven en in werking treedt. 4 Slotbepalingen Artikel 9 De verordening HPA bestrijding vergelingsziekte bij bieten 1997 wordt ingetrokken. Artikel 10 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenbiad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van het in artikel 8 bepaalde. 46

47 Artikel 11 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening HPA bestrijding vergelingsziekte bij Dictsn ^.\j\jtj. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei TOELICHTING Algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) komt de thans geldende verordening HPA bestrijding vergelingsziekte bij bieten 1997 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Voor wat betreft de handhaving is thans voor het tuchtrecht gekozen. De Commissie Teeltaangelegenheden Vanuit de specifiek daartoe ingestelde Commissie Teeltaangelegenheden heeft de primaire sector ervoor gekozen om het bestuur van het HPA te kunnen adviseren. De leden van de Commissie Teeltaangelegenheden worden door het bestuur benoemd op voordracht van de LTO, NAV, CNV industrie- en Voedingsbond en Voedingsbond FNV. De commissie is daardoor een goede afspiegeling van de betreffende sector. De Commissie heeft tot taak met het oog op het specifieke karakter van het beleidsterrein teeltaangelegenheden: a. gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het bestuur ten aanzien van teeltaangelegenheden; b. het (doen) ontwerpen van, door het bestuur vast te stellen, verordeningen inzake de teelt alsmede de financiering van projecten en instellingen; c. het formuleren van, door het bestuur vast te stellen, (meerjaren)begrotingen inzake het benodigde budget voor de (mede) te financieren projecten en instellingen; d. het nemen van besluiten over besteding van het beschikbaar gestelde budget; e. het houden van toezicht op de (mede) gefinancierde projecten en instellingen; f. het voeren van extern overleg in relatie tot het taakgebied; g. het extern vertegenwoordigen van het hoofdproductschap inzake het beleidsterrein teeltaangelegenheden; h. het geven van advies inzake de financiering van de commissies alsmede de ondersteunende secretariële en administratieve activiteiten door het hoofdproductschap; i. het verlenen van ontheffingen in gevallen waarin bij verordening daartoe de mogelijkheid is geopend. Doelstelling van de regeling Het doel van de verordening is het voorkomen van de verspreiding van de vergelingsziekte bij bieten, die schade kan toebrengen aan de opbrengst. De verordening regelt dat in belangrijke teeltgebieden de zaadteelt van bieten verboden is en dat in andere gebieden er een verplichting is dat de bladluizen die het bietenvergelingsvirus verspreiden, bestreden worden. Verder worden er regels gesteld aan het op voorraad hebben van bieten in het voorjaar (artikel 4). 47

48 De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het hoofdproductschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de akkerbouw. Alle ondernemingen dienen zich te houden aan de regels omtrent de bestrijding van de vergelingsziekte bij bieten. Zonder algemeen verplichtende regelgeving worden niet door alle telers maatregelen genomen om de verspreiding van de betrokken ziekte te voorkomen. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat de gehele sector zich aan de verplichtingen (zoals opgenomen in de publieke regelgeving) houdt, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot een zelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstellingen is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Op grond van artikel 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals dat bij K. B. (Stb. 2002, 642) in werking is getreden per 1 januari 2003, worden de overtredingen van verbodsbepalingen van deze verordening vervolgens tuchtrechtelijk gehandhaafd. Op basis van de berechtingsrapporten van de door het bestuur bij besluit aangewezen toezichthouders worden door de de zaken aanhangig gemaakt bij het tuchtgerecht. De rechtsgang van de tuchtrechtelijke handhavingsprocedure is vastgesteld bij de Verordening HPA tuchtrechtspraak 2003 in afwachting van de te verwachten nieuwe Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie. De financiële gevolgen van de verordening Er zijn geen kosten gemoeid met deze verordening. Toedelen bestuursbevoegdheden Het bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen. Een dergelijke vrijstelling zal alleen in zeer bijzondere omstandigheden verleend worden. Hierbij valt te denken aan natuurrampen of epidemieën. De sectormanager is namens het bestuur bevoegd ontheffing te verlenen van het teeltverbod als bedoeld in artikel 2. De omstandigheden waaronder ontheffing verleend kan worden betreffen bijzondere omstandigheden. Een ontheffing wordt bij grote uitzondering verleend, bijvoorbeeld indien de bedrijfsvoering zodanig belemmerd wordt dat de continuïteit van het bedrijf in gevaar komt. De voorwaarden voor ontheffing zien erop toe dat de uitvoering van de verordening zoveel mogelijk gehandhaafd blijft. Een ontheffing betreft een beperkte periode. Notificatie De verordening bevat geen technische voorschriften in de zin van Richtlijn nr. 98/34.EG van het Europees Parlement en de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217) en is derhalve niet gemeld. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge 48

49 HPA 28 Verordening HPA reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen 2003 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 houdende regels omtrent de reiniging van verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen (verordening HPA reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen 2003) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw heeft; Gelet op de artikelen 93, 95,104, eerste en derde lid en 106 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2,4,15 en 16 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Teeltaangelegenheden; Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a. hoofdproductschap b. bestuur c. dagelijks bestuur d. e. sectormanager f. commissie g. ondernemer h. gewasbeschermingsmiddelen Hoofdproductschap Akkerbouw; bestuur van het hoofdproductschap; dagelijks bestuur van het hoofdproductschap; van het hoofdproductschap; als zodanig door het dagelijks bestuur benoemde functionaris die speciaal belast is met teeltaangelegenheden; Commissie Teeltaangelegenheden; de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld;- gewasbeschermingsmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, op de verpakking waarvan de vermelding voorkomt "Deze verpakking is bedrijfsafval, mits deze is schoongespoeld zoals wettelijk is voorgeschreven". 2 Verplichtingen en verbodsbepalingen Artikel 2 1. De ondernemer, die gewasbeschermingsmiddelen toepast, dient te beschikken over apparatuur, welke voldoet aan de voorschriften, opgenomen in de bijlage, dan wel over apparatuur, welke voldoet aan de specificaties, als waaraan een typegoedkeuring is gegeven door de in de voornoemde bijlage genoemde instantie. 2. De ondernemer, die gewasbeschermingsmiddelen toepast, is verplicht de verpakking daarvan, onmiddellijk en aansluitend op de lediging ervan in de spuitapparatuur, te reinigen met de apparatuur, als bedoeld in het eerste lid, en volgens de methode, genoemd in de bijlage. 3. Het is de ondernemer verboden een of meer ledige verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen aanwezig te hebben, welke meer dan 0,01% van het gewicht van het middel, oorspronkelijk aanwezig in de verpakking, bevat. 4. Van de verplichtingen, genoemd in het eerste en tweede lid, kan worden afgeweken ingeval gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast door middel van-hand- of rugspuitapparatuur met een tankinhoud van ten hoogste 21 liter, mits de in de bijlage voorgeschreven reinigingsmethode wordt gevolgd en onverminderd het bepaalde in het derde lid. 49

50 Artikel 3 1. Met de in artikel 2 bedoelde apparatuur wordt gelijkgesteld apparatuur die rechtmatig is geproduceerd of in de handel is gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie, dan wel is geproduceerd in een staat die partij is bij de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte, en die ten minste aan gelijkwaardige eisen voldoet. 2. Met de in artikel 2 bedoelde typegoedkeuring wordt gelijkgesteld een typegoedkeuring afgegeven door een onafhankelijke keuringsinstelling in een andere lidstaat van de Europese Unie, dan wel in een staat die partij is bij de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte, welke goedkeuring is afgegeven op basis van onderzoekingen die ten minste aan gelijkwaardige eisen voldoen. 3 Overige bepalingen Artikel 4 1. Het bestuur kan bij besluit, gehoord de commissie, vrijstelling verlenen van een of meer bepalingen uit deze verordening en daarbij nadere voorschriften vaststellen. 2. Het bestuur kan bij besluit, gehoord de commissie, het gestelde in de bijlage wijzigen, totdat bij verordening tot wijziging van de betreffende bijlage daarin is voorzien. Alsdan wordt het betreffende besluit geacht te zijn ingetrokken. 3. Een besluit als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt bekend gemaakt in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking, tenzij het betreffende besluit anders bepaalt. 4. De sectormanager is, namens het bestuur, bevoegd op schriftelijk verzoek van de ondernemer ontheffing te verlenen van het bepaalde in de artikelen 2 en 3 en daarbij nadere voorschriften vast te stellen. Artikel 5 Het bepaalde bij of krachtens deze verordening, waarbij aan ondernemers verplichtingen worden opgelegd, is mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen plegen te worden verricht. Artikel 6 Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. Een door het bevoegde tuchtgerecht op te leggen geldboete mag niet hoger zijn dan 450, per overtreding, totdat het op 24 februari 2000 ingediende voorstel van wet "Nieuwe regelen inzake tuchtrechtspraak in de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002)", Kamerstukken II nr ( ), tot wet wordt verheven en in werking treedt. 5 Slotbepalingen Artikel 7 De verordening HPA reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen 1997 wordt ingetrokken. Artikel 8 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van het in artikel 6 bepaalde. 50

51 Artikel 9 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening HPA reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei BIJLAGE A. Voorschriften terzake van apparatuur en methode als bedoeld in artikel 2, eerste an tweede lid 1. mobiele apparatuur: a. de spuitapparatuur, waarmede de gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast, dient te zijn voorzien van een spoeltrechter met spoelkop op of nabij de vloeistoftank, alsmede van een (demontabel) spanframe (openhouder); b. De spoeltrechter dient een diameter te hebben van tenminste 400 mm, ingeval deze rond van vorm is, c.q. dient zijden te hebben van tenminste 400 mm, ingeval deze rechthoekig van vorm is. De onderuitloop hiervan eindigt in de vloeistoftank of in de aanzuigleiding van de spuitpomp. Bij een gecombineerd gebruik van de spoeltrechter als vultrechter moet de doorlaat van de trechteruitloop een opening hebben van tenminste 40 mm, teneinde de afstort van het spuitpoeder probleemloos te kunnen verwerken. c. De spoelkop van de spoelinstallatie dient tenminste 35 boringen te bevatten, zodanig verdeeld over de omtrek van de spoelkop, dat een totale spreidingshoek van 240 of meer wordt bereikt. Bij een waterdruk op de leiding voor de spoelkop van 5 bar. dient ca. 25 liter water per minuut door de boringen gelijkmatig verdeeld over de omtrek van de spoelkop te kunnen worden verspoten. De spoelkop is ongeveer centraal geplaatst in de spoeltrechter. De diameter van de spoelkop mag niet groter zijn dan 35 mm. De aanvoerleiding naarde spoelkop mag geen grotere buitendiameter hebben dan 16 mm. De aanvoerleiding naar de spoelkop dient te worden voorzien van een hand- of voetbediende afsluiter. De pompdruk ter plaatse van de spoelkop dient minimaal 3 bar. en maximaal 5 bar. te zijn. 2. centrale vulplaats: Ingeval voor het vullen van mobiele spuitapparatuur permanent gebruik gemaakt wordt van een centrale vulplaats, behoeft de mobiele spuitapparatuur niet te voldoen aan de in het eerste lid gestelde eisen, mits de centrale vulapparatuur voldoet aan die eisen en mits de mobiele spuitapparatuur uitsluitend met behulp van deze centrale vulapparatuur wordt gevuld. 51

52 3. typegoedkeuring: a. apparatuur, die afwijkt van de hiervoor in het eerste lid gestelde eisen, dient te voldoen aan de specificaties die tijdens een typegoedkeuring zijn vastgesteld; b. de typegoedkeuring zal uitsluitend worden verleend indien is vastgesteld dat de afwijkende apparatuur tenminste dezelfde goede werking heeft als de apparatuur die voldoet aan de hiervoor in het eerste lid gestelde eisen; c. typegoedkeuring zal uitsluitend kunnen worden verleend door het l MAG te Wageningen. 4. methode: a. b. c. verpakkingen, bestaande uit zakken, dienen te worden gespoeld met aebruikmakina van het soanframe dat is aeplaatst om de oostekende spoelkopandere verpakkingen dienen tijdens het spoelen met de opening naar beneden aericht te worden aeolaatst over de opstekende sooelkoo: er dient te worden gespoeld met schoon water, onvermengd met gewasbeschermingsmiddelen. Bij een spoeldruk van 3 tot 5 bar. dient tenminste 30 seconden te worden gespoeld. Het spoelwater maa uitsluitend in de vloeistoftank terechtkomen. B. Voorschriften terzake van de methode hedoeld in artikel 2 vierdp liri De verpakking dient enkele malen te worden omgespoeld met schoon leidingwater, waarna het spoelwater in de vloeistoftank van de spuitapparatuur dient te worden gedeponeerd. TOELICHTING Algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) komt de thans bestaande verordening HPA reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen 1997 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Voor wat betreft de handhaving is thans voor het tuchtrecht gekozen. De Commissie Teeltaangelegenheden Vanuit de specifiek daartoe ingestelde Commissie Teeltaangelegenheden heeft de primaire sector ervoor gekozen om het bestuur van het HPA te kunnen adviseren. De leden van de Commissie Teeltaangelegenheden worden door het bestuur benoemd op voordracht van de LTO, NAV, CNV industrie- en Voedingsbond en Voedingsbond FNV. De commissie is daardoor een goede afspiegeling van de betreffende sector. De Commissie heeft tot taak met het oog op het specifieke karakter van het beleidsterrein teeltaangelegenheden: a. gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het bestuur ten aanzien van teeltaangelegenheden; b. het (doen) ontwerpen van, door het bestuur vast te stellen, verordeningen inzake de teelt alsmede de financiering van projecten en instellingen; c. het formuleren van, door het bestuur vast te stellen, (meerjaren)begrotingen inzake het benodigde budget voor de (mede) te financieren projecten en instellingen; d. het nemen van besluiten over besteding van het beschikbaar gestelde budget; e. het houden van toezicht op de (mede) gefinancierde projecten en instellingen; f. het voeren van extern overleg in relatie tot het taakgebied; g. het extern vertegenwoordigen van het hoofdproductschap inzake het beleidsterrein teeltaangelegenheden; 52

53 h. het geven van advies inzake de financiering van de commissies alsmede de ondersteunende secretariële en administratieve activiteiten door het hoofdproductschap; i. het verlenen van ontheffingen in gevallen waarin bij verordening daartoe de mogelijkheid is geopend. Doelstelling van de regeling Het doel van de regeling is het voorkomen van de belasting van het milieu met restanten van gewasbeschermingsmiddelen uit "lege" verpakkingen. Er is een reinigingsplicht van deze verpakkingen en tevens is er de plicht om verpakkingen met restanten te verwijderen van het bedrijf. Verder worden er eisen gesteld aan de reinigingsapparatuur en aan de wijze waarop de reiniging moet plaatsvinden. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het hoofdproductschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de akkerbouw. Alle ondernemingen dienen zich te houden aan de regels omtrent de reiniging van verpakkingen. Zonder algemeen verplichtende regelgeving zouden niet alle ondernemers zelf voldoende aandacht besteden aan de beperking van de milieubelasting. De sector wil op deze wijze maatschappelijk verantwoord bezig zijn. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat de gehele sector zich aan de verplichtingen (zoals opgenomen in de publieke regelgeving) houdt, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot een zelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstellingen is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Op grond van artikel 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals dat bij K.B. (Stb. 2002, 642) in werking is getreden per 1 januari 2003, worden de overtredingen van verbodsbepalingen van deze verordening vervolgens tuchtrechtelijk gehandhaafd. Op basis van de berechtingsrapporten van de door het bestuur bij besluit aangewezen toezichthouders worden door de de zaken aanhangig gemaakt bij het tuchtgerecht. De rechtsgang van de tuchtrechtelijke handhavingsprocedure is vastgesteld bij de Verordening HPA tuchtrechtspraak 2003 in afwachting van de te verwachten nieuwe Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie. De financiële gevolgen van de verordening De betrokken ondernemers dienen reinigingsapparatuur aan te schaffen, die normaal gesproken tot de standaard bedrijfsuitrusting behoort. Toedelen bestuursbevoegdheden Het bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen. Een dergelijke vrijstelling zal alleen in zeer bijzondere omstandigheden verleend worden. Hierbij valt te denken aan natuurrampen of epidemieën. De sectormanager is namens het bestuur bevoegd ontheffing te verlenen van het in de artikelen 2 en 3 bepaalde. De omstandigheden waaronder ontheffing verleend kan worden betreffen bijzondere omstandigheden. Een ontheffing wordt bij grote uitzondering verleend, bijvoorbeeld indien de bedrijfsvoering zodanig belemmerd wordt dat de continuïteit van het bedrijf in gevaar komt. De voorwaarden voor ontheffing zien erop toe dat de uitvoering van de verordening zoveel mogelijk gehandhaafd blijft. Een ontheffing betreft een beperkte periode. 53

54 Notificatie De verordening HPA reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen 1997 is gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Aangezien onderhavige verordening geen inhoudelijke wijzigingen kent met betrekking tot de gemelde verordening uit 1997, is in overleg met het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij besloten de nieuwe verordening niet apart te melden. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge HPA 29 Verordening HPA wratziekte 2003 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 houdende regels over maatregelen ter voorkoming van wratziekte bij aardappelen (verordening HPA wratziekte 2003) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 93, 95,104, eerste en derde lid, 106 en 126, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2,4,15,16,18 en 25 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Aardappelen; Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a. hoofdproductschap b. bestuur c. dagelijks bestuur d. e. sectormanager Hoofdproductschap Akkerbouw; bestuur van het hoofdproductschap; dagelijks bestuur van het hoofdproductschap; van het hoofdproductschap; als zodanig door het dagelijks bestuur benoemde functionaris die speciaal belast is met de sector aardappelen; f. commissie : Commissie Aardappelen; g. ondernemer : natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het hoofdproductschap is ingesteld; h. aardappelen : planten van de soort Solanum Tuberosum; i. perceel : een oppervlakte grond, in eigendom of in gebruik bij een onderneming; j. wratziekte : de aantasting van aardappelen door de schimmel Synchytrium endobioticum. 2 Verbodsbepalingen Artikel 2 1. Het is de ondernemer verboden op een perceel, in een daartoe in de bijlage 1 onder A aangewezen gebied, aardappelplanten te telen, tenzij zij behoren tot een ras, zoals genoemd in de bijlage 1 onder B. 54

55 2. Het is de ondernemer verboden op een perceel, in een daartoe in de bijlage 2 onder A aangewezen gebied, aardappelplanten te telen, tenzij zij behoren tot een ras, zoals genoemd in de bijlage 2 onder B. 3. a. Het is de ondernemer verboden op een perceel, in een daartoe in de bijlage 3 onder A aangewezen gebied, aardappelplanten te telen, tenzij zij behoren tot een ras, als genoemd in bijlage 3 onder C. b. Het is de ondernemer verboden op een perceel, in een daartoe in de bijlage 3 onder B aangewezen gebied, aardappelplanten van zetmeelrassen, als opgenomen in de bijlage onder A van de Verordening HPA aardappelteelt 2003, te telen, tenzij zij behoren tot een ras zoals bedoeld in bijlage 3 onder C. c.ten aanzien van de in bijlage 3 onder C genoemde rassen geldt het volgende: - met ingang van 1 januari 2003 is het telen van de onder C1 en C2 vermelde rassen met een veldresistentie van 5 of hoger toegestaan. Voor zover het de teelt van NAKpootaardappelen of consumptieaardappelen in gebied A betreft, is het telen van de onder C1 en C2 vermelde rassen van 5 of hoger en het ras Première tot 1 januari 2006 toegestaan; - met ingang van 1 januari 2004 is het telen van de onder C1 vermelde rassen met een veldresistentie van 6 of hoger toegestaan, alsmede het ras Kartel tot 1 januari 2007, met uitzondering van de teelt van NAK-pootaardappelen of consumptieaardappelen in gebied A. Voor de teelt van consumptieaardappelen geldt dat met ingang van 1 januari 2006 het telen van rassen met een veldresistentie van 6 of hoger is toegestaan. Voor de teelt van NAK-pootaardappelen geldt dat het telen van de onder C2 vermelde rassen met een veldresistentie van 5 of hoger toegestaan blijft. 4. De in het eerste, tweede en derde lid bedoelde gebieden betreffen niet de door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij op basis van het Besluit bestrijding wratziekte aangewezen terreinen, waarbinnen of waarop de aanwezigheid van de wratziekte of de schimmel is aangetoond of de wratziekte dreigt op te treden. 3 Overige bepalingen Artikel 3 1. De is, namens het bestuur, bevoegd bij besluit, gehoord de commissie, andere dan de in de bijlagen 1, 2 en 3 onder A en B genoemde gebieden onderscheidenlijk de in de bijlagen 1, 2 en 3 onder B en C genoemde rassen, vanwege te nemen preventieve maatregelen teneinde uitbreiding van wratziekte te voorkomen, aan te wijzen, totdat bij verordening tot wijziging van de betreffende bijlage daarin is voorzien. Als dan wordt het betreffende besluit geacht te zijn ingetrokken. 2. Het bestuur kan bij besluit, gehoord de commissie, vrijstelling verlenen van een of meer bepalingen uit deze verordening en daarbij nadere voorschriften vaststellen. 3. Een besluit als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt bekendgemaakt in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van haar bekendmaking, tenzij het betreffende besluit anders bepaalt. 4. De sectormanager kan, namens het bestuur, op schriftelijk verzoek van de ondernemer ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 2, eerste, tweede of derde lid, en kan daarbij nadere voorschriften vaststellen. Artikel 4 Het bepaalde bij of krachtens deze verordening, waarbij aan ondernemers verplichtingen worden opgelegd, is mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen plegen te worden verricht. 55

56 Artikel 5 Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. Een door het bevoegde tuchtgerecht op te leggen geldboete mag niet ; hoger zijn dan 450,- per overtreding, totdat het op 24 februari 2000 ingediende voorstel van wet "Nieuwe regelen inzake tuchtrechtspraak in de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002)", Kamerstukken II nr ( ), tot wet wordt verheven en in werking treedt. 4 Slotbepalingen Artikel 6 De verordening HPA wratziekte 1999 wordt ingetrokken. Artikel 7 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2003, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van het in artikel 5 bepaalde. Artikel 8 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening HPA wratziekte Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei BIJLAGE 1 A. Als gebieden, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden aangewezen: 1. Het gebied gelegen in de Gemeente Middenveld, dat als volgt is begrensd: v.a. de provinciale grens met Friesland de Twee Provinciënweg tot de A 28, de A 28 in Noordelijke richting tot het viaduct Laaghalen, de Streek, Suermondsweg richting Smilde,Hoofdweg Smilde in zuidelijke richting, Veenhoopsweg tot aan de Brugstraat, Brugstraat, Wittewijk tot aan de provinciale Friese grens, provinciale Friese grens in zuidelijke richting tot de Twee Povinciënweg. 2. Het gebied gelegen in de Gemeenten Middenveld.Hoogeveen en Coevorden, dat als volgt is begrensd: v.a. de afslag A 28 bij Spier de Steegde, Oosterveldseweg, tot spoorlijn, spoorlijn in zuidelijke richting tot Oosterling, Oostering, Oostermaat, Kremboong, Berkenweg in zuidelijke richting Kerkweg, Molenweg, Kanaal Westzijde, Hoogeveensevaart, Verlengde Hoogeveensevaart, Landschapsweg, zandweg in het verlengde van de Landschapsweg door het Mepperbos, langs bos tot Mepperstraat, Mepperstraat in oostelijke richting, Oldeveen, Eilandsveenweg, Twee Provinciënweg, in westelijke richting tot Hoogeveenseweg, Hoogeveenseweg tot Wijsterseweg, Hamslag/Hamveld, Linthorst Homankanaai in noordelijke richting tot weg Holthe- Ter Horst, weg Holthe - Ter Horst tot spoorlijn en vervolgens Koninginnepad (= fietspad tot A 28), A 28 in zuidelijke richting tot afslag Spier. 56

57 3. Het gebied gelegen in de Gemeente Emmen en Vlagtwedde dat als volgt is begrensd: oostelijke bosrand Valtherbos, gemeentegrens Emmen /Borger-Odoorn volgen tot Paardeweidsdijkje, Noordveenkanaal, Weerdingerkanaal tot Westerstraat, A.G. Wildervanckweg in zuidelijke richting, provinciale grens volgen tot Duitse grens, Duitse grens in zuidelijke richting tot Kloosterweg, Kloosterweg, Kalkovenwijk W.Zijde in N.W.richting tot Hoofdkanaal, Hoofdkanaal in westelijke richting, De Runde, Verlengde Scholtenskanaal, tot Verlengde Eerste Groenedijk.via Middenweg, naar Eerste Groenedijk, Fortweg, Rondweg, Emmerweg, tot Emmerhoutstraat, Emmerhoutstraat tot Oude Roswinkelerweg,.Oude Roswinkelerweg tot bosrand Valtherbos, bosrand volgen tot gemeentegrens Emmen- Borger/Odoorn. 4. Het gebied gelegen in de gemeente Bellingwedde, dat als volgt is begrensd: Wymeersterweg v.a. de Duitse grens, Hoofdweg tot Oudeschanskerweg, Oudeschanskerweg tot Nieuwlandseweg, Nieuwlandseweg, Blijhamsterweg in oostelijke richting, Hoofdweg in zuidelijke richting, tot het Veendiep, Veendiep tot B.L.Tijdenskanaal, B.L.Tijdenskanaal in zuidelijke richting tot 5e Dalweg, 5e Dalweg richting Scheidingslaan, Scheidingslaan in Westelijke richting tot Veenweg, Veenweg in zuidelijke richting tot Verbindingsweg, Verbindingsweg in oostelijke richting tot J.Buiskoolweg, J.Buiskoolwegin zuidelijke richting tot gemeentegrens Vlagtwedde, gemeentegrens in oostelijke richting tot Duitse grens, Duitse grens in noordelijke richting tot Wymeersterweg. B. Als rassen, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden aangewezen: AGRIA ALBAS ALLURE AMADEUS AMORA AMPERA APRIORI APROPOS ASTARTE ASTERIX AURORA AVEKA BALLYS BARAKA BELITA BENNO VRIZO BINTJE CARDINAL CLEOPATRA COLMO COURAGE DELCORA DESIREË DIAMANT DONALD EBA EHUD EIGENHEIMER ELEMENT ESCORT ÊVITA FESTIEN FONTANE FRESCO GLORIA IRENE JUPITER KALIBER KANJER KANTARA KARAKTER KARNICO KAROLIN KARTEL KATINKA KONDOR KROSTAR MANTRA MARKANT MARLEN MARIJKE MELANIE MENCO MERCATOR MERCURY MIRAKEL MIRIAM NICOLA NOMADE OSTARA PALLINA PANDA PAREL PLASINKA PROGRESS PROVENTO REALIST ROMANO SATURNA SERESTA SOPHYTRA STARGA STEFANO STEMSTER TIMATE UKAMA ULME VALIANT VEBEBE VEBECA VEBESTA YVONNE 57

58 BIJLAGE 2 A. Als gebied als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt aangewezen: De A 67 in Venlo vanaf de grens met Duitsland in westelijke richting tot aan de Zuid Willemsvaart. De Zuid Willemsvaart in noordelijke richting tot de kruising met de N 265 in Veghel. De N 265 in noordelijke richting tot Uden. De N 603 in noordelijke richting tot de A 50 in Heesch. De A 50 in noordelijke richting tot de kruising met de Maas. De Maas in oostelijke richting tot de kruising met de spoorbrug in Mook. Vanaf de spoorbrug de N 271 in zuidelijke richting tot de Schildersweg in Plasmolen. De Schildersweg in noordelijke richting tot de Bosweg langs Sint Jansberg. De Bosweg langs Sint Jansberg tot aan de grens met Duitsland. De grens met Duitsland in zuidelijke richting tot aan de A 67 in Venlo. B. Als rassen, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, worden aangewezen: ACCENT ACRONET ACTIVA AGATA AGRIA AGRINOVA AJAX AJIBA ALBAS ALBINO ALCMARIA ALKON ALLARD ALLURE ALPHA AMADEUS AMATI AMAZONE AMBRA AMERA AMIGO AMINCA AMORA ANOSTA APOLLONIA APPASSIONATO APRIORI APROPOS ARANKA ARCADE ARKA ARKULA ARNO ARTEMIS ASTARTE ASTERIX ATICA ATILLO ATRELA ATSONA AULA AURORA AVANTI BALDER BALLADE BALLYS BARIMA BARTINA BELITA BELLINI BENNO VRIZO BEVELANDER BILDTSTAR BIMONDA BINELLA BINGO BLANKA BOLERO BOLESTA BONELL BONfTA BRIGHT BRILJANT BURMANIA CAESAR CALGARY CALLA CANTATE CARDINAL CARLITA CAROLA CERTO CHARISMA CHARMANTE CHRISTA CIVA CLAUDIA CLIMAX CLIVIA COLUMBUS COMBI CONCORDE CONCURRENT CORNADO COSMOS COSTELLA COURAGE CYCLOON DANIËLLE DANVA DARWINA DELCORA DELISTA DÉSIRÉE DIAMANT DIANA DINAMO DISCO DITTA DONALD DORADO DORÉ DRAGA DROP EBA EDZINA EHUD ELEMENT ELKANA ELLES ELVIRA EMPIRE ERASMUS ERNTESTOLZ ESCORT ESTIMA EXCELLENT EXODUS EXQUISA FABULA FAMBO FAMOSA FARMER FAVORITA FELSINA FESKA FESTIEN FIANNA FLAMENCO FLORIJN FLORISSANT FORELLE FRANCA FRESCO FRIESLANDER FURORE GIGANT GLORIA GOYA GRATA HANSA HELA HERCULES HERTHA HOLDE IDOLE IMPALA INDIRA INKA INNOVATOR INOVA IRENE ISNA JADY JAERLA JESSICA JULIVER JUNIOR KALIBER KANTARA KARAKTER KARDAL KARDENT KARIDA KARNICO KARTEL KARUVA KATINKA KATJA KONDOR KOOPMANS BLAUWE KRISTALtA KROMETA KROSTAR KURAS KURODA KUROLA LADY CHRISTL LADY CLAIRE LADYJO LADY OLYMPIA LADY ROSETTA LAMIA LARGA LATONA 58

59 LEKKERLANDER LEYLA LIBERTAS LIDO LINNEA LINZER DELIKATESS LINZER GELBE LINZER ROSE LOGITA LOLA LOUISE LUTETIA LUXOR LYDIA LYRA MAJA MAJESTIC MANNA MANSOUR MARADONNA MARANCA MARCO POLO MARFONA MARIJKE MARKANT MASCOTTE MEERLANDER MELANIE MELODY MENTOR MEPHYTHO MERCATOR MERCURY MINERVA MIRAKEL MIRIAM MIRKA MONALISA MONDIAL MONITOR MONTANA MULTA MURILLO NEW TARZAN NICOLA NIKA NIKITA NOËLLA NOMADE NOORDELING OBELIX OLEVA OLINDA ORIGO OSCAR OSEKA OSTARA OTTENA OVATIO PALLAS PALMA PANDORA PAOLA PAREL PATRONES PENTA PICASSO PIMPERNEL PLANTA PLATINA PLENTY PONTO PREFECT PREMIÈRE PRIMURA PRIOR PROBAAT PROCURA PRODUCENT PROMESSE PROMINENT PROVENTO PROVITA PRUDENTA QUARTA QUINCY RADOSA RAISA RAJA RAMOS RAPIDO REALIST REBECCA REDSTAR REMARKA RESONANT RESY REVELINO REX RIKEA ROBINTA RODEO RODE PIPO ROMANO ROMINA ROMULA ROSELLA ROXY RUBINIA RUSSET BURBANK RUSTICA WILJA SALOME WOUDSTER SANTANA YVONNE SANTÉ SASKIA SATURNA SAVA SECURA SEMENA SENARIA SENATOR SENSOR SERESTA SHEIDA SIEGLINDE SIENTJE SIGNAL SILVERSTER SIMONE SIRCO SIRIUS SIROCCO SIRTEMA SJAMERO SOLANDA SOLARA SOLTANA SOMMERGOLD SONATE SOPHYTRA SPARTAAN SPUNTA STABILO STEFANO STEMSTER SURPRISE TELLA TEMPORA TEXLA THOMANA TIMATE TURBO UKAMA VALENTINA VAN GOGH VEBEBE VEBECA VEBESTA VELOKA VENOUSKA VERONICA VICTORIA VITAL VIVAKS VULKANO 59

60 BIJLAGE 3 A. Als gebieden als bedoeld in artikel 2, derde lid onderdeel a worden aangewezen: Alle gemeenten in de provincie Drenthe. In de provincie Groningen de volgende gemeenten of gedeelten daarvan: Bellingwedde, Groningen voorzover gelegen ten zuiden van het Eemskanaal, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Marum, Menterwolde, Pekela, Reideriand voorzover gelegen ten westen van de Ulsderweg en C.G. Wiegersweg en ten zuiden van de Hoofdweg en Goldhoom te Finsterwolde, Scheemda voorzover gelegen ten zuiden van de Goldhoom te Oostwold en ten westen van de Noorderstraat, ten noorden van de Polderweg, ten westen van de Langeweg, ten zuiden van Hoofdweg-Oost, Hoofdstraat en Hoofdweg-west te Nieuwolda, ten zuiden van de Hoofdweg 't Waar, ten zuiden van de Rechte Walsterweg, Slochteren, Stadskanaal, Veendam, Vlagtwedde, Winschoten In de provincie Friesland: Oost-Stellingwerf voorzover gelegen ten noorden van de Verwersweg, Zorgvlied vanaf de provinciegrens tot het driegemeentepunt Diever- Weststellingwerf-Ooststellingwerf, ten oosten van de weg Zuid en Hoofdweg tot Kloosterweg, ten zuiden van de wegen Kloosterweg, Terwisscha, Westeres en Bruggelaan tot de Compagnonsvaart, ten oosten van de wegen Zuideinde Fochteloo, Noordeinde, de Knolle tot kruising met de weg Weper, en ten zuiden van de wegen Weper, Weperpolder tot provinciegrens. In de provincie Overijssel de volgende gemeenten of gedeelten daarvan: Avereest, Brederwiede voorzover gelegen ten zuiden en ten oosten van de Kanaalweg, Gramsbergen, Den Ham, Hardenberg, Hellendoorn, Ommen, Steenwijk, Vriezenveen, Ijsselham voorzover gelegen ten noorden en ten oosten van de Punterweg (vanaf Kuinderweg), Hammerdijk, Kerkbuurt, Blokzijlerdijk en Kuinderdijk. B. Als gebieden als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b worden aangewezen: De gemeenten in de provincie Overijssel voorzover niet gelegen in gebied A. De gemeenten in de provincie Gelderland tot de Nederrijn. In de provincie Friesland de gemeenten Ooststellingwerf voorzover niet gelegen in gebied A, Weststellingwerf en Opsteriand. 60

61 C. Als rassen als bedoeld in artikel 2, derde lid, worden aangewezen: C1. lobelita lodelcora 10 Karakter lokarolin lokatinka lomiriam lopallina 10 Panda lopiasinka 1 0 Provento loseresta lostemster 10Ulme lovebeca 9 Cleopatra 9 Desiree 9 Irene 9 Kanjer 9 Kantara 9 Ampera 9 Festien 9 Jupiter 9 Mantra 9 Marlen 9 Progress 9 Starga 9 Valiant 8 Allure 8 Amadeus 8 Aurora 8 Aveka 8 Colmo 8 Courage 8 Evita 8 Escort 8 Kaliber 8 Karuva 8 Kondor 8 Melanie 8 Mercury 8 Nicola 8 Nomade 8 Romano 8 Saturna 8 Sophytra 8 Timate 8 Ukama SVebebe 8 Vebesta 8 Yvonne 7 Albas 7 Apriori 7 Apropos 7 Astarte 7 Asterix 7 Baraka 7 Benno Vrizo 7 Donald 7Ehud 7 Element 7 Fontane 7 Fresco 7 Karnico 7 Markant 7 Menco 7 Mercator 7 Mirakel 7 Origo 7 Parel 7 Stefano 6 Agria 6 Amora 6 Ballys 6 Bintje 6 Cardinal 6 Diamant 6 Donald 6Eba 6 Florijn 6 Krostar 6 Ostara 6 Realist Eigenheimer* Gloria* Marijke* * Van deze rassen is bekend dat de veldresistentie minimaal 6 bedraagt. Een exact cijfer ontbreekt. C 2. 5 Elkana 5 Karida 5 Kartel* 5 Kuras 5 Obelix 5 Ottena 5 Picasso 5 Prior SSirco 5 Sjamero * Toegestaan tot en met

62 TOELICHTING Algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) vervallen de op het tijdstip van inwerkingtreding (1 juli 1999) van deze wet (wijziging Wet op de bedrijfsorganisatie) van kracht zijnde verordeningen vier jaar na dat tijdstip. De thans bestaande verordening HPA wratziekte 1999 is van kracht geworden na 1 juli 1999 (gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie op 24 maart 2000) en komt in die zin niet te vervallen. Aangezien echter voor wat betreft de handhaving thans voor het tuchtrecht gekozen is en verordeningen van een uitgebreidere toelichting voorzien dienen te worden, is besloten ook deze verordening in haar geheel opnieuw vast te stellen. De verordening is inhoudelijk op een klein onderdeel gewijzigd, namelijk de toevoeging in artikel 2, derde lid dat met ingang van 1 januari 2006 in gebied A voor de teelt van NAKpootaardappelen het telen van rassen met een veldresistentie van 5 of hoger toegestaan blijft. De Commissie Aardappelen De publiekrechtelijke taken voor de aardappelsector zijn toevertrouwd aan een orgaan van het HPA, zijnde een zogenoemde commissie ex artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie, de Commissie Aardappelen. De leden van de commissie worden benoemd door organisaties van ondernemers en werknemers op het gebied van de teelt van aardappelen, de aardappelbe- en verwerkende industrie alsmede van de groothandel, de werkzaamheid van tussenpersonen en de detailhandel in aardappelen en daaruit verkregen producten. Deze Commissie Aardappelen heeft tot taak met het oog op het specifieke karakter van het beleidsterrein aardappelen: a. gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het bestuur ten aanzien van aardappelaangelegenheden; b. het (doen) ontwerpen van, door het bestuur vast te stellen, verordeningen inzake de teelt alsmede de financiering van projecten en instellingen; c. het formuleren van, door het bestuur vast te stellen, (meerjaren)begrotingen inzake het benodigde budget voor de (mede) te financieren projecten en instellingen; d. het nemen van besluiten over besteding van het beschikbaar gestelde budget; e. het houden van toezicht op de (mede) gefinancierde projecten en instellingen; f. het voeren van extern overleg in relatie met het taakgebied; g. het extern vertegenwoordigen van het hoofdproductschap inzake het beleidsterrein aardappelaangelegenheden; h. het geven van advies inzake de financiering van de commissie alsmede de ondersteunende secretariële en administratieve activiteiten door het hoofdproductschap; i. het verlenen van ontheffingen in gevallen waarin bij verordening daartoe-de mogelijkheid is geopend. Doelstelling Wratziekte is bedreigend voor de aardappelteelt en de teelt van voortkwekingsmateriaal (pootgoed, bloembollen), omdat eenmaal besmette percelen langdurig besmet kunnen blijven en vanuit deze percelen verspreiding naar nog niet besmette percelen kan plaatsvinden. De Europese Unie heeft een richtlijn opgesteld ter bestrijding van de wratziekte alsmede ter voorkoming van verspreiding daarvan (richtlijn van 8 december 1969, 69/464/EEG). Deze richtlijn geeft een aantal minimumvoorschriften. Bij Koninklijk Besluit zijn, gelet op artikel 3 Plantenziektenwet, nadere voorschriften vastgesteld. Op basis van dit besluit kunnen door de overheid fytosanitaire maatregelen (teeltverbod van 20 jaar) voor het perceel waar de wratziekte is geconstateerd als ook voor belendende percelen (veiligheidszone) worden opgelegd. In de praktijk is gebleken dat deze maatregelen onvoldoende zijn om verdere verspreiding tegen te gaan. In gebieden waar wratziekte voorkomt heeft het bedrijfsleven aanvullend zelf maatregelen opgesteld om de gevolgen van deze ziekte te beperken en verspreiding tegen te gaan door wratziektegevoelige rassen te verbieden. Op grond van artikel 9 van de bovengenoemde richtlijn kunnen (door overheid of bedrijfsleven) aanvullende preventieve maatregelen/voorschriften vastgesteld worden ter bestrijding van wratziekte. De verordening uit 1999 voorzag hierin en onderhavige verordening neemt deze maatregelen over. 62

63 Er is behoefte om preventieve maatregelen te nemen in een gebied buiten de door het K.B. ingestelde veiligheidszone. Dit gebied wordt kerngebied genoemd. In het kerngebied is het alleen toegestaan om volledig resistente aardappelrassen of aardappelrassen met een veldresistentie van 6 of hoger te telen (artikel 2, leden 1 en 2). De toegestane aardappelrassen voor deze kerngebieden zijn opgenomen op lijsten in bijlage 1 en 2 van de verordening. De rassenlijst opgenomen in bijlage 1 betreft resistentie tegen fysio 2/6 De rassenlijst opgenomen in bijlage 2 betreft resistentie tegen fysio 1. Daarnaast kent de verordening sinds 1 januari 2002 (artikel 2, derde lid) voor Noordoost- Nederland (niet zijnde een kerngebied) bepaalde maatregelen die uiteindelijk in 2006 overeenkomen met de maatregelen zoals die thans in de kerngebieden gelden. De maatregelen betreffen het telen van aardappelrassen met een bepaalde resistentie. De maatregelen worden geleidelijk ingevoerd, om de telers de gelegenheid te geven om te schakelen naar de toegestane rassen. Artikel 2, derde lid, sub b voorziet in een onderscheid tussen het A-gebied en het B-gebied. In het B-gebied gelden de maatregelen alleen voor de teelt van zetmeelaardappelen. In het A- gebied gelden de maatregelen voor alle aardappelen, omdat in dat gebied intensieve aardappelteelt plaats vindt en het zwaartepunt van de besmettingen in dit gebied ligt. Schematisch weergegeven gelden de volgende maatregelen: 1. Regels voor de zetmeelteelt in gebied A en B Vanaf 2003 alleen rassen met een veldresistentie van 5 of hoger; Vanaf 2004 alleen rassen met een veldresistentie van 6 of hoger (en Kartel tot en met 2006); 2. Regels voor de pootgoedteelt en consumptieteeft in gebied A Vanaf 2003 alleen rassen met een veldresistentie van 5 of hoger en Première tot 1 januari 2006; Vanaf 2006 voor de consumptieteelt alleen rassen met een veldresistentie van 6 of hoger; Vanaf 2006 blijven voor de NAK-pootaardappelen rassen met een veldresistentie van 5 of hoger toegestaan. Op basis van het met de Plantenziektekundige Dienst afgesproken onderzoeksprotocol kunnen nieuwe rassen op de lijsten worden opgenomen en opgenomen rassen van definitieve cijfers worden voorzien. De lijsten met rassen worden jaarlijks aangepast als er nieuwe onderzoeksresultaten bekend zijn. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het hoofdproductschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de akkerbouw. Alle ondernemingen dienen zich te houden aan de regels omtrent het voorkomen van wratziekte bij aardappelen. Zonder algemeen verplichtende regelgeving zouden om economische redenen te veel gevoelige rassen geteeld worden, hetgeen tegen het collectieve belang is. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat de gehele sector zich aan de verplichtingen (zoals opgenomen in de publieke regelgeving) houdt, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot een zelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstellingen is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening De opsporing vindt plaats door NAK Agro. Op grond van artikel 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals dat bij K.B. (Stb. 2002, 642) in werking is getreden per 1 januari 2003, worden de overtredingen van verbodsbepalingen van deze verordening vervolgens tuchtrechtelijk gehandhaafd. Op basis van de berechtingsrapporten van de door het bestuur aangewezen toezichthouders (i.c. de N.A.K.) worden door de de zaken aanhangig gemaakt bij het tuchtgerecht. De rechtsgang van de tuchtrechtelijke handhavingsprocedure is vastgesteld bij de Verordening HPA tuchtrechtspraak 2003 in afwachting van de te verwachten nieuwe Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie. 63

64 De financiële gevolgen van de verordening De kosten van NAK Agro bedragen maximaal ,- per jaar. Dit bedrag wordt door de akkerbouwers opgebracht doordat het hoofdproductschap hiervoor jaarlijks heffingen oplegt (Heffingsverordening HPA fonds consumptieaardappelen en Heffingsverordening HPA fonds zetmeelaardappelen). Toedelen bestuursbevoegdheden Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de verordening is de, namens het bestuur bevoegd bij besluit gebieden aan te wijzen. Op deze wijze kan doeltreffend op het aantreffen van nieuwe vondsten gereageerd worden. Bij het aantreffen van nieuwe vondsten van wratziekte fysio 1 op zandgrond in Zuid-Nederland (bijlage 2 van de verordening), wordt met ingang van het volgende teeltjaar het kerngebied uitgebreid of een nieuw kerngebied vastgesteld in een straal van 10 kilometer om de besmetting. Het gebied wordt logisch afgebakend, dat wil zeggen langs wegen en zodanig dat de afstand tot de besmetting nooit kleiner is dan 10 kilometer. Het bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen. Een dergelijke vrijstelling zal alleen in zeer bijzondere omstandigheden verleend worden. Hierbij valt te denken aan natuurrampen of epidemieën. De sectormanager is namens het bestuur bevoegd om ontheffingen te verlenen van het in artikel 2 bepaalde. De omstandigheden waaronder ontheffing verleend kan worden, betreffen bijzondere omstandigheden. Een ontheffing wordt bij grote uitzondering verleend, bijvoorbeeld indien de bedrijfsvoering zodanig belemmerd wordt dat de continuïteit van het bedrijf in gevaar komt. De voorwaarden voor ontheffing zien erop toe dat de uitvoering van de verordening zoveel mogelijk gehandhaafd blijft. Een ontheffing betreft een beperkte periode. Een mogelijkheid van ontheffing is ook gelegen in een ontheffing voor onderzoeksdoeleinden. Notificatie De verordening HPA wratziekte 1999, alsmede de wijzigingen, is gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Aangezien onderhavige verordening geen inhoudelijke wijzigingen kent met betrekking tot de verordening uit 1999, is in overleg met het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij besloten de nieuwe verordening niet apart te melden. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge HPA 30 Verordening HPA tot intrekking van de Verordening HPA reservefonds zetmeelaardappelen 1997 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 tot intrekking van de Verordening HPA reservefonds zetmeelaardappelen 1997 (Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie onder nummer Akk 37) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op dé artikelen 2,4, 15,16,18 en 25 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Aardappelen; Besluit: 64

65 Artikel 1 De verordening HPA reservefonds zetmeelaardappelen 1997 wordt ingetrokken. Artikel 2 Het saldo van de op rekening van het reservefonds zetmeelaardappelen te boek staande middelen per 1 januari 2003 wordt overgebracht naar de rekening van het fonds zetmeelaardappelen. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei TOELICHTING Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) komt de thans geldende verordening HPA reservefonds zetmeelaardappelen 1997 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. De noodzaak voor deze verordening is niet blijven bestaan. Derhalve kan deze verordening ingetrokken worden. In het verleden werd het Reservefonds Zetmeelaardappelen opgebouwd met de overschotten (hogere heffingsopbrengsten dan uitgaven) van het Fonds Zetmeelaardappelen. Thans blijven deze (eventuele) overschotten in het Fonds Zetmeelaardappelen om eventuele tegenvallers in de heffingsopbrengsten op te vangen en leidt het Reservefonds een slapend bestaan. In verband met de gewenste vereenvoudiging van wetgeving wordt het reservefonds opgeheven en wordt het resterende bedrag (meest recent bekende bedrag per 1 januari ) toegevoegd aan het Fonds Zetmeelaardappelen. Qua beleid vinden er geen veranderingen plaats. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge 65

66 HPA 31 Verordening HPA tot intrekking van de Verordening HPA bestrijding winderosie 1997 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 20 maart 2003 tot intrekking van de Verordening HPA bestrijding winderosie 1997 (Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie onder nummer HPA 18) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2, 4 en 16 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997; Gehoord de Commissie Teeltaangelegenheden; Besluit: Artikel 1 De verordening HPA bestrijding winderosie 1997 wordt ingetrokken. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M, ten Berge Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 mei TOELICHTING De verordening regelde het tegengaan van stuiven in erosiegevoelige gebieden in Nederland. Ondernemers in die gebieden dienden bepaalde maatregelen te nemen om het verstuiven tegen te gaan. Door winderosie kunnen namelijk bepaalde plantenziekten verspreid worden en/of gewassen beschadigd. Onderhavige regelgeving is overbodig geworden door de toegenomen verantwoordelijkheid van de betrokken ondernemers en de nauwelijks waargenomen overtredingen. Den Haag, 20 maart 2003 R.J.M. ten Berge 66

67 Productschap Diervoeder PDV 15 Verordening PDV erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoeders 2003 Verordening van het Productschap Diervoeder van 12 februari 2003 houdende een erkenningsregeling voor leveranciers van diervoeders aan bedrijven die deelnemen aan het stelsel van verfijnde mineralenheffingen (Verordening PDV erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoeders 2003) Het bestuur van het Productschap diervoeder; Gelet op de artikelen 93, 96 en 104, tweede lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie, op de artikelen 2 en 3 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997 en op artikel 3 van de Regeling diervoeders Meststoffenwet; Besluit: Artikel 1 1 Begripsbepalingen 1. Voor de toepassing van deze verordening gelden voor zover nodig de begripsbepalingen, bedoeld in artikel 1 van de Verordening PDV diervoeders Voorts wordt verstaan onder: a. regeling b. erkenning c. deelnemer d. afnemer e. voerleverantie-overzicht f. voerjaar-overzicht Regeling diervoeders Meststoffenwet; erkenning ais bedoeld in artikel 3 van de regeling; de leverancier van diervoeders aan wie een erkenning is verleend; de afnemer van diervoeders; het overzicht volgens het model van bijlage l van de regeling; het overzicht volgens het model van bijlage II van de regeling. Deze verordening is van toepassing op diervoederleveranciers die: - voer leveren aan een afnemer die heeft verklaard een of meer van zijn bedrijven te hebben aangemeld met het oog op de verfijnde mineralenheffingen; - ruwvoer betrekken van een teler die jegens hen kenbaar heeft gemaakt dat ten aanzien van zijn bedrijf verfijnde mineralenheffingen in de zin van de Meststoffenwet worden geheven. Artikel-2 2 Erkenning 1. De leverancier van diervoeders kan bij het productschap een erkenning aanvragen. 2. De verleent namens het bestuur op aanvraag aan de leverancier een erkenning indien ten genoegen van het productschap aannemelijk wordt gemaakt dat de leverancier voldoet aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening en de regeling. 3. De kan de erkenning namens het bestuur met onmiddellijke ingang schorsen voor een bepaalde termijn indien naar het oordeel van de niet wordt voldaan aan de eisen, bedoeld in de artikelen 4, 5, 6, 7 of De kan de erkenning namens het bestuur intrekken, indien: na afloop van de schorsing, bedoeld in het derde lid, naar het oordeel van de blijkt dat nog steeds niet aan de eisen, bedoeld in de artikelen 4, 5, 6, 7 of 8 wordt voldaan, dan wel; - naar het oordeel van de blijkt dat de deelnemer zodanig nalatig is bij het naleven van deze verordening dat directe intrekking gerechtvaardigd is. 67

68 Artikel 3 1. De aanvraag, bedoeld in artikel 2, tweede lid, geschiedt door indiening bij het productschap van een door de vastgesteld aanvraagformulier, vergezeld van een concept van het voerleverantie- en voerjaaroverzicht. De erkenning geldt voor onbepaalde tijd met ingang van de datum waarop de erkenning wordt verleend. 2. Bij wijziging van de naam, het adres of de plaats van vestiging van de onderneming of bij opheffing van de onderneming is de deelnemer verplicht het productschap daarvan binnen één maand schriftelijk in kennis te stellen. 3. De namen, adressen en vestigingsplaatsen van de deelnemers met de bijbehorende erkenningsnummers, worden vastgelegd in een openbaar register. 4. De schorsing en intrekking van een erkenning, als bedoeld in artikel 2, derde en vierde lid, worden met bijbehorende termijn bekend gemaakt in het openbare register van deelnemers. 5. De kan aan de ondernemer die een aanvraag voor een erkenning indient en aan een deelnemer de kosten in verband met de beoordeling, de herbeoordeling, de erkenningsprocedure en het toezicht ia rekening brengen, overeenkomstig Verordening PDV retributies diervoeders jaar Artikel 4 1. De deelnemer dient bij aflevering van diervoeders aan een afnemer op het etiket, begeleidend document of afleveringsbewijs (vrachtbrief, factuur) te vermelden: - het gehalte aan ruw eiwit en fosfor in het product; voor diervoeder met minstens 14% vocht, het gehalte aan ruw eiwit en fosfor in de droge stof van het betreffende diervoeder; - voor mengvoeder de diersoort waarvoor het diervoeder is bestemd; - de datum van levering; - de naam van de betreffende afnemer; - de naam van de leverancier; - de hoeveelheid diervoeder in kg; - voor diervoeder met meer dan 14% vocht, het droge stof danwei vochtgehalte. 2. De deelnemer dient per afnemer en indien hij met meerdere bedrijven deelneemt ook per bedrijf elk kwartaal de schriftelijke voerleverantieoverzichten en eenmaal per jaar het voerjaaroverzicht te verstrekken. Dit betreft zowel het diervoeder voor de aangewezen als niet-aangewezen diersoorten als bedoeld in de Meststoffenwet. 3. De deelnemer dient van de voerleverantieoverzichten per bedrijf uiterlijk dertig dagen na afloop van elk kwartaal een exemplaar in het bezit te stellen van de betrokken afnemer. 4. De deelnemer verzendt het voerjaaroverzicht, electronisch of per tape of diskette, vóór 1 april van het jaar volgend op het desbetreffende jaar aan Bureau Heffingen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te Assen en binnen 30 dagen aan de afnemer. 5. De is bevoegd namens het bestuur in individuele gevallen gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen van de verplichting in het vierde lid en daarbij nadere voorschriften vast te stellen Artikel 5 1. De deelnemer dient ervoor zorg te dragen dat het op het etiket, begeleidend document of afleveringsbewijs gedeclareerde gehalte aan ruw eiwit, fosfor en droge stof- dan wel vochtgehalte bedoeld in artikel 4, eerste lid, het werkelijk gehalte weergeeft. De mate van nauwkeurigheid bij vermelding van het gehalte is voor fosfor tienden gr/kg en voor ruw eiwit gr/kg, danwei voor fosfor honderdsten % en voor ruw eiwit tienden %. 68

69 2. De deelnemer dient het gedeclareerde gehalte aan ruw eiwit en fosfor en indien van toepassing droge stof dan wel vocht te baseren op: - resultaten van uitgevoerde bemonstering en analyse van de betreffende enkelvoudige diervoeders, mengvoeders en/of de daarin verwerkte voedermiddelen; - berekeningen uitgaande van bekende gehalten van de betreffende nutriënten in de voedermiddelen waaruit het mengvoeder is bereid, rekening houdend met het functioneren van het productieproces; 3. De kan namens het bestuur bij besluit richtlijnen omtrent de aard en frequentie van bemonstering en analyse, als bedoeld in het tweede lid, vaststellen. 4. De uitslagen van de analyses dienen periodiek volgens een nader door de namens het bestuur aan te geven wijze aan het productschap te worden gerapporteerd. 5. Analyses als bedoeld in het tweede lid vinden plaats in een door het productschap erkend laboratorium. De procedure en voorwaarden voor erkenning worden door de namens het bestuur bij besluit vastgesteld. De namen, adressen en vestigingsplaatsen van erkende laboratoria worden vastgelegd in een openbaar register. 6. De deelnemer dient in een procedure vast te leggen op welke wijze de te declareren of gedeclareerde gehalten worden vastgesteld. De gegevens op basis waarvan de gehalten zijn bepaald worden zodanig vastgelegd in de in artikel 6 bedoelde administratie, dat aantoonbaar is dat aan dit artikel wordt voldaan. 7. De kan namens het bestuur bij besluit richtlijnen voorschrijven omtrent het vaststellen van te declareren gehalten. 8. Indien de controle-instantie constateert dat het werkelijke gehalte afwijkt van het door de deelnemer op het etiket gedeclareerde gehalte, kan de gelasten dat de deelnemer alsnog het werkelijk gehalte bekend maakt aan de betreffende afnemers. Artike 6 1. De deelnemer dient een administratie bij te houden van: - de resultaten van de uitgevoerde bemonsteringen en analyses als bedoeld in artikel 5; - de afgeleverde hoeveelheden van de betrokken diervoeders per afnemer (per bedrijf); - de gedeclareerde gehalten aan droge stof dan wel vocht, ruw eiwit en fosfor van de afgeleverde diervoeders; - ingeval hij ruwvoer, bedoeld in tabel l van bijlage D bij de Meststoffenwet, betrekt van een teler die jegens hem kenbaar heeft gemaakt dat ten aanzien van zijn bedrijf verfijnde mineralenheffingen worden geheven: de afgenomen hoeveelheden en gehaltes van ruwvoer, ruw eiwit, fosfor en vocht (bij minstens 14% vocht) danwei droge stof. 2. De deelnemer dient alle in artikel 5 en 6 bedoelde gegevens en documenten per bedrijf ten minste zeven jaar zodanig te bewaren, dat verificatie achteraf mogelijk is. Artikel 7 De deelnemer is verplicht alle medewerking te verlenen aan het toezicht op de naleving van de voorwaarden en voorschriften bij of krachtens deze verordening gesteld. 69

70 Artikel 8 Het is een ondernemer verboden de aanduiding "MINAS-leverancier" of "MINAS diervoeder" of woorden van gelijke strekking te gebruiken, indien hij niet overeenkomstig deze verordening door het productschap is erkend. Artikel 9 3 Slotbepalingen De bepalingen bij of krachtens deze verordening gelden mede voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten, die bedrijfsmatig in de ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld, plegen te worden verricht. Artikel 10 Overtredingen van het bepaalde in de artikelen 5 en 8 worden aangemerkt als strafbare feiten. Artikel Toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening vindt plaats overeenkomstig een door het bestuur vast te stellen verordening. 2. Het College van Deskundigen Diervoedersector kan in voorkomend geval gevraagd of ongevraagd advies uitbrengen over het bepaalde bij of krachtens deze verordening. 3. Het bepaalde in deze verordening geldt onverminderd het bepaalde in: - Verordening Vvr gemedicineerd voeder Verordening PDV diervoeders 2003 Artikel 12 Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst. Artikel 13 De Verordening Vvr erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoeders 1997 wordt ingetrokken. Artikel 14 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PDV erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoeders Den Haag, 12 februari 2003 J. den Hartog Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 2 mei 2003 en door dé Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij beschikking van 13 mei 2003, nr. TRCJZ/2003/

71 TOELICHTING Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999; Staatsblad 263) komt de thans geldende Verordening Vvr erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoeders 1997 uiterlijk 1 juli 2003 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. Onderhavige verordening voorziet daarin. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. 1. Wettelijk kader 1.1 Algemeen De regeling met betrekking tot het MINeralen Aangifte Systeem (MINAS) is gebaseerd op de Meststoffenwet. In het kader van de ministeriële regeling "Regeling diervoeders Meststoffenwet" is een belangrijk deel van de implementatie en uitvoering van de wettelijke regeling aan het Bestuur van het Productschap Diervoeder gedelegeerd, waar het betreft de levering van diervoeders (en in specifieke gevallen de afname van ruwvoeders van telers). Het gaat hierbij in het bijzonder om het stellen van eisen en randvoorwaarden aan leveranciers van diervoeders ter zake van de registratie, etiketteringseisen en afleveringsvoorwaarden. De in het kader van MINAS afgeleverde diervoeders dienen qua etikettering een aantal zaken te noemen. Voor mengvoeder geldt dat ook de diersoort vermeld moet zijn; deze vermelding van diersoort is voor enkelvoudig diervoeder niet aan de orde. Voor wat betreft de vermelding van Ruw Eiwit en Fosfor in de voeders zijn in de Erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoeders aanvullende voorwaarden gesteld. 1.2 Werkingssfeer De verordening geldt voor MINAS-diervoederieveranciers, zijnde zowel leveranciers van mengvoeders als ook leveranciers van enkelvoudige diervoeders aan bedrijven (veehouders). Met leveranciers in de zin van deze verordening worden bedoeld de leveranciers die in juridische zin het voeder leveren: dit kan in bepaalde gevallen iemand anders zijn dan degene die de fysieke aflevering verricht. 2. Erkenningsprocedure 2.1 Algemeen Veehouders die mee doen aan MINAS (verfijnd) mogen slechts (aangeleverd) voer betrekken van diervoederleveranciers die als zodanig zijn erkend door het Productschap Diervoeder. Dit is geregeld in artikel 2 lid 1a van de Regeling diervoeders Meststoffenwet. Om voor een erkenning als zodanig in aanmerking te komen, dient een ingevuld en ondertekend aanmeldingsformulier bij het productschap te worden ingeleverd. De aanmelding dient te geschieden door alle leveranciers die in juridische zin diervoeders leveren aan veehouders die deelnemen aan MINAS. Aanmelding als MINAS-waardig diervoederleverancier moet uiterlijk begin van het betreffende (kalenderjaar hebben plaatsgevonden, wil men het hele jaar voer kunnen leveren aan veehouders die mee doen aan MINAS. De registratie geldt tot (schriftelijke) wederopzegging dan wel indien deze door het productschap wordt doorgehaald (indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan). Het productschap publiceert de lijst van MINAS-waardige diervoederleveranciers in een openbaar register op haar website ( Zie echter ook bij 4.Toezicht en 71

72 Sancties. Deelname als veehouder aan MINAS of als diervoederleverancier aan de Erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoeders is niet vrijblijvend. Voor MINAS-waardige diervoederleveranciers geldt dat de aanmelding inhoudt dat men bereid is ten behoeve van de klant/veehouder een aantal extra registratieactiviteiten uit te voeren. Voorts worden m.b.t. de vermelding van Ruw Eiwit en Fosfor strengere toleranties gehanteerd, dan op basis van de Verordening PDV Diervoeders 2003, met name hoofdstukken 3 en 7, gelden. 3. Nadere toelichting bij enkele eisen 3.1 Etikettering De etikettering van MINAS-waardige diervoeders is geregeld in de artikelen 4 en 5 van de Erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoeders. Voor een aantal aspecten betreft dit een aanscherping van afgesproken algemeen geldende bepalingen, vastgelegd in de verordening PDV Diervoeders Artikel 5 lid 1 stelt dat de MINAS-waardige diervoederleverancier geacht wordt het werkelijke gehalte weer te geven. Hiermee wordt bedoeld een zo eerlijk mogelijk getal per voedermiddel waarmee de diervoederproducent in zijn bedrijf feitelijk werkt bij de samenstelling van het mengvoeder. Het bewust gebruik maken van andere waarden/getallen die slechts tot doel hebben om het RE- of P-gehalte van grondstoffen en/of mengvoeders te manipuleren, is hiermee ten strengste verboden! Voor de declaratie van het werkelijk gehalte geldt een administratieve tolerantie van ü (nul). De controle op de vermelde gehaltes betreft in eerste instantie een administratieve controle; ingeval er ook een analytische controle plaatsvindt, gelden de in het besluit PDV Bemonsterings- en Keuringsprocedure diervoedersector 1998, Bijlage IV, paragraaf 4 genoemde analytische toleranties. Voorts wordt in de artikelen 5 en 6 voorzien in de verplichting tot het vastleggen van de wijze waarop gedeclareerde fosfor- en eiwitgehalten worden vastgesteld; de diervoederproducent/ leverancier moet dit ten behoeve van de controlerende instantie genoegzaam kunnen aantonen. Dit is uit oogpunt van controleerbaarheid en handhaafbaarheid noodzakelijk. Zie echter ook onder Aanvullende protocnllen In 2001 is in de MINAS-regeling de mogelijkheid opgenomen dat nadere richtlijnen voor minimale analysefrequenties voor onderzoek in (vochtrijke) voeders worden vastgesteld. In artikel 5, lid 1 van de verordening is vereist dat het werkelijke gehalten vermeld moet worden. In artikel 5, lid 7, staat dat richtlijnen voor het vaststellen van te declareren gehalte kunnen worden voorgeschreven. In artikel 5, lid 2, eerste gedachtestreepje en lid 3 wordt gesproken over nadere richtlijnen op het punt van bemonstering en analysefrequentie. Er is invulling gegeven aan hetgeen in dit artikel is gesteld door het vaststellen van een tweetal protocollen, te weten - Protocol Vaststelling gehalten vochtrijke voedermiddelen MINAS-regeling, en - Protocol Bemonstering vochtrijke voedermiddelen MINAS-regeling Deze protocollen zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van deze bundel van de Diervoederwetgeving De diervoederleveranciers die deelnemen aan de Erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoeders worden geacht zich rekenschap te geven van de aangescherpte eisen en randvoorwaarden en deze aantoonbaar toe te passen. 72

73 3.3 Administratie In artikel 2 van de Regeling diervoeders Meststoffenwet alsmede artikel 4 lid 2 van de Erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoeders 1997 is voor diervoeders geregeld dat leveranciers van diervoeders per kwartaal een VOERLEVEBANJJE-OVERZICHT opstellen, inclusief de data waarop deze leveringen hebben plaats gevonden. Voorts is in artikel 2 van de Regeling diervoeders Meststoffenwet alsmede artikel 4 lid 2 van de Erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoeders geregeld dat leveranciers van diervoeders jaarlijks een VOERJAAB-OVERZICHT opstellen. Het voerjaai-overzicht moet de veehouder doorsturen naar Bureau Heffingen te Assen, conform de Handleiding Aanlevering Vperjaaroverzichten dat door Bureau Heffingen beschikbaar wordt gesteld. De MINAS-waardige diervoederleverancier moet het voerjaar-overzicht vóór 1 april van het jaar volgend op het desbetreffende jaar doorsturen naar Bureau Heffingen te Assen, elektronisch, per tape of diskette. Slechts in een enkel geval is het nog mogelijk om overzichten op papier aan te leveren. Voorwaarde hierbij is dat dezelfde gegevens worden overgelegd als bij de andere vormen van aanlevering. Hiervoor kan een ontheffing voor één aangiftejaar bij de worden aangevraagd, die hierover overlegt met Bureau Heffingen. Vanuit de algemene diervoederwetgeving (gebaseerd op EU-Richtlijnen) is voorzien in een declaratie op het begeleidend document van Ruw Eiwit (RE) en Fosfor (P). In het kader van de nationale mestwetgeving dient vermelding van de afgeleverde mineralen op de voer-overzichten echter plaats te vinden als Stikstof (N) en Fosfaat (P 2 0s). Zoals bekend geldt er een omrekeningsfactor van 2.29 tussen Fosfor en Fosfaat [ P2Ü5 = 2.29 x P ]. Voor de omrekening van Ruw Eiwit naar Stikstof geldt dat het REgehalte gedeeld moet worden door 6.25 [ RE = 6.25 x N ]; de factor 6.25 betreft een gemiddelde dat enigszins aangepast moet worden ingeval er bijvoorbeeld ook weibestanddelen in het diervoeder zitten. 4 Toezicht en sancties/ 4.1 Algemeen Het toezichtsaspect is nog niet geregeld, i.v.m. het verdwijnen van de KDD. Hierover vindt nog overleg met het Ministerie van LNV plaats. 4.2 Sancties en publicatie daarvan Er is voorzien in de mogelijkheid voor het productschap om een deelnemer een aanwijzing te geven alsnog het werkelijk gehalte bekend te maken aan zijn afnemers, wanneer geconstateerd is dat het op het etiket gedeclareerde gehalte niet juist is. Of een aanwijzing wordt gegeven hangt af van de ernst van de geconstateerde overtreding. Een juiste declaratie is van belang voor de juistheid van de mineralen-aangifte van de veehouder die aan de MINAS-regeling deelneemt. In het kader van de Meststoffenwet wordt op basis hiervan de door de veehouder verschuldigde heffing vastgesteld. Indien blijkt dat niet meer voldaan wordt aan het bepaalde in de verordening, kan de van het productschap ingevolge artikel 2 lid 3/4 van Erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoeders de erkenning als MINAS-waardig diervoederieverancier schorsen of intrekken. In artikel 2 is de werkwijze rond het schorsen en intrekken geformuleerd. Schorsing vindt normaliter plaats nadat bij herhaling tekortkomingen zijn geconstateerd, zonder dat de MINAS-erkende deelnemer afdoende verbeteringen heeft doorgevoerd. De legt de schorsing altijd voor een bepaalde termijn op. Deze termijn kan variëren en is onder meer afhankelijk van de tijdsperiode die reëel geacht wordt om verbeteringen door te voeren. Deze verbeteringen zullen normaliter tijdens een hercontrole worden beoordeeld. Indien de deelnemer voldoende verbetering heeft doorgevoerd, wordt de schorsing opgeheven. Het Productschap kan een hercontrole in rekening brengen. Als na afloop van de schorsingsperiode blijkt dat het bedrijf niet of onvoldoende verbeteringen heeft doorgevoerd, volgt een intrekking. 73

Productschap Diervoeder

Productschap Diervoeder Productschap Diervoeder VERORDENING PDV REGISTRATIE ONDERNEMINGEN DIERVOEDERSECTOR 2003 Verordening van het Productschap Diervoeder van 12 februari 2003 (Wijziging I: 2 december 2009) houdende regels ter

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdproductschap alsmede van productschappen voor ondernemingen op het gebied van de teelt van, de been verwerking van en de handel in akkerbouwproducten

Nadere informatie

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking Brancheorganisatie Aardappelen en overige akkerbouwgewassen 2016-2020

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking Brancheorganisatie Aardappelen en overige akkerbouwgewassen 2016-2020 Brancheorganisatie Aardappelen en overige akkerbouwgewassen Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking Brancheorganisatie Aardappelen en overige akkerbouwgewassen 2016-2020 Inleiding De Brancheorganisatie

Nadere informatie

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing VERGADERING : BESTUUR DATUM : 13 NOVEMBER 2008 AGENDAPUNT : 10 BIJLAGE : 26 Lett: AF no. JBA ONTWERP HEFFINGSVERORDENING PA INLANDS GRAAN 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende

Nadere informatie

LAATSTE TEKST (februari 2010)

LAATSTE TEKST (februari 2010) LAATSTE TEKST (februari 2010) HEFFINGSVERORDENING PA VLASFONDS 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 13 november 2008, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de vlassector

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdbedrijfschap voor ondernemingen op het gebied van de groothandel en het bedrijf van tussenpersoon in akker- en tuinbouwproducten

Nadere informatie

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking Brancheorganisatie Suiker

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking Brancheorganisatie Suiker Brancheorganisatie Suiker Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking Brancheorganisatie Suiker 2016-2020 Inleiding De Brancheorganisatie Suiker heeft op 11 november 2015 de volgende regeling

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 30 september 2008;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 30 september 2008; Verordening PT registratie gewasbeschermingsmiddelen onbedekte teelt bloembollen 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 11 november 2008, houdende de vaststelling van regels over

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang oktober 2003 num mer 63. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw 2

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang oktober 2003 num mer 63. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 10 oktober 2003 num

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.31 20 juli 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen

Nadere informatie

Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij

Nadere informatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang 52 11 oktober 2002 nummer 63 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Nadere informatie

: Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten;

: Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten; Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten VERGADERING : Bestuur DATUM : 1 november 2007 AGENDAPUNT : 13 BIJLAGE : 21 ONTWERP VERORDENING GZP FINANCIERINGSHEFFING JAAR 2008 Verordening van het Productschap

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen 2 Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen 2 Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 24 december 2004 nummer

Nadere informatie

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008 VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 5 juni 2008 houdende regels ter zake van subsidies voor de structuurversterking voor de

Nadere informatie

GEÏNTEGREERDE TEKST (juli 2013) HEFFINGSVERORDENING PA FONDS CONSUMPTIEAARDAPPELEN 2009

GEÏNTEGREERDE TEKST (juli 2013) HEFFINGSVERORDENING PA FONDS CONSUMPTIEAARDAPPELEN 2009 GEÏNTEGREERDE TEKST (juli 2013) HEFFINGSVERORDENING PA FONDS CONSUMPTIEAARDAPPELEN 2009 Verordening van het productschap Akkerbouw van 13 november 2008 houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.6 7 februari 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw 2

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 56 20 januari 2006 num

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2003 num mer 78

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2003 num mer 78 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 29 december 2003 num

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 14 november 2008 nummer

Nadere informatie

FONDS- EN FINANCIERINGSHEFFING SECTOR GRANEN EN RIJST

FONDS- EN FINANCIERINGSHEFFING SECTOR GRANEN EN RIJST FONDS- EN FINANCIERINGSHEFFING SECTOR GRANEN EN RIJST Juli 2010 1 INDEX 1 Inleiding 3 2 Verplichte registratie van ondernemingen 4 3 Het stelsel van de fonds- en financieringsheffing 5 3.1 Ontstaansfeit

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007; Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan telers van bloembollen op

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende opheffing Bedrijfschap voor de Groothandel en de Tussenpersonen in Aardappelen, Bedrijfschap Groothandel in Bloemkwekerijprodukten, Bedrijfschap Groothandel

Nadere informatie

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 1 juli 2008 houdende de vaststelling van de aan ondernemers die bloemkwekerijproducten

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 30 maart 2010, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.62 27 december 2013-63e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang maart 2004 num mer 14

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang maart 2004 num mer 14 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 12 maart 2004 num mer

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.50 1 november 2013-63e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw 2

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 48 Wet van 22 januari 2014, houdende regels omtrent de uitvoering van Europese verordeningen inzake financiële bijdragen uit het Europees Fonds

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 5 augustus 2005 nummer 42 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 56 24 februari 2006 num

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 23 juli 2004 nummer

Nadere informatie

Jaarverslag 2010. Secretariaat tuchtgerechten Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Instituut voor Agrarisch Recht Postbus 245 6700 AE WAGENINGEN

Jaarverslag 2010. Secretariaat tuchtgerechten Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Instituut voor Agrarisch Recht Postbus 245 6700 AE WAGENINGEN Jaarverslag 2010 Secretariaat tuchtgerechten Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie Instituut voor Agrarisch Recht Postbus 245 6700 AE WAGENINGEN Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2010 van het secretariaat

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave Nr.33 5 september 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 4 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering;

Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 4 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering; VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, betreffende de registratie van ondernemingen (REGISTRATIEVERORDENING BEDRIJFSCHAP HORECA EN CATERING 2008) No. Ho 01/2008 Het bestuur van het Bedrijfschap

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 22 februari 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 22 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 551 Wet van 27 november 2008 tot wijziging van de ekendmakingswet en enkele andere wetten in verband met de elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Verordening van 23 maart, 13 en 20 april 2016 van Provinciale Staten van Drenthe, Fryslân en Groningen, houdende bepalingen met betrekking tot de verstrekking van subsidies van het Samenwerkingsverband

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2 PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 1 april 2005 nummer 16 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Tuincentrumbranche Sociaal Fonds 2000/2004 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9363 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 26-04-2000, nr. 81 ALGEMEEN

Nadere informatie

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een algemene heffing ten behoeve

Nadere informatie

Het bestuur van het bij artikel 2a van de Wet op de architectentitel ingestelde bureau architectenregister,

Het bestuur van het bij artikel 2a van de Wet op de architectentitel ingestelde bureau architectenregister, BESTUURSREGLEMENT van het bureau architectenregister Het bestuur van het bij artikel 2a van de Wet op de architectentitel ingestelde bureau architectenregister, overwegende dat artikel 6 van de Wet op

Nadere informatie

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013 Verordening financiering projecten groothandelssector 2013 Verordening van het Productschap Vis van 13 november 2012, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Vis ressorterende ondernemers

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 95 Wet van 9 februari 2006, houdende regels inzake de openbaarmaking van beloningen bij rechtspersonen of organisaties die deel uit maken van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 185 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 3 april 2003 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 497 Besluit van 20 augustus 2004, houdende wijziging van het Besluit bescherming tegen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 376 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese

Nadere informatie

Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten

Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten VERGADERING : Bestuur DATUM : 1 november 2007 AGENDAPUNT : 17 BIJLAGE : 25 ONTWERP VERORDENING GZP STRUCTUURVERSTERKING BAKKERIJ JAAR 2008 Verordening van het

Nadere informatie

Hoofdstuk I. Definities

Hoofdstuk I. Definities Wet van 31 oktober 1991, houdende regelen betreffende de openbaarheid van bestuur Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2011 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 19 mei 2011 houdende de vaststelling van een aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 1 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank en de financiering van de toezichtkosten (Wet bekostiging

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Heffingsplicht

1 Begripsbepalingen. 2 Heffingsplicht Verordening PT bijzondere heffing handel groenten en fruit 2012 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 14 november 2011, houdende de vaststelling van een bijzondere heffing handel groenten

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 22 augustus 2003 num

Nadere informatie

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009)

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009) INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging II d.d. 9-9-2011 Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 20091) Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van

Nadere informatie

gelet op artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 49 van de Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Nederrijn, Lek en Waal;

gelet op artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 49 van de Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Nederrijn, Lek en Waal; Het algemeen bestuur van het Recreatieschap Nederrijn, Lek en Waal; gelezen het voorstel van het dageiijks bestuur; gelet op artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 49 van de Gemeenschappelijke

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht Verordening PT retributie export groenten en fruit Japan 2012 Verordening van het Productschap Tuinbouw van 14 november 2011, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Tuinbouw ressorterende

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 92 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; 1 Beleggen van vergaderingen van het bestuur

Gelet op de artikelen 92 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; 1 Beleggen van vergaderingen van het bestuur VERORDENING PA REGLEMENT VAN ORDE 2008 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 27 maart 2008, tot vaststelling van een reglement van orde voor de vergaderingen van het bestuur van het Productschap

Nadere informatie

Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ),

Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ), CONTROLEREGLEMENT EIEREN EN PLUIMVEEVLEE S 2012 Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ), gelet op artikel 10, derde lid, van de Landbouwkwaliteitswet,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 29 863 Regeling van een onafhankelijke uitoefening van risicobeoordeling door de Voedsel en Waren Autoriteit (Wet onafhankelijke risicobeoordeling

Nadere informatie

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN De raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen, Veere en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen

Nadere informatie

PRODUCTSCHAP DRANKEN VERPAKKINGSVERORDENING PRODUCTSCHAP DRANKEN 2003

PRODUCTSCHAP DRANKEN VERPAKKINGSVERORDENING PRODUCTSCHAP DRANKEN 2003 PRODUCTSCHAP DRANKEN VERPAKKINGSVERORDENING PRODUCTSCHAP DRANKEN 2003 Verordening d.d. 13 november 2002 van het Productschap Dranken, houdende regels terzake van de aan de onder het Productschap Dranken

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 15 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit 1. De voor het benoemen van leden van het bestuur van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen,

Nadere informatie

Model Leegstandverordening

Model Leegstandverordening Model Leegstandverordening De raad van de gemeente - naam-, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van, nr ; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Leegstandwet;

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 556 Wet van 5 november 2012 tot wijziging van de Wet personenvervoer 2000 teneinde inbesteding van openbaar vervoer mogelijk te maken in een

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Agendanummer 11-68 Registratienummer raad 629115 Behorend bij het B&W-advies met registratienummer 629114 Moet in elk geval behandeld zijn in de raadsvergadering van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 380 Regels inzake het gebruik van het burgerservicenummer in de zorg (Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 27 februari 2009 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.34 19 september 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Zuivel 2 Verordeningenblad

Nadere informatie

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998. Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998. Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen Artikel 1 1. In deze verordening wordt verstaan onder provinciebestuur: het bevoegde orgaan van

Nadere informatie

Besluit van Provinciale Staten

Besluit van Provinciale Staten Besluit van Provinciale Staten Vergaderdatum Januari 2015 Nummer 6772 Onderwerp Vaststelling van de Archiefverordening Provincie Zuid- Holland 2014 1 Besluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet

Nadere informatie

MANDAAT- VOLMACHT- EN MACHTIGINGSBESLUIT inzake het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gooi en Vechtstreek

MANDAAT- VOLMACHT- EN MACHTIGINGSBESLUIT inzake het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gooi en Vechtstreek Nr.14.0008493 MANDAAT- VOLMACHT- EN MACHTIGINGSBESLUIT inzake het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gooi en Vechtstreek Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Regio Gooi

Nadere informatie

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016 VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016 De raad van de gemeente Gooise Meren; gelezen het voorstel van 4 januari 2016, nr. RV16.007 gelet op het bepaalde in titel Va van de Wet op de kansspelen,

Nadere informatie

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen overwegende dat het gewenst is voor subsidiering algemene regels vast te stellen;

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen overwegende dat het gewenst is voor subsidiering algemene regels vast te stellen; CVDR Officiële uitgave van Harlingen. Nr. CVDR27949_1 16 augustus 2016 Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2006 Raad : 6 december 2006.... DE RAAD VAN DE GEMEENTE HARLINGEN; overwegende dat

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

Subsidieregeling abortusklinieken

Subsidieregeling abortusklinieken Subsidieregeling abortusklinieken (Tekst geldend op: 19 02 2015) Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 juli 2014, kenmerk 641412 123384 PG, houdende regels voor de subsidiëring

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 27 februari 2009 nummer

Nadere informatie

Agendanummer: Registratienummer: Onderwerp: Verordening basisregistratie personen (Verordening BRP) Purmerend

Agendanummer: Registratienummer: Onderwerp: Verordening basisregistratie personen (Verordening BRP) Purmerend Purmerend, 6 september 2011 Aan de gemeenteraad van Purmerend, Inleiding en probleemstelling Op 1 april 2007 is de gewijzigde Wet Gemeentelijke basisadministratie (wet GBA) in werking getreden en is de

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

REGLEMENT REGISTER HORECADNA 2015

REGLEMENT REGISTER HORECADNA 2015 REGLEMENT REGISTER HORECADNA 2015 Onder toezicht van de stichting Digitale Dienstverlening Horeca en gelet op de Wet bescherming persoonsgegevens, heeft HorecaDNA het volgende reglement vastgesteld: Artikel

Nadere informatie

Privacyreglement NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving

Privacyreglement NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving Privacyreglement NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving De Directie van NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving: Overwegende dat het in verband met een goede bedrijfsvoering verplicht is een regeling

Nadere informatie

PRIVACY REGLEMENT TERSCHELLING ENERGIE COÖPERATIEF U.A.

PRIVACY REGLEMENT TERSCHELLING ENERGIE COÖPERATIEF U.A. PRIVACY REGLEMENT TERSCHELLING ENERGIE COÖPERATIEF U.A. Reglement ter bescherming van de gegevens in de ledenregistratie. Gelet op artikel 24 van de wet Persoonsregistraties, waarin wordt bepaald dat voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 333 Wijziging van de Zorgverzekeringswet, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met grensoverschrijdende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 556 Wet van 13 oktober 2004, houdende bepalingen in verband met de fusie van De Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer

Nadere informatie

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ;

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ; Het bestuur van CBD heeft, Overwegende, dat uniforme basisvoorwaarden dienen te worden vastgesteld waaronder kan worden overgegaan tot certificatie in het kader van een kwaliteitbeheersingssysteem in de

Nadere informatie

Verordening op de Raad voor Toezicht

Verordening op de Raad voor Toezicht Verordening op de Raad voor Toezicht De ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants, Gelet op artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants; Stelt de volgende verordening

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 461 Beschikking van de Minister van Justitie van 23 september 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Uitvoeringsbesluit verdrag

Nadere informatie

Privacyreglement Werkcontact

Privacyreglement Werkcontact Privacyreglement Werkcontact Privacyreglement cliëntregistratie in het kader van de wet Bescherming Persoonsgegevens. Artikel 1. Begripsbepalingen In dit reglement en de toelichting wordt verstaan onder:

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Mandaatbesluit OD NZKG 2015 provincie Utrecht en de bijlage

PROVINCIAAL BLAD. Mandaatbesluit OD NZKG 2015 provincie Utrecht en de bijlage PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Utrecht. Nr. 60 2 oktober 201 Mandaatbesluit OD NZKG 201 provincie Utrecht en de bijlage Besluit van het college van gedeputeerde staten van Utrecht van

Nadere informatie

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag. Algemene wet bestuursrecht Titel 4.1. Beschikkingen Afdeling 4.1.1. De aanvraag Artikel 4:1 Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk

Nadere informatie

Sector: I. Nr. : 90.8

Sector: I. Nr. : 90.8 Sector: I Nr. : 90.8 De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2001, nummer 7/90.01; gelet op de artikelen 148 en 149 van de Gemeentewet

Nadere informatie