Beroepenobservatorium

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beroepenobservatorium"

Transcriptie

1

2 Beroepenobservatorium Waarnemen om te handelen nr. 21 De in- en uitstroom van arbeiders in de koetswerksector in 2006 Uitgave 2007

3 INHOUD 1 Inleiding 3 2 Gebruikte methodologie 4 3 Koetswerksector in beeld Garagesector in 2006: enkele cijfers Verschillende types van ondernemingen en hun activiteiten 7 4 Tewerkstellingsdynamiek in de koetswerksector Totale in- en uitstroom van arbeiders in de bedrijven van de koetswerksector in Gemiddelde in- en uitstroom per onderneming 13 5 Profiel van bedrijven met een in- en/of uitstroom van arbeiders 16 6 Profiel van ingestroomde arbeiders in Werksituatie van ingestroomde arbeiders vóór hun intrede Diploma van ingestroomde arbeiders Functie van ingestroomde arbeiders Instroom van bedienden met een technische functie Leeftijd van ingestroomde arbeiders 23 7 Profiel van uitgestroomde arbeiders in Periode dat uitgestroomde arbeiders in het bedrijf hebben gewerkt Diploma van uitgestroomde arbeiders Functie van uitgestroomde arbeiders Leeftijd van uitgestroomde arbeiders 26 8 Selectiecriteria die ondernemingen hanteren bij het aanwerven van arbeiders 28 9 Redenen voor de uitstroom van arbeiders Langdurig openstaande vacatures in Redenen voor het langdurig openstaan van vacatures Betrekkingen die gedurende meer dan drie maanden vacant zijn gebleven Conclusie 37 2

4 1 Inleiding Educam is het kenniscentrum bij uitstek van de autosector en aanverwante sectoren in België. Dankzij onze centrale positie vergaren we grote hoeveelheden informatie over (technische, economische, politieke en wettelijke) tendensen in de sector, die we omvormen in kennis en diensten die voor onze bedrijven onmiddellijk inzetbaar zijn: bijscholing, advies, informatie en begeleiding. We dragen zo dus rechtstreeks bij tot het optimaliseren van de prestaties van de ondernemingen in de sector, meer bepaald via de opleiding van hun personeel en het advies over het beheer van hun human resources. Dit rapport behandelt de in- en uitstroom van arbeiders in de ondernemingen van de koetswerksector in België (PC 149.2) in Deze bewegingen werden bestudeerd aan de hand van een enquête bij de bedrijven uit de koetswerksector. De enquête werd ook afgenomen bij bedrijven van de garagesector (PC 112). De resultaten van deze tweede enquête worden toegelicht in een afzonderlijk rapport. 1 Deze beide studies zijn voor de derde keer uitgevoerd, aangezien er van elk al twee vorige versies zijn gerealiseerd, meer bepaald in en De enquête met betrekking tot de in- en uitstroombewegingen in de koetswerksector werd georganiseerd door het beroepenobservatorium van EDUCAM. Dit observatorium verzamelt kwantitatieve en kwalitatieve gegevens voor de sector met als doel: - het beter afstemmen van de activiteiten van EDUCAM op de behoeften van de ondernemingen en de individuele arbeider om op die manier de individuele werknemer een grotere garantie op werkzekerheid te geven; - het sensibiliseren van bedrijven uit de sector tot het voeren van een beleid gericht op de individuele werknemer; - het beter afstemmen van de vraag en het aanbod in de sector. Een aspect hiervan is het beter informeren van jongeren en werkzoekenden om hen te begeleiden in hun studie- en beroepskeuze. Deze studie is één van de initiatieven van het beroepenobservatorium om de bovenstaande doelstellingen te realiseren. Dit rapport behandelt in het bijzonder de hierna beschreven aspecten. De beknopte voorstelling van de toegepaste methodologie wordt gevolgd door een beschrijving van de bestudeerde sector en de kwantitatieve analyse van de in- en uitstroombewegingen van arbeiders. Meer bepaald wordt de totale in- en uitstroom van arbeiders in 2006 in kaart gebracht, met inbegrip van de turnover en de nettowerkgelegenheidsgroei. Vervolgens wordt het profiel opgesteld van de ondernemingen die een in- en/of uitstroom hebben gekend evenals van de arbeiders die in- en/of uitstroomden. Daarna wordt bestudeerd welke selectiecriteria bedrijven gebruiken om arbeiders aan te werven. In een volgend hoofdstuk worden de oorzaken besproken van de uitstroom van arbeiders. Tot slot wordt er nagegaan in welke mate de sector te kampen heeft met langdurig openstaande vacatures en welke de redenen hiervoor zijn. 1 Zie «Waarnemen om te handelen nr. 20» (2007): De in- en uitstroom van arbeiders in de garagesector in Brussel, EDUCAM. 2 Zie «Waarnemen om te handelen nr. 8» en «Waarnemen om te handelen nr. 9». 3 Zie «Waarnemen om te handelen nr. 16» en «Waarnemen om te handelen nr. 17». 3

5 2 Gebruikte methodologie Deze studie heeft betrekking op de koetswerksector (PC 149.2). Net zoals in de voorgaande edities wordt bestudeerd hoeveel werknemers met een arbeiderscontract (hierna arbeiders genoemd) 4 werden aangeworven in de loop van het jaar 2006, alsook wat het totaalaantal arbeiders is dat de onderneming definitief heeft verlaten in de loop van dezelfde periode. Deze bewegingen van arbeiders worden hierna respectievelijk de in- en de uitstroom van arbeiders genoemd. De resultaten worden vergeleken met de beide vorige studies over de jaren 2002 en Zo konden enkele duidelijke tendensen worden vastgesteld. Bij het in kaart brengen van de in- en uitstroombewegingen wordt een organisatorisch en niet een individueel perspectief gehanteerd. Aangezien arbeiders in 2006 meerdere keren konden in- en uitstromen, is het mogelijk dat dezelfde individuen meer dan eens geregistreerd werden. Op deze individuele bewegingen hebben we in deze studie geen zicht. De gegevens van deze studie werden verkregen door middel van een telefonische enquête bij bedrijfsleiders of personeelsverantwoordelijken van de ondernemingen in de koetswerksector. De enquête werd gehouden door het studiebureau Sonecom 5 via een telefonische screening van de koetswerkbedrijven. Deze screening maakte het mogelijk een globaal beeld te krijgen van de in- en uitstroom van arbeiders in In 2006 bestond de koetswerksector in totaal uit bedrijven. 352 (34,8 %) van deze bedrijven werden telefonisch gescreend, waarvan er 179 (51 %) gevestigd zijn in Vlaanderen, 139 (39 %) in Wallonië en 34 (10 %) in Brussel (zie Fig. nr. 1). Deze respons is voldoende groot om een goede indicatie te geven van de tendensen in de drie gewesten 7. Fig. 1: telefonisch gescreende bedrijven, per gewest (in %) 39% 51% Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Totaal (n=352) 4 De enquête heeft uitsluitend betrekking op werknemers met een arbeiderscontract en houdt dus geen rekening met leerjongeren, uitzendkrachten, stagiairs enz. 5 Sonecom (Peilingen, Studies en Communicatie) bvba, Av. Albert Ier, 1342 Ottignies Limelette 6 Bron: de gecentraliseerde gegevens van de RSZ van juni Representativiteit op nationaal niveau: een foutenmarge van 4,22 % bij een betrouwbaarheid van 95 %. Representativiteit op het niveau van de gewesten: foutenmarge in Vlaanderen 6 %, Wallonië 6,6 % en Brussel 13,5 % (voor een betrouwbaarheid van 95 %). 4

6 352 bedrijven werden gescreend, waarvan er 143 (40,6 %) in 2006 een in- en/of uitstroom van arbeiders kenden. Bij het ontwaren van tendensen zal rekening moeten worden gehouden met het feit dat de steekproeven uit 2006 en 2004 duidelijk minder groot waren dan de steekproef uit 2002, die uit 745 bedrijven bestond. Het aantal bedrijven met een in- of uitstroombeweging is gestegen met 15,6 % in vergelijking met 2004 en met 7,6 % in vergelijking met De telefonische screening vond plaats in de maand januari De anonimiteit van de deelnemende bedrijven werd steeds gerespecteerd. Zo werden gevoelige identificatiegegevens, zoals de naam van het bedrijf, het telefoonnummer of het adres, niet opgenomen in de uiteindelijke gegevensbank waarin de resultaten van de enquête werden samengebracht. Bovendien hebben de resultaten in dit rapport altijd betrekking op grote groepen respondenten. 5

7 3 Koetswerksector in beeld 3.1 Koetswerksector in 2006: enkele cijfers In 2006 telde de koetswerksector in België bedrijven. Van deze bedrijven waren er 534 (53 %) gevestigd in het Vlaamse Gewest, 383 (38 %) in het Waalse Gewest en 93 (9 %) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (zie Fig. 3). Een grondige beschrijving van deze ondernemingen en hun activiteiten bevindt zich in het volgende punt. Fig. 2: aantal ondernemingen in de koetswerksector in 2006, per gewest Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Totaal (n=1010) In 2006 telde de koetswerksector 5035 werknemers: 2894 (57,5 %) in het Vlaamse Gewest, 1561 (31 %) in het Waalse Gewest en 580 (11,5 %) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (zie Fig. 3). De groep van 5035 werknemers omvat 4359 arbeiders (87 %) en 676 bedienden (13 %). Fig. 3: aantal arbeiders en bedienden in de koetswerksector in 2006, per gewest 9 Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest België Arbeiders Bedienden Totaal Aan de hand van bovenstaande gegevens kan men het gemiddelde aantal werknemers per bedrijf berekenen. Voor België bedraagt dit gemiddelde 4,98 (zie Fig. 4). In het Waalse Gewest ligt het gemiddelde aantal werknemers per bedrijf (4,07) lager dan het gemiddelde in het Vlaams Gewest (5,41) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (6,23). 8 Bron: de gecentraliseerde gegevens van de RSZ van 30 juni Ibid. 6

8 Fig. 4: gemiddeld aantal werknemers per koetswerkbedrijf in 2006, per statuut en gewest 10 Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest België Arbeiders 4,65 3,59 5,35 4,31 Bedienden 0,76 0,48 0,88 0,67 Totaal 5,41 4,07 6,23 4,98 Koetswerkbedrijven zijn hoofdzakelijk KMO s of zeer kleine ondernemingen. Dit wordt bevestigd door de grootte van deze bedrijven: 85,5 % van de garagebedrijven stelt tien of minder werknemers tewerk en 66 % van de bedrijven zelfs minder dan vijf. 3.2 Verschillende types van ondernemingen en hun activiteiten Type bedrijf Zoals in het vorige onderzoek kunnen we vaststellen dat meer dan negen op tien bedrijven uit de koetswerksector (94 %) zichzelf omschrijven uitgaand van hun hoofdactiviteit, namelijk als koetswerkbedrijf (zie Fig. 5). Daartegenover staat dat in 2002 en 2004 respectievelijk 9 % en 7 % van de bedrijven zichzelf beschouwden als merkloze ondernemingen, terwijl dat in 2006 nog maar voor 1,5 % van de bedrijven geldt. Daarnaast vonden we ook nog 1,5 % erkende werkplaatsen, die aan een concessiehouder of een invoerder gelinkt zijn. Ten slotte is er de categorie andere (3 %) met de ondernemingen die zichzelf omschrijven als verdeler of agent die door een invoerder is erkend, handelaar in tweedehandse voertuigen, carwashbedrijf enz. Fig. 5: verdeling van de verschillende types bedrijven in de koetswerksector (in %) 10 94% ,5% 1,5% 3% koetswerkbedrijf onafhankelijke, merkloze garage/verkoopeenheid erkende werkplaats door invoerder/concessiehouder ander Totaal (n=352) 10 Ibid. 7

9 31% 27% 23% 22% Bedrijven en hun activiteiten De vijf belangrijkste activiteiten die uitgeoefend worden door koetswerkbedrijven zijn de volgende (zie Fig. 6): - koetswerkreparatie: 97 % van de ondernemingen behartigen deze activiteit; - onderhoud en mechanische reparatie van motorvoertuigen: 31 % van de ondernemingen; - verkoop van tweedehandse motorvoertuigen: 27 % van de ondernemingen; - koetswerkopbouw: 23 % van de ondernemingen; - takelen en bergen van voertuigen: 22 % van de ondernemingen. Uit de cijfers voor 2006 blijkt dat de activiteit onderhoud en mechanische reparatie van motorvoertuigen de tweede hoofdactiviteit van de koetswerkondernemingen blijft, maar dat deze wel steeds minder door de ondervraagde ondernemingen wordt uitgeoefend. Deze activiteit was in 2002 in 47 % van de bedrijven aanwezig, in 2004 in 41 % en in 2006 maar in 31 % van de ondernemingen. De verkoop van tweedehandse voertuigen is van de vierde naar de derde plaats gestegen, ondanks een daling van 5 %. Ten slotte kan ook worden opgemerkt dat koetswerkopbouw maar in 23 % van de ondervraagde koetswerkondernemingen wordt beoefend, tegenover 33 % in 2004 en 28 % in Fig. 6: activiteiten uitgeoefend door de bedrijven in de koetswerksector % % 11% 9% 4% 1% 8% 0 koetswerkreparatie mechanische reparatie / onderhoud van voertuigen verkoop van tweedehandse voertuigen koetswerkbouw takelen en bergen van voertuigen reinigen van voertuigen (carwash) verkoop van nieuwe voertuigen verhuis van voertuigen invoer van nieuwe voertuigen verkoop van brandstof andere activiteiten Totaal (n=352) Uit de grafiek blijkt logischerwijze dat koetswerkreparatie de hoofdactiviteit van de koetswerkondernemingen is. 97 % van de ondernemingen houdt zich met deze activiteit bezig. Aan die hoofdactiviteit worden verschillende randactiviteiten toegevoegd. Het gaat voornamelijk om het onderhoud en de mechanische reparatie van motorvoertuigen (31 % van de ondernemingen), de verkoop van tweedehandse voertuigen (27 %), de koetswerkopbouw (23 %) en het takelen en bergen van voertuigen (22 %). 8

10 Bij de twee vorige onderzoeken konden we een groter aantal ondernemingen optekenen die zich als merkloze garage omschrijven. We hebben de activiteitenwaaier dan gesplitst voor de twee bedrijfstypes: gemengde koetswerkbedrijven en merkloze garages. In 2006 zijn de merkloze garages maar in heel beperkte mate aanwezig (1,5 %), waarschijnlijk door de willekeurig bepaalde steekproef. In 2006 wordt dus geen onderscheid meer gemaakt tussen de activiteiten van deze verschillende bedrijfstypes. In vergelijking met het vorige onderzoek stellen we een kleine stijging vast van de activiteit koetswerkreparatie (+1 %) en een daling van de volgende activiteiten: koetswerkopbouw (-10 %), onderhoud en mechanische reparatie van voertuigen (-10 %) en verkoop van tweedehandse voertuigen (-5 %). 9

11 4 Tewerkstellingsdynamiek in de garagesector 4.1 Totale in- en uitstroom van arbeiders in de bedrijven van de garagesector in 2006 Het totaalaantal ingestroomde arbeiders in de koetswerksector bedraagt in 2006 naar schatting 518 eenheden. Ten opzichte van het totale arbeidersbestand in 2005 levert dit een instroompercentage van 11,9 % op. De totale uitstroom van arbeiders heeft naar schatting betrekking op 423 eenheden. Het uitstroompercentage bedraagt 9,7 % ten opzichte van het totaalaantal arbeiders in De nettowerkgelegenheidsgroei bedraagt in 2006 ongeveer 95 arbeiders. Dit is een stijging van 2,2 % ten opzichte van het totaalaantal arbeiders in De turnover van de bedrijven in de koetswerksector heeft in 2006 betrekking op naar schatting 941 arbeiders. Dit is 21,5 % ten opzichte van het totaalaantal arbeiders in De telefonische screening van de koetswerkbedrijven geeft een beeld van de in- en uitstroom van arbeiders in Er kon worden vastgesteld dat naar schatting 518 arbeiders in de loop van dat jaar in de koetswerksector in België zijn ingestroomd 11. Daartegenover staat dat 423 arbeiders de sector hebben verlaten (zie Fig. 7) 12. De koetswerksector stelt traditioneel weinig arbeidsters tewerk. Deze tendens wordt bevestigd door het geslacht van de arbeiders die in 2006 zijn in- of uitgestroomd: 3,9 % van de ingestroomde en 2,7 % van de uitgestroomde arbeiders zijn vrouwen. De bedrijven in de koetswerksector hebben in 2006 meer arbeiders aangetrokken dan dat ze er hebben zien vertrekken. Via extrapolatie wordt dit aantal op 737 extra arbeiders geschat. Dit verschil tussen de in- en de uitstroom wordt de nettogroei van de tewerkstelling genoemd (zie Fig. 7). Uit Fig. 7 blijkt dat in de koetswerksector in 2006 naar schatting een totaalaantal van 941 arbeidersbewegingen plaatsvond. Deze som van het aantal ingestroomde en uitgestroomde arbeiders wordt de turnover genoemd. 11 In de periode van de enquête, in januari 2007, bleven naar schatting 241 arbeidsplaatsen open staan. Aangezien de instroom die gegenereerd wordt door deze arbeidsplaatsen pas geregistreerd zal worden in de loop van het jaar 2007, is die nu niet meegerekend. 12 De geschatte resultaten worden verkregen via een extrapolatie van de resultaten van de enquête. Hiervoor wordt het totaalaantal bedrijven in de garagesector (1.010) gedeeld door het aantal bedrijven van de steekproef (352). Het verkregen cijfer wordt vervolgens vermenigvuldigd met het aantal arbeiders van de steekproef die zijn in- en/of uitgestroomd. 10

12 Fig.7: evolutie van het totaalaantal arbeiders dat in en uitstroomde, alsook de nettogroei en turnover, per gewest, voor de drie bestudeerde jaren Instroom van arbeiders Uitstroom van arbeiders Nettogroei Turnover Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest België Om de dynamiek van de tewerkstelling nog meer te verduidelijken werden de cijfers van de in- en uitstroom vergeleken met het totaalaantal arbeiders dat in tewerkgesteld was (zie Fig. 8). Uit die vergelijking blijkt dat het aantal ingestroomde arbeiders in ,9 % (het instroompercentage) bedraagt ten opzichte van de totale arbeiderspopulatie in We stellen bijgevolg vast dat het instroompercentage toeneemt (+5,5 % in vergelijking met 2004) en het niveau van 2002 weer benadert; dit bedroeg 13,8 %. Het uitstroompercentage bedraagt 9,7 % in Dit betekent eveneens dat de toestand van 2002 weer wordt benaderd (11,1 %), met een stijging van het uitstroompercentage van 4,2 % in vergelijking met 2004 (zie Fig. 8). In vergelijking met 2005 is de nettogroei van de tewerkstelling in 2006 met 2,2 % gestegen (nettotewerkstellingsgroei) terwijl dit percentage 0,9 % bedroeg in 2004 en 2,7 % in 2002 (zie Fig. 8). Ten slotte blijkt uit Fig. 8 dat de koetswerksector een turnover heeft van 21,5 % (het turnoverpercentage) ten opzichte van het totaalaantal arbeiders in 2005, terwijl deze turnover 11,9 % bedroeg in 2004 en 24,9 % in Bron: de gecentraliseerde gegevens van de RSZ van juni Het aantal arbeiders in de koetswerksector bedroeg personen in juni

13 Fig. 8: evolutie van de in- en uitstroom, de nettogroei en de turnover van arbeiders ten opzichte van de totale arbeiderspopulatie in de koetswerksector, per gewest en voor de drie bestudeerde jaren (in %) Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Instroom-% Uitstroom-% Nettogroei-% Turnover-% ,2 % 6,4% 16,2% 10,7% 4,2% 13,1% 2,5% 2,2% 3,6% 23,9% 10,6% 29,8% 9,5% 6,5% 8,5% 7,8% 7,2% 7,6% 1,,7% -0,7% 0,9% 17,3% 13,7% 16,1% 11,3% 6,1% 11,7% 9,7% 8,9% 9,5% 1,7% -2,8% 2,2% 21% 15% 21,2% België 11,9% 6,4% 13,8% 9,7% 5,5% 11,1% 2,2% 0,9% 2,7% 21,5% 11,9% 24,9% Uit de tabel blijkt dat de drie gewesten voor 2006 weer een positieve nettogroei laten optekenen. Het Vlaamse Gewest zag zijn nettogroei lichtjes stijgen (+0,3 %, zie Fig. 8). Dit gewest heeft ook nog steeds de hoogste turnover (23,9 %). In dit gewest is het instroompercentage in 2006 sterk toegenomen: 13,2 % in plaats van 6,4 % in Ook de uitstroombewegingen waren er duidelijk talrijker, met een percentage van 10,7 % in vergelijking met 4,2 % in De nettogroei van arbeiders in de koetswerksector in het Waalse Gewest is in 2006 weer positief geworden (1,7 %) met een toename van 2,4 % in vergelijking met Deze terugkeer naar een positieve groei is het resultaat van een stijging van het instroompercentage (+3 %) terwijl ook het uitstroompercentage is toegenomen, maar in minder sterke mate (+0,6 %, zie Fig. 8). Ten slotte is het turnoverpercentage van 13,7 % naar 17,3 % gestegen, wat betekent dat het Waalse Gewest nog steeds de laagste turnover laat optekenen, ondanks deze groeicijfers. Ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de nettogroei weer positief, met een resultaat van 1,7 %, wat overeenkomt met een toename van 4,5 % in vergelijking met De turnover is sterk gestegen, namelijk van 15 % in 2004 naar 21 % in De reden van de terugkeer naar een positieve groei ligt in een stijging van 5,2 % van het instroompercentage, dat in 2006 nu 11,3 % bedraagt. Ook het uitstroompercentage is toegenomen, maar in minder sterke mate. Het bedraagt nu 9,7 %, met een stijging van 0,8 % in vergelijking met 2004 (zie Fig. 8). Ten slotte, wanneer we de tendensen voor de drie bestudeerde jaren (2002, 2004 en 2006) bekijken, stellen we vast dat er in 2006 een terugkeer bestaat naar de situatie in Dit betekent een stijging van het instroompercentage en ook van het uitstroompercentage, maar in minder sterke mate. Dit verklaart de positieve nettogroei en de hogere turnoverpercentages in de verschillende gewesten. 12

14 4.2 De gemiddelde in- en uitstroom per onderneming 26 % van de bedrijven in de koetswerksector kende in 2006 een instroom van één of meer arbeiders. Deze bedrijven wierven gemiddeld 1,97 arbeiders aan. 29 % van de bedrijven had te maken met een uitstroom van één of meer arbeiders. De bedrijven die in 2006 een uitstroom kenden, zagen gemiddeld 1,43 arbeiders vertrekken. De koetswerksector telt in 2006 naar schatting 264 (26 %) bedrijven met een instroom van arbeiders, waarvan 115 bedrijven (11 %) alleen een instroom van arbeiders hebben gekend en 149 (15 %) bedrijven zowel een instroom als een uitstroom hebben gekend. We kunnen vaststellen dat 295 (29 %) bedrijven in 2006 een uitstroom van arbeiders hebben gekend, waarvan 146 (14,5 %) bedrijven alleen een uitstroom hebben gekend en 149 (15 %) bedrijven zowel een instroom als een uitstroom hebben gekend. Tot slot registreren 602 bedrijven (60 %) geen enkele in- of uitstroom van arbeiders (zie Fig. 9). 14 Fig. 9: in- en uitstroom van arbeiders in de koetswerksector in 2006, vergeleken met 2004 en 2002: aantal bedrijven (in %) % 67% % 17% 26% bedrijven zonder bedrijven met personeelsverloop instroom 29% 22% 16% bedrijven met uitstroom 15% 14% 9% bedrijven met in- en uitstroom 1% weet niet Totaal (n=352) De geschatte resultaten zijn afkomstig van een extrapolatie van de resultaten van de telefonische enquête. Hiervoor wordt het totaalaantal bedrijven in de koetswerksector (1.010) gedeeld door het aantal bedrijven van de steekproef (352). Het verkregen cijfer wordt vervolgens vermenigvuldigd met het aantal bedrijven van de steekproef die een in- of uitstroom van arbeiders kenden. 15 De som van de percentages van Fig. 10 is niet gelijk aan 100 %, aangezien bedrijven met een instroom ook een uitstroom gekend kunnen hebben, en omgekeerd. 13

15 In 2006 zijn er minder bedrijven die geen personeelsbewegingen hebben gekend (60 %) dan in de twee vorige onderzoeken. Dit komt voornamelijk doordat meer bedrijven te kampen hadden met een uitstroom (29 %) dan in 2002 en Het uitstroompercentage is nu trouwens hoger dan in de twee vorige onderzoeken. In vergelijking met 2004 hebben ook meer bedrijven een instroom laten optekenen (26 % tegenover 17 %), zodat we weer op het niveau van 2002 belanden. Het aantal bedrijven dat in 2006 zowel een instroom als een uitstroom heeft gekend, is weer gestegen (15 %) om praktisch hetzelfde niveau te bereiken als in 2002 (14 %). Belgische bedrijven die in 2006 aanwierven trokken gemiddeld 1,96 arbeiders per bedrijf aan 16. In België trokken de meeste bedrijven die in 2006 een instroom kenden, minder dan drie arbeiders aan (91 %). 62 % van de bedrijven wierf één arbeider aan, 23 % twee arbeiders en 6 % drie arbeiders (zie Fig. 10). Fig. 10: aantal bedrijven in de koetswerksector met een instroom in 2006, verdeling naargelang het aantal instromende arbeiders (in %) % % 6% en > 9% Totaal (n=93) De toestand in 2006 komt dichter in de buurt van die van 2002 dan die van Er is namelijk een hoger percentage ondernemingen die meer arbeiders hebben aangeworven: 15 % heeft meer dan drie arbeiders aangeworven, net zoals in 2002, terwijl dit percentage in 2004 maar 5 % bedroeg. Ten slotte wierf 23 % twee arbeiders aan, in vergelijking met 19 % in 2004 en 26 % in Koetswerkbedrijven die een uitstroom of een in- en uitstroom van personeel kenden, zagen gemiddeld 1,43 arbeiders uitstromen Het gemiddelde is het geschatte aantal instromende arbeiders gedeeld door het geschatte aantal bedrijven met een instroom (518 instromers/264 bedrijven met een instroom = 1,96). 17 Het gemiddelde is het geschatte aantal uitstromende arbeiders gedeeld door het geschatte aantal bedrijven met een uitstroom (423 uitstromers/295 bedrijven met een uitstroom = 1,43). 14

16 In vergelijking met het jaar 2004 zagen iets minder bedrijven één of twee arbeiders vertrekken: 72 % van de bedrijven met een uitstroom zag één arbeider definitief vertrekken (75 % in 2004) en 19 % van de bedrijven zag twee arbeiders wegtrekken (20 % in 2004, zie Fig. 11). 5 % van de ondernemingen zag evenwel meer dan drie arbeiders vertrekken, terwijl dit in 2004 niet voorkwam en in 2002 nog 6 % bedroeg. Fig. 11: aantal bedrijven in de koetswerksector met een uitstroom in 2006, verdeling naargelang het aantal uitstromende arbeiders (in %) % % > 3 5% 5% Totaal (n=93) Afrondend kan men stellen dat minder koetswerkbedrijven één of twee arbeiders zagen vertrekken, maar dat meer bedrijven er meer dan drie zagen vertrekken. 15

17 5 Profiel van bedrijven met een in- en/of uitstroom van arbeiders De meeste bedrijven met een instroom van arbeiders in 2006 stellen vijf tot negen personeelsleden tewerk. Ook de uitstroom vond hoofdzakelijk plaats in ondernemingen met vijf tot negen werknemers. Uit de telefonische interviews blijkt dat zowel de in- als de uitstroom van arbeiders zich concentreren in ondernemingen met vijf tot negen personeelsleden. Zo telt 46 % van de ondernemingen met een instroom van arbeiders tussen vijf en negen personeelsleden 18 (zie Fig. 12). Ook de uitstroom van arbeiders is voornamelijk een zaak van deze bedrijven: 45 % ervan stelt vijf tot negen personeelsleden tewerk en 37 % ervan heeft minder dan vijf personeelsleden in dienst. Fig.12: personeelsbezetting van bedrijven met een in- en/of uitstroom van arbeiders in % 46% 45% 4 35% 37% 3 25% 28% 2 15% 5% 11% 15% 7% 11% 0 Totaal (n=93) bedrijven instroom: < 5 personeelsleden bedrijven instroom: 5-9 personeelsleden bedrijven instroom: personeelsleden bedrijven instroom: +15 personeelsleden Totaal (n=102) bedrijven uitstroom: < 5 personeelsleden bedrijven uitstroom: 5-9 personeelsleden bedrijven uitstroom: personeelsleden bedrijven uitstroom: +15 personeelsleden In 2006 concentreerde de instroom zich voornamelijk in ondernemingen met meer dan vijf personeelsleden. De uitstroom is momenteel meer een zaak van middelgrote ondernemingen met vijf tot negen werknemers terwijl deze zich in 2004 concentreerde in bedrijven met minder dan vijf werknemers (37 % in 2006 tegenover 43 % in 2004 en 28 % in 2002). 18 De personeelsleden omvatten de bedienden en de arbeiders, plus de bedrijfsleider, de uitzendkrachten, de leerlingen en de stagiairs. Het betreft de toestand ten tijde van het onderzoek (januari 2007). 16

18 Meer dan zes op tien personeelsleden van ondernemingen met een in- en/of uitstroom zijn arbeiders. De meeste personeelsleden van koetswerkbedrijven beschikken over een arbeidscontract van onbepaalde duur. Meer dan zes personeelsleden op tien (65 %) van bedrijven met een in- en/of uitstroom zijn arbeiders. De meeste arbeiders (63 %) hebben een contract van onbepaalde duur 19 Arbeiders met een arbeidscontract van bepaalde duur zijn uiterst zeldzaam (2 %, zie Fig. 13). Bedienden maken 12,5 % van het totale personeelsbestand uit. Enkel een heel klein deel van de bedienden uit de steekproef heeft een contract van bepaalde duur (0,5 %). Grote koetswerkondernemingen hebben traditioneel evenredig meer bedienden in dienst dan kleine bedrijven. Zo bedraagt het aandeel bedienden in het personeelsbestand van bedrijven met minder dan vijf werknemers maar 6,5 %, terwijl het in bedrijven met meer dan tien werknemers 14,5 % vertegenwoordigt 20. Bestuurders met een zelfstandigenstatuut (of bedrijfsleiders) vormen 14 % van het tewerkgestelde personeel terwijl leerlingen en stagiairs 7 % van het personeelsbestand uitmaken. De tendensen die in 2004 zijn vastgesteld in vergelijking met 2002, worden in 2006 bevestigd, met opnieuw een stijging van het percentage arbeiders met een arbeidscontract van onbepaalde duur (+6 %) en een nieuwe daling van het aantal bestuurders met zelfstandigenstatuut (-6 %). Ook het aantal leerlingen/stagiairs blijft trouwens dalen (-3 %). Fig. 13: statuut van de werknemers in bedrijven met een in- en/of uitstroom van arbeiders % % 12% 7% arbeiders onbepaalde duur bestuurders met zelfstandigen statuut bedienden onbepaalde duur 2% 1% 0,5% 0,5% 1% Totaal (n=141) leerlingen-stagairs arbeiders bepaalde duur interims bedienden bepaalde duur andere onbekend 19 Het betreft het statuut van alle personeelsleden in bedrijven met een in- en/of uitstroom, niet alleen het statuut van de in- en/of uitgestroomde werknemers. 20 Bron: de gecentraliseerde gegevens van de RSZ van december

19 In 2006 was nagenoeg één op twee personeelsleden, die waren tewerkgesteld in een onderneming met een in- en/of uitstroom van arbeiders, tussen 21 en 40 jaar oud. Via Fig. 14 kunnen we de leeftijd onderzoeken van de personeelsleden 21 in bedrijven met een in- en/of uitstroom van arbeiders in We stellen vast dat nagenoeg één op twee personeelsleden (46 %), tewerkgesteld in ondernemingen met een in- en/of uitstroom van arbeiders, tussen 21 en 40 jaar oud is. De meeste personeelsleden behoren tot de leeftijdscategorie van 21 tot 30 jaar (25 %). Ook de leeftijdscategorie van 31 tot 40 jaar is goed vertegenwoordigd (21 %). De jongste groep (20 jaar of minder) en de oudste groep (50 jaar of meer) zijn goed voor respectievelijk 8 % en 12,5 % van het totaalaantal personeelsleden. Fig. 14: leeftijd van de werknemers in bedrijven met een in- en/of uitstroom van arbeiders 3 25% 25% 2 21% 21% 15% 13% 11% 5% 4% 4% Totaal (n=141) 1% 0,5% < 18 jaar jaar jaar jaar jaar > 65 jaar jaar jaar onbekend Algemeen stelt men vast dat het aandeel werknemers van minder dan 20 jaar daalt, net zoals dat van de werknemers tussen 31 en 50 jaar. Daartegenover staat dat de populatie tussen 21 en 30 jaar in vergelijking met 2004 toeneemt. Maar de tendensen zijn moeilijk te analyseren aangezien het antwoordpercentage onbekend steeds meer voorkomt: het maakt momenteel 21 % uit van het totaalaantal geformuleerde antwoorden. 21 Het betreft het statuut van alle personeelsleden in bedrijven met een in- en/of uitstroom, niet alleen het statuut van de in- en/of uitgestroomde werknemers. 18

20 6 Profiel van ingestroomde arbeiders in Werksituatie van ingestroomde arbeiders vóór hun intrede Praktisch vier op tien arbeiders die in 2006 in de sector zijn ingestroomd waren voor hun aanwerving al in een koetswerk- of garagebedrijf werkzaam. 41 % van de ingestroomde arbeiders komen uit een onderneming uit de koetswerk- of de garagesector 22 (zie Fig. 15). Dit vertegenwoordigt een stijging van 5 % in vergelijking met het jaar 2004, waardoor het cijfer weer in de buurt komt van het percentage van 2002, meer bepaald 42 %. Er kan aan worden toegevoegd dat 9 % van de arbeiders uit een andere sector komt. Dit aandeel vermindert bijgevolg, want het bedroeg 13 % in 2002 en 10 % in Schoolverlaters vormen 17 % van het totaalaantal instromende arbeiders in de sector, wat veel minder is dan in de beide vorige onderzoeken (21 % in 2002 en 29 % in 2004). Het aantal werkzoekenden dat in 2006 in een koetswerkonderneming is aangeworven vertegenwoordigt 17 % van de totale instroom, wat dan weer een sterke stijging betekent, aangezien dit 11 % bedroeg in 2002 en 10 % in Fig. 15: herkomst van de ingestroomde arbeiders 45% 4 41% 35% 3 25% 2 15% 5% 17% 17% 9% 12% 5% Totaal (n=92) ex-werknemers garage- of koetswerksector ex-werknemers van buiten de garage- of koetswerksector werklozen schoolverlaters ander profiel weet niet 22 Vaak is het voor werkgevers moeilijk om te bepalen of de ingestroomde arbeiders afkomstig zijn uit een bedrijf van de garage- of de koetswerksector. Dit verklaart waarom de garagesector wordt vermeld. 19

21 6.2 Diploma van de ingestroomde arbeiders In 2006 hadden de meeste ingestroomde arbeiders een diploma van het hoger technisch of beroepssecundair onderwijs. 18 % van de ingestroomde arbeiders is laaggeschoold. We stellen vast dat 25 % van de ingestroomde arbeiders houder is van een diploma van het hoger technisch secundair onderwijs en dat 23 % een diploma heeft van het hoger beroepssecundair onderwijs (zie Fig. 16). Het is trouwens nog altijd even moeilijk om arbeiders te vinden die zijn aangeworven met een diploma van het algemeen hoger secundair onderwijs (3 %). Net zoals in de beide vorige onderzoeken heeft de koetswerksector maar weinig arbeiders aangeworven met een certificaat van de leertijd (8 %) en arbeiders met een diploma van het deeltijds onderwijs (6 %). Het aantal aangeworven arbeiders met hoogstens een diploma van het lager secundair onderwijs, met andere woorden laaggeschoolde arbeiders, blijft hoog: 18 %. In 2006 vindt men in de koetswerksector nog steeds geen enkele arbeider die is aangeworven met een diploma van het hoger onderwijs. Ten slotte is het opmerkelijk dat het aantal respondenten dat het diploma van hun instromende arbeiders niet kent, zeer hoog is: 62 %! Dit jaar stellen we trouwens opnieuw vast (zie Fig. 24) dat bedrijfsleiders nauwelijks of geen belang hechten aan het diploma wanneer ze tot aanwerving van een arbeider overgaan. Fig. 16: het hoogst behaalde diploma van de ingestroomde arbeiders 3 25% 23% 25% 2 17% 15% 5% 8% 8% 3% Totaal (n=168) 8% 6% lager onderwijs lager beroepssec. ond. lager tech. sec. ond. lager alg. sec. ond. hoger beroepssec. ond. hoger tech. sec. ond. hoger alg. sec. ond. leertijd middenstand deeltijds beroepssec. ond. hoger ond. buiten univ. Univ. en hoger ond. ander 20

22 6.3 Functie van ingestroomde arbeiders In 2006 werd 33 % van de aangeworven arbeiders in de koetswerksector aangesteld als voorbewerker. De meeste arbeiders worden aangeworven voor functies die verband houden met voorbewerking en koetswerkopbouw. Zo wordt 33 % van alle ingestroomde arbeiders aangeworven om onder meer de functie van voorbewerker uit te oefenen (zie Fig. 17) 23, 23 % voor de functie van plaatwerker, 21 % voor de functie van koetswerkhersteller 24, 18 % voor de functies van (de)monteerder en spuiter en 14 % voor die van koetswerkbouwer. Sommige functies houden verband met het onderhoud en de reparatie van automechanica. In 2006 waren de aanwervingen van mecaniciens (2 %) en hulpmecaniciens (1 %) weliswaar uiterst zeldzaam. De categorie andere (3 %) groepeert de arbeiders die zijn aangeworven voor randactiviteiten die in de koetswerksector worden uitgeoefend. De vermelde functies zijn chauffeur, elektricien, monteur klimaatbeheersing en lasser. Fig. 17: functies van de ingestroomde arbeiders 35% 33% 3 25% 2 15% 23% 21% 18% 18% 14% 5% Totaal (n=94) 2% 2% 1% 1% 1% 3% voorbewerker (de)monteerder mecanicien carwash-operator plaatwerker spuiter bandenmonteur magazijnhouder koetswerkhersteller koetswerkbouwer hulpmecanicien andere Een vergelijking van de gegevens en 2006 geeft aan dat de functies van de ingestroomde arbeiders over deze drie jaar heen erg gelijklopend zijn. Alleen de functies van (de)monteerder en mecanicien zijn in 2006 minder goed vertegenwoordigd. (De)-monteerders vertegenwoordigen namelijk 18 % van de functies waarvoor in 2006 is aangeworven, terwijl dit in 2002 nog 21 % was en in 2004 zelfs 28 %. Mecaniciens vertegenwoordigen nog 2 % van de aanwervingen, tegenover 11 % in 2002 en 9 % in De som van de percentages in Fig. 17 bedraagt niet 100 aangezien een arbeider aangeworven kan worden om verschillende functies uit te oefenen. 24 Een koetswerkhersteller wordt beschouwd als een polyvalente arbeider die de verschillende functies en taken combineert die verband houden met koetswerkreparatie en opbouw. Deze polyvalente functie komt hoofdzakelijk in kleine ondernemingen voor. 21

23 6.4 Instroom van bedienden met een technische functie Maar 3 % van de ondervraagde bedrijven heeft bedienden aangeworven om ze een technische functie te doen uitoefenen. Hierover is in het onderzoek 2006 dus een vraag toegevoegd, want er werd verondersteld dat technische functies almaar meer door bedienden werden uitgeoefend. De resultaten van het onderzoek ontkrachten die veronderstelling, want uit Fig. 18 blijkt duidelijk dat maar zeer weinig ondernemingen bedienden hebben aangeworven om ze met een technische functie te belasten. Maar 3 % van de ondervraagde ondernemingen hebben dat gedaan. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt nog dat 12 % van de ondervraagde bedrijven bedienden in dienst heeft, die een technische functie uitoefenen. Fig. 18: aantal bedienden aangeworven om een technische functie uit te oefenen Totaal (n=338)

24 6.5 Leeftijd van ingestroomde arbeiders 54 % van de ingestroomde arbeiders is minder dan 30 jaar oud. Bijna één op vier ingestroomde arbeiders (43 %) behoort tot de leeftijdscategorie van 21 tot 30 jaar. Maar 11 % van de arbeiders is 20 jaar of jonger (zie Fig. 19). Het aantal ingestroomde arbeiders van 31 tot 40 jaar bedraagt 25 %. Amper 1 % van de aangeworven arbeiders is meer dan 50 jaar oud. Fig. 19:leeftijd van de ingestroomde arbeiders 5 45% 4 35% 3 25% 2 15% 5% 1% < 18 jaar > 50 jaar 43% 25% 11% 8% 1% Totaal (n=91) jaar jaar jaar jaar weet niet De grote lijnen van de grafiek blijven identiek over de drie bestudeerde jaren heen. Toch moeten we weer rekening houden met het feit dat er in 2004 en 2006 een belangrijk aandeel respondenten was (12 % en 11 %) dat de leeftijd van de ingestroomde arbeiders niet kende, waarschijnlijk onder meer doordat de gesprekken telefonisch waren verlopen. 23

25 7 Profiel van uitgestroomde arbeiders in Periode dat uitgestroomde arbeiders in het bedrijf hebben gewerkt Meer dan de helft van de uitgestroomde arbeiders heeft zijn onderneming binnen de twee jaar verlaten. In totaal verlieten 34 % van de arbeiders hun onderneming binnen het jaar (zie Fig. 20). 22 % van de arbeiders stromen uit na minder dan zes maanden werken en 12 % van de arbeiders stromen uit tijdens het tweede semester na hun aanwerving. 18 % van de arbeiders verlaten hun onderneming tijdens hun tweede dienstjaar en 45 % stromen uit na meer dan twee jaar dienst, 22 % zelfs na meer dan vijf jaar voor het bedrijf te hebben gewerkt! Fig. 20: periode dat de uitgestroomde arbeiders voor het bedrijf hebben gewerkt % < 6 maanden 22% 18% 12% 13% 9% 1% Totaal (n=98) 6-12 maanden maanden 4% maanden maanden maanden > 60 maanden weet niet De algemene tendens blijft dezelfde als tijdens de beide vorige onderzoeken, behalve voor de arbeiders die minder dan zes maanden in een bedrijf zijn gebleven: hun aandeel is gestegen van 14 % in 2002 naar 17 % in 2004 en 22 % in Het aandeel van de arbeiders die na 37 tot 48 maanden zijn vertrokken is sterk gedaald (1 % tegenover 7 % in 2004), net zoals het aandeel van de groep die na meer dan vijf dienstjaren is vertrokken (22 % tegenover 27 % in 2004). 24

26 7.2 Diploma van uitgestroomde arbeiders Arbeiders die in 2006 zijn uitgestroomd hebben meestal een diploma van het lager secundair technisch of het hoger secundair beroepsonderwijs. 23 % van de uitgestroomde arbeiders heeft een diploma van het hoger beroepssecundair onderwijs en 21 % is houder van een diploma van het lager technisch secundair onderwijs (zie Fig. 21). Daarnaast heeft 16 % een diploma van het hoger technisch onderwijs. We kunnen nog vaststellen dat 35 % van de uitgestroomde arbeiders laaggeschoold is. De vergelijking met de vorige jaren is niet mogelijk want het aandeel onbekende antwoorden (51 %) is erg hoog. Fig. 21: hoogste diploma van de uitgestroomde arbeiders 25% 2 21% 23% 15% 16% 9% 11% 5% 4% 3% 3% lager onderwijs lager technisch secundair ond. hoger technisch secundair ond. deeltijds beroepssecundair ond. Totaal (n=99) lager beroepssecundair ond. andere hoger beroepssecundair ond. leertijd middenstand hoger onderwijs buiten univ. (kort type) 7.3 Functie van uitgestroomde arbeiders 37 % van de arbeiders die hun bedrijf in 2006 hebben verlaten oefenden de functie uit van voorbewerker en ongeveer één op vier oefende de functie uit van plaatwerker (27 %) en polyvalent koetswerker (26 %). 37 % van het totaalaantal arbeiders dat uitstroomt is voorbewerker, 27 % is plaatwerker en 26 % is polyvalent koetswerker 25 (zie Fig. 22). Op het vlak van de garageactiviteiten die in de koetswerksector worden uitgevoerd kunnen we vaststellen dat 5 % van de uitstromers mecaniciens zijn. 25 Een koetswerkhersteller wordt beschouwd als een polyvalente arbeider die de verschillende functies en taken combineert die verband houden met koetswerkreparatie en opbouw. Deze polyvalente functie komt hoofdzakelijk in kleine ondernemingen voor. 25

27 De categorie andere (4 %) herneemt functies zoals werkplaatsarbeider, lasser en bode. Fig. 22: functies van de uitgestroomde arbeiders % 3 2 voorbewerker koetswerkbouwer 27% 26% 21% 2 plaatwerker mecanicien 6% 5% 1% 1% 4% Totaal (n=104) koetswerkhersteller bandenmonteerder (de)monteerder magazijnhouder spuiter andere Het aantal uitgestroomde voorbewerkers is in 2006 weer gestegen en bereikt nu het niveau van 2002 (37 % tegenover 18 % in 2004 en 37 % in 2002). Deze tendens geldt ook voor plaatwerkers, koetswerkers, spuiters en (de)monteerders. Voor de vier laatstgenoemde functies is het uitstroompercentage zelfs hoger dan in Daartegenover staat wel dat er almaar minder mecaniciens vertrekken (5 % in 2006 tegenover 7 % in 2004 en 17 % in 2002), wat ook geldt voor de koetswerkbouwers (6 % tegenover 9 % in 2004 en 6 % in 2002). 7.4 Leeftijd van uitgestroomde arbeiders Nagenoeg vier op tien arbeiders die hun bedrijf in 2006 verlieten behoren tot de leeftijdscategorie van 21 tot 30 jaar. Zoals bij de twee vorige onderzoeken behoren bijna vier op tien uitgestroomde arbeiders (38 %) tot de leeftijdscategorie van 21 tot 30 jaar. Bovendien zijn 24 % van de uitgestroomde arbeiders tussen 31 en 40 jaar oud (zie Fig. 23). We menen nog steeds dat één van de verklaringen van dit verschijnsel ligt in het feit dat de personen van deze leeftijdscategorieën er gemakkelijker in slagen om hun beroepsloopbaan te heroriënteren. 26

28 Fig. 23: leeftijd van de uitgestroomde arbeiders 4 35% 38% 3 25% 24% 2 19% 15% 5% 7% 1% Totaal (n=147) < 18 jaar jaar jaar jaar > 50 jaar weet niet 3% 8% jaar De grafiek is bijna identiek aan die van In 2002 was de meerderheid van de uitgestroomde arbeiders tussen 31 en 40 jaar oud, maar in 2004 en 2006 was ze tussen 21 en 30 jaar oud. Bovendien zijn er in 2006, net zoals in 2004, minder arbeiders uitgestroomd tussen 18 en 20 jaar (7 % in 2006 en 2004 tegenover 13 % in 2002) en meer arbeiders tussen 41 en 50 jaar (19 % in 2006, 17 % in 2004 tegenover 9 % in 2002). Over deze laatste groep van oudere arbeiders kunnen we besluiten dat het gaat om uitstromers die het bedrijf verlaten nadat ze er langer dan vijf jaar hebben gewerkt. 27

29 8 Selectiecriteria die ondernemingen hanteren bij het aanwerven van arbeiders Technische competenties en beroepservaring blijven de belangrijkste selectiecriteria bij de aanwerving van arbeiders. Tijdens de gesprekken is de respondenten een bepaald aantal selectiecriteria voorgelegd die ze kunnen hanteren bij de aanwerving van arbeiders. We hebben ze gevraagd in welke mate ze deze criteria belangrijk vinden wanneer ze arbeiders aanwerven. De resultaten per criterium zijn aanschouwelijk voorgesteld in Fig. 24. Fig. 24: belang van de verschillende aanwervingscriteria talenkennis 1% 14% 59% 24% 2% geslacht 7% 24% 58% 15% 3% nationaliteit 2% 11% 6 24% 3% leeftijd 2% 21% 58% 17% 2% diploma 2% 2 61% 15% 2% uiterlijk voorkomen 8% 59% 24% 7% sociale vaardigheden 12% 65% 15% 6% flexibiliteit 17% 63% 14% 4% 2% 2% 2% beroepservaring 53% 39% 5% 2% 1% technische competenties 55% 4 2% 1% 2% Totaal (n=348) zeer belangrijk belangrijk niet belangrijk helemaal niet belangrijk weet niet Zoals in 2004 zijn technische competenties, beroepservaring en flexibiliteit de belangrijkste aanwervingscriteria. 9 % van de respondenten hecht nu trouwens nog meer belang dan vroeger aan de technische competenties, want in 2006 geeft 55 % aan dat dit aanwervingscriterium zeer belangrijk is. Ook de sociale vaardigheden en het uiterlijke voorkomen blijven als belangrijke selectiecriteria gelden. We blijven met verbazing vaststellen dat 76 % van de respondenten beweert dat het diploma van de kandidaten niet of zelfs helemaal niet belangrijk is (zie Fig. 24). Zoals in de beide vorige onderzoeken houden de minder belangrijke selectiecriteria verband met de leeftijd, de nationaliteit, het geslacht en de talenkennis van de kandidaten. Tot slot hebben we de respondenten nog gevraagd om aan te geven welk voor hen het allerbelangrijkste criterium is bij de aanwerving van arbeiders. Op basis van de antwoorden biedt Fig. 25 een overzicht van de voorgelegde criteria, gerangschikt naar het belang dat eraan wordt gehecht. 28

30 Fig. 25: voornaamste selectiecriterium van de respondenten Selectiecriterium Antwoord in % 2002 Antwoord in % 2004 Antwoord in % 2006 Ervaring in het beroep 65% 47% 49% Technische competenties Niet gevraagd 39% 39% Flexibiliteit 16% 5% 5% Sociale vaardigheden 15% 2% 2% Geslacht 1% 3% 0,5% Diploma 1% 3% Uiterlijk voorkomen 2% 2% Leeftijd 1% 2,5% Nationaliteit 0,3% Talenkennis De antwoorden liggen volledig in lijn met die van het vorige onderzoek: met een lichte stijging in vergelijking met 2004 (+2 %) vindt bijna de helft van de respondenten (49 %) dat ervaring in het beroep het voornaamste selectiecriterium is wanneer ze iemand in een koetswerkbedrijf in dienst nemen. Het criterium technische competenties komt opnieuw op de tweede plaats terecht met 39 % van de stemmen. Ten slotte vindt 5 % van de respondenten dat ook flexibiliteit een zeer belangrijk gegeven blijft. De overige voorgestelde criteria worden door de werkgevers alleszins niet als doorslaggevend bestempeld wanneer ze een keuze maken. 29

31 9 Redenen voor de uitstroom van arbeiders 27 % van de uitstromende arbeiders verlaat de onderneming vrijwillig terwijl 50 % van de uitstromende arbeiders wordt ontslagen of hun contract wordt niet verlengd. De tendens in 2006 is dezelfde als in 2004, toen ook 27 % vrijwillig uitstroomde, terwijl dit percentage duidelijk hoger lag in 2002 (57 %). Bij de arbeiders die de onderneming vrijwillig verlaten (27 %) kan men een onderscheid maken tussen: - wie in een ander bedrijf gaat werken van de garage- en koetswerksector 26 : 18 % (tegenover 17 % in 2004 en 34 % in 2002); - wie in een andere sector gaat werken: 9 % (tegenover 10 % in 2004 en 23 % in 2002, zie Fig. 26). Verbreking of niet-verlenging van het contract komt minder voor dan in Deze beide redenen zijn nu namelijk goed voor 50 % van de uitstroom van arbeiders terwijl ze in 2004 nog 57 % vertegenwoordigden en in 2002 nog 32 %. Ze zijn het gevolg van: - attitudeproblemen van de werknemer: 35 % (tegenover 22 % in 2004 en 11 % in 2002); - ontoereikende technische competenties van de werknemer: 8 % (tegenover 9 % in 2004 en 13 % in 2002); - economische redenen (gebrek aan werk of vermindering van de activiteiten): 7 % (tegenover 26 % in 2004 en 8 % in 2002); Andere redenen waarom arbeiders de onderneming verlaten: - gezondheidsredenen (4 %); - pensioen en prepensioen (2 % en 1 %). 26 Dikwijls is het voor respondenten moeilijk om te zien of arbeiders in een onderneming van de garage- of de koetswerksector instromen. Dit verklaart waarom de beide sectoren vermeld zijn. 30

32 Fig. 26: redenen waarom arbeiders de onderneming verlaten 4 35% 35% 3 25% 2 15% 18% 5% 9% 8% 7% 4% 2% 1% 8% 8% Totaal (n=97) verbreking of niet-vernieuwing van contract wegens attiduproblemen vrijwillig vertrek naar ander garage- of koetswerkbedrijf verbreking of niet-vernieuwing van contract wegens economische redenen verbreking of niet-vernieuwing van contract wegens gebrek aan techn. comp. verbreking of niet-vernieuwing van contract wegens economische redenen gezondheidsredenen pensioen prepensioen andere onbekende reden De contractbeëindiging wegens economische redenen was de hoofdoorzaak van de uitstroom van arbeiders in 2004, maar is nu sterk gedaald (7 % in plaats van 26 %), terwijl attitudeproblemen nu de hoofdreden voor ontslag zijn geworden (35 % in vergelijking met 22 %, zie Fig. 26). Bij de attitudeproblemen wordt de koppositie ingenomen door een gebrekkige motivatie, die bij 27 % van de ontslagen arbeiders als ontslagreden wordt ingeroepen. Daarna komen de ernstige beroepsfout (13 %), het onvermogen om in teamverband te werken (11 %), de ongewettigde afwezigheid (9 %) en onverantwoord gedrag (8 %, zie Fig. 27). Fig. 27: verschillende types vastgestelde gedragsproblemen 3 25% 27% 2 15% 13% 11% 9% 5% 9% 8% 6% 6% 6% 5% gebrek aan motivatie ernstige beroepsfouten kan niet in team werken ongewettigde afwezigheden Totaal (n=64) onverantwoordelijk gedrag onaangenaam in omgang agressief komt dikwils te laat gebrek aan flexibilteit ander 31

33 10 Langdurig openstaande vacatures in Redenen voor het langdurig openstaan van vacatures In 2006 werd 15 % van de ondervraagde bedrijven geconfronteerd met vacatures die gedurende lange tijd open bleven staan. De oorzaken daarvan zijn vooreerst een gebrek aan beroepservaring (73 %) en vervolgens een gebrek aan kandidaten (68 %). Langdurig openstaande vacatures hebben betrekking op arbeidsplaatsen die nog steeds niet ingevuld waren na drie maanden zoeken. In 2006 werd 15 % van de bedrijven geconfronteerd met deze problematiek. Het aantal getroffen bedrijven is dus in relatief belangrijke mate gestegen, want in 2004 vertegenwoordigden ze maar 6 %. Gemiddeld waren er in deze bedrijven in de loop van het jaar ,47 langdurig openstaande vacatures (1,08 in 2004 en 1,37 in 2002). Het percentage vacatures dat in de loop van het jaar 2006 niet kon worden ingevuld, bedraagt 43,5 %, wat een verbetering betekent in vergelijking met de jaren 2002 en 2004, toen dit percentage oningevulde banen respectievelijk 49 % en 57 % bedroeg. 27 De respondenten geven verschillende redenen op voor het langdurig vacant blijven van betrekkingen (zie Fig. 28), waarvan de drie belangrijkste als volgt luiden: - de kandidaten hebben niet de nodige beroepservaring (73 %); - er is een gebrek aan kandidaten die zich aanbieden (68 %), - de kandidaten hebben niet de gewenste attitude (55 %). Het gebrek aan beroepservaring is de hoofdoorzaak geworden van het langdurig openstaan van betrekkingen. Deze oorzaak wordt namelijk door 73 % van de ondernemingen aangehaald, terwijl maar 68 % dat ook in 2004 al deed. Het probleem van het gebrek aan kandidaten is dan weer sterk gedaald, want het evolueert van 82 % in 2004 naar 68 % in Ten slotte zijn de attitudeproblemen en het gebrek aan geschikte opleiding in vergelijking met 2004 sterk toegenomen, met respectievelijk 55 % en 50 % van de geraadpleegde bedrijven die hiermee te kampen hebben, terwijl dit in 2004 respectievelijk 42 % en 40 % bedroeg. Afrondend mag men onderstrepen dat er verbetering merkbaar is wat het gebrek aan technische competenties betreft, want dit probleem evolueert van 59 % in 2004 naar 50 % in Gezien het kleine aantal bedrijven met langdurig openstaande betrekkingen is voor deze bedrijven geen verdeling per gewest gemaakt. 32

34 Fig. 28: redenen voor het langdurig vacant blijven van bepaalde betrekkingen % 68% % % 2 15% 2% Totaal (n=53) kandidaten met te weinig beroepservaring kandidaten met te weinig technische competenties te weinig kandidaten kandidaten met te hoge financiële eisen kandidaten met een ongewenste attitude andere kandidaten met een ongeschikte opleiding weet niet 33

35 Omdat attitudeproblemen door de meeste werkgevers (55 %, zie Fig. 28) werden aangeduid als een belangrijke reden voor het langdurig openstaan van vacatures, werd in deze studie gevraagd welke attitudes een probleem vormen bij het aanwerven van kandidaten (zie Fig. 29). De volgende top-drie van attitudeproblemen kon worden opgemaakt: - de kandidaat is onvoldoende gemotiveerd (46 %); - de kandidaat is onverantwoordelijk (21 %); - de kandidaat is onvoldoende flexibel (18 %). Fig. 29: attitudeproblemen van kandidaten bij het vacant blijven van bepaalde betrekkingen 5 45% 4 35% 3 25% 2 15% 5% 46% 21% 18% kandidaat is onvoldoende gemotiveerd 8% 6% 2% 2% 4% Totaal (n=50) kandidaat is ongewettigd afwezig kandidaat is onvriendelijk kandidaat is onverantwoordelijk kandidaat maakt zware fouten kandidaat is dikwijls te laat kandidaat kan niet in team werken andere kandidaat is agressief kandidaat beschikt niet over de gewenste flexibiliteit Een gebrek aan motivatie lijkt voor de werkgevers in de koetswerksector één van de grote struikelblokken te worden. 34

36 10.2 Betrekkingen die gedurende meer dan drie maanden vacant zijn gebleven De meeste functies die gedurende meer dan drie maanden vacant zijn gebleven betreffen de functies plaatwerker en voorbewerker. Het zijn hoofdzakelijk betrekkingen van plaatwerker die gedurende meer dan drie maanden oningevuld zijn gebleven (31). Vervolgens zijn het de functies van voorbewerker (22), koetswerkhersteller (16), (de)monteerder (13) en spuiter (10, zie Fig. 30) die langdurig vacant blijven. De andere functies die, in mindere mate weliswaar, langdurig vacant zijn gebleven, zijn die van koetswerkbouwer, mecanicien, hulpmecanicien en magazijnmedewerker. We moeten evenwel opmerken dat de steekproef zeer klein is, wat het ons onmogelijk maakt om deze gegevens nauwkeurig in te schatten. Fig. 30: betrekkingen die gedurende meer dan drie maanden vacant zijn gebleven, in absolute cijfers 35% % % % 5 Totaal (n=54) plaatwerker voorbewerker koetswerkhersteller (de)monteerder spuiter koetswerkbouwer mecanicien hulpmecanicien magazijnhouder andere 35

37 Fig. 31 biedt een overzicht van de functies waarvoor na drie maanden toch nog een geschikte kandidaat werd gevonden. Zo zijn 14 (op 22) kandidaten aangeworven voor de functie van voorbewerker, 12 (op 31) voor de functie van plaatwerker, 9 (op 10) voor de functie van spuiter en 9 (op 16) voor de functie van koetswerker. Fig. 31: arbeidersbetrekkingen waarvoor na drie maanden een geschikte kandidaat is gevonden, in absolute cijfers Totaal (n=54) voorbewerker plaatwerker spuiter koetswerkhersteller (de)monteerder koetswerkbouwer mecanicien hulpmecanicien andere onbekend 36

38 11 Conclusie In 2006 zijn naar schatting 518 arbeiders in de bedrijven van de koetswerksector ingestroomd. Dit aantal vertegenwoordigt 11,9 % van de totale arbeiderspopulatie in de koetswerkbedrijven in In vier op tien gevallen gaat het om arbeiders die uit een ander bedrijf in de garage- of koetswerksector komen. Instromers hebben meestal een diploma van het technisch of beroepssecundair onderwijs. Het relatief grote aandeel laaggeschoolde instromers is niet te verwaarlozen (18 %). De ingestroomde arbeiders zijn meestal 30 jaar oud (54 %) of minder. Ze worden vooral aangeworven voor de functie van voorbewerker (33 %). Maar 3 % van de geraadpleegde ondernemingen hebben bedienden aangeworven om een technische functie uit te oefenen. Bij de aanwerving hechten werkgevers veel belang aan de technische competenties, de beroepservaring, de flexibiliteit en de sociale vaardigheden van de kandidaten. Aan het diploma wordt duidelijk minder aandacht besteed. In 2006 hebben in totaal naar schatting 423 arbeiders de sector verlaten, wat overeenkomt met 9,7 % van het totaalaantal arbeiders in Meer dan de helft van de arbeiders werkte nog geen twee jaar in de onderneming die ze verlieten. De voornaamste vertrekredenen houden verband met ontslag of de niet-verlenging van een arbeiderscontract (50 %). Ontslag is dikwijls het gevolg van attitudeproblemen van de kandidaat (35 %), een gebrek aan competenties voor de uitgeoefende functie (8 %) en economische problemen waar het bedrijf mee kampt (7 %). Vier op tien uitgestroomde arbeiders zijn tussen 21 en 30 jaar oud. Twee op vijf uitstromers bezit ofwel een diploma van het lager technisch secundair onderwijs ofwel hoger beroepssecundair onderwijs. 35 % van de uitgestroomde arbeiders waren laaggeschoold. Ten slotte oefende 37 % van de uitgestroomde arbeiders de functie van voorbewerker uit en circa één op vier de functie van plaatwerker of polyvalent koetswerkarbeider. In 2006 zijn er minder bedrijven die geen personeelsverloop hebben gekend (60 %) dan in de beide vorige onderzoeken. Dit komt vooral omdat, in vergelijking met 2002 en 2004, meer bedrijven met uitstroom zijn geconfronteerd (29 %). In 2004 zorgde het verschil tussen in- en uitstroom van arbeiders voor een nettotewerkstellingsgroei van 95 eenheden. Dit betekent een groei van 2,2 % ten opzichte van het totaalaantal arbeiders in de koetswerksector in juni In vergelijking met de twee andere gewesten kent het Vlaamse gewest de grootste positieve nettogroei (+2,5 %). De som van het aantal in- en uitgestroomde arbeiders is de turnover. Uit een onderzoek van de turnover blijkt dat in 2006 naar schatting 941 arbeidersbewegingen plaatsvonden. Die turnover vertegenwoordigt 21,5 % van het totaalaantal arbeiders in Het gewest met de grootste turnover is het Vlaamse Gewest (23,9 %). 15 % van de ondervraagde bedrijven had in 2006 te kampen met langdurig openstaande betrekkingen. 43,5 % van die betrekkingen bleef in 2006 oningevuld. De oorzaken daarvan zijn vooreerst een gebrek aan beroepservaring van de kandidaten, wat als hoofdoorzaak van het probleem wordt beschouwd, en ook een gebrek aan kandidaten, probleem dat in 2006 wel kleiner is geworden. 37

39 Uit een analyse van de tendens over de drie bestudeerde jaren heen blijkt dat er in 2006, in vergelijking met 2004, meer arbeiders zijn ingestroomd, zodat de toestand die van 2002 benadert. Betreffende de uitstroom van arbeiders kunnen we dezelfde vaststelling doen. Ook de nettogroei en de turnover van arbeiders kenden in vergelijking met 2004 een vooruitgang, maar het niveau van 2002 werd nog niet bereikt. Bedrijven die in 2006 hebben aangeworven hebben dat in belangrijkere mate gedaan dan in Ze hebben ook meer arbeiders aangeworven uit een ander garage- of koetswerkbedrijf en minder arbeiders uit een andere sector. Schoolverlaters vertegenwoordigen 17 % van het totaalaantal ingestroomde arbeiders in de sector, wat veel minder is dan in de beide vorige onderzoeken. Daartegenover staat wel dat het aantal ingestroomde werkzoekenden in de koetswerksector in 2006 sterk is toegenomen en nu 17 % van het totaalaantal ingestroomde arbeiders bedraagt. Alleen de functies (de)monteerder en mecanicien zijn in minder sterke mate aanwezig dan vroeger. De uitstroom per bedrijf is gemiddeld iets groter dan in We stellen voor 2006 trouwens vast dat er meer arbeiders zijn die minder dan zes maanden in hun bedrijf bleven, dat ze vervolgens verlieten, en dat er minder zijn die het na drie tot vijf jaar verlieten. In vergelijking met 2004 stellen we vast dat meer arbeiders met een diploma van het lager technisch secundair onderwijs uitstromen. Het aantal voorbewerkers, plaatwerkers, koetswerkers en spuiters is sterk gestegen, maar er stroomden wel minder mecaniciens en koetswerkbouwers uit. Ten slotte is het aantal ontslagen en niet-verlengingen van contracten in vergelijking met 2004 gedaald. De hoofdoorzaak van ontslag wordt nu gevormd wordt door attitudeproblemen van de werknemer, waarbij de rangschikking wordt aangevoerd door een gebrek aan motivatie bij een kwart van hen. 38

40

41

42

De in- en uitstroom van arbeiders in de koetswerksector in 2016 EDUCAM. Departement Studies en Marketing. Editie 2017

De in- en uitstroom van arbeiders in de koetswerksector in 2016 EDUCAM. Departement Studies en Marketing. Editie 2017 De in- en uitstroom van arbeiders in de koetswerksector in 2016 EDUCAM Departement Studies en Marketing Editie 2017 Avenue J. Bordetlaan 164, Bruxelles 1140 Brussel T 02 778 63 30 F 02 779 11 32 TVA/BTW

Nadere informatie

nr. 26 De in- en uitstroom van arbeiders in de koetswerksector in 2008

nr. 26 De in- en uitstroom van arbeiders in de koetswerksector in 2008 De in- en uitstroom van arbeiders in de koetswerksector in 2008 nr. 26 De in- en uitstroom van arbeiders in de koetswerksector in 2008 Editie 2009 2/26 Inhoud 1 Inleiding... 4 2 Gebruikte methodologie...

Nadere informatie

Beroepenobservatorium

Beroepenobservatorium Beroepenobservatorium Waarnemen om te handelen nr. 20 De in- en uitstroom van arbeiders in de garagesector in 2006 Editie 2007 INHOUD 1 Inleiding 3 2 Gebruikte methodologie 4 3 Garagesector in beeld 6

Nadere informatie

De in- en uitstroom van arbeiders in de garagesector in 2016 EDUCAM. Departement Studies en Marketing. Editie 2017

De in- en uitstroom van arbeiders in de garagesector in 2016 EDUCAM. Departement Studies en Marketing. Editie 2017 De in- en uitstroom van arbeiders in de garagesector in 2016 EDUCAM Departement Studies en Marketing Editie 2017 Avenue J. Bordetlaan 164, Bruxelles 1140 Brussel T 02 778 63 30 F 02 779 11 32 TVA/BTW BE

Nadere informatie

EDUCAM Departement Studies en Marketing

EDUCAM Departement Studies en Marketing De in- en uitstroom van arbeiders in de garagesector in 2010 Waarnemen om te handelen nr. 32 EDUCAM Departement Studies en Marketing Editie 2011 J. Bordetlaan 164, 1140 Brussel/Tel.: 02 778 63 30/Fax:

Nadere informatie

De in- en uitstroom van arbeiders in de garagesector in 2012 Waarnemen om te handelen nr. 34 EDUCAM. Departement Studies en Marketing.

De in- en uitstroom van arbeiders in de garagesector in 2012 Waarnemen om te handelen nr. 34 EDUCAM. Departement Studies en Marketing. De in- en uitstroom van arbeiders in de garagesector in 2012 Waarnemen om te handelen nr. 34 EDUCAM Departement Studies en Marketing Editie 2013 Avenue J. Bordetlaan 164, Bruxelles 1140 Brussel T 02 778

Nadere informatie

nr. 27 De in- en uitstroom van arbeiders in de garagesector in 2008

nr. 27 De in- en uitstroom van arbeiders in de garagesector in 2008 De in- en uitstroom van arbeiders in de garagesector in 2008 nr. 27 De in- en uitstroom van arbeiders in de garagesector in 2008 Editie 2009 2/26 Inhoud 1 Inleiding... 4 2 Gebruikte methodologie... 5 3

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Verdeling volgens geslacht binnen de KBC Groep

Verdeling volgens geslacht binnen de KBC Groep Personeelsgegevens 2015 De onderstaande gegevens zijn gebaseerd op een extrapolatie van de cijfers voor de periode van 1 januari tot 30 september 2015. Wanneer een status wordt gegeven zijn dit cijfers

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke

Nadere informatie

Sectorfoto Elektriciens: Installatie & distributie PSC

Sectorfoto Elektriciens: Installatie & distributie PSC Sectorfoto Elektriciens: Installatie & distributie PSC 149.01 VOLTA Marlylaan 15/8 b2 1120 Brussel Tel.: 02/476.16.76 Fax: 02/476.17.76 Niets van dit werk mag gereproduceerd of publiek gemaakt worden,

Nadere informatie

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013 Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 24/ 213 Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 METHODOLOGIE 1 3 PROFIEL VAN DE UVW-WZ IN 24 EN IN 213 VOLGENS HET GEWEST 2 3.1 De -5-jarigen die

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

HERMES. Onderzoek naar het personeelsverloop in de bouwsector Brussel 2011

HERMES. Onderzoek naar het personeelsverloop in de bouwsector Brussel 2011 HERMES 3 Onderzoek naar het personeelsverloop in de bouwsector Brussel 2011 Inhoudsopgave I. Inleiding... 2 A. Opzet onderzoek... 2 B. Bespreking populatie... 3 II. Verloop... 4 A. Algemeen... 4 1. Brussel...

Nadere informatie

HERMES Onderzoek naar het personeelsverloop in de bouwsector België 2011

HERMES Onderzoek naar het personeelsverloop in de bouwsector België 2011 HERMES Onderzoek naar het personeelsverloop in de bouwsector België 2011 Inhoudsopgave I. Inleiding... 1 A. Opzet onderzoek... 1 B. Bespreking populatie... 2 II. Verloop... 3 A. Algemeen... 3 1. Nationaal...

Nadere informatie

Sectorfoto PSC

Sectorfoto PSC Sectorfoto 2009-2013 PSC 149.01 Elektriciens: Installatie en Distributie 2014 Vormelek vzw Marlylaan 15/8 b2 1120 Brussel Tel.: 02/476.16.76 Fax: 02/476.17.76 Geen enkel gedeelte van dit werk mag gereproduceerd

Nadere informatie

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis Oktober 2009 De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis De werkloosheid: moet het ergste nog komen? De uitzendarbeid en het aantal openstaande betrekkingen lopen weer terug Het

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. 2012 In samenwerking met 1 547.259 uitzendkrachten 547.259 motieven 2 Inhoudstafel 1. Uitzendarbeid vandaag 2. Doel van het onderzoek 3. De enquête 4. De verschillende

Nadere informatie

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt 07 Arbeidsmarktmobiliteit geringer dan in voorgaande jaren Bijna miljoen mensen wisselen in 2008 van beroep of werkgever Afname werkzame door crisis

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN 11/12/2007

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN 11/12/2007 FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN 11/12/2007 Statistisch verslag van de arbeidsongevallen in 2006 1 Inleiding De arbeidsongevallenaangifte vormt de basis voor de verzameling van de gegevens met betrekking tot

Nadere informatie

FOCUS. De springplank

FOCUS. De springplank FOCUS De springplank Nummer 19 Oktober 2017 1. Inleiding De vraag stelt zich dikwijls, of de activerings- en andere maatregelen die de OCMW s opzetten, een duurzaam effect hebben. Met andere woorden: hebben

Nadere informatie

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - nietwerkende werkzoekenden sedert 5 jaar en meer Gewoonlijk onderzoekt men de werkloosheid

Nadere informatie

Uitzendarbeid: een oplossing voor vele transities

Uitzendarbeid: een oplossing voor vele transities Uitzendarbeid: een oplossing voor vele transities Peeters, A. & Van der Beken, W. (2003), Uitzendkrachten in 2001: profiel- en tewerkstellingskenmerken, IDEA Consult i.o.v. Federgon, Brussel. De heterogeniteit

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Oktober 2011 De arbeidsongevallen in de uitzendarbeidsector in 2010 1 Inleiding De arbeidsongevallen van de uitzendkrachten kunnen worden geanalyseerd op basis van drie selectiecriteria

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding Jaarverslag Herplaatsingsfonds 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding Het Herplaatsingsfonds financiert de outplacementbegeleiding van alle ontslagen werknemers tewerkgesteld in bedrijven in het Vlaamse

Nadere informatie

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (1 ste deel)

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (1 ste deel) «Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (1 ste deel) Eerste deel Evolueert de werkloosheidsduur naargelang de leeftijd van de werkloze? Hoe groot is de kans

Nadere informatie

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied Brussels Observatorium voor de Oktober 2013 FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied De arbeidsmarkten van de 3 gewesten in België zijn erg verschillend en hebben elk hun eigen specificiteit,

Nadere informatie

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld 2010-2017 September 2018 Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen 2 INHOUDSTAFEL INLEIDING... 5 1. ARBEIDSZORG IN OOST-VLAANDEREN: ALGEMEEN OVERZICHT...

Nadere informatie

De loopbaanonderbreking Actualisatie

De loopbaanonderbreking Actualisatie De loopbaanonderbreking 1985-1998 - Actualisatie De belangrijkste wijzigingen van de koninklijke besluiten inzake loopbaanonderbreking De reglementering van de privé-sector K.B. van 22.03.1995 - Koninklijk

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 Licht herstel van de arbeidsmarkt? Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2013 67,5% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage stijgt met 0,8 procentpunten

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag December 2014

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag December 2014 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag December 2014 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt INHOUDSOPGAVE Maandverslag November 2013 Inhoudsopgave en kerncijfers...1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau...2 Door de RVA vergoede werklozen...3 Overzicht

Nadere informatie

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE Bijdrage tot de welvaart België telt tienduizenden vzw s, stichtingen, sociale economiebedrijven en feitelijke verenigingen. 18.847 daarvan

Nadere informatie

Verdeling volgens geslacht binnen de KBC-groep

Verdeling volgens geslacht binnen de KBC-groep De onderstaande gegevens zijn gebaseerd op een extrapolatie van de cijfers voor de periode van 1 januari tot 30 september 2014. Grafiek 1 toont duidelijk aan dat de verdeling tussen mannen en vrouwen binnen

Nadere informatie

Activering en opleiding van werklozen: actualisering van de resultaten (2 de semester 2013)

Activering en opleiding van werklozen: actualisering van de resultaten (2 de semester 2013) Directie statistieken, begroting en studies Activering en opleiding van werklozen: actualisering van de resultaten (2 de semester 2013) Inleiding In juli 2013 werd de studie Activering en opleiding van

Nadere informatie

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst Directie Statistieken, Budget en Studies Stat@rva.be Inhoudsopgave: 1 INLEIDING 1 2 EVOLUTIE VAN DE VERGOEDE VOLLEDIGE

Nadere informatie

Maandelijkse tewerkstellingsbarometer in België RSZ juni Barometer van de loontrekkende tewerkstelling in België

Maandelijkse tewerkstellingsbarometer in België RSZ juni Barometer van de loontrekkende tewerkstelling in België Maandelijkse tewerkstellingsbarometer in België RSZ juni 2019 Barometer van de loontrekkende tewerkstelling in België Deze barometer is een maandelijkse publicatie van gegevens over de bezoldigde arbeid

Nadere informatie

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009 Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009 De grafische sector in West-Vlaanderen Foto: : Febelgra Jens Vannieuwenhuyse sociaaleconomisch beleid, WES De grafische sector is zeer divers. Grafische bedrijven

Nadere informatie

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen in de volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Inleiding In ons recent onderzoek betreffende de gerechtigden op wacht- en

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag September 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag September 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag September INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers...1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau...2 Door de RVA vergoede werklozen...3 Overzicht

Nadere informatie

Een terugblik op vijf decennia

Een terugblik op vijf decennia Een terugblik op vijf decennia Inleiding Het RSVZ bezit een uitgebreide verzameling statistische gegevens over de verzekeringsplichtige zelfstandigen en vennootschappen. Op basis van deze rijke informatiebron

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2017 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg

Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg 2013 Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Ipsos Public Affairs 24/06/2013 1 Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Augustus 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Augustus 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Augustus 2017 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE SECTORFOTO Verhuissector 2008 Departement Werk en Sociale Economie Colofon Samenstelling: Vlaamse overheid Beleidsdomein Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan

Nadere informatie

Instituut voor de autocar en de autobus v.z.w. Institut pour l autocar et l autobus a.s.b.l. NALYSE VAN DE SECTORALE ARBEIDSMARKT

Instituut voor de autocar en de autobus v.z.w. Institut pour l autocar et l autobus a.s.b.l. NALYSE VAN DE SECTORALE ARBEIDSMARKT Instituut voor de autocar en de autobus v.z.w. Institut pour l autocar et l autobus a.s.b.l. NALYSE VAN DE SECTORALE ARBEIDSMARKT HD/--/HD/ECO.13/2010.13/048 mei 2010 ICB Instituut voor de autocar en de

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland Overview Hieronder wordt ingegaan op een aantal arbeidsmarktaspecten in de regio Gelderland, die op basis van de resultaten van het huidige monitoronderzoek

Nadere informatie

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS 1 Flexi-jobs: Synthese Tabel 1: Aantal en aandeel flexi-arbeid -2016Q4- Aantal Aandeel Werkgevers 5 223 21,4% Arbeidsplaatsen tijdens kwartaal 1 16 831 9,4% Voltijdsequivalenten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal

Nadere informatie

Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven

Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven Een goed evenwicht tussen werk en privéleven bij werknemers heeft een positieve invloed op de resultaten van het bedrijf.

Nadere informatie

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Directie Interne en Externe Communicatie Keizerslaan, 7-9 - 1000 Brussel Tel. 02 515 42 81 www.rva.be Brussel, 8 mei Persmededeling Stijging van de volledige werkloosheid,

Nadere informatie

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten. BIJLAGE 3: G4-Divosa Benchmark In de commissievergadering van 11 mei 2017 is toegezegd Divosa cijfers (G4 Divosa- Benchmark) met u te delen (toezegging 17/T83). Dit document bevat de G4-Benchmark van 2016.

Nadere informatie

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 5 februari 2009 Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal 2008 - Het hoeft geen

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2018 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2014

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2014 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2014 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2018 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd Steunpunt WAV en VIONA SSA De arbeidsmarkt in Vlaanderen, Jaarreeks 2000, Deel III: De Sociale Balans, een aal-regionale analyse. In de sociale balansen brengen

Nadere informatie

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE ACTIVERINGSMAATREGELEN

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag juni 2016

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag juni 2016 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag juni 2016 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

SD Worx: meer dan een social secretariaat!

SD Worx: meer dan een social secretariaat! SD Worx: meer dan een social secretariaat! Aanwervingsplannen komend kwartaal: evolutie Aanwervingen 3 32 32 32 33 0 0 Sept '0 Dec '0 Ma ' Jun ' Sept ' Dec ' Ma ' Jun ' Sept ' Dec ' Ma '3 Jun '3 Sept '3

Nadere informatie

Fiche 3: tewerkstelling

Fiche 3: tewerkstelling ECONOMISCHE POSITIONERING VAN DE FARMACEUTISCHE INDUSTRIE Fiche 3: tewerkstelling In de sector werken meer dan 29.400 personen; het volume van de tewerkstelling stijgt met een constant ritme van 3,7 %,

Nadere informatie

FOCUS : Auteur : Benoît Laine

FOCUS : Auteur : Benoît Laine FOCUS : Brusselaars bij de gewestelijke administratie Auteur : Benoît Laine Personeelsggegevens - Statistieken 2011 19 Deze analyse is grotendeels beschrijvend van opzet. Ze geeft een stand van zaken weer

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2019

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2019 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2019 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Luk Joossens, Stichting tegen Kanker, tel.: 02/7433706, gsm: 0486 88 91 22.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Luk Joossens, Stichting tegen Kanker, tel.: 02/7433706, gsm: 0486 88 91 22. Brussel, 19 december 2006 De resultaten van een grootschalige enquête over de rookgewoonten in 2006. Drie vierde van de bevolking is voorstander van rookvrije restaurants. Het percentage rokers blijft

Nadere informatie

Een regionale opsplitsing van de sociale balansen

Een regionale opsplitsing van de sociale balansen Een regionale opsplitsing van de sociale balansen Nationale Bank van België (2004). De sociale balans 2003, Economisch Tijdschrift 4-2004. Voor het eerst heeft de Nationale Bank van België de sociale balansen

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2017 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Wervings- en selectieprocedures en discriminatie: een bevraging van HRpersoneel. Lieve Eeman en Miet Lamberts - HIVA

Wervings- en selectieprocedures en discriminatie: een bevraging van HRpersoneel. Lieve Eeman en Miet Lamberts - HIVA Wervings- en selectieprocedures en discriminatie: een bevraging van HRpersoneel Lieve Eeman en Miet Lamberts - HIVA OVERZICHT 1. Situering en onderzoeksvragen 2. Methode 3. Wervings- en selectieprocedures

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Maart 2019

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Maart 2019 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Maart 2019 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel)

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel) «Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel) Tweede deel In de vorige Stat info ging de studie globaal (ttz. alle statuten bijeengevoegd) over het verband

Nadere informatie

Sociaal jaarverslag 2012

Sociaal jaarverslag 2012 Sociaal jaarverslag 2012 Sociaal jaarverslag 2012 Inhoud Voorwoord... 4 Kengetallen Personeel 2012 Kerncijfers Sociaal Jaarverslag 2012 en 2011... 6 Omvang formatie en personeelsbezetting... 7 Overige

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

FOCUS De situatie van oudere werknemers op de Brusselse arbeidsmarkt

FOCUS De situatie van oudere werknemers op de Brusselse arbeidsmarkt Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid April 2014 FOCUS De situatie van oudere werknemers op de Brusselse arbeidsmarkt 1. Inleiding: context en algemene tendens Sinds tien stellen we elk een stijging

Nadere informatie

DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS OPLEIDINGSINSPANNINGEN

DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS OPLEIDINGSINSPANNINGEN DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS 2013 OPLEIDINGSINSPANNINGEN INHOUDSOPGAVE I. INLEIDING... 2 II. SOCIALE BALANS... 3 III. ANALYSE VAN DE OPLEIDINGSINSPANNINGEN BINNEN HET PC 227... 5 1. REPRESENTATIVITEIT...

Nadere informatie

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 drs. W. van Ooij MarktMonitor Januari 2015 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 . Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN December 2012 De arbeidsongevallen in de uitzendsector in 2011 1 Inleiding De arbeidsongevallen van uitzendkrachten kunnen worden geanalyseerd aan de hand van 3 selectiecriteria

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2019

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2019 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2019 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Invoegbedrijven. Maatregel. De begunstigden en bestedingen

Invoegbedrijven. Maatregel. De begunstigden en bestedingen Invoegbedrijven Maatregel Het programma invoegbedrijven beoogt de creatie van duurzame tewerkstelling voor kansengroepen binnen de reguliere economie. Aan ondernemingen die de principes van Maatschappelijk

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Personeelsmonitor 2011 Samenvatting

Personeelsmonitor 2011 Samenvatting Jaarlijks brengt het A+O fonds Gemeenten de Personeelsmonitor uit. Dit rapport geeft de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van HRM en arbeidsmarktontwikkelingen bij gemeenten weer. In deze samenvatting

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2012-2013 Samenvatting van de monitor 2012-2013 en de volgmodules najaar 2013

Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2012-2013 Samenvatting van de monitor 2012-2013 en de volgmodules najaar 2013 Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2012-2013 Samenvatting van de monitor 2012-2013 en de volgmodules najaar 2013 Platform Praktijkonderwijs Rotterdam, 2 december 2013 1 Introductie In deze beknopte samenvatting

Nadere informatie

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013)

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1 Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1. Arbeidsmarktstatus van de bevolking van 15 jaar en ouder in 1983 en 2013 De Belgische bevolking van

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2018 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 Meer 55-plussers aan het werk Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2013 66,7% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage daalt licht in vergelijking met

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht Cel Externe Communicatie Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T. 02-2773408 GSM 0473-916424 Persbericht Datum: 26 november 2007 Betreft: Bijna 200 indicatoren geven

Nadere informatie

Beschutte werkplaatsen

Beschutte werkplaatsen Beschutte werkplaatsen Het programma Beschutte werkplaatsen (BW) zijn wellicht de oudste vorm van sociale economie ondernemingen. Ze bestonden reeds in de jaren vijftig, maar werden voor het eerst gereglementeerd

Nadere informatie

Bios2 Thema in de kijker Personeel in de bibliotheek

Bios2 Thema in de kijker Personeel in de bibliotheek Bios2 Thema in de kijker Personeel in de bibliotheek Bios2 thema reeks Oktober 2014 Het agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen verzamelt via de rapporteringstool Bios2 al geruime tijd

Nadere informatie