Notulen van Provinciale Staten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Notulen van Provinciale Staten"

Transcriptie

1 Notulen van Provinciale Staten Vergadering 30 januari 2008 Index Paginanummer Opening van de vergadering Regeling van werkzaamheden (twee vergaderuren) en tevens: De voorzitter maakt er voorts melding van: - dat de heer C.P.M. van der Zwet (CDA) vandaag voor de laatste keer als Statenlid aanwezig is en aan het eind van de vergadering afscheid van hem zal worden genomen; - de peiling die op 6 februari a.s. zal plaatsvinden in het kader van de Provincie Nieuwe Stijl; - het bij de hamerstukken opgenomen punt 6.h over aangenomen en afgehandelde moties van PS kan vervallen omdat er op dit moment geen moties zijn afgehandeld. Over de zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Dui venvoordecorridor/westland c.a. is er ingesproken door: - de heer A. W. Meijer, wethouder gemeente Westland; - mw. Hanekamp, projectleider gemeente Den Haag. Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoor decorridor/westland c.a., vaststelling (5889) Initiatiefvoorstel 'Europa en de Staten' (5896) Wijziging van Waterschapsreglementen (5893) Uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd (5891) Zienswijze Provinciale Staten over concept eerste wijziging begroting 2008 van de Randstedelijke Rekenkamer (5888) Beschikking subsidie aan de gemeente Lansingerland; projectnummer , N470 (5892) Inleg in het regiofonds BOR Rotterdam ten behoeve van het project Omlegging N456 (5894)

2 Benoeming van een adviescommissie aanwijzing accountant (5899) Benoeming van de voorzitter van de streekplancommissies (5900) Geschiedschrijving Provinciale Staten (5901) Benoeming van een plaatsvervangend lid in de Algemene Vergadering van het IPO (5902) Aangenomen en afgehandelde moties van Provinciale Staten (5903) Vaststelling notulen vergadering Provinciale Staten van 19 december Ingekomen stukken (5898) Afscheid C.P.M. van der Zwet (CDA) 17943

3 17889 Notulen van de vergadering van 30 januari 2008 in de Statenzaal van het provinciehuis te 's Gravenhage. (Geopend te uur) Voorzitter: de Commissaris van de Koningin. de heer J. Franssen. Griffier: mevrouw N. Engels-van Nijen. Volgens de presentielijst zijn aanwezig 52 leden, te weten: Van Aelst, De Bakker, Blaauw, Van den Bosch, Branderhorst, Cengiz, Chung, Demoed, Van Dieren, Van Dijk, Dijkhoff, Dijkstra, Van Dobben de Bruijn, Van der Dussen, Edel, Froling, Van Ginkel, Ten Hagen, Hallensleben, Heemskerk, Hillebrand, Hoogendam, De Jong, Lamers, Letschert, Loose, Maassen, Meerts, Van Nassau, Van der Nat, Nulkes, Ozdemir, Pool, Schaapman, Schuringa, Senden, Van der Sloot, S0rensen, Van der Stoep, Stoop, Topper, Trinthamer, Verbeek, F. Vermeulen, P.L. Vermeulen, Van Viegen, Vural, Waterman, Wenneker, De Wild, De Wreede en Van der Zwet. Afwezig zijn de leden Brill, Romijn en De Zoete OPENING VAN DE VERGADERING De VOORZITTER: Dames en heren, goedemorgen. De vergadering is geopend. Ik heet u alien hartelijk welkom. Ik ben ontzettend blij met deze voile tribune. Scholieren, hartelijk welkom. Er zijn berichten van verhindering binnengekomen van de heren Brill, Romijn en mevrouw De Zoete. De heer Van der Zwet is tot zijn leedwezen deze vergadering voor het laatst in ons midden en aan het eind zullen wij afscheid van hem nemen. 1. REGELING VAN WERKZAAMHEDEN De VOORZITTER: Wij hebben u voorgesteld om voor deze vergadering zes vergaderuren uit te trekken. DAARTOE WORDT BESLOTEN. De VOORZITTER: U ontvangt zo dadelijk een beknopte enquete ter voorbereiding op de bijeenkomst op 6 februari 2008 in het kader van de Provincie Nieuwe Stijl. Ik verzoek u aan deze enquete mee te werken en het ingevulde formulier na afloop in te leveren bij de griffie. Ik deel u voorts mee dat het bij de hamerstukken opgenomen punt onder H, afgehandelde moties van Provinciale Staten, komt te vervallen omdat er geen moties zijn afgedaan. Er hebben zich twee insprekers gemeld voor de zevende partiele herziening van het Streekplan Zuid-Holland West. Voor de publieke tribune zeg ik maar even, dat een streekplan een plan is waarin de provincie de grote lijnen van de ordening van de ruimte in een bepaald gebied aangeeft. Allereerst de heer Meijer, wethouder van de gemeente Westland en vervolgens mevrouw Hanekamp namens de gemeente Den Haag. Ik geef allereerst het woord aan de heer Meijer. De heer MEIJER: Geachte leden van Provinciale Staten en geacht college. De zevende herziening van het Streekplan Zuid- Holland West heeft ondermeer betrekking op een aantal Westlandse locaties. Een van die locaties is Monster Noord. Het is de bedoeling dat daar enige stedelijke bebouwing wordt gerealiseerd ter hoogte van de kern Monster tussen een bestaande woonwijk en de duinen. Voor het overige moet er dun en duur worden gebouwd als verlengstuk van de aangrenzende Westlandse zoomlocatie, Westmade, met voldoende groen en zichtlijnen tussen de kust en het achterland. Het voorstel zoals dat nu in de veegbrief is aangepast, maakt dat mogelijk en geeft de nodige garanties voor de uitwerking. Dat plan is ook financieel haalbaar. Nog niet iedereen is kennelijk overtuigd van de noodzaak om dit plan te realiseren. Diegenen zijn van mening dat de hele locatie Monster Noord groen moet blijven. Dat is echter niet mogelijk. De kosten daarvan bedragen circa 75 miljoen euro, terwijl er geen inkomsten tegenover staan. Het niet meewerken een de realisatie van woningbouw en groen in Monster Noord zal niet tot gevolg hebben dat er een groen gebied ontstaat. Juist het tegenovergestelde is waar. Als er geen woningen kunnen worden gebouwd, zal het gebied, conform de huidige bestemming, worden volgebouwd met kassen, waardoor er volstrekt geen zichtlijnen zullen zijn tussen de kust en het achterland. In dat geval zijn er geen winnaars, maar uitsluitend verliezers. Niemand wil het, maar als het niet anders kan, moet het om de verliezen nog enigszins te beperken. Wij hebben het over een gebied, voorzitter, van circa 30 ha waarop driehonderd woningen kunnen worden gebouwd. Dat komt neer op ongeveer tien woningen per hectare, de norm die gehanteerd wordt voor wonen in het groen. Door tegen de kern aan dichter te bouwen, kan in de rest van het gebied juist meer ruimte voor groen worden gecreeerd. Die wat dichtere bebouwing, grenzend aan de kern, hoort wat ons betreft binnen de rode contour. Ik verzoek u daarom namens de gemeente Westland om het voorstel te volgen, zoals dat is verwoord in de veegbrief van het college van Gedeputeerde Staten. Tot slot, voorzitter, zou ik graag een A4'tje willen uitreiken waarin nog eens ingegaan wordt op de drie alternatieven voor het gebied: 1. wanneer het volledig als groengebied zou moeten worden ingericht; 2. wanneer het gebied teruggaat naar de huidige bestemming volgens het huidige bestemmingsplan, namelijk circa 30 ha glastuinbouw; 3. zoals voorgesteld wordt, de invulling volgens de Westlandse Zoom. Het kaartbeeld is bijgeleverd en dat kan worden uitgereikt. Dank u. De VOORZITTER: Ik leg nog even uit wat een veegbrief is. Een veegbrief is een laatste brief van het college van Gedeputeerde Staten, waarin nog een paar aanpassingen op het voorstel dat aan Provinciale Staten wordt voorgelegd, zijn opgenomen. Dan is het woord nu aan mevrouw Hanekamp. Mevrouw HANEKAMP: Ik ben Mariette Hanekamp, projectleider van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. Ik spreek namens wethouder Norder. Wethouder Norder heeft twee weken geleden zelf bij de streekplancommissie ingesproken. Hij had er vandaag ook graag willen zijn, maar hij moest vandaag een agendapunt toelichten in de raadscommissie. Allereerst wil ik dank uitspreken voor de steun die het plan Ockenburg heeft gekregen bij de behandeling in de streekplancommissie. Ook in de veegbrief van Gedeputeerde Staten wordt gezegd dat het plan op brede steun kan rekenen. Wij willen nog even inspreken om u te wijzen op het feit dat er in stukken van de provincie heeft gestaan, dat de onderzoeken op grond van de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet nog niet waren gedaan.

4 17890 Regeling van werkzaamheden; Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Hanekamp, Voorzitter en Van Viegen Deze onderzoeken zijn wel verricht in overleg met de provincie en alle belangenorganisaties, zoals de Stichting Zuid-Hollands Landschap, ABN, Vogelbescherming en de Stichting Duinbehoud. Er is echter onduidelijkheid of er ook op grond van de Wet milieubeheer een plan MER nodig is. Zoals u in de brief van de wethouder heeft kunnen lezen, is de gemeente Den Haag van mening dat dit niet nodig is, omdat het oppervlakteverlies zo klein is, dat het niet per definitie tot een significant effect leidt. Van de provincie is daarover nog geen uitspraak gekomen. Wij hopen dan ook dat het door de gedeputeerde en de gemeente toegezegde overleg heel spoedig kan plaatsvinden en dat er heel spoedig duidelijkheid komt over deze kwestie, zodat de juiste procedurele afspraken gemaakt kunnen worden. Wij willen nogmaals het belang van deze ontwikkeling benadrukken. Dit is een heel mooi voorbeeld van een rood voor groen-project. Niet alleen het landhuis wordt opgeknapt maar ook het landgoed. Het landgoed gaat daarna in beheer bij de Stichting Zuid-Hollands Landschap, een professionele beheerder. Het is een heel belangrijke ontwikkeling voor Den Haag, gezien de huidige staat. Wij begrijpen dat het waarschijnlijk niet in de zevende herziening meegenomen kan worden, omdat het gesprek over de procedure nog moet plaatsvinden. Wij vragen u daarom nadrukkelijk om het in de zesde herziening, die ook nog loopt, mee te nemen, zodat het nog onder de huidige WRO kan worden opgelost en het plan geen vertraging hoeft op te lopen. Dank u wel. 2. VOORSTEL VAN GEDEPUTEERDE STATEN OVER DE ZEVENDE PARTIELE HERZIENING STREEKPLAN ZUID- HOLLAND WEST 2003, DUIVENVOORDECORRIDOR/ WEST- LAND C.A.. VASTSTELLING (5889) De VOORZITTER: Dan zijn wij nu toe aan de behandeling van de zevende partiele herziening en is het woord aan mevrouw Van Viegen. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ter bespreking ligt de zevende partiele herziening van het Streekplan West Het volgende vormt voor de Partij voor de Dieren de invalshoek van waaruit de zevende partiele herziening Streekplan West 2003 wordt beoordeeld. Voor een gezond leefklimaat hebben wij voldoende natuur nodig. Het laten overleven van natuur heeft alles te maken met de samenhang van dingen. Onze dierenwelzijnsproblemen en het milieuprobleem zijn ontstaan door ingrijpen in de ecologische samenhang. Onze opdracht is om de essentiele verbanden te herstellen en onze leefomgeving opnieuw en duurzaam in te richten. Dat lukt alleen als we naar het geheel van de systemen kijken. Of wij vooruitgang kunnen boeken in de kwaliteit van de samenleving is afhankelijk van de kwaliteit van relaties en verbindingen tussen mensen, dieren en natuur onderling en de ecosystemen, waarvan wij afhankelijk zijn en waar we ons verbonden mee zouden moeten voelen. Het is toch eigenlijk te gek voor woorden, dat wij in deze provincie onze natuur en de groengebieden moeten betalen met woningbouw. Er moet groen geschrapt worden voor rood om vervolgens weer groen te kunnen realiseren. Het is de omgekeerde wereld. Alle overheden, dus Rijk, provincie en gemeenten, zouden zelf het wezenlijke belang moeten inzien en gezamenlijk de schouders eronder moeten zetten om onze provincie groen te houden en de spaarzame natuur te behouden. De overheid moet hieraan zelf prioriteit geven en hiervoor de nodige gelden beschikbaar stellen. Wat nu in de natuur wordt gemvesteerd is 'peanuts' vergeleken met de miljarden die er in infrastructuur worden gemvesteerd. Mijn vraag aan de gedeputeerde is, of zij zich wil inzetten voor veel meer financiele middelen hiervoor, voor zowel provincie als ook richting landelijke en gemeentelijke overheden. Puntsgewijs zal ik de herziening toelichten. De fractie van de Partij voor de Dieren kan zich niet vinden in een aantal van deze voorstellen, omdat er veelal geen sprake is van een duurzame inrichting van de ruimte en veel kostbaar groen verloren gaat en dit ten koste gaat van de groenbestemming, de dieren die in dit gebied verblijven en de groene longen in en rond de steden, die voor mensen voor onontbeerlijke rust en stilte zorgen in deze zo drukke provincie. 's-gravenzande, locaties Kreeklaan, Zanddijk, en de locatie Tuinveld, betreft een omzetting van glastuinbouw naar woningbouw. Mijn fractie gaat hiermee akkoord. Westland, locaties Duingeest, Vlotwatering en Monster Noord. Dit betreft een omzetting van wonen in het groen en van groen naar wonen. Mijn fractie kan zich hierin niet vinden en dient hiervoor een amendement in. Redenen hiervoor zijn, dat de betreffende gebieden als groen bestemming zijn vermeld in het Streekplan West 2003, namelijk respectievelijk wonen in het groen en openluchtrecreatie en stedelijk groen. Deze gebieden liggen pal tegen de duinen aan en zijn gelegen naast een duinstreek die benoemd is als natuurgebied met een internationale status. Daarom is het van essentieel belang om juist deze gebieden niet geheel te laten verstedelijken en de groene bestemming te behouden als zogenaamde groene longen rond het stedelijk gebied, waarover in het coalitieakkoord wordt gesproken. Door deze locatie binnen de rode contouren te plaatsen, wordt aan de gemeente Westland carte blanche gegeven om naar eigen inzicht te gaan bouwen in dit gebied. Dit is niet wenselijk. Naaldwijk, Trade Park Westland III. Nut en noodzaak van deze uitbreiding zijn nog niet bewezen. Mijn fractie kan zich niet vinden in het voorstel en sluit zich aan bij een amendement dat nog ingediend zal worden door GroenLinks. De Lier, Molensloot, Naaldwijk, Rijswijk, locatie Eikelenburg. In het Streekplan West 2003 hebben deze gebieden de bestemming glastuinbouw. Mijn fractie kan zich vinden in de omzetting van de bestemming glastuinbouw naar woningbouw, mits ook in deze gebieden voldoende stedelijk groen wordt gerealiseerd. Mijn vraag aan de gedeputeerde is of zij bij de locatie Eikelenburg bij de gemeente Den Haag sterk wil inzetten op geschikte kwalitatieve compensatie van 3 ha weiland voor de paarden van de huidige manege bij de locatie in Rijswijk. Ook LTO Noord heeft aangegeven dat deze weilanden hard nodig zijn voor het welzijn van de manegepaarden. Groene Wijdte, Pijnacker- Nootdorp. In het Streekplan West 2003 heeft dit gebied een groene bestemming. In de toelichting van het Streekplan West 2003 op de omschrijving van de rode contour staat vermeld, dat onder andere sportcomplexen als stedelijke functies worden beschouwd. Structurerend Element 11 geeft aan dat het voorgestelde sportveld buiten de rode contouren niet onder de benoemde uitzonderingen valt. Dat houdt in, dat het plaatsen van het sportveld buiten de rode contour niet is toegestaan. Het is verder niet wenselijk om nieuwe sportaccommodaties buiten de bestaande locaties, dus buiten de rode contouren, te plaatsen om reden van bescherming van de groene ruimte en tegen verdere verstedelijking. Het betreffende sportveld ligt aan de rand van een doorlopende groene zone tussen Zoetermeer en Delft. Mijn fractie kan zich niet vinden in het voorstel en dient hiervoor een amendement in.

5 17891 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Van Viegen Noordwijkerhout, De Zilk. Dit betreft een omzetting van zoutopslag naar een locatie met een multifunctionele lokale bestemming. Mijn fractie kan zich hierin vinden vanwege het sociale belang van een goede voorziening in een klein dorp als De Zilk. Wassenaar, locatie Amerikaanse ambassade. In het Streekplan West 2003 heeft het gebied een groene functie. In principe is de Partij voor de Dieren tegen het bouwen in de groene ruimte. De verplaatsing van de ambassade betreft echter een langlopende kwestie, waarvoor om veiligheidsredenen een goede oplossing gevonden moet worden. Tevens ligt op dit probleem een grote internationale druk. Gezien deze argumenten heeft de Partij voor de Dieren in deze uitzonderlijke situatie begrip en kan zij zich vinden in het voorstel, waarin nadrukkelijk is aangegeven dat de ambassade op een goede manier wordt ingepast in het landschappelijke karakter. Duivenvoordecorridor. Ook hier zijn er bij mijn fractie de nodige twijfels of daadwerkelijk uitgevoerd zal worden wat de planning is en of het landschappelijke karakter, dat beoogd wordt, ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Het is onvoldoende duidelijk of het groen werkelijk voldoende gewaarborgd wordt bij het voorgestelde plan. Mijn fractie zal hiervoor nog in te dienen amendementen van GroenLinks steunen. Klapwijk Noord. Nut en noodzaak van woningbouw zijn aldaar nog niet aangetoond, mede gezien de enorme nieuwbouwtrajecten die afgelopen jaren al hebben plaatsgevonden in Pijnacker- Nootdorp. In de wijk Tolhek zijn de afgelopen tijd ruim 5500 woningen gerealiseerd en de nieuw ontgonnen, in aanbouw zijnde wijk Keizershof, alwaar 2000 woningen zijn gepland. Tevens is er een reeel gevaar dat de huidige sportcomplexen in Klapwijk Noord door wijziging van de rode contouren van dit gebied verplaatst zullen worden naar andere groengebieden in de omgeving, die mogelijk bij een achtste of zesde herziening van het streekplan worden ingediend. In dat geval wordt er weer groene ruimte ingeperkt. Daarom dient mijn fractie hiervoor een amendement in. Uitbreiding van de golfbaan langs de A12 in de gemeente Zoetermeer. Mijn fractie is tegen dit voorstel, omdat het gebied als natuurgebied is vermeld in het streekplan. De zo spaarzame natuur in Zuid-Holland moet als zodanig behouden worden en het is in het kader van een duurzame inrichting van dit gebied niet wenselijk, dat het wordt ingericht als golf- of sportterrein. Daarnaast ben ik van mening dat slecht gedrag hiermee wordt beloond, omdat de gemeente Zoetermeer niet de formele procedure heeft doorlopen. Daarom dien ik ook hiervoor een amendement in. Dan als laatste Ockenburg. Mijn advies is om dat niet mee te nemen in het huidige streekplan, vanwege de argumenten die al aan de orde zijn geweest. Als laatste wil ik de gedeputeerde nog de volgende vragen stellen. Kunt u aangeven en beargumenteren waarom al deze extra woningbouw in onze provincie nodig is, terwijl onderzoeken aantonen dat het aantal inwoners in Zuid-Holland op termijn daalt? De heer Van Dieren heeft berekend dat het aantal woningen uiteindelijk meer is dan wordt beoogd. Dit is in de commissievergadering al besproken en daarop is nog steeds geen antwoord gekomen. Dus ik vraag nogmaals om een antwoord hierop. Kunt u aangeven waar de groencompensatie komt voor de groene gebieden, zoals Monster Noord, de golfbaan in Zoetermeer, de Amerikaanse ambassade en de Groene Wijdte? Ook hierover is nog niet gesproken en ik zou hierop graag een antwoord willen hebben. Met mijn ingediende amendementen wil ik een sterk signaal afgeven dat er veel te gemakkelijk spaarzame groene ruimte in onze provincie wordt opgeofferd voor woningbouw, bedrijventerreinen en allerlei andere redenen. Als we zo doorgaan hebben we over honderd jaar geen groen en natuur meer over en dat is toch niet wat wij ons nageslacht en onze medebewoners van deze provincie toewensen. Groen moet je doen. Dank u wel. INGEDIEND ZIJN: Amendement A23/5889 voorgesteld door de leden Van Viegen, Maassen, Chung en Wennker over de Zoetermeer golfbaan: "Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen op 30 januari 2008 ter behandeling van Statenstuk met nummer 5889 betreffende de vaststelling van de zevende partiele herziening van Streekplan West 2003, Duivenvoordecorridor/ Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, besluiten: Het bij het voornoemde voorstel behorende ontwerpbesluit te wijzigen, als volgt: I. Aansluitend aan de tekstpassage 'Duivenvoordecorridor/Westland c.a. vast te stellen' in te voegen, de tekst: 'met dien verstande dat: a. in de zevende partiele herziening streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoorde Corridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, in paragraaf B 4, gemeente Zoetermeer het uitbreiden van de langs de A12 liggende golfbaan (paragraaf B 4) wordt geschrapt; b. de becommentariering van, en de verwijzingen naar de locatie van de golfbaan langs de A12 in de gemeente Zoetermeer uit de toelichting op de zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoorde Corridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, te schrappen en het daarbij behorende kaartmateriaal met een en ander in overeenstemming te brengen."' Toelichting: Het onderhavige amendement voorziet erin dat de voorgenomen wijziging van de rode contour wat de locatie gemeente Zoetermeer betreft het uitbreiden van langs de A12 liggende golfbaan geheel uit de zevende partiele herziening van Streekplan West 2003 (Duivenvoordecorridor/Westland c.a.) komt te vervallen en derhalve niet zal worden meegenomen in deze herziening. Redenen hiervoor zijn dat het betreffende gebied als natuurgebied is vermeld in het Streekplan West De zo spaarzame natuur in Zuid-Holland moet als zodanig behouden worden en het is in het kader van een duurzame inrichting van het gebied niet wenselijk dat dit gebied wordt ingericht als golf- c.q. sportterrein.

6 17892 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Van Viegen Amendement A24/5889 voorgesteld door de leden Van Viegen, Maassen, Chung en Wenneker over de Glastuinbouwtransformatiegebied Klapwijk-Noord in Pijnacker-Nootdorp: "Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen op 30 januari 2008 ter behandeling van Statenstuk met nummer 5889 betreffende de vaststelling van de zevende partiele herziening van Streekplan West 2003, Duivenvoordecorridor/ Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, besluiten: Het bij het voornoemde voorstel behorende ontwerpbesluit te wijzigen, als volgt: I. Aansluitend aan de tekstpassage 'Duivenvoordecorridor/ Westland c.a. vast te stellen.' in te voegen, de tekst: 'met dien verstande dat: a. in de zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoorde Corridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, in paragraaf B 2.2, gemeente Pijnacker-Nootdorp, het binnen de rode contour brengen van het glastuinbouwtransformatiegebied Klapwijk Noord wordt geschrapt; b. de becommentariering van, en de verwijzingen naar de locatie van de gemeente Pijnacker-Nootdorp uit de toelichting op de zevende partiele herziening Streekplan Zuid- Holland West 2003, Duivenvoorde Corridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, te schrappen en het daarbij behorende kaartmateriaal met een en ander in overeenstemming te brengen'." Toelichting: Het onderhavige amendement voorziet erin dat de voorgenomen wijziging van de rode contour wat de locatie Klapwijk Noord, gemeente Pijnacker-Nootdorp betreft geheel uit de zevende partiele herziening van Streekplan West 2003 (Duivenvoordecorridor/Westland c.a.) komt te vervallen en derhalve niet zal worden meegenomen in deze herziening. Er is al een uitbreidingslocatie voor woningbouw in de gemeente Pijnacker-Nootdorp ontgonnen, namelijk de Keizershof in de gemeente Pijnacker- Nootdorp, waar ruim 2000 woningen worden gerealiseerd. Daarnaast is de grote nieuwbouwwijk Tolhek in Pijnacker-Nootdorp kortgeleden gerealiseerd met de bouw van ruim 5500 woningen. Nut en noodzaak voor nog meer woningbouw in dit gebied is niet aangetoond. Tevens is er een reeel gevaar dat de huidige sportcomplexen in Klapwijk Noord bij wijziging van de rode contouren van dit gebied verplaatst zullen gaan worden naar andere groengebieden in de omgeving, diejnogelijk bij een 86-herziening van het streekplan worden ingediend. In dat geval wordt er weer groene ruimte ingeperkt. Amendement A25/5889 voorgesteld door de leden Van Viegen, Maassen, Chung en Wenneker over de wijziging rode contour in Monster vervallen: "Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen op 30 januari 2008 ter behandeling van Statenstuk met nummer 5889 betreffende de vaststelling van de zevende partiele herziening van Streekplan West 2003, Duivenvoordecorridor/ Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, Aansluitend aan de tekstpassage 'Duivenvoordecorridor/ Westland c.a. vast te stellen.' in te voegen, de tekst: 'met dien verstande dat in de zevende partiele herziening Streekplan Zuid- Holland West 2003, Duivenvoorde Corridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, a. in paragraaf B 2.1. Gemeente Westland, de onder '2' gestelde tekst te wijzigen in: '2. Monster: de locaties Duingeest, Vlotwatering en Monster Noord'; b. in paragraaf T 2.1. Gemeente Westland, onder 'Rode contouren Westland Woningbouw' de volgende tekst te verwijderen: 'Duingeest (275 woningen, waarvan de helft binnen de tot nu toe geldende rode contour ligt) en Monster Noord (300 woningen) in Monster. De wijziging bij Vlotwatering in Monster betreft een technische correctie, de rode contour wordt hier op een inmiddels aangelegd parkeerterrein gelegd'; c. de becommentariering van, en de verwijzingen naar de locaties Duingeest, Vlotwatering en Monster Noord uit de toelichting op de zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoorde Corridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, te schrappen en het daarbij behorende kaartmateriaal met een en ander in overeenstemming te brengen." Toelichting: Het onderhavige amendement voorziet erin dat de voorgenomen wijziging van de rode contour wat de locaties Duingeest en Vlotwatering betreft geheel uit de zevende partiele herziening van Streekplan West 2003 (Duivenvoordecorridor/Westland c.a.) komt te vervallen en derhalve niet zal worden meegenomen in deze herziening. Redenen hiervoor zijn dat het betreffende gebied als groenbestemming (wonen in het groen) is vermeld in het Streekplan West Dit gebied ligt tegen de duinen aan en het betreft een uniek gebied tussen ten zuiden van de woonkern Monster. Het is pal gelegen naast een duinstreek, die benoemd is als natuurgebied met internationale status. Het gebied Monster Noord is als groenbestemming (openluchtrecreatie en stedelijk groen) vermeld in het Streekplan West Dit gebied ligt tegen de duinen aan en dit betreft een uniek landelijk gebied tussen de gemeente Monster en de gemeente Westland. Daarom is het van essentieel belang om juist deze gebieden niet geheel te laten verstedelijken en de groene bestemming te behouden als zogenaamde 'groene longen 1 rond het stedelijk gebied, waarover in het coalitieakkoord wordt gesproken. Door dit gebied binnen de rode contouren te plaatsen, wordt aan de gemeente Westland 'carte blanche' gegeven om naar eigen inzicht in dit gebied te gaan bouwen. Dit is niet wenselijk." Amendement A26/5889 voorgesteld door de leden Van Viegen en Maassen over de Sportpark aan de Sportlaan in Pijnacker- Nootdorp: "Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen op 30 januari 2008 ter behandeling van Statenstuk met nummer 5889 betreffende de vaststelling van de zevende partiele herziening van Streekplan West 2003, Duivenvoor- decorridor/westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, besluiten: Het bij het voornoemde voorstel behorende ontwerpbesluit te wijzigen, als volgt:

7 17893 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Van Viegen, Ten Hagen, S0rensen en Voorzitter besluiten: Het bij het voornoemde voorstel behorende ontwerpbesluit te wijzigen, als volgt: I. Aansluitend aan de tekstpassage 'Duivenvoordecorridor/ Westland c.a. vast te stellen.' in te voegen, de tekst: 'met dien verstande dat: a. in de zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoorde Corridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, in paragraaf B 4 onder 2 in de gemeente Pijnacker-Nootdorp, het ruimtelijk mogelijk maken om het aan de Spontaan liggende sportpark (bekend als sportpark De Groene Wijdte) uit te breiden met een weiland dat aan het bestaande sportpark en aan de Molenlaan grenst, te schrappen; b. de becommentariering van, en de verwijzingen naar de locatie van het sportpark De Groene Wijdte in de gemeente Pijnacker-Nootdorp uit de toelichting op de zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoorde Corridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, te schrappen en het daarbij behorende kaartmateriaal met een en ander in overeenstemming te brengen'." Toelichting: Het onderhavige amendement voorziet erin dat de voorgenomen uitleg van sportvelden in het gebied Pijnacker Groene Wijdte naar een locatie buiten de rode contour uit de zevende partiele Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/ Westland c.a. gewijzigd ontwerp d.d. 13 november 2007, komt te vervallen en derhalve niet zal worden meegenomen in deze herziening. De reden hiervoor is dat in de toelichting (Streekplan Zuid-Holland West 2003) op de omschrijving van de rode contouren (F4, bladzijde 135) staat vermeld dat onder andere sportcomplexen als stedelijke functies worden beschouwd. Structurerend Element 11 (bladzijde 57) geeft aan dat het voorgestelde sportveld buien de rode contouren niet onder de genoemde uitzonderingen valt. Dit houdt in dat het plaatsen van het sportveld buiten de rode contouren niet is toegestaan. Het is verder niet wenselijk om nieuwe sportaccommodaties buiten de bestaande locaties buiten de rode contouren te plaatsen, om reden van bescherming van de groene ruimte tegen verdere verstedelijking. Het betreffende sportveld ligt aan de rand van een doorlopende groene zone tussen Zoetermeer en Delft. De heer TEN HAGEN (VVD): Voorzitter, ik zou graag een vraag stellen aan mevrouw Van Viegen. U zegt dat er eigenlijk geen woningen meer nodig zijn in Zuid-Holland, want op termijn komen er minder mensen. Hoe kan het dan, dat de huizenprijzen nog steeds erg stijgen? Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik zeg niet dat er in het geheel geen woningen meer bij moeten komen. Het aantal woningen dat nu gepland is, staat niet in verhouding met de demografische cijfers en daarop wil ik graag van de gedeputeerde een antwoord. De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holland): Misschien mag ik ook een vraag stellen. Een van de eerste dingen die uw partij in de Tweede Kamer gedaan heeft, is heel nipt ervoor zorgen dat er een generaal pardon kwam in Nederland. Dat houdt in dat er ongeveer mensen vooral in Zuid-Holland zullen komen wonen. U wilt toch wel dat die een woning krijgen? Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik herhaal gewoon mijn vorige betoog tegen de heer Ten Hagen. Het gaat mij er niet om dat er totaal geen woningen meer gebouwd mogen worden, maar het gaat om de verhouding tussen de demografische cijfers en het aantal te bouwen woningen. Als u de commissievergadering Groen, Water en Milieu had bijgewoond, had u kunnen weten welke vragen door de heer Van Dieren (Christen- Unie/SGP) gesteld zijn. Vandaar ook mijn vraag. De VOORZITTER: Dan is nu het woord aan de heer Ten Hagen van de WD, die zijn maidenspeech houdt, dat wil zeggen zijn eerste toespraak in deze Staten. De heer TEN HAGEN (WD): Dank u wel mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik zeggen, dat mij opgevallen is, dat de heer Van Dijk terug is. U bent zeer welkom en wij hopen u vaak te zien. Zoals u net in uw uitleg al zei, mijnheer de voorzitter, een streekplan gaat over de hoofdlijnen. Dat betekent dat de provincie kijkt welke provinciale belangen zij daarmee wil behartigen, maar ook welke ruimte zij wil geven aan de lokale democratie. Dat betekent dat we op dit niveau dus niet alles moeten willen regelen. In deze gedeeltelijke wijziging van het streekplan staat dat er eigenlijk voor alle belangrijke punten een ruimte komt. Er komt ruimte voor werken, voor wonen en er komt meer ruimte voor groen, natuur, sport en recreatie. Dus in die zin praten we over een samenspel van wijzigingen die met elkaar goed in verhouding staan. Het verhaal dat het in Westland 75 miljoen euro kost en dat we daarvoor 300 woningen moeten bouwen, betekent inkomsten van ongeveer euro per woning. Ik denk dat we een beetje op het verkeerde been gezet worden. Het is natuurlijk wel zo, dat als je grote aanpassingen wilt plegen in bestaande functies, je dat op de een of ander wijze zult moeten betalen. Wij denken dat het eigenlijk niet mogelijk is om zonder woningen te bouwen de gewenste groenfuncties te realiseren en de kassengebieden op te ruimten. Dus in die zin zullen we daar ruimte voor moeten bieden. Nogmaals, als het op een andere manier mogelijk is om het gebied bij Monster vrij te houden van bebouwing en het plan toch financieel dekkend te krijgen, dan is de WD daarvoor te vinden. Ik zal niet over alle onderdelen van het plan iets zeggen. Bij Duivenvoorde speelt een mooi project, het opruimen van glas en daarvoor in de plaats veel groen. Daar is een geringe bijdrage van rood nodig. Daar speelt een kenmerkend punt voor de provincie: hoeveel wil je regelen? We hebben daarover in de commissie uitgebreid gesproken en ik neb begrepen dat er nog een amendement zal komen. Wordt er nu over bouwpercelen of over bouwblokken gesproken? De provincie moet niet te veel willen regelen. De WD is daar geen voorstander van, maar je moet voorkomen door te weinig te regelen onzorgvuldig te zijn. Die afweging moet goed gemaakt worden. Het amendement en de reactie van het college daarop kunnen bepalend zijn voor hoe wij daarmee om zullen gaan. Wat de WD betreft zijn verschillende andere plannen die ruimte bieden aan sportvelden of recreatiegebieden of een golfbaan prima. Ook de wijzigingen bij Ockenburg kunnen het vertrouwen van de WD hebben, maar daarbij zeggen wij wel dat het college de ruimte moet hebben om te besturen. Wij geven de grote lijnen aan. Wij willen dat die plannen gerealiseerd worden. Als het college dat op dit moment nog niet aandurft, we moeten een stadium wachten om te zorgen dat het in goede handen is, dan vinden wij dat het college die vrijheid moet hebben. Daar zou ik het bij willen laten. Dank u wel.

8 17894 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Van Dieren De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, het voorstel van de zevende Streekplanherziening West bevat een veelheid aan onderwerpen en locaties. Ik zal niet op alle ingaan, dan zou ik te veel spreektijd nodig hebben en zo veel heb ik van mijn fractievoorzitter niet gekregen. Dus alleen over datgene dat na intensieve commissiebehandeling echt noodzakelijk is, wil ik nog een oordeel geven. Allereerst het uitgangspunt. Voor de fractie van de ChristenUnie/SGP is dat, let wel: ten eerste het Streekplan vastgesteld in 2003, waar met de inliggende gemeenten afwegingen en keuzes zijn gemaakt. Dat is nog maar pas vier jaar oud; ten tweede de startnotitie die in juni 2007 werd vastgesteld. Bij de startnotitie is door de fractie van ChristenUnie/SGP een aantal moties ingediend of ondersteund. Deze startnotitie met de moties is dus ons referentiekader waarom wij dit voorstel beoordelen. Het eerste onderwerp is glastuinbouw. Omdat er in dit streekplan veel glastuinbouw is, was bij de startnotitie zorg over de invloed daarvan op het areaal glastuinbouw. De fractie van de Christen- Unie/SGP hecht aan behoud van een verantwoord areaal glas voor de glastuinbouw. Ik heb eigenhandig uit het voorstel gehaald wat de invloed is van alle voorgestelde wijzigingen op de glastuinbouw. Wanneer ik daarbij het streekplan in 2003 als uitgangspunt neem, kom ik tot de volgende uitkomst. Per saldo is er een toename van 70 ha glas. Daarmee is de zorg die bij de startnotitie bestond, dat er een substantiele afname van het glas zou kunnen zijn, weggenomen. Dat laat onverlet de motie van het CDA die in juni 2007 is aangenomen, maar die gaat over een integraal onderzoek in de hele provincie. Het volgende onderwerp dat ik bij de startnotitie uitgebreid aan de orde heb gesteld, is de onderbouwing van de noodzaak tot grotere woningaantallen dan in 2003 met de gemeenten was overeengekomen. Waarom die zorg? Omdat dit gaat ten koste van de open ruimte. Open ruimte is naar het gevoelen van de fractie van de ChristenUnie/SGP een van de onderwerpen die wij als van provinciaal belang zien. En in dit gebied is veel grijs en rood en is het groen spaarzaam. Mijn fractie heeft, in tegenstelling tot andere, bij de startnotitie nog geen keuzes willen maken door toen al locaties af te laten vallen, maar heeft juist gevraagd om een nadere onderbouwing om daarmee een integrate afweging te kunnen maken. Maar dat wij het niet met alle voorstellen zondermeer eens waren, hebben wij wel laten blijken. Daarom hebben wij bij de startnotitie een motie ingediend, waarin gevraagd werd om een nadere onderbouwing voor het opofferen van het in het streekplan opgenomen groen ten behoeve van rood. Daarmee werd tevens gevraagd aan te geven of en hoe het groen wordt gecompenseerd. Dit was temeer noodzakelijk, omdat wij bij de startnotitie meegegaan zijn met een amendement voor nog een aanvullende woninglocatie met waterberging in Poelpolder, wat nog eens zeshonderd extra woningen oplevert. Zoals ik al eerder zei, komen wij per saldo op een extra duizend woningen meer dan volgens de cijfers van de gemeente Westland nodig is voor de periode van het streekplan. Bij ons werkbezoek in de gemeente Westland viel een locatie in het bijzonder op, Monster Noord, waar conform de afspraken in het IOPW en het streekplan uit 2003 het glas weggesaneerd is en een open ruimte is ontstaan en ook nog zicht in de richting van de duinen. Dit kunnen wij dus maar een keer fout doen. Toen ik ter voorbereiding van de commissievergaderingen de woningbehoefte nader had geanalyseerd, kwam ik tot een kleine duizend woningen meer dan de behoefte en heb ik in de eerste commissievergadering reeds een inhoudelijke uitspraak gedaan: dat wat mij betreft Monster Noord van de haak gaat vallen. Bij de laatste commissievergadering heb ik aangegeven, dat wij daarmee dus niet kunnen instemmen en dat met name vanuit landschappelijk oogpunt. En als bijkomstigheid dus, dat het voor de woningbehoefte ook niet nodig is. Een van de zorgpunten daarbij was, dat er dan opnieuw glas zou kunnen ontstaan, omdat het bestemmingsplan nog niet is aangepast aan de afspraken die in het streekplan zijn gemaakt. Maar dat gevaar blijkt niet zo groot te zijn, omdat in het kader van het IOPW de provincie met de gemeente samen de meeste gronden beheerst. Voorzitter, en dan nog een opmerking. Voor de fractie van de ChristenUnie/SGP zijn er op enig moment grenzen aan het argument van financien om daarmede rood voor groen te onderbouwen. Tijdens de laatste commissievergadering kwamen er op het laatste moment nog enkele suggestie waarmee ik niet bepaald gelukkig was. Het onderling overleg geeft mij aanleiding om een amendement in te dienen voor Monster Noord. Dat amendement houdt in, de voorgestelde wijziging naar wonen in het groen niet door te voeren en zodoende de huidige bestemming in het streekplan, stedelijk groen en recreatie, te handhaven. Daarbij erken ik wel dat ik niet ons doel geheel kan bereiken, omdat het linkerdeel van dat gebied tussen de kern en de duinen, toch binnen de contour komt te liggen en daar een extra woninglocatie alsnog ontstaat. Wij zijn bereid dit te accepteren, omdat door de huidige bebouwing van de kern Monster de zichtlijnen richting open gebied niet bovenmatig worden aangetast en toch verder ons doel mogelijk bereiken. Een ander onderwerp is het verzoek van de gemeente Den Haag om in Ypenburg twee locaties om te zetten van bedrijvenbestemming in wonen. Tijdens de behandeling van de startnotitie heb ik gewezen op het gevaar dat men binnen afzienbare tijd met een aanvullend verzoek voor bedrijventerreinen zou kunnen komen. Kortom, hoe past dit in de bedrijvenprogrammering? Ik heb gelezen dat het past in de bedrijvenprogrammering van Den Haag en Haaglanden, zodat het gevaar niet aanwezig is. Voorzitter, de Duivenvoordecorridor. Dit plan krijgt bij velen een gunstig onthaal, ook bij mijn fractie. Wij hebben in de commissie breedvoerig gediscussieerd of hetgeen op papier staat ook hetgeen dekt, dat de provincie en de gemeenten bedoelen met het onderdeel bebouwing waar veel glas gewijzigd wordt in 85% groen en 15% rood. Dat betekent dat 33 ha bebouwing verandert in 28 ha groen en 5 ha rood. Uiteindelijk is er een tekst in de veegbrief gekomen, waaraan ik heb bijgedragen, zodat ik mij daar in principe in kan vinden. Ik heb in de correspondentie gelezen dat de fractie van de PvdA nog naar een iets andere formulering zoekt. Ik kan daarin nog niet vinden of het beter of slechter is. Kortom, ik schort mijn oordeel daarover nog op. Voorzitter, nog een laatste onderwerp, een tweetal aanvullende wensen dat bij de zienswijze door twee gemeenten als nieuwe voorstellen is ingediend. Ik heb er altijd wat moeite mee om zo laat met aanvullingen te worden geconfronteerd. Want wat is het probleem? Hebben de inwoners wel de gelegenheid gekregen om nun gevoelen te laten blijken? Aan de insprekers van die twee gemeenten heb ik gevraagd of er al in een ander verband een procedure is gevolgd, waaruit te destilleren is of er bij de bevolking weestanden zijn. Bij het voorstel van de gemeente Zoetermeer voor de geringe uitbreiding van een golfbaan is er reeds een bestemmingsplanprocedure gevolgd, waar geen zienswijzen zijn ingediend.

9 17895 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Van Dieren, Chung en Voorzitter Zodat ik met de kanttekening die ik eerst maakte, dit wel met enige schroom wil honoreren. Het andere plan van de gemeente Den Haag om een vervallen complex van onder andere een jeugdherberg op verantwoorde wijze op te knappen en van een nieuwe invulling te voorzien. Op het eerste gezicht een sympathiek plan, maar waar vanuit het college wordt gewezen op de mogelijke juridische gevaren. Wij hebben een brief gekregen van de verantwoordelijke wethouder. Mijn vraag aan het college is om een reactie te geven op die brief. Zijn de juridische gevaren zo zwaar en verder hoe en op welke termijn kunnen wij over dit onderwerp voorstellen verwachten? Mijnheer de voorzitter, dit was mijn bijdrage in eerste termijn, waarbij ik dit amendement overhandig. INGEDIEND IS: Amendement A22/5889 voorgesteld door de leden Van Dieren en Blaauw over Monster Noord: "Provinciale Staten in vergadering bijeen op 30 januari 2008 ter behandeling van het voorstel over de zevende wijziging van het Streekplan Zuid-Holland-West besluiten: voor het Streekplan Zuid-Holland-West, het in de veegbrief geformuleerde Structurerend Element 11, uit de opsomming van locaties waar woningbouw in lage dichtheid gecombineerd met groen en water mogelijk is, het gebied Monster Noord te schrappen voor het Streekplan Zuid-Holland-West, op de bij het streekplan behorende plankaart, zoals voorgesteld in de veegbrief, het symbool voor wonen in het groen ter hoogte van Monster Noord verwijderen." Toelichting: in het Streekplan Zuid-Holland West 2003 heeft dit gebied de bestemming stedelijk groen en openluchtrecreatie. dit gebied ligt tegen de duinen aan en het betreft een uniek open gebied in het (glas-) verstedelijkte gebied Westland. Het is van uitermate belang groene longen in en om de (glazen) stad te behouden. Mevrouw CHUNG (GROENLINKS): Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ook wij gaan de zevende partiele herziening van het streekplan over het algemeen beoordelen in samenhang met de leefbaarheid en de ontwikkeling die in dit gebied nodig is. Je ziet dat er steeds rood voor groen wordt gevraagd en dat is jammer, omdat wij ervan overtuigd zijn dat er andere onderbouwing zou moeten zijn. Je ziet dat ook in dit streekplan weer dat wordt gekenmerkt door een enorme hoeveelheid uitbreiding van de rode contour. Dat gaat allemaal ten koste van de open ruimte. De adviezen die gegeven worden op de vragen voor de uitbreiding zijn bijna allemaal positief. Dat staat haaks op het coalitieakkoord, want daarin wordt gesteld dat men stringent zal toezien dat de bestaande contouren worden gehanteerd en dat alleen in uiterste noodzaak men zal kijken of er aangepast moet worden. Wij zijn kennelijk nog steeds niet in staat of nog niet zover, dat wij inzien dat groengebied eigenlijk veel kostbaarder is en dat we daarnaar gaan handelen. In tegendeel, wij stellen nog steeds dat rood nodig is om groen te betalen. Maar groen is eigenlijk veel waardevoller. Ik zie tot mijn vreugde dat daar langzamerhand wat meer begrip voor komt en dat andere partijen dit ook zo gaan zien. Als je een stuk groen verpest, dan heb je dat eigenlijk voor eeuwig gedaan en dan kun je dat nooit meer goedmaken. Dus je moet heel erg voorzichtig zijn. Al die terughoudendheid betekent, dat wij het op een rijtje hebben gezet en dat onze standpunten als volgt zijn. Ik ga kort langs alle wijzigingen. In het Westland. Het meest in het oogspringend is het verhaal over Monster Noord. Daar is al heel veel over gezegd. Het moge duidelijk zijn, dat ook wij vinden dat daar het groene gedeelte gewoon groen moet blijven. We moeten die keuze durven maken. Wij hebben in de vorige vergadering ook gevraagd om toe te lichten wat het standpunt van de gemeente Monster is geweest ten tijde van de streekplanwijziging. Daarop hebben wij geen antwoord gevonden in de veegbrief. Dat antwoord willen wij graag nog krijgen. Wat betreft Duingeest en Vlotwatering. Ook in Duingeest is de bestemming op het ogenblik wonen in het groen. Ook daar zouden wij heel voorzichtig moeten zijn. Het opschuiven van de rode contour betekent dat je dat opgeeft en daar zijn wij dus niet voor. Vlotwatering is een parkeerterrein, dat illegaal is aangelegd. Als wij dat nu gaan legaliseren, geven we een verkeerd signaal af. Dus daar wil ik aandacht voor vragen. Het werkt namelijk precedenten in de hand. De aantallen woningen die gerealiseerd zouden moeten worden op Duingeest kunnen voor de helft binnenstedelijk geregeld worden. Het gaat daarbij om 138 woningen. Er blijven dan nog 137 woningen over. Hier zie je het voordeel van het samengaan van grote gemeenschappen. Monster is een kern binnen de gemeente Westland. De gemeente Westland heeft heel veel plekken waar zij compensatie vraagt om woningen te bouwen. Wij denken daarom dat het makkelijk te verwezenlijken is om 137 woningen op andere plekken te realiseren dan in Duingeest. Wij zijn het daarmee dus niet eens. Poelzone. De locatie vinden wij wat ongelukkig gekozen, want het gedeelte dat bebouwd moet worden heeft geen aansluiting met de kernen. Er komen alleen maar woningen, dus er zijn geen voorzieningen in die wijk. Dat betekent dat er veel verkeer gegenereerd zal worden naar de kernen. Wij zouden er dus voor willen pleiten om ervoor te zorgen dat, als de Poelzone gerealiseerd wordt, er heel goede verbindingen komen met de kern van 's-gravenzande en vooral fiets- en wandelpaden, zodat de inwoners de voorzieningen in de kern makkelijk kunnen bereiken. Het volgende verbaasde mij ook en misschien kan de gedeputeerde nog wat uitleg geven. Ik had begrepen dat Gantel de Baak uit het streekplan was gehaald. Ik zie het nu toch weer terug in de stukken. Misschien kunt u mij even uitleggen wat daar aan de hand is. Wij zijn nog steeds tegen het Trade Center West. Dat waren wij in het verleden al en dat zijn wij nog steeds. De VOORZITTER: Mag ik stilte in de zaal en wilt u onderlinge gesprekken buiten voeren? Mevrouw CHUNG (GROENLINKS): De redenen, waarom wij tegen het Trade Center zijn is ten eerste, dat de noodzaak niet is aangetoond en ten tweede, dat er voornamelijk weer vrachtverkeer zal komen. We weten allemaal dat er in het Westland een enorm probleem is met vervoer en er zijn andere manieren om dat te regelen. U weet dat wij daar andere ideeen over hebben. We zouden de veiling kunnen helpen om andere ideeen te ontwikkelen door niet te snel toe te staan dat er overal vrachtverkeer bij komt.

10 17896 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Chung Bovendien is er gewoon geen plek meer voor vrachtverkeer in het Westland. In Rijswijk, de locatie Eikelenburg, kunnen wij ons wel vinden. Maar wij hebben ook begrip voor de problemen van de manege. Wij vragen aan de gedeputeerde om zich in te zetten om te kijken wat wij kunnen doen om compensatie voor het weiland te regelen. En ik vraag aan de gedeputeerde wat zij denkt daaraan te kunnen doen. Wat betreft Pijnacker is het jammer dat Klapwijk Noord niet eerst ontwikkeld had kunnen worden, want dat was een veel logischer ontwikkeling geweest dan de Keizershof. Wij hebben erover gedacht of het mogelijk zou zijn deze contour om te ruilen, zodat Klapwijk Noord eerst ontwikkeld kan worden en Keizershof in het groen kan blijven liggen. Het is echter al helemaal gebruikt. Het is jammer dat het op deze manier moet, maar wij begrijpen dat het voor de gemeente een belangrijke ontwikkeling is. Ik denk dat we er wel iets mee zouden moeten doen. De Groene Wijdte is een sportcomplex. De vraag om daar sportvelden te mogen neerleggen is niet onlogisch, maar het is natuurlijk wel een uitbreiding van de rode contour en daarmee kunnen wij natuurlijk niet akkoord gaan. Als het wel zou gebeuren, dan moet je er in ieder geval voor zorgen dat de sportcomplexen die nu nog binnen de rode contour liggen, daar blijven liggen. Het mag geen legalisatie zijn om daar straks weer extra velden bij te gaan leggen. Het golfterrein in Zoetermeer. Wij hebben sowieso bezwaren tegen de procedure. Die verdient geen schoonheidsprijs. Bovendien gaat het golfterrein ten koste van een natuurgebied en daar zijn wij ook niet voor en wij vinden dus ook dat dit eigenlijk niet moet doorgaan. In Ypenburg worden bedrijventerreinen omgezet naar wonen. Dat vinden wij wel goed. Wij vragen alleen wat aandacht voor de problemen van de sportterreinen, waarover in de commissie een inspreker is geweest. Dat is een probleem waar de provincie iets aan moet doen. Het plan Duivenvoorde. Het plan wat er ligt, ziet er erg mooi uit. Daar hebben wij ook veel vertrouwen in. Wat echter erg vervelend is, is de discussie over de definiering van rood en groen. Daar zit heel veel licht tussen en dat betekent dus dat het heel onzeker wordt of de hoeveelheid groen, die wij voor ogen hebben, gehaald zal worden. Dat is heel jammer. Wij moeten er toch alles aan doen om de hoeveelheid groen, die wij in het plan wilden hebben, er op de juiste manier in te krijgen. Het is jammer dat de nieuwe Wet ruimtelijke ordening nog niet werkt, want daarin kun je veel meer werken met het vastleggen van intenties en daarop sturen. Nu moeten wij dat op een andere manier doen. Het betekent dat wij een goede definitie moeten hebben van rood en groen. Ockenburg is een mooi plan, maar er zitten nu nog te veel haken en ogen aan en te veel dingen zijn nog niet goed uitgezocht. Wij vinden dat dit nu niet meegenomen moet worden. Met de Amerikaanse ambassade zouden wij in principe niet akkoord gaan, omdat het ook weer om een stuk groen gaat. Maar ook bij ons bestaat begrip voor de grote druk en de grote problemen van de gemeente Den Haag. Wij zullen hieraan meewerken, omdat er een oplossing voor gevonden moet worden. En ook omdat de procedures in het gebied goed zijn doorlopen en iedereen de gelegenheid heeft gehad om te reageren en niemand bezwaar heeft gemaakt. Wij willen wel graag dat ervoor gezorgd wordt, dat het gebied maximaal toegankelijk blijft voor fietsers en wandelaars. Met de aanpassing in De Zilk hebben wij ons al eerder akkoord verklaard. Wij zullen in tweede instantie nog wat amendementen indienen over het trade center, de Poelzone en Monster. Dank u wel. INGEDIEND ZIJN: Amendement A27/5889 voorgesteld door de leden Chung, Wenneker en Van Viegen over de Structurerend element 11, openheid en het groene karakter: "Provinciale Staten van Zuid-Holland in vergadering bijeen op 30 januari 2008, behandeling van Statenstuk met nummer 5889 betreffende de vaststelling van de zevende partiele herziening van Streekplan West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, besluiten: Het bij het voornoemde voorstel behorende ontwerpbesluit als volgt te wijzigen: A. in de zevende partiele herziening streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoorde Corridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, in paragraaf T 3 Duivenvoordecorridor onder 'Structurerend Element 11: Groen Wonen in het Westland, Duivenvoordecorridor en Amerikaanse Ambassade' de volgende tekst toe te voegen: 'Genoemde verdeling van hectares groen (28 ha van de nu bebouwde 33 ha) en rood (5 ha van de nu bebouwde 33 ha) maken duidelijk dat de visie van Provinciale Staten is dat openheid en het groene karakter van deze rijksbufferzone versterkt moet worden. Het gebied zal dus conform deze visie ingericht moeten worden." 1 Toelichting: Het onderhavige amendement voorziet in een tekstuele aanpassing met betrekking tot de voorgenomen herinrichting van het gebied. Er is tevergeefs geprobeerd in de tekst een sluitende formulering te vinden, waarbij de verdeling tussen groen en rood ondubbelzinnig zal voldoen aan deze gedachte. De opbrengst van de bebouwing voorziet namelijk in een substantieel deel van de financiering voor de plannen. Met het oog op de intentie van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, waarin de rol van de provincie meer ontwikkelingsgericht en minder corrigerend wordt, achten wij het belangrijk om in dit geval te benadrukken dat in onze visie het gebied een groene verbindingszone vormt tussen het Groene Hart en de strandwallen bij Wassenaar en conform deze gedachte moet worden ingericht. De voorgestelde verdeling tussen groen en rood poogt deze intentie te concretiseren. Amendement A28/5889 voorgesteld door de leden Chung, Maassen, Wenneker en Van Viegen over de Rode contouren Westland Woningbouw, Poelzone:

11 17897 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Chung en Van der Stoep "Provinciale Staten van Zuid-Holland in vergadering bijeen op 30 januari 2008, behandeling van Statenstuk met nummer 5889 betreffende de vaststelling van de zevende partiele herziening van Streekplan West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, besluiten: Het bij het voornoemde voorstel behorende ontwerpbesluit als volgt te wijzigen: A. in de zevende partiele herziening streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoorde Corridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, in paragraaf T.2.1 Gemeente Westland, de onder 'Rode contouren Westland/Woningbouw' ten behoeve van Poelzone bij 's-gravenzande tekst als volgt aan te passen: 'Gevraagde uitbreiding van de Poelpolder dient aan te sluiten bij de bestaande kern van 's-gravenzande. Tevens zijn goede en veilige fiets- en wandelverbindingen met de kern van 's- Gravenzande noodzakelijk om bestaande voorzieningen binnen de kern van 's- Gravenzande per fiets en te voet bereikbaar te maken en ongewenst autoverkeer zoveel mogelijk te beperken. B. het daarbij behorende kaartmateriaal met een en ander in overeenstemming te brengen.'" Toelichting: Het onderhavige amendement voorziet erin dat de voorgenomen uitbreiding van de rode contour voor de locatie Poelpolder in de zevende partiele herziening streekplan Zuid-Holland West 2003, zodanig wordt aangepast, dat bestaande voorzieningen in de kern 's-gravenzande voor de nieuwe wijkbewoners makkelijk per fiets of te voet bereikbaar zijn, en toename van het autoverkeer wordt tegengegaan. Amendement A29/5889 voorgesteld door de leden Chung en Van Viegen over Trade Park Westland III in Naaldwijk: "Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen op 30 januari 2008 ter behandeling van Statenstuk met nummer 5889 betreffende de vaststelling van de zevende partiele herziening van Streekplan West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, besluiten: Het bij het voornoemde voorstel behorende ontwerpbesluit te wijzigen, als volgt: I. Aansluitend aan de tekstpassage 'Duivenvoorde- corridor/westland c.a. vast te stellen.' in te voegen, de tekst: 'met dien verstande dat de in de streekplanherziening begrepen uitbreiding van de rode contour voor Trade Park Westland III in Naaldwijk wordt geschrapt en het bij de streekplanherziening behorende kaartmateriaal hiermee in overeenstemming wordt gebracht'." Toelichting: De zevende partiele herziening Streekplan West 2003 kent een zeer groot aantal wijzigingen, die alien betrekking hebben op een uitbreiding van de rode contouren. Daarbij is onder andere de grote uitbreidingslocatie bedrijventerrein Trade Park Westland III bij de veiling Flora Holland te Naaldwijk betrokken. Het coalitieakkoord gaat uit van grote terughoudendheid bij uitbreiding van bedrijventerreinen en daarbij is afgesproken dat alleen bij aantoonbare noodzaak en het aantoonbaar niet kunnen oplossen van de gevraagde uitbreiding binnen de bestaande rode contour, een uitbreiding in overweging kan worden genomen. In het geval van Trade Park Westland III kan worden vastgesteld dat het beschikbare terrein van Flora Holland nog lang niet helemaal is benut of uitgegeven. Verder is onvoldoende aangetoond dat uitbreiding van deze locatie noodzakelijk is. De uit te geven percelen zijn vooral bedoeld voor bedrijven die de producten over de weg vervoeren, waardoor de nu al onevenredig hoge verkeersdruk, met alle negatieve aspecten die daarbij horen, tot onaanvaardbare properties zal toenemen. Indieners achten dit niet wenselijk en stellen daarom voor de bedoelde wijziging van de rode contour te schrappen. Amendement A31/5889 voorgesteld door de leden Chung, Wenneker en Van Viegen over Structurerend element 11, openheid en het groene karakter: "Provinciale Staten van Zuid-Holland in vergadering bijeen op 30 januari 2008, behandeling van Statenstuk met nummer 5889 betreffende de vaststelling van de zevende partiele herziening van Streekplan West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, besluiten: Het bij het voornoemde voorstel behorende ontwerpbesluit als volgt te wijzigen: A. in de zevende partiele herziening streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november in paragraaf T 3 Duivenvoordecorridor onder 'Structurerende Element 11: Groen Wonen in het Westland, Duivenvoordecorridor en Amerikaanse Ambassade' de volgende tekst toe te voegen: 'Genoemde verdeling van hectares groen (28 ha van de nu bebouwde 33 ha) en rood (5 ha van de nu bebouwde 33 ha) maken duidelijk dat de visie van Provinciale Staten is dat openheid en het groene karakter van deze rijksbufferzone versterkt moeten worden Het gebied zal dus conform deze visie ingericht moeten worden. Functies als parkeerterreinen en niet voor publiek toegankelijke gebieden horen niet bij deze 28 ha groen 1." Toelichting: Het onderhavige amendement voorziet in een tekstuele aanpassing met betrekking tot de voorgenomen herinrichting van het gebied. Er is tevergeefs geprobeerd in de tekst een sluitende formulering te vinden, waarbij de verdeling tussen groen en rood ondubbelzinnig zal voldoen aan deze gedachte. De opbrengst van de bebouwing voorziet namelijk in een substantieel deel van de financiering voor de plannen. Met het oog op de intentie van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, waarin de rol van de provincie meer ontwikkelingsgericht en minder corrigerend wordt, achten wij het belangrijk om in dit geval te benadrukken dat in onze visie het gebied een groene verbindingszone vormt tussen het Groene Hart en de strandwallen bij Wassenaar en conform deze gedachte moet worden ingericht. De voorgestelde verdeling tussen groen en rood poogt deze intentie te concretiseren. De heer VAN DER STOEP (CDA): Voorzitter, vandaag krijgt de zevende herziening van Streekplan West zijn beslag. Na de uitvoerige discussie in juni 2007, is het onderwerp de inspraak ingegaan. En het is verrassend hoe weinig kritiek en hoe weinig bezwaren deze inspraak heeft opgeleverd. Dat betekent, dat burgers, maatschappelijke organisaties en lagere overheden tevreden zijn over de voorgestelde herziening.

12 17898 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Van der Stoep, Van Viegen en Hillebrand Dat bleek trouwens ook uit de reacties van de insprekers in de streekplancommissie van 16 januari Ook bij hen had slechts een enkeling kritiek op de voorgestelde plannen. Wij complimenteren gedeputeerde Koop en haar staf dan ook van harte met dit voorstel en met het proces en steunen deze herziening in de voile breedte. Voorzitter, toch nog een enkel woord over dit voorstel. Allereerst over motie 13, die wij bij de vorige behandeling, mede namens anderen hebben ingediend. De motie vroeg om alternatieve locaties voor de glastuinbouw, die als gevolg van ruimtelijke plannen moeten verdwijnen. Bij de discussie in de commissie is duidelijk geworden (hulde aan de heer Van Dieren), dat het niet zozeer deze herziening is die het probleem veroorzaakt. Daarom stelt de gedeputeerde voor om het onderwerp van deze motie mee te nemen in het gesprek over de provinciale structuurvisie. Wij kunnen akkoord gaan met deze inzet. En wij verwachten dan ook, dat in de loop van 2008 de in de motie gevraagde duidelijkheid zal worden gegeven. Want, de in het coalitieakkoord genoemde 5800 ha teeltareaal glastuinbouw blijft nog steeds ons richtpunt. Voorzitter, zoals gezegd, de kritiek komt niet zozeer vanuit de bevolking of van lagere overheden, maar meer vanuit de Staten zelf. Twee onderwerpen springen daarbij in het oog. Deze waren ook de voornaamste onderwerpen van bespreking in de commissievergaderingen van 16 en 23 januari Het eerste is de discussie over de Duivenvoordecorridor. Het heeft ons verbaasd hoe wantrouwig een aantal fracties onder aanvoering van de Socialistische Partij, zich hierin heeft opgesteld. Er ligt een prachtig plan. De heer Ten Hagen zei dat al; 33 ha glastuinbouw omzetten in groen. En om dit mogelijk te maken, wordt maximaal 15% van het gebied bestemd voor woningbouw. Pure winst, zou je zeggen. Voorts is er een wethouder die zich buitengewoon positief opstelt in dit verhaal. En dan volgt er een discussie, die op ons overkomt als gemillimeter. Een discussie, die erop gericht is om alle eventualiteiten en alle mogelijke kwade bedoelingen uit te sluiten. Voorzitter, het CDA gelooft in spreiding van verantwoordelijkheden. Provinciale Staten geven de hoofdlijnen aan en lokale overheden, tot in detail bekend met de plaatselijke situatie en gecontroleerd door competente gemeenteraden, vullen deze plannen verder in. Wij moeten deze overheden nun verantwoordelijkheden gunnen en hen niet voor de voeten lopen. Inhoudelijk gaan wij akkoord met de voorstellen van Gedeputeerde Staten op dit punt. Het tweede onderwerp, dat na een werkbezoek van de Staten, in het brandpunt van de belangstelling terecht is gekomen, is Monster Noord. Een mooi gebied met nog een enkele oude kas, dat op dit moment al veel belovende doorzichten biedt. Die doorzichten willen wij graag behouden. Voorzitter, dat is precies wat ook de gemeente Westland wil bereiken. Maar om dat te kunnen financieren moeten er wel kostendragers zijn. Dus heeft de gemeente een plan gemaakt, dat het doorzicht realiseert en veel groen in het gebied brengt, maar met nieuwe woningen om de kosten te dragen. Wij hebben begrip voor de aarzelingen ten aanzien van het aanvankelijke voorstel om het hele gebied van een rode contour te voorzien. En wij kunnen dan ook het voorstel om de uitbreiding van de rode contour te beperken tot een klein gedeelte bij Monster, en de rest van het gebied de bestemming groen te geven, ondersteunen. Dit voorstel van mevrouw Blaauw van de fractie van de Partij van de Arbeid, gedaan in de commissievergadering van 23 januari 2008, is dan ook tot ons genoegen overgenomen door gedeputeerde Koop. Dat de fractie van de Partij van de Arbeid haar woordvoerder in de commissie hierin blijkbaar laat vallen, heeft ons verbaasd en ook wel een beetje geergerd. Want wat heeft het vooroverleg in een commissie dan nog voor zin? Voorzitter, uit diverse reacties krijgen wij de indruk dat dit compromisvoorstel bij nader inzien niet wordt gevolgd door een groot deel van de Staten. Dat verbaast ons, omdat de uitgesproken wens van deze Staten om dit gebied zo veel mogelijk groen in te richten, ook bij dit onderwerp door een deel van de Staten uitgewerkt wordt in argumenten die erop gericht zijn om een manoeuvreerruimte van de gemeente zoveel mogelijk te beperken. Voorzitter, wij hebben hier bezwaar tegen. Ik heb zojuist al aangegeven hoe wij aankijken tegen de verantwoordelijkheidsverdeling tussen provincie en gemeenten. Hier speelt echter ook een rol dat wij een realistische kijk moeten hebben op de economische haalbaarheid van bestemmingsplannen. Bestemmingsplannen, waarvan de economische haalbaarheid niet aangetoond wordt hier in huis, worden hier in huis op ons verzoek door de ambtelijke organisatie altijd direct naar de prullenbak verwezen. Op ons rust dus de verantwoordelijkheid om onze bedoelingen zodanig in het streekplan te verwerken, dat wij het de gemeenten mogelijk maken om deze doelstellingen, binnen de door ons gestelde kaders, te realiseren. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): U geeft aan dat de economische haalbaarheid leidend moet zijn bij het wel of niet ombouwen van groen naar woningbouw of van woningbouw naar groen. Hoe verklaart u dan dat het streekplan wel is goedgekeurd? De heer VAN DER STOEP (CDA): Ik zeg niet dat het leidend moet zijn. Ik zeg dat het een van de onderwerpen is, waarvan wij hebben bepaald dat bestemmingsplannen eraan getoetst moeten worden. Het streekplan geeft de hoofdlijnen aan van de wensen van de Staten voor een bepaald gebied. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Exact De heer VAN DER STOEP (CDA): Maar dan komt de realistische benadering om de hoek kijken. Kunnen die wensen wel op de voorgesteld manier waargemaakt worden? Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Maar dan moet je het er niet in zetten. De heer VAN DER STOEP (CDA): Ik heb het er niet in gezet. De heer HILLEBRAND (PvdA): Betekent die realistische benadering van de heer Van der Stoep dat het groen in deze provincie wordt gebruikt als stoplap om de grondexploitatie sluitend te maken? De heer VAN DER STOEP (CDA): Dat is een wel bijzonder algemene benadering en helemaal niet passend op dit gebied. Wil je hier iets realiseren van groen, dan kan dat alleen maar via het type plannen dat de gemeente Westland nu voorstelt. In het geval van Monster Noord ontstaat bij afwijzing van de gemeentelijke plannen, de paradoxale situatie dat wij juist, ondanks onze goede bedoelingen, verder afraken van onze doelen. U hoorde het van de wethouder, dan komen er kassen.

13 17899 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Van der Stoep en Blaauw De heer Van Dieren zei: "Dit kunnen we maar een keer fout doen". Laten we dat vooral vandaag niet doen. Voorzitter, wij kunnen instemmen met de voorstellen van Gedeputeerde Staten. Tot zover de reactie van het CDA in de eerste termijn. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Voorzitter, deze streekplanherziening is een samenvoeging van een aantal grotere en kleinere wijzigingen van functie, contour en invulling van het huidige streekplan. Laten we wel wezen, het gaat hier om het streekplan dat we in 2003 vastgesteld hebben. Doordat het allemaal op zichzelf staande wijzigingen lijken, is de samenhang soms ver te zoeken. Daarom is het moeilijk om vanuit een visie de wijzigingen te beoordelen en verliezen wij ons op detailniveau, wat bij de gemeente hoort te liggen. Ik ben mij ervan bewust, dat ook ik mij verloren heb in details, terwijl juist die visie nodig is om de wijzigingen te kunnen beoordelen. Vandaar dat ik vandaag probeer te redeneren vanuit die visie in plaats van telkens terug te gaan naar dat detailniveau. Vanuit die visie zou ik willen beginnen met de beoogde wijzigingen ten behoeve van het plan van de gemeente Voorschoten en Leidschendam-Voorburg voor de ontwikkeling van de Duivenvoordecorridor. Naar de mening van mijn fractie is het plan van deze twee gemeenten heel goed voor dit gebied en biedt het de mogelijkheid om de verbinding tussen kust en Groene Hart een daadwerkelijk fatsoenlijke groene vorm te geven. Vandaar dat mijn fractie ook altijd heeft willen meewerken aan een manier om de uitvoering van dit plan zo goed mogelijk te waarborgen in het streekplan. Dat hebben wij ondermeer geprobeerd door in juni 2007 met het beroemde '85-15-amendement' te komen en het mede in te dienen. Maar nadat wij er nu nog eens secuur naar gekeken hebben, zijn wij toch niet helemaal tevreden. In de twee commissievergaderingen hebben wij weer geprobeerd mee te denken over hoe de uitvoering van dit plan, gebaseerd op de visie groen in deze omgeving, op de beste manier in dit streekplan te krijgen is. Na de behandeling in de commissie zien wij dat het college hetzelfde heeft gedaan. Het college heeft zijn best gedaan om zo goed mogelijk op schrijven wat we precies beogen en hoe dit plan in het streekplan gerealiseerd kan worden. Daar zijn wij heel erg blij mee. Wij zijn er dankbaar voor dat het college zo hard heeft gewerkt om aan de wensen van de commissie te voldoen. Wij hebben nog een kleine aanvulling, waarover wij twijfelen. Het gaat om de tuinen die rondom de wooncomplexen komen te liggen. In hoeverre passen die binnen de 5 ha of moeten die er juist buiten liggen? Als 5 ha de voetprint is van de bebouwing, waarborgen wij dan de hoeveelheid groen, die wij met zijn alien voor ogen hebben? Als dat alleen de voetprint is, dan vinden wij dat toch wel vrij veel. Daarom neigen wij naar een amendement, waarin wij de voetprint van de bebouwing vervangen door uit te geven percelen. Graag willen wij hierop een reactie van het college, zodat wij in tweede termijn wellicht dit amendement al dan niet kunnen indienen. Wij denken dat als de reactie van het college afdoende is, wij met dit plan en op deze manier in het streekplan een heel eind zullen komen en dat het een geweldige toevoeging zal zijn voor het bestaande groen in Zuid-Holland. En dan gaan we naar Monster Noord. Ik werd net uitgedaagd om in de termijn van het CDA mijn standpunt al te geven, maar ik dacht: ik heb tien minuten, dus laat ik het lekker in mijn eigen termijn doen. Mijn fractie hinkt hier op twee gedachten. Aan de ene kant willen wij de Greenportvisie van de gemeente Westland helpen realiseren. Maar aan de andere kant hechten wij ook heel veel waarde aan de aanwezigheid van groen en ruimte voor recreatie in en om de steden. In de commissie speelde ik daarom met het idee om de rode contour aan te passen, zodat er wel woningbouw plaats zou kunnen vinden en daarmee te zorgen dat de gemeente Westland een goede stap zou kunnen zetten in de richting van realisering van nun Greenportvisie. Wij zijn namelijk erg blij dat het college deze rode contourwijziging op deze manier heeft ingepast in de veegbrief. Wij zijn erg blij dat wij op een klein gedeelte aan de gemeente Westland de ruimte geven om een grote hoeveelheid van hun geplande woningbouw te kunnen realiseren. Waar ik in de commissie nog speelde met de gedachte, dat het gebied dat nu buiten de rode contour zou vallen, wellicht de status wonen in het groen zou kunnen krijgen, daar zie 5k bij nader inzien toch niet zoveel in. Het was bij sommigen in de wandelgangen al bekend geworden. De reden was vooral dat in de commissie met het argument geschermd werd, dat het huidige bestemmingsplan glastuinbouw toelaat en dat het die bestemming zou houden, als we nu niets doen. Er zou dan weer glas kunnen komen, dat er door een overgangsrecht jaren zou kunnen blijven staan. Hiermee is vooral door het CDA mee geschermd. Met de expertise van een aantal van mijn fractiegenoten blijkt dat helemaal niet zo steekhoudend te zijn. Vooral het feit dat het college in de commissie heeft aangegeven dat het een reeel risico was, heeft mij op het verkeerde been gezet en mij de richting op geduwd van het compromis. Daar wil ik nu op terugkomen. Door een locatie de functie wonen in het groen mee te geven wordt er ruimte geboden om er een ruim opgezette, redelijk groene woonwijk van te maken. Dat past niet in de visie van mijn fractie. Wij zien juist graag dat het aanwezige groen tussen Den Haag en Westland behouden wordt voor recreatie en dat het gebied dezelfde bestemming krijgt als in 2003 al is afgesproken. De heer VAN DER STOEP (CDA): Mevrouw Blaauw, u geeft zojuist aan dat er binnen uw fractie argumenten zijn gewisseld, waaruit zou blijken dat de dreiging niet bestaat, dat er in dat gebied weer kassen zouden komen, omdat het huidige bestemmingsplan glastuinbouw aangeeft en men dus op dit moment een bouwaanvraag kan indienen voor glas die niet geweigerd kan worden. Kunt u ons die argumenten ook geven? Mevrouw BLAAUW (PvdA): Dat zal uit de rest van mijn betoog blijken. Mijn fractie ziet dat er wel een risico is op verrommeling, want de afgelopen vijf jaar is maar een deel van de kassen opgeruimd. Een deel is nog steeds aanwezig en begint te vervallen. Maar, gelukkig is de grond voor het merendeel in handen van de gemeente Westland. Deze gemeente heeft ook in 2003 ingestemd met het huidige streekplan. En daarin staat een groenbestemming. Daarnaast is ook nog een klein gedeelte in handen van de provincie Zuid-Holland. Wij hebben dus privaatrechtelijk zelfs invloed op wat er met deze gronden gaat gebeuren. Wij roepen het college dan ook op om dit recht te gaan gebruiken om ervoor te zorgen dat de overige kassen worden opgeruimd en om ervoor te zorgen dat er gemvesteerd wordt in het groen. Daarbij komt dat wij als PS en GS met de invulling van de nieuwe WRO ook instrumenten in handen zullen krijgen om in te grijpen als er weer jaren niets gebeurt met deze gronden. Mijn fractie zal nauwlettend in de gaten houden hoe deze ontwikkelingen in het gebied opgepakt worden en roept op tot handhaven van de visie die wij als provincie nu in het streekplan en straks in de structuurvisie op dit gebied en in andere gebieden gaan hebben.

14 17900 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Blaauw, Van der Stoep, Maassen en Voorzitter Deze argumenten hebben mijn fractie doen besluiten om de huidige functie te handhaven voor het gebied dat nu niet binnen de rode contour getrokken wordt. De heer VAN DER STOEP (CDA): Ik had gedacht dat er heel wat argumenten los zouden komen, maar dat is niet zo. In de eerste plaats zegt u dat de gemeente Westland de grond voor een deel in handen heeft. Dat kan wel zo zijn, maar u hoort van de wethouder dat hij er samen met anderen 75 miljoen in gestoken heeft om die gronden te verwerven. Zijn gemeenteraad zou het niet op prijs stellen, wanneer dit gevolgen heeft voor zijn begroting. En ook de provincie niet. Hij kan het dus niet zo maar laten lopen. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Daar wil ik graag op reageren. Mijn fractievoorzitter gaf het net in zijn interruptie al aan, dat wij hier niet zijn om exploitatiebegrotingen te beoordelen. Met de mogelijkheden die de gemeente Westland krijgt, kan zij het merendeel van de geplande woningen gewoon bouwen binnen de nieuw uit te geven rode contour. Ik verwacht dat daar een grote hoeveelheid al gerealiseerd kan worden. De heer VAN DER STOEP (CDA): Mevrouw, ik heb heel veel respect voor uw inzet en uw kennis van de materie, maar u weet niets, denk ik, van het bouwen van woonwijken. Het is voor de gemeente Westland een geweldige inspanning om op al die locaties glastuinbouw te vervangen door woningbouw. Daar houd je geen cent aan over. Daar loop je geweldige risico's mee. Een tweede punt was, dat er een bestemmingsplan is. En een bestemmingsplan geeft rechten aan de eigenaren van de grond en aan de burgers. De gemeente kan wel in het kader van het IOPW gezegd hebben, andere gedachten te hebben, maar het IOPW speelt geen rol hier. De onderschreven en gewaardeerde Greenportvisie speelt een rol. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Daar wil ik op reageren. Een bestemmingsplan staat in zoverre, als de grond in handen zou zijn van een particulier eigenaar of een bedrijf. De grond is grotendeels in handen van... De heer VAN DER STOEP (CDA): Nee, 50% is in handen van de gemeente en de provincie heeft geen enkel stukje. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Er is ook een deel in handen van de provincie Zuid-Holland en in het algemeen in handen van een publiekprivate samenwerking. En daarin is een meerderheid voor overheidspartijen weggelegd. Ik verwacht dat alle gronden op die manier ingebracht zullen worden in een eventuele exploitatie. De heer VAN DER STOEP (CDA): U vergist zich. Projectontwikkelaars geven dat echt niet uit handen. De heer MAASSEN (SP): Als extra motivatie naar mevrouw Blaauw toe in haar beantwoording op de heer Van der Stoep. De VOORZITTER: Dit is geen interruptie meer, want u wilt eigenlijk de heer Van der Stoep interrumperen. Dat kunt u in uw eigen bijdrage doen. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Ik dank de SP in ieder geval voor deze steun uit niet helemaal onverwachte hoek. Ik ga door met mijn laatste twee punten. Zoetermeer. Eigenlijk zijn de woorden van de heer Van Dieren daar afdoende voor. Wij volgen dezelfde lijn. Wij zien absoluut de meerwaarde van het plan Ockenburg in Den Haag. Wij vinden het een geweldige invulling en wij zijn ook erg blij dat de gemeente Den Haag hiermee bezig is. Wij betreuren het alleen ten zeerste dat de gemeente Den Haag verzuimd heeft om dit plan voor de zomer met ons te delen, want dan hadden wij het meteen kunnen toevoegen aan de startnotitie en het ontwerp van de herziening. Mijn fractie hecht er echter wel waarde aan dat de provincie de juiste procedures volgt en bij toevoeging van dit plan aan de herziening, is dat bij lange na niet het geval en daar zijn wij dan ook geen voorstander van. Wel zijn wij voorstander van het versneld opstarten van een procedure om dit plan alsnog mogelijk te maken. Of dat moet gebeuren in een aparte herziening of door het mee te nemen in de zesde herziening, dat laten wij over aan overleg tussen de gemeente Den Haag en onze gedeputeerde. Wij vragen in ieder geval om op korte termijn de Staten te informeren wat er uit dat overleg gekomen is, zodat wij ook kunnen kijken in hoeverre tot realisatie van dit plan gekomen kan worden. De heer MAASSEN (SP): Dank u voorzitter. Bij de vaststelling van de startnotitie van de zevende herziening van het Streekplan West in juni 2007 heeft mijn fractie al aangegeven, dat de meeste van de voorgestelde wijzigingen voor ons geen probleem waren. Er zijn echter twee voorstellen die wij toen al bespraken, waar wij nog steeds grote moeite mee hebben, namelijk Monster Noord en de Duivenvoordecorridor. Het voorstel Monster Noord is inmiddels flink aangepast in de veegbrief. De aanpassingen zien wij zeker als een verbetering, maar het gaat ons niet ver genoeg. Mijn fractie ziet er de noodzaak niet van in om hier een rode contour met de aanduiding wonen in het groen te leggen. De SP vindt de natuurwaarde van het gebied erg belangrijk en de zichtlijnen naar de kust van grote waarde. Daarom vinden wij dat het hele gebied een groene aanduiding moet houden. Financiering van het uitkopen van de kassen, daarnet al weer genoemd als argument voor gedeeltelijke bebouwing, zou de gemeente al kunnen doen met de opbrengst van een van de vele andere woningbouwprojecten in het Westland. De heer Van der Stoep maakte een denkfout toen hij zei, dat de gemeente het groene gebied wilde financieren met bouw. Toen de gemeente die kassen opkocht, stond er al een streekplanaanduiding van fecreatief groen. De gemeente had dus op dat moment niet het idee, dat daar gebouwd mocht worden. Voorzitter, mijn fractie heeft bezwaren tegen het rood voor groenprincipe, als dat ertoe leidt dat bebouwing de natuurwaarde van een gebied overschaduwt. Dat is de reden dat wij ons blijven verzetten tegen het plan van de Duivenvoordecorridor. Ook hier geldt, dat de aanpassingen zoals voorgesteld in de veegbrief ons een vooruitgang lijken. Maar er is te veel onduidelijk in deze discussie. In de twee commissievergaderingen die voorafgingen aan deze Staten vergadering, vlogen de aantallen en percentages ons om de oren en werden deze steeds gewijzigd. Aanvankelijk werd gesteld dat de huidige bebouwing 70% van het gehele gebied zou beslaan. Daarna sprak men opeens van 35 ha bebouwing of 200 ha in totaal. Vervolgens over 35 ha en 300 ha in totaal. Volgens rekenwerk van mijn fractie spreken we zelfs over 350 ha. Het is totaal niet duidelijk over welk gebied en welke oppervlakte wij exact spreken. Dat lijkt mij toch het eerste wat duidelijk moet zijn, voordat wij een besluit nemen over de toekomst van dit gebied.

15 17901 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Maassen, Ten Hagen en Blaauw Dat wij niet genoeg informatie hebben om een weloverwogen besluit te nemen, blijkt ook uit het voorstel van de PvdA, dat bij de behandeling van de startnotitie is aangenomen om slechts 15% van het gebied te bebouwen. Dit is inmiddels op initiatief van dezelfde PvdA weer gewijzigd, omdat bleek dat bebouwing voor 50% voetprint meer bij een nieuwbouwwijk dan een ecologische bufferzone paste. Wij hebben in de fractie op de achterkant van een sigarendoosje ook wel eens wat rekenwerk verricht om de consequenties van het huidige plan inzichtelijk te maken. Rekent u even mee: 5 ha is 5000 m 2. De voorgestelde bebouwing varieert tussen huizen en appartementen tot vier etages hoog. Dat betekent dat m 2 voetprint, een woonoppervlakte oplevert tussen de en m 2. Het is ons duidelijk gemaakt, dat het luxe woningen worden, dus laten wij het gemiddelde per woning afronden op 200 m 2. Dat is in ieder geval groter dan mijn huis. Met deze aannames komt het erop neer dat in de Duivenvoordecorridor tussen de 250 en 1000 woningen worden gebouwd. Dat betekent 1000 tot 4000 inwoners en ruim 500 auto's. Hoeveel parkeerplaatsen zijn daarvoor nodig? En vallen die onder ruimte of onder het woonoppervlak? Is dit nog wel een rijksbufferzone? Voorzitter, misschien kan de gedeputeerde zo dadelijk wat duidelijk geven en wat onduidelijkheden wegnemen. Ik vraag mij bijvoorbeeld af welke bedrag er nodig is om de kassen die er nu staan, uit te kopen. Het lijkt een detail, maar het heeft grote gevolgen.want de volgende vraag is dan: hoeveel gaat de geplande woningbouw opleveren? Als die vragen nu beantwoord kunnen worden, kunnen wij uitrekenen hoeveel hectare bebouwing precies nodig is en dat vastleggen in het streekplan. Geen vaagheden, maar duidelijkheden. Een andere vraag over de bebouwing. Een deel van de bebouwing in de Duivenvoordecorridor blijft natuurlijk bestaan. Hoort dit ook bij de 5 ha of moet dat erbij opgeteld worden? Voorzitter, voor mijn fractie is er op dit moment veel te veel onduidelijk. Ons probleem is dat wij met een Structurerend Element veel te veel vrijheid geven aan de gemeenten, omdat de Staten eigenlijk niet goed weten wat er precies bij dit gebied hoort en hoe wij dit gebied het beste groen kunnen maken. Tot alle onduidelijkheden zijn weggenomen, kunnen wij hiermee dus niet instemmen. De heer TEN HAGEN (WD): Ik krijg de indruk dat de spreker de stukken niet goed gelezen heeft. Er wordt gezegd dat van glasopstand (33 ha) 28 ha groen gaat worden. De heer MAASSEN (SP): Er wordt ook gezegd, dat 5 ha bebouwd wordt. De heer TEN HAGEN (WD): Dat betekent dus dat wij een ontzettend groot gedeelte groen maken, geschikt voor natuur en recreatie. Dat is een ongelooflijke stap in de goede richting. Zoals u het presenteert, lijkt het net alsof wij juist groen opofferen voor rood. Dat is een rare omkering van zaken, want glas is geen groen. De heer MAASSEN (SP): Mijnheer Ten Hagen, u moet toch even met mij meerekenen. Er staat inderdaad 28 ha groen, maar er staat ook 5 ha voetprint bebouwing. U hebt net in mijn rekensom... vallen niet onder de voetprint, dus die worden kennelijk tot het groen gerekend. Hetzelfde geldt voor wegen en voor andere problemen. U noemt het maar steeds een vooruitgang en meer groen, maar het gevolg is een woonwijk met duizend tot vierduizend inwoners, inclusief auto's, tuinen enzovoort. Dat noem ik geen groen. De heer TEN HAGEN (WD): Dat ben ik met u eens, dat zou geen groen zijn. Maar dat is niet wat er staat. De heer MAASSEN (SP): Dat is wel wat er staat. De heer TEN HAGEN (WD): Als u deze voorstelling van zaken geeft, dan wordt het erg moeilijk om met elkaar tot een oplossing te komen. De heer MAASSEN (SP): U hebt met mij meegerekend en er is geen speld tussen te krijgen. Dit is wat wij gaan besluiten en dat is mijn probleem. Er geen duidelijkheid over wat we gaan besluiten. Wij denken iets groens neer te zetten, maar wij stemmen in met een woonwijk in een rijksbufferzone. Mevrouw BLAAUW (PvdA): U kent het plan Leidschendam- Voorschoten. Bent u het eens met de uitgangspunten van dat plan? De heer MAASSEN (SP): Ik heb al aangegeven dat ik grote moeite heb met de redenatie rood voor groen, als dat ervoor zorgt dat er woonwijken in een groengebied komen. Mevrouw BLAAUW (PvdA): U hebt de plannen gezien en de bestemmingsplannen en de kaart die daarbij horen. De heer MAASSEN (SP): Ik kan dat niet in overeenstemming brengen met wat wij nu gaan besluiten. Mevrouw BLAAUW (PvdA): De bestemmingsplannen liggen al zo goed als klaar. U verwacht dat als de Staten te veel ruimte geven met deze Structurerende Elementen, de gemeenten Voorschoten en Leidschendam bestemmingsplannen, die klaar zijn de procedure richting de provincie, meteen zullen aanpassen en grote hoeveelheden woningen zullen inplannen, waardoor uw angst bewaarheid wordt? De heer MAASSEN (SP): Die mogelijkheid bestaat in ieder geval. U kunt met mij kijken naar de geschiedenis van infrastructurele en woningbouwprojecten van de laatste tijd. Die pakken altijd duurder uit dan gepland en wat doet de gemeente vervolgens om de kosten te dekken? Meer bouwen. Dus die mogelijkheid bieden wij. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Ja, alleen, als het duurder uitpakt, dan zult u zien dat er minder kassen verdwijnen en dan blijven er dus meer kassen staan. En dat is sowieso niet wat wij willen. Volgens mij is het vooral vanuit de visie, dat wij die kassen daar weg willen hebben, dat een of twee woningen geen probleem zijn. Voor u daarentegen, zijn ook een of twee woningen een probleem. De heer TEN HAGEN (WD): Maar lees dan ook goed: minimaal 28 ha groen en maximaal 5 ha bebouwing. De heer MAASSEN (SP): Voetprint! En u hebt net gezien, dat er heel wat parkeerplaatsen nodig zijn voor die bebouwing. Die

16 17902 Zevende partible herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Maassen, Blaauw, Voorzitter en Koop De heer MAASSEN (SP): Het gaat niet over 1 of 2 woningen. Het gaat om ongeveer 250 tot 1000 woningen. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Volgens mij zijn dat heel ruime begrippen. Ik heb altijd een maximum van 500 gehoord. Uw rekensom is ook maar nattevingerwerk. De heer MAASSEN (SP): Het hele plan is gebaseerd op nattevingerwerk. Dat is nu net mijn probleem. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Dat is absoluut onjuist. U hebt de plannen gezien. Tenminste, u had de plannen kunnen zien. Ik constateer dat u niet op de hoogte bent van de plannen die de gemeenten Leidschendam, Voorburg en Voorschoten in nun bestemmingsplan aan het vastleggen zijn. Als u die wel gezien had, dan was u gewoon akkoord met de inhoud of u was tegen die plannen geweest. Daar doet u geen uitspraak over. U probeert bij ons onduidelijkheden neer te leggen om ervoor te zorgen dat wij meegaan in uw detailwerk. De heer MAASSEN (SP): Het gaat niet om het detailwerk. Het gaat erom, ik zal het nog een keer zeggen, dat wij in een rijksbufferzone een heel groot gebied beschikbaar stellen om te gaan bouwen. De meeste fracties hier willen dat graag doen met het idee, dat het groen wordt. En dat idee bestrijd ik, want het geeft volgens mij een te grote mogelijkheid om wel te gaan bouwen. Dat probeer ik duidelijk te maken. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Dus de constatering is puur, dat u het niet eens bent met de plannen. U denkt dat het hier niet beter van wordt en daarom bent u ertegen, ongeacht de invulling of hoe wij het opschrijven. Ik denk dat wij dat moeten constateren. U bent gewoon tegen deze plannen. De heer MAASSEN (SP): Op deze manier wel. INGEDIEND IS: Amendement A30/5889 voorgesteld door lid Maassen over de Duivenvoorde Corridor Structurerend element 11: "Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen op 30 januari 2008 ter behandeling van Statenstuk met nummer 5889 betreffende de zevende partiele herziening van Streekplan West besluiten: Het bij het voornoemde voorstel behorende ontwerpbesluit te wijzigen, als volgt: Aansluitend aan de tekstpassage 'Duivenvoordecorridor/Westland c.a. vast te stellen.' in te voegen, tekst: 'met dien verstande dat: a. in de zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoorde Corridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, onder Structurerend Element 11, de onder specifiek: 2 gestelde tekst te verwijderen. b. de becommentariering van, en de verwijzingen naar het realiseren van woningbouw in de Duivenvoordecorridor uit de toelichting te schrappen en het daarbij behorende kaartmateriaal met een en ander in overeenstemming te brengen'." Het onderhavige amendement voorziet erin dat in de voorgestelde wijziging van Structurerend Element 11 de bebouwing van de Duivenvoordecorridor geheel komt te vervallen. Reden hiervoor is dat het element de betreffende gemeentes te veel de vrije hand biedt om te bouwen in een waardevol natuurlandschap. Het gebied maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur en is door het Rijk aangewezen als bufferzone. Dit onderdeel van SE 11 zou toestaan dat er eilandjes van bebouwing in dit waardevolle gebied gaan ontstaan. De VOORZITTER: Dan stel ik de vraag aan de gedeputeerde of zij terstond tot antwoorden in staat is. Mij blijkt dat dit het geval is. Het woord is aan mevrouw Koop. Gedeputeerde KOOP: Voorzitter, dank u wel. Om recht te doen aan de in de twee Statencommissies gevoerde discussies, die in feite de opmaat vormden naar de finale vandaag van een lange weg, die in 2006 gestart is door mijn collega Huis, is met de veegbrief van afgelopen maandag een aantal wijzigingen in het ontwerp voorgesteld. Dat betreft: «het aanpassen van de rode contour bij Monster Noord en het aangeven van de mogelijkheden voor het realiseren van wonen in het groen; het aanscherpen van het Structurerend Element 11 voor de Duivenvoordecorridor; in het Westland van de streekplankaart verwijderen van de aanduiding transformatiegebied van de ten westen van de kern De Lier liggende glastuinbouwlocatie en op een locatie langs de A12 in de gemeente Zoetermeer veranderen van de aanduiding natuur in de aanduiding openluchtrecreatie en stedelijk groen in het streekplan; en voorts bij de Amerikaanse ambassade in het Structurerend Element het begrip 'recreatieve' toegevoegd om daarmee rekening te houden met de belangen van de inpassing van het ambassadecomplex. Voorzitter, tijdens dit proces hebben wij veelvuldig met elkaar van gedachte gewisseld en hebben veel onderwerpen de revue gepasseerd. Dat is goed, want het leidt tot een beter inzicht bij een aantal onderwerpen en ook tot een gemeenschappelijk standpunt, zoals we in grote lijnen in de laatste commissie tot elkaar zijn gekomen en waarvan de bevindingen in de veegbrief aan u gezonden zijn. Het initiatief ook vanuit de commissie zelf, zoals wij dat in de veegbrief hebben verwoord. En zo hoort het ook, in gemeenschappelijkheid en eenieder ook vanuit zijn eigen visie en verantwoordelijkheid. Samen zoeken naar een breed gedragen standpunt. Naar aanleiding van uw reacties in de eerste termijn constateer ik dat wij het op een aantal hoofdlijnen eens zijn over het plan. Dat wij het eens zijn over een visie in relatie tot de uitvoerbaarheid. En ik zal die punten, waarover wij hebben gesproken, met u langslopen. Ik zal beginnen met de punten die door de insprekers zijn aangedragen. Het landgoed Ockenburg. Zowel in de commissie als vandaag blijkt dat wij inhoudelijk sympathiek tegenover het plan van de gemeente Den Haag staan. Het is ook duidelijk dat er nog een aantal juridische onduidelijkheden in voorkomt. Er is ambtelijk door de gemeente Den Haag ook meegedeeld, dat het door de gemeente uitgevoerde onderzoek op enkele punten aangevuld dient te worden. Toelichting:

17 17903 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Koop, Chung en Maassen Het ging hierbij vooral om onderzoek naar de natuurwaarden, die door de bouw van het hotel daadwerkelijk bemvloed zullen worden. Wethouder Norder heeft zelf ook nog een brief naar u gezonden, waarin hij erop wijst dat het onderzoeksrapport actualisatie behoeft om te voldoen aan de recente inzichten omtrent de Natuurbeschermingswet. Voorzitter, ik wil u erop wijzen dat er geen sprake is van een formele aanvraag bij ons college voor een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet dan wel bij de minister van LNV in het kader van de Flora- en faunawet. Het goedkeuren van dit plan heeft nu te veel juridische risico's in zich om het nu op te nemen in de streekplanwijziging. Ik zeg u toe, dat wij u op de hoogte zullen houden van de overleggen met de gemeente Den Haag om zo snel mogelijk aan de intentie van dit plan tegemoet te kunnen komen. Ik hoop dat dit dan ook zal eindigen in een goed bestemmingsplan van de gemeente Den Haag. Voorzitter, er is door de insprekers en door u alien ook ingegaan op de Duivenvoordecorridor. Ik wil u erop wijzen dat wij in het hele traject daar ook nadrukkelijk over gesproken hebben. Dat de bevindingen van de commissie ook hun weerslag hebben in de veegbrief, waarvan het doel is om uiteindelijk toch niet al te veel op de details te hoeven ingaan in deze plenaire behandeling van het streekplan, waarvan de wijziging in 2006 van start is gegaan. Voorzitter, we onderschrijven allemaal van harte de intentie om de groene corridor te realiseren door de voorliggende plannen. In ieder geval de visie op de aansluiting op de Ecologische Hoofdstructuur. Met de veegbrief geven wij een aanscherping van Structurerend Element 11. En wij zijn daarmee tegemoetgekomen aan de wens uit de commissie van 23 januari 2008 om vast te leggen dat er per se niet meer dan 5 ha rood gerealiseerd kan worden. Door deze aanpak moeten de bestemmingsplannen aan dit uitgangspunt voldoen. De 28 ha die overblijft is bestemd voor groen, inclusief de tuinen. Ik heb ook nog eens nadrukkelijk met mijn collega Evertse hierover gesproken. Hij gaat uiteindelijk over de ILG-gelden en hij zegt dat er nog druk gezocht wordt naar eventuele middelen om te zien of die 5 ha eventueel nog minder kan worden. Ook bij het vaststellen van het bestemmingsplan hebben wij in Structurerend Element 11 aangegeven, dat de uitwerking van het bestemmingsplan ook nog naar Gedeputeerde Staten moet, omdat wij nadrukkelijk overeenkomstig uw wens, de uitwerking van het bestemmingsplan willen beoordelen. Dat is niet gebruikelijk, dat GS ook de uitwerking in detail beoordelen, maar juist hier voor deze gevoelige locatie vinden wij het essentieel om daar nog eens nadrukkelijk naar te kijken om te zien of aan uw wensen tegemoetgekomen wordt. Want ook wij willen een goede inpassing van rood in het groen om ervoor te zorgen dat ook de financiele haalbaarheid geregeld wordt. Het is nu eenmaal zo, en ik wil het positief benaderen, dat groen ook betaald moet worden. Ik wil het niet negatief benaderen, maar ook de heer Van Dieren zei al, dat wij het maar een keer fout kunnen doen. Als wij hier deze plannen nu nog willen wijzigen en als wij in detail op de plannen ingaan, dan wordt de kans dat dit plan haalbaar wordt steeds geringer. Wij kunnen het maar een keer fout doen. Dat betekent dat de glastuinbouwondernemers, die daar hun bedrijf hebben, dat die gewoon conform het huidige bestemmingsplan kunnen gaan investeren en dan zijn we de komende twintig jaar nog veel verder van huis. En dat wilt u niet en dat willen wij als GS ook niet. Maar het moet wel betaald worden. Mevrouw CHUNG (GROENLINKS): Even terug naar het groen. U zei dat de tuinen bij het groen zouden horen. Dat is een van de grote discussiepunten. Wat gaat u daaraan doen, want dat is een van de dingen waarop het haakt. Gedeputeerde KOOP: Wij zullen bij het beoordelen van het bestemmingsplan nadrukkelijk kijken naar de uitwerking. En wij willen ook dat die tuinen deel uitmaken van die groenzone en dat het een integraal geheel is met een geleidelijke overgang naar het groen en dat het nadrukkelijk deel uitmaakt van die groene buffer. Mevrouw CHUNG (GROENLINKS): En het wordt dus niet uit de groene contour gehaald, maar bij het rood geteld, zodat wij een betere verhouding krijgen. Daarover gaat de discussie steeds. Gedeputeerde KOOP: Nu is die 5 ha rood (15% versus 85%). Een berekening levert op dat 15% van 33 ha, 5 ha is en dus 28 ha groen. Die 5 ha rood is gereserveerd voor de bebouwing van die woningen, passend in het gebied. Die 28 ha (minimaal, zoals de heer Ten Hagen zei) is bestemd voor tuinen. Doen wij dat niet, dan bestaat het risico dat het hele plan niet haalbaar is. Het betekent dus maximaal 5 ha rood en minimaal 28 ha groen, inclusief de tuinen. Mevrouw CHUNG (GROENLINKS): Daar zit het struikelpunt voor dit plan dan. Gedeputeerde KOOP: Nee, mevrouw Chung, absoluut niet. Mevrouw CHUNG (GROENLINKS): Normaal gesproken heb je het over rood, en over percelen, en daar zitten tuinen bij. In dit geval komt er een onduidelijkheid, omdat er ineens veel meer rood gerealiseerd kan worden dan wat wij normaal verstaan onder rood. Gedeputeerde KOOP: Nee mevrouw Chung, het struikelpunt voor dit plan zou juist ontstaan als wij nu gaan zeggen dat die 5 ha rood ons te veel is. Dan lopen wij het risico dat het plan niet haalbaar is. Dan blijft het glas, dan gaan de ondernemers investeren en kunnen wij de open bufferzone, zoals wij die voor ogen hebben, op onze buik schrijven. De heer MAASSEN (SP): Mevrouw Koop, u zegt "dan lopen wij het risico dat het plan niet haalbaar is". Kunt u mij voorrekenen hoe het plan financieel haalbaar wordt? Gedeputeerde KOOP: Nee, dat kan ik u niet voorrekenen. De heer MAASSEN (SP): Dus dan is het ook geen geldend argument. Gedeputeerde KOOP: In grote lijnen hebben wij een berekening gezien en ik ga u dat niet in detail voorrekenen. Daar is de provincie niet voor, maar wij zullen het wel straks bij de uitwerking toetsen. De heer MAASSEN (SP): Dus u zegt eigenlijk, geloof mij nu maar, dat het zo is. Maar wij hebben een controlerende taak hier. Gedeputeerde KOOP: Nee, het is onze taak om uiteindelijk de bestemmingsplannen te beoordelen op haalbaarheid. Vervolgens geven wij aan, dat wij de uitwerking ook nog eens zullen beoordelen op de inpassing in het gebied, zoals het daar ligt.

18 17904 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Koop, Maassen en Blaauw En vervolgens moeten wij ook het plan beoordelen op de financiele haalbaarheid. Zoals het er nu ligt, hebben wij er vertrouwen in. De provincie moet ook vertrouwen hebben in de gemeenten. Als wij dat niet hebben, dan gaan wij op hun stoel zitten en gaan wij betuttelen. Wij moeten dus vertrouwen hebben in de gemeenten. U kunt, zoals u hebt gehoord en gezien aan de hand van de plannen van de gemeenten, ervan uitgaan dat de gemeenten de intentie hebben om de plannen op die manier uit te werken. En op die merites zullen wij de plannen beoordelen. Wij hebben op dit moment nog geen gedetailleerde financiering van de plannen. Als dat zo zou zijn, dan zouden wij geen grond hebben om gedeputeerde Evertse te vragen of er in zijn portefeuille nog mogelijkheden zitten voor verdere financiering, zodat die minimale 28 ha groen gerealiseerd kan worden en die 5 ha rood ook echt maximaal is. De heer MAASSEN (SP): Dat begrijp ik, maar dan blijft toch staan dat u nu als argument gebruikt, dat wij in de Staten niets van die 5 ha af mogen snoepen, omdat het anders financieel niet haalbaar is. Maar u kunt dat niet onderbouwen. Zo kunnen de Staten hun controlerende taak niet goed uitvoeren. Gedeputeerde KOOP: U mag veel zaken, dat recht dat hebt u en het is ook aan u om die verantwoordelijkheid op u te nemen, dat het straks glas blijft. De heer MAASSEN (SP): Die verantwoordelijkheid zal ik zeker niet op mij nemen. Ik wil nog iets anders aan u vragen. U zei namelijk net, dat de tuinen niet bij de 5 ha bebouwing zitten. Maar hoe zit het met de benodigde parkeerplaatsen? Gedeputeerde KOOP: Dat komt ook in de uitwerking. De heer MAASSEN (SP): Dat hoort niet bij 5 ha bebouwing? Gedeputeerde KOOP: Wij hebben het over 5 ha bebouwing, de voetprint. En het kan zo zijn dat de parkeerplaatsen voor de bewoners in de 28 ha komen. De heer MAASSEN (SP): Groene parkeerplaatsen? Gedeputeerde KOOP: Die heb je, ja. De heer MAASSEN (SP): Ja, vast wel. Gedeputeerde KOOP: Voorzitter, dit was de Duivenvoordecorridor. Dan gaan wij maar direct naar het andere lastige punt, dat hiermee vergelijkbaar is, Monster Noord. Ook vanuit het Westland is op deze locatie ingesproken. Voorzitter, ten aanzien van Monster Noord hebben wij in de laatste commissievergadering tot mijn grote vreugde overeenstemming bereikt over het wonen in het groen en over het verleggen van de contour. En u begrijpt wellicht mijn teleurstelling ook over het feit, dat er zich nu toch weer wat gewijzigde inzichten hebben aangediend. Het staat iedereen vrij om met gewijzigde inzichten te komen, maar het is temeer jammer omdat de PvdA een heel knap compromisvoorstel heeft gedaan, waarin iedereen zich kon vinden, en dat dan ook zijn weerslag heeft gekregen in de veegbrief. Maar goed, wij zijn nog niet aan het eind van deze vergadering. Voorzitter, in een veegbrief van het college van GS vinden voorstellen hun weerslag, die tot een gewijzigd vaststellen van het streekplan worden gedaan en die in de commissiebehandeling op een brede steun van de Staten kunnen rekenen. Het doel van zowel GS als ook uw vergadering is om wonen in het groen mogelijk te maken en daarmee een groene zone bij Monster Noord te kunnen realiseren. Van de andere kant hebben wij hier ook onze sturingsfilosofie. Die heb ik zojuist, tijdens de behandeling van de Duivenvoordecorridor nadrukkelijk aan de orde laten komen. Verschillende van u hebben daarop ook nadrukkelijk gewezen. Ik vind dat de provincie hier het plan in grote lijnen moet beoordelen. Wij zijn al op een goede manier ingegaan op het plan tijdens de commissievergadering. Wij hebben de rode contour teruggehaald naar de bebouwde kom en wij hebben aangegeven via een 'ster', dat wonen in het groen daar mogelijk is. De plannen zullen nadrukkelijk door Gedeputeerde Staten bekeken worden. Wonen in het groen voorkomt glas. Het moet betaald worden en wanneer wij dit plan afkeuren, dan wordt het daardoor financieel niet haalbaar en dan kan morgen een tuinder zich melden bij de gemeente om een bouwplan in te dienen om daar glas te realiseren. De gronden daar zijn voor 50% in handen van private ondernemers, de projectontwikkelaars en voor 50% in publieke handen, waarvan ook de provincie Zuid-Holland deel uitmaakt. Wij hebben daarin dus een minderheid. Het plan moet uiteindelijk wel betaald worden. Ik citeer weer de heer Van Dieren: "wij kunnen het maar een keer fout doen". Wij willen met elkaar de zichtlijnen op die locatie bewaren. Dat kan als wij zorgen, dat wonen in het groen daar mogelijk is, zodat ook die groene locatie betaalbaar blijft. Het kan niet uit het niets betaald worden, wij moeten ook de glastuinbouwbedrijven daar uitkopen. Mevrouw BLAAUW (PvdA): U zegt dat 50% van de grond van de gemeente is en 50% van de projectontwikkelaars. Zoals u het aan ons verteld hebt, is dat samengevoegd in een ontwikkelingsmaatschappij, waarin overheden en projectontwikkelaars participeren. Ik neem toch aan dat er een fatsoenlijk contract onder ligt. In een normale PPS-constructie geldt dat beide partijen in overeenstemming met elkaar gronden niet uitgeven voor ontwikkeling. Ik neem aan dat u privaatrechtelijk een vinger in de pap hebt en dat u er samen met de gemeente Westland voor kunt zorgen, dat wat wij in het Streekplan 2003 afgesproken hebben, kunnen uitvoeren. De projectontwikkelaars kennen dat streekplan, als het goed is, en hebben die gronden ook gekocht. Ik kan mij niet voorstellen, dat u nu zegt: "Ja, in een keer hebben wij geen geld, dus morgen staat er een glastuinder voor de deur die daar een glasbedrijf wil vestigen." Ik ben echt in de veronderstelling, dat u daarmee een angstbeeld schept dat niet op de waarheid gebaseerd is. Gedeputeerde KOOP: Angst is altijd een slechte raadgever, maar je moet wel zorgen dat je financiele huishouding op orde is. Wanneer wij als private partij zouden zeggen, dat wij daar niet mee akkoord gaan, omdat wij het daar groen willen houden. Als wij uiteindelijk in overeenstemming met alle partijen de bestemming in groen veranderen, dan moeten wij ook de financiele onderbouwing van dat bestemmingsplan realiseren. En dat kan alleen maar door bebouwing. Wij geven nu op een goed uitgebalanceerde wijze mogelijkheid om via bouwen in het groen de zichtlijnen te bewaren. Wij gaat ervan uit dat u dat ook ondersteunt. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Hoe hebben we dat dan in 2003 op deze manier in het streekplan gezet? Als vier jaar later blijkt dat het niet past en dat er geen financiele dekking voor is, hoe hebben wij dan toen zelfs een groter stuk voor groen en recreatie kunnen vaststellen?

19 17905 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Blaauw, Koop, Ten Hagen, S0rensen en Voorzitter Is dat dan zo'n grote fout van onze kant geweest, dat wij dat nu moeten corrigeren, omdat anders de gemeente Westland failliet gaat, projectontwikkelaars failliet gaan enzovoort? Ik kan er echt niet bij, dat er binnen vier jaar tijd een financiele situatie is ontstaan, waardoor wij nu maar een klein deel van de woningen niet kunnen realiseren door deze wijziging. Gedeputeerde KOOP: Voorzitter, het feit dat we op deze locatie ruimte creeren voor woningbouw wil niet zeggen, dat we daarmee de gemeente Westland verplichten tot realiseren van woningbouw. Wij zullen de gemeente Westland wel houden aan het realiseren van een goede financiele onderbouwing. Wij kunnen de gemeente niet houden aan de financiele onderbouwing en anderzijds geen enkele maatregel toestaan om daar daadwerkelijk enige woningen in het groen te realiseren. U hebt als commissie aangegeven, dat bouwen in het groen in beperkte mate mogelijk is en dat wij de nadere invulling zullen bekijken bij de indiening van het bestemmingsplan. Daarmee geven wij de gemeente Westland de mogelijkheid om uiteindelijk die groene ruimte te realiseren. De exacte financiele onderbouwing hebben wij nog niet. Die komt bij het bestemmingsplan aan de orde, dat wij zullen bekijken in samenhang met de uitwerking. De heer TEN HAGEN (WD): Mijnheer de voorzitter, ik mag toch aannemen dat de gedeputeerde alle wijzigingen van de gemeente Westland bij elkaar neemt, als zij de financiele haalbaarheid gaat bekijken. Zou het dan niet mogelijk zijn om alleen geringe woningbouw toe te staan en de andere locaties intensiever te gebruiken? Laten wij niet proberen om deze ene locatie helemaal strak financieel sluitend te krijgen. Laten wij kijken naar het totaal van de zeven woningbouwlocaties in het Westland. Als u dan, als mede-eigenaar van de grond, mee kunt sturen op de verschillende situaties, dan hebt u meer mogelijkheden dan u nu schetst. Gedeputeerde KOOP: Ik kan daar twee dingen op zeggen, voorzitter. Ten eerste is de afweging in samenhang bekeken en ten tweede vind ik ook, uitgaande van de sturingsfilosofie, dat er ook een zekere mate van vertrouwen aan de gemeente Westland gegeven mag worden om haar eigen woningbouw te realiseren. Vervolgens kan ik u zeggen, dat de samenhang van deze locatie ook ligt in de Westlandse Zoom, waar aanvankelijk ook de veertig geplande woningen niet mogelijk bleken te zijn, omdat een grondeigenaar niet akkoord ging. Dus alles hangt met alles samen. Voorzitter, ik kom nu bij de golfbaan in Zoetermeer. Er ligt op de locatie weliswaar een natuurbestemming, maar het is feitelijk een weiland. Die natuurbestemming, waar mevrouw Van Viegen naar vroeg, wordt een op een gecompenseerd in de nieuwe Driemanspolder. Ik denk dat ik hiermee in de eerste termijn ben ingegaan op uw vragen. De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holland): Ik heb nog een paar vragen aan mevrouw de gedeputeerde. Klopt het, dat het streekplan waarover wij nu praten in 2003 is vastgesteld en dat er wij er nu in 2008 nog steeds over praten? Als dat zo is, dan zou ik graag van u willen weten, hoe u denkt dat dit komt. Ondertussen is er ook een totaal andere politieke samenstelling in de Staten. Dus je zou kunnen verwachten, dat een plan uit 2003, dat wordt uitgevoerd door een totaal andere politieke samenstelling, wordt verworpen. Dat lijkt me niet zo slim. «Hoe denkt u dat het komt, dat er zo moeilijk tot besluitvorming wordt gekomen? Hebt u ook niet de indruk dat er nu heel veel wordt vergaderd over details die mijns inziens, en misschien ook uw inziens, in de commissie besproken hadden kunnen worden? Bent u van plan om met een voorstel te komen om tot een adequate en snelle besluitvorming te komen? De VOORZITTER: Ik wil het deze keer laten gaan, maar ik heb liever dat u zich als spreker aanmeldt. Deze vragen zijn niet bedoeld voor de interruptiemicrofoon. Het woord is aan de gedeputeerde. Gedeputeerde KOOP: Voorzitter, dank u wel. Het Streekplan West is in 2003 vastgesteld. Wij praten nu over de zevende partiele herziening van het Streekplan West. De reden ligt niet zozeer in de wijziging van de politieke samenstelling in Provinciale Staten, maar het komt vooral doordat wij in dit deel van de provincie te maken hebben met een dynamische omgeving, waar mensen woon- en werkwensen hebben, waar nieuwe inzichten ontstaan voor groen en waar door de bouw van woonwijken behoefte ontstaat aan sportaccommodaties. De Amerikaanse ambassade staat bijvoorbeeld onder druk en zoekt naar een andere locatie. Dit is een aantal voorbeelden. De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holland): Dat van de Amerikaanse ambassade wist u toch vier jaar geleden al? Gedeputeerde KOOP: Ja en uiteindelijk hebben wij met elkaar de procedures zorgvuldig doorlopen. En juist omdat het om zoveel zaken gaat, moeten wij met elkaar een goede afweging maken. Wij moeten ook u gelegenheid geven een goede afweging te maken door deel te nemen aan de commissievergaderingen. En ook de burgers moeten de gelegenheid krijgen om hun zienswijzen in te dienen. Het is een democratisch proces en het is ook aan uw Staten om de lengte van dat proces op te rekken of u juist te houden aan de geldende termijnen. Ik vind het jammer dat u niet deelgenomen hebt aan de commissievergaderingen, want dan had u ook kunnen deelnemen aan de inhoudelijke afwegingen en daarbij ook kunnen meemaken, dat de afwegingen zorgvuldig zijn gemaakt, zoals dat hoort. De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holland): Dat gebeurt toch al vier jaar? Gedeputeerde KOOP: Ja. De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holland): Ik kan als eenmansfractie niet in alle commissies zijn, dat is duidelijk. Gedeputeerde KOOP: U vroeg ook nog of ik niet vind dat er veel vergaderd wordt en veel op details wordt ingegaan. Ik ben daar aan diverse kanten op ingegaan. Ik vind dat wij hier in dit huis op grote lijnen het streekplan moeten beoordelen en dat wij niet op de stoel moeten gaan zitten van de gemeenten en tot op detailniveau bestemmingsplannen moeten uitwerken. De Staten bepalen zelf de orde en u moet dus zelf het initiatief nemen voor een voorstel tot adequate besluitvorming. De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holland): U als gedeputeerde kunt met een voorstel komen.

20 17906 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. S0rensen, Koop, Van Viegen, Voorzitter en Ten Hagen Ik merk zelf ook een bepaalde irritatie dat het zo lang duurt. Dan zou ik zeggen, doe er wat aan. Gedeputeerde KOOP: Wellicht had ik uw opmerkingen in de veegbrief kunnen meenemen, als u bij de commissievergaderingen aanwezig was geweest. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik heb een paar vragen gesteld, waarop ik nog niet echt antwoord heb gekregen. De eerste is of u zich sterk wilt maken, zowel binnen de provincie als naar de landelijke en gemeentelijke overheid, voor het budgetteren van meer geld voor de realisatie van groen, zodat je niet alleen afhankelijk bent van woningbouw. Uw inzet richting gemeente Rijswijk voor de compensatie van 3 ha weiland in verband met het welzijn van de manegepaarden. De vraag die de heer Van Dieren in de commissie al gesteld heeft over het aantal werkelijk benodigde woningen. Daarop hebben wij nog steeds geen antwoord gehad. En de vraag waar u de locaties die nu van groen naar rood gaan, denkt te compenseren. Gedeputeerde KOOP: Voorzitter, om maar even in te gaan op de mate waarin ik mij inzet om zoveel mogelijk geld te krijgen voor groen. Juist de ILG-gelden hopen wij als middel te zien om zoveel mogelijk groen op een goede manier integraal in de provincie Zuid-Holland te kunnen realiseren. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Bent u bereid om extra geld te budgetteren, zodat er minder woningbouw nodig is om groen te realiseren? Gedeputeerde KOOP: Wij zoeken met elkaar naar middelen om overal groen te kunnen realiseren. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Mijn vraag is of u zich daar echt sterk voor wilt maken. Gedeputeerde KOOP: Als de begroting daarvoor ruimte biedt, dan ben ik daar zeker toe bereid. Nu niet. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Maar mijn vraag is, of u zich daarvoor sterk wil maken. Gedeputeerde KOOP: Als de begroting daarvoor ruimte biedt, dan wil ik mij bij de behandeling van de begroting inzetten voor zoveel mogelijk ruimte voor groen. En of wij daar nu zelf ruimte voor hebben, kan ik nu niet zeggen, maar ik zeg u toe dat ik er zeer nadrukkelijk naar zal kijken. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Maar het is toch ook een kwestie van prioriteiten stellen binnen de begroting? Gedeputeerde KOOP: Ja, zeer zeker, maar wij hebben in dit deel van de provincie ook te maken met enorme woonwensen van heel veei woningzoekenden. De heer Ten Hagen wees er al op, dat de prijzen van de woningen nog steeds stijgen en dat heel veel starters niet aan een woning kunnen komen. Bovendien moet er ook ruimte zijn voor goed ingepaste bedrijvigheid. Dus het gaat om een goede balans, een integrate afweging, die wij met elkaar moeten maken. De klimaatopgaven nopen tot het realiseren van waterberging. Alles hangt met alles samen. Met name mijn collega Huis maakt zich sterk voor extra groen. Wij zoeken hier met elkaar volgens het coalitieakkoord naar 3500 ha extra ruimte voor groen. Het hele college maakt zich sterk voor het zoeken naar groen en de daarbij behorende middelen. De VOORZITTER: Ik stel voor nu dit te beeindigen, want er komt nog een tweede termijn. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik heb nog niet alle antwoorden gekregen op de vragen in de eerste termijn. De VOORZITTER: Dan kunt u die vragen in de tweede termijn herhalen. Gedeputeerde KOOP: Voorzitter, mag ik de vraag over het weiland nog even beantwoorden? De VOORZITTER: Ja, geeft u daar nog even antwoord op en dan gaan we door. Gedeputeerde KOOP: Voorzitter, het is niet aan de provincie om de compensatie voor de 3 ha weiland te zoeken. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar zelf om op een goede manier met zijn paarden om te gaan. Wij gaan ervan uit dat de eigenaar zelf de verantwoordelijkheid neemt om de paarden op een goede manier teweiden. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Die eigenaar is wel afhankelijk van de gemeente. Mijn vraag is of u zich als provincie sterk wilt maken naar de gemeente daarvoor. Gedeputeerde KOOP: Dat is aan de gemeente. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): U wilt zich daar niet sterk voor maken? Gedeputeerde KOOP: Nee, ik wil niet op de stoel van de gemeente gaan zitten. Ik vind dat de gemeente zelf de afweging moet maken. En er staat ook niet in het coalitieakkoord dat wij willen dat gemeenten vrije ruimtes hebben voor paarden. Ik vind dat een verantwoordelijkheid voor de gemeente en voor de eigenaar. En ik vind dat wij die verantwoordelijkheid moeten laten waar die hoort. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Wij zijn toe aan de tweede termijn. Mevrouw Van Viegen, u mag gelijk aan uw tweede termijn beginnen. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Er rest mij nog de twee vragen te stellen die niet beantwoord zijn. De vraag van de heer Van Dieren over het aantal woningen, die hij in de commissievergadering heeft gesteld. Daarop is nog geen antwoord gegeven. En hoe denkt u de compensatie van het groen te realiseren voor de gebieden die omgezet worden van groen naar wonen, zoals Monster Noord, de golfbaan in Zoetermeer, Vlotwetering Duingeest en Pijnacker. De heer TEN HAGEN (WD): Dank u wel, mijnheer de voorzitter. De gedeputeerde heeft in haar antwoord duidelijk gemaakt, dat het af en toe heel erg moeilijk is om ervoor te zorgen dat je je doelstellingen op het gebied van groen op een goede manier haalt en dat het soms onvermijdelijk is om daar woningen of een andere soort kostendragers voor te gebruiken. Mevrouw Van Viegen heeft aangegeven dat het prettig zou zijn, als er extra geld beschikbaar zou zijn.

21 17907 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Ten Hagen, Van Dieren, Maassen, Chung, Voorzitter en Van der Stoep Ik denk dat het een taak is van ons, als Statenleden, om ruimte te maken voor dit soort plannen. Je kunt moeilijk van de gedeputeerde vragen zelf in de begroting, zoals zij die van ons heeft gekregen, te gaan schuiven. Ik denk dat wij met elkaar bepaalde gelden, zoals de ILG-gelden, meer beschikbaar moeten maken om gebieden te vrijwaren van woningbouw en groen te maken. Dat zou een van de opgaven zijn die wij met elkaar kunnen hebben. Ik hoop dat de gedeputeerde dan in het gebied van het Westland zodanig met de verevening tussen de verschillende locaties om kan gaan, dat die misschien kan leiden tot een soort vertraging voor Monster Noord en een versnelling op andere gebieden. Misschien kunnen wij op tijd geld vrijmaken om gebieden vrij te kopen, zodat daar geen woningbouw gepleegd hoeft te worden. Op die manier hebben wij het zelf in de hand. Verder moet mij toch van het hart, mevrouw Van Viegen, dat ik de indruk heb dat de Partij van de Dieren niet wil dat dieren gebruikt worden voor menselijk plezier. Dat u zich dan toch sterk maakt voor manegepaarden, verwondert mij. De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Dank u wel, voorzitter, ik begrijp dat ik aan mijn tweede termijn mag beginnen. Het beperkt zich naar mijn gevoel tot twee onderwerpen in de tweede termijn. Ik bedank de gedeputeerde voor de beantwoording van de overige punten, ook over de gemeente Den Haag. Het gaat eerst over de Duivenvoordecorridor. Voorzitter, ik heb het voorstel zo begrepen, dat de hoeveelheid opgaande bebouwing wordt omgezet naar 85% groen en 15% rood andere opgaande bebouwing. Daarmee ontkoppel je de discussie over wegen en paden, want die zitten zowel in de huidige toestand als in de nieuwe. Met die uitleg, die eigenlijk ook met die bewoordingen in de veegbrief staat, kan mijn fractie leven. Ik denk ook dat dat de intentie is die wij hebben uitgesproken. Ik probeer mij dan ook zoveel mogelijk op streekplanniveau uit te drukken en niet, zoals de heer Maassen waarschijnlijk zal doen, op bestemmingsplanniveau. De heer MAASSEN (SP): Voorzitter, ik begrijp dat de heer Van Dieren weer naar de percentages terug wil, terwijl wij net naar de hectares waren gegaan. De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Ik heb in de eerste termijn de percentages genoemd, vertaald naar 28 ha groen en 5 ha groen. De heer MAASSEN (SP): U had het nu weer over 15% en 85%. De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Beide elementen staan ook in de stukken, maar u kunt wat mij betreft beide gebruiken. Daar hoeft geen discrepantie tussen te zitten. Voorzitter, een ander onderwerp. De heer Van der Stoep heeft aan de orde gesteld, dat wij kwade bedoelingen zouden hebben met gemeenten en dat wij gemeenten hun verantwoordelijkheid niet gunnen. Ik denk dat dat een oneigenlijke vraagstelling is. Ik wil nogmaals beklemtonen, waar het in dit geval om gaat. Er is een Integraal ontwikkelingsplan Westland (IOPW). Daarin zijn alle afwegingen gemaakt voor de herstructurering van het glas en het daarvoor benodigde groen en rood en dat heeft zijn weerslag gevonden in het streekplan dat is vastgesteld in Daar vanuit redenerend komen er nu wensen van de gemeente Westland om aanvullende woningbouw en het inzetten van te ontwikkelen gebieden. Dat hebben wij op die wijze beoordeeld. De vraag van de gemeente Westland is gebaseerd op een hoeveelheid woningen, die zij verwacht extra nodig te hebben. Als wij Monster Noord niet meenemen, dan hebben wij dat met ongeveer duizend woningen meer gehonoreerd. Kortom. Er wordt ons een beoordeling gevraagd vanuit de vaststelling van het Streekplan 2003, van deze verdere ontwikkelingen. Wij hebben daar een beperking aan verbonden. Wij vinden dat met de toekenning van duizend woningen meer dan Westland had gevraagd, de locatie Monster Noord van de haak moet vallen met als argument de landschappelijke waarde. Daarom handhaven wij ons amendement en bevelen dat aan in de aandacht van de fracties. Daarmee doen wij niet tekort aan de verantwoordelijkheden van de gemeenten, maar proberen onze eigen verantwoordelijkheid vorm te geven. En ik heb al gezegd, dat de open ruimte voor onze fractie een van de belangrijkste items van het provinciaal bestuur is. Mevrouw CHUNG {GROENLINKS): Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ook wij hebben de vragen die al gesteld zijn door mevrouw Van Viegen. Ik heb er nog eentje openstaan, namelijk of toegelicht kan worden hoe het zit met Gantel de Baak. Ik had begrepen dat dit niet meer bij deze streekplanherziening hoorde en ik zie het nu wel weer terugkomen. Daar wil ik nog graag antwoord op hebben. Wat betreft Duivenvoorde zie je hoe moeilijk het is om dat sluitend te krijgen. Hierbij is de visie die wij hebben, heel belangrijk. De visie is duidelijk, dat wij met zijn alien maximaal groen willen. Hoe ga je dat nu vastleggen? Die 5 ha is waarschijnlijk een heel lastige. Misschien moet de gedeputeerde proberen in te zetten op nog minder dan die 5 ha door daar alles bij te nemen wat onder rood zou kunnen vallen. Zodat wij op die manier proberen toch een deel van het groen goed erin te krijgen. Ik vind het al fijn dat er in deze Staten nagedacht wordt over groen buiten het rood. Dat is een positieve ontwikkeling. Maar misschien is niet genoeg om te zeggen, dat wij zullen zien hoeveel ruimte we kunnen maken. Er moet ook nieuw beleid komen. Er zijn andere inzichten. Je merkt dat iedereen toch gaat inzien dat het groen heel belangrijk is en dat het rood niet meer de enige manier is om het te betalen. Het besef dat dit een heel slechte manier is om het te betalen, begint te komen. Daarom moeten wij nieuwe wegen inslaan om aan geld te komen en dat is dus niet per definitie rood. Dat betekent dat wij actief geld vrij zullen moeten gaan maken om groen te realiseren. Ik heb nog een vraag over de manegepaarden. Ik hoor met verbazing dat er wordt gezegd, dat de compensatie van de weilanden een zorg van de manege-eigenaar is. Ik denk dat dat wel klopt, maar aan de andere kant zijn wij de partij die het streekplan verandert. Daarom moet de manege naar andere ruimte zoeken en ik vind dat wij daar wel mogen helpen een goede oplossing te vinden. De VOORZITTER: Ik heeft opnieuw een groep gasten welkom op de publieke tribune. U hebt geluisterd naar mevrouw Chung van GroenLinks. Wij zijn bezig met de behandeling van de zevende herziening van het Streekplan West. Het woord is vervolgens aan de heer Van der Stoep van het CDA. De heer VAN DER STOEP (CDA): Voorzitter, het grootste gevaar dat ons bedreigt hier in dit comfortabele huis met uitzicht links en rechts door de glazen wanden, is dat wij hier bezig zijn met onze politieke idealen (die af en toe een hobbymatig karakter krijgen) volstrekt los getrild van de werkelijkheid hierbuiten. Ik zeg niet dat het zo is, ik zeg dat het een dreigend gevaar is. In de tweede plaats heb ik ook niet de ChristenUnie/SGP beticht van kwade bedoelingen.

22 17908 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Van der Stoep, Maassen, Chung, Hillebrand en Voorzitter Ik weet dat zij op een verantwoorde wijze politiek wil bedrijven, maar je kunt je ook vergissen. Daar duidde ik op. Als wij kijken naar het verhaal van Monster Noord, dan hebben wij drie plaatjes gekregen van de gemeente Westland. Het bovenste is het droombeeld, het visioen, de grote wens die wij hebben, en wij delen die wens. Ook wij zouden heel graag dat bovenste plaatje, de vrije groene ruimte, realiseren. Maar, voorzitter, dat is de realiteit niet. Dan komen wij op plaatje 2. Daar zien wij hoe het werkelijk gaat worden. Natuurlijk zegt een aantal van u, dat dat een spookbeeld is. Je probeert ons bang te maken. Daar is geen enkele reden voor. Mevrouw Blaauw noemt een aantal argumenten, waarom dat niet door zou gaan. Zij noemt bijvoorbeeld, en de heer Van Dieren spreekt daar ook over, het IOPW. Dames en heren, het IOPW is achterhaald. Het IOPW is voorbij. Het IOPW gaat gewoon niet door. Er zijn nog wat restanten. Wat overblijft is de gemeente Westland met een fors belang in dit gebied, waar zij veel geld aan hebben uitgegeven. En de andere 50% is voor projectontwikkelaars die daar hun geld in hebben gestoken en dat natuurlijk terug willen. Dat conglomeraat, dat zich verantwoordelijk zou moeten voelen voor wat er in het Streekplan West staat, is er niet. De heer MAASSEN (SP): Mijnheer Van der Stoep, volgens mij vat ik uw argument goed samen als ik zeg: als wij geen woningbouw mogelijk maken, dan komen er kassen want dat mag volgens het vigerend bestemmingsplan. De heer VAN DER STOEP (CDA): Dat hebt u goed begrepen. De heer MAASSEN (SP): Waarom is dat de afgelopen vier jaar dan niet gebeurd? Waarom zijn de kassen toen verdwenen. De heer VAN DER STOEP (CDA): Omdat in het kader van de Greenportvisie, daar na de fusie woningen gebouwd zouden worden. Het nu voorliggende plan, dat was de bedoeling. Daar zag men wat in. De heer MAASSEN (SP): Was het niet zo, dat op dat moment in het streekplan stond wat u er nu uit wilt halen, namelijk recreatief groen? Dat was het onderliggende plan. En toch zijn de kassen verdwenen. En nu zegt u ineens, als dat blijft bestaan dan komen de kassen terug. Volgens mij is dat echt een spookbeeld. De heer VAN DER STOEP (CDA): Hoe komt u erbij dat ik dat uit het streekplan zou willen halen? Dat wil ik helemaal niet. Ik wijs u alleen op de realiteit. De heer MAASSEN (SP): Gaat u dan stemmen voor het amendement van de Partij voor de Dieren, dat het recreatief groen moet blijven? De heer VAN DER STOEP (CDA): Nee. De heer MAASSEN (SP): Dus u wilt het weghalen. De heer VAN DER STOEP (CDA): Ik kan het hele verhaal wel weer opnieuw vertellen, maar dat wordt toch een beetje veel na vier keer in de commissie en ook nog hier. De heer MAASSEN (SP): Dat is duidelijk. Mevrouw CHUNG (GROENLINKS): U zegt dat het IOPW achterhaald is. Maar in het IOPW zijn duidelijke afspraken gemaakt en het is niet zo, dat die afspraken ineens allemaal vervlogen zijn? Er zijn afspraken gemaakt, waarop allerlei ontwikkelingen zijn ingezet. Ik vind dat wij dus ook moeten zorgen, dat wij dat zo goed mogelijk blijven doen. Er zijn genoeg argumenten om, in dit gebied vooral, de mensen te houden aan de afspraken die in het IOPW gemaakt zijn. De heer VAN DER STOEP (CDA): Na het IOPW, mevrouw Chung, is de gemeente gefuseerd. Vervolgens is er een Greenportvisie ontwikkeld, waarin de realiseerbare waardevolle idealen vanuit het IOPW gewoon meegenomen zijn. Maar in het IOPW, heb ik mij laten vertellen, zat ook nog 1 miljard euro subsidie om al die ontwikkelingen mogelijk te maken. En dat miljard euro is wel mooi verdwenen. Vandaar dat in de Greenportvisie de plannen uit het IOPW zijn aangepast. Zo zit het. Mevrouw CHUNG (GROENLINKS): Misschien wordt het dan tijd om echte keuzes te maken. Als wij dat geld kwijt zijn, dan moeten wij dat op een andere manier terughalen. Dat betekent niet dat wij overal kassen moeten gaan neerzetten, maar dat wij er ook voor groen moeten kiezen. En te bepalen dat groen waardevol is en dat rood niet altijd de manier is om groen te financieren. De heer VAN DER STOEP (CDA): Mevrouw, over het belang van het groen verschillen wij echt niet van visie. Alleen wij zien ook de realiteit, waarbinnen wij moeten opereren. Wij kunnen idealen formuleren en dat doen wij ook heel graag, en vervolgens proberen wij die te realiseren, maar dat lukt niet altijd. De heer HILLEBRAND (PvdA): De heer Van der Stoep heeft in de commissie en ook hier, vele malen gezegd dat het CDA eigenlijk hetzelfde als u wil, namelijk visie 1, het gebied helemaal groen houden. Maar dat kan niet, want er is een bestemmingsplan, dat glastuinbouw mogelijk maakt. Als u dat echt meent, is de CDA-fractie dan bereid om samen met ons een voorbereidingsbesluit te nemen, zo rond juni 2008, als de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking is getreden? Want dat kan dat vermijden. Bent u echt bereid om achter uw principes aan te gaan door er samen begin juni 2008 een stokje voor te steken? De heer VAN DER STOEP (CDA): Voorzitter, principes en realiteit gaan hand in hand. Wanneer ik op een gegeven moment mijn principes en ideeen moet volgen zonder oog voor de realiteit, dan zijn wij echt op de verkeerde weg. Als u vraagt even te wachten op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, die ons tal van nieuwe instrumenten biedt en tal van mogelijkheden om eens even goed die gemeenten in de tang te nemen, dan zeg ik daar op voorhand geen ja tegen. Maar er zijn ook andere wijzen om groene ambities te realiseren. De VOORZITTER: Ik vind het prima als een fractievoorzitter, zo nodig, in een debat intervenieert, maar het is geen gebruik in de Staten, dat er nog een tweede spreker is als een fractie een woordvoerder heeft ingezet. De heer HILLEBRAND (PvdA): Dan laat ik het hierbij, voorzitter. De heer VAN DER STOEP (CDA): Voorzitter, ik was bezig met dit plaatje. Ik liet het eerste al zien als ons aller ideaal. Ik liet het tweede plaatje zien als het spookbeeld, als de realiteit van dit moment. En het derde plaatje is gewoon de oplossing, de uitweg uit het dilemma.

23 17909 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Van der Stoep, Blaauw en Ten Hagen Wij hoeven niet te wachten op de Wet ruimtelijke ordening. Dat kan nu al. Daar zitten ook kansen in. Ik denk dat de kansen die dit plan biedt, onvoldoende gezien worden. Er wordt alleen gedacht aan groen. Dat betekent dat wij amendement 22 niet kunnen steunen. Voorzitter, amendement 23 gaat over de golfbaan. Ik heb daar in eerste instantie niets over gezegd. Wij zijn tegen dat amendement. Wat ons betreft mag hij er komen. Amendement 24 van mevrouw Van Viegen gaat over Klapwijk Noord. In de eerste plaats zou ik haar willen corrigeren, er staan geen 5500 woningen maar 1200 woningen. Ik zou willen zeggen, dat alle vragen die zij heeft, te vinden zijn in dit stuk "Waarom Klapwijk Noord en waarom niet" van oktober Dan zijn alle vragen beantwoord en hoeft dit amendement niet besproken te worden. Om dezelfde reden zijn wij ook tegen amendement 25, dat ook over Monster Noord gaat. Amendement 26 van de Partij voor de Dieren gaat over het sportpark De Groene Wijdte en de toevoeging van een voetbalveld. Ik ben het eens met de bezorgdheid van mevrouw Van Viegen over de Randstadgroenstructuur ten noorden van het sportpark. Daar ligt een prachtige groene bufferzone tussen Nootdorp en Pijnacker, die loopt van de Delftse Hout naar het Westerpark in Zoetermeer. En daartussen ontbreken nog een paar belangrijke schakels, stukken die nog gerealiseerd moeten worden en waar heel veel inspanning voor verricht moet worden om dat voor elkaar te krijgen. Ik weet dat gedeputeerde Evertse ermee bezig is, evenals de groenzone ten zuiden van Pijnacker. Het gaat over 2000 ha in de gemeente Pijnacker aan groenstructuur, waar wij voor moeten vechten en waar wij hard voor moeten werken. En dan mag dat ene voetbalveldje, dat ook groen is, daar best liggen. Amendement 27 ten aanzien van de Duivenvoordecorridor vinden wij overbodig. Ik denk dat de gedeputeerde precies hetzelfde bedoelt en van ons hoeft dat niet allemaal vastgelegd te worden. Datzelfde geldt voor amendement 28 ten aanzien van de Poelzone. Dat regelt de gemeente wel. Dank u wel. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Dank u wel, voorzitter. Op twee punten wil ik nog even terugkomen. Ten eerste de Duivenvoordecorridor en ten tweede Monster Noord. Om te beginnen met de Duivenvoordecorridor. Mijn fractie heeft van de gedeputeerde de toezegging gehoord, dat zij die 5 ha als een maximum aan rood ziet. En wij zien dit dus ook als een onderhandelingsruimte die de gedeputeerde denkt nodig te hebben ten opzichte van de gemeente. Wij nemen aan dat de gedeputeerde ervoor gaat zorgen, dat het zo min mogelijk wordt, zodat er zo min mogelijk boven de grond nodig is. Ik kan mij voorstellen dat u gaat inzetten op al het parkeren ondergronds, zodat er zo min mogelijk opgaande bebouwing dan wel blik op straat is. Wij zullen de resultaten van deze onderhandelingen tegemoetzien. Wij zullen u dan beoordelen op het dan behaalde resultaat en bekijken of dat dan nog steeds past binnen de visie die wij met zijn alien in de commissievergadering hebben gewisseld. Dan het Westland. U gaf mij complimenten voor het compromis. Ik moet daar toch een kanttekening bij plaatsen, aangezien het in de commissie voorgestelde compromis was gebaseerd op informatie die uiteindelijk niet bleek te kloppen. De geschetste mogelijkheden voor het terugkomen van glas zien wij toch echt op een andere manier dan de gedeputeerde ons voorspiegelde. Daardoor blijft eigenlijk de visie, die ik in juni 2007 in de commissie en de Staten heb uitgesproken en ik de afgelopen vergaderingen keer op keer heb uitgesproken, namelijk het behoud van groen en zichtlijnen, overeind. Het is dus niet nodig daar wonen in het groen toe te staan. Wonen in het groen realiseert dat zeker niet in de mate die wij graag zouden willen. Het compromis valt voor mij een beetje door de mand, nu blijkt dat wij de instrumenten in handen hebben om ervoor te zorgen dat wij daar wel groen realiseren. De heer VAN DER STOEP (CDA): Wij hebben in de eerste termijn even gesproken over de starus van het IOPW. U verwacht van de toen gemaakte afspraken nog heel wat. Ik heb zojuist informatie gegeven, op basis waarvan u dat argument eigenlijk zou moeten laten vallen. Als 50% in handen van projectontwikkelaars is, dan betekent dat dat het spookbeeld dat dit gebied bedreigt, makkelijk realiteit kan worden. Hebben die argumenten u niet overtuigd? En wat hebt u er tegenin te brengen? Mevrouw BLAAUW (PvdA): Mijn argumenten hebben u blijkbaar ook niet overtuigd. De argumenten die u aanbrengt, zie ik nog steeds niet als steekhoudend. Er is een grondexploitatiemaatschappij, waarin afspraken zijn gemaakt die gebaseerd zijn op een streekplan dat er al lag. Het aantal woningen dat alsnog op de gronden van de exploitatiemaatschappij gebouwd kan worden, zal door de verruiming die wij nu toestaan voor een deel gerealiseerd kunnen worden. Dat er alleen maar kassen terug zullen komen, als wij nu niets doen, vind ik een spookbeeld dat niet gebaseerd is op realiteit. U bent degene die realiteit vaak in de mond neemt. Ik zou graag willen dat u de realiteit dan ook schetst zoals die is. Achteraf kunnen wij bekijken wat het geworden is. Ik zie echter in de huidige realiteit met de argumenten van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de instrumenten die wij daardoor in handen hebben, geen enkele reden om nu te denken dat wij straks tot onze oren in het glas zullen zitten. U hebt mij helaas niet overtuigd. De heer VAN DER STOEP (CDA): Ik moet u wel zeggen, dat ik de indruk krijg dat u de draagwijdte van het verdwijnen van het IOPW in de Greenportvisie, niet meeneemt in overwegingen. U hebt gelijk, wij zullen zien wie er uiteindelijk gelijk had. Maar ja, je kunt de dingen maar een keer fout doen. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Wij kunnen het ook maar een keer goed doen, als wij het hebben over groen. Als wij er nu weer van alles neerzetten en straks blijkt dat wij er wel een groene zone hadden kunnen creeren, dan staat er woningen en die staan er langer dan glas. Dat is natuurlijk nooit meer weg te halen. U roept een keer fout doen, maar wij kunnen het ook maar een keer goed doen. Ik denk dat we er vertrouwen in moeten hebben dat onze gedeputeerde zich hard gaat maken voor dit groen en dat wij het gaan realiseren met de ruimte die de gemeente Westland in het compromis, wat er nu ook al ligt, gekregen heeft. De heer VAN DER STOEP: Wat hebt u veel woorden nodig. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Wat gebruikt u weinig woorden om de realiteit te benadrukken. De heer TEN HAGEN (WD): Ik hoor zowel mevrouw Blaauw als de andere spreker van haar fractie zeggen, dat de nieuwe Wet ruimtelijke ordening mogelijkheden zou bieden, zoals een voorbereidingsbesluit enzovoort, om dit gebied vrij te houden van woningbouw. Ook al zou de provincie een voorbereidingsbesluit nemen en een bestemmingsplan maken, dan zou de provincie moeten zorgen voor een financieel dekkend bestemmingsplan. Kunt u aangeven waar u dan de financien vandaan haalt om de wensen mogelijk te maken?

24 17910 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland; Initiatiefvoorstel 'Europa en de Staten 1. Blaauw, Ten Hagen, Maassen, Voorzitter, Koop, Letschert en De Wreede Mevrouw BLAAUW (PvdA): Ik zou in ieder geval kijken naar de ruimte die nu binnen de verschuiving van de rode contour bestaat. Daar is een hoop ruimte. Dat is een groter gebied dan u en ik misschien inschatten. Als je kijkt naar het aantal woningen per hectare, dan is daar een hoop mogelijk. Ik denk dat wij voor de financiele dekking niet heel ver komen. Ik ben er geen voorstander van om nu al te zeggen waar het geld vandaan zou moeten komen. De heer TEN HAQEN (WD): Ik vrees dat ik mij onvoldoende duidelijk heb uitgedrukt. Mijn excuus daarvoor. Het gaat er niet om dat de provincie het totale bestemmingsplan van de gemeente Westland op zich moet nemen om onderling alle woningbouwlocaties met elkaar te verevenen. Dat was ook niet wat ik begreep uit het voorstel van uw fractie. Als wij op dit gebied, Monster Noord, een voorbereidingsbesluit bestemmingsplan willen maken en wij zullen daar de mogelijkheden moeten gebruiken om de kassen niet terug te laten komen, dan zullen wij een sluitende dekking moeten maken van het bestemmingsplan. Dan kunnen wij geen geld halen uit gebieden, zoals De Lier. Wij zullen het moeten halen uit de gebieden, waarvoor wij bestemmingsplannen maken. Wij zullen dat bestemmingsplan dus sluitend moeten maken, ook in financieel opzicht. Wilt u aangeven waar wij het geld daarvoor vandaan moeten halen? Mevrouw BLAAUW (PvdA): U stelt mij een lastige vraag. Dat geef ik toe. Ik geef ook toe dat ik daartoe nu niet het inzicht heb. Ik kan mij voorstellen dat daarvoor geld nodig is. Als je kijkt naar de realiteit van het hele plan Monster Noord, dan is daar woningbouw mogelijk en daaruit zal een deel betaald kunnen worden. De rest zal later gevonden worden. U roept ook, dat wij voor de Duivenvoordecorridor wellicht geld uit het ILG kunnen halen en dat is ook nergens op gebaseerd. Wij benaderen dit vanuit de visie, dat wij daar groen willen hebben en wij zullen ervoor zorgen dat dat gaat lukken. Wij verwachten dat het college daar hard mee aan de slag gaat en anders zullen wij in de loop van de tijd zien wat er gebeurt. De heer MAASSEN (SP): Uit de beantwoording van de gedeputeerde over de Duivenvoordecorridor concludeer ik eigenlijk, dat de 5 ha voetprint wordt behouden zonder dat de gedeputeerde duidelijk kan maken, dat dit nu nodig is om het ruimen van de kassen daar mogelijk te maken. Ik blijf bij mijn conclusie dat het plan veel te veel ruimte schept zonder goede onderbouwing, waarom het nu nodig is, en daarom dien ik een amendement in om het hele plan Duivenvoordecorridor uit het streekplan te schrappen. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Dan is nu het woord aan mevrouw Koop. Gedeputeerde KOOP: Mag ik een kwartiertje schorsing? De VOORZITTER: Een kwartiertje? Gedeputeerde KOOP: Vijftien minuten? De VOORZITTER: Dat heb ik thuis ook geleerd. In verband met een economisch gebruik van de tijd ga ik eerst over tot de eerste termijn van de kant van de Staten inzake het initiatiefvoorstel 'Europa en de Staten' en dan handelen wij na de lunchpauze dit onderwerp af. Dan kan ik voor de pauze nog de eerste termijn van dit voorstel doen. Als de Staten daarmee instemmen dan gaan wij dat zo doen. DAARTOE WORDT BESLOTEN. 3. INITIATIEFVOORSTEL 'EUROPA EN DE STATEN' (5896) De VOORZITTER: Dan stel ik voor dat de gedeputeerden plaatsmaken voor de initiatiefnemers. Ik geef eerst het woord aan de heer Letschert, die een korte introductie op dit voorstel wil geven. De heer LETSCHERT (PvdA): Mijnheer de voorzitter, dat zal ik heel kort doen, omdat wij een uitvoerige discussie in de Statencommissie Bestuur en Middelen hebben gevoerd vorige week. Ik wil alleen nog een paar elementen noemen, waarvan ik denk dat het goed is om dit 'en plain public' op tafel te leggen. Het is natuurlijk geen startpunt, beginnen bij nul. Wij hebben in de vorige periode al eerste aanzetten gepleegd, onder andere door middel van de commissie Europa. U moet dit initiatief ook zien als een vervolg daarop, maar ook als een vervolg van de bezoeken die wij gebracht hebben aan Brussel en Straatsburg. De uitkomst vindt u in het initiatiefvoorstel, waarin drie elementen centraal staan. Ten eerste de intentieverklaring. Ik ga er niet inhoudelijk op in, maar de intentieverklaring is bedoeld voor de andere Randstedelijke provincies, maar ook voor onszelf om Europa toch als een belangrijk aspect van ons dagelijks politiek en bestuurlijk handelen te gaan beschouwen. Ten tweede willen wij een werkgroep inrichten om het proces in onze eigen provincie in goede banen te leiden. Daarom is ook het voorstel om besluiten te nemen over ambassadeurs, die vooral naar binnen toe moeten werken en niet, zoals aanvankelijk in de commissie gedacht werd, met een expliciete rol naar buiten. Ten derde is een extern onderzoek aangekondigd, waarin wij heel duidelijk in kaart willen brengen waar het om gaat, waar Europa de provincie raakt en hoe Provinciale Staten een proactief Europabeleid kunnen opzetten. Dank u wel. De VOORZITTER: Ik geeft allereerst het woord aan mevrouw De Wreede, die haar maidenspeech houdt. Let op. Mevrouw DE WREEDE (PvdA): Voorzitter, dank u wel. Allereerst, voorzitter, wil ik de initiatiefnemers van het voorliggende voorstel 'Europa en de Staten' hartelijk danken voor hun inzet. Ik dank hen ook voor het tijdstip, waarop dit stuk ter bespreking komt in PS. Het is alsof een droom in vervulling gaat. Na jarenlange noeste arbeid voor de Europarlementariers van de Partij van de Arbeid mag uitgerekend ik mijn maidenspeech houden over dit onderwerp. Wie had dat gedacht? Wij weten het allemaal, niet waar, dat de Europese politiek Den Haag vaak overslaat en veel meer invloed heeft op lokaal en provinciaal niveau dan op nationaal niveau. Europese gelden, infrastructuur, uitwerking Europese regels en richtlijnen. Het is dus zaak dat provinciale overheden en Brussel elkaar vinden over Den Haag heen. Het voorliggende voorstel speelt hier goed op in. De initiatiefnemers kunnen op de steun van mijn fractie rekenen. Zo staan wij achter het idee om een Randstedelijk forum van Statenleden in te stellen. Het is belangrijk om gezamenlijke prioriteiten te benoemen, een gemeenschappelijk belang te dienen en de krachten te bundelen. Gedeelde verantwoordelijkheid, het gezamenlijk zoeken naar oplossingen voor gezamenlijke problemen is bovendien een sociaal-democratisch thema bij uitstek.

25 17911 Initiatiefvoorstel 'Europa en de Staten'. De Wreede, Voorzitter, S0rensen en Wenneker Wat betreft de ondersteuning van de intentieverklaring Brussel zit het wat de Partij van de Arbeid betreft ook goed. Wel vroeg ik me af wat op dit moment de stand van zaken is bij de andere drie Randstadprovincies. Hebben zij nog een aansporing van Zuid- Holland nodig? En is de verwachting dat zij de intentieverklaring zullen ondertekenen? Dan, het instellen van een werkgroep Europa is volgens ons verreweg het belangrijkste onderdeel van het voorliggende voorstel. Het is van groot belang dat Europa tussen de oren van de Statenleden komt te zitten. De voorgestelde manier, dus een vertegenwoordiging in elke commissie, heeft wat dat betreft meer effect dan wanneer het geijkte clubje Eurofielen zich in een subcommissie druk zit te maken over Europese zaken, die andere Statenleden zelden of nooit ter oren zullen komen. In het licht van het functioneren van deze werkgroep vroegen wij ons nog wel af, hoe GS staan ten opzichte van het verzoek om ambtelijke ondersteuning van een medewerker van het bureau Europa internationale aangelegenheden. De VOORZITTER: Ik moet u even onderbreken, sorry. De gedeputeerde, die de portefeuille heeft, wordt wel geacht achter de tafel te zitten. Mevrouw DE WREEDE (PvdA): Zijn GS bereid het verzoek te honoreren? En wat vinden GS zelf van het hele initiatief? Over de uitvoering van een extern onderzoek, als start en aanzet voor een proactief Europabeleid, heb ik verder geen opmerkingen, behalve dat ik het belang van het benoemen van een heldere rolverdeling tussen Provinciale en Gedeputeerde Staten wil onderstrepen. Het moet duidelijk zijn dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering bij GS ligt en de kaderstelling en controle op bereikte doelen bij PS. Voorzitter, dank u wel. De VOORZITTER: Alvorens het woord te geven aan de heer S0rensen even deze mededeling. U krijgt zodadelijk uitgereikt het voorstel van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten, bevattende een interim-procesovereenkomst met de stad Leiden over de Rijn-Gouwelijn. De reden dat ik u dit meedeel is, dat dit document tegelijkertijd in Leiden wordt uitgedeeld, dus dan bent u tegelijkertijd op de hoogte. Deze overeenkomst vindt zijn grond in de nieuwe aanpak als gevolg van gewijzigde politieke omstandigheden in de stad Leiden. De heer S0rensen heeft het woord. De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holland): Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Collega's, wij (ik spreek ook namens het burgerlid die dit in de commissie voor zijn rekening heeft genomen, de heer De Waal) zijn faliekant tegen dit initiatiefvoorstel. Ik ben niet alleen tegen dit initiatiefvoorstel, maar ik ben ook tegen de teneur die uit dit stuk spreekt. Ik zal het u uitleggen. Wat willen wij bereiken en wat gaan wij daarvoor doen? Wij willen natuurlijk het Europese bewustzijn van de Staten vergroten. U mag van mij toch verwachten dat ik dat Europese bewustzijn zelf al heb. Ik heb daar absoluut geen anderen voor nodig. Ik zal u uitleggen waarom ik dat heb. Omdat ik mij een paar jaar geleden in het referendum al heb uitgesproken, zoals alle Nederlanders. En toen heb ik mij al moeten orienteren op Europa. En ik moet u zeggen, dat viel niet mee. Die grondwet was heel erg moeilijk, nog moeilijker was de handleiding om hem te begrijpen. Die heb ik dus overgeslagen en ik ben naar de grondwet zelf gegaan. Dat werd van iedere Nederlander verwacht. Wij kennen de uitslag. De Nederlanders die zich hebben verdiept in de grondwet, hebben gezegd 'weg met die grondwet' en indirect hebben zij gezegd 'weg met Europa' in de vorm zoals wij die kunnen kennen. Ik hoef dus niet, door wie dan ook, extra gemotiveerd te worden om Europees bewust te zijn. Ik vraag me eigelijk af welke politicus dat wel nodig heeft, omdat wij allemaal weten hoe groot de invloed van Europa helaas is. Daarom het volgende. Het instellen van een werkgroep. Als wij in dit land ergens geen behoefte aan hebben, dan is het aan het instellen van een nieuwe commissie of een werkgroep. En zeker deze niet. Ik zal u uitleggen waarom niet. Er is een commissie geweest onder de heer Kok, die tot de conclusie is gekomen dat er een grote Randstadprovincie zou moeten komen. En toen begon ik al te vrezen, want er zijn nogal wat mensen (ook in deze Staten) die daar voor zijn. De parlementaire geschiedenis van ons land leert ons echter dat bij het instellen van een nieuwe besluitvormende laag, de oude besluitvormende lagen gewoon blijven existeren. Dat impliceert, dat overleg tussen de vier provincies uiteindelijk zal cumuleren tot een nieuwe bestuurlijke laag bij de bestuurlijke lagen, die wij al hebben. Daarom ben ik daar hartstikke tegen. Het is of het een of het ander en ik vrees dat het allebei gaat worden. Dan ga ik naar punt 3, het uitvoeren van een extern onderzoek. En dat is nu 'le ton qui fait la musique'. Moet u luisteren wat hier staat: "Het is goed om een heldere rolverdeling tussen Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten te benoemen. Provinciale Staten stellen de kaders, waarbinnen Gedeputeerde Staten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering. Provinciale Staten controleren Gedeputeerde Staten op de bereikte doelen". Fijn dat ik dat weet. Dat wist ik nog niet. Ik mag toch van iedereen verwachten in deze zaal, dat zij de kern van Provinciale Staten kennen. Er had ook nog bij kunnen staan, dat de zon opgaat en weer ondergaat. Dus dat is 'le ton qui fait la musique'. De heer WENNEKER (D66): Ik zou de heer S0rensen een vraag willen stellen. U betoogt dat u zeer Europabewust bent. Ik zet daar vraagtekens bij, met name omdat u negatief bent over Europa. Maar hebt u wel gezien hoeveel goeds Europa inmiddels bereikt heeft, ook in Zuid-Holland op het gebied van milieu, natuur en economie? Weet u wel hoe afhankelijk Nederland is van Europa? De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holland): Ja natuurlijk, dat is weer hetzelfde. Waarom veronderstelt u dat ik dat niet weet? Het is alleen een kwestie van afwegen en dat heet politiek. De een vindt het ene punt belangrijker dan het andere. Ik ben een van de mensen die zijn scepsis heeft bij het huidige Europa, zoals het nu is. Ik weet echt wel dat Europa voor vrede heeft gezorgd. Neemt u maar van mij aan, dat ik dat weet. Ik ben alleen tegen een Europa dat ongebreideld is uitgebreid en dat zich met alles, maar dan ook alles, gaat bemoeien. De heer WENNEKER (D66): Dus dan had u voor de Europese Grondwet moeten stemmen. De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holland): Nee, daar ben ik absoluut tegen. Het is ook typerend dat juist de partijen die voor inspraak van de bevolking zouden zijn, een referendum hierover weigeren. Laten wij vooropstellen, dat dit betekent dat er van tevoren angst bestaat dat er negatief wordt besloten. Daarom doen zij het maar niet. Maar goed, ik ben blij dat ik dus nu precies weet hoe de rolverdeling is tussen Provinciale en Gedeputeerde Staten. Wij kunnen hier lang of kort over praten; ik ben dus tegen. Europa heeft ook goede dingen. Voorlopig vind ik dat de slechte dingen nog overheersen.

26 17912 Initiatiefvoorstel 'Europa en de Staten'. S0rensen, Wenneker, Van Viegen en Nulkes Ik voorspel dat Europa bijvoorbeeld gaat kijken naar onze besluitvorming en dat zal leiden tot ten hoogste drie lagen: Europa, Rijk en regie's, ik hoop dat dat zo snel mogelijk gaat gebeuren. Over de vertegenwoordiging van de provincie in Europa hoeven wij ons geen zorgen te maken. Die hebben wij al en die heten Europarlementariers. De heer WENNEKER (D66): Voorzitter, dank u wel. Allereerst spreek ik graag mijn waardering uit voor de tijd en energie die de initiatiefnemers in het voorstel hebben gestoken. Europa is belangrijk voor de regie's en zal in de toekomst steeds belangrijker worden. Zuid-Holland moet op die doorgaande ontwikkeling anticiperen. Daarom is het goed dat Provinciale Staten er aandacht voor hebben. In dit geval gaat het met name om een procedureel voorstel, dus ik wil het graag kort houden. De burger zit niet te wachten op eindeloze proceduredebatten, maar wel op inhoudelijke debatten waarin partijen aangeven wat hun standpunt is. Het initiatiefvoorstel is een voortvloeisel uit diverse eerdere bijeenkomsten, zoals de indieners al hebben aangegeven. Het gaat met name om een procedureel voorstel, mede omdat de originele intentieverklaring door sommige Statenvertegenwoordigers van andere provincies als te beperkend wordt gezien op hun eigen ambities. Sterker nog, het zou voor hen een pas op de plaats kunnen betekenen. Dat brengt mij bij mijn grote zorg, namelijk dat de bereidheid voor werkelijke samenwerking tussen de Randstedelijke Provinciale Staten maar zeer beperkt lijkt en dat wij daardoor zullen blijven hangen in een goedbedoelde maar weinig zeggende intentieverklaring. Dat is jammer, maar het zou Zuid-Holland wel kunnen beperken en terugwerpen als het om onze ambities gaat. Jammer, maar wel realistisch. Dat is overigens ook een van de redenen, mijnheer S0rensen, dat D66 wel voorstander is van een Randstadprovincie. Gezamenlijk sta je sterker dan alleen en niet op de laatste plaats in Europa. Dus die samenwerking, waar ook professor Van Schendel op hamert, is een punt van zorg. Graag hoor ik de visie van de indieners op mijn zorg hierover. Dan het voorstel zelf: sympathiek maar termen als het 'algemeen gevoelen, zwaluwstaarten, kruisbestuiving' wekken bij mij niet direct warme gevoelens op. Ik vraag mij dan ook af wat de burger met dit voorstel opschiet. Welk achterliggend doel dient het voorstel, behalve op korte termijn het bewustzijn over Europa vergroten en het beter en gestructureerder vergaren van informatie over Europa? Welke ambities hebben wij als Provinciale Staten als het om Europa gaat? Hebben de indieners wellicht bepaalde droombeelden over de positie van Zuid-Holland in Europa over twintig jaar, bijvoorbeeld op het vlak van economie en milieu? Voorzitter, ten slotte is het ook goed om te horen van de indieners, wanneer zij het voorstel als geslaagd beschouwen. Komt er een evaluatiemoment? En op welke termijn? Kortom, sympathiek. D66 zal het voorstel steunen. Ik hoop op een goede beantwoording van mijn vragen. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Allereerst ook mijn hartelijke dank aan de initiatiefnemers voor hun moeite om dit initiatiefvoorstel te maken. Alhoewel mijn fractie een eenmansfractie is, vind ik het onderwerp zo belangrijk dat ik mij maximaal wil inzetten in de werkgroep voor de Europese zaken. Er is nog een aantal vaagheden, zoals de heer Wenneker ook al aangaf. Ik geeft dit voorstel echter toch het voordeel van de twijfel en wil het een kans geven, hoewel ik het met de Wenneker eens ben, dat het belangrijk is om dit voorstel te evalueren. Hopelijk kan na een half jaar of een jaar nog een evaluatiemoment ingebouwd worden om te kijken hoe het er voorstaat. De uitgangspunten van mijn fractie zullen ook bij de inzet hiervoor duurzaamheid en mededogen zijn. Ik vind het een goed voorstel en mijn fractie zal het zeker steunen. Dank u wel. Mevrouw NULKES (WD): Dank voorzitter. Voor u ligt het initiatiefvoorstel 'Europa en de Staten'. Een uitstekend voorstel, waarbij het belang van Europa in onze Staten duidelijk wordt benadrukt en waarmee het Europese bewustzijn van Provinciale Staten wordt vergroot. De WD ondersteunt dit voorstel van harte en ik wil u nu graag toelichten waarom wij dit voorstel steunen. In het coalitieakkoord hebben wij als provincie Zuid-Holland onze visie en onze ambities vastgesteld. Het is nu aan ons om onze visie en ambities duidelijk te blijven uitspreken, ook voor Europese aangelegenheden. En om onze Europese ambities te behalen, moeten wij de bereidheid tonen om samen te werken met partners en de eerste stap te zetten om gezamenlijk op te trekken. De tijd ligt achter ons, waarin het mogelijk zou zijn dat Zuid- Holland bij Europese aangelegenheden niet zouden samenwerken met de Staten van de vier Randstadprovincies. Om in de toekomst een duidelijk en krachtig geluid in Europa te laten horen, moeten wij als Zuid-Holland onze grenzen verleggen. Europa is de laatste jaren alleen maar groter geworden en het ziet ernaar uit dat Europa ook groter wordt. Om gehoord te worden, zullen wij optimaal gebruik moeten maken van onze netwerksamenleving. Dit initiatiefvoorstel draagt daaraan bij door met onze Randstadpartners verder in te zetten op het versterken van strategische posities in Europees verband. Wij vinden dat GS ook met de colleges van de G4 in overleg moeten gaan om hen bij de samenwerking voor Europese aangelegenheden te betrekken. Wij zijn er namelijk van overtuigd dat dit bijdraagt aan een versterking van de samenwerking als regio, waardoor de Randstad een duidelijk en krachtig geluid kan laten horen in Europa. Wij vernemen dan ook graag van GS hoe zij hier tegenover staan. Voordat een goede samenwerking tot stand kan komen, moeten wij eerst intern zaken op orde hebben gesteld. Dan zijn wij voor de overige provincies een goede samenwerkingspartner en zal de samenwerking optimaal tot zijn recht komen. En als een van de Europese ambassadeurs zal ik mij er persoonlijk voor inzetten om hieraan bij te dragen. U kunt mij hierop dan ook aanspreken. Overigens wacht ik nog op een plechtige installatie van alle ambassadeurs. Een extern bureau gaat zorgen voor een onafhankelijk, a-politiek en objectief advies aan ons. Een prima opzet om mee te starten, want daarmee wordt ingezet op proactief Europabeleid vanuit Provinciale Staten. Maar hoewel wij veel willen en ook kunnen doen, is niet alles mogelijk. Wij moeten een selectie maken uit de grote hoeveelheid Europese dossiers. De WD wil dat de provincies zich samen met de Randstadprovincies richting Europa blijven inzetten voor dossiers op innovatiebeleid, erkenning voor de problematiek op het platteland, maar ook voor milieubeleid en goede waterkwaliteit en kwantiteit in onze provincie. En wij geven GS dan ook alle vrijheid en vertrouwen om deze doelstelling te behalen. En wij houden dat heel goed in de gaten en wij nemen onze controlerende rol daarbij heel serieus, mijnheer S0rensen. Kortom, wij ondersteunen dit voorstel om daarmee het Europese bewustzijn te vergroten in onze PS en daarmee onze doelstellingen en ambities duidelijk kenbaar te maken en ook te behalen. Ten slotte wil ik nog het volgende meegeven. Laatst las ik een boekje met de titel 'Alles wat je aandacht geeft, gaat leven'. En met deze titel in het achterhoofd wil ik u meedelen, dat wat mij betreft wij niet genoeg aandacht kunnen geven aan Europa.

27 17913 Initiatiefvoorstel 'Europa en de Staten'. Dijkhoff, Van der Zwet, Stoop en P. Vermeulen De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Dank u wel, voorzitter. Als politici het niet helemaal met elkaar eens zijn, dan tekenen zij geen overeenkomst maar meestal een intentieverklaring. Als zij niet weten hoe het allemaal precies zit, dan laten zij een onderzoek doen. En als zijn niet weten wat zij moeten doen, dan richten zij een commissie of werkgroep op. De initiatiefnemers van dit voorstel stellen voor om het alledrie te doen, dus de verwarring rond Europa is kennelijk redelijk groot. Het initiatief gaat dan ook vooral over de procedures en niet over de inhoud. Niettemin heeft mijn fractie waardering voor de inzet van de initiatiefnemers en ziet ook wel dat er misschien zelfs wat meer body in zit dan in de eerdere subcommissie. Wij zullen het initiatief zeker steunen en wachten het debat over de inhoud af. De heer VAN DER ZWET (CDA): Voorzitter, ook wij steunen zondermeer het voorstel en wij bedanken ook de initiatiefnemers voor hun inzet. Wij onderkennen ook het belang van Europa. Het is een zaak die steeds belangrijker wordt voor de uitvoering van het beleid en bemvloedt het beleid van de provincie in hoge mate. Dat houdt in dat de Staten steeds meer aandacht moeten gaan geven aan de manier waarop wij het beleid van Europa kunnen bemvloeden. De subcommissie in de vorige Statenperiode heeft op een bepaalde manier gefunctioneerd. Naar aanleiding daarvan is in het overdrachtsdocument aangegeven, dat Europa prominenter op de agenda van de Staten zou moeten komen en dat de Staten duidelijker moeten aangeven wat zij met Europa willen. Voorzitter, dan vraag ik mij af (en dat hebben wij ook in de commissie aangegeven) of wij daar in de commissies ambassadeurs voor nodig hebben of pleitbezorgers. Ik noem hen liever pleitbezorgers, want een ambassadeur werkt in stilte en probeert op die manier zaken te bemvloeden. Dan kom ik bij het punt dat een ambassadeur geloofsbrieven moet inleveren en dat een pleitbezorger gewoon zijn werk moet doen. Ik denk dat het daarom gaat. Voorzitter, de achtergrond is steeds geweest dat wij in de vorige Statenperiode geconstateerd hebben dat er in de Statencommissies te weinig aandacht was voor de Europese dimensie. Op dat punt steunen wij zondermeer dat er pleitbezorgers komen. Wij realiseren ons daarbij wel dat de veelheid aan onderwerpen die in Europa behandeld wordt, ook in de Staten om keuzes zal vragen. Wij kunnen als Staten niet alle onderdelen en alle voorstellen van Europa gaan volgen. Ik kan mij voorstellen dat de werkgroep daarin een agendazettende en voorbereidende rol zal vervullen ten behoeve van het Presidium. Wij zullen ons als Staten moeten realiseren dat wij niet alle onderwerpen kunnen behandelen, dat wij strategische coalities moeten sluiten en partners in Europa moeten zoeken. Er zullen onderwerpen zijn, die wij voor de provincie belangrijk vinden maar die wij op grond van een tekort aan menskracht aan anderen moeten overlaten. Als wij weten dat andere regie's in Europa zich daar op dit moment hard voor maken, dan moeten wij ons daarbij aansluiten. Volgens mij was ook een van de opmerkingen van professor Van Schendel: "In de beperking herkent men de meester". Voorzitter, door een aantal fracties is al aangegeven dat geevalueerd zal moeten worden of deze werkwijze met Europa in de toekomst zal werken. Ik denk dat dat een goede zaak is en ik vraag de initiatiefnemers of zij kunnen aangeven binnen welke termijn zij verwachten dat dit te realiseren is. Voorzitter, als laatste de intentieverklaring. De heer Dijkhoff heeft daarover al een aantal opmerkingen gemaakt, waarbij ik mij voor een deel kan aansluiten. Inhoudelijk kunnen wij de intentieverklaring onderschrijven. Wij zullen ons echter moeten realiseren dat deze alleen aan kracht wint als ook de andere drie provincies hem onderschrijven. De intentieverklaring zal uiteindelijk in een werkdocument vertaald moeten worden om daarmee aan de slag te gaan. Het gaat niet om de procedure, het gaat om wat wij met Europa kunnen bereiken en wat Europa voor ons kan doen. Voorzitter, tot zover. De heer STOOP (ChristenUnie/SGP): Voorzitter, de fractie van de ChristenUnie/SGP vindt het een goede zaak dat dit initiatief genomen is door een aantal college's om Europa scherper op ons netvlies te zetten. Hoe je het ook went of keert, de invloed van Europa op de besluitvorming, zowel op nationaal als provinciaal niveau, wordt groter. Dat is een realiteit waar wij mee te maken hebben. Wij begrijpen dat de bedoeling van de initiatiefnemers is geweest, dat de provincie meer invloed krijgt op voorgenomen besluitvorming in Europa. Die intentie steunen wij. Het is al niet eenvoudig om scherp zicht te krijgen op de ontwikkelingen die zich allemaal voordoen, laat staan dat wij die in de door ons gewenste zin kunnen bemvloeden en dus effectief kunnen maken. Het is terecht dat de initiatiefnemers streven naar bundeling van krachten met de college's in andere provincies om als Randstadregio samen sterk te staan op Europees niveau. Daarom kunnen wij ook de voorgestelde intentieverklaring steunen. Europa wordt door veel burgers beschouwd als een 'ver van mijn bed show' en daarnaast staan velen sceptisch tegenover de inhoud van de Europese regelgeving. De fractie van de ChristenUnie/SGP staat ook kritisch tegenover een trend om op vrijwel alle beleidsterreinen bindende afspraken te maken, die voor ons land en de regie's verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Daarom zou wat ons betreft onze kaderstellende en controlerende rol er bij nader inzien toe kunnen leiden ook wel een tandje minder kan waar het gaat om Europese invloed op ons beleid. Ik hoor graag van de initiatiefnemers of zij deze nuance in de besprekingen en in hun vervolgarbeid willen betrekken. Wij zijn het erover eens dat er, om goed zicht te krijgen op de verhouding tussen het bestaande provinciale beleid en de Europese regelgeving, een onderzoek nodig is. Dat zal nodig zijn om scherp in beeld te brengen welke kant de provincie op wil en of dit ook eenduidig is met wat ons in de achterliggende jaren is voorgelegd en door GS is uitgevoerd. Ik heb een vraag aan de initiatiefnemers. Hoe verhoudt de rol van onze ambassadeurs zich tot de rol van onze andere ambassadeurs, namelijk onze GS-leden en onze vertegenwoordigers in Brussel in het Huis van de Nederlandse provincien? In dat licht vraag ik aan de portefeuillehouder binnen GS hoe het college het initiatief waardeert en beoordeelt. Wij staan positief tegenover het initiatief en wij hopen dat de uitwerking ertoe leidt dat de provincie en de Randstadregio samen (PS en GS) sterker staan in onze Europese positie. Dank u wel. De heer P. VERMEULEN (SP): Dank u wel, voorzitter. De SPfractie was in de commissievergadering vrij sceptisch over het voorstel, zoals het er lag. Wij hadden veel angst dat er veel werk dubbel gedaan zou worden. Bovendien dachten wij dat een hoop kennis al in huis was, dus waarom moet dat nog weer eens op een rij gezet worden. Maar wij hebben in de commissie ook geluisterd naar de antwoorden van de initiatiefnemers en wij beschouwen dit document echt als een intern document voor onze eigen werkwijze. Dus als iets voor ons als Staten. Ondanks dat de SP heel andere opvattingen heeft over wat Europa zou moeten besluiten en waarover zij zou moeten gaan, is dit Europa wel de realiteit en daarom kunnen wij uiteindelijk wel instemmen met de punten 3 en 4 van het voorliggende voorstel. Wij onderschrijven wel de vraag van de heer Stoop over de bevoegdheden en hoe wij daar straks mee om zullen gaan.

28 17914 Initiatiefvoorstel 'Europa en de Staten 1. P. Vermeulen, Voorzitter, Letschert en Pool Hopelijk kan de commissie daarop nog wat antwoorden geven. De intentieverklaring vinden wij echter niet gewenst. Wij vinden het belang dat op de Randstad wordt gericht, veel te groot, nog afgezien van het feit dat een intentieverklaring een vaag instrument is. Wat ons betreft zijn de punten 1 en 2 uit het besluit niet nodig, maar voor de punten 3 en 4 hebt u onze instemming. De VOORZITTER: Ik stel u voor nu te gaan lunchen, na de lunchpauze allereerst de afhandeling van de behandeling van het Streekplan West te laten plaatsvinden en vervolgens de beantwoording van de initiatiefnemers van dit voorstel. DAARTOE WORDT BESLOTEN. De VOORZITTER: Dan schors ik nu de vergadering tot uur. DE VERGADERING WORDT VAN UUR TOT UUR GESOHORST. De VOORZITTER: Dames en heren, ik heropen de vergadering. Mij blijkt dat er behoefte is aan een nader uitstel van de behandeling van het streekplan. Men is er nog niet uit. Dus ik stel u voor de afhandeling van dit agendapunt tot een later moment op deze middag uit te stellen. Kunt u daarmee instemmen? DAARTOE WORDT BESLOTEN. De VOORZITTER: Dan gaan wij nu over tot de behandeling van het initiatiefvoorstel 'Europa en de Staten' wat betreft de beantwoording van de vragen en opmerkingen van de Staten. Ik verzoek de initiatiefnemers wederom achter de tafel van GS plaats te nemen en de beantwoording voor hun rekening te nemen. Ik verzoek de leden alien hun plaats in te nemen of de zaal te verlaten. Het woord is als eerste aan de heer Letschert. De heer LETSCHERT (PvdA): Mijnheer de voorzitter, ik neem graag de beantwoording voor mijn rekening. Ik hoop dat u de gelegenheid wilt bieden als andere initiatiefnemers een aanvulling willen geven. Ik ben in de eerste plaats, mede namens de andere initiatiefnemers, heel blij dat er een bijna Statenbrede steun is voor dit initiatief. De enige, excusez le mot, dissonant komt van de heer S0rensen, maar hij had zelf waarschijnlijk wel verwacht dat ik op deze manier zou reageren. Zonder daar diep op in te gaan, is het natuurlijk wel zo dat Europa de realiteit is, ook al is kritiek mogelijk op Europa. En dat is ons vertrekpunt. Het is de realiteit dat wij als provincie te maken hebben met Europees beleid, met name op het gebied van de uitvoering daarvan. Mijn mede-initiatiefnemers en ik vinden dat wij daar niet aan voorbij kunnen gaan. Wij spelen ook een rol in de kwaliteit van het provinciaal bestuur. Als wij die kwaliteit willen borgen, dan moeten wij ons realiseren dat wij ook onze ogen op Europa gericht moeten hebben. Daarom willen wij kijken of Europa, dat is ook gelijk een ambitie, tussen de oren van de politici kan komen, zodat wij dat kunnen borgen. Deze opmerking wilde ik in eerste instantie maken. Vervolgens zal ik ingaan op een aantal vragen. Er zijn wat vragen van importance gesteld. De heer Wenneker merkte op dat hij zich nogal wat zorgen maakt over de intentieverklaring en de kracht die daarvan uitgaat. Ik deel dat op zich wel. In mijn inleidende woorden zei ik al, dat de intentieverklaring natuurlijk voor buiten is bedoeld, maar zeker ook voor ons. Laten wij met zijn alien aan de slag gaan en onszelf die intentie opleggen om het voor elkaar te krijgen. Ik heb in de Statencommissie reeds gezegd, dat die intentieverklaring geen einddoel is, maar een beginpunt om er met zijn alien daadwerkelijk tegenaan te gaan en ervoor te zorgen dat Europa werkelijk staat binnen onze Provinciale Staten. Hoe is het in de overige provincies? Noord-Holland heeft er wat aarzelingen bij, omdat die provincie reeds ver is en vreest dat deze, op zich wat oppervlakkige intentieverklaring remmend zal werken. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Wij zijn heel nadrukkelijk van plan om de intentieverklaring hier aan te nemen om vervolgens met de drie andere provincies aan de slag te gaan om concreet inhoud te geven aan de intentie die wij hier met zijn alien gaan uitspreken. Dat vind ik van groot belang. Verschillende mensen hebben gevraagd hoe dat gaat lopen en of er ook een evaluatie komt. Wij hebben dat net even besproken. Ik denkt dat een evaluatie sowieso erg goed is, niet alleen voor onze eigen check maar ook voor Provinciale Staten om te kijken waar zij op dit moment staan. Het voorstel zou zijn om een jaar aan de slag te gaan met ambassadeurs of pleitbezorgers en na een jaar te kijken waar wij staan, waar correcties moeten worden aangebracht, waar het goed gaat en waar wij mee door willen gaan. De heer Wenneker, maar ook anderen, vroegen wanneer het geslaagd is. Het proces dat wij nu in gang zetten, is vooral bedoeld om intern orde op zaken te stellen. Dat betekent dat wij het pragmatisch willen bekijken. Wij moeten bezien of wij onszelf instrumenten in handen kunnen geven, zodat Europa dichter bij ons komt. Wij hebben vooralsnog niet de intentie of de ambities om het Europese beleid of de invloed van Europa op het provinciale beleid te gaan bemvloeden. Dat komt mogelijk in een latere fase aan de orde. Dat kan een issue zijn bij de evaluatie. Vooralsnog zetten wij de boel neer, gaan aan de slag, zowel intern als met de andere Randstedelijke provincies, en zien na een jaar hoever wij komen. Als wij het zelf voor het zeggen zouden hebben, dan zouden wij de ambities veel hoger stellen. Wij moeten echter pragmatisch zijn en kijken naar wat haalbaar is. Daarin moet ik u waarschijnlijk enigszins teleurstellen. De heer POOL (PvdA): Voorzitter, in aanvulling op de woorden van de heer Letschert het volgende. Het zou volgens de initiatiefnemers geslaagd zijn als wij over een jaar scherp hebben op welke onderwerpen wij als provincie echt iets willen met Europa. En dus ook op een hele rij onderwerpen waarvan wij het belang veel minder scherp in beeld hebben. Die prioritering moeten wij over een jaar scherp hebben. Daar dient het onderzoek toe en de interactie met de commissies via de pleitbezorgers. Dus als wij onze PS-agenda op Europa beperkt hebben tot de onderwerpen die wij echt belangrijk vinden, dan hebben wij na een jaar het resultaat bereikt en dan kunnen wij in de twee volgende jaren met die onderwerpen aan de slag. De heer LETSCHERT (PvdA): Vervolgens zijn er vragen gesteld over de relatie van Gedeputeerde Staten met Provinciale Staten. Het is al gezegd, dat wij stevig aan de slag gaan met de kaderstellende rol en dat sluit keurig aan bij wat de heer Pool net zei. Gedeputeerde Staten moeten uiteraard de uitvoering voor hun rekening nemen. Dat is de rol die wij moeten invullen de komende periode. Om onze rol goed te kunnen uitvoeren, is het natuurlijk wel van belang dat wij aanspraak kunnen maken op het recht van ambtelijke ondersteuning. Misschien kan de gedeputeerde daarover straks nog iets zeggen.

29 17915 Initiatiefvoorstel 'Europa en de Staten'. Letschert, Van Dijk, F. Vermeulen, Voorzitter, Pool en Dwarshuis Wij hebben natuurlijk wel steun nodig vanuit het ambtelijk apparaat. Met name de heer S0rensen heeft een opmerking gemaakt over het onderzoek. Dat zou volstrekt overbodig zijn, want waarom zou je onderzoek doen naar de zonsopgang en de zonsondergang. Ook dat is niet zeker. Het gaat er natuurlijk om onze eigen positie als Provinciale Staten duidelijk te markeren. Wij willen in het kader van onze kaderstellende rol heel duidelijk weten wat er mogelijk is, wat wij kunnen doen en om dat duidelijk in beeld te krijgen, willen wij een onafhankelijk onderzoekje laten plegen. Dat is het vertrekpunt voor ons proactief Europabeleid. De heer VAN DIJK (ChristenUnie/SGP): Voorzitter, de heer Stoop is even afwezig. Misschien mag ik zijn vraag even herhalen. Hoe verhoudt de rol van onze ambassadeurs zich tot die van onze GS-leden en onze vertegenwoordigers in Brussel? De heer LETSCHERT (PvdA): Terecht, dat u daar nog even op terugkomt. Wij willen voorkomen dat er dubbel werk gedaan wordt. Die ambassadeurs hebben met name de rol om intern het Europagebeuren in de gaten te houden. Ik zeg het bewust wat vaag, want het moet nog verder ontwikkeld worden. De ambassadeurs hebben als personen geen directe relatie met Gedeputeerde Staten. Provinciale Staten onderhouden die relatie. De ambassadeurs zijn natuurlijk veel meer instrumenten voor de Provinciale Staten om de dingen te doen die wij willen gaan doen. U wijst op de relatie met het Huis van de Nederlandse provincies. Een essentiele voorwaarden om ons werk goed te kunnen doen en om duidelijk te kunnen aangeven waar onze prioriteiten komen te liggen, hebben wij een goede informatiestroom vanuit het Huis van de Nederlandse provincies nodig. Overigens ook uit andere bronnen, maar met name vanuit het Huis van de Nederlandse provincies. Die stroom bestaat natuurlijk al. Ik denk dat het een verkeerd beleid en een verkeerde aanpak zou zijn, als wij daarnaast als Provinciale Staten een eigen circuit zouden oprichten. Laten wij gebruikmaken van de lijnen die nu al bestaan. Laat ons periodiek een rapportage toekomen over wat er in Brussel speelt en wat er gaat spelen. Dat zijn de essentiele zaken. U hebt inderdaad gelijk, ambassadeurs kunnen in dat traject natuurlijk wel een expliciete rol spelen, want zij moeten die informatievoorziening gebruiken en vertalen naar hun eigen Statencommissie. Ik denk dat ik tamelijk volledig ben geweest. De heer F. VERMEULEN (WD): Ik heb nog twee punten ter aanvulling. Allereerst de vraag van de heer Wenneker over de visie. Onze visie is dat de Staten aan zet zijn om zelf met een visie te komen. Het is van groot belang dat het belang van Europa, zoals dat zelfs door de SP is verwoord, ook bij de Statenleden gaat leven. Uiteindelijk moet er, zoals de heer Pool heeft aangegeven, een visie komen op wat wij als Staten belangrijke dossiers vinden. Vervolgens de opmerking van de heer S0rensen over de samenwerking in de Randstad. Er wordt natuurlijk al samengewerkt, namelijk op het niveau van de Gedeputeerde Staten. Het is van belang dat de Provinciale Staten in de Randstad ook voldoende de controle op die samenwerking kunnen uitoefenen. Daarom is het van belang dat wij samenwerken, niet om weer een nieuwe bestuurslaag te creeren maar om onze controlerende taak te kunnen uitoefenen. een tweede termijn van de kant van de Staten? Er zijn geen amendementen op het voorstel ingediend, laat staan moties. Ik heb de indruk dat de interventies ook al in hoge mate het karakter van een stemverklaring hebben gekregen. Mag ik aannemen dat met uitzondering van de fractie van de SP op een aantal onderdelen... De heer POOL (PvdA): Het lijkt mij dat ook de gedeputeerde nog het woord mag voeren. De VOORZITTER: U corrigeert mij zeer terecht. Mevrouw Dwarshuis gaat uw gang. Dat is een fout van mij, neemt u mij niet kwalijk. Gedeputeerde DWARSHUIS: Dank u wel, voorzitter. Ik vind het buitengewoon plezierig dat de Statenleden dit initiatief hebben genomen. Ik mag het genoegen hebben om in een tweede Statenperiode de portefeuille Europa te bedienen. In de vorige Staten met een totaal andere samenstelling, hadden wij wel eens moeilijke discussies over het belang van Europa voor de provincie en het belang van de provincie in Europa. Dat wij in vrij korte tijd deze slag gemaakt hebben en de Staten zelf met een initiatiefvoorstel komen, beschouw ik als een rappe vooruitgang. Het is met name belangwekkend dat de Staten hun rol willen profileren, omdat Europa in toenemende mate het Europa van de regio's is. De belangen zijn vaak zodanig, dat deze niet meer op nationaal niveau kunnen worden behartigd, maar dat deze vooral vanuit de regio's worden behartigd. De Randstad (lees: de vier provincies) is nadrukkelijk een regio. Verschillenden van u hebben gezegd, mevrouw Nulkes gaf zelfs een wens, dat het eigenlijk geweldig zou zijn als de vier grote steden in de Randstad ook mee zouden doen. Daar ben ik het geheel mee eens. De P4- bestuurders, de vier gedeputeerden die Europa doen, hebben op ad hoc basis regelmatig contact met de wethouders van de vier grote steden, die ook Europa in hun portefeuille hebben. Het heeft een grote inspanning gekost, maar wij hebben uiteindelijk ook met de P4 en G4 een Landsdeel West-programma gezamenlijk voor de structuurfondsen vastgesteld. Ik zou het nu juist wel aardig vinden, mevrouw Nulkes, als Provinciale Staten van de vier provincies, eens naar de gemeenteraden initiatief namen om het draagvlak te versterken voor het idee dat de Randstad toch eigenlijk gezamenlijk zou moeten optrekken op de meeste dossiers betreffende Europa. Dat zou een welkome aanvulling zijn op de inzet van de portefeuillehouders en de Gedeputeerde Staten van de vier provincies. Voorzitter, zoals gezegd, Europa is een feit. De heer Vermeulen van de SP zei dat nog nadrukkelijk. En hoe je er ook over denkt, Europa gaat nog net niet over alles, maar wel over heel veel zaken. Europa gaat niet alleen over geld. Europa gaat vooral over de beinvloeding van wet- en regelgeving en daar zijn die netwerken voor nodig. U kent deze. In twee ervan zijn wij heel erg actief, het Lissabon-netwerk en het Purple-netwerk. Voorzitter, een deel van het initiatief waarmee ik namens het college buitengewoon ingenomen ben, is het initiatief om ambassadeurs te benoemen. Ook in GS is regelmatig aan de orde, dat Europa niet van de portefeuillehouder Europa is. Die is slechts iemand die een koffertje heeft met de spullen voor andere portefeuillehouders. Dat geldt mutatis mutandum ook voor de Staten. De commissie Europa gaat niet over alles, maar moet wel zorgen dat de voeding, het overleg en de dwarsverbindingen vanuit de sectorale cornmissies voldoende gegarandeerd worden. De VOORZITTER: Wil een van de overige initiatiefnemers nog het woord voeren? Zo niet, dan dank ik hen. Is er behoefte aan

30 17916 Initiatiefvoorstel 'Europa en de Staten'; wijziging van Waterschapsreglementen. Dwarshuis, Voorzitter en Van Viegen Ik juich zeer toe dat u dat ook met een structuurtje hebt versterkt. De heer Van der Zwet heeft het grootste gelijk van de wereld, dat er keuzes gemaakt moeten worden. Professor Van Schendel heeft het gezegd: in de beperking toont zich de meester. Ik steun dat van harte. De heer Vermeulen van de WD zei dat zij een eigen visie gaan ontwikkelen. Ik beveel u in dat verband de Visie op Europa aan, die uw Staten hebben aangenomen. Daarin hebben wij nadrukkelijk keuzes aan u voorgelegd, die door uw Staten zijn geaccordeerd. Op basis van die visie, die geldt totdat u vindt dat het anders moet en die als grondslag heeft 'less is more', werken GS in de beleidsvoorbereiding en -uitvoering. Voorzitter, ik loop nog even de vragen langs. De ambtelijke ondersteuning, waarover de heer Letschert sprak. Ik ben het er natuurlijk mee eens, dat u zich moet laten ondersteunen door mensen die de materie kennen en die er dagelijks mee omgaan. Ik neem meteen de vrijheid om te zeggen dat daarover met de provinciegriffier gepraat moet worden, want de formatie is heel krap op het gebied van het Europawerk. Goed overleg is daarom nodig. De heer Stoop heeft terecht aangegeven, dat er aandacht moet zijn voor de rolverdeling tussen GS. Wij moeten elkaar versterken en niet door rolvermenging of onduidelijkheid onze positie in Europa (Brussel) zwakker maken. Voorzitter, ik denk dat ik hiermee de vragen heb beantwoord. De VOORZITTER: Dank u wel. Dan probeer ik nu tot conclusies te komen. Ik meen te mogen vaststellen dat het voorstel aanvaard wordt met tegenstemmen van Leefbaar Zuid-Holland en op de eerste twee punten van het voorstel van de fractie van de SP. De overige partijen hebben het voorstel aanvaard. HET VOORSTEL 'EUROPA EN DE STATEN' (5896) WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING AANGENOMEN. De VOORZITTER: Ik verzoek de ambassadeurs naar voren te komen, dan krijgen zij een keurmerk dat bij die status hoort. Veel succes met uw werk. Wij gaan over tot het volgende agendapunt. Dat is de behandeling van de wijziging van de Waterschapsreglementen. 4. VOORSTEL VAN GEDEPUTEERDE STATEN OVER WIJZI- GING VAN WATERSCHAPSREGLEMENTEN (5893) De VOORZITTER: Het woord is aan mevrouw Van Viegen. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Voorzitter, dank u wel. Besproken wordt het voorstel van Gedeputeerde Staten over de wijziging van de waterschapreglementen. Er moet mij van het hart dat Provinciale Staten veel te laat in het beleidsproces zijn betrokken en eigenlijk voor een fait accompli zijn gesteld. Echte invloed op dit voorstel is, gezien de deadline van 1 april 2008, voor de waterschapsverkiezingen niet meer mogelijk. Hieraan ligt de fundamentele vraag ten grondslag op welk moment van beleidsvorming wij als Provinciale Staten, betrokken willen worden. Hierover zouden wij eens goed moeten praten en aan GS duidelijke uitspraken hierover doen, zodat echte beleidsbemvloeding door Provinciale Staten mogelijk wordt. Op deze wijze kunnen wij onze taak als Provinciale Staten niet naar behoren uitvoeren. Juist over een belangrijk onderwerp als dit zou een stevige politieke discussie gevoerd moeten worden en zou echte bemvloeding mogelijk moeten zijn. En ook om onze kaderstellende rol in de Staten goed te kunnen vervullen. Dan inhoudelijk. Allereerst is mijn fractie van mening dat alle zetels direct gekozen zouden moeten worden en er geen sprake zou moeten zijn van geborgde zetels. Dit is echter wettelijk zo bepaald, dus daar valt op dit moment niet aan te tornen. Vervolgens mag het aantal geborgde zetels wettelijk tussen zeven en negen zetels zijn. Ik vraag aan GS waarom zij gekozen hebben voor het maximale aantal van negen geborgde zetels en niet voor het minimum aantal van zeven zetels. En waarom is er door GS gekozen voor het maximum aantal van dertig zetels bij het waterschap? In artikel 13, lid 12, van de Wet modernisering waterschapsbestel staat vermeld: "Voor de bepaling van het aantal vertegenwoordigers van de elk van de in artikel 12 bedoelde categorieen (de ingezetenen, agrarische en overige onbebouwd, natuur en bedrijven) wordt in aanmerking genomen de aard en omvang van het belang of de belangen, die de categorie heeft bij de uitoefening van de taak van het waterschap". Het is puur de keuze van GS om aan de economische waarde, in dit geval zelfs de beperkte WOZ-waarde, vast te houden. De relatie tussen betaling en zeggenschap bij de waterschappen is juist bij de nieuwe wetgeving losgelaten. Het economisch belang is daarmee dus ook losgelaten. Hoe kan het nu juist zo zijn, dat GS wel deze relatie hanteren bij de vaststelling van de diverse belangen. De huidige wijze van vaststelling is naar de mening van mijn fractie, een verkeerde en veel te beperkte manier om de aard en omvang van het belang of de belangen, die de categorie heeft bij de uitoefening van de taken van het waterschap, weer te geven. Mijn vraag is dan ook: waarom hebben GS dan toch gekozen voor deze wijze van vaststelling van de belangen? Naar de mening van mijn fractie zou de aard en de omvang van het belang bij de uitoefening van de taken per categorie kwalitatief omschreven moeten worden. Daarbij zouden minimaal de volgende dimensies betrokken moeten worden: een sociale, een ecologische, een participatieve, een ethische en een economische dimensie. Daarbij kan de WOZ-waarde een aanvullende rol spelen naast de intrinsieke natuurwaarde en agrarische waarde. Daarom zal ik een nog in te dienen amendement van GroenLinks ondersteunen. In welk opzicht is duurzaamheid meegenomen bij de afwegingen? Zoals het voorstel nu is geformuleerd, wordt er onvoldoende invulling gegeven aan duurzaamheid en is er geen goed kwalitatieve vaststelling bij de aard en de omvang van het belang of de belangen die de categorie heeft bij de uitoefening van de taken van het waterschap. De agrarische en de bedrijfssector zijn nota bene de grootste vervuilers van het water, die binnen de geborgde zetels nu de meeste zeggenschap hebben. Natuur heeft juist een zuiverend effect op de kwaliteit van het water, maar heeft het minste zeggenschap. Ik zal nog een aantal argumenten op een rij zetten, waarom natuur een veel zwaarder wegend belang zou moeten hebben bij de verdeling van de geborgde zetels. Alle drie de categorieen van de geborgde zetels zijn direct afhankelijk van het kwalitatieve en kwantitatieve watersysteem en dus van de activiteiten van de waterschappen. Daarom is een evenwichtige verdeling van de geborgde zetels gerechtvaardigd. Voor de categorie natuur is er sprake van een bovengemiddeld belang van natuurterreinen bij een op de functie afgestemd peilbeheer en de juiste waterkwaliteit. Natuurterreinen zijn sterk afhankelijk van het watersysteem en leveren een belangrijke bijdrage aan bepaalde taken van het waterschap, zoals de ecologische kwaliteit. Natuurterreinen creeren toegevoegde intrinsieke waarde voor de omgeving. Wat betreft de recreatie en het toerisme draagt het natuurgebied voor een zeer belangrijk deel bij aan de belevingswaarde. Natuurterreinen leveren een grote bijdrage aan gemeden kosten bij waterzuivering of waterberging.

31 17917 Wijziging van Waterschapsreglementen. Van Viegen en Froling Wij hebben verder een maatschappelijke taak om de natuur te beschermen en te ontwikkelen. Het areaal natuur is bij een aantal waterschappen ten opzichte van het areaal agrarisch relatief groot. Een groot deel van de natuurterreinen heeft een Europese status. Het amendement van GroenLinks zal ik daarom ondersteunen. Mijn fractie kan vanwege de groene argumenten niet instemmen met het huidige voorstel. En daarom dien ik een amendemenstvoorstel in voor een evenwichtige verdeling van de geborgde zetels. Dank u wel. INGEDIEND IS: Amendement A32/5893. voorgesteld door de leden Van Viegen en Senden over Wijziging zetelverdeling over de catagorieen art. D bijlage 2+3 en art. E bijlage 4: "Provinciale Staten van Zuid-Holland in vergadering bijeen op 30 januari 2008 ter behandeling van het Statenstuk met nummer 5893 betreffende de vaststelling van de Waterschapsreglementen, besluiten het bij het voornoemde voorstel behorende ontwerpbesluit te wijzigen, als volgt: 1. Aansluitend aan onderdeel XIII van het besluit wordt ingevoegd, de tekst: 'een en ander met dien verstande dat in artikel D van het besluit tot wijziging van het reglement van bestuur door het Hoogheemraadschap van Delfland (bijlage 2), in artikel D van het besluit tot wijziging van het reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (bijlage 3), en in artikel E van het besluit tot wijziging van het reglement van bestuur voor het Waterschap Hollandse Delta (bijlage 4) de aldaar aangegeven aantallen leden als volgt worden gewijzigd: 1a: voor 'de categorie ingezetenen', '21 leden' te vervangen door'23 leden'; 1b: voor 'de categorie ongebouwd', '4 leden 1 te vervangen door '2 leden'; 1c. voor 'de categorie natuurterreinen', '1 lid' te vervangen door '3 leden'; 1d. voor 'de categorie bedrijven', '4 leden' te vervangen door '2 leden'." Toelichting: Wettelijk mogen er tussen de 7 en 9 geborgde zetels worden vastgesteld en mag het aantal zetels per waterschap varieren tussen 18 en 30. Voor de 3 genoemde waterschappen die geheel binnen Zuid-Holland vallen, is het aantal zetels vastgesteld op 30. Het is van belang om het democratisch gehalte bij de waterschapsverkiezingen zo groot mogelijk te houden en daarom vast te stellen op 23 in plaats van in een aantal waterschappen op 21 of 22. Door de wijziging van de Waterschapswet is een nieuwe categorie natuurterreinen toegevoegd voor toedeling van geborgde zetels in het algemeen bestuur van de waterschappen. Voor de wet is deze categorie nu gelijkwaardig aan de categorieen agrarisch en overig onbebouwd, en bedrijven. De wet schrijft voor dat PS bij de bepaling van het aantal zetels voor de verschillende categorieen de aard en de omvang van het belang bij de uitoefening van de taken van het waterschap in aanmerking nemen. De waardering van de aard en de omvang van het belang op basis van de WOZ-waarde doet het belang dat de categorie natuurterreinen hierbij heeft geen recht. Op basis daarvan stellen GS niettemin voor om slechts een zetel toe te kennen aan deze categorie. In de provincie Zuid-Holland zal 3500 ha natuur worden gerealiseerd, waaronder een belangrijk gedeelte van de Ecologische Hoofdstructuur in Nederland. Een daarop toegespitste waterhuishouding is van groot belang. Daarnaast zijn er de volgende argumenten: 1. Alle drie de categorieen van de geborgde zetels, natuur, bedrijven en agrarisch en overig ongebouwd, zijn direct afhankelijk van het kwalitatieve en kwantitatieve watersysteem en dus van de activiteiten van de waterschappen. Daarom is een evenwichtige verdeling van de geborgde zetels gerechtvaardigd. 2. Wat betreft de categorie natuur is er sprake van een bovengemiddeld belang van natuurterreinen bij een op functie afgestemd peilbeheer en de juiste waterkwaliteit. 3. Natuurterreinen zijn sterk afhankelijk van het watersysteem en leveren een belangrijke bijdrage aan bepaalde taken van het waterschap, zoals de ecologische kwaliteit. 4. Natuurterreinen creeren een toegevoegde intrinsieke waarde in de omgeving. 5. Wat betreft recreatie en toerisme draagt natuurgebied voor een zeer belangrijk deel bij aan de belevingswaarde. 6. Natuurterreinen leveren een grote bijdrage aan gemeden kosten bij waterzuivering of waterberging. 7. Wij hebben een maatschappelijke taak om natuur te beschermen en te ontwikkelen. 8. Het areaal natuur is bij een aantal waterschappen ten opzichte van het areaal agrarisch relatief groot. 9. Een groot deel van de natuurterreinen heeft een Europese status. Mevrouw FROLING (ChristenUnie/SGP): Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Leden van de Staten, als je een huis gaat bouwen dan begin je met het leggen van het fundament. En dat moet een stevig fundament zijn. Ik ken niet alle waterschapshuizen, maar ik heb er wel eens enkele gezien. Dat zijn meestal riante gebouwen, die naar mijn idee wel op stevige fundamenten gegrondvest zijn. Wat nu voor ons ligt, is een herziening van de Waterschapsreglementen. Ook die rusten op een fundament. Mevrouw Van Viegen refereerde er ook al aan. Het is jammer dat PS niet betrokken zijn bij de discussie over de grondslag voor de herziening van de Waterschapsreglementen. Juist de fundamenten onder het voorstel zijn tijdens de behandeling in de commissie aan het wankelen gebracht. Wij als ChristenUnie/SGP hebben daaraan onze bijdrage geleverd. Wat is de situatie? In het kader van de modernisering van de Waterschapswet is er het een en ander gewijzigd en dat leidt tot een nieuw kiesstelsel, waarbij een groot deel van de zetels in de waterschappen gekozen zal worden via de gewone kieslijsten, zoals wij die ook in andere verkiezingen kennen. Er kunnen maximaal negen geborgde zetels toegewezen worden aan een drietal categorieen: gebouwd (bedrijven), agrarisch en overig ongebouwd en natuur. De wetgever heeft het uitgangspunt belang, betaling en zeggenschap losgelaten. Daarvoor in de plaats is gekomen het belang van de categorie bij het functioneren van het waterschap. Maar hoe meet je het belang van die categorieen bij het functioneren? In IPO-verband, hebben wij begrepen, is er gekozen voor het economisch belang als maatstaf voor het belang bij het functioneren van het waterschap. Om dat economisch belang te meten en er een waarde aan toe te kennen, is gekozen voor het instrument van de WOZ-waarde. Allebei die keuzes zijn wat ons betreft discutabel, want het zijn eenzijdige keuzes. Wij kunnen ons wel voorstellen dat gekozen is voor deze weg, want het is een heldere weg en het is een eenvoudig meetbaar instrument.

32 17918 Wijziging van Waterschapsreglementen. Froling, Dijkstra en Topper Maar daarbij ga je voorbij aan heel veel andere onderdelen die ook van invloed zijn op het belang van die categorieen bij het waterschap. Jammer dus, dat de discussie over deze grondslag voor de Waterschapsreglementen niet aan het begin gevoerd is, maar nu pas aan de orde komt. Wij zijn heel erg blij met de toezegging van gedeputeerde Dwarshuis om na de waterschapsverkiezingen te komen tot een heroverweging van die onderbouwing en ook de indicatoren daarvoor te willen herzien. Wij verwachten dan ook dat bij die heroverweging gekeken zal worden naar de kwalitatieve analyse, naar maatschappelijke, ecologische en agrarische naast de economische aspecten. En dat ook goed gekeken zal worden naar de indicatoren die gebruikt kunnen worden om die belangen te meten. Wij hopen en vertrouwen erop dat dit ook in IPO-verband gebeurt, zeker daar waar de waterschappen onze provinciegrenzen overschrijden. De fractie van de ChristenUnie/SGP wil in ieder geval graag de discussie met de gedeputeerde voeren, erbij betrokken zijn en er onze inbreng aan leveren. Door de keuze die gemaakt was, is er een scheefgroei ontstaan, met name binnen het Waterschap Hollandse Delta. Dat is uitgebreid aan de orde geweest in de commissiebehandeling. Wij zijn blij dat de gedeputeerde ingestemd heeft met de wijziging van de zetelverdeling 5:3:1 naar 4:4:1 (respectievelijk voor bebouwd, agrarisch en overig onbebouwd en natuur). Wij hopen dat de heroverweging die ons voor na de waterschapsverkiezingen is toegezegd, zal leiden tot andere overwegingen en een betere meetmethode. Wij zijn heel erg benieuwd of dat ook gaat leiden tot een andere verdeling van de geborgde zetels. Dank u wel. De heer DIJKSTRA (CDA): De toelichting, mijnheer de voorzitter en Statenleden, bij dit besluit begint met de woorden, dat recent de Eerste Kamer ingestemd heeft met de wijziging van de Waterschapswet. Dat betekent dat wij hier vandaag spreken over de uitwerking van het wettelijk besluit onder verantwoordelijkheid van staatssecretaris Huizinga, die aan de provincies en aan de waterschappen de mogelijkheid biedt om de reglementen vast te stellen. Dat zijn reglementen die vooruitlopen op de komende waterschapsverkiezingen en daarmee staan wij voor een belangrijke fase van een nieuwe democratische onderbouwing van de waterschappen. Dat is eigenlijk een stukje historic, dat zich nu gaat openen. Ik wil dat graag onderstrepen. Het gaat niet alleen om de veiligheid en de kwaliteit van het water, maar het gaat nu ook om de zorg voor het watersysteem en de zorg voor het zuiveren van het afvalwater en ook het oppervlaktewater. Dat zijn punten die ruimer worden en in het licht van de ontwikkelingen die zich in dat beleidsveld voordoen, kan het CDA met de voorliggende voorstellen volledig instemmen met dank voor het aanpassen van de geborgde zetels voor de Zuid-Hollandse Delta. Dat laat onverlet dat wij vragen hebben over de uitkomsten van de komende verkiezingen. Als de waterschappen nieuwe besturen zullen hebben, dan zullen wij de zaak opnieuw bekijken. Ik heb reeds gezegd dat de Eerste Kamer recent een aanpassing van de Waterschapswet heeft goedgekeurd. Wij kunnen ons ook vinden in de toezegging dat er een evaluatie komt in Wij zullen graag met u, mevrouw de gedeputeerde, over deze evaluatie in gesprek gaan. Dan weten wij wat de verkiezingen hebben opgeleverd en dan weten wij welke kaders er zijn en dan zullen wij zeker met u over punten, die ook door anderen naar voren zijn gebracht (het aantal zetels, de grondslag voor het aanwijzen van de geborgde zetels), met u van gedachte willen wisselen. U kunt op onze steun rekenen en wij denken dat er geen behoefte is om in dit stadium wijzigingen aan te brengen. Dank u wel. De heer TOPPER (WD): Dank u wel, voorzitter. Wijziging Waterschapswet. Wij hebben in de commissievergadering van Groen, Water en Milieu van 16 januari 2008 ruimschoots aandacht besteed aan de zetelverdeling van het Waterschap Hollandse Delta. De WD-fractie heeft, en met ons een groot aantal fracties, het voorstel van GS gecorrigeerd wat betreft het aantal geborgde zetels. Het voorstel van GS was 5 zetels voor gebouwd, 3 voor agrarisch en 1 voor natuur. Na correctie is die verdeling, zoals u alien weet, 4 gebouwd, 4 agrarisch en 1 zetel voor natuur geworden. Deze keuze is in de commissie gemaakt op grond van de afweging, dat de aard en de omvang van het agrarisch belang zeer groot is. Er is dus niet alleen naar de economische waarde gekeken, maar ook naar de rol van het agrarische binnen het waterschap. Ook de onduidelijkheid over het buitendijkse gebied heeft in ons oordeel meegewogen. Daarnaast hebben wij ook het advies van het Waterschap Hollandse Delta in onze afweging meegenomen. Na de discussie in de commissie ziet de WD-fractie geen nut en noodzaak om aan de verdeling van de geborgde zetels alsnog weer te gaan tornen. Na de waterschapsverkiezingen is het aan de nieuwe Verenigde Vergadering van het Waterschap Hollandse Delta eerst zelf die discussie te gaan voeren. Daarna zien wij het advies wel komen in dit huis. Dat zal nog wel een tijd duren, want er zal waarschijnlijk een pittige discussie gevoerd worden. Hetzelfde geldt voor de zetelverdeling van Schieland, Krimpenerwaard, waarover GroenLinks een amendement heeft neergelegd. Eigenlijk kunnen wij daarover hetzelfde mededelen. Wij ondersteunen dit niet zomaar. Laat de eerstvolgende Verenigde Vergadering daar eerst maar een uitspraak over doen. Daarna zien wij het hier vanzelf weer terug. Mevrouw FROLING (ChristenUnie/SGP): Begrijp ik het goed, mijnheer Topper, dat u het initiatief met betrekking tot de verdeling van de geborgde zetels overlaat aan de waterschappen zelf? Ik leef toch in de veronderstelling dat wij daarin als provincie een verantwoordelijkheid hebben. De heer TOPPER (WD): Ik denk dat dit in samenspel zal moeten gebeuren. Het komt als laatste in dit huis terecht. Laten wij eerst maar deze verkiezingen afwachten. Dit zal een totaal nieuwe verkiezing worden, omdat wij van personen op lijsten overgaan. Ik denk dat wij dat eerst afgehandeld moeten hebben en moeten evalueren. Ik verwacht dat de Verenigde Vergadering ook weer op de agenda zal komen en dan zien wij het hier wel weer terug. Dan zal die discussie hier weer gevoerd worden. Daar ben ik vast van overtuigd. Mevrouw FROLING (ChristenUnie/SGP): In heel veel opzichten kan ik met u meegaan. De heer TOPPER (WD): Daar ben ik erg blij om. Mevrouw FROLING (ChristenUnie/SGP): Het zal goed zijn om na de verkiezingen te evalueren en het vervolgens weer in dit huis te bediscussieren. Ik zou echter toch voorstellen, dat de evaluatie door ons gemitieerd wordt en dat wij dan nogmaals stilstaan bij de grondslag voor de zetelverdeling en dat wij daarbij natuurlijk ook de waterschappen om hun mening en hun inbreng zullen vragen. In mijn beleving hoort het initiatief bij de Staten te liggen.

33 17919 Wijziging van Waterschapsreglementen. Topper, Voorzitter, Wenneker, Dijkhoff en Froling De heer TOPPER (WD): Ik geef u daar niet direct gelijk in. Ik vind dat ook de Verenigde Vergadering van de waterschappen daarover discussie moet voeren. Ik ben het met u eens, dat het eindoordeel hier thuishoort. Met betrekking tot de de Waterschapsreglementen heeft gedeputeerde Dwarshuis in de commissie reeds toegezegd, dat er evaluatie zal plaatsvinden na de verkiezingen. Ik verwacht dat ook de staatssecretaris er dan nog een keer naar zal kijken. Daaroverheen moet dan de discussie over de WOZ-waarde en aard en omvang van belangen gevoerd worden en niet alleen door de provincie Zuid-Holland. Het kan toch niet zo zijn dat in de provincie Zuid-Holland in de toekomst andere regels gesteld worden voor de invulling van waterschappen als bijvoorbeeld in Noord-Brabant. Ik denk dat dit landelijk geregeld moet worden. Ik ben benieuwd hoe de gedeputeerde daarover denkt. Dank u wel. De VOORZITTER: De heer Wenneker. De heer WENNEKER (D66): Voorzitter, dank u wel. We hebben het vandaag over de verdeling van de zetels bij de waterschappen, de geborgde zetels en de methode die GS gehanteerd hebben om te komen tot die verdeling. De instelling van geborgde zetels in het waterschapsbestuur is voor D66 een grotere bron van ergernis dan de verdeling op zich. Ik weet dat Provinciale Staten er niet over gaan, maar wij hechten er waarde aan dit hier toch uit te spreken, zeker gezien er in 2009 een wettelijke evaluatie plaatsvindt op landelijk niveau van de verkiezing en de vervulling van de geborgde zetels. Als je kiest voor lijsten en algemene verkiezingen, voer dat dan door voor alle categorieen. Deze geborgde zetels zijn het resultaat van onderhandelingen, maar algemene verkiezingen voor alle categorieen is kennelijk nog te gedurfd, te risicovol. De democratie is hier nog niet ontplooid en, zoals u wellicht weet, is die democratie voor mijn partij erg belangrijk. Gedeputeerde Staten hebben een voorstel gedaan, waarbij voor de verdeling van de zetels tussen de ingezetenen en de specifieke categorieen de keuze is gemaakt om geborgde zetels te bepalen op negen, het maximum. Een overweging van GS is hierbij dat bij een maximaal aantal zetels van dertig bij het waterschap, dan ook een maximale omvang van het aantal geborgde zetels past. Deze logica is voor mij niet helemaal duidelijk, zeker gezien de strekking van de Waterwet, die duidelijk een democratiseringsslag voorstaat met invoering van een lijstenstelsel. Bij mij rijst dus nog een aantal vragen. Is het college van mening dat de categorie ingezetenen bij een aantal zetels van 30 te veel overwicht zou krijgen? Is dat de reden voor het college om te kiezen voor negen in plaats van zeven geborgde zetels? En waarom is het college niet van mening dat, juist vanwege de democratiseringsslag die de Waterwet beoogt te maken, het aantal geborgde zetels beperkt had moeten blijven tot het minimum van zeven? Immers, iedereen heeft de vrijheid om mee te doen aan de verkiezingen door zich aan te sluiten bij een lijst, waarmee zij op democratische wijze een zetel kunnen veroveren in het waterschapsbestuur. Hoe ziet de gedeputeerde de keuze voor negen geborgde zetels in het licht van het feit dat de provincies Noord-Holland en Utrecht wel hebben gekozen voor een beperking van de geborgde zetels tot zeven? Bij de geborgde zetels wordt landelijk een zetel als minimum gereserveerd voor natuur. Voor gebieden waar geen grote natuurgebieden zijn, wordt daar wel eens raar tegen aangekeken, zoals in de Randstad. Het is echter het resultaat van intensieve onderhandelingen. In die bepaalde waterschappen in de Randstad en ook in Zuid-Holland zijn wel degelijk belangrijke natuurgebieden te vinden. Het college heeft bij het bepalen van de verdeling van de zetels in de waterschappen het belang bepaald van de economische waarde van de onroerende zaken. GS stellen daarbij dat een betere objectieve methode om te komen tot weging van ongelijksoortige belangen van bedrijven, ongebouwd en natuur, er niet blijkt te zijn. Ik ben benieuwd waar dat uit blijkt en waarom de gedeputeerde niet van mening is geweest, dat het beter was geweest in een eerdere fase dit met PS te bespreken. Ten slotte de evaluatie. Daarover is door de vorige sprekers al het een en ander gezegd. In de Eerste Kamer is toegezegd nog met een horizonbepaling te komen teneinde te voorkomen, dat zonder overleg met de Staten Generaal in 2012 op dezelfde wijze en met dezelfde bestuurssamenstelling verkiezingen plaatsvinden. In dat licht zal naast de wettelijke evaluatie een rapport van de commissie van advies inzake de Waterstaatwetgeving worden uitgebracht. Ik zou de gedeputeerde willen uitnodigen om, naast de wettelijk evaluatie, ook dit rapport van de CAW zo spoedig mogelijk na verschijning voor te leggen aan PS, zodat wij daarover kunnen discussieren en over de dan bij GS levende opvatting over de thans in de regelgeving opgenomen zetelverdeling. Daar laat ik het bij, voorzitter. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Dank u wel, voorzitter. Ik heb een motie en aantal amendementen ingediend, waar al een hoop in staat. Een paar korte punten, die ook al genoemd zijn door anderen. Het eerste gaat over het vervolg van het proces in de richting van de Staten. Het is de wettelijke taak van de Staten om de Waterschapsreglementen vast te stellen, nadat GS daarover een ontwerpbesluit hebben voorgelegd. Het is natuurlijk heel jammer als dit op een moment gebeurt, dat er geen mogelijkheid meer is om met de andere provincies en de waterschappen daarover te overleggen. Provinciale Staten zouden er iets van moeten kunnen vinden, maar dat wordt op deze manier niet mogelijk gemaakt. Een ander punt is de grondslag die is gebruikt. Mevrouw Froling is daar uitgebreid op ingegaan. Haar verhaal en wat daarover in de commissie is gezegd, sluit goed aan bij de motie die ik heb ingediend. De WOZ-waarde is geen goede manier om de aard en de omvang van het belang van de verschillende categorieen te bepalen, zeker niet gezien het feit dat het te betalen aandeel in de kosten juist recent uit de wet is geschrapt, waarmee de wetgever kennelijk heeft willen aangeven dat wij naar andere dingen moeten kijken dan naar de te betalen kosten, als het gaat om de aard en het belang bij de uitoefening van de taken. De grondslag die is gebruikt om tot de geborgde zetels te komen vinden wij niet goed. Dat is geen goede invulling van de nieuwe wet. Wij hebben dus een motie, waarin wij in ieder geval oproepen om dat voor de volgende verkiezingen anders te doen en een aantal andere aspecten daar ook bij mee te nemen, zoals ecologische, agrarische en economische aspecten. De WOZ-waarde kan daar een rol bij spelen, maar een rekensom kan niet voldoende zijn. Mevrouw FROLING (ChristenUnie/SGP): Ik wil u toch even corrigeren. Wij hebben niet gezegd dat de WOZ-waarde geen goede maatstaf is. Wij hebben gezegd dat het begrijpelijk is waarom voor die maatstaf gekozen is, maar dat het een eenzijdige maatstaf is en dat er veel meer meegewogen zou moeten worden. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Dank voor deze uitleg. In mijn opvatting is een eenzijdige maatstaf ook meestal geen goede maatstaf. Kennelijk ziet u dat anders. Wij zijn het er in ieder geval over eens, dat het een eenzijdige maatstaf is. Daarom dus onze motie om het wat breder te bekijken.

34 17920 Wijziging van Waterschapsreglementen. Dijkhoff en Froling Het is nu te laat om daarover bij allerlei waterschappen met andere partijen gaan te onderhandelen. Niettemin is de gekozen grondslag met name nadelig voor de categorie natuurterreinen, de categorie die door de wetgever is toegevoegd, kennelijk om aan te geven dat dit belangrijk is. Wij denken dat die categorie onderbeeld is. Wij hebben twee amendementen voor twee verschillende waterschappen. Beide waterschappen liggen geheel binnen het grondgebied van Zuid-Holland, zodat onderhandeling met andere provincies niet nodig is. Er zal eventueel wel een gesprek met de waterschappen gevoerd moeten worden. Bovendien gaan deze Staten er zelf over. Mevrouw FROLING (ChristenUnie/SGP): Ik vind het wel heel sympathiek voor de natuur, dat u bepleit daar nog een zetel aan toe te voegen, maar dan vraag ik u op grond van welke grondslag u dat zou willen doen. Wat is de basis die u daarvoor wilt hanteren? De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Daar kwam ik bijna aan toe. Ik heb dat in de toelichting op de amendementen duidelijk aangegeven. Het punt van de natuurwaarde en de ecologische waarde zijn in het stuk van GS totaal niet benoemd. Ik heb in de toelichting op de amendementen aangegeven wat voor mij de belangrijke natuurwaarden zijn in die gebieden en die een extra zetel rechtvaardigen. Voor Schieland en de Krimpenerwaard is dat met name de Natte as, een belangrijk onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur, het Europese beleid, het rijksbeleid en het provinciale beleid. Het is een onderdeel in het coalitieakkoord van de natuuropgave en het wordt uitgewerkt in het veenweidepact Krimpenerwaard, een apart onderdeel van het uitvoeringsprogramma Groene Hart. Het staat in zoveel beleidsstukken, dat je haast niet kunt volhouden dat het geen belangrijk onderdeel is van het gebied van dit waterschap. Mevrouw FROLING (ChristenUnie/SGP): Ik zou ook niet willen beweren dat het geen belangrijk onderdeel is. Echter, als wij aan de ene kant tegen de gedeputeerde zeggen, dat wij de onderbouwing van de huidige zetelverdeling in twijfel trekken, dan zou het juist zijn om eerst te zorgen voor een goede onderbouwing, alvorens je een voorstel doet om te komen tot een andere zetelverdeling. Natuurlijk wordt er veel belang gehecht aan de natuur, zoals ook in het coalitieakkoord staat, maar dat wil niet op voorhand zeggen dat het ook een extra zetel rechtvaardigt. Ik vind dat daar een onderbouwing aan ten grondslag moet liggen. Ik vind het ook een beetje jammer, dat wij deze discussie niet in de commissie gevoerd hebben. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): In de eerste plaats vind ik het kwalijk dat wij dit besluit zouden nemen, als u zegt dat de onderbouwing van GS niet goed is. Het besluit zou dan ook wel eens niet goed kunnen zijn. Wij dienen een amendement in, waarbij wij in de toelichting, naar mijn mening, een degelijker onderbouwing geven dan in het stuk van GS gebeurt. In feite vind ik het zelf natuurlijk ook jammer dat GS niet met een dergelijke onderbouwing zijn gekomen. Gezien het feit dat wij nu in een situatie zitten met een tijdsdruk, is er geen andere mogelijkheid dan onze onderbouwing te geven en daar hoort, wat ons betreft, een extra zetel bij in deze gebieden. Mevrouw FROLING (ChristenUnie/SGP): Wij kunnen alleen instemmen met het huidige voorstel, omdat er geen tijd meer is om te komen tot een steviger en goed afgeronde onderbouwing. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Ik denk dat die tijd er in die zin wel is, dat ik de tijd heb genomen om er een amendement over op te stellen en daarover in ieder geval enige uitleg te geven over de aard en de omvang van het belang van de natuur in het gebied van Schieland en de Krimpenerwaard. Dat geldt ook voor het gebied van de Hollandse Delta, waar het project Delta Natuur wordt gerealiseerd. Daar wordt meer dan 100 miljoen euro ingestoken door het Rijk en dat wordt ook weer in het coalitieakkoord genoemd als een belangrijk onderdeel van de groene opgave. Daar moet bovendien 3000 ha natte natuur worden gerealiseerd. Ik denk dat ook daar geldt, dat het natuurbelang groot is. Wij hebben binnen het grondgebied van Zuid-Holland nog Delfland. Daarvoor heb ik expres geen amendement ingediend, hoewel ik iets zou kunnen zeggen over Midden Delfland en de Groenblauwe slinger. Ik heb dat niet gedaan, omdat het iets meer verstedelijkt gebied is. Ik heb mij beperkt tot de echt grote natuurprojecten en daar twee amendementen voor ingediend. Het amendement van de Partij voor de Dieren gaat nog wat verder. Ik heb geprobeerd het vanuit een genuanceerd verhaal te beargumenteren. Wij zullen het amendement van de Partij voor de Dieren ook steunen, al is het alleen omdat daarin letterlijk teksten uit onze toelichting worden overgenomen. Amendement A33/5893 voorgesteld door de leden Dijkhoff, Senden, Van Viegen en Wenneker over art. E. bijlage 4 Hollandse Delta, wijziging zetelverdeling over de catagorieen: "Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen op 30 januari 2008 ter behandeling van statenvoordracht 5893, inhoudende vaststelling van de Waterschapsreglementen, besluiten: In artikel E van bijlage 4 (Hollandse Delta): Deltanatuur I. voor 'de categorie ingezetenen', '21 leden' te vervangen door '22 leden'; II. voor 'de categorie ongebouwd', '4 leden' te vervangen door '3 leden'; III. voor 'de categorie natuurterreinen', '1 lid' te vervangen door 'twee leden'; IV. voor 'de categorie bedrijven', '4 Leden' te vervangen door '3 leden'." Toelichting: Door de wijziging van de Waterschapswet is een nieuwe categorie natuurterreinen toegevoegd voor toedeling van geborgde zetels in het algemeen bestuur van de waterschappen. Voor de wet is deze categorie nu gelijkwaardig aan de categorieen agrarisch en overig ongebouwd, en bedrijven. De wet schrijft voor dat PS bij de bepaling van het aantal zetels voor de verschillende categorieen de aard en omvang van het belang bij de uitoefening van de taken van het waterschap in aanmerking nemen. De waardering van de aard en omvang van het belang op basis van de WOZ-waarde doet het belang dat de categorie natuurterreinen hierbij heeft geen recht aan. Op basis daarvan stellen GS niettemin voor om slechts een zetel toe te kennen aan deze categorie. In het gebied van het Waterschap Hollandse Delta ligt het overgrote deel van het omvangrijke natuurproject Deltanatuur. Zowel de provincie als het Waterschap Hollandse Delta is deelnemer in dit project. Het Rijk heeft er 142 miljoen euro voor gereserveerd. Deltanatuur wordt in het coalitieakkoord specifiek genoemd als onderdeel van de natuur- en recreatieopgave van Zuid-Holland. In 2010 moet er via het project Deltanatuur 3000 ha natte natuur zijn gerealiseerd. Een daarop toegespitste waterhuishouding is van groot belang.

35 17921 Wijziging van Waterschapsreglementen. Dijkhoff en Letschert Meer dan slechts een zetel voor de categorie natuurterreinen in het algemeen bestuur van het waterschap ligt dan ook voor de hand. Omdat de ongewijzigde voordracht reeds het maximum van 9 geborgde zetels toekent en de indieners de categorieen agrarisch en overig ongebouwd, en bedrijven een gelijk aantal zetels willen laten houden, stellen zij de volgende verdeling voor: 22 zetels voor de categorie ingezeten, 3 zetels voor elk van de categorieen agrarisch en overig ongebouwd, en 2 zetels voor de categorie natuurterreinen. Amendement A34/5893 voorgesteld door de leden Dijkhoff, Senden, Van Viegen en Wenneker over art. D bijlage 3, Schieland en Krimpenerwaard wijziging zetelverdeling over de catagorieen: "Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen op 30 januari 2008 ter behandeling van statenvoordracht 5893, inhoudende vaststelling van de Waterschapsreglementen, besluiten: In artikel D van bijlage 3 bij het voorstel: I. voor 'de categorie natuurterreinen', '1 lid' te vervangen door '2 leden'; II. voor 'de categorie bedrijven', '5 leden' te vervangen door '4 leden'." Toelichting: Door de wijziging van de Waterschapswet is een nieuwe categorie natuurterreinen toegevoegd voor toedeling van geborgde zetels in het algemeen bestuur van de waterschappen. Voor de wet is deze categorie nu gelijkwaardig aan de categorieen agrarisch en overig ongebouwd, en bedrijven. De wet schrijft voor dat PS bij de bepaling van het aantal zetels voor de verschillende categorieen de aard en omvang van het belang bij de uitoefening van de taken van het waterschap in aanmerking nemen. De waardering van de aard en omvang van het belang op basis van de WOZ-waarde doet het belang dat de categorie natuurterreinen hierbij heeft geen recht aan. Op basis daarvan stellen GS niettemin voor om slechts een zetel toe te kennen aan deze categorie. Dwars door het gebied van het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard wordt de Natte as gerealiseerd. De Natte as is een belangrijk onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. De noodzakelijke realisatie ervan wordt zowel door de provincie als door het Rijk en Europa erkend. De Natte as is opgenomen in zowel het rijksprogramma Groene Hart als in het uitvoeringsprogramma Groene Hart (UPGH) dat de drie Groene Hart provincies gezamenlijke opstelden. In het UPGH is de Natte as zelfs opgenomen als een van de tien icoonprojecten. Daarnaast is bovendien de Krimpenerwaard opgenomen als eigenstandig icoonproject met natuur, landschappelijke en agrarische doelen. Het veenweidepact Krimpenerwaard waarin deze opgave is uitgewerkt, wordt in het coalitieakkoord specifiek genoemd als onderdeel van de natuur- en recreatieopgave van Zuid-Holland. Vijf zetels voor de categorie bedrijven en slechts een voor natuur doet geen recht aan de aard en omvang van bovengenoemde natuurbelangen. De indieners stellen daarom voor om een zetel over te hevelen van de categorie bedrijven naar de categorie natuurterreinen. Motie M43/5893 ingediend door de leden Dijkhoff, Senden, Van Viegen en Wenneker over de Waterschapsreglementen. "Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen op 30 januari 2008, ter bespreking van de Waterschapsreglementen, 5893, constaterende dat de Waterschapswet voorschrijft dat: de bevoegdheid tot het opheffen en het instellen van waterschappen tot regeling van hun gebied, taken, inrichting, samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan PS; GS daartoe een ontwerp besluit opstellen na overleg met de waterschappen; het algemeen bestuur van waterschappen bestaat uit vertegenwoordigers van vier categorieen: ingezeten, agrarisch en overig onbebouwd, natuur en bedrijven; bij de bepaling van het aantal zetels per categorie de aard en omvang van het belang bij de taakuitoefening van het waterschap in aanmerking wordt genomen; voorts constaterende dat: bij recente wetswijziging nadrukkelijk het te betalen aandeel in de kosten is geschrapt als uitgangspunt voor het aantal zetels per categorie; GS niettemin de WOZ-waarde als uitgangspunt hebben genomen, hetgeen ook de grondslag is van de watersysteem heffing; van mening dat een berekening van het aantal zetels op basis van de WOZ-waarde: op gespannen voet staat met de geest van eerdergenoemde wetswijziging; onvoldoende recht doet aan het wettelijke uitgangspunt: aard en omvang van het belang van de 'uitoefening van de taken' van het waterschap; geen zinnige basis biedt voor het voorgeschreven overleg met de waterschappen; verzoeken GS om in de aanloop naar waterschapsverkiezingen na 2008: de aard en omvang van het belang bij de -uitoefening van de taken per categorie kwalitatief te omschrijven en daarbij aandacht te schenken aan zowel ecologische. agrarische, als economische aspecten, waarbij de WOZ-waarde eventueel een rol kan spelen; op basis daarvan een politiek oordeel te geven over het aantal zetels per categorie; in verband met de waterschappen die niet in hun geheel op Zuid-Hollands gebied liggen er in IPO-verband op aan dringen dat ook zij deze kwalitatieve methodiek toepassen; en gaat over tot de orde van de dag." De heer LETSCHERT (PvdA): Ik kan kort zijn, niet omdat het onderwerp onbelangrijk is, in tegendeel, maar omdat voorgaande sprekers elementen hebben genoemd die ook in mijn betoog zouden passen. In de eerste plaats het moment, waarop wij erover spreken. Wij hebben absoluut geen tijd gehad om bepaalde zaken te bekijken en daarbij duid ik natuurlijk op de zetelverdeling. Het heeft te maken met de grondslagdiscussie, die wij in de Statencommissie Groen, Water en Milieu hebben gevoerd. Ik ben het eens met iedereen die zegt, en dat is bij veel partijen het geval, dat uitsluitend kijken naar de economische waarde geen recht doet aan andere belangen, zoals natuur en milieu. In feite betekent dat, dat de huidige zetelverdeling niet helemaal correspondeert met de belangen die bij de waterschappen aan de orde zijn. Ik begon met te zeggen dat het huidige moment een vervelend moment is. Wij vinden dat die zetelverdeling, zowel van de geborgde zetels als een extra zetel voor natuur, op dit moment niet aan de orde is.

36 17922 Wijziging van Waterschapsreglementen. Letschert, Dijkhoff, Senden, S0rensen, Voorzitter en Dwarshuis Ik wijk af van de heer Topper, die het nut en de noodzaak van de herziening in twijfel trekt. Hij heeft zich misschien verkeerd uitgedrukt, maar ik heb het gevoel dat hij een soort waarborg probeert te vinden om de huidige zetelverdeling te handhaven door de besturen, waarin veel landbouwers zitten, nadrukkelijk bij de discussie te betrekken. Die opvatting deel ik niet. Mijn fractie is niet voor de amendementen van GroenLinks en de Partij voor de Dieren, maar dat wil niet zeggen dat wij akkoord gaan met de wijze waarop het op dit moment is ingevuld. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Voorzitter, een vraag hierover. De heer Letschert geeft aan dat hij het niet eens is met de manier waarop de economische waarde nu is ingevuld. Dat is prima. Bent u het ook met mij eens, dat de categorie natuurterreinen daar het meeste nadeel van ondervindt, omdat daar nu eenmaal weinig WOZ-waarde is? Zou dat niet tot een heroverweging van uw standpunt over de amendementen moeten leiden? Juist die categorie wordt op dit moment benadeeld door de gekozen systematiek. Als je dat nu wilt corrigeren, dan is daarvoor een extra zetel nodig. De heer LETSCHERT (PvdA): Ja, maar dan kom ik op het conflict in dezen tussen uw motie aan de ene kant en het amendement aan de andere kant. U vraagt terecht aan Gedeputeerde Staten om naar de grondslag te kijken. Met uw amendementen loopt u daarop vooruit. Mevrouw Froling heeft dat in wezen ook gezegd. Dat vind ik niet consistent. Dat wil niet zeggen, dat ik het oneens ben met uw benadering. Op dit moment is het echter geen consistent verhaal. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Er is geen conflict en het is wel degelijk consistent, sterker, het is ook nog eens daadkrachtig. Die motie gaat inderdaad over de toekomst, omdat wij willen dat er bij de volgende waterschapsverkiezingen door GS een goed stuk wordt aangeleverd. De amendementen gaan over het heden, waar wij dat helaas niet hebben gekregen, maar waar wij wel gelijk beginnen met het beleid, waarover wij het kennelijk wel eens zijn. Dat noem ik daadkracht. Kennelijk is dat bij uw partij iets meer op de toekomst gericht. De heer LETSCHERT (PvdA): Dat meent u vast niet. Het moet u toch goed doen, dat wij de zetelverdeling willen herwaarderen, maar dan wel op basis van een evaluatie en een onderzoek. Ik vind uw voorstel sympathiek, maar u geeft de natuur zomaar een zetel zonder dat de balans die wij zoeken en ondersteunen, daaraan ten grondslag ligt. Dat vind ik niet consistent en daarin blijven wij het oneens. Afrondend kan ik zeggen, dat wij akkoord zijn met het voorliggende voorstel met de kanttekeningen die ik heb geplaatst. De heer SENDEN (SP): Voorzitter, voor ons ligt de wijziging van de Waterschapsreglementen. Onverlet dat de SP-fractie tegen het fenomeen van de geborgde zetels is, zijn wij toch blij dat de verdeling van de geborgde zetels, naar aanleiding van de discussie in commissie, is gewijzigd van 5:3:1 naar 4:4:1. Liever hadden wij bijvoorbeeld de verhouding 3:3:3 gezien, zodat er veel meer belang aan natuur gehecht zou worden dan in de huidige verdeling. Wij zijn dan ook van mening dat het onjuist is om het maatschappelijk belang in een zakelijke en economische waarde uit te drukken. Daarom zullen wij dan ook de motie en de amendementen van GroenLinks en de Partij voor de Dieren steunen. Dank u. De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holland): Voorzitter, collega's, ik heb bij de begrotingsbehandeling heel kort gesproken en toen heb ik al gezegd, wat ik ervan dacht. De waterschappen zijn historisch van grote betekenis. Er zijn Engelse en Amerikaanse historici die zeggen, dat de oorsprong van de Europese democratie daar ligt. Nederlandse historic} zijn wat dat betreft veel te bescheiden. Ik ben het daarmee eens; die ligt niet in Athene maar hier bij de waterschappen. In Nederland is men begonnen met het kiezen van mensen die de dijken moesten beschermen en in de gaten moesten houden. Dat gebeurde in een periode dat wij nog een feodaal land waren. Later, toen wij een regentenland waren, is dat blijven bestaan. In die periode konden wij ook voor het eerst onze dominees kiezen. Nederland is wat dat betreft historisch van groot belang, met name voor de geschiedenis van de democratie. Dat is het dan ook wel voor die waterschappen. Zij dateren uit de middeleeuwen en zij zijn een manifestatie van het typisch Nederlands verschijnsel, dat wij willen meebeslissen en willen meedoen. Maar zij zijn ook een manifestatie van een ander verschijnsel, namelijk dat wij geen echte beslissingen kunnen nemen. Het moddert maar door. Ik heb daarnet geluisterd naar wat onze bevoegdheden precies zijn, of het wel of niet binnen het grondgebied van de provincie valt en dat wij veel te laat verwittigd zijn van eventuele reglementaire veranderingen. Ja, wij zijn ook niet gekend in wat de Eerste Kamer en het parlement hebben gedaan naar aanleiding van de wijziging van de Wet op de waterschappen. De oplossing ligt ontzettend voor de hand. Die kan ik vinden in het partijprogramma van de Partij van de Arbeid. Daar staat het, zwart op wit, afschaffen! Ik heb het dus volledig met de Partij van de Arbeid eens. Ik wil er nog een argument bij geven. Wij hebben gezien hoe het burgemeestersreferendum ten onder is gegaan door twee 'Oostblokverkiezingen' in Utrecht en Eindhoven. Men heeft nu besloten om het helemaal niet meer te doen, omdat de opkomst de laatste keer slechts 25% was. Dus afschaffen die referenda! Dat vind ik nog eens een goed argument. Dus laten wij dat argument ook hanteren bij de opkomst bij de waterschapsverkiezingen. De VOORZITTER: Het woord is aan mevrouw Dwarshuis. Gedeputeerde DWARSHUIS: Dank u wel, voorzitter. Allereerst noteer ik het algeheel gevoelen van de Staten, dat u graag veel eerder de discussie over de grondslag had willen voeren. Ik respecteer dat gevoel vanzelfsprekend. Als u vindt dat dit kaders zijn waarbij u eerder betrokken wilt worden, dan trek ik mij dat aan. Ik zal bij vervolgen, van wat dan ook, proberen mijn antenne en die van mijn medewerkers nog gevoeliger te maken voor discussies in de Staten. Maar, ik ga niet helemaal door het stof, want op 14 februari 2007 hebben Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten een notitie gestuurd, waarin het traject werd aangegeven dat ingezet was naar aanleiding van de behandeling van de Waterschapswet in de Tweede Kamer en de aangekondigde behandeling van die wet in de Eerste Kamer. De provincie zou een strak tijdpad moeten hanteren om ervoor te zorgen dat de zaken op 1 april 2008 voor elkaar zouden zijn. Ik heb die notitie er nog eens bij genomen en ik kan mij best voorstellen, dat bij u op dat moment de alarmbellen niet zijn gaan rinkelen. Maar toch heb ik u wel op de hoogte gesteld van de manier waarop het zou gaan en van de momenten waarop de Staten iets zouden krijgen. Dat laat mijn eerste opmerking overigens onverlet.

37 17923 Wijziging van Waterschapsreglementen. Dwarshuis, Dijkhoff, Van Viegen en Froling Velen van u hebben een opmerking gemaakt over de discussie over de grondslag. De grondslag is in IPO-verband breed bediscussieerd. In die discussie is een aspect geweldig leidend geweest, namelijk het proberen te objectiveren op welke wijze de grondslag tot stand zou komen. Proberen te objectiveren volgens de instrumenten die wij daarvoor gekregen hebben. Die objectivering is naar de mening van alle IPO-provincies het best tot zijn recht gekomen door als uitgangspunt de WOZ-waarde te hanteren plus de aard en de omvang van het belang of de belangen. Velen van u hebben in meerdere of mindere mate gezegd, dat u het belang van de natuur zwaarder vindt wegen dat nu in de rekenmethodiek is terechtgekomen. Geen misverstand, voorzitter. Ik deel vanzelfsprekend de zorg voor en het belang van die natuur in dit steeds dichter bevolkte land. Dat is overigens ook de reden geweest, dat de staatssecretaris en het kabinet de natuur voor het eerst een echte zetel hebben gegeven in de geborgde zetels. Als wij weer even teruggaan naar het proberen te objectiveren en kunnen hanteren van een meetlat, dan is er wel een groot verschil tussen het belang van de natuur en het belang van bijvoorbeeld de agrarische sector. Als wij kijken naar het peilbeheer, dat moet u toegeven dat het peilbeheer bij de natuur toch wat minder nauw luistert dan bij de agrarische sector. Een van de aspecten die als meetlat gebruikt is, is de inkomensafhankelijkheid van het functioneren van het waterschap in relatie tot de functies die het waterschap uitoefent. Overigens is het nog steeds mogelijk, dat via de waterschapsverkiezingen de natuur zich goed kan organiseren teneinde in de besturen van de waterschappen een groter aantal zetels te bezetten dan alleen die ene geborgde. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Voorzitter, de opmerkingen die de gedeputeerde hier maakt, verbazen mij toch wel heel erg. Juist het waterbeheer is ontzettende belangrijk voor de natuur, met name in de veenweidegebieden en daar luistert het ook nauw. Het laatste punt van de gedeputeerde, dat de natuurorganisaties aan de verkiezingen mee kunnen doen, heb ik ook in reacties op een aantal bezwaren tegen Waterschapsreglementen gelezen. Dat vind ik een flauwekulargument. De belangenorganisaties van bedrijven en agrariers kunnen ook aan de verkiezingen meedoen. Ik zie daarin geen reden, waarom de natuur blij zou moeten zijn met een geborgde zetel. Ook het argument dat de natuur eerst niets en nu een zetel heeft, vind ik een ongeldig argument, omdat de nieuwe wet helemaal geen onderscheid maakt tussen nieuwe en oude categorieen. Er zijn gewoon drie categorieen, die in de wet gelijkwaardig zijn. Ik vind deze argumenten niet sterk. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik heb nog een aanvullende vraag. Bij de realisatie van de Natte as zal de natuur juist een belangrijke rol spelen. Het waterpeil moet omhoog gebracht worden om de bodemdaling tegen te gaan. Als daar de belangen van de agrariers blijven prevaleren, komt er niets terecht van die Natte as, want dan zal het waterpeil laag blijven. Hoe wilt u dat in overeenstemming brengen? Gedeputeerde DWARSHUIS: Voorzitter, ten aanzien van de laatste vraag. De Natte as is een verplichting die het Rijk met de provincies heeft afgesproken. De Natte as moet in 2018 gerealiseerd zijn. Dat komt niet door een gebrek aan medewerking van de waterschappen of van de agrarische sector, maar vooral door onduidelijkheid die lang boven de markt blijft hangen, omdat er onvoldoende financiele middelen van rijkswege beschikbaar zijn gesteld. Het heeft minder te maken met het functioneren van het waterschap ten aanzien van de natuurdoelstellingen. Voorzitter, als u het goed vindt, dan ga ik nog even door met het beantwoorden van de vragen. Ik denk dat ik ook nog even een accent moet leggen ten aanzien van de invulling van de geborgde zetels en van het totaal aantal zetels in het bestuur van het waterschap. Er is sprake geweest van een wettelijk overleg (artikel 3 en 4), waarin de provincie en de waterschappen tot elkaar veroordeeld zijn om te komen tot een gezamenlijk standpunt over de zetelverdeling. Daarin hebben we argumenten van de provincie en van de individuele waterschappen over de manier waarop het best recht gedaan zou worden aan de aard en de omvang van de belangen in het waterschap, zowel kwantitatief als kwalitatief. Daardoor heeft er enige differentiate plaatsgevonden, die overigens mede door uw inbreng in de Statencommissie op een punt tot een correctie heeft geleid. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Ik heb nog een vraag. Volgens mij klopt de voorstelling van zaken niet, dat wij gedwongen zijn om met de waterschappen eens te zijn. Er wordt een duidelijke rol toegekend aan Provinciale Staten in de wet, namelijk de bevoegdheid om het te bepalen. Gedeputeerde Staten moeten het ontwerpbesluit indienen. De rol van de waterschappen is beperkt tot het overleg dat met hen gevoerd moet worden. Dat zijn volgens mij heel verschillende posities en dat betekent niet dat wij er per se samen uit moeten komen. Uiteraard moeten wij overleggen, maar de verantwoordelijkheid ligt hier. Gedeputeerde DWARSHUIS: Ben ik helemaal met u eens. Ik denk dat het uiteindelijk de rol van GS is om het uiterste te doen om een voorstel te presenteren, dat op draagvlak bij het waterschap kan rekenen. Voorzitter, er zijn nog verschillende andere vragen gesteld. De heer Letschert had een realistische inbreng door te zeggen, dat hij nog eens een discussie zou willen voeren over de grondslag, maar niet zomaar. Elke verandering heeft een willekeur die niet meer te objectiveren valt, naar mijn mening. Er komen in 2009 twee zaken aan de orde. Aan de ene kant mijn toezegging om, nadat het stof van de waterschapsverkiezingen is neergedaald, terug te kijken op het verloop van die verkiezingen en het eindbeeld. Nog veel belangrijker is de toezegging van de staatssecretaris aan de Eerste Kamer, dat het hele systeem van geborgde zetels in 2009 geevalueerd zal worden. Het door u gesignaleerde CAW-rapport zal daar nadrukkelijk deel van uitmaken. Ik zeg u bij deze toe, dat ik u daarover zal informeren. Wat mij betreft zijn er dus twee momenten; terugkijken op de verkiezingen en kijken welke lessen daaruit te trekken zijn en die inbrengen in de nationale evaluatie en vervolgens bekijken of de nationale evaluatie geschraagd kan worden door een inbreng uit het IPO. Wij zullen in IPO-verband moeten zien hoe wij de ervaringen en de toekomstvisie van Zuid-Holland zo goed mogelijk kunnen verankeren. Mevrouw FROLING (ChristenUnie/SGP): Mevrouw Dwarshuis, ik hoor u de toezeggin herhalen, die u in de commissie al gedaan hebt. U noemt uw toezegging om de verkiezingen te evalueren. Dat is prima, maar uw toezegging bestond uit twee delen. Enerzijds de evaluatie van de verkiezingen, maar anderzijds een heroverweging van de grondslag en de criteria die daarvoor gebruikt zijn. Dat hoor ik u nu niet herhalen. De staatssecretaris gaat het systeem evalueren, maar die zal niet de grondslag die de provincie kiest aan de orde stellen.

38 17924 Wijziging van Waterschapsreglementen. Dwarshuis, Van Viegen, Voorzitter, Dijkhoff en Froling Gedeputeerde DWARSHUIS: Het een is niet helemaal los te zien van het ander. Het lijkt mij het beste om met u af te spreken, dat wij elkaar ergens in het eerste kwartaal van 2009 bevragen op wat ons te doen staat. Dan hebben wij ook zicht op wat het Rijk gaat doen en kunnen wij bekijken wat de rol van de provincie voor zichzelf of in IPO-verband het beste zou kunnen zijn. Op dit moment hebben wij nog onvoldoende zicht op de tijd en de inhoud. Ik ben het met u eens, dat wij ook onze eigen inbreng daarbij met elkaar moeten bespreken. Voorzitter, ik denk dat ik niets meer heb toe te voegen. Als ik iets over het hoofd gezien heb, dan ben ik in de tweede termijn natuurlijk bereid te antwoorden. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik had nog gevraagd waarom er voor negen in plaats van zeven geborgde zetels is gekozen. En waarom voor het maximale aantal van dertig is gekozen. De VOORZITTER: Hebt u dit onderwerp ook aan de orde gesteld in de commissie? Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ja. De VOORZITTER: Ik vind dit eigenlijk vragen die in de commissie aan de orde hadden moeten komen. Dat zeg ik tegen de achtergrond van het feit dat wij in het Presidium hierover met elkaar hebben gesproken. De discussie in de Staten moeten een meer politiek karakter hebben. In een aantal opzichten is daarvan duidelijk blijk gegeven vandaag. Ik vind dat feitelijke vragen van deze aard niet in de plenaire vergadering thuishoren. Voor deze keer mag de gedeputeerde antwoorden, maar het is wel een signaal. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Ik wil vragen of de gedeputeerde nog iets specifieker kan ingaan op de motie en de amendementen. Gedeputeerde DWARSHUIS: Voorzitter, ik denk dat ik impliciet heb aangegeven, dat ik de amendementen van de Partij voor de Dieren over het nu corrigeren van de getalsverhoudingen van de categorieen ontraad. Dan doen wij namelijk iets wat ook weer niet onderbouwd is, zoals de heer Letschert aangaf. De motie wil ik betrekken bij de toezegging, die ik aan mevrouw Froling heb gedaan om in het eerste kwartaal van 2009 terug te kijken, maar nadrukkelijk ook vooruit te kijken. Na deze toezegging zie ik de motie als overbodig. De VOORZITTER: Ik vraag of er behoefte is aan repliek. Mevrouw FROLING (ChristenUnie/SGP): Ik wil graag op een paar dingen terugkomen. Mevrouw Dwarshuis, dank u wel voor de toezegging om de antennes nog wat fijner af te stellen. Daar zijn wij erg blij mee. Wat ons betreft hoeft u ook niet door het stof, want dat maakt het alleen maar smerig. Als ik op 14 februari 2007 de bellen had moeten horen luiden, dan was ik helderziende geweest, want toen was 5k nog volop bezig met de verkiezingscampagne. Ik heb inderdaad gelezen dat er toen een notitie in de Staten is geweest. De heer S0rensen heeft zijn zorg uitgesproken over de opkomst bij de waterschapsverkiezingen. Daarom zijn wij juist heel erg blij met het behoud van de geborgde zetels, zodat de categorieen die een concreet belang hebben, toch verzekerd zijn van hun plaats in de waterschappen. Ik wil ook nog reageren op de moties en amendementen om nu de zetelverdeling te herzien. De heer Dijkhoff refereert aan het belang dat wij hechten aan de natuur en hoe zich dat vertaalt in allerlei initiatieven. Dat onderschrijven wij natuurlijk van harte en ook de ChristenUnie/SGP hecht veel belang aan de natuur. Hij noemt dan ook nog 100 miljoen euro aan investeringen, maar dat is nu juist iets wat nu niet aan de orde is. Het gaat niet om geld, het gaat niet om investeringen, het gaat ook niet om het belang dat wij aan natuur hechten, maar de nieuwe Waterschapswet geeft aan dat het gaat om het belang dat de categorieen hebben bij het functioneren van het waterschap. Dat is een heel andere invalshoek. Daarom hecht ik er nog steeds heel erg aan, dat wij nu niet afwijken van de voorstellen die er liggen, maar komen tot een heroverweging van de grondslag. Onze fractie kan instemmen met de voorliggende voorstellen met de toezegging van mevrouw Dwarshuis en daarmee is wat ons betreft de motie van de heer Dijkhoff, alhoewel wij die van harte steunen, overbodig. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Mevrouw Froling zegt dat haar partij de natuur heel belangrijk vindt, en dat hoor ik die partijen wel vaker zeggen, maar als puntje bij paaltje komt dan wil de ChristenUnie/SGP de extra geborgde zetels niet toekennen aan de gebieden, waar heel veel gemvesteerd wordt in natuur. Hoe kunt u nu zeggen dat u de aard en de omvang van de natuurterreinen in het huidige voorstel, waar u dus voor bent, goed verantwoord vindt? Dat zegt u eigenlijk. Mevrouw FROLING (ChristenUnie/SGP): Nee, wij zeggen niet dat wij vinden dat het belang goed behartigd wordt met deze zetelverdeling. Wij zeggen wel, dat nu de tijd te kort is om tot een gefundeerde discussie te komen over een andere grondslag. Om die reden gaan wij akkoord met het huidige voorstel. Er is geen goed alternatief, dat op een helder meetbare manier het belang van de categorieen bij het functioneren van het waterschap aangeeft. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Die tijd is voor u te kort, maar voor mij niet. Ik heb even rustig nagedacht, in het coalitieprogramma gekeken naar de belangen van de natuur en dat op een rij gezet. Op basis daarvan heb ik een besluit genomen. U kunt wel zeggen dat de tijd tekort is, maar dat komt doordat u de tijd zelf tekort maakt en er niet voor kiest er nu urgentie aan te geven. Mevrouw FROLING (ChristenUnie/SGP): Nee, mijnheer Dijkhoff. Als je de tijd zou willen nemen, dan moet dat ook weer in IPO-verband afgestemd worden. Wij hebben het niet alleen over waterschappen in de provincie Zuid-Holland, maar ook over waterschappen die provincieoverstijgend zijn. Wij moeten dan ook met elkaar kiezen voor eenzelfde verdeling. Ten tweede hebt u wel aangegeven op basis van allerlei initiatieven, hoeveel belang wij aan natuur hechten, maar voor mijn fractie is dat iets anders dan het belang dat die categorieen hebben bij het functioneren van het waterschap. De wet geeft aan dat dat de grondslag zou moeten zijn. Bovendien moet je dat dan op een zorgvuldige manier kunnen meten. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Dan zou ik u willen adviseren om de nieuwe Waterschapswet erbij te pakken en goed te lezen.

39 17925 Wijziging van Waterschapsreglementen. Dijkhoff, Froling, Dijkstra, Topper, Wenneker en Letschert Daar staat gewoon in, dat PS bevoegd zijn om het te regelen en dat wij daarbij de aard en het omvang van het belang in aanmerking moeten nemen. U vindt dat niet voldoende, maar in de wet staat dat dit wel voldoende is. Als wij het hier eens zijn over de aard en de omvang van het belang om een bepaalde reden en daarom tot een bepaald aantal zetels komen, dan zou dat kunnen volgens de wet. Maar u steunt mijn voorstel niet. Mevrouw FROLING (ChristenUnie/SGP): Het is niet zo dat wij het belang van de waterschappen niet onderkennen. Wij willen echter niet dezelfde fout maken die wij GS nu verwijten, door te gaan werken met een ongefundeerde grondslag. De heer DIJKSTRA (CDA): Voorzitter, bij een dergelijk voorstel, wat in zijn geschiedenis eigenlijk over de verkiezingen heen getild is, want de gedeputeerde verwijst naar een notitie van februari 2007, is het wenselijk dat een dergelijk oorspronkelijk stuk bij het Statenbesluit gevoegd wordt. Dat maakt het wat duidelijker. Dit zegt iemand die een kleine vijftig jaar geleden nog te maken had met boerenrepublieken als waterschappen. Er zit een heel stuk historic en ontwikkeling in. Ik heb ook niet voor niets gezegd dat wij hier op dit ogenblik een historische ontwikkeling meemaken. Ik wil dat nog een keer onderstrepen. Dat is voor mijn fractie juist de reden om het nu het voorliggende voorstel niet te amenderen. Laten wij ervoor zorgen, dat de Staten na de verkiezingen kijken naar de resultaten en dan op grond van de uitkomsten de juiste lijn voor dit soort reglementen voor het besturen van waterschappen afwegen. Dat laat onverlet, dat wij ook over de positie van waterschappen en over dit stukje functionele democratie kunnen praten. De heer TOPPER (WD): Mijnheer de voorzitter, eerst mijn dank aan de gedeputeerde, mevrouw Dwarshuis. Na de verkiezingen een evaluatie en een discussie over de WOZ-waarde, aard en omvang hier in dit huis en in IPO-verband, staat nu in de notulen genoteerd. Dat is een goede zaak. Wellicht komt daar een heroverweging uit wat betreft de grondslagen. Daar zal echter nog een hele discussie over gevoerd moeten worden. De heer WENNEKER (D66): Dank u wel, voorzitter. Dank aan de gedeputeerde voor de beantwoording. De bekrachtiging van het voorstel voor de reglementen is de laatste formalisering die moet plaatsvinden om de verkiezingen te doen plaatsvinden. In dat kader is het van belang dat PS er vandaag hun stempel op zetten. Toch ben ik wel van mening dat GS er goed aan hadden gedaan eerst met PS een discussie aan te gaan over wat de precieze omvang en aard van het belang of de belangen zouden moeten zijn, ondanks dat er op 12 februari 2007 al over is gesproken. Ik heb dat niet meegekregen, omdat ik toen nog geen deelnam aan deze Staten. Het valt mij wellicht te verwijten dat ik er niet van op de hoogte was, maar dat neemt niet dat D66 toch de motie steunt van GroenLinks, ondanks de toezegging voor het eerste kwartaal van Al was het maar om een duidelijk signaal af te geven. Ik bedank de gedeputeerde voor haar toezegging om het CAW-rapport te betrekken bij de evaluatie. Het amendement van de Partij voor de Dieren vind ik sympathiek, maar gaat mij net wat te ver in de zetelverdeling. De twee amendementen van GroenLinks zijn wat dat betreft wat reeler, dus die zal D66 steunen. De motie heb ik mede-ondertekend en die zal D66 dus ook steunen. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Voorzitter, ik kon mij eerlijk gezegd de notitie van 14 februari 2007 niet meer herinneren, hoewel ik toen wel in de Staten zat. Ik heb het vermoeden dat hetzelfde geldt voor de gedeputeerde, want in de commissiebehandeling heeft zij daarover niet gesproken. Ik denk dat zij hem in de tussentijd gevonden heeft. Niettemin is het niet de bedoeling van mijn fractie dat de gedeputeerde door het stof zou moeten. Het gaat wat ons betreft om de planning en het voorafgaande proces voor de volgende keer. Wij kunnen ons best voorstellen dat het op deze manier loopt bij een eerste wetswijziging. De toezeggingen van de gedeputeerde komen niet overeen met de motie. Zij zegt dat er in 2009 wordt geevalueerd en in de motie staat een aantal dingen, dat bij de volgende verkiezingen al moet gebeuren. Ik zou de motie daarom toch in stemming kunnen brengen, maar ik denk dat de zaken die wel in de motie gevraagd worden ook wel besproken kunnen worden op dat moment. Daarom wil ik de motie dus aanhouden tot het eerste kwartaal Dan weet iedereen in dit huis alvast, wat onze inbreng dan zal zijn. Ik heb in de toelichting bij de amendementen en ook hier, een aantal argumenten gegeven voor het natuurbelang in deze twee waterschappen. Ik heb niemand ook maar een argument horen noemen, waarom het natuurbelang in die gebieden er niet zou zijn. Daarom denk ik dat deze amendementen wel in stemming moeten worden gebracht en dat ook niet gezegd kan worden, dat het niet gefundeerd is. Het is juist een aanvulling op de argumentatie in het stuk van GS. Er wordt dus een extra fundering aangebracht onder de argumentatie voor de geborgde zetels. Ik denk dat het toch eigenlijk vreemder is om GS te steunen, omdat GS ook geen argumenten hebben. Die redenering kan ik niet volgen. Dat zeg ik natuurlijk zowel tegen mevrouw Froling als tegen de heer Letschert. De heer LETSCHERT (PvdA): Mijnheer de voorzitter, mag ik daar een opmerking over maken? Ik heb toch wel een beetje bezwaar tegen de benadering van de heer Dijkhoff. Hij verengt het natuurbelang tot in zijn geval, twee zetels in de waterschappen. Natuurlijk erkennen en herkennen wij ook het belang van natuur. Maar pint u ons er niet op vast door te zeggen, dat wij maar ruimte bieden voor een zetel. Overigens is een verruiming van nul naar een zetel wel een stijging van 100%. Als je niet naar twee zetels toe wilt gaan, zou dat betekenen dat je geen politieke betekenis toekent aan natuur in deze provincie. U weet zelf ook wel, dat dit een beetje smalle redenering is. Kijk naar het coalitieakkoord en de begroting, waarin zoveel middelen zijn gefourneerd om te zorgen dat juist de natuurgebieden wel die plaats krijgen die zij in Zuid-Holland zouden moeten innemen. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Voorzitter, ik heb in de richting van de gedeputeerde net al iets gezegd over de stijging van nul naar een zetel. De positie is niet dezelfde als voorheen, maar in de huidige wet zijn alle categorieen gelijkwaardig. Dan constateer ik dat de positie van een zetel het minimum is voor de natuur en een vertaling is van het belang, zoals uw fractie dat ziet, van de natuur in dat gebied. Dat is het minimum dat je eraan kunt toekennen. U verwijst naar het coalitieakkoord en de begroting. Daarin herken ik inderdaad wel eens wat van dat standpunt. Als u het zo belangrijk vindt, dan moet u gewoon boter bij de vis doen hier bij dit voorstel, en straks bij de streekplanherziening en ook bij allerlei andere voorstellen. De heer LETSCHERT (PvdA): Daar heb ik toch wel bezwaar tegen de manier waarop u nu redeneert. U gaat de nuance in uw betoog in mijn betoog wegpoetsen.

40 17926 Wijziging van Waterschapsreglementen; uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd Letschert, Dijkhoff, S0rensen, Voorzitter, Verbeek en De Bakker Wij hebben ook gezegd, en daarom waren wij akkoord met de motie, dat wij nadrukkelijk willen kijken naar de grondslag. Daarin breng ik impliciet maar ook expliciet tot uitdrukking, dat natuur voor ons een heel belangrijke waarde is. U gaat het nu reduceren door te zeggen, dat de Partij van de Arbeid en andere partijen niet meer dan een zetel willen toekennen aan natuur en dat dit betekent dat zij geen interesse hebben in natuur. Die stappen gaan mij veel te ver. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Het lijkt mij dadelijk bij de stemming helder vast te stellen, dat u maar een zetel aan natuur wilt toekennen. Over wat dat betekent voor het belang dat de partij aan de natuur hecht, heb ik een aantal dingen gezegd. U legt dat uit, alsof ik zeg dat uw partij helemaal geen belang hecht aan natuur. Zo heb ik het niet gezegd. Ik zeg wel, dat als je er belang aan hecht, je dan op dit soort momenten boter bij de vis moet doen. Het is bekend dat GroenLinks dat iets meer doet dan de Partij van de Arbeid. Dat geeft niet, want verschillen moeten er zijn. De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holland): Ik zal tegen het voorstel stemmen, omdat ik vind dat de wijziging niet ver genoeg gaat. De wijziging moet zover gaan, dat het hele reglement er niet meer is. Vanuit dezelfde redenatie zal ik ook tegen de amendementen en de motie stemmen. De VOORZITTER: Hartelijk dank voor deze mededeling. Mevrouw Dwarshuis, wenst u nog te repliceren? Dan stel ik voor de beraadslaging te sluiten en gaan wij over tot stemmen. De heer VERBEEK (CDA): Mijnheer de voorzitter, zou ik een stemverklaring mogen afleggen? Ik wens bij deze besluitvorming niet deel te nemen aan de stemming, omdat ik belang heb bij het waterschap. De VOORZITTER: Dan legt u geen stemverklaring af, maar deelt u mede, dat u niet aan de stemming meedoet. Waarvan akte. Wij gaan over tot stemming over de Waterschapsreglementen. Motie 43 is van de agenda afgevoerd, omdat deze door de indieners is aangehouden. Ik stel u voor dat wij stemmen bij handopsteken. Aan de orde is de stemming over amendement 32 van mevrouw Van Viegen en de heer Senden. Wie zijn voor dat amendement? Ik constateer dat voor het amendement zijn de fracties van de SP, GroenLinks en de Partij voor de Dieren. AMENDEMENT A32/5893 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN VERWORPEN. De VOORZITTER: Amendement 33 van de heer Dijkhoff en vele anderen. Wie zijn voor dat amendement? Ik constateer dat voor het amendement zijn de fracties van de SP, GroenLinks, D66 en de Partij voor de Dieren. AMENDEMENT A33/5889 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN VERWORPEN. De VOORZITTER: Amendement 34 van de heer Dijkhoff en de zijnen. Wie zijn daarvoor? Ik constateer dat dit amendement met dezelfde stemverhouding als de vorige is verworpen. AMENDEMENT A34/5893 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN VERWORPEN. De VOORZITTER: Dan het voorstel, zoals het er ligt. Een stemverklaring van de heer Dijkhoff. De heer DIJKHOFF (GROENLINKS): Omdat de discussie zich nogal toespitste op de geborgde zetels, zou de indruk kunnen ontstaan dat wij overal tegen zijn. Er wordt echter nog een aantal andere zaken geregeld en, ondanks het feit dat onze amendementen het niet gehaald hebben, zullen wij toch voor het voorstel stemmen. De VOORZITTER: Dan vraag ik degenen die tegen het voorstel zijn, de hand op te steken. Ik constateer dat tegen het voorstel zijn de Partij voor de Dieren en Leefbaar Zuid-Holland. HET VOORSTEL VAN GEDEPUTEERDE STATEN WORDT BIJ HANDOPSTEKEN AANGENOMEN. De VOORZITTER: Dan ga ik nu over naar het volgende agendapunt. 5. VOORSTEL VAN GEDEPUTEERDE STATEN OVER DE UITGANGSPUNTENNOTITIE BELEIDSKADER JEUGD (5891) De VOORZITTER: Ik vraag de heer Stoop voor korte tijd de leiding van mij over te nemen. Voorzitter: de heer Stoop Mevrouw DE BAKKER (SP): Mijn fractie heeft moeten constateren dat dit college er een specifieke houding op nahoudt als het gaat over de jeugdzorg. Gedeputeerde Staten zullen het wel even regelen en Provinciale Staten komen op een latere plaats. Wij hopen op beterschap voor de toekomst en wat dat betreft is vandaag een heel goede stap in de juiste richting gezet, want in deze zaal zit de volksvertegenwoordiging. Voor de SP is jeugdzorg een belangrijk onderwerp en daarom hebben wij in december 2007 na heel veel werkbezoeken een eigen nota uitgebracht. Ik zal mij nu beperken tot de uitgangspunten voor het beleidskader jeugd, waarbij voor de SP het belang van het kind of de jongere voorop moet staan. Goede punten in de notitie zijn het structureel aanpakken van de wachtlijsten, de prioriteit die het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling krijgt bij die wachtlijsten, het terugdringen van de bureaucratic en het bevorderen van de preventie. De SP pleit al heel lang voor preventie. Mijn fractie is echter geschokt over de uitspraken van de gedeputeerde in de commissievergadering over deze uitgangspuntennotitie. Het blijkt namelijk dat Gedeputeerde Staten de hulpverlening of een deel hiervan willen weghalen bij Bureau Jeugdzorg. Dit moet gebeuren in het kader van de kerntakendiscussie van de provincie. In de ogen van de SP is dit een ongewenste en ondoenlijke stap. De verantwoordelijke gedeputeerde zei letterlijk: "Ik loop hier misschien wat op de muziek vooruit." Er wordt hier zeer zeker op de muziek vooruitgelopen. De discussie over de Provincie Nieuwe Stijl en de kerntakendiscussie zijn nog niet begonnen, maar toch meent dit college al vergaande stappen te moeten zetten die vooruitlopen op de discussie die hier in een democratisch gekozen zaal plaats moet vinden. De SP vindt dit eigenlijk een schoffering van Provinciale Staten. De vraag of Bureau Jeugdzorg wel of niet hulpverlening of een deel daarvan dient te leveren, moet in een later stadium in de Staten gevoerd worden.

41 17927 Uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd De Bakker Eventueel daarna kunnen Gedeputeerde Staten maatregelen nemen in een verdergaand beleidskader en de uitvoeringsnota's die daarna zullen volgen. In de commissievergadering bleek op dit punt echter dat de jeugdpreventieteams onder druk staan. De gedeputeerde wilde dit echter ontkennen noch bevestigen. Volgens informatie van de SP mogen medewerkers van Bureau Jeugdzorg en de medewerkers binnen de JPTs het zeer succesvolle programma 'Ouders van tegendraadse jeugd' niet uitvoeren. Daarnaast hebben alle Statenleden een brief gekregen van JSO, dat is het kenniscentrum voor Jeugd, Samenleving en Opvoeding. Zij pleiten ook voor het behoud van de JPTs en zij willen dat de interventies van ouders van tegendraadse jeugd uitgevoerd moeten kunnen worden. Het is namelijk een unieke schakel als het gaat om ouderondersteuning in de keten van jeugdcriminaliteit. Zoals gezegd in de commissie, wil ook de SP dat Ouders van tegendraadse jeugd door de Jeugdpreventieteams uitgevoerd worden. Wij roepen Gedeputeerde Staten dan ook op om de genomen maatregelen die vooruitlopen op het eventueel weghalen van de hulpverlening bij Bureau Jeugdzorg terug te draaien. Ook in de toekomst mag men, totdat het debat hier democratisch heeft plaatsgevonden, niet vooruitlopen op deze besluitvorming. Wij zullen hiertoe ook een motie indienen. In aansluiting daarop vraag ik of de gedeputeerde kan aangeven wat Gedeputeerde Staten van plan zijn met het familienetwerkberaad. Staat ook deze vorm van preventie onder druk? Hoe zit het met het preventief schoolmaatschappelijk werk? Het kan niet zo zijn dat er een collegeakkoord ligt dat bol staat van de preventie enerzijds, terwijl anderzijds allerlei succesvolle preventieve programma's worden geschrapt. Graag een reactie op dit punt. In Nederland leven zo'n kinderen in armoede. Dat is op zichzelf al een grote schande. De omstandigheden waarin deze kinderen leven, grijpen diep in op hun ontwikkeling, kansen en perspectief op een goede toekomst. Gezondheidsklachten, lichamelijk of geestelijk, en sociaal isolement kunnen het gevolg zijn van armoede. Dat geldt niet alleen voor de ouders, want als het voor de ouders geldt, geldt het ook voor de kinderen. Dat zeg ik niet alleen, maar ook onderzoekers, werknemers in de jeugdzorg, de Arme Kant van Zuid-Holland, het Landelijk Netwerk voor Economie, Vrouwen en Armoede en JSO, hetzelfde kenniscentrum dat ook de brief heeft geschreven. Er moet meer aandacht geschonken worden in de jeugdzorg aan armoede en de sociaaleconomische achtergronden in de jeugdzorg. In de Uitgangspuntennotitie wordt alleen gesproken over sociaal-economische achtergronden van allochtone gezinnen, maar in onze optiek zou dit voor alle gezinnen moeten gelden. Voor alle gezinnen met kinderen die met jeugdzorg in aanraking komen. Op deze manier kan er rekening gehouden worden met de specifieke omstandigheden die armoede, en dan vooral langdurige armoede, met zich meebrengt. Helaas is armoede nog volop aanwezig in onze samenleving en neemt de laatste jaren toe. Volgens voorspellingen zal dit de komende jaren zo blijven. Reden temeer om nu in actie te komen en daarom dienen wij hierover een amendement in. Er moeten voldoende jeugdzorgplaatsen zijn, zowel gesloten als crisisopvangplaatsen. In eerdere vergaderingen van Provinciale Staten is dit ook al aan de orde gekomen. In deze regio worden maar liefst tachtig nieuwe gesloten jeugdzorgplaatsen gemaakt, maar het duurt echter nog drie jaar. Er wordt over deze plaatsen gezegd dat deze alleen al met de regio zuid gevuld kunnen worden. Dit bedenk ik niet zelf, maar dat wordt gezegd door jeugdhulpverleners in het veld. De SP maakt zich grote zorgen over de capaciteit voor de toekomst, want er moet naar een toereikend aantal plaatsen geschreven worden, zodat er niet op voorhand al wachtlijsten ontstaan. Er moet meer rekening gehouden worden met een groeiende zorgvraag, meer dan nu al het geval is. Deze vraag zal zich ook uiten in een behoefte aan meer gesloten opvang. Het is te gek voor woorden dat in onze maatschappij kinderen ten onrechte in een jeugdgevangenis zitten, omdat er te weinig jeugdzorgplaatsen zijn. Jongeren met een machtiging voor een crisisopvang moeten vanaf januari dit jaar opgevangen worden in een gesloten behandelplaats, maar in de praktijk gebeurt er iets anders. Dit blijkt ook uit antwoorden die Gedeputeerde Staten hebben gegeven op schriftelijke vragen van de PvdA, het CDA en de SP. Daarom lezen wij dat Gedeputeerde Staten zich lijken te verschuilen achter de overgangstermijn, want tot 2010 zullen er nog steeds helaas kinderen onterecht in een jeugdgevangenis opgesloten moeten worden, omdat er geen middelen voor zijn begroot. Dat wil dus zeggen dat jongeren en kinderen nog twee jaar lang onterecht in een jeugdgevangenis zitten. Voor de SP is dit onacceptabel en wij vragen Gedeputeerde Staten zo spoedig mogelijk met voorstellen te komen om deze situatie voor eens en voor altijd te stoppen. Een vierde punt van zorg voor de SP blijven de jonge moeders en zwangere meiden. Wij hebben hier bij de algemene beschouwingen aandacht voor gevraagd, maar nogmaals wil ik hierbij met klem een beroep doen op Gedeputeerde Staten om oog te hebben voor deze kwetsbare groep en de ogen er niet voor te sluiten. Een vijfde punt van zorg zijn de zwerfjongeren in onze provincie. Waar de stedelijke regio Haaglanden bijvoorbeeld wel maatregelen heeft genomen, lijken Gedeputeerde Staten in Zuid- Holland dit niet te doen. Sterker nog, de financiering van bijvoorbeeld het T-team wordt gestopt. Een jarenlange gezamenlijke financiering heeft in Dordrecht geleid tot minder zwerfjongeren. In de ogen van de SP is het een slechte ontwikkeling om deze hulp nu te stoppen, want wij vinden dat er in de provincie een taak voor is weggelegd, mede in het kader van de jeugdzorg. Gedeputeerde en Provinciale Staten moeten niet de ogen sluiten voor jongeren die dak- en thuisloos raken, niet nu en niet in de toekomst. Daarom dienen wij hiervoor een amendement in. Wij zijn niet de enigen die dit vinden, ook minister Rouvoet heeft dit aangegeven. Minister Rouvoet zal de stadsregio's en de provincie gaan aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor dak- en thuisloze jongeren. Als men dan spreekt over zwerfjongeren, dan blijkt dat deze jongeren vaak voor hun 18 e verjaardag dak- of thuisloos raken. De leeftijdsgrens van 18 jaar is een belangrijk gegeven in de jeugdzorg, want instellingen krijgen vergoeding voor de jeugdzorg tot de 18 e verjaardag van de jongere. Om de nazorg te verbeteren en een betere doorstroming naar de volwassenenzorg te verkrijgen, zou een overgangsregeling kunnen helpen. Als een jongere bijvoorbeeld een geestelijke aandoening heeft, kan hij of zij op de leeftijd van 18 jaar niet terecht bij de GGZ, omdat daar namelijk wachtlijsten bestaan. Kortom, een flexibilisering van de leeftijdsgrens van 18 tot 23 jaar is nodig. Mijn fractie vraagt dan ook aan de gedeputeerde of zij wil bezien of een overgangsregeling haalbaar is. Dan kort nog wat woorden over Bureau Jeugdzorg. In de notitie wordt erover gesproken dat Bureau Jeugdzorg zich moet richten op de kerntaken, maar daarmee wordt vooruitgelopen op de discussie die nog moet plaatsvinden over de Provincie Nieuwe Stijl. Ik kan wel verklappen dat de SP vindt dat een verdere verschraling van Bureau Jeugdzorg een verdere uitholling zal betekenen van de Wet op de jeugdzorg. Nog steeds maken wij ons bezorgd over het ontoereikende budget voor Bureau Jeugdzorg. Ook hiervoor is aandacht gevraagd bij de algemene beschouwingen, maar helaas worden het probleem en de frictie die er zit tussen de lezing van de Gedeputeerde en de lezing van Bureau Jeugdzorg, niet opgelost. Graag een reactie op dit punt.

42 17928 Uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd De Bakker Tot slot wil ik in herinnering roepen dat de aansluiting tussen een opleiding voor een medewerker in de jeugdzorg en de praktijk in de jeugdzorg niet op elkaar aansluiten. De gedeputeerde zou hierover in gesprek gaan met de verantwoordelijke minister. Ik hoor graag wat de uitkomsten zijn en in hoeverre deze worden meegenomen in de Uitgangspuntennotitie omdat daarover niets bekend is. Juist omdat het belang van kinderen voorop moet staan en juist omdat de begeleiding van de hulpverleners zo belangrijk is, moet het in orde zijn dat zij een goede opleiding krijgen en daarmee zoveel mogelijk kinderen en jongeren in onze provincie kunnen helpen. INGEDIEND ZIJN: Amendement A37/5891 voorgesteld door de leden De Bakker, Van Viegen en Cengiz over armoede en jeugdzorg: "Provinciale Staten, bijeen in vergadering op 30 januari 2008 ter bespreking van de Uitgangspuntennotitie Provinciaal Beleidskader Jeugd , Gehoord hebbende de discussie in de Statencommissie Samenleving op 12 december 2007, Overwegende dat: armoede nog steeds een probleem is in onze samenleving; termen als 'armoedeval' en 'werkende armen 1 nieuwe begrippen zijn, wat aangeeft dat de armoedeproblematiek nooit is weggeweest; het de verwachting is dat ook de komende jaren de kloof tussen rijk en arm zal toenemen en daarmee het aantal niet draagkrachtige gezinnen; Voorts overwegende dat: een substantieel deel van de clienten in jeugdzorg uit een niet-draagkrachtig milieu komt; onder 'niet-draagkrachtigen' naast gezinnen in een uitkeringssituatie ook bijvoorbeeld ouders die kampen met een (ernstige) verslaving, een ouder met schuldenproblematiek, asielzoekers en vluchtelingen kunnen worden verstaan; verscheidene jeugdzorginstellingen in Zuid-Holland hebben aangegeven dat zij armoede en de daaruit voort vloeiende problematiek als probleem ervaren; dat de aandacht voor armoede en de bijbehorende problematiek nauwelijks aandacht krijgt in opleidingen, die de toekomstige werkers in de jeugdzorg volgen. Constaterende dat: in de module 'Met de neus in de wind', gebaseerd op een gelijknamig onderzoek van drs. Ria van Nistelrooij onder jong volwassenen die terugkijken op hun jeugd in armoede, gesproken wordt over risico's als tekorten in voeding, medicijnen en kleding, tekorten in de sfeer van educatie, sociaal leren en ontspanning, maar ook een verminderde toegang tot voorzieningen; bovengenoemde risico's het gevolg kunnen hebben dat er sprake is van verminderde toekomstkansen, lichamelijke gezondheid en sociaal emotionele ontwikkeling; door bovengenoemde factoren het risico op uitsluiting, sociaal isolement, verwaarlozing, pesten of mishandeling groter Armoede en de sociaal-economische achtergronden van gezinnen met kinderen en/of jongeren in de jeugdzorg dienen meer aandacht te krijgen in de hulpverlening. Om de hulp te laten slagen en goed af te ronden dient men, meer dan nu het geval is, rekening te houden met de specifieke omstandigheden die armoede (zeker langdurige armoede) veroorzaakt. Ook bij het opzetten van de Centra voor Jeugd en Gezin dienen problemen, die voortvloeien uit armoede, aandacht te krijgen en te worden aangepakt. Op deze manieren wordt elk kind in Zuid-Holland dezelfde rechten en voorzieningen geboden en daarmee een gelijke kans op een goede toekomst." Amendement A38/5891 voorgesteld door de leden De Bakker, Van Viegen, Cengiz, Meerts en Wenneker over een toereikend aantal jeugdzorgplaatsen: "Provinciale Staten, bijeen in vergadering op 30 januari 2008 ter bespreking van de Uitgangspuntennotitie Provinciaal Beleidskader Jeugd , Gehoord hebbende de discussie in de Statencommissie Samenleving op 12 december 2007, Overwegende dat: elk kind recht heeft op jeugdzorg; * kinderen en jongeren niet ten onrechte in een jji (justitiele jeugdinrichting) moeten verblijven; * het uit gebrek aan jeugdzorgplaatsen (open, gesloten en crisisopvang) toch voorkomt dat jeugdigen in een jji zitten zonder dat zij een strafbaar feit hebben gepleegd; Constaterende dat: Uit antwoorden op schriftelijke vragen (nummer 2114) van PvdA, CDA en SP blijkt dat: het tot 2010 mogelijk is om jongeren met een machtiging voor een crisisplaats onder te brengen in een jji (Justitiele jeugdinrichting), ondanks een wijziging in de Wet op de jeugdzorg hieromtrent per I januari jongstleden; * de overgangstermijn tot 2013 is vastgesteld; de nieuw te realiseren jeugdzorgplaatsen naar verwachting in 2010/2011 beschikbaar zullen zijn; 8 er onvoldoende geschikte crisisplekken zijn; Besluiten aan punt I.g. van de uitgangspunten van de Uitgangspuntennotitie Provinciaal Beleidskader Jeugd toe te voegen: I. g. Het nieuw te realiseren (open en gesloten) jeugdzorgaanbod houdt voldoende rekening met de groeiende zorgvraag en moet daarmee voldoen aan de totale vraag naar open en gesloten plaatsen. Totdat deze nieuwe jeugdzorgplaatsen beschikbaar zijn, zal de provincie zich inspannen om geen jeugdigen in een jji op te vangen, terwijl zij recht hebben op een jeugdzorgplaats. Hiervoor wordt gezocht naar alternatieve maatregelen." Amendement A39/5891 voorgesteld door de leden De Bakker, Van Viegen, Cengiz en Meerts over zwerfjongeren in Zuid- Holland. "Provinciale Staten, bijeen in vergadering op 30 januari 2008 ter bespreking van de Uitgangspuntennotitie Provinciaal Beleidskader Jeugd , Besluiten toe te voegen aan de uitgangspunten van de Uitgangspuntennotitie Provinciaal Beleidskader Jeugd , I.k.

43 17929 Uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd De Bakker en Meerts Gehoord hebbende de discussie in de Statencommissie Samenleving op 12 december 2007, Constaterende dat: het coalitieakkoord 'Duurzaam denken, dynamisch doen' onder de prioriteiten heeft opgenomen: 'een goed en op vraag afgestemd zorgaanbod en de bijbehorende sociale infrastructuur'. En 'realiseren van zorg voor jongeren'; er in provinciale stukken geen aandacht is voor zwerfjongeren in Zuid-Holland; Overwegende dat: onder de genoemde jongeren uit het coalitieakkoord ook dak- en thuisloze jongeren horen te vallen; zwerfjongeren buiten de boot vallen in onze samenleving en het voor deze kwetsbare groep extra moeilijk is een toekomst op te bouwen; het bestaan van zwerfjongeren een bovenlokaal probleem is, waarin de provincie een sturende en ondersteunende rol in de richting van de gemeenten kan spelen; ook minister Rouvoet heeft aangegeven de provincies op dit punt aan te zullen spreken; de provincie uit hoofde van artikel 26, lid 5, Wet op de jeugdzorg, een aansluittaak heeft in de jeugdketen; Besluiten toe te voegen aan de uitgangspunten van de uitgangspuntennotitie Provinciaal Beleidskader Jeugd , I. L. Het aantal dak- en thuisloze jongeren in Zuid-Holland wordt in kaart gebracht. Naar aanleiding van de bevindingen worden gemeenten aangespoord en ondersteund om tot een adequaat en dekkend aanbod van hulp en zorg te komen." Motie M44/5891 ingediend door de leden De Bakker, Van Viegen en Cengiz, "Op de muziek vooruitlopen": "Provinciale Staten, bijeen in vergadering op 30 januari 2008, Gehoord hebbende de discussie in de Statencommissie Samenleving op 12 december 2007 over de Uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd , Kennisgenomen te hebben van het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Jeugd 2008, de verscheidene schriftelijke inspraakreacties en de reactienota van Gedeputeerde Staten, Constaterende dat: het debat over de Provincie Nieuwe Stijl nog gevoerd moet worden; er nog geen democratische besluitvorming heeft plaatsgevonden over de kerntaken van de provincie naar aanleiding van de Provincie Nieuwe Stijl; de verantwoordelijk gedeputeerde heeft aangegeven (d.d. 12 december 2008) de hulpverlening bij Bureau Jeugdzorg weg te willen halen in het kader van de Provincie Nieuwe Stijl; Overwegende dat: het onwenselijk en technische onjuist is om nu al besluiten in uitvoeringstaken te nemen die vooruitlopen op bovengenoemde democratische besluitvorming; blijkt dat er al wel besluiten door Gedeputeerde Staten zijn genomen die vooruitlopen op bovengenoemde democratische besluitvorming; Zijn van mening dat: niet vooruitgelopen moeten worden op de discussie; en daarom geen besluiten genomen dienen te worden door Gedeputeerde Staten die vooruitlopen op de democratische besluitvorming over de Provincie Nieuwe Stijl; Verzoeken Gedeputeerde Staten: De tot nu toe genomen besluiten, die vooruitlopen op de discussie Provincie Nieuwe Stijl terug te draaien. Tevens, totdat er een besluit van Provinciale Staten over de kerntaken en de Provincie Nieuwe Stijl ligt, geen besluiten of maatregelen te nemen die vooruitlopen op de democratische besluitvorming van de Provincie Nieuwe Stijl. En gaat over tot de orde van de dag. Mevrouw MEERTS (PvdA): Vandaag bespreken wij de Uitgangspuntennotitie Beleidskader jeugd Wij geven er graag een motto aan: elk kind op tijd de juiste hulp. Dat motto kiezen wij niet voor niets. Vandaag is het precies vier jaar geleden dat het VN-comite voor de Rechten van het Kind aangaf dat Nederland het Kinderrechtenverdrag niet goed naleeft. Vorige week hebben wij gezien hoe ook Unicef en Defense for Children dit beeld bevestigen. Er zijn te veel kinderen die te lang moeten wachten op jeugdzorg en er zitten te veel kinderen onterecht in de gevangenis en steeds meer kinderen zijn slachtoffer van geweld. Blijkbaar is het niet vanzelfsprekend dat elk kind op tijd de juiste hulp krijgt. Het is wel iets om de komende jaren keihard voor te vechten. Deze vechtlust zien wij gelukkig terug bij het college van Gedeputeerde Staten als het gaat om jeugdzorg. Mijn fractie steunt dan ook van harte de uitgangspunten om in een zo vroeg mogelijk stadium hulp te bieden aan jongeren en ouders op een laagdrempelige manier, bijvoorbeeld in een Centrum voor Jeugd en Gezin, om aan te sluiten op het preventieve jeugdbeleid en dit waar mogelijk te versterken, om ons te bezinnen op de kerntaken van Bureau Jeugdzorg en daar de administratieve lasten en bureaucratic terug te dringen en de capaciteit van de open en gesloten jeugdzorg uit te breiden en te investeren in de voor- en achterkant van de jeugdzorg. Wij missen twee belangrijke punten in de notitie: sturen op resultaat en communicatie in de jeugdzorgketen. Tijdens de algemene beschouwingen heeft mijn fractie aangedrongen op een andere manier van verantwoording in de jeugdzorg. Dat doen wij omdat wij het belangrijker vinden dat ouders en kinderen goed geholpen worden dan dat zij de beloofde uren zorg krijgen. De Staten hebben ons pleidooi voor afrekenen op de R van resultaat dan ook ruimhartig gesteund, waarvoor dank. Het spijt mij te moeten constateren dat er tot op heden geen werk is gemaakt van de nieuwe verantwoordingswijze. Volgens de Uitgangspuntennotitie willen Gedeputeerde Staten nog steeds sturen op bekostigingseenheden in plaats van op tevreden jeugdzorgklanten. Dit stelt mijn fractie teleur. Ik hoor graag van Gedeputeerde Staten wanneer en op welke wijze zij de motie PxQxR gaan uitvoeren. Uiteraard heeft het onze voorkeur om dat nog dit jaar of in het beleidskader te gaan doen. Een belangrijk probleem in de jeugdzorg is het gebrek aan informatie-uitwisseling. Kinderen en hun ouders weten vaak niet waar zij met hun dagelijkse problemen terechtkunnen. Zij weten niet waar zij aan toe zijn. Hulpverleners communiceren onderling en ook met hun klanten onvoldoende. Dat dit gebrek aan communicatie grote gevolgen kan hebben, blijkt onder andere uit het rapport van de gezamenlijke inspecties naar aanleiding van de dood van het Maasmeisje, Jessica.

44 17930 Uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd Meerts en Vural De belangrijkste conclusie uit dit rapport luidt dat er onvoldoende informatie-uitwisseling was tussen de hulpverleners en dat de zorgcoordinatie tekortschoot. Dezelfde conclusie trekt de nationale ombudsman gisteren naar aanleiding van de dood van een ander meisje, Kelly uit Noord-Brabant. Wij hebben ook in vorige periodes veel klachten gekregen tijdens de jeugdzorgdriedaagse die gaan over het gebrek aan samenhang en informatieuitwisseling. Wij kunnen en moeten daar iets aan doen. De provincie heeft immers de wettelijke taak om te zorgen voor samenhang in de keten. Het verbaast ons zeer dat de beleidsnotitie hier met geen woord over rept. Wat kunnen we doen? Om de communicatie in de jeugdzorg te verbeteren, pleiten wij er ten eerste voor dat jongeren en ouders veel gemakkelijker dan nu hulpvragen kunnen stellen in plaats van dat wij en ik citeer: "de groei van de toestroom naar jeugdzorg voorkomen". Wij weten allemaal dat de vraag naar jeugdzorg toeneemt. Deze neemt explosief toe. Het einde van de groei is nog niet in zicht. Het is de kunst deze vraag niet te ontmoedigen, maar in een zo vroeg mogelijk stadium op een goede manier te beantwoorden. Zo kunnen wij escalatie van de problemen voorkomen en de zelfredzaamheid van kinderen en ouders vergroten. Wij vinden dan ook dat mensen met opvoed- en opgroeiproblemen de weg naar de hulpverlening veel gemakkelijker moeten kunnen vinden. Dit geldt in het bijzonder voor de vragen van kinderen en jongeren, voor wie in de plannen veel te weinig aandacht is. Geef ze een eigen plek zonder drempels waar zij zich veilig genoeg vinden om te komen met hun eigen problemen en neem die dan ook serieus. Ons tweede pleidooi betreft meer ruimte voor en meer vertrouwen in jeugdhulpverleners. De afgelopen jaren zijn jeugdhulpverleners meer tijd gaan besteden aan papierwerk en steeds minder aan hun clienten. Zij voelen zich beperkt door regeltjes en procedures. Het is tijd om professionals in de jeugdzorg weer het vertrouwen te geven dat zij verdienen en met hen afspraken te maken over het ten voile benutten van hun kennis en vaardigheiden in het belang van het kind. Daarbij hoort dat zij niet elke minuut van hun tijd hoeven te verantwoorden. Daar hoort bij dat jeugdzorginstellingen een gedeeltelijk autonoom budget krijgen om de zorg te verbeteren en nog beter af te stemmen op de vraag van de client. Hier hoort ook bij dat de hulpverleners meer kwaliteit gaan leveren en zich niet meer verschuilen achter regeltjes en procedures. Nu de samenleving steeds complexer wordt en de problemen van een kleine groep kinderen en hun ouders groter worden, is maatwerk de enige oplossing. Maatwerk vereist flexibiliteit, handelingsruimte en daadkracht. Maatwerk vereist bovenal een vrije communicatie. Ik nodig het college uit om dit als vertrekpunt op te nemen in het beleidskader en tevens vraag ik het college concreet aan te geven hoe Gedeputeerde Staten gaan handelen om de communicatie van de jeugdzorgketen de komende jaren te verbeteren. De heer VURAL (CDA): De Uitgangspuntennotitie Beleidskader jeugd is een belangrijk document dat de basis gaat vormen voor de toekomst van bijna jeugdigen in onze provincie. Er is veel gepraat en geschreven over de jeugdzorg en de wachtlijsten. In de commissie Samenleving hebben wij vaak gediscussieerd over de jeugdzorg, maar helaas is dit een van de weinige keren dat wij hierover in de plenaire zaal kunnen praten. Wij hebben allerlei werkbezoeken afgelegd en themavergaderingen georganiseerd om meer kennis te vergaren over onze kerntaak voor een goed georganiseerde jeugdzorg voor nu en later. Begin 2007 was het gelukt om de wachtlijsten drastisch te verminderen, maar de realiteit was dat de wachtlijsten door de toegenomen vraag weer schrikbarend waren toegenomen. Uiteraard verwachten wij vooral bij de wachtlijsten betrouwbare cijfers zonder dubbeltellingen, zodat wij goed kunnen zien waar de extra middelen zijn ingezet of ingezet zullen worden. Het CDA heeft samen met andere partijen vele schriftelijke vragen gesteld aan de gedeputeerde over de verschillende knelpunten, maar vindt dat er nu, zoals afgesproken in het coalitieakkoord, een krachtige Uitgangspuntennotitie is vervaardigd, waaruit een effectief beleidskader jeugd kan worden ontwikkeld, dat ook de wachtlijsten en -tijden sterk zal verminderen. Laten wij niet al te veel stilstaan bij nare incidenten en crisisgevallen. Als provincie moeten wij de rechten van het kind hoog in het vaandel houden en hen een kwalitatief hoogwaardige zorg aanbieden. Tevens moeten wij erop toezien dat het preventieve jeugdbeleid in onze provincie door de gemeenten goed wordt uitgevoerd in de vorm van Centra voor Jeugd en Gezin. Zodoende kan het effectief worden ingezet. Het CDA heeft hoge verwachtingen van de Centra voor Jeugd en Gezin in de strijd tegen de sterk toenemende opvoedproblemen bij jeugdigen en ook om de ouders te ondersteunen. Om de groei van de toestroom naar de jeugdzorg te voorkomen is opvoedingsondersteuning niet voldoende. Een snelle en directie communicatie tussen de verschillende jeugdzorginstellingen en de Centra voor Jeugd en Gezin is van essentieel belang voor een sluitende ketenzorg. Voor een goede communicatie is ook up-to-date informatie van wezenlijk belang. Daarom verwacht net CDA dat het Elektronisch Kinddossier zoals eerder aangekondigd, in 2009 daadwerkelijk kan worden ingevoerd. Case management is ook een belangrijk instrument dat door Bureau Jeugdzorg wordt gebruikt, maar helaas kan het door de toegenomen bureaucratic alleen administratief worden ingezet. Hoewel zorgcoordinatie een lokale verantwoordelijkheid is, lijkt het ons belangrijk dat het Bureau Jeugdzorg en de Centra voor Jeugd en Gezin samen kunnen werken. Wij willen graag van de gedeputeerde weten hoe zij in de toekomst de rol van het Bureau Jeugdzorg in de Centra voor Jeugd en Gezin meer kan uitbreiden bij het case management en de zorgcoordinatie. De samenleving is sterk aan het veranderen. De grootste kleurrijke provincie van Nederland heeft ook een jeugdzorg nodig die past binnen de diversiteit. Daarom ben ik heel tevreden over de inzet van de gedeputeerde dat er ook naar bepaalde doelgroepen wordt gekeken, zodat deze niet tussen wal en schip vallen want de hulpvraag en het aanbod sluiten bij bepaalde doelgroepen slecht op elkaar aan. Communicatieproblemen in het hulpverleningsproces door taal, religie en cultuur stageneren. De instroom en behoud van allochtoon personeel is ook een probleem bij het Bureau Jeugdzorg. Ik heb gehoord dat er vacatures zijn bij Bureau Jeugdzorg en ik vraag de gedeputeerde daar ook aandacht aan te besteden. Mijn collega, Peter Lamers, zei al in de commissievergadering dat voor vele functies in de samenleving men een diploma nodig heeft, maar voor twee beroepen geldt dit niet, namelijk voor politicus en ouder. Eigenlijk zou je voor beide zeer belangrijke relevante maatschappelijke functies ondersteuning moeten kunnen bieden. Ook voor ouders geldt dat zij hulp nodig hebben om hun kinderen goed op te kunnen voeden. Natuurlijk praten wij nog verder. Dit is een Uitgangspuntennotitie. Er staat nog zoveel te gebeuren. Aan hoofdstuk 4 van het coalitieakkoord hebben de meeste partijen meegewerkt en dat is voor het CDA een belangrijk uitgangspunt. Het CDA heeft geen behoefte aan andere onderzoeken of dergelijke. Er is een goede Uitgangspuntennotitie. Wij gaan in onze commissie aan de slag. Wij hebben binnen de commissie een goede communicatie met onze gedeputeerde.

45 17931 Uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd Vural, De Bakker, Van Dijk en Van Ginkel Ik verwacht dat wij daar voldoende uit kunnen halen. Indien wij vinden dat er iets gewijzigd kan worden, dan kunnen wij dat onder elkaar goed regelen. Ik ga ook even in op wat mevrouw De Bakker net zei, misschien komen wij op dezelfde lijn uit. Mevrouw DE BAKKER (SP): Ik heb twee vragen, maar een vraag slik ik in tot u uw betoog hebt afgerond. Mijn vraag betreft uw huldeverhaal over de fantastische Uitgangspuntennotitie. Dan wil ik het met u hebben over de kinderen die onterecht in een jeugdgevangenis zitten. Die blijven tot 2010 voor een deel in de jeugdgevangenis. Dat staat niet in die Uitgangspuntennotitie. Begrijp ik goed dat u zegt dat u dat zo laat? De heer VURAL (CDA): Wij zijn nog niet uitgepraat daarover. U kunt wel zeggen dat men sneller stappen moet nemen, maar er zijn middelen die ingezet kunnen worden. Wij kunnen niet sneller lopen dat wij op dit moment doen. Mevrouw DE BAKKER (SP): Ik begrijp uw punt. Het gaat niet alleen over sneller lopen. Dit is een Uitgangspuntennotitie over de toekomst van 2009 tot Wij zijn in Wij kunnen toch zeggen dat wij voor eens en voor altijd willen dat er geen kinderen of jongeren onterecht in de gevangenis mogen zitten? Dat is een kader dat wij als Provinciale Staten kunnen stellen. Ik en met mij andere partijen als GroenLinks en de Partij voor de Dieren en de PvdA zouden daar groot voorstander van zijn om te zeggen: dat willen wij niet meer. Deze partijen steunen mijn amendement. Wilt u dit amendement ook steunen? De heer VURAL (CDA): Als u het amendement langs stuurt, dan kijken wij er naar. U had het over de 18+'ers. Als je in de gezondheidszorg werkt, dan heb je een droom. Bij de verkiezingen in Amerika hoor je vaak "I have a dream". Onze jeugdgezondheidszorg en het jeugdbeleid betreffen op dit moment de leeftijd van 0 tot 19 jaar. Je vraagt je af waarom dit niet eerder zou kunnen. Zoals ik net zei, om ouder te zijn heb je geen diploma's nodig, maar je zou kunnen kijken naar, en dat wil ik de gedeputeerde meegeven, van -9 tot 23 jaar. Ik werk in een gezondheidscentrum, Huisartsen onder een dak (HOED). Dan kun je denken aan een JOED, Jeugdgezondheidszorg onder een dak. Op die manier zou je het kunnen opvangen door ouders, jonge ouders, jonge moeders, onervaren, ondersteuning te geven in een en dezelfde instelling. Wanneer zij bij de huisarts komen, kunnen zij worden doorverwezen naar een JOED in de omgeving. Op die manier zou verdere ondersteuning aangeboden kunnen worden. Mevrouw DE BAKKER (SP): Het CDA komt nu toch de kant van de SP op, want als ik hoor dat u alsnog zegt dat jonge moeders en zwangere meiden ondersteund moeten worden, dan vraag ik mij af waarom u onze motie bij de algemene beschouwingen niet hebt gesteund. De heer VURAL (CDA): Als u goed naar mij hebt geluisterd, dan heb ik gezegd dat het een droom is. Die droom heb ik doorgegeven aan de gedeputeerde. Als zij dat meeneemt in de gesprekken met het veld, dan wil ik daarover iets meer van haar horen. U hebt zich beperkt tot een bepaalde groep. Ik praat over een bredere groep. Mevrouw DE BAKKER (SP): Als ik praat over de overgangsregeling voor 18+'ers waar u ook over sprak, kan ik mij voorstellen dat ik u aan mijn kant kan vinden. De heer VURAL (CDA): Ik wil eerst van de gedeputeerde horen wat zij ervan vindt en dan kunnen wij daar verder over praten. Ik wil afsluiten door de gedeputeerde veel succes te wensen bij de uitvoering van deze notitie en om nu door te pakken. Mevrouw DE BAKKER (SP): Ik heb nog een vraag liggen. Het is enige tijd geleden. In februari 2007is er een debat geweest in de Kloosterkerk in Den Haag van de Arme Kant van Zuid-Holland. Uw collega, nu moet ik u aanspreken op de woorden van Peter Lamers, heeft gezegd dat hij beloofde bij elk politiek punt het vraagstuk over de gevolgen van armoede mee te nemen. Kunt u dat onderschrijven en zo ja, wilt u dat ook doen door ons amendement in die richting te ondersteunen? De heer VURAL (CDA): Dat zal ik met de heer Lamers overleggen De heer VAN DIJK (ChristenUnie/SGP): Ik fungeer vanmiddag als stand-in voor mevrouw De Zoete omdat vannacht haar schoonvader is overleden en zij plotseling weg moest. Zij heeft ons een aantal punten doorgegeven. Kunt u zich nog herinneren dat u op de basisschool zat en de grote vakantie ging beginnen: zes weken zonder meesters en juffen, zes weken vrij! Voor een kind is dat een onafzienbare periode. En niet alleen voor een kind, ook voor leerkrachten. Tot mijn pensionering mocht ik van die vrije weken genieten. Ze waren altijd te snel voorbij. Dus niet onafzienbaar. Voor kinderen die in de ellende zitten is het heel normaal dat zij geen zes, maar negen weken moeten wachten op zorg. Dat is echt onafzienbaar. Dat is wreed. Onze fractie staat dan ook van harte achter de opzet om de wachtlijsten in de zorg ieder jaar met een week te bekorten. Voor het terugdringen van die wachtlijsten moet meer personeel worden opgeleid en moet er veel gemvesteerd worden in preventie. Wij kunnen dit laatste onder andere doen door het steunen van maatschappelijke organisaties die zich richten op de jeugd, zoals de Scouting en de HGJB. Wat het opleiden van personeel betreft zijn er afspraken met het MBO om nieuwe opleidingen te ontwikkelen. Dat is goed, maar onvoldoende. Er moet ook gesproken worden met hogescholen en universiteiten. De jeugdzorg is te complex om alleen door MBO-ers gedragen te worden. Input van hogescholen en universiteiten kan ook helpen de kwaliteit van de zorg in kaart te brengen en te verbeteren. Wij zijn blij dat bij de financiering van de zorg nu ook de kwaliteit en de effectiviteit meegenomen worden, maar er zijn geen goede instrumenten om die kwaliteit te meten. Het genoemde uitgangspunt "beter, anders, minder" klinkt goed, maar hierbij wordt vooral naar de organisatorische kant gekeken en niet naar de effectiviteit van de zorg zelf. De vraag is dus: hoe gaan we concreet de kwaliteit meten. Een goed voorbeeld van "beter, anders, minder" zijn de eigen kracht conferenties. Betrokken mensen uit de omgeving van het kind worden ondersteund in het omgaan met de problemen. In Zuid-Holland, in tegenstelling tot sommige andere provincies, wordt dit maar mondjesmaat toegepast. Jammer, want dit is een vorm van jeugdzorg waarbij mensen achteraf zeggen dat ze zo fijn geholpen zijn. En dat zouden we graag vaker horen. Mevrouw VAN GINKEL (WD): Voor ons ligt een goed leesbare notitie. Deze notitie zal zeker nog een keer ter discussie op de agenda van de commissie Samenleving voorkomen om dan uiteindelijk voor 1 december van dit jaar ter besluitvorming voor ons liggen in de commissie en daarna in de Staten.

46 17932 Uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd Van Ginkel, De Bakker, S0rensen, Meerts en Cengiz Deze notitie ligt op de tafel om aan te geven wat er geschrapt of nog aan toegevoegd zou moeten worden. Wij hebben eigenlijk niets toe te voegen, want het is een goede notitie die verder uitgewerkt moet worden. Wij willen alleen aangeven wat in deze notitie van belang is. Wij vinden het van belang dat er geen wachtlijsten zijn of ontstaan bij de AMK's. Wel zijn wij bezorgd over de doorverwijzing naar Bureau Jeugdzaken. Daar ontstaan de wachtlijsten aan de poort door het verloop van personeel en het op dat moment niet aanwezig zijn van goed ingewerkt personeel. Wij vragen Gedeputeerde Staten om daar iets over te vermelden, want dat is in een eerdere commissie aan Bureau Jeugdzorg toegezegd. De WD is ook voorstander van preventief jeugdbeleid waarover in de RAS de doelstellingen worden opgenomen en ook zullen worden uitgewerkt, waardoor wij daarop nog kunnen inspelen. Wij zijn het eens met de ChristenUnie en het CDA dat het inderdaad het geval moet zijn dat het preventieve jeugdbeleid het meest goede beleid is. En daar hebben wij helaas jeugdbeleid voor nodig. De WD vindt het ook een goede zaak dat aan de voordeur bij de jeugd Centra voor Jeugd en Gezin worden opgericht. Hierdoor wordt het Bureau Jeugdzorg in eerste instantie ontlast en zal zich daardoor alleen kunnen richten op de coordinate van gemdiceerde jeugdzorg. Daarom zien wij de toezegging van Gedeputeerde Staten om de niet tot de kerntaken behorende activiteiten van het Bureau Jeugdzorg af te bouwen en het plan wat hiervoor wordt opgesteld met belangstelling tegemoet. De ontwikkeling van nieuwe gesloten jeugdzorg in de provincie, waarvoor wij voor subsidie in aanmerking komen, vinden wij een pre voor die jeugd waarvan de ouders niet zo kapitaalkrachtig zijn, dat zij regelmatig naar Gelderland kunnen reizen om hun kinderen te bezoeken. Wat betreft de Wmo is de ondersteunende taak van de provincie voor kleine gemeenten een goede zaak. Hoe wil Gedeputeerde Staten dit richting Den Haag en Rotterdam invullen zoals in de notitie staat? Wij horen dit graag. Deze basisnotitie Beleidskader Jeugd is, zoals ik al in het begin aangaf, voor beleidskader jeugd 2009 tot 2012, dat per jaar zal uitmonden in het uitvoeringsprogramma Jeugd voor 2009, 2010 en In 2012 zal er een nieuwe Uitgangspuntennotitie op de lijst staan. Over die uitvoeringsprogramma's zal ook nog in de commissie gediscussieerd worden. Wij hebben nog tijd genoeg om allerlei amendementen, moties en dergelijke in te dienen, voordat deze discussienota voor 1 december hier op tafel ligt. Mevrouw DE BAKKER (SP): U bent erg tevreden over de Uitgangspuntennotitie. Ik stel aan u dezelfde vraag als die ik aan het CDA heb gesteld: wat vindt u ervan dat kinderen onterecht in de jeugdgevangenis zitten? Mevrouw VAN GINKEL (WD): De ontwikkeling van gesloten jeugdzorg, die ook in de notitie staat, gaat ook over jeugd die in de gevangenis zit en daar niet hoort. Dat ben ik volkomen met u eens. Momenteel is er geen plaats voor. In 2010, het duurt wat lang omdat er gebouwd moet worden, is er ook gesloten jeugdaanbod. Daarover is ook in de commissie gesproken. Wij zijn blij dat deze ook in deze provincie komen, zodat de kinderen niet naar Gelderland hoeven. Misschien kan het eerder dan 2010 gerealiseerd worden. Dat zullen wij dan wel zien. De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holland): Ik erger me aan de vraagstelling, die is tendentieus. Niemand wil dat kinderen onterecht in een gevangenis zitten. Als ik kan kiezen tussen een kind dat mishandeld wordt en moet thuisblijven of dat tijdelijk naar een gevangenis kan gaan, dan is voor mij de keuze duidelijk. Het is dus niet zo zwart-wit. Mevrouw DE BAKKER (SP): Dat heb ik nooit beweerd. Het kan inderdaad zo zijn dat een kind thuis mishandeld wordt. Dit moet geholpen worden, maar een plek in een gevangenis hoeft helemaal geen goede opvangplek te zijn. Niemand wil dat, maar waarom gebeurt er niets? Waarom zitten er dan nog steeds kinderen onterecht in een gevangenis? Mevrouw MEERTS (PvdA): Ik geef u een compliment. Ik ben het met u eens. We moeten hard werken aan kinderen in een gesloten opvang, maar wij weten allemaal dat het morgen niet is opgelost. Ik sluit mij aan bij de heer S0rensen. Laten wij die discussie later op een genuanceerde manier voeren. De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holiand): Ik ben blij met deze interruptie. Ik zal herhalen waar ik mee wil beginnen. Elk kind op tijd de juiste hulp volgens collega Meerts. Natuurlijk wil iedereen uitstekende gezondheidszorg en dat kinderen op maat worden geholpen en dat kinderen niet onterecht in jeugdgevangenissen zitten. Hoe kan men dit oplossen? Elk kind moet worden behandeld naar zijn of haar maat. Er is geen Zuid-Hollandse jeugd. Er is wel jeugd in Gouda die heel erg verschilt van de jeugd in een studentenstad zoals Delft. Er is zelfs in mijn stad een groot verschil tussen kinderen uit Hilligersberg en die uit Zuid, Feyenoord. Dat is de reden dat ik vind dat jeugdzorg voor 100% moet worden gedelegeerd aan de gemeente. Daarom stem ik tegen het voorstel. De heer CENGIZ (GROENLINKS): Als eerste wil ik de opstellers complimenteren met hun werk. Het is niet gemakkelijk om een notitie te schrijven over een complex onderwerp, dat over mensen gaat en waar wij richting aan moeten geven. Dit onderwerp blijft ons verrassen qua groei en toestroom naar jeugdzorg. Ik heb geleerd dat als iets vaak gebeurt, het geen verrassing is en men beter rekening kan houden met het feit dat men verrast kan worden. Structurele verhoging van de financiering zou een manier zijn om dit probleem te tackelen. Waarom gebeurt dit niet? De gedeputeerde heeft in de commissie Samenleving verschillende keren met de Staten gesproken en onderwerpen uitgewerkt in de voorliggende notitie. Wij danken voor de constructieve houding van de gedeputeerde. Het is positief dat de afbouw van de case load van de medewerkers omlaag is gegaan. Er komen geen wachtlijsten voor bij de AMK. Er zal 25% minder regeldruk komen. De diversiteit is het aandachtspunt in de werkwijze van de jeugdzorg. Wat betekent dit als deze notitie in deze vorm wordt vastgesteld en provinciale bevoegdheden zoals het vaststellen van het streekplan of van een provinciale weg verder overgaan naar de sector? Deze notitie treft niet alleen de mensen, het gaat ook over de mensen, de meest kwetsbare, namelijk de jongeren. Een beleidsnotitie moet ambitie en visie uitdragen. Als deze verwerkt zijn, dan kan ik deze niet vinden en met wat ik vind, kan ik het niet eens zijn. De notitie spreekt over het beeindigen van het vastzetten van jongeren zonder veroordeling in een justitiele inrichting vanaf Goed lopende initiatieven rond preventie zoals in Gorinchem, worden afgesloten met beleidslijnen dat het Bureau Jeugdzorg zich meer moet gaan richten op de kerntaken. De provincie heeft niet voor niets gekozen voor het basismodel Centra voor Jeugd en Gezin voor Zuid- Holland. Om even in te gaan op de discussie over het maken van statements, het gaat er niet over of iemand het ermee eens is dat jongeren ten onrechte vastzitten, maar het gaat over wat je er mee probeert te doen. Die ambitie ontbreekt in deze notitie.

47 17933 Uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd Cengiz, Voorzitter, Van de Vondervoort en De Bakker De ambitie van GroenLinks gaat verder dan wat de gedeputeerde heeft gedaan. Dat bleek al tijdens de begrotingsbehandeling. Helaas zijn onze voorstellen niet aangenomen. Ik hoop dat de amendementen van de SP wel worden aangenomen. In onze visie zouden jongeren nooit zonder een veroordeling in een gevangenis mogen zitten. Desnoods moet er een boot worden omgebouwd als geschikt verblijf. In onze visie moet het Bureau Jeugdzorg niet als een schoenmaker worden behandeld. De gedeputeerde zegt: "Houd je bij je leest en breek af wat goed functioneert". Wij stellen voor om vanuit de expertise en het innoverend vermogen door te gaan om de gestelde einddoelen sneller te bereiken, ook al betekent dit dat zij iets doen wat niet was afgesproken. Bureau Jeugdzorg is geen schoenmaker. De brede variant van het Centrum voor Jeugd en Gezin in Gorinchem zouden wij in stand houden, al was het alleen maar om de resultaten met elkaar te kunnen vergelijken. De komst van de Centra voor Jeugd en Gezin biedt een kans om de zaken rond de jongeren in het algemeen beter te kunnen organiseren, maar het is ook een bedreiging. Bureau Jeugdzorg is een majeure operatie geweest, die vrij recent opgebouwd is als spin in het web. Dit proces is eigenlijk nog niet of nauwelijks afgerond. Het ontbreekt aan enige analyse of reflectie. Nu dit niet gebeurd is, bestaat het risico dat dezelfde frustratie herhaald zal worden bij de Centra voor Jeugd en Gezin. Dit moeten wij met zijn alien niet willen. De VOORZITTER: Voor een reactie op de gemaakte opmerkingen en gestelde vragen is het woord aan gedeputeerde Van de Vondervoort. Gedeputeerde VAN DE VONDERVOORT: We hebben de Uitgangspuntennotitie uitvoerig besproken in de Statencommissie. Een toezegging die ik heb gedaan is nog niet in het voorstel zoals dat hier ligt, verwerkt. Ik stel voor het voorstel te lezen met een extra uitgangspunt K, waarin staat: "Aandacht is er voor de professionele ruimte van medewerkers van Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders." Het opnemen van deze zin en het verzenden liep langs elkaar heen. Ik verzoek u het voorstel met dit punt aan te vullen. Hiermee kom ik ook tegemoet aan de vragen van mevrouw Meerts. Die toezegging heb ik gedaan omdat ik het uitgangspunt deel dat zij nadrukkelijk motiveert in termen van daarmee organiseer je kwaliteit, doorstroming en betere zorg voor de jongeren. Die ruimte wil ik graag bieden aan de professionals. Dit betekent dat wij de komende jaren de hele systematiek van financiering, resultaatmeting en kwaliteitszorg gaan wijzigen. Dit uitgangspunt zal hierin nadrukkelijk worden meegenomen. Even terug naar mevrouw De Bakker. Zij benoemt de zaken die zij goed vindt in de notitie en vervolgens gaat zij door over haar verontrusting. Zij gaat zelfs zover, dat zij het democratische gehalte van wat hier voorligt, ter discussie stelt. Dat vind ik een merkwaardige opvatting over democratie. In het najaar hebben wij in de Statencommissie ter gelegenheid van het uitvoeringskader Jeugd voor 2008 gesproken over allerlei uitgangspunten. Daarna is op verzoek van de commissie een aparte notitie gemaakt over de uitgangspunten met de bedoeling deze mee te nemen naar het beleidskader. U staat als Staten vooraan in het traject om de uitgangspunten vast te stellen. Naar mijn smaak kan het niet democratischer. Met een aantal uitgangspunten zoals het laten functioneren langs de lijn van de kerntaken van Bureau Jeugdzorg, hebt u in de commissie eerder ingestemd. Ter gelegenheid van het uitvoeringskader hebt u daar uw instemming aan gegeven. Dit wordt opnieuw voorgelegd. Ik begrijp niet dat het democratisch gehalte van deze voorstellen ter discussie wordt gesteld. Mevrouw DE BAKKER (SP): Ik ben begonnen te zeggen dat de wijze waarop deze beleidsnotitie wordt aangepakt, een stap in de goede richting is. Het uitvoeringsprogramma is ter kennisname aan de Staten, hierin kan geen woord geamendeerd worden door ons. U kunt dus niet beweren dat wij daarmee hebben ingestemd, want dat is niet zo. Daarbij komt dat u zelf hebt toegegeven dat u op de muziek vooruitloopt, op de kerntakendiscussie. Dat hebt u al bevestigd, dus dat kunt u weer net zo goed bevestigen. Gedeputeerde VAN DE VONDERVOORT: Ik ga niet tig keer herhalen wat ik eerder heb gezegd. Toezeggingen en uitspraken in een Statencommissie hebben hetzelfde karakter als de afspraken die wij hier met elkaar maken. Een toezegging in de Statencommissie hoeft hier niet herhaald te worden. Die staat gewoon en het is mijn gebruik om toezeggingen na te komen. Mevrouw DE BAKKER (SP): Ik zou het op prijs stellen als u dat niet wilt verdraaien zoals u net hebt gedaan. Gedeputeerde VAN DE VONDERVOORT: Over verdraaien kan ik met u nog wel een debatje voeren, maar dat ga ik nu niet doen. Het is gewoon in de wet geregeld dat Gedeputeerde Staten over het uitvoeringsprogramma gaan en u als Staten over het beleidskader. Als ik u dan, ondanks dat gegeven, ruimschoots in de gelegenheid stel te reageren op een moment dat het ook nog invloed kan hebben op het definitieve besluit van Gedeputeerde Staten, dan vind ik dat u op moet houden met dit soort roepen. Dan even naar een vraag en opmerking die door meerdere Statenleden zijn gemaakt. Dat heeft alles te maken met de capaciteit die beschikbaar is voor jongeren die in feite in aanmerking zouden moeten komen voor gesloten jeugdzorg en niet zouden moeten worden opgevangen in een jeugdgevangenis. Ik zou op de eerste plaats het beeld dat hier wordt neergezet, dat op het moment dat kinderen gesloten jeugdzorg nodig hebben, in jeugdgevangenissen worden opgevangen en dat daar geen zorg en aandacht is, willen bestrijden. Ook voor die jongeren geldt dat de mensen in de gevangenissen hun uiterste best doen om zorg, aandacht en opvang te leveren. De maatschappelijke discussie over als je geen strafblad hebt en toch in een jeugdgevangenis zit, wil ik nadrukkelijk scheiden van de vraag wat de jeugdgevangenissen leveren aan de jongeren die daar zijn opgenomen. Deze gevangenissen leveren ook zorg aan jongeren. Dat neemt niet weg dat wij in de wetgeving zoals deze recent is aangenomen, te maken hebben met een overgangsperiode tot Het is niet zo dat het college zich verschuilt achter deze periode, maar het college heeft te maken met de wetgeving waarin deze periode een gegeven is en waarbij een minister en niet de provincie de verantwoordelijkheid heeft gedurende die overgangsperiode voor de gesloten jeugdzorg. Wij hebben in de afgelopen jaren als provincie behoorlijk gemvesteerd in experimenten waarin die gesloten jeugdzorg verder ontwikkeld kan worden en hebben subsidieverzoeken richting het ministerie ondersteund. Er is een toezegging gekomen dat wij kunnen gaan bouwen. Dit moet de komende jaren verder worden uitgewerkt. Over de aanvraag voor gesloten jeugdzorg is uitvoerig overleg geweest, ook met de twee andere Zuid-Hollandse jeugdzorgregio's, de regio Rotterdam en de regio Haaglanden.

48 17934 Uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd Van de Vondervoort Voor het gebied Rotterdam en Zuid-Holland is gekozen voor een gemeenschappelijke aanvraag en voorziening, omdat daarmee een voorziening kan worden gecreeerd met voldoende volume voor deskundigheid en kostenbeheersing. Voor Haaglanden geldt dat de voorziening gekoppeld wordt aan een andere voorziening in Haaglanden. Dat is allemaal in goed overleg besproken. Het lijkt nu zo te zijn dat dit de komende jaren vorm kan krijgen zodat in ieder geval voor de eerste tranche een redelijke bijdrage wordt geleverd aan het kunnen opvangen op de meest adequate plek van jongeren in gesloten jeugdzorg. Mevrouw Meerts geeft in haar maidenspeech een motto mee aan de jeugdzorg en de insteek van de kant van de PvdA: elk kind op tijd de juiste hulp. Ik vind dit een mooi motto omdat hiermee op prima wijze wordt verwoord wat de opdracht van de provincie is als het gaat om de jeugdzorgverantwoordelijkheid. Ik zou dat motto graag steunen en zie dit als een lijn waarlangs de jeugdzorg de komende jaren verder ontwikkeld moet worden. Mevrouw Meerts geeft aan dat zij op een paar punten iets mist in de notitie. Op de eerste plaats het sturen op resultaten. Bij de begrotingsbehandeling hebben wij een motie van uw hand gezien, waarin dat resultaatelement in de zin van aansturing van de instellingen is meegenomen. Ik heb u toen al gezegd dat deze motie op geen enkel bezwaar stuit. Het is wel zo dat uw motie pas in november is aangenomen. Op dit moment zijn wij in gesprek met de jeugdzorgaanbieders om invulling te bieden aan dit geheel. Ik verwacht nog voor de zomer hierop terug te komen met voorstellen. Er wordt aan gewerkt. Ik denk dat het goed is om misschien een misverstand op te helderen. U zegt dat kennelijk wordt gestuurd op bekostigingseenheden. Voor een deel klopt dit, omdat als wij deze bekostigingseenheden niet op dezelfde manier definieren en financieren, wij dan ook geen goede vergelijking hebben van de resultaten van de verschillende soorten zorg. De bedoeling is om nadrukkelijk die registratie en dat opbouwen naar een taal van waaruit de jeugdzorg kan worden vergeleken, te gebruiken om die resultaatmeting verder vorm te kunnen geven. Ik kom daar conform de toezegging bij de begrotingsbehandeling op terug en in lijn met de bedoeling van uw motie zoals die is aangenomen. Dan de communicatie in de keten. Voor een deel is de jeugdzorg nu een keer zo georganiseerd, dat een deel van de preventieve of lichte ondersteuning in de opvoedingsituatie bij de gemeente zit en de gemdiceerde zorg bij de provincie. Onze wettelijke taak om die samenhang in die keten of die aansluiting tussen de zorg te organiseren, zullen wij in het licht van de ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin natuurlijk opnieuw moeten vorm geven in samenhang met de werkwijze van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Ik denk dat het Centrum voor Jeugd en Gezin en de wijze waarop dat door de gemeente ontwikkeld gaat worden, ook extra mogelijkheden biedt om die informatie-uitwisseling en communicatie te versterken en daarmee ook die keten te versterken. Wij zullen, en daarmee geef ik ook antwoord op de vraag van de heer Vural van hoe men hiermee omgaat met het Bureau Jeugdzorg, in het landelijke overleg tussen VNG, IPO en Bureau Jeugdzorg en jeugdzorgaanbieders afspraken maken over wat minimaal wordt aangeboden, namelijk dat het Bureau Jeugdzorg in de Centra voor Jeugd en Gezin kan deelnemen aan de casusbespreking. Op het moment dat blijkt dat kinderen moeten worden doorgestuurd, kunnen ook de screening en aanmelding op locatie worden gedaan. Dat moet nog wel getmplementeerd worden, maar de afspraak ligt er. Daarmee wordt de mogelijkheid om een warme overdracht te organiseren in de keten vergroot en daarmee worden de kansen dat de keten gaat sluiten, ook vergroot. Het is een buitengewoon belangrijk onderwerp. Zowel aan ons aandeel daarin als aan de wijze waarop wij de gemeenten bij de ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin kunnen ondersteunen, zal aandacht besteed worden. Mevrouw Meerts geeft vervolgens aan dat wij niet moeten ontmoedigen dat degenen die hulp nodig hebben, deze ook vragen. Dat is bepaald niet de bedoeling van het uitgangspunt om de groei naar jeugdzorg te remmen. Het gaat erom dat wij de groei naar gemdiceerde jeugdzorg proberen te remmen door op een eerder moment, en ik hoop met lichtere hulp, ouders en kinderen in hun vragen en zorgen kunnen bedienen. Dat is het uitgangspunt. Dat betekent dat zij eerder geholpen zijn. De gevolgen van het terugbrengen van het volume van de getndiceerde jeugdzorg kunnen zijn dat als je echt geholpen moet worden, je ook op tijd de juiste hulp krijgt. Wij zitten middenin dit proces. Ik hoop dat de wijze waarop de gemeenten de komende jaren met de Centra voor Jeugd en Gezin aan de gang gaan, en wij proberen die ondersteuning en die nieuwe rol van het Bureau Jeugdzorg in het gemeentelijke veld vorm te geven, de kansen ook benutten. De heer Vural gaf aan dat hij zich goed kan vinden in de uitgangspunten. Dat is plezierig. Ik denk dat het goed aansluit bij het debat in de Statencommissie. Er is een aantal aspecten toegevoegd. Daar wees de heer Cengiz op. Over de zorgcoordinatie zegt de heer Vural dat dit een lokale verantwoordelijkheid is. Dat is deels een lokale verantwoordelijkheid. De gemdiceerde zorg is wel degelijk de verantwoordelijkheid van de provincie om deze te organiseren. U hebt een punt als u zegt dat de wijze waarop het case management bij gebrek aan middelen kan worden ingevuld door Bureau Jeugdzorg, druk zet op dit onderwerp. Dat is waar. Wij proberen door sterker in te zetten aan de preventieve kant de druk op het bureau te verminderen, zodat de capaciteit niet alsmaar moet worden uitgebreid, maar dat het gedaan kan worden met de aanwezige capaciteit. Of dit mogelijk is en wanneer, moet ik op dit moment in het midden laten. Het Bureau Jeugdzorg heeft op dit moment vacatures op verschillende functies in het Bureau. Het zou prachtig zijn als wij aan de mensen die daar geworven worden, ook de kennis van de mogelijkheden om vraag en aanbod voor verschillende doelgroepen beter op elkaar te laten aansluiten, kunnen meegeven, maar ik kan op dit moment niet zoveel meer doen dan dat verzoek bij het bureau neerleggen. Het is de verantwoordelijkheid van de instelling om haar personeelsbestand zo goed mogelijk op orde te brengen. Dan uw droom. Die is in het licht van deze discussie wel interessant. Op dit moment gaat de Wet op de jeugdzorg over de leeftijd van 0 tot en met 18 jaar, waarbij de wet nadrukkelijk de ruimte laat om zorg die voor het 18 e jaar is begonnen, na het 18 e jaar af te maken. Daarom kan het voorkomen dat jongeren van 20 of 21 nog in de zorg zitten. Van onze kant wordt hier geen rem op gezet. Dus hiermee wordt over de grens van 18 jaar heen gegaan. Ik sluit niet uit dat de komende jaren in de landelijke discussie en bij de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg de discussie over het verlengen van de leeftijd terugkomt. Op dit moment mogen wij niet met de landelijke jeugdzorgmiddelen van min 9 tot 23 jaar gaan. Dat verbiedt de wet ons. Het enige wat wij zouden kunnen doen is provinciale middelen inzetten. De vraag is of hier de prioriteit gelegd moet worden, gezien het feit dat vooral in de min 9-categorie en plus 18-categorie op lokaal niveau een aantal verantwoordelijkheden is neergelegd, zowel in de jeugdgezondheidszorg als in de maatschappelijke opvang. Uit het oogpunt van prioriteitstelling geef ik er nu de voorkeur aan ons te beperken tot wat wij nu doen. Wij kunnen niet alle prioriteiten tegelijk aanpakken. Zo eenvoudig is het. De heer Van Dijk benadrukt nog eens het belang van het punt om de wachtlijsten in te korten en vooral de wachttijden.

49 17935 Uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd Van de Vondervoort, Van Dijk, S0rensen en Meerts Ik ondersteun dit van harte. Tegelijkertijd moet ik vaststellen dat de werkelijkheid ingewikkelder is. Het lukt ons maar mondjesmaat om hier af en toe op te reageren. In de jeugdzorg ziet men de behoefte aan beroepsmensen met hbo toenemen ten koste van mensen met mbo. Dit is waar. Men ziet dat het op dit moment moeilijk is om zowel op hbo als mbo-niveau mensen aan te nemen. Voor een deel is dit het probleem bij de uitbreiding. De jeugdzorginstellingen krijgen wel het geld, maar kunnen niet de juiste mensen vinden. Die spanning is op dit moment buitengewoon scherp zichtbaar. Een van de dingen waarvan wij als Gedeputeerde Staten zeggen om hier in de randvoorwaardelijke sfeer iets mee te doen, is om zoveel mogelijk de middelen, ook die van het Rijk, in een systeem te zetten van structurele subsidiering. Het vertrouwen in die arbeidsmarkt en het beroepsveld wordt daarmee vergroot. Wij hebben nu in de wijze waarop wij over de jaren heen de subsidies in het uitvoeringsprogramma hebben opgenomen en ook in de meerjarenregelingen hiermee rekening gehouden. Als wij een uitbreiding in de provinciale middelen maken, laten wij die aansluiten op incidentele uitbreidingen die dit jaar van het Rijk komen, zodat wij dakpansgewijs meer stabiliteit in die financiering kunnen brengen. Wij hopen dat dat ook op dit punt een bijdrage levert. In reactie op mevrouw Meerts ben ik al ingegaan op kwaliteit en effectiviteit van de zorg. Wij proberen zoveel mogelijk van instellingen te vragen dat zij gebruikmaken van evidence based methodieken. Dat betekent dat er onderzoeken zijn die hebben aangetoond dat het om werkzame methoden gaat. Wij proberen ook via een aantal metingen en nog verder te voeren onderzoek daar meer aan te doen. Alleen een INK-model is niet voldoende om de feitelijke kwaliteit van de zorg zelf te meten. Dat zegt alleen iets over de wijze waarop in de instellingen de randvoorwaarden voor kwalitatief goede zorg zijn vervuld. Eigenkrachtconferenties mondjesmaat, ja. Ik wil eigenlijk in de nieuwe manier van omgaan die ik mij voorstel ten opzichte van Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders meer recht doen aan het uitgangspunt wat ook is ingebracht om die professionals hun eigen ruimte te laten. Ik vind dat wij niet moeten gaan voorschrijven anders dan eisen als evidence based, beloftevol of dat soort termen aan methoden. Ik laat graag aan de instellingen welke methoden zij inzetten om zo snel en zoveel mogelijk mensen te helpen. Ik ga mij vanaf nu niet meer bemoeien met de vraag of een eigenkrachtconferentie wel of niet mag. Ik geef toe dat de subsidiesystematiek van de afgelopen jaren wel een beetje heeft meegebracht dat wij dit soort discussies krijgen. Voorzitter: de heer Franssen De heer VAN DIJK (ChristenUnie/SGP): Ik begrijp de gedeputeerde wel, maar als je het aan een professional overlaat, dat is aan een professional waar ook ter wereld eigen, dat houdt hij het graag dicht bij zich en wil het niet aan anderen overlaten. De kracht van de eigenkrachtconferentie is juist dat anderen dan professionals een waardevolle bijdrage leveren. Gedeputeerde VAN DE VONDERVOORT: Als ik kijk naar de druk op de jeugdzorg op dit moment, dan kan er nog veel aan anderen worden overgelaten voordat het volume van de jeugdzorg in het geding komt. Mevrouw Van Ginkel is ingegaan op de status van het stuk. Daarover verschillen wij niet van mening. Ik heb u inderdaad in de commissie toegezegd dat de wachtlijsten voor de AMK een openeindfinanciering kennen. Dat was de afgelopen jaren zo en dat is de komende jaren ook zo. Op het moment dat personeelstekorten daar een rol gaan spelen, houdt het voor ons een beetje op. Dat wil ik gewoon maar zeggen. Af en toe zit ook daar die spanning. Ik ben in voldoende mate ingegaan op gesloten jeugdzorg. De heer S0rensen zegt dat de jeugdzorg volledig moet worden gedelegeerd aan gemeenten. Dat ben ik niet met hem eens, niet omdat ik het belangrijk vind dat de provincie dat allemaal moet blijven doen. Ik zie het eerlijk gezegd meer zoals je in de gezondheidszorg een huisartsen- en specialistenfunctie hebt. De huisartsenfunctie is het preventieve jeugdbeleid, opvoedingsondersteuning en hulp. Dat zie ik als een gemeentelijke taak. Dat wordt via de Centra voor Jeugd en Gezin en via onze bijdrage aangemeten op dat preventieve domein en verder ontwikkeld. De specialistische hulp wordt langs de lijn van de provincie verzorgd. Ik denk dat het geen verkeerde taakverdeling is. Ik begrijp wel dat u zegt dat, als je naar het Rotterdamse kijkt, je er anders over denkt. Er zijn maar weinig Rotterdammen in dit land. De provincie is ook verantwoordelijk voor gebieden waar de bevolkingsomvang en dichtheid niet zo groot is. De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holland): Ik kijk echt wel verder dan mijn Rotterdamse neus lang is. Ik ben mij bewust van het feit dat ik hier in de provincie zit. Gedeputeerde VAN DE VONDERVOORT: Dat beoogde ik ook niet te bestrijden. Wat ik wil zeggen is dat, waar een stad als Rotterdam met het samenwerkingsverband in die regio waarschijnlijk nog wel in staat is om ook de gespecialiseerde zorg te organiseren, dit voor veel plekken in het land niet het geval zal zijn. Dan is de provincie een handige bestuurslaag om het wel te organiseren. De heer Cengiz zegt van: we gaan nu het Centrum voor Jeugd en Gezin in Gorinchem afstoten. Dat zijn formuleringen waarvan ik denk: waarom gebruiken mensen nu dat soort formuleringen? Wij zijn de afgelopen jaren met een aantal pilots gestart waarbij wij geprobeerd hebben om met steun van de provincie en met initiatieven op lokaal niveau, zowel van gemeenten als zorgaanbieders, te kijken hoe een Centrum voor Jeugd en Gezin ontwikkeld kan worden. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is een lokale verantwoordelijkheid. De gemeenten krijgen daarvoor van het Rijk de komende jaren enkele honderden miljoenen om dat te ontwikkelen. Wij zijn dit als een tijdelijke activiteit aangegaan en een tijdelijke activiteit eindigt. Ik zie niet in waarom wij daar niet gewoon onze subsidierelatie conform de eerder afgesproken bedoelingen kunnen beeindigen. Daarmee blijft dat Centrum voor Jeugd en Gezin volledig in stand. Het enige wat ik heb gezegd is dat het Bureau Jeugdzorg op dit moment een veel uitgebreidere functie vervult dan die van casusbespreking, screening en aanmelding. Als wij die formule voor de hele provincie en voor alle gemeenten gelijk zouden willen aanbieden, dan stelt ons dat voor een kostenpost die eigenlijk ook kosten bij ons brengt die helemaal niet bij ons horen. Tegen die achtergrond vind ik dat de taken van het Bureau Jeugdzorg in dat Centrum voor Jeugd en Gezin beperkt moeten worden. Dat is het enige wat ik heb gezegd. Dat heeft niets te maken met het afstoten van een Centrum voor Jeugd en Gezin in Gorinchem. Mevrouw MEERTS (PvdA): Mag ik de gedeputeerde vragen of zij in overweging zou willen nemen om de rol van Bureau Jeugdzorg in de extended version, in Gorinchem doen ze net wat meer, in dat opzicht ben ik het eens met de heer Cengiz, om dat bureau de tijd te geven om een moment voor reflectie in te bouwen en te kijken naar wat het heeft opgeleverd.

50 17936 Uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd Meerts, Van de Vondervoort, Cengiz, Voorzitter, De Bakker, Stoop, Vural en Van Ginkel U wilt de minimumvariant aanhouden, dat zegt u heel duidelijk. Wilt u in overweging nemen om te kijken wat het model heeft opgeleverd? Gedeputeerde VAN DE VONDERVOORT: Het project is nog niet afgerond. Voor alle situaties waarin wij iets afbouwen, doen wij dat zoals afgesproken. In dat opzicht is het Bureau Jeugdzorg nog niet klaar en wordt verder afgewikkeld. Natuurlijk mag het Bureau Jeugdzorg evalueren wat het heeft opgeleverd, dat lijkt me prima. Ik denk dat het zal opleveren dat het hebben van een coordinatiepunt in een Centrum voor Jeugd en Gezin nuttig is, daar twijfel ik niet aan. De vraag blijft of Bureau Jeugdzorg dat moet doen of dat je de coordinate in het Centrum voor Jeugd en Gezin als lokale verantwoordelijkheid moet zien die je ook lokaal moet neerleggen. Mevrouw MEERTS (PvdA): Die vraag beantwoordt u nu. Ik vraag u of u die vraag wilt laten beantwoorden door de lokale partners die op lokaal niveau samenwerken in dat Centrum voor Jeugd en Gezin, te weten de zorgverzekeraar en het lokale bestuur. Kunt u dat overwegen? Gedeputeerde VAN DE VONDERVOORT: Dat antwoord zal ongetwijfeld van die kant komen, want zij zullen hun eigen project evalueren. Ik neem aan dat zij dit soort dingen meenemen. Op het moment dat ik die antwoorden heb, krijgt u ze van mij. Mevrouw MEERTS (PvdA): Hoe lang hebben die mensen voor deze evaluatie? Gedeputeerde VAN DE VONDERVOORT: Ik heb daarover geen afspraken gemaakt. Ik neem aan dat ze dat tegen het einde van het project gewoon doen. Zij hebben namelijk zelf daar veel belang bij, omdat zij daar een aantal heel aardige nieuwe werkvormen hebben ingebracht, dat ook heel geschikt id om over te dragen aan andere gemeenten. Die informatie zullen wij als uitkomsten van dit soort projecten willen innemen, zodat via onze steunfunctieorganisaties en via de gemeenten die verder met die ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin bezig zijn, dit type kennis ook gedeeld en overgedragen kan worden. Daar wordt zeker aandacht aan besteed. De heer CENGIZ (GROENLINKS): Het is belangrijk dat die expertise niet verloren gaat. Ik hoop dat de gemeenten daarin willen meedenken, ook naar de toekomst toe. Ik vind het matig, juist omdat het een experiment van de provincie was en ook de gedeputeerde voor u het een belangrijke werkwijze vond, dat er van u geen harde toezegging komt in de richting van dat men het voor een bepaalde periode wil voortzetten, omdat het een positief effect kan hebben op de rest van de provincie. Wij zouden het prettig vinden als de periode wordt verlengd om te laten zien wat het oplevert en dan de evaluatie duidelijk afwachten. Gedeputeerde VAN DE VONDERVOORT: Dat veronderstelt dat de pilot onvoldoende informatie oplevert. Aan die conclusie ben ik niet toe. Ik verwacht dat deze voldoende informatie gaat opleveren. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? De fracties van de ChristenUnie, SGP en GroenLinks zijn door hun spreektijd heen. De SP heeft nog ruim de tijd. Mevrouw DE BAKKER (SP): Ik heb nog twee reacties tegoed, namelijk op de vraag hoe het zit met het familienetwerkberaad en of het een preventief programma is dat afgebouwd gaat worden. En hoe zit het met het preventief schoolmaatschappelijk werk? Wat betreft de door ons voorgestelde overgangsregeling voor jongeren van 18 jaar en ouder vertrouwen wij op de inzet hiervoor vanuit het ministerie. Wij hopen ook dat de gedeputeerde de minister zal aansporen om te kijken of dat mogelijk is. Ik heb een opmerking van technische aard. Omdat op het laatste moment een uitgangspunt aan de notitie is toegevoegd, moeten twee amendementen van de SP aangepast worden. Dat betreft amendementen nummers 37 en 39. Punt 1K moet punt 1L worden. Punt 1L moet punt 1M worden. De heer STOOP (ChristenUnie/SGP): U gaat uit van de veronderstelling dat de amendementen worden aangenomen? Mevrouw DE BAKKER (SP): Dat zou ik heel erg fijn vinden, omdat mijn fractie en die van de medeondertekenaars denken dat de jeugdzorg daarbij gebaat is. Mevrouw MEERTS (PvdA): Allereerst mijn dank aan de gedeputeerde voor de uitgebreide beantwoording van alle vragen. Ik wil graag mijn blijdschap uitspreken over het feit dat zij met de jeugdinstellingen aan het praten is over hoe je PxQxR kunt uitvoeren. U zei er alleen niet bij of dit in het beleidskader komt. Dat zou mijn blijdschap verder vergroten. Een punt over de communicatie. Ik snap dat u dat punt wilt invullen in het kader van de aansluittaak richting de Centra voor Jeugd en Gezin. Dat lijkt mij een logische plek. Ik wil u oproepen dit punt ruimhartig in te vullen en af en toe een beetje over het randje te gaan van waar we denken iets te moeten doen en dan net een streepje verder. Dat kan ik goed verklaren vanuit onze versterkte inzet op preventief jeugdbeleid. Ik hoop dat u aan mijn oproep gehoor wilt geven. De heer VURAL (CDA): Ik wil de gedeputeerde bedanken voor de beantwoording van de vragen. U gaf aan dat er van min 9 tot 18+ onvoldoende binnen de wet mogelijk is. Misschien kunt u aangeven dat, stel dat er pilots aan de gang zijn in het land, wij in onze provincie met de beschikbare middelen een kleine pilot kunnen uitvoeren, zodat wij kunnen aangeven dat wij hiermee verder aan de slag kunnen. Terugkomend op de amendementen van de SP kan ik zeggen dat hoewel u wat veranderingen hebt aangebracht, het voor het CDA niet nodig lijkt dat wij amendementen nummers 37, 38 en 39 ondertekenen. Waarom niet? Amendement 37 en 39 zijn meer lokale aangelegenheden. Wij hebben in het CDA in ieder geval ook binnen de commissie duidelijk gemaakt dat wat lokaal kan, het best optimaal lokaal ook uitbesteed en verzorgd kan worden. Dan zijn de lijnen vele malen korter en er zijn deskundigen die dat kunnen uitvoeren. Bij amendement 38 is de uitleg van onze gedeputeerde overduidelijk. Het CDA heeft natuurlik samen met SP en PvdA wel schriftelijke vragen gesteld, maar zal niet met dit amendement meegaan. Op dit moment is er veel te doen op dit gebied, maar de jongeren hebben ook onderdak nodig. Zij zijn daar op de juiste plek, in ieder geval zo nodig. Wat betreft de motie, daar gaan wij in ieder geval niet mee akkoord. Mevrouw VAN GINKEL (WD): Ik heb verder geen vragen. Ik ga in op de ene motie en drie amendementen. Wij zullen motie 44 niet steunen. Amendementen nummers 37 en 39 komen overeen met wat het CDA zegt.

51 17937 Uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd Van Ginkel, S0rensen, Van de Vondervoort, De Bakker, Meerts en Voorzitter Het gaat over een lokale kwestie en ook de zwerfjongeren zijn een lokaal probleem. Daar geven wij geen steun aan. Amendement nummer 38 vinden wij ook overbodig. Dat steunen wij niet. De heer S0RENSEN (Leefbaar Zuid-Holland): Ik heb de wijziging goed doorgelezen. De gedeputeerde heeft mij ervan overtuigd dat dit een stap in de goede richting is. Ik zal voor het voorstel stemmen. Gedeputeerde VAN DE VONDERVOORT: Welke vraag van mevrouw De Bakker heb ik niet beantwoord? Mevrouw DE BAKKER (SP): Het preventief netwerkberaad en het schoolmaatschappelijk werk. Gedeputeerde VAN DE VONDERVOORT: Het gaat dus over de taken van de jeugdzorg. Ik heb met Bureau Jeugdzorg de afspraak gemaakt dat zij een voorstel aanleveren over al die taken waarvan ter discussie staat of deze tot de kerntaken behoren. Daar hebben zij een eerste poging toe gedaan. Dat was nog niet goed uitgewerkt. Daar komen zij binnenkort op terug. Hun argumenten om eventueel tot de conclusie te komen dat het wel tot de kerntaken zal behoren, kan ik op dit moment niet vertellen. Ik houd vast aan het feit dat het bureau zijn energie moet steken in de kerntaken. Ik begrijp dat ik behalve van u voor het grootste deel van de Staten op steun kan rekenen. Mevrouw Meerts, in de uitwerking van het beleidskader wordt de wijze waarop de effectiviteit en de resultaatgerichtheid in de zorgsector wordt ingevuld, uiteraard meegenomen. Het ruimhartig invullen zijn van die glijdende begrippen. Daar wil ik nog een nachtje over slapen. Dat geldt ook voor het verzoek van de heer Vural voor het uitvoeren van een pilot. Het is niet zo dat ik het niet wil of dat ik dit niet belangrijk vind. Het gaat erom dat wij een geweldige veranderslag en achterstand in de jeugdzorg en in die nieuwe aansluiting van het preventieve en het curatieve jeugdbeleid moeten maken. Ik denk dat naarmate er meer wensen worden opgestapeld, de kans dat deze gerealiseerd worden, kleiner is. Ik wil op u een beroep doen om de ruimte te geven om dat wat wij tot de eerste prioriteiten hebben bestempeld, het eerste uit te voeren. Ik zie wel dat wij de Centra voor Jeugd en Gezin invulling gaan geven, dat wij die ondersteuning gaan invullen en dat wij met preventieve jeugdhulpmiddelen uren zorg gaan leveren op het gemeentelijke niveau, maar dan de zorg die tot de ondersteunende zorg gerekend kan worden. Ik wil best kijken of er in dat kader enige ruimte is om, als het zo uitkomt dat in een gezin meerdere jongeren geholpen moeten worden en een ervan is boven de 18 of de moeder die zwanger is en ondersteuning nodig heeft, dit soort dingen mee te nemen. Zo kan ik mij voorstellen om met het begrip ruimhartig iets te doen, maar dat zal sterk gekoppeld moeten zijn aan een lokale praktijk en aan het idee van een gezin, een plan. Dat hangt af van nader overleg met betrokkenen in de gemeente. Mevrouw MEERTS (PvdA): Communicatie in de keten is een wettelijke taak volgens artikel 26 lid 5 Wet op de jeugdzorg. De samenhang in de jeugdzorgketen moet wettelijk gegarandeerd worden. Ik hoop dat u iets meer wilt toezeggen. Gedeputeerde VAN DE VONDERVOORT: Ik heb voldoende duidelijk gemaakt langs welke wegen wij proberen om die ketenversterking vorm te geven. Als de professionals nog meer wegen zien voor deze versterking, dan sta ik daar graag voor open. Ik wil dat hier niet allemaal proberen in te vullen. Ik zie een aantal posities dat wij in die nieuwe situatie innemen dat de kans biedt om de versterking vorm te geven. Ik onderschrijf het belang dat u daar aan hecht en deel dat. Ik vind ook dat wij moeten investeren om dat voor elkaar te krijgen, maar in de vorm wil ik ruimte laten voor de professionele inbreng. Amendement 37, hier is denk ik helder dat de SP, als het gaat over het op provinciaal niveau uitvoeren van taken die tot het lokale domein behoren, anders oordeelt dan het college van GS. Ik ontraad dit amendement. Amendement nummer 38 heeft een sympathieke en niet te bestrijden stelling. Ik heb problemen met het feit dat ik de kans dat wij dat goed kunnen realiseren, niet groot acht, omdat wij in hoge mate afhankelijk zijn van alles om ons heen. Dit hebben wij heel beperkt in eigen hand. Ik heb geen moeite met de intentie om daar maximaal te investeren om dat voor elkaar te krijgen. Dat zeg ik u graag toe, maar het amendement in deze vorm voegt niets toe omdat men de belemmeringen van de praktijk tegen zal komen. Amendement nummer 39 over het in kaart brengen van het aantal dak- en thuislozen. Ik meen dat er een onderzoek gaande is waarbij dat in kaart gebracht wordt. Ik ben niet 100% zeker. De dak- en thuislozen maken deel uit van een van de beleidsvelden in de Wmo waar de gemeenten verantwoordelijk voor zijn. Als het gaat om de wijze waarop wij als provincie in onze steunfuncties willen opereren, proberen wij kennis te verzamelen en te delen en de gemeente te ondersteunen bij dit soort vragen. Ik denk dat het amendement niet nodig is, omdat wij de gemeenten niet hoeven aan te sporen, maar vooral moeten zorgen dat gemeenten die vragen hebben, beschikken over de kennis en dat de vragen beantwoord worden via de steunfuncties. Het amendement lijkt mij daarom overbodig. Motie nummer 44 heeft weinig te maken met Provincie Nieuwe Stijl, maar vooral met de vraag hoe wij kwaliteit en capaciteit en middelen voor het Bureau Jeugdzorg zo gericht mogelijk kunnen inzetten. Tegen die achtergrond ontraad ik deze motie. Mevrouw DE BAKKER (SP): Zwerfjongeren zijn voor een gedeelte een taak binnen de Wmo. Aan de andere kant heeft de provincie een aansluittaak binnen de Wet op de jeugdzorg. Bovendien heeft minister Rouvoet nadrukkelijk aangegeven dat hij provincies op het punt van zwerfjongeren aan wil spreken op hun verantwoordelijkheid. Hoe kijkt u daar tegenaan? Gedeputeerde VAN DE VONDERVOORT: De minister moet de gemeenten aanspreken op de taken die de gemeenten hebben en de provincie op de taken die de provincie heeft. Zolang wij 15 miljoen euro uit eigen middelen moeten toevoegen omdat de minister het budget voor jeugdzorg niet hoog genoeg maakt, moet ik eerlijk zeggen dat de minister eerst bij zichzelf en bij de andere overheid moet zijn. Mevrouw DE BAKKER (SP): Nu zegt u dat, omdat de minister niet voldoende geld geeft, wij geen hulp en zorg gaan verlenen aan zwerfjongeren. Gedeputeerde VAN DE VONDERVOORT: Dat zeg ik niet. Het is een lokale taak, en daarom doen wij het niet. Als de minister ons op een lokale taak wil aanspreken, dan moet hij er eerst voor zorgen dat wij de provinciale taken goed kunnen uitvoeren. De VOORZITTER: Ik ga over tot stemming over de amendementen nummers 37 tot en met 39 en motie nummer 44. Is er behoefte aan stemverklaringen?

52 17938 Uitgangspuntennotitie Beleidskader Jeugd ; zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Voorzitter Wie is voor amendement nummer 37? Voor zijn de fracties van de SP, GroenLinks en de Partij voor de Dieren. Het amendement is verworpen. AMENDEMENT A37/5891 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN VERWORPEN. De VOORZITTER: Amendement nummer 38, wie is daarvoor? De leden van de fractie van de SP, GroenLinks, de Partij voor de Dieren, D66 en de PvdA. Dat is een minderheid. Het amendement is verworpen. AMENDEMENT A38/5891 VERWORPEN. WORDT BIJ HANDOPSTEKEN De VOORZITTER: Amendement nummer 39, hiervoor stemmen de fracties van de SP, GroenLinks, de Partij voor de Dieren en de PvdA. Dit amendement is verworpen. AMENDEMENT A38/5891 VERWORPEN. WORDT BIJ HANDOPSTEKEN De VOORZITTER: Wie is voor het voorstel zoals het er nu ligt? Alle fracties stemmen voor met uitzondering van de fractie van de SP. Het voorstel is aangenomen. HET VOORSTEL 5891 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN AAN- GENOMEN. De VOORZITTER: Wie is voor motie nummer 44? De leden van de fractie van de SP, GroenLinks en de Partij voor de Dieren. De motie is verworpen. IN STEMMING KOMT MOTIE M44/5891. DEZE MOTIE WORDT BIJ HANDOPSTEKEN VERWORPEN. 2. VOORSTEL VAN GEDEPUTEERDE STATEN OVER DE ZEVENDE PARTIELE HERZIENING STREEKPLAN ZUID- HOLLAND WEST 2003, DUIVENVOORDECORRIDOR/ WEST- LAND C.A.. VASTSTELLING (5889) De VOORZITTER: Ingediend zijn de amendementen 31, 35 en 36. De amendementen 25 en 27 zijn ingetrokken. Amendement A31/5889CGEW. A27) voorgesteld door de leden Chung, Wenneker en Van Viegen over de Structurerend element 11, openheid en het groene karakter: "Provinciale Staten van Zuid-Holland in vergadering bijeen op 30 januari 2008, behandeling van Statenstuk met nummer 5889 betreffende de vaststelling van de zevende partiele herziening van Streekplan West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, besluiten: Het bij het voornoemde voorstel behorende ontwerpbesluit als volgt te wijzigen: A. in de zevende partiele herziening streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoorde Corridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, in paragraaf T 3 Duivenvoordecorridor onder 'Structurerend Element 11: Groen Wonen in het Westland, Duivenvoordecorridor en Amerikaanse Ambassade' de volgende tekst toe te voegen: 'Genoemde verdeling van hectares groen (28 ha van de nu bebouwde 33 ha) en rood (5 ha van de nu bebouwde 33 ha) maken duidelijk dat de visie van Provinciale Staten is dat openheid en het groene karakter van deze rijksbufferzone versterkt moet worden. Het gebied zal dus conform deze visie ingericht moeten worden. Functies als parkeerterreinen en niet voor publiek toegangkelijke gebieden horen niet bij deze 28 ha groen 1 " Toelichting: Het onderhavige amendement voorziet in een tekstuele aanpassing met betrekking tot de voorgenomen herinrichting van het gebied. Er is tevergeefs geprobeerd in de tekst een sluitende formulering te vinden, waarbij de verdeling tussen groen en rood ondubbelzinnig zal voldoen aan deze gedachte. De opbrengst van de bebouwing voorziet namelijk in een substantieel deel van de financiering voor de plannen. Met het oog op de intentie van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, waarin de rol van de provincie meer ontwikkelingsgericht en minder corrigerend wordt, achten wij het belangrijk om in dit geval te benadrukken dat in onze visie het gebied een groene verbindingszone vormt tussen het Groene Hart en de strandwallen bij Wassenaar en conform deze gedachte moet worden ingericht. De voorgestelde verdeling tussen groen en rood poogt deze intentie te concretiseren. Amendement A35/5889 voorgesteld door de leden Ten Hagen en Waterman over SE 11, specifiek gemaakt: "Provinciale Staten in vergadering bijeen op 30 januari 2008 ter behandeling van het voorstel over de zevende wijziging van het Streekplan Zuid-Holland-West besluiten: De zevende partiele herziening van het Streekplan Zuid-Holland- West vast te stellen met dien verstande dat het in de veegbrief die bij deze herziening geformuleerde Structurerend Element 11, voor zover dat betrekking heeft op de locatie Monster Noord aangepast wordt zodat het als volgt komt te luiden: Specifiek: Op de met een ster op de plankaart in de gemeente Westland aangegeven locaties Gantel de Baak, Poelpolder en Monster Noord is woningbouw in lage dichtheid gecombineerd met groen en water mogelijk (wonen in het groen) met dien verstande dat: I. op de locatie Gantel de Baak niet meer dan negentig woningen gerealiseerd zuilen worden; II. in de Poelpolder in combinatie met de hier toe te voegen woningen in het groen een waterberging met een oppervlak van 23 ha gerealiseerd zal worden en dat III. op de locatie Monster Noord het beleid behorend bij het hier op de streekplankaart aangegeven symbool voor 'Wonen in het groen' slechts van toepassing is op het deel van deze locatie dat op bijgaande kaart is aangegeven." Toelichting: Het onderhavige amendement voorziet erin dat de voorgenomen wijziging van de orde contour wat de locaties Duingeest en Vlotwatering betreft geheel uit de zevende partiele herziening van het Streekplan West 2003 (Duivenvoordecorridor/Westland c.a.) komt te vervallen en derhalve niet zal worden meegenomen in deze herziening.

53 17939 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Voorzitter, Koop, Maassen en Ten Hagen Redenen hiervoor zijn dat het betreffende gebied als groenbestemming wonen in het groen is vermeld in het Streekplan West Dit gebied ligt tegen de duinen aan en het betreft een uniek gebied ten zuiden van de woonkern Monster. Het is pal gelegen naast een duistreek, die benoemd is als natuurgebied met internationale status. Het gebied Monster Noord is als groenbestemming openluchtrecreatie en stedelijk groen vermeld in het Streekplan West Dit gebied ligt tegen de duinen aan en dit betreft een uniek landelijk gebied tussen de gemeente Monster en de gemeente Westland. Daarom is het van essentieel belang om juist deze gebieden niet geheel te laten verstedelijken en de groene bestemming te behouden als zogenaamde 'groene longen' rond het stedelijk gebied, waarover in het coalitieakkoord wordt gesproken. Door dit gebied binnen de rode contouren te plaatsen, wordt aan de gemeente Westland 'carte blanche' gegeven om naar eigen inzicht in dit gebied te gaan bouwen. Dit is niet wenselijk. Amendement A36/5889CGEW. A25) voorgesteld door de leden Van Viegen Maassen, Chung en Wenneker over de Wijziging rode contour Monster vervallen: "Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen op 30 januari 2008 ter behandeling van Statenstuk met nummer 5889 betreffende de vaststelling van de zevende partiele herziening van Streekplan West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, besluiten: Het bij het voornoemde voorstel behorende ontwerpbesluit te wijzigen, als volgt: I. Aansluitend aan de tekstpassage '...Duivenvoordecorridor/ Westland c.a. vast te stellen.' in te voegen, de tekst: 'met dien verstande dat in de zevende partiele herziening streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoorde Corridor/Westland c.a., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, a. in paragraaf B 2.1. Gemeente Westland, de onder '2' gestelde tekst te schrappen; b. in paragraaf T.2.1 Gemeente Westland, onder 'Rode contouren Westland Woningbouw' de volgende tekst te verwijderen: 'Duingeest (275 woningen, waarvan de helft binnen de tot nu toe geldende rode contour ligt) en Monster Noord (300 woningen) in Monster. De wijziging bij Vlotwatering in Monster betreft een technische correctie, de rode contour wordt hier op een inmiddels aangelegd parkeerterrein gelegd'; c. de becommentariering van, en de verwijzingen naar de locaties Duingeest, Vlotwatering en Monster Noord uit de toelichting op de zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland c.s., gewijzigd ontwerp, d.d. 13 november 2007, te schrappen en het daarbij behorende kaartmateriaal met een en ander in overeenstemming te brengen." Gedeputeerde KOOP: Ik zal proberen de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden aan de hand van de ingediende amendementen, ook in het kader van de efficiency. Amendement nummer 22 betreft Monster Noord. Er is een integrate afweging gemaakt om zo goed mogelijk groen, het woonklimaat en de financiering en het handhaven van de zichtlijnen te kunnen garanderen. Met deze motie wordt dat onmogelijk gemaakt en maakt de weg vrij voor verdere glastuinbouw in het gebied. Ik ontraad dit amendement ten stelligste. Ik vind het een onverstandig amendement. Amendement nummer 23 betreft de golfbaan langs de A12. De 12 ha groen worden gecompenseerd in de nieuwe Driemanspolder. Zoals het er nu ligt, is het weiland. Ook dit amendement zou ik willen ontraden. Amendement nummer 24 betreft de woningbouw in Pijnacker-Nootdorp bij Klapwijk. Het gaat over 1200 woningen. Het is een afspraak in het Vinex en Vinac. Het is een opvang voor vertraging elders. Ik ontraad dit amendement. Amendement nummer 25 is vervallen en hiervoor is nummer 36 in de plaats gekomen. Het betreft de Duingeest. Hier zijn woningen nodig, het glas is weg en het is braakliggend terrein. Er is geen enkele reden om Duingeest te schrappen. Ik zou dit willen ontraden. Amendement nummer 26 is het sportpark. De heer Van der Stoep is daar al uitgebreid op ingegaan. Ik wil deze ook ten stelligste ontraden. Amendement nummer 27 betreft het Structurerend Element 11. Die is ingetrokken. Amendement nummer 28 over de aanpassing van de contour Poelpolder gaat heel erg in op het bestemmingsplanniveau. Het maakt het allemaal erg onduidelijk. Ik zou deze ten zeerste willen ontraden. Amendement nummer 29 over Westland 3, het trade park in Naaldwijk ter uitbreiding van de bloemenveiling. Deze uitbreiding voorziet in een behoefte. Daar is ook nagenoeg geheel op ingegaan in de startnotitie. Ik zou deze ook willen ontraden. Dan kom ik bij een heel bijzondere, het amendement nummer 30 van de SP. Als ik het zo lees, is het een amendement dat kiest voor behoud van glastuinbouw in het gebied van 33 ha. Als u vindt dat daar glastuinbouw moet komen en biijven voor de komende twintig jaar, dan moet u haar aannemen. Wij vinden dat niet en wij kiezen voor openhouden van het gebied en ik zou deze ten stelligste willen ontraden. De heer MAASSEN (SP): Ik heb het idee dat de gedeputeerde dit amendement zeer selectief leest. Gedeputeerde KOOP: Ik lees gewoon wat er staat en wat de consequenties zijn. Amendement nummer 31 gaat over de aanpassing van de Duivenvoordecorridor en een nadere specificatie van de 33 ha. Dat staat allemaal nu in het Structurerend Element. De opmerkingen van de heer Van Dieren zijn duidelijk. Het gaat nu om maximaal 33 ha glasopstanden die worden vervangen door uiteindelijk maximaal 5 ha bebouwing. Dan kom ik bij een onduidelijk amendement nummer 35. Daar ontbreekt de toelichting. De heer TEN HAGEN (WD): In de haast is dat niet gelukt op te geven. U hebt aangegeven dat amendement nummer 22 onhaalbaar is. Dit maakt het weghalen van het glas in Monster Noord onmogelijk.met dit amendement proberen wij een tussenweg te bewandelen die enerzijds ruimte biedt om naast de Slaperdijk en de Haagweg een overgangsgebied te maken naar het duingebied, maar wel open te houden en vrij van bebouwing en ervoor te zorgen dat die doorzichten die wij zo gewenst achten, mogelijk zijn. Ergens moet er een compensatie op het financiele gebied plaatsvinden. Daarvoor hebben wij langs het noordelijk gebied een stukje wonen in het groen mogelijk gemaakt. Het betekent dat de financien voor het gebied moeilijker worden dan deze in het oorspronkelijke voorstel waren opgenomen. Wij hebben gemeend dat via verevening met andere woningbouwlocaties in het Westland mogelijk te maken.

54 17940 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Ten Hagen, Koop, Maassen, Voorzitter, Van Viegen, Van Dieren Het biedt wel de mogelijkheid om deze ontwikkeling zodanig te maken, dat het glas weg is en weg kan blijven. Gedeputeerde KOOP: Het is mij duidelijk. U probeert hiermee ook de schade te beperken en zo goed mogelijk tegemoet te komen aan het openhouden van de zichtlijnen, de financierbaarheid van het plan en het voorzien in het gewenste woonklimaat en het minimaliseren van de kans op kassenbouw in het gebied. Ik denk dat dit een verstandig amendement is en wil dit overnemen. De heer MAASSEN (SP): Ik heb een punt van orde. Wij hebben ons niet kunnen buigen over het amendement. Het is pas na de tweede termijn van de Staten ingediend en ik zou er graag even over van gedachten wisselen en dat kan niet in de termijn van de gedeputeerde. Ik stel een extra termijn voor. De VOORZITTER: Is er bezwaar tegen het overnemen van het amendement nummer 22? Ja? Dan wordt er gewoon over gestemd. Gedeputeerde KOOP: Ik kom aan het einde van mijn beantwoording van de amendementen en daarmee in tweede termijn. Er is op een zorgvuldige wijze gewerkt aan het realiseren van de zevende partiele herziening van het Streekplan West. U alien bent daar zeer zorgvuldig en nauwkeurig mee omgegaan. U hebt de afwegingen gemaakt volgens uw invalshoeken met het oog op een duurzame en goede leefkwaliteit in Zuid-Holland. Ik dank u daar alien voor, ook mijn voorganger de heer Huis, die dit dossier voor het in werking zetten van de behandeling van de zevende partiele herziening heeft opgesteld en iedereen uit het stadsgewest, de omliggende gemeenten en ambtenaren uit dit huis. Ik wens u alien veel succes en wijsheid toe bij uw afweging. De VOORZITTER: Ik begrijp dat er behoefte is aan een derde termijn in verband met het amendement. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik heb twee vragen gesteld over de woningbouw, de vraag van de heer Van Dieren uit de streekplancommissie en de vraag over de compensatie voor het groen. U hebt alleen antwoord gegeven voor Monster maar niet voor de overige locaties. Ik zou graag nog een antwoord willen hebben. Voor alle duidelijkheid stemt mijn fractie tegen amendement 35. De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Hoewel de gedeputeerde bij de beoordeling van amendement nummer 22 zei dat dit een onverstandige inhoud heeft, heeft het toch een functie gehad bij de discussie over dit onderwerp. Het heeft een aantal fracties tot nadenken gestemd en in beweging gebracht. Het heeft wat onze fractie betreft zijn functie gehad en wij zijn voornemens om de ondersteuning van dit amendement terug te trekken en amendement nummer 35 te steunen, dat een resultaat heeft dat meer bereikt dan wat ik afgelopen maandag zou hebben durven dromen. De heer MAASSEN (SP): U zegt het zal meer resultaat hebben als ik amendement nummer 35 steun in plaats van amendement nummer 22, terwijl in dit amendement een groter gedeelte groen gehouden wordt. Dat was uw insteek bij het opstellen. U hebt het nota bene zelf geschreven. Vanwaar deze ommezwaai? commissievergadering en tijdens het overleg afgelopen maandag heb uitgezet, dat voor het gebied tussen de weg van Den Haag naar Monster richting de duinen bebouwing voor mijn fractie onbespreekbaar is. Wij zijn eventueel bereid in het middengebied wonen in het groen te accepteren. Dit amendement nummer 35 is van minder invloed, want er wordt alleen bebouwing en wonen in het groen aan het randje toegestaan. De heer MAASSEN (SP): In amendement nummer 22 werd het helemaal niet toegestaan. Vanwaar wilt u dit nu wel toestaan? De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Dat amendement is ingediend vanuit de politieke realiteit van afgelopen maandag en heeft zijn functie gehad om een aantal fracties in beweging te brengen, zelfs zodanig dat de fractie van het CDA uit haar geharnaste positie is gekomen. De heer MAASSEN (SP): Ik vind het fijn dat u het CDA in beweging heeft gekregen, maar waarom bent u zelf in beweging gekomen? Dat was volgens mij niet nodig. Uw amendement had een meerderheid. De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Dat was nog maar de vraag. Hiermee wordt een breder draagvlak gecreeerd voor de aanpak volgens amendement nummer 35. De heer MAASSEN (SP): Wat wilt u liever, een breed draagvlak of een groen gebied? De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Ik heb u gezegd dat het gebied blijft... De heer MAASSEN (SP): U staat wonen in het groen toe. In het vorige amendement stond u dat niet toe. De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Het was de vraag of wonen in het groen in dat gebied zou worden getolereerd. De heer MAASSEN (SP): In uw vorige amendement werd in dat hele gebied geen wonen in het groen toegestaan. De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Het was wel de insteek om het gebied tussen de weg van Den Haag naar Monster... De heer MAASSEN (SP): De realiteit is dat u oorspronkelijk geen wonen in het groen wilde toestaan en nu wel. Waarom? Dat was niet nodig geweest. De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Het amendement is geboren vanuit de politieke realiteit. De heer MAASSEN (SP): Het komt erop neer dat u met de coalitiepartners bent meegegaan omdat zij anders heel boos op u werden. De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Wij hebben in coalitieverband een breed draagvlak gecreeerd om ook voor het Westland een oplossing te vinden. De heer MAASSEN (SP): Dat komt dus op hetzelfde neer? De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Ik heb geen ommezwaai gemaakt, maar ik heb gezegd dat ik de lijn die ik tijdens de

55 17941 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland. Chung, Van Dieren, Voorzitter, Van der Stoep, Blaauw, Van Viegen en Maassen Mevrouw CHUNG (GROENLINKS): Even voor de duidelijkheid: wordt motie 22 ingetrokken of ingediend? De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Met de PvdA hebben wij dit amendement nummer 22 ingediend en door mijn naam te onttrekken blijft het amendement staan. De VOORZITTER: De politieke realiteit van woensdag is anders dan die van maandag. Mevrouw CHUNG (GROENLINKS): In de eerste plaats wil ik iets zeggen over Monster Noord. Het is onbevredigend dat dit op deze manier verloopt. De eigen mening van de Christen- Unie/SGP wordt ondergeschikt gemaakt aan het standpunt van de coalitie. Wij hebben het idee dat het eigen standpunt, waarvoor wel een meerderheid was, kennelijk minder belangrijk is dan het coalitiestandpunt. Dit betekent dat het coalitiestandpunt weer belangrijker is dan een verantwoordelijke invulling van het groengebied. Dit gebied heeft een Internationale status en dit is een teleurstellende ontwikkeling. Het hele proces over Duivenvoorde heeft zich gekenmerkt door een steeds stroever verloop van het hele proces. De visie in het geheel is heel belangrijk. De juiste definiering van de begrippen groen en rood is heel belangrijk. Wij hebben geprobeerd met ons amendement om dat duidelijk voor het voetlicht te krijgen. Wij willen ervoor zorgen dat de maximale hoeveelheid groen gehandhaafd blijft en daarom hebben wij geprobeerd in de tekst in het amendement iets aan te scherpen zodat dat duidelijk is. Het gaat vooral om die visie. Het is voor ons heel belangrijk dat dit amendement wordt aangenomen en dat de tekst wordt toegevoegd, omdat het anders twijfelachtig wordt of dit plan op de juiste manier kan worden ingevuld. Het zou jammer zijn, want het plan ziet er goed uit, maar het biedt te veel ruimte voor ontwikkelingen die wij niet in de hand hebben. Wij willen daar een scherpere afbakening van. De heer VAN DER STOEP (CDA): Over amendement nummer 35 kan ik zeggen dat wij van mening waren en zijn dat het voorstel van Gedeputeerde Staten het betere voorstel is. Dat kunnen wij van harte steunen. U hebt vanmorgen al gemerkt dat wij heel realistisch zijn. Daarom ligt er nu een compromisvoorstel, want zo beschouw ik dat uitdrukkelijk. Wij geven hier onze steun aan met een enigszins bloedend hart. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Mijn fractie blijft onder amendement nummer 22 staan. De reden is simpel. Wij hebben een standpunt ingenomen en daar wijken wij niet van af. Dat een partij deze motie heeft ingediend met een andere bedoeling dan daadwerkelijk in het amendement staat, komt voor mij als een verrassing. Het is een verrassing dat een amendement wordt ingediend om politieke redenen, om zodoende een ander amendement te krijgen. Dat is niet de stiji zoals ik politiek zou willen bedrijven. Wij dienen een amendement in om inhoudelijk iets voor elkaar te krijgen. De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Ik vind dat mevrouw Blaauw voorbarig is, tenminste zich onvoorzichtig uitdrukt. U weet wat er gespeeld heeft in de commissie en welk voorstel u daar gedaan hebt. Vandaar dat wij maandag onze grenzen hebben aangegeven. Het amendement nummer 35 valt binnen de grenzen die ik heb aangegeven. Ik heb gezegd dat omdat er op dat moment niets was, dit het optimum was wat wij hebben ingediend. Het heeft zijn functie gehad doordat de uitkomst dichter bij onze uitgangspunten ligt. Mevrouw BLAAUW (PvdA): De uitkomst moet nog blijken. De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): De PvdA had op een gegeven moment de nodige verwarring geschapen, waardoor... Mevrouw BLAAUW (PvdA): U kunt de schuld niet bij mij leggen omdat u bent gaan schuiven. De heer VAN DIEREN (ChristenUnie/SGP): Sorry, u bent gaan schuiven, mevrouw Blaauw. U had een voorstel ingediend om in het gebied totaal wonen in het groen te accepteren. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Ik had geen voorstel ingediend, dat kan niet in commissies. Het gaat erom dat een amendement is ingediend waar uw naam onder stond en waar mijn naam nog steeds onder staat. Hierin wordt het uitgangspunt aangegeven dat dit gebied groen moet blijven op een klein stukje cultuurverschuiving na. Ik constateer dat uw fractie uw naam hieronder vandaan trekt om een politieke reden en niet om een inhoudelijke reden. Om een politieke reden gaat u een ander amendement steunen. Ik ga ervan uit dat u nog steeds vasthoudt aan uw inhoudelijke argumenten en daar op deze stemming op in zult gaan. Ik verwacht eigenlijk dat u amendement nummer 22, waar u het inhoudelijk mee eens bent, zult gaan steunen. Mevrouw CHUNG (GROENLINKS): Ik wil mevrouw Blaauw ondersteunen in deze redenering. De VOORZITTER: Daar is een interruptie niet voor bedoeld. Af en toe ben ik wat strakker bij interrupties. Mevrouw CHUNG (GROENLINKS): Het is heel vervelend als je door je coalitiepartners in de steek wordt gelaten. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik wil mij aansluiten bij Mevrouw Chung en u complimenten geven omdat u uw rug recht houdt. Mevrouw BLAAUW (PvdA): Ik voel me niet in de steek gelaten door mijn coalitiepartner. Elke fractie moet zijn eigen afweging kunnen maken, zowel de ChristenUnie als de SP. Ik neem het niemand kwalijk. Iedereen moet zijn eigen afweging maken. De heer MAASSEN (SP): Ik had de indruk dat er vanuit de coalitie tijdens de korte schorsing druk is uitgeoefend op de Christen- Unie/SGP en de PvdA om het amendement nummer 22 in te trekken. Hebt u ook die indruk? Mevrouw BLAAUW (PvdA): Nee, die indruk heb ik niet. Ik denk dat elke fractie haar standpunt over het voetlicht mag brengen waarom zij denkt dat een bepaald amendement wel of niet in stemming gebracht moet worden. Ik heb geen druk ervaren dat wij terug zouden moeten trekken en ik denk ook dat de Christen- Unie niet die druk heeft gevoeld. De ChristenUnie en de SP hebben zelf de afweging gemaakt. De heer MAASSEN (SP): U bestrijdt volledig dat dat te maken heeft met coalitiedwang?

56 17942 Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, Duivenvoordecorridor/Westland; hamerstukken. Blaauw, Maassen, Voorzitter, Van Viegen Mevrouw BLAAUW (PvdA): Ik onderstreep niet waar u op doelt. Niet in de coalitie waar wij in zitten. De heer MAASSEN (SP): Ik wil alleen nog even voor de heer Van Dieren uitrekenen hoe over zijn amendement was gestemd als hij er gewoon onder was blijven staan. Dan was het uitgekomen op 11 zetels voor de linkse oppositie, 10 voor de PvdA en 6 voor de ChristenUnie/SGP, bij elkaar 28 zetels. De kleinst mogelijke meerderheid in dit huis had voor zijn amendement gestemd. De VOORZITTER: Wij gaan over tot stemmen. Ik meen dat in de derde termijn duidelijk is gebleken hoe de stemverhoudingen liggen. Mevrouw VAN VIEGEN (Partij voor de Dieren): Ik had twee vragen gesteld waar ik geen antwoord op heb gekregen. De VOORZITTER: Dat kan gebeuren, dat is deel van het politieke proces. Het is niet leuk. Ik breng amendement nummer 36 over Monster Noord in stemming. Wie is voor? De leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66 en de Partij voor de Dieren stemmen voor. Het amendement is verworpen. AMENDEMENT A36/5889 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN VERWORPEN. De VOORZITTER: Ik breng amendement nummer 22 in stemming. Wie is voor? De leden van de fracties van de SP, Groen- Links, de Partij voor de Dieren, D66 en de PvdA stemmen voor. Het amendement is verworpen. AMENDEMENT A22/5889 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN VERWORPEN. De VOORZITTER: Wie is voor amendement nummer 35? De leden van de fracties van de WD, het CDA, de Christen- Unie/SGP, de PvdA en Leefbaar Zuid-Holland stemmen voor. Het amendement is aangenomen. AMENDEMENT A35/5889 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN AANGENOMEN. De VOORZITTER: Wie is voor amendement nummer 23? De leden van de fracties van de SP, D66, GroenLinks en de Partij voor de Dieren stemmen voor. Het amendement is verworpen. AMENDEMENT A23/5889 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN VERWORPEN. De VOORZITTER: Wie is voor amendement nummer 24? De leden van de fracties van de SP, D66, GroenLinks en de Partij voor de Dieren stemmen voor. Het amendement is verworpen. AMENDEMENT A24/5889 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN VERWORPEN. De VOORZITTER: Wie is voor amendement nummer 26? De leden van de fracties van de SP en de Partij voor de Dieren stemmen voor. Het amendement is verworpen. AMENDEMENT A26/5889 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN VERWORPEN. De VOORZITTER: Wie is voor amendement nummer 28? De leden van de fracties van de SP, D66, GroenLinks en de Partij voor de Dieren stemmen voor. Het amendement is verworpen. AMENDEMENT A28/5889 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN VERWORPEN. De VOORZITTER: Wie is voor amendement nummer 29? De leden van de fracties van GroenLinks en de Partij voor de Dieren stemmen voor. Het amendement is verworpen. AMENDEMENT A29/5889 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN VERWORPEN. De VOORZITTER: Wie is voor amendement nummer 30? De leden van de fractie van de SP stemmen voor. Het amendement is verworpen. AMENDEMENT A30/5889 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN VERWORPEN. De VOORZITTER: Wie is voor amendement nummer 31? De leden van de fracties van D66, GroenLinks en de Partij voor de Dieren stemmen voor. Het amendement is verworpen. AMENDEMENT A30/5880 WORDT BIJ HANDOPSTEKEN VERWORPEN. De VOORZITTER: Ik breng de zevende partiele herziening van het Streekplan Zuid-Holland West 2003 zoals het er ligt, in stemming. Wie is voor de streekplanherziening? De leden van de fracties van het CDA, WD, PvdA, ChristenUnie/SGP en Leefbaar Zuid-Holland zijn voor. Het voorstel is aangenomen. HET GEWIJZIGDE VOORSTEL WORDT ZONDER HOOFDE- LIJKE STEMMING AANGENOMEN. 6. HAMERSTUKKEN A. ZIENSWIJZE VAN PROVINCIALE STATEN OVER HET CONCEPT EERSTE WIJZIGING BEGROTING 2008 VAN DE RANDSTEDELIJKE REKENKAMER (5888) B. VOORSTEL VAN GEDEPUTEERDE STATEN OVER DE 8ESCHIKKING SUBSIDIE AAN DE GEMEENTE LANSINGER- LAND; PROJECTNUMMER , N470 (5892) C. VOORSTEL VAN GEDEPUTEERDE STATEN OVER EEN INLEG IN HET REGIOFONDS BOR ROTTERDAM TEN BE- HOEVE VAN HET PROJECT OMLEGGING N456 (5894) D. VOORSTEL VAN DE COR TOT BENOEMING VAN EEN ADVIESCOMMISSIE AANWIJZING ACCOUNTANT (5899) E. VOORSTEL VAN HET PRESIDIUM TOT BENOEMING VAN DE VOORZITTER VAN DE STREEKPLANCOMMISSIES (5900)

57 17943 Hamerstukken; ingekomen stukken; afscheid C.P.M. van der Zwet; Voorzitter en Van der Zwet F. VOORSTEL VAN HET PRESIDIUM OVER DE GESCHIED- SCHRIJVING PROVINCIALE STATEN (5901) G. VOORSTEL VAN HET PRESIDIUM TOT BENOEMING VAN EEN PLAATSVERVANGEND LID IN DE ALGEMENE VERGA- DERING VAN HET IPO (5902) DEZE VOORSTELLEN WORDEN ZONDER BERAADSLAGING EN ZONDER STEMMING AANGENOMEN. H. VOORSTEL VAN DE STATENCOMMISSIES INZAKE AAN- GENOMEN EN AFGEHANDELDE MOTIES VAN PROVINCIA- LE STATEN (5903) GEEN AFHANDELING VAN MOTIES TE MELDEN. I. VASTSTELLING NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN 19 DECEMBER 2007 DE NOTULEN WORDEN ZONDER BERAADSLAGING EN ZONDER STEMMING VASTGESTELD. 7. INGEKOMEN STUKKEN (5898) a. brief van het IPO van 2 januari 2008 over de vergoeding voor Statenleden. DEZE BRIEF WORDT VOOR KENNISGEVING AANGENOMEN. AFSCHEID C.P.M. VAN DER ZWET (CDA) De VOORZITTER: Hiermee is de agenda afgehandeld. Aan het slot van deze mooie dag moeten wij afscheid nemen van een lid van de Staten, dat het Statenlidmaatschap met hart en ziel heeft bedreven in de periode dat hij lid van het college is geweest. Hij kwam wel eens te laat, zo ook vandaag, maar dat had altijd met de file te maken. Hij betwijfelt dat zelf nu, maar dat laten wij voor zijn rekening. In die periode heeft hij zich ontwikkeld tot het, mag ik wel zeggen, financieel geweten van de CDA-fractie. De vorige periode van deze Staten waren er twee Statenleden die de toenmalige gedeputeerde voor Financien, mevrouw Huijser, zo bij tijd en wijle tot enige wanhopige uitlating konden brengen, al werden die altijd gedaan in het besef van grote beheersing van de politieke realiteit. Dat moet ik erbij zeggen. Dat waren mevrouw Huijg en de heer Van der Zwet. Hij kon het haar ontzettend lastig maken, maar het gebeurde altijd met een groot spelelement. Aandacht voor het proces, aandacht voor de inhoud met stabiliteit, consistentie en vertrouwen vanuit de burger geredeneerd waar die de Staten toe oproepen en Gedeputeerde Staten niet minder, om zich daaraan te houden. Of het nu ging om de begroting, de rekening, de grondbank of de benoeming van een accountant, er was altijd het grote besef voor de politiekbestuurlijke realiteit waarin deze Staten moesten opereren. Met een gevoel van humor en understatement wanneer de gang van zaken daarom vroeg. Het is daarom dat wij met spijt maar niet minder dan hij zelf heeft, afscheid moeten nemen van Kees van der Zwet, van wie ik vurig hoop uit de grond van mijn hart dat de publieke zaak en de partij waartoe hij behoort, niet voor altijd afscheid hoeven te nemen. Voor iemand die met zoveel hart voor de zaak in het politieke bedrijf heeft gefunctioneerd, hoop ik in ieder geval dat hem de tijd en de ruimte eens gegeven zal zijn om erin terug te keren. Van dit soort kunnen we er genoeg gebruiken. Kees, zeer bedankt. Het ga je goed, persoonlijk en in het bedrijf waar je nu weer je voile energie aan kunt wijden. Wij zien je graag bij vele gelegenheden terug, want ook bij sociale ontmoetingen was je een altijd aanwezige, trouwe en ondersteunende burger van Zuid-Holland en ik hoop dat je dat in die hoedanigheid zult blijven. De griffier geeft altijd zoenen. Ik geef bloemen en de daarbij behorende uiterlijke kenmerken om de waardering voor je inzet hier tot uitdrukking te laten komen. De heer VAN DER ZWET: Bedankt voor deze woorden. Ik sta hier met een dubbel gevoel en met veel spijt in mijn hart. Het is niet anders. Aan de andere kant had ik hier ook zelf gestaan met enig cynisme van: als er over je wordt gesproken in dit soort settings, dan is het: over de doden niets dan goed. Hier staat een aantal hartverwarmende uitspraken tegenover dat ik van u als mede-statenleden gehad heb. Er is begrip voor mijn keuze, die ik met veel moeite gemaakt heb en die door ontwikkelingen binnen mijn bedrijf niet anders kan zijn. Dat is de ene kant. Een aantal van u betreurt mijn vertrek vanwege mijn inbreng die ik af en toe geleverd heb, soms tegendraads. U begrijpt dat ik de gedeputeerde af en toe tot wanhoop kon brengen. Dus het heeft toch wel effect gehad. Ik hoop dat er inhoudelijk in het beleid van de provincie de komende jaren het nodige van is terug te zien. Bedankt voor deze reacties. Dit is nu mijn zwanenzang. Ik had mij de komende tijd met een aantal zaken willen bezighouden. De voorzitter heeft genoemd de keuze van accountant. Ik kan u zeggen dat ik vertrek, maar ik heb daar zelf geen belang bij. Ik ben niet gemteresseerd in deze opdracht. Wij hebben als kantoor heel duidelijk gedefinieerd dat wij geen overheidsopdrachten willen doen, in ieder geval geen overheidsadministratie. Anderzijds zou ik het aanbestedingstraject graag willen begeleiden vanwege nieuwsgierigheid naar hoe andere college's het doen en hoe zij het aanpakken om de overheid in te pakken. Wat doen zij om hun opdracht te verkrijgen, zeker in een aanbestedingsprocedure, en ook de controleaanpak zoals die gehanteerd wordt. Daarin zit nogal wat verschil en er kan nogal wat verschil in de prijs ontstaan. Het andere punt dat ik graag had willen doen, is de streekplanwijziging van Streekplan Oost. Het is voor de bewoners van Krimpenerwaard een ingrijpende wijziging die wordt doorgevoerd. Het gaat niet alleen over het Veerstalblok. Het Veerstalblok staat wel ter discussie, maar ik denk dat een fundamenteler wijziging is de verschuiving van het water van de ene van zijde de noordkant naar de zuidkant van het gebied of andersom. Daar vergis ik mij altijd in. Dat is voor de bewoners en de agrariers behoorlijk ingrijpend. Dit proces had ik graag getracht in goede banen te leiden, omdat het voor de bewoners een behoorlijke emotionele aangelegenheid is. U moet zich voorstellen dat men jarenlang op een bepaald bedrijf geboerd heeft en vervolgens krijgt men te horen dat men iets anders moet gaan doen, want het water komt een stukje hoger te staan. Dat is voor de betrokkene behoorlijk intensief. Het laatste waar ik mij mee bezig had gehouden, is de Provincie Nieuw Stijl. Als ik daarnaar kijk en daar maak ik mij wel zorgen over, dan stel ik vast dat het meeste essentiele hiervan is dat de Staten een visie moeten ontwikkelen over de eigen positie en de werkwijze van de provincie. Het document van Gedeputeerde Staten is een aardige start en een inventarisatie van mogelijkheden. Ik mis echter de doelstelling en de visie over waar men naar toe wil. Dat houdt op dit moment in dat de discussie zoals deze nu gevoerd wordt, een discussie is zonder sturing en deze kan snel verzanden. Zeker voor Provinciale Staten, want nu zijn Gedeputeerde Staten als enige aan de bal op dit moment.

Voordracht aan Provinciale Staten. van Statencommissie MKE. Oktober Ontwerpbesluit. Provinciale Staten van Zuid-Holland, Besluiten:

Voordracht aan Provinciale Staten. van Statencommissie MKE. Oktober Ontwerpbesluit. Provinciale Staten van Zuid-Holland, Besluiten: Voordracht aan Provinciale Staten van Statencommissie MKE Vergadering Oktober 2010 Nummer 6248 onderwerp (Gedeeltelijke) intrekking besluit afdoening moties 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Nadere informatie

Voorstellen aan de raad van de gemeente Wester-Koggenland jaar 2006 VoorsteInr.: Agendapunt: Vergadering: 8 juni 2006

Voorstellen aan de raad van de gemeente Wester-Koggenland jaar 2006 VoorsteInr.: Agendapunt: Vergadering: 8 juni 2006 ~. Voorstellen aan de raad van de gemeente Wester-Koggenland jaar 2006 Voorstenr.: Agendapunt: Vergadering: 8 juni 2006, Vaststelling intememeentelijk DlÎmtelijk structuurplan voor de gemeenten Obdam Wester

Nadere informatie

Inventarisatie WOB verzoek. Documenten

Inventarisatie WOB verzoek. Documenten Inventarisatie WOB verzoek Documenten 1. Inhoudelijke beoordeling van het plan door de provincie; 2. Diverse mails van gemeente gericht aan provincie. bedrijfskavel Beste Op 7 februari hebben wij jouw

Nadere informatie

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR2008-11. Status verslag Concept. de heer Romijn

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR2008-11. Status verslag Concept. de heer Romijn Verslag Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening Vergaderdatum Kenmerk 15 april 2009 COR2008-11 Status verslag Concept Verslaglegging door Telefoonnummer W.L. Walkate (Notuleerservice Nederland)

Nadere informatie

Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer

Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer meer ruimte voor haven verbetering kwaliteit leefomgeving 2 Projecten voor haven en leefomgeving procedures voor de uitvoering Het Project Mainportontwikkeling

Nadere informatie

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Aalst, Prins Hendrikstraat naast 3

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Aalst, Prins Hendrikstraat naast 3 Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Aalst, Prins Hendrikstraat naast 3 Bestemmingsplan : Aalst, Prins Hendrikstraat naast 3 Datum vaststelling raad : 29

Nadere informatie

gelezen de voordracht van de statencommissies Verkeer en Milieu en Ruimte en Leefomgeving, nummer 6557;

gelezen de voordracht van de statencommissies Verkeer en Milieu en Ruimte en Leefomgeving, nummer 6557; Voordracht aan Provinciale Staten van Statencommissies Vergadering Maart 2013 Nummer 6557 Onderwerp Aangenomen en afgehandelde moties van Provinciale Staten 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Nadere informatie

Besluitenlijst van de vergadering van de Statencommissie Mobiliteit, Kennis en Economie van 12 mei 2010

Besluitenlijst van de vergadering van de Statencommissie Mobiliteit, Kennis en Economie van 12 mei 2010 Besluitenlijst van de vergadering van de Statencommissie Mobiliteit, Kennis en Economie van 12 mei 2010 Agendapunt Voorstel Besluit / toezegging Actie 1 19:00 uur Opening De voorzitter heet iedereen welkom

Nadere informatie

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01 Zienswijzenrapport 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01 Inhoudsopgave Zienswijzen 3 1. Inleiding 3 2. De ontvankelijkheid van zienswijzen 3 3. Overwegingen

Nadere informatie

De raad van de gemeente Lansingerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 augustus 2013 en 15 oktober 2013

De raad van de gemeente Lansingerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 augustus 2013 en 15 oktober 2013 Raadsbesluit 1111111111111 l1li111111111 Datum Raad 28 november 2013 Registratienummer BR1300121 Onderwerp Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan "HoeksePark West" De raad van de gemeente Lansingerland;

Nadere informatie

Burgemeester van de gemeente Bergen Postbus AD Bergen. Betreft: Reactie prealabele vraag fusielocatie voetbalvelden Egmond aan den Hoef

Burgemeester van de gemeente Bergen Postbus AD Bergen. Betreft: Reactie prealabele vraag fusielocatie voetbalvelden Egmond aan den Hoef POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM Burgemeester van de gemeente Bergen Postbus 175 1860 AD Bergen Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon M.D. Alles BEL/RI Doorkiesnummer +31235144195 allesm@noord-holland.nl 1

Nadere informatie

PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN

PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN Concept PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN BELEIDSNOTITIE VAN GEDEPUTEERDE STATEN DECEMBER 2004 1. Doel en Aanleiding In haar brief van 11 november 2003 aan de Tweede Kamer heeft de Minister van

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 26 oktober 2009 Nummer PS : PS2009RGW22 Afdeling : ILG Commissie : RGW Registratienummer : 2009INT247037 Portefeuillehouder : Krol Titel : Project

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE RAADSSESSIE GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 20 januari 2005

VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE RAADSSESSIE GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 20 januari 2005 VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE RAADSSESSIE GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 20 januari 2005 Onderwerp: Voorzitter: Aanwezig zijn de leden: Griffie: Portefeuillehouders: Financieel meerjarenbeleid

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 13. Datum: 12 augustus 2014. Decosnummer: 226. E. m.borkent@dalfsen.nl T.

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 13. Datum: 12 augustus 2014. Decosnummer: 226. E. m.borkent@dalfsen.nl T. Raadsvoorstel Status: Besluitvormend Agendapunt: 13 Onderwerp: Geurverordening Datum: 12 augustus 2014 Portefeuillehouder: dhr. N.L. Agricola Decosnummer: 226 Informant: Marco Borkent E. m.borkent@dalfsen.nl

Nadere informatie

gelezen de voordracht van de statencommissies Groen, Water en Milieu en Bestuur en Middelen, nummer 6177;

gelezen de voordracht van de statencommissies Groen, Water en Milieu en Bestuur en Middelen, nummer 6177; Voordracht aan Provinciale Staten van Statencommissies Vergadering April 2010 Nummer 6177 onderwerp Aangenomen en afgehandelde moties van Provinciale Staten 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Teylingen Postbus ZJ Voorhout

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Teylingen Postbus ZJ Voorhout Gedeputeerde Staten Contact mr. E. Sprietsma T 070-441 62 47 e.sprietsma@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Burgemeester en Wethouders van

Nadere informatie

De schaal van de woningcorporaties in overeenstemming brengen met de schaal van de regionale woningmarkt.

De schaal van de woningcorporaties in overeenstemming brengen met de schaal van de regionale woningmarkt. COLLEGEVOORSTEL Onderwerp Besluit tot aanwijzing gebied regio s Haaglanden, Midden-Holland en Rotterdam als kernwerkgebied voor de woningcorporaties Te besluiten om 1. Kennis te nemen van de voorlopige

Nadere informatie

agenderen zodra gevraagde informatie van GS ontvangen is Voorhangprocedure regionale kantorenvisies

agenderen zodra gevraagde informatie van GS ontvangen is Voorhangprocedure regionale kantorenvisies Planning openstaande moties toezeggingen Statencommissie Ruimte en Leefomgeving Onderwerpen aanlevering procedure- door GS vergadering Door GS aan te bieden onderwerpen aan de commissie Strategisch handelingskader

Nadere informatie

gelezen de voordracht van de statencommissies Ruimte en Leefomgeving en Bestuur en Middelen, nummer 6787;

gelezen de voordracht van de statencommissies Ruimte en Leefomgeving en Bestuur en Middelen, nummer 6787; Voordracht aan Provinciale Staten van Statencommissies Vergadering Maart 2015 Nummer 6787 Onderwerp Aangenomen en afgehandelde moties van Provinciale Staten 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL NR april Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3 Bunnik. Aan de raad,

RAADSVOORSTEL NR april Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3 Bunnik. Aan de raad, RAADSVOORSTEL NR. 19-45 Raadsvergadering Zaaknummer 18 april 2019 653643 Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3 Bunnik Aan de raad, Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3, Bunnik.

Nadere informatie

Omwonenden Westerveldweg ong. Per adres: Dhr. H. Huzen 7722PR 1, Dalfsen 19 november, 2014

Omwonenden Westerveldweg ong. Per adres: Dhr. H. Huzen 7722PR 1, Dalfsen 19 november, 2014 Omwonenden Westerveldweg ong. Per adres: Dhr. H. Huzen 7722PR 1, Dalfsen 19 november, 2014 Raad Dalfsen Fractieleden Gemeente Dalfsen Raadhuisstraat 1 7721 AX Dalfsen Betreft: Brief naar aanleiding van

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp gewijzigd vaststellen ontwerpbestemmingsplan Vinkenburg. Aan de raad,

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp gewijzigd vaststellen ontwerpbestemmingsplan Vinkenburg. Aan de raad, RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 12-09-2013 13-065 Onderwerp gewijzigd vaststellen ontwerpbestemmingsplan Vinkenburg Aan de raad, Onderwerp Gewijzigd vaststellen ontwerpbestemmingsplan Vinkenburg.

Nadere informatie

Amendement: bestemmingsplan Klarenbeek

Amendement: bestemmingsplan Klarenbeek Amendement: bestemmingsplan Klarenbeek De raad van de gemeente Apeldoorn in vergadering bijeen op 30 mei 2013, Gehoord de beraadslagingen over het ontwerpbestemmingsplan Klarenbeek, Overwegende dat In

Nadere informatie

INLEIDING EN LEESWIJZER

INLEIDING EN LEESWIJZER INHOUD BLZ INLEIDING EN LEESWIJZER De talenten van Oirschot...3 Wat is een structuurvisieplus?...3 Het planproces...5 Opbouw van de structuurvisieplus...7 028-252 gemeente Oirschot StructuurvisiePlus "Inleiding

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober Nummer 2730

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober Nummer 2730 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober 2012 Nummer 2730 Onderwerp Grotere bouwvlakken dan 2 ha veehouderij. Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting In een

Nadere informatie

09UIT januari

09UIT januari gemeente Schiedam Aan de gemeenteraad van Schiedam Burgemeester en wethouders Postbus 1501 3100 EA Schiedam Stadskantoor Stadserf 1 3112 DZ Schiedam T010219 11 11 F 010 246 53 51 W www.schiedam.nl UW KENMERK

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 289 27 598 Gemeentelijke herindeling van Den Haag en omgeving GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 29 mei 2001 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College,

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College, Bergs Advies B.V. Leveroyseweg 9a 6093 NE Heythuysen Telefoon (0475) 49 44 07 Fax (0475) 49 23 63 E-mail info@bergsadvies.nl Internet www.bergsadvies.nl BIC code: RABONL2U IBAN: NL76RABO0144217414 K.v.K.

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

Nota van B&W. Onderwerp Reactie op ontwerp partiële herziening streekplan Noord-Holland Zuid

Nota van B&W. Onderwerp Reactie op ontwerp partiële herziening streekplan Noord-Holland Zuid Nota van B&W Onderwerp Reactie op ontwerp partiële herziening streekplan Noord-Holland Zuid Portefeuille J. Nieuwenburg Auteur Mevr. A. Breuer - Linschooten Telefoon 5113541 E-mail: a.breuer@haarlem.nl

Nadere informatie

Visie op Zuid-Holland Ontwerp Actualisering 2011

Visie op Zuid-Holland Ontwerp Actualisering 2011 Visie op Zuid-Holland Ontwerp Actualisering 2011 Verordening Ruimte ontwerp wijzigingsbesluit ONTWERP VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING RUIMTE Provinciale Staten van Zuid-Holland; Gelezen het

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

Er zijn berichten van verhindering ontvangen van de heer Struijlaard (50Plus) en de heer Scheurwater (SGPenCU).

Er zijn berichten van verhindering ontvangen van de heer Struijlaard (50Plus) en de heer Scheurwater (SGPenCU). enlijst van de vergadering van Provinciale Staten van Zuid-Holland d.d. 31 mei 2017 1. Regeling van Werkzaamheden Er zijn berichten van verhindering ontvangen van de heer Struijlaard (50Plus) en de heer

Nadere informatie

Besluitenlijst van de vergadering van Provinciale Staten van Zuid-Holland d.d. 22 februari 2017

Besluitenlijst van de vergadering van Provinciale Staten van Zuid-Holland d.d. 22 februari 2017 enlijst van de vergadering van Provinciale Staten van Zuid-Holland d.d. 22 februari 2017 Agendapunt 1. Regeling van werkzaamheden Bericht van verhindering ontvangen van mevrouw Balootje (SGP en CU) De

Nadere informatie

Raadsvergadering. Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan partiële herziening Dorp Odijk 2012, snippergroen

Raadsvergadering. Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan partiële herziening Dorp Odijk 2012, snippergroen RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 23 juni 2016 16-042 Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan partiële snippergroen Aan de raad, Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan partiële snippergroen Gevraagde

Nadere informatie

2 4 APR Paraaf Provinci. Onderwerp Brief aan de Stuurgroep Westlandse Zoom over glascompensalie Kwintsheul-Noord

2 4 APR Paraaf Provinci. Onderwerp Brief aan de Stuurgroep Westlandse Zoom over glascompensalie Kwintsheul-Noord 5 -minuten versie voor Provinciale Staten provincie HOLLAND ZUID Directie DRM Aldeling Ruimte, Wonen en Bodem Registralienummer PZH-2013-385736077(DOS-2013-0002954) Datum vergadering Gedeputeerde Staten

Nadere informatie

Nota van Beantwoording en Wijziging

Nota van Beantwoording en Wijziging Nota van Beantwoording en Wijziging Partiële wijziging Programma ruimte inzake stedelijke ontwikkelingen groter dan 3 hectare Gedeputeerde Staten, 17 mei 2016 1 1. Inleiding Deze Nota van Beantwoording

Nadere informatie

Raadsvergadering. 8 maart

Raadsvergadering. 8 maart RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 8 maart 2018 18-017 Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Odijk, Zeisterweg 103' Aan de raad, Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Odijk, Zeisterweg 103 Gevraagde

Nadere informatie

ONDERWERP Gedeeltelijke herziening bestemmingsplan "Centrum en omgeving" t.b.v. nieuwbouw Vomar

ONDERWERP Gedeeltelijke herziening bestemmingsplan Centrum en omgeving t.b.v. nieuwbouw Vomar ONDERWERP Gedeeltelijke herziening bestemmingsplan "Centrum en omgeving" t.b.v. nieuwbouw Vomar SAMENVATTING Op 22 mei 2017 is door Trottoir Participaties B.V. (Hoorne Vastgoed) een verzoek om wijziging

Nadere informatie

Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing? Nee

Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing? Nee Gemeente p Bergen op Zoom Voorlegger Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Contactpersoon Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummeren naam Toepassen gemeentelijke coördinatieregeling

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Raadsvoorstel

GEMEENTE HOOGEVEEN. Raadsvoorstel Datum raadsavond : Programma Onderwerp : Hoogeveen Ontwikkelt : Verklaring van geen bedenkingen en delegatie bevoegdheid tot het vaststellen van een exploitatieplan in het kader van de Wabo. Samenvatting

Nadere informatie

Notulen van Provinciale Staten

Notulen van Provinciale Staten Notulen van Provinciale Staten Vergadering 25 januari 2012 Index Paginanummer Opening van de vergadering 19511 Regeling van werkzaamheden 19511 Voorstel van Gedeputeerde Staten tot vaststelling van de

Nadere informatie

Voorstel aan de Gemeenteraad

Voorstel aan de Gemeenteraad Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan Vogelhorst, 1e partiële herziening Beleidsveld Portefeuillehouder Vragen bij Dienst Ruimte, Wonen en werken T. Herrema W. de Kleuver Stedelijke Ontwikkeling Telefoon

Nadere informatie

Beslispunt Vaststelling van de lijst categorieën verklaring van geen bedenkingen Stadskanaal 2016.

Beslispunt Vaststelling van de lijst categorieën verklaring van geen bedenkingen Stadskanaal 2016. Voor het kiezen van de datum voor de raadsvergadering --> Klik op het knopje ernaast om een raadsvergaderdatum te selecteren.onderstaande velden worden door tekstverwerking ingevuld!!!stuur DIT RAADSVOORSTEL

Nadere informatie

Nr. Voorstel Onderwerp Actie

Nr. Voorstel Onderwerp Actie Aan: de fractievoorzitters, collegeleden en sectordirecteuren Van: de raadsgriffier Datum: 28 mei 2008 I.a.a.: Concernstaf, Communicatie, R. ter Braak, website-beheer, infranet-beheer, raadsgriffier en

Nadere informatie

Aan de commissie Grondgebiedzaken

Aan de commissie Grondgebiedzaken Made, 6 mei 2002 Commissievergadering d.d. 4 juni 2002 Aan de commissie Grondgebiedzaken Agendapunt: Onderwerp: Partiële herziening bestemmingsplan Kom Drimmelen, Dorpsstraat 1-3-5 te Drimmelen Toelichting:

Nadere informatie

In reactie op uw brief aan het RACM van 14 november jl. gericht aan mevrouw drs. J.L.P.B. Finaly willen wij het volgende opmerken.

In reactie op uw brief aan het RACM van 14 november jl. gericht aan mevrouw drs. J.L.P.B. Finaly willen wij het volgende opmerken. Geacht College, In reactie op uw brief aan het RACM van 14 november jl. gericht aan mevrouw drs. J.L.P.B. Finaly willen wij het volgende opmerken. U geeft hiermee een antwoord op de brief van het RACM

Nadere informatie

BL000954 I)L wssq Nota beoordeling zienswijzen tegen ontwerp bestemmingsplan Grailoseweg ll7 Tot 14 augustus heeft het ontwerp bestemmingsplan Crailoseweg 117 ter inzage gelegen. Het bestemmingsplan maakt

Nadere informatie

Raadsvoorstel. J.A.E. Landwehr 29 november september De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Raadsvoorstel. J.A.E. Landwehr 29 november september De raad wordt voorgesteld te besluiten: Portefeuillehouder Datum raadsvergadering J.A.E. Landwehr 29 november 2018 Datum voorstel 18 september 2018 Agendapunt Onderwerp Herontwikkeling locatie Utrechtseweg 341, De Bilt De raad wordt voorgesteld

Nadere informatie

Correspondentieadres: Hollandseweg 20 3227 CB Oudenhoorn Tel. 0181-461429

Correspondentieadres: Hollandseweg 20 3227 CB Oudenhoorn Tel. 0181-461429 Correspondentieadres: Hollandseweg 20 3227 CB Oudenhoorn Tel. 0181-461429 Aan de griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer de heer drs. M.J. van der Leeden Postbus 20018

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/65

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/65 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 3-9-2013 Nummer voorstel: 2013/65 Voor raadsvergadering d.d.: 17-09-2013 Agendapunt: 09 Onderwerp:

Nadere informatie

Informatie Regionaal Bedrijventerrein Twente

Informatie Regionaal Bedrijventerrein Twente Informatie Regionaal Bedrijventerrein Twente Geachte mevrouw, heer, Het is enige tijd stil geweest rondom de ontwikkeling van het Regionaal Bedrijventerrein Twente, het RBT. In oktober 2001 stelde de provincie

Nadere informatie

Krachtig door kwaliteit van natuur en verrassend voor wie wat beleven wil

Krachtig door kwaliteit van natuur en verrassend voor wie wat beleven wil Krachtig door kwaliteit van natuur en verrassend voor wie wat beleven wil Nationaal Park Hollandse Duinen ligt in Zuid-Holland langs de Noordzee, tussen strand en binnenland, midden tussen de grote steden.

Nadere informatie

Graag informeren wij u hierbij dat wij op 8 februari 2005 jl. het. voorontwerp streekplanuitwerking Bedrijventerrein Amstelveen Zuid

Graag informeren wij u hierbij dat wij op 8 februari 2005 jl. het. voorontwerp streekplanuitwerking Bedrijventerrein Amstelveen Zuid Gedeputeerde Staten Datum Ons kenmerk 2005 4448 Onderwerp voorontwerp streekplanuitwerking Bedrijventerrein Amstelveen Zuid Bezoekadres Houtplein 33 Provinciale Staten van Noord Holland T.a.v. de Statengriffier,

Nadere informatie

Besluitenlijst van de vergadering van de Statencommissie Verkeer en Milieu van 9 januari 2013

Besluitenlijst van de vergadering van de Statencommissie Verkeer en Milieu van 9 januari 2013 Besluitenlijst van de vergadering van de Statencommissie Verkeer en Milieu van 9 januari 2013 Agendapunt Voorstel Besluit / toezegging Actie 1 a) Opening en mededelingen De voorzitter, de heer De Vree,

Nadere informatie

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 15 december 2008 Agenda nr: Onderwerp: voorstel tot delegatie in het kader van de nieuwe Wro. Aan de gemeenteraad,

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 15 december 2008 Agenda nr: Onderwerp: voorstel tot delegatie in het kader van de nieuwe Wro. Aan de gemeenteraad, Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 15 december 2008 Agenda nr: Onderwerp: voorstel tot delegatie in het kader van de nieuwe Wro Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting en Advies van het raadsvoorstel

Nadere informatie

1. Beslispunten Vaststellen bestemmingsplan Rotonde Churchillstraat-Rijksweg te Naarden met inachtneming van de ingediende zienswijze.

1. Beslispunten Vaststellen bestemmingsplan Rotonde Churchillstraat-Rijksweg te Naarden met inachtneming van de ingediende zienswijze. Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 663704 De heer drs. C.H. Boland, wethouder Vaststellen bestemmingsplan Rotonde Churchillstraat-Rijksweg te Naarden Aan de raad, 1. Beslispunten Vaststellen

Nadere informatie

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan.

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan. Aan de Gemeenteraad Raad Status 14 mei 2009 Besluitvormend Onderwerp Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan Punt no. 10 Te besluiten om 1. de voorbereiding/procedure

Nadere informatie

Voorstel aan de Gemeenteraad

Voorstel aan de Gemeenteraad 16-10- Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan 'Regenboogbuurt en Eilandenbuurt' Beleidsveld Beheer en Leefomgeving Portefeuillehouder Ed Anker Vragen bij T. de Bruijn- van der Wilt/E. Weijnen Dienst Dienst

Nadere informatie

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33;

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33; Besluit Provinciale Staten van Utrecht; Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33; Gelezen het concept van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

procedurevergadering overlegvergadering

procedurevergadering overlegvergadering Planning openstaande moties toezeggingen Statencommissie Ruimte en Leefomgeving Onderwerpen Uiterlijke Portefeuillehouder door GS Door GS aan te bieden onderwerpen aan de commissie Voorhangprocedure regionale

Nadere informatie

Telefoonnummer 14 0517. Onderwerp: Herstelbesluit vaststellen bestemmingsplan 'Harlingen - Buitengebied'

Telefoonnummer 14 0517. Onderwerp: Herstelbesluit vaststellen bestemmingsplan 'Harlingen - Buitengebied' Voorstel aan de gemeenteraad van Harlingen *GR16.00035* GR16.00035 Behandeld in Gezamenlijke commissie Mens & Bestuur en Omgeving Datum Commissie 6 april 2016 Agendanummer 8 Datum Raad 20 april 2016 Agendanummer

Nadere informatie

DIT VOORSTEL IS NIET AAN DE ORDE GEWEEST IN DE RAADSVERGADERING VAN 21 JANUARI 2010, VANWEGE INTREKKEN VAN DE AANVRAAG.

DIT VOORSTEL IS NIET AAN DE ORDE GEWEEST IN DE RAADSVERGADERING VAN 21 JANUARI 2010, VANWEGE INTREKKEN VAN DE AANVRAAG. DIT VOORSTEL IS NIET AAN DE ORDE GEWEEST IN DE RAADSVERGADERING VAN 21 JANUARI 2010, VANWEGE INTREKKEN VAN DE AANVRAAG. RAADSVOORSTEL Agendanummer 6.1* Raadsvergadering van 21 januari 2010 Onderwerp: weigering

Nadere informatie

1 e Wijziging Legmeerpolder, Omzetting bedrijfswoningen naar burgerwoningen (Voorontwerp)

1 e Wijziging Legmeerpolder, Omzetting bedrijfswoningen naar burgerwoningen (Voorontwerp) Nota van Beantwoording Ontvangen reacties en beantwoording van reacties op 1 e Wijziging Legmeerpolder, Omzetting bedrijfswoningen naar burgerwoningen (Voorontwerp) Amstelveen, februari 2016 Nota van beantwoording

Nadere informatie

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte Statenvoorstel vergadering september 2017 nummer 7029 Onderwerp Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte Vergaderdatum GS: 4 juli 2017 Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland Seminar, Ladder voor duurzame verstedelijking: lessen uit de praktijk, 10 maart 2015 Willemien Croes Wat is de Ladder voor Provincie Zuid- Holland? Instrument

Nadere informatie

presentatie 17 november uur Raadszaal De Beeck, Bergen

presentatie 17 november uur Raadszaal De Beeck, Bergen presentatie 17 november 2016 21.30 22.30 uur Raadszaal De Beeck, Bergen definitief besluit fusielocatie voor de drie Egmondse voetbalclubs presentatie 17 november 2016 21.30 22.30 uur Raadszaal De Beeck,

Nadere informatie

Ontwerpbesluit. Toelichting

Ontwerpbesluit. Toelichting College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel 2011RGW10 Datum : 14 februari 2011 Nummer PS : Afdeling : PRO Commissie : RGW Steller : B. Cornelissen Portefeuillehouder : R.W. Krol Registratienummer :

Nadere informatie

Raadsplein besluitvormend. Voorgesteld besluit raad

Raadsplein besluitvormend. Voorgesteld besluit raad Raadsplein besluitvormend Datum 25 april 2016 onderwerp Beantwoording artikel 45 vragen PvdA antennemast Aalanden portefeuillehouder Ed Anker informant Meloni, D (Domenico) 2528 eenheid/afdeling Publiekszaken

Nadere informatie

Gemeenteraad van Delft Postbus ME Delft. Delft, 8 april Geachte dames en heren,

Gemeenteraad van Delft Postbus ME Delft. Delft, 8 april Geachte dames en heren, Gemeenteraad van Delft Postbus 78 2600 ME Delft Delft, 8 april 2013 Geachte dames en heren, Tijdens de vergadering van de raadscommissie SVR van 6 februari hebben wij onze bezwaren tegen het bestemmingsplan

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 12 oktober 2010 Nummer voorstel: 2010/103

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 12 oktober 2010 Nummer voorstel: 2010/103 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 12 oktober 2010 Nummer voorstel: 2010/103 Voor raadsvergadering d.d.: 26-10-2010 Agendapunt: Onderwerp:

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

categorie agendanr. Stuknr. Raad Verklaring van geen bedenkingen WKK-installatie en biovergister Gantel 37 te Klazienaveen

categorie agendanr. Stuknr. Raad Verklaring van geen bedenkingen WKK-installatie en biovergister Gantel 37 te Klazienaveen svoorstel categorie agendanr. Stuknr. Onderwerp: Verklaring van geen bedenkingen WKK-installatie en biovergister Gantel 37 te Klazienaveen Portefeuillehouder: R. van der Weide Team: Ontwikkeling F. de

Nadere informatie

: beslissing op bezwaarschrift afwijzing verzoek inpassingsplan Lage Weide, gemeente Utrecht. Besluit pag. 4. Toelichting pag. 5

: beslissing op bezwaarschrift afwijzing verzoek inpassingsplan Lage Weide, gemeente Utrecht. Besluit pag. 4. Toelichting pag. 5 College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel DATUM 12 mei 2015 NUMMER PS PS2015RGW06 AFDELING FLO/ MEC COMMISSIE RGW STELLER Dorien van Cooten & Henk de Vries DOORKIESNUMMER DOCUMENTUMNUMMER 8150FBF3

Nadere informatie

Gemeente Boxmeer. Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Op den Bosch 3, Maashees". Nummer: de Raad van de gemeente Boxmeer

Gemeente Boxmeer. Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Op den Bosch 3, Maashees. Nummer: de Raad van de gemeente Boxmeer Gemeente Boxmeer Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Op den Bosch 3, Maashees". Nummer: AAN de Raad van de gemeente Boxmeer Boxmeer, 29 mei 2007 Aanleiding Op het perceel Op den

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor het projectbesluit Op 15 januari 2010 is er een

Nadere informatie

gemeente Bunnik Discussienota De gemeenteraad College van Burgemeester en Wethouders Datum: 14 september 2017

gemeente Bunnik Discussienota De gemeenteraad College van Burgemeester en Wethouders Datum: 14 september 2017 gemeente Bunnik Discussienota 17-081 Aan: Van: De gemeenteraad College van Burgemeester en Wethouders Datum: 14 september 2017 Onderwerp: Ontwikkeling Parallelweg 3, te Bunnik Inleiding Op de locatie Parallelweg

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. *17it.02805* Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon heeft van 5 oktober tot en met 15 november 2017 ter inzage gelegen. Gedurende

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, DuivenvoordecorridorAA/estland

Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, DuivenvoordecorridorAA/estland Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering Juni 2007 Nummer 5824 onderwerp Zevende partiele herziening Streekplan Zuid-Holland West 2003, DuivenvoordecorridorAA/estland c.a.

Nadere informatie

Nota Veegplannen 2014 gemeente Valkenswaard

Nota Veegplannen 2014 gemeente Valkenswaard Nota Veegplannen 2014 gemeente Valkenswaard gemeente Valkenswaard Team Ruimtelijke ontwikkeling en economie 25-09-2013 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Definitie 3 3. Vergelijking veegplannen en postzegelbestemmingsplannen

Nadere informatie

De heer drs. C.H. Boland bestemmingsplan de Krijgsman

De heer drs. C.H. Boland bestemmingsplan de Krijgsman Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 113788 De heer drs. C.H. Boland bestemmingsplan de Krijgsman Aan de raad, 1. Beslispunten 1. Het gewijzigde bestemmingsplan de Krijgsman, herziene versie

Nadere informatie

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit. Gedeputeerde Staten Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Contact M. Molenwijk T 070-441 74 11 m.molenwijk@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441

Nadere informatie

Portefeuillehouder : G. Bruijniks Datum collegebesluit : 9 september 2014 Corr. nr.:

Portefeuillehouder : G. Bruijniks Datum collegebesluit : 9 september 2014 Corr. nr.: Preadvies Portefeuillehouder : G. Bruijniks Datum collegebesluit : 9 september 2014 Corr. nr.: 2014.11886 Onderwerp : Programma : 11. Bouwen en wonen Agenda nr. : 13, 2014/53 Voorstel tot het (gewijzigd)

Nadere informatie

PS2008WMC Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5

PS2008WMC Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5 PS2008WMC19-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 30 september 2008 Nummer PS : PS2008WMC19 Afdeling : ECV Commissie : WMC Registratienummer : 2008INT229290 Portefeuillehouder : Raven

Nadere informatie

Geachte mevrouw Dekker,

Geachte mevrouw Dekker, Datum 16 mei 2006 Ons kenmerk PNH: 2006 7382 PZH: DRM/ARW/06/4369 Onderwerp Eindrapportage Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer Bollenstreek Bezoekadres Houtplein 33 Haarlem Aan: de minister van VROM, mevrouw

Nadere informatie

PS-besluitenlijst d.d. 25 en 26 juni 2008

PS-besluitenlijst d.d. 25 en 26 juni 2008 PS-besluitenlijst d.d. 25 en 26 juni 2008 Aan deze openbare besluitenlijst kunnen geen rechten worden ontleend. Alleen de tekst van het door provinciale staten vastgestelde verslag bevat de formele besluitvorming

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Nieuw tarieven- en subsidiestelsel sport. Aan de raad, Onderwerp Nieuw tarieven- en subsidiestelsel sport

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Nieuw tarieven- en subsidiestelsel sport. Aan de raad, Onderwerp Nieuw tarieven- en subsidiestelsel sport RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 23-06-2011 11-063 Onderwerp Nieuw tarieven- en subsidiestelsel sport Aan de raad, Onderwerp Nieuw tarieven- en subsidiestelsel sport Gevraagde beslissing 1. Instemmen

Nadere informatie

J. Verstand. 6 oktober 2014 Stedenbouwkundig ontwerp + kaderstelling project WA Scholtenlaan

J. Verstand. 6 oktober 2014 Stedenbouwkundig ontwerp + kaderstelling project WA Scholtenlaan Voorstel aan raad Verantwoordelijke afdeling Nummer ROM 132073 Inboeknummer: 132073 Raad d.d. Paragraaf begroting: 3 26 november 2014 Steller: M.J.L. Lammerée Portefeuillehouder J. Verstand Datum Onderwerp

Nadere informatie

Grondslag Wet ruimtelijke ordening (Wro) en bestemmingsplan Buitengebied Bunnik 2011

Grondslag Wet ruimtelijke ordening (Wro) en bestemmingsplan Buitengebied Bunnik 2011 RAADSVOORSTEL NR: 19-27 Raadsvergadering Zaaknummer 28-03-2019 652877 Onderwerp: Vaststellen kader herontwikkeling perceel Auto Bildt Bunnik Aan de raad, Onderwerp Vaststellen kader herontwikkeling perceel

Nadere informatie

HET WAALWIJKS VERGADERMODEL

HET WAALWIJKS VERGADERMODEL De Raad Gemeente Waalwijk PRAAT MET DE RAAD HET WAALWIJKS VERGADERMODEL Het Waalwijks vergadermodel 1 Het vergadermodel in het kort Om alle inwoners van de gemeente Waalwijk goed te kunnen vertegenwoordigen,

Nadere informatie

Statenvoorstel nr. PS/2007/853

Statenvoorstel nr. PS/2007/853 Statenvoorstel nr. PS/2007/853 Verordening dwangsom bij niet tijdig beslissen Datum GS-kenmerk Inlichtingen bij 06 november 2007 2007/0553532 mw. mr.drs. E.H.P. Stolk, telefoon 038 499 87 92 ehp.stolk-jorink@overijssel.nl

Nadere informatie

Doetinchem, 15 juni 2018

Doetinchem, 15 juni 2018 Aan de raad AGENDAPUNT NR. 2 ALDUS VASTGESTELD 28 JUNI 2018 Bestemmingsplan 'Parapluherziening Uitsluiten woningbouw bestemmingen Centrum en Gemengd - 2018' Te besluiten om: 1. De Nota van zienswijzen

Nadere informatie

Ing. R.B.M. Aagten namens Struisvogel en recreatieboerderij Vrieswijk

Ing. R.B.M. Aagten namens Struisvogel en recreatieboerderij Vrieswijk MEMO Aan Van Betreft Gemeenteraad Montferland Ing. R.B.M. Aagten namens Struisvogel en recreatieboerderij Vrieswijk Aanvullende informatie inzake Bestemmingsplan Buitengebied derde herziening Datum 12

Nadere informatie